Departamento di Labor & Investigacion Department of Labour & Research
CONCEPT WERKGELEGENHEID IN DE ARUBAANSE PUBLIEKE SECTOR 2009
Versie 1.3 September 2010
INHOUD Blz.
Hoofdstuk 1
Inleiding
3
Hoofdstuk 2
Werknemers en Basiskenmerken
4
Werknemers algemeen
4
2.1.1
4
2.1
2.2
2.3
Hoofdstuk 3
Werknemers en ministerie
Geslacht algemeen
5
2.2.1
5
Geslacht en ministerie
Leeftijd algemeen
8
2.3.1
Leeftijd en ministerie
9
2.3.2
Leeftijd en geslacht
12
Rangen en schalen
14
3.1
Rangen
14
3.2
Schalen
16
Lonen
18
4.1
Gemiddeld maandloon
18
4.2
Looncategorieën
19
Geboorteland
21
5.1
Lonen
21
5.2
Leeftijd
22
5.3
Ministerie
22
Hoofdstuk 6
Dienstjaren
23
Hoofdstuk 7
Samenvatting
24
Hoofdstuk 4
Hoofdstuk 5
2
1
INLEIDING
Bureau Arbeidsmarktonderzoek maakt deel uit van de Directie Arbeid en Onderzoek en is onder meer belast met onderzoek naar arbeidsmarktinformatie. In dit kader verricht het bureau jaarlijks onderzoek door gebruik te maken van de databestanden van relevante arbeidsmarktactoren op Aruba zoals (semi-) overheidsinstellingen en private organisaties. Het voorliggende rapport is gebaseerd op het werknemersbestand van de Directie Personeel en Organisatie (DPO)1 en het werkgeversbestand van de sociale verzekeringsbank (SVb)2. Het rapport kan worden beschouwd als voortbouwend op het eerder verschenen rapport “Werkgelegenheid in de overheidssector 2005”. Er worden minimaal dezelfde analyses gemaakt zodat trends zichtbaar kunnen worden gemaakt. De analyses hebben inzicht gegeven in de werkgelegenheid op Aruba die de overheidssector biedt. Het bestand van de DPO en de SVb verschillen omdat bepaalde semi-overheidsinstellingen niet in het DPO-bestand zijn opgenomen terwijl ze wel in het SVb bestand zijn opgenomen. Wegens de grotere uitvoerigheid van het DPO-bestand zal deze dienen als voornaamste bron van informatie en zal deze, waar nodig, aangevuld worden met het SVb-bestand. Dit rapport ziet verder als volgt uit: In het tweede hoofdstuk zullen de werknemers in het algemeen worden behandeld. Hierin zullen de basiskenmerken van de werknemers worden onderzocht. In het derde hoofdstuk zal een analyse worden gemaakt van de rangen en schalen van de werknemers in de publieke sector. In het vierde hoofdstuk zullen de lonen van de werknemers in de publieke sector worden behandeld. In hoofdstuk vijf wordt een analyse gemaakt van de personen werkzaam in de publieke sector op basis van hun land van geboorte. In hoofdstuk zes wordt gekeken naar de dienstjaren van de werknemers in de publieke sector. Tot slot wordt in hoofdstuk zeven alles samengevat.
1
DPO, Werknemersbestand december 2009; Dit bestand bevat ook de werknemersgegevens van de Bureau Personeel & Organisatie Ministerie van Justitie (POJV). 2 SVb, Werkgeversbestand december 2009 en Werknemersbestand december 2009.
3
2
Werknemers en Basiskenmerken
2.1 Werknemers algemeen In 2009 bestond de totale bevolking op Aruba uit 106.834 mensen3. Daarvan behoort 66% tot de potentiële beroepsbevolking4. Dit zijn 70.657 mensen. In totaal werken op Aruba in december 2009 ongeveer 39.389 mensen in de private sector en 6.333 mensen in de publieke sector ( overheid en semi- overheid instellingen) die geregistreerd zijn bij de SVb5. Dit betekent dat ongeveer 52%6 van de potentiële beroepsbevolking werkzaam is in de private sector en 9%7 in de publieke sector. Het overige gedeelte bestaat uit inactieven (schoolgaanden, huisvrouwen, vervroegd gepensioneerden en personen die om andere redenen inactief zijn), niet-werkenden met of zonder een bijstandsuitkering en niet-geregistreerde werkenden. 2.1.1 Werknemers en ministerie In de overheidssector zijn er, volgens het DPO-bestand van december 2009, 4.395 werknemers werkzaam als ambtenaar. Dit zijn er wel minder dan het werkgeversbestand van de SVb, dat ook gegevens over werknemers in semioverheidsinstellingen bevat. In het vervolg van dit stuk zal het DPO-bestand worden gebruikt aangezien dit bestand meer informatie bevat over de personen werkzaam in de publieke sector. In tabel 2.1 wordt het aantal werknemers verdeeld over de diverse ministeries. Tabel 2.1
Aantal werknemers naar ministerie, absoluut en in %.
Ministerie
Werkzame personen
%
1.905
43
Financiën, Communicatie, Utiliteiten en Energie
618
14
3.
Algemene Zaken
560
13
4.
Volksgezondheid en Sport
416
9
5.
Toerisme, Transport en Arbeid
333
8
6.
Economische Zaken, Sociale zaken en Cultuur
332
8
7.
Integratie, Infrastructuur en Milieu
231
5
4.395
100
1.
Justitie en Onderwijs
2.
Totaal
Bron: DPO, Werknemersbestand december 2009 Bewerking: Bureau Arbeidsmarktonderzoek DAO
3
Bron: CBS-gegevens, Quarterly Demographic Bulletin 3rd Quarter 2009. Onder potentiële beroepsbevolking wordt verstaan: ieder persoon tussen 14 en pensioengerechtigde leeftijd van 6o jaar. 5 Bron: SVb, Werkgeversbestand december 2009 en Werknemersbestand december 2009. 6 Op basis van 36.870 personen werkzaam in de private sector in de leeftijdscategorie 15 t/m 59 jaar. 7 Volgens het bestand van de DPO is 2% van de werknemers in de publieke sector 60 jaar en ouder. Aangezien het SVb-bestand geen leeftijd meldt van de 6.333 werknemers die in hun bestand geregistreerd zijn als werkzaam in de publieke sector werd aangenomen dat hier ook 2% zestig jaar en ouder is en dus niet tot de potentiële beroepsbevolking behoort. 4
4
Volgens tabel 2.1 is het ministerie dat op Aruba de meeste werkgelegenheid biedt het ministerie Justitie en Onderwijs. Maar liefst 2 van elke vijf mensen die in de publieke sector werkzaam zijn, werkt bij het ministerie Justitie en Onderwijs. Dat zijn in totaal 1.905 werknemers. De ministeries a) Financiën, Communicatie, Utiliteiten en Energie, b) Algemene Zaken en c) Volksgezondheid en Sport bieden Aruba ook veel werkgelegenheid. De vier bovengenoemde ministeries genereren samen bijna 80% van de totale werkgelegenheid in de publieke sector.
Figuur 2.1
Aantal werknemers in de zeven ministeries in december 2009 Werkzame personen I, I & M
EZ, SZ & C T, T & A V&S
Werkzame personen
AZ F, C, U & E J&O 0
500
1.000
1.500
2.000
2.500
Bron: DPO, Werknemersbestand december 2009 Bewerking: Bureau Arbeidsmarktonderzoek DAO
2.2
Geslacht algemeen
Van de 4.395 werknemers in de publieke sector in december 2009 waren er 2.426 mannen en 1.969 vrouwen. Dus 45 procent van alle werknemers waren vrouwen en 55 procent waren mannen8. 2.2.1
Geslacht en ministerie
In tabel 2.2 wordt het aantal werkenden in de publieke sector gepresenteerd per ministerie en naar geslacht.
8
In deze rapportage worden percentages telkens afgerond op hele getallen.
5
Tabel 2.2
Aantal werknemers per ministerie naar geslacht, absoluut en %.
Ministeries
Man
Vrouw
Totaal
1.194
711
1.905
63%
37%
100%
Financiën, Communicatie, Utiliteiten en
271
347
618
Energie
44%
56%
100%
300
260
560
54%
46%
100%
183
233
416
44%
56%
100%
195
138
333
59%
41%
100%
Economische Zaken, Sociale zaken en
150
182
332
Cultuur
45%
55%
100%
Integratie, Infrastructuur en Milieu
133
98
231
58%
42%
100%
2.426
1.969
4.395
55%
45%
100%
Justitie en Onderwijs
Algemene Zaken
Volksgezondheid en Sport
Toerisme, Transport en Arbeid
Totaal
Bron: DPO, Werknemersbestand december 2009 Bewerking: Bureau Arbeidsmarktonderzoek DAO
De bovenstaande tabel laat zien dat er meer mannen vrouwen dan vrouwen werkzaam zijn in de publieke sector. Er is in tabel 2.2 reeds vermeld hoeveel werknemers in elk van de ministeries werkzaam zijn en tot welk geslacht ze behoren. Figuur 2.2 geeft de bevindingen in tabel 2.2 van de ministeries grafisch weer.
6
Figuur 2.2
Werkenden per ministerie en naar geslacht ( in %)
70% 60% 50% 40% 30% Man
20%
Vrouw
10% 0%
Man
J
C F,
AZ
&
& O
,U &
S & V A & T C T, & Z ,S EZ M
I I,
E
Bron: DPO, Werknemersbestand december 2009 Bewerking: Bureau Arbeidsmarktonderzoek DAO
Zoals te zien in het bovenstaand figuur 2.2 zijn de mannen oververtegenwoordigd in de ministeries Justitie en Onderwijs; Toerisme,Transport en Arbeid; Integratie, Infrastructuur & Milieu en Algemene zaken. De vrouwen zijn oververtegenwoordigd in de ministeries Financiën, Communicatie, Utiliteiten en Energie; Volksgezondheid en Sport en Economische Zaken, Sociale zaken en Cultuur. Deze constatering is ook in lijn met de traditionele verdeling op de arbeidsmarkt waar mannen het meest zware en gevaarlijk werk uitvoeren (politiewerk, openbare werken enz) en vrouwen vooral actief zijn in de zorg en andere vormen van dienstverlening (ziekenverzorging, maatschappelijk werk, enz). Tabel 2.3 geeft een overzicht van de ministeries waarin de mannen voornamelijk werkzaam zijn. Hierin wordt het percentage weergegeven van de totale mannelijke werknemers die actief zijn in elke ministerie. Tabel 2.3
Verdeling mannelijke werknemers naar ministerie in %
Ministerie
Verdeling mannelijke werknemers
Justitie en Onderwijs
49
Algemene Zaken
12
Financiën, Communicatie, Utiliteiten en Energie
11
Toerisme, Transport en Arbeid
8
Volksgezondheid en Sport
8
Economische Zaken, Sociale zaken en Cultuur
6
Integratie, Infrastructuur en Milieu
6
Totaal
100
Bron: DPO, Werknemersbestand december 2009 Bewerking: Bureau Arbeidsmarktonderzoek DAO
7
Uit de bovenstaande tabel 2.3 is te zien dat de meeste mannelijke werknemers werkzaam zijn in het ministerie Justitie en Onderwijs (49%), gevolgd door het ministerie Algemene zaken (12%) en het ministerie Financiën, Communicatie, Utiliteiten en Energie (11%). Tabel 2.4
Verdeling vrouwelijke werknemers naar ministerie in %
Ministerie
Verdeling vrouwelijke werknemers
Justitie en Onderwijs
36
Financiën, Communicatie, Utiliteiten en Energie
18
Algemene Zaken
13
Volksgezondheid en Sport
12
Economische Zaken, Sociale zaken en Cultuur
9
Toerisme, Transport en Arbeid
7
Integratie, Infrastructuur en Milieu
5
Totaal
100
Bron: DPO, Werknemersbestand december 2009 Bewerking: Bureau Arbeidsmarktonderzoek DAO
De bovenstaande tabel 2.4 geeft een overzicht van de ministeries waarin vrouwelijke werknemers voornamelijk actief zijn. Hierin is te zien dat de meeste vrouwen, net als de mannen, werkzaam zijn in het ministerie Justitie en Onderwijs (36%), gevolgd door Financiën, Communicatie, Utiliteiten en Energie (18%) en Algemene zaken (12%). 2.3
Leeftijd algemeen
De gemiddelde leeftijd van de Arubaanse werknemer in de publieke sector in december 2009 was 43 jaar. In tabel 2.5 is een indeling gemaakt op basis van verschillende leeftijdscategorieën. Het aantal werkenden in de publieke sector is onderverdeeld naar leeftijdscategorieën van 10 jaar. De laatste categorie betreft alle werknemers die 56 jaar en ouder zijn. Hierin is te lezen dat de leeftijdscategorie 46-55 jaar sterk vertegenwoordigd is met 33 %, gevolgd door de leeftijdscategorie 36-45 jaar (28%).
8
Tabel 2.5
Werknemers per leeftijdscategorie in absolute aantallen en %
Leeftijd
Totaal Abs. 222 958 1.234 1.466 515 4.395
<26 jaar 26-35 jaar 36-45 jaar 46-55 jaar >55 jaar Totaal
% 5 22 28 33 12 100
Bron: DPO, Werknemersbestand december 2009 Bewerking: Bureau Arbeidsmarktonderzoek DAO
2.3.1
Leeftijd en ministerie
In tabel 2.6 wordt de gemiddelde leeftijd van de werknemers per ministerie weergegeven. Tabel 2.6
Gemiddelde leeftijd per ministerie
Ministerie Integratie, Infrastructuur en Milieu Volksgezondheid en Sport Economische Zaken, Sociale zaken en Cultuur Toerisme, Transport en Arbeid Algemene Zaken Justitie en Onderwijs Financiën, Communicatie, Utiliteiten en Energie
Gemiddelde leeftijd 46,8 45,0 45,0 44,1 43,6 41,9 41,7
Bron: DPO, Werknemersbestand december 2009 Bewerking: Bureau Arbeidsmarktonderzoek DAO
Uit de bovenstaande tabel is te zien dat het ministerie Integratie, Infrastructuur en Milieu gemiddeld de oudste werknemers heeft en dat het ministerie Financiën, Communicatie, Utiliteiten en Energie gemiddeld de jongste werknemers heeft. Tabel 2.7 geeft de verdeling van de werknemers naar leeftijd over de zeven ministeries weer. De verdeling in de leeftijdscategorieën is gemaakt op basis van zowel absolute aantallen als percentages.
9
Tabel 2.7
Ministeries
1. J & O 2. F, C, U & E 3. AZ 4. V & S 5. T, T & A 6. EZ, SZ & C 7. I, I & M
Totaal
Aantal werknemers per leeftijdscategorie onderverdeeld naar ministerie in absolute getallen en % < 26 jaar
26-35
Leeftijdscategorie 36-45 46-55
>55
Totaal
109 6% 35 6% 64 11% 5 1% 4 1% 5 2% 0 0%
484 25% 140 23% 100 18% 75 18% 68 20% 60 18% 31 14%
530 28% 198 32% 134 24% 113 27% 102 31% 96 29% 61 26%
593 31% 195 31% 162 29% 167 40% 124 37% 121 36% 104 45%
189 10% 50 8% 100 18% 56 14% 35 11% 50 15% 35 15%
1.905 100% 618 100% 560 100% 416 100% 333 100% 332 100% 231 100%
222 5%
958 22%
1.234 28%
1.466 33%
515 12%
4.395 100%
1= Justitie en Onderwijs 2= Financiën, Communicatie, Utiliteiten en Energie 3= Algemene Zaken 4= Volksgezondheid en Sport 5= Toerisme, Transport en Arbeid 6= Economische Zaken, Sociale zaken en Cultuur 7= Integratie, Infrastructuur en Milieu Bron: DPO, Werknemersbestand december 2009
Bewerking: Bureau Arbeidsmarktonderzoek DAO
In onderstaand figuur 2.3 wordt het percentage werknemers per leeftijdscategorie naar ministerie weergegeven. Deze presentatie geeft op grafische wijze een beter beeld van de bevindingen. Uit Tabel 2.7 en figuur 2.3 blijkt dat: 1. het ministerie van Algemene Zaken, relatief gezien, de meeste werknemers telt onder de 26 jaar (11% van haar personeel), gevolgd door het ministerie van Justitie en Onderwijs en het ministerie van Financiën, Communicatie, Utiliteiten en Energie (beiden 6% van hun personeel). Daarentegen is te zien dat het ministerie van Integratie, Infrastructuur en Milieu geen enkele werknemer onder de 26 jaar telt (0% van het personeel). 2. het ministerie van Algemene Zaken, relatief gezien, de meeste werknemers in dienst heeft in de leeftijdsgroep boven de 56 jaar, maar liefst 18% van haar personeel is ouder dan 56.
10
3. 60% van werknemers bij het ministerie Integratie, Infrastructuur en
Milieu ouder is dan 45 jaar, gevolgd door het ministerie van Volksgezondheid en Sport met 54% 4. 31 % van de werknemers bij het ministerie van Justitie en Onderwijs jonger is dan 36 jaar, gevolgd door het ministerie van Financiën, Communicatie, Utiliteiten en Energie en het ministerie Algemene Zaken (beiden met 29%).
Figuur 2.3
Percentage werkenden naar leeftijdscategorie per ministerie
100% 90% 80% 70%
>55
60%
46-55
50%
36-45
40%
26-35
30%
< 26 jaar
20% 10% 0% 1
2
3
4
1= Justitie en Onderwijs 2= Financiën, Communicatie, Utiliteiten en Energie 3= Algemene Zaken 4= Volksgezondheid en Sport 5= Toerisme, Transport en Arbeid 6= Economische Zaken, Sociale zaken en Cultuur 7= Integratie, Infrastructuur en Milieu Bron: DPO, Werknemersbestand december 2009
5
6
7
Bewerking: Bureau Arbeidsmarktonderzoek DAO
In tabel 2.8 wordt de verdeling binnen de diverse leeftijdscategorieën weergegeven. Hierbij wordt gekeken hoe het aantal werknemers binnen een leeftijdscategorie verdeeld is over de sectoren heen.
11
Tabel 2.7
Aantal werknemers per leeftijdscategorie onderverdeeld naar ministerie in absolute getallen en % Ministeries
Leeftijdscategorie 36-45 46-55
< 26 jaar
26-35
Justitie en Onderwijs
109 49%
484 51%
530 43%
593 41%
189 36%
Financiën, Communicatie, Utiliteiten
35 16%
140 15%
198 16%
195 13%
50 10%
64 29% 5 2% 4 2%
100 10% 75 8% 68 7%
134 11% 113 9% 102 8%
162 11% 167 11% 124 9%
100 19% 56 11% 35 7%
5 2%
60 6%
96 8%
121 8%
50 10%
0 0%
31 3%
61 5%
104 7%
35 7%
222 100%
958 100%
1.234 100%
1.466 100%
515 100%
en Energie Algemene Zaken Toerisme, Transport en Arbeid Volksgezondheid en Sport Economische Zaken, Sociale zaken en Cultuur Integratie, Infrastructuur en Milieu
Totaal
>55
Bron: DPO, Werknemersbestand december 2009 Bewerking: Bureau Arbeidsmarktonderzoek DAO
Afgaande van de bevindingen in tabel 2.8 kunnen de volgende conclusies worden getrokken: 1. Uit de analyse blijkt dat bijna de helft van alle werknemers onder de 26 jaar in het ministerie Justitie en Onderwijs werkzaam zijn. Verder werken veel werknemers in deze leeftijdscategorie in de ministeries Algemene Zaken (29%) en Financiën, Communicatie, Utiliteiten en Energie (16%). 2. Met uitzondering van de leeftijdscategorie ‘>55 jaar’ laten al de andere leeftijdscategorieën ander patroon zien. Het grootste gedeelte is werkzaam in de sector Justitie en Onderwijs gevolgd door het ministerie Financiën, Communicatie, Utiliteiten en Energie en op de derde plaats het ministerie Algemene Zaken. 2.3.2
Leeftijd en geslacht
In tabel 2.9 is het aantal werkenden in de publieke sector onderverdeeld naar leeftijdscategorieën van 10 jaar en naar geslacht.
12
Tabel 2.9
Werknemers per leeftijdscategorie naar geslacht in absolute aantallen en %.
Leeftijd
Man
<26 jaar 26-35 jaar 36-45 jaar 46-55 jaar > 55 jaar
Abs. 152 508 626 801 339
Totaal
2.426
Vrouw % 3 12 14 18 8
Abs. 70 450 608 665 176
55
1.969
Totaal % 2 10 14 15 4
Abs. 222 958 1.234 1.466 515
% 5 22 28 33 12
45
4.395
100
Bron: DPO, Werknemersbestand december 2009 Bewerking: Bureau Arbeidsmarktonderzoek DAO
De verschillen tussen mannen en vrouwen zijn over het algemeen minimaal. Wel valt op dat in op één na alle leeftijdscategorieën het aantal vrouwen kleiner is dan het aantal mannen. In de leeftijdscategorieën boven de 45 jaar zijn de verschillen het grootst. De gemiddelde leeftijd van de mannen is 43,4 jaar en die van de vrouwen 42,6 jaar. Figuur 2.4 geeft de verschillen tussen mannen en vrouwen per leeftijdscategorie op grafische wijze weer. Figuur 2.4
Percentage werkenden in de private sector per leeftijdscategorie naar geslacht
18% 16% 14% 12% 10%
Man
8%
Vrouw
6% 4% 2% 0% <26 jaar
26-35 jaar 36-45 jaar 46-55 jaar > 55 jaar
Bron: DPO, Werknemersbestand december 2009 Bewerking: Bureau Arbeidsmarktonderzoek DAO
13
Hoofdstuk 3
Rangen en schalen
In dit hoofdstuk worden de rangen en schalen van de werknemers in de publieke sector geanalyseerd. In de eerste paragraaf word de rang van de werknemer binnen de publieke sector behandeld. In de tweede paragraaf zal worden ingegaan op de schalen van de werknemers. 3.1
Rangen
In het werknemersbestand van de DPO worden de werknemers gecategoriseerd onder andere volgens hun rang. Rangen, zoals gecategoriseerd door de DPO, geven de benaming van de positie die de werknemers bekleden maar geven meestal niet aan om welke specifieke functie het gaat en wat deze inhoudt. Dit maakt een onderverdeling volgens het ISCO (International Standard Classification of Occupations) coderingssysteem9 niet mogelijk. In tabel 3.1 staan de top 15 rangen met de meeste werknemers. Daarin is te zien dat de rang die het meest voorkomt Adjunct Commies is. Op de tweede plaats staat de rang Commies en op de derde plaats Hoofd Commies. Samen vertegenwoordigen ze 26 % van de werkgelegenheid in de publieke sector.
9
De ISCO is een internationale norm van beroepen ontwikkeld door de Internationale Arbeid Organisatie (IAO). De ISCO is een hulpmiddel voor het organiseren van banen in een duidelijk omschreven set van groepen op basis van de taken en plichten inherent aan de baan. Het is bedoeld voor zowel statistische gebruikers als voor klantgerichte gebruikers. De belangrijkste klantgerichte toepassingen zijn in de werving van werknemers via arbeidsbureaus, bij het beheer van korte of lange termijn migratie van werknemers tussen landen, alsmede in de ontwikkeling van programma's voor beroepsopleiding en begeleiding.
14
Tabel 3.1
Top 15 aantal werknemers in de publieke sector volgens rang.
Nr.
Naam rang
Aantal werknemers
1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15.
Adjunct Commies (1) Commies (2) Hoofd Commies (3) Klerk (4) Hoofd Klerk Brigadier (5) Referendaris (6) Bewaking & Beveiliging Beambte (7) Hoofdagent (8) Schrijver Administrateur Immigratie Ambtenaar(9) Onderhoudsmedewerker (10) Aspirant Agent Controleur (11)
436 413 303 270 173 172 146 143 132 83 77 75 65 53 51
Geen Rang Resterende rangen
790 1.013
Totaal
4.395
Bron: DPO
bewerking: Bureau Arbeidsmarktonderzoek DAO
(1) Adjunct Commies bestaat uit adjunct commies en adjunct commies 1e klasse. (2) Commies bestaat uit commies, commies 1e klasse, commies der invoerrechten, commies I&A, commies I&A 1e klasse, commies I&A 1e klasse A en commies verificateur I&A. (3) Hoofd Commies bestaat uit hoofd commies, hoofd commies 1e klasse, hoofd commies I&A, hoofd commies I&A 1e klasse, hoofd commies I&A 1e klasse A en hoofd commies verificateur I&A. (4) Klerk bestaat uit klerk en klerk 1e klasse. (5) Brigadier bestaat uit brigadier en brigadier 1e klasse. (6) Referendaris bestaat uit referendaris en referendaris 2e klasse. (7) Bewaking & Beveiliging beambte bestaat uit Bewaking & Beveiliging beambte, Bewaking & Beveiliging beambte 1e klasse, Bewaking & Beveiliging beambte 2e klasse, Bewaking & Beveiliging beambte A, Bewaking & Beveiliging beambte B en Bewaking & Beveiliging beambte C. (8) Hoofd Agent bestaat uit hoofd agent en hoofd agent 1e klasse. (9) Immigratie ambtenaar bestaat uit immigratie ambtenaar 1e klasse, immigratie ambtenaar 1e klasse A, immigratie ambtenaar 1e klasse B, immigratie ambtenaar 2e klasse en immigratie ambtenaar 3e klasse. (10) Onderhoudsmedewerker bestaat uit onderhoudsmedewerker A, onderhoudsmedewerker B, onderhoudsmedewerker C en onderhoudsmedewerker D. (11) Controleur bestaat uit Controleur 1e klasse, Controleur A 1e klasse, Controleur B, Controleur C, Controleur D, Controleur 1e klasse bij Hygiënische dienst, Controleur 2e klasse bij Directie Arbeid en Controleur der belastingen.
15
3.2
Schalen
De schaleringen geven het niveau aan van de functies die de werknemers in de publieke sector bekleden. In principe houdt dit in dat hoe hoger de schaal hoe hoger de door de werknemer beklede functie is. In tabel 3.2 staan de werknemers in de publieke sector gerangschikt naar schaal en onderverdeeld naar geslacht. In deze tabel is te zien dat er naast de schalen met oplopende cijfers (1 t/m 16) bepaalde schalen zijn die met letters worden aangegeven. Deze schalen worden gebruikt door bepaalde diensten binnen de overheid die een aparte classificatiesysteem hebben, zoals de politie. In tabel 3.2 is te zien dat de schaal met de meeste werknemers schaal 6 is, gevolgd door schaal 5 en daarna door schaal P0. De schaal met de meeste mannelijke werknemers is schaal P0 (322). De schaal met de meeste vrouwelijke werknemers is schaal 6 (205). Wat opvalt is dat in de laagste 2 schalen (schaal 1 en schaal 2) iets meer dan 60% van de werknemers vrouwen zijn en dat in de hoogste 3 schalen (schaal 14, schaal 15 en schaal 16) meer dan tweederde deel van de werknemers mannen zijn. Dit geeft een duidelijke ongelijkheid aan binnen de publieke sector.
16
Tabel 3.2
Aantal werknemers in de publieke sector onderverdeeld volgens schaal en naar geslacht, zowel in absolute als relatieve cijfers.
Schaal Man 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 A B GB GD KD K1 M0 M1 P0 P1 S (zonder schaal) Totaal Bron: DPO
Aantal werknemers Vrouw Abs. % 44 61 135 63 106 37 156 38 146 35 205 44 171 51 137 51 163 50 137 54 62 47 79 49 65 53 13 27 11 34 11 33 193 100 16 94 0 0 2 50 6 14 0 0 0 0 0 0 89 22 5 28 2 15
Abs. 28 80 180 253 273 266 165 131 160 115 69 81 57 35 21 22 0 1 15 2 38 1 62 1 322 13 11
% 39 37 63 62 65 56 49 49 50 46 53 51 47 73 66 67 0 6 100 50 86 100 100 100 78 72 85
24
62
15
2426
55,2%
1969
38 44.8%
Totaal Abs. 72 215 286 409 419 471 336 268 323 252 131 160 122 48 32 33 193 17 15 4 44 1 62 1 411 18 13
% 100 100 100 100 100 100 100 100 100 100 100 100 100 100 100 100 100 100 100 100 100 100 100 100 100 100 100
39
100
4395
100%
Bewerking: Bureau Arbeidsmarktonderzoek DAO
17
4
LONEN
In dit hoofdstuk worden de lonen van de werknemers in de publieke sector behandeld. In de eerste paragraaf zal naar het gemiddeld maandloon worden gekeken en vervolgens in de tweede paragraaf zal worden ingegaan op de verschillende looncategorieën. In dit stuk zijn alle bedragen op hele getallen afgerond. 4.1
Gemiddeld Maandloon
Tabel 4.1
Gemiddeld bruto maandloon van werknemers in de publieke sector onderverdeeld per leeftijdscategorie en naar geslacht.
Leeftijdscategorie
< 20 20 – 25 26 – 30 31 – 35 36 – 40 41 – 45 46 – 50 51 – 55 56 – 60 > 60 Totaal Bron: DPO
Gemiddeld maandloon Man 1.981,2.284,2.828,3.388,3.850,4.292,4.466,4.857,5.045,5.651,4.116,-
Vrouw 1.922,2.273,3.194,3.774,3.977,4.178,4.037,4.034,3.680,2.965,3.828,-
Totaal 1.971,2.279,3.011,3.562,3.915,4.237,4.258,4.511,4.567,4.859,3.987,-
Bewerking: Bureau Arbeidsmarktonderzoek DAO
In bovenstaande tabel 4.1 staat het afgeronde gemiddeld bruto maandloon van de
werknemers in de publieke sector onderverdeeld per leeftijdscategorie en naar geslacht. Daarin is te zien dat het gemiddeld bruto maandloon van deze werknemers Afl. 3,987,- bedraagt. De mannelijke werknemers verdienen gemiddeld Afl. 288,(ongeveer 7,5 %) meer dan de vrouwelijke werknemers. Wat opvalt is dat naarmate de leeftijdscategorie stijgt het gemiddeld maandloon ook stijgt. Echter, als er wordt gekeken naar het geslacht van de werknemers gaat deze constatering niet op voor de vrouwelijke werknemers. Het gemiddeld maandloon van de vrouwelijke werknemers stijgt t/m de leeftijdscategorie 46- 50 jaar, na deze leeftijdscategorie begint het gemiddeld bruto maandloon te dalen. Verder is op te merken dat, behalve in de leeftijdscategorieën 26-30 jaar, 31-35 jaar en 36-40 jaar, in alle andere leeftijdscategorieën het gemiddeld bruto maandloon van de mannelijke werknemers hoger is dan de vrouwelijke werknemers. Wat bijzonder is, en tegelijkertijd een duidelijke ongelijkheid op basis van geslacht laat zien, is het feit dat het verschil in gemiddeld bruto maandloon tussen de mannelijke en vrouwelijke werknemers binnen
18
de publieke sector het grootst is in de leeftijdscategorieën 51-55 jaar, 56-60 jaar en >60 jaar. In deze leeftijdscategorieën verdienen de mannelijke werknemers gemiddeld respectievelijk Afl. 823,- ( 20,4%), Afl. 1.365,- (37,1%) en Afl. 2.686,- ( 90,6%) meer dan hun vrouwelijke collega’s. 4.2
Looncategorieën
In tabel 4.2 staat het aantal werknemers binnen de publieke sector onderverdeeld naar looncategorie. Uit deze tabel is af te leiden dat bijna 5% van de werknemers binnen de publieke sector een bruto maandloon heeft dat minder of gelijk is aan het minimumloon ( Afl. 1.565,-). Verder valt op dat iets meer dan eenderde deel van werknemers een bruto maandloon heeft tussen het minimumloon en Afl. 3.000,-; dat iets meer dan de helft van de werknemers binnen de publieke sector een bruto maandloon verdienen tussen Afl. 2.001,- en Afl. 4.000,-; dat bijna een kwart een bruto maandloon verdient van Afl. 5.001,- en hoger; en dat 0,7% van de werknemers een bruto maandloon van Afl. 9.001,- of hoger verdienen. Tabel 4.2
Aantal werknemers in de publieke sector onderverdeeld naar looncategorie in zowel absolute als relatieve cijfers
Looncategorie
> 1.565 1.565 1.566 – 2.000 2.001 – 2.500 2.501 – 3.000 3.001 – 3.500 3.501 – 4.000 4.001 – 4.500 4.501 – 5.000 5.001 – 5.500 5.501 – 6.000 6.001 – 6.500 6.501 – 7.000 7.001 – 8.000 8.001 – 9.000 9.001 – 15.000 > 15.000 Totaal Bron: DPO
Aantal werknemers Absoluut Percentage 12 0.3% 202 4.6% 184 4.2% 457 10.4% 631 14.3 % 486 11.1% 585 13.3% 383 8.7% 396 9.0% 260 5.9% 249 5.7% 273 6.2% 126 2.9% 52 1.2% 66 1.5% 19 0.4% 14 0.3% 4395 100% Bewerking: Bureau Arbeidsmarktonderzoek DAO
In tabel 4.3 staat het aantal werknemers in de publieke sector onderverdeeld naar looncategorie en geslacht. In deze tabel is te zien dat in alle looncategorieën, met uitzondering van de looncategorieën <1.565, 1.565, 1.566-2.000 en 6.501-7.000, de
19
mannelijke werknemers oververtegenwoordigd zijn. Wat ook opvalt is dat juist in de laagste looncategorieën de vrouwelijke werknemers oververtegenwoordigd zijn. Het feit dat 96% van alle minmumloners in de publieke sector vrouwen zijn en dat 86% van alle werknemers die meer dan Afl. 15.000,- bruto per maand verdienen mannen zijn, is uiterst merkwaardig en getuigt van een ongelijke situatie binnen de publieke sector. Tabel 4.3
Aantal werknemers in de publieke sector onderverdeeld naar looncategorie en geslacht in zowel absolute als relatieve cijfers
Looncategorie Man > 1.565 1.565 1.566 – 2.000 2.001 – 2.500 2.501 – 3.000 3.001 – 3.500 3.501 – 4.000 4.001 – 4.500 4.501 – 5.000 5.001 – 5.500 5.501 – 6.000 6.001 – 6.500 6.501 – 7.000 7.001 – 8.000 8.001 – 9.000 9.001 – 15.000 > 15.000 Totaal Bron: DPO
Abs. 1 9 90 254 408 305 335 197 205 146 148 161 61 38 44 12 12 2.426
% 8 4 49 56 65 63 57 51 52 56 59 59 48 73 67 63 86 55
Aantal werknemers Vrouw Abs. % 11 92 193 96 94 51 203 44 223 35 181 37 250 43 186 49 191 48 114 44 101 41 112 41 65 52 14 27 22 33 7 37 2 14 1.969 45
Totaal Abs. 12 202 184 457 631 486 585 383 396 260 249 273 126 52 66 19 14 4395
% 100 100 100 100 100 100 100 100 100 100 100 100 100 100 100 100 100 100%
Bewerking: Bureau Arbeidsmarktonderzoek DAO
20
5
GEBOORTELAND
In dit hoofdstuk wordt een analyse gemaakt van de personen werkzaam in de publieke sector op basis van hun land van geboorte. Van alle werknemers in de overheidssector is 90% geboren op Aruba. Van de overige 10 % is het merendeel in Nederland geboren, namelijk 43%. Een kwart van de werknemers in de overheidssector die in het buitenland is geboren, is afkomstig van de Nederlandse Antillen. 5.1
Salaris
Tabel 5.1 geeft een overzicht van het gemiddelde salaris van werknemers in de overheidssector naar geboorteland (top 8).
Tabel 5.1
Gemiddelde salaris naar geboorteland van werknemers (top 8) in de overheidssector
Geboorteland
Gemiddelde salaris in Afl.
Nederland
5.358, -
Suriname
4.614, -
Ned. Antillen
4.230, -
Aruba
3.918, -
Colombia
3. 313, -
Venezuela
3.240, -
Dominicaanse Republiek
3.052, -
Haïti
2.903, -
Totaal
3.987,-
Bron: DPO
Uit de tabel blijkt dat de werknemers die in Nederland geboren zijn gemiddeld het meeste verdienen binnen de overheid (Afl. 5.358,-), gevolgd door de werknemers die in Suriname (Afl. 4.614,-), Nederlandse Antillen (Afl. 4.230,-) en Aruba (Afl. 3.918,-) geboren zijn. Daarentegen blijkt dat de werknemers die in Dominicaanse republiek en in Haïti geboren zijn het minst verdienen, respectievelijk Afl. 3.052,- en Afl. 2.903,-. Uit verdere analyse blijkt dat meer dan 65% van de werknemers die in Nederland geboren zijn boven de Afl. 4.000,- per maand verdient.
21
5.2
Leeftijd
Tabel 5.2 geeft een overzicht van de gemiddelde leeftijd van werknemers die werkzaam zijn in de overheidssector verdeeld naar geboorteland. Tabel 5.2
Gemiddelde leeftijd verdeeld naar geboorteland (top 8)
Geboorteland
Gemiddelde leeftijd
Nederland
40 jaar
Suriname
45 jaar
Venezuela
37 jaar
Aruba
43 jaar
Ned. Antillen
44 jaar
Colombia
36 jaar
Dominicaans Republiek
41jaar
Haïti
50 jaar
Bron: DPO 2009
Als er gekeken wordt naar de gemiddelde leeftijd van de verschillende werknemers in de overheidssector verdeeld naar geboorteland, dan is te zien dat de werknemers afkomstig uit Colombia de jongste zijn, namelijk gemiddeld 36 jaar, gevolgd door Venezuela met gemiddeld 37 jaar. Werknemers afkomstig uit Haïti blijken gemiddeld de oudste te zijn, namelijk 50 jaar. De in Aruba geboren werknemers zijn gemiddeld 43 jaar oud. 5.3 Ministerie De diverse ministeries hebben gemiddeld 90% Arubanen in dienst. Uit de analyses blijkt dat het ministerie van Toerisme, Transport en Arbeid het hoogste percentage in Aruba geboren werknemers in dienst heeft, namelijk 93% van hun personeelsbestand. Aan de andere kant blijkt dat het ministerie van Economische Zaken, Sociale Zaken en Cultuur het hoogste percentage in het buitenland geboren werknemers in dienst heeft, namelijk 15% van hun personeelsbestand. Verschillen binnen de groepen Als er gekeken wordt naar de groep in Nederland geboren werknemers, valt op dat 45% van deze werknemers werkzaam zijn bij het ministerie van Justitie en Onderwijs. Ruim 43% van de in Aruba geboren werknemers in overheidsdienst is werkzaam bij het ministerie van Justitie en Onderwijs.
22
6
DIENSTJAREN
Ruim één op de vijf werknemers in de overheidssector is korter dan vijf jaar werkzaam in overheidsdienst (21%). Er is de laatste jaren dus sprake van een grote groep nieuwe instroom van werknemers in overheidsdienst. Met name het ministerie van Justitie en Onderwijs is verantwoordelijk voor veel nieuwe instroom: 47% van alle werknemers in overheidsdienst die korter dan 5 jaar in dienst zijn, werken bij Justitie en Onderwijs. Voorts wijzen de analyses uit dat met name de laatste twee jaar vooral mannen zijn aangenomen, namelijk 53% van alle werknemers die korter dan twee jaar in dienst zijn, is van het mannelijk geslacht. Er worden de laatste twee jaar steeds meer personen die in het buitenland zijn geboren aangenomen. De verhouding in Aruba geboren werknemer – in het buitenland geboren werknemer in overheidsdienst is 90:10%. Van alle mensen die de laatste twee jaar zijn aangenomen is dat 76:24%! Van alle in het buitenland geboren werknemers die de laatste twee jaar zijn aangenomen, is 52% in Nederland geboren, 15% in de Nederlandse Antillen geboren, 10% in Colombia en 8% in Venezuela. De resterende 15 % bestaat uit mensen geboren in 11 andere landen. Voor het overige is te zien dat een redelijk grote groep van 15% langer dan 25 jaar in de overheidssector werkzaam is. Dit wil uiteraard niet zeggen dat deze mensen in de tussentijd niet van functie zijn veranderd; echter wel binnen de overheidssector. Bij het kijken naar het verschil tussen mannen en vrouwen in de overheidssector, dan wijzen de analyses uit dat mannen langer in de overheidssector blijven werken dan vrouwen. Van alle werknemers die 20 jaar of meer in dienst zijn van de overheid is 63% van het mannelijk geslacht.
23
7
SAMENVATTING
In totaal werken op Aruba in december 2009 ongeveer 39.389 mensen in de private sector en 6.333 mensen in de publieke sector die geregistreerd zijn bij de SVb10.
Ongeveer 52%11 van de potentiële beroepsbevolking is werkzaam in de private sector en 9%12 in de publieke sector.
Het ministerie dat op Aruba de meeste werkgelegenheid biedt is het ministerie Justitie en Onderwijs. Maar liefst twee van elke vijf mensen die in de publieke sector werkzaam zijn, werkt bij het ministerie Justitie en Onderwijs.
In december 2009 waren 45 procent van alle werknemers in de publieke sector vrouwen en 55 procent mannen13.
De gemiddelde leeftijd van de Arubaanse werknemer in de publieke sector in december 2009 was 43 jaar. De meeste werknemers in de publieke sector behoren tot de leeftijdscategorie 46-55 jaar (33 %), gevolgd door de leeftijdscategorie 36-45 jaar (28%).
De rang die het meest voorkomt is Adjunct Commies. Op de tweede plaats staat de rang Commies en op de derde plaats Hoofd Commies. Samen vertegenwoordigen ze 26 % van de werkgelegenheid in de publieke sector.
Het gemiddeld bruto maandloon van de werknemers in de publieke sector bedraagt Afl. 3,987,-. De mannelijke werknemers verdienen gemiddeld Afl. 288,- (ongeveer 7,5 %) meer dan de vrouwelijke werknemers.
Bijna 5% van de werknemers binnen de publieke sector heeft een bruto maandloon dat minder of gelijk is aan het minimumloon ( Afl. 1.565,-).
Iets meer dan eenderde deel van werknemers heeft een bruto maandloon tussen het minimumloon en Afl. 3.000,-.
Iets meer dan de helft van de werknemers binnen de publieke sector verdienen een bruto maanloon tussen Afl. 2.001,- en Afl. 4.000,-.
Van alle werknemers in de overheidssector is 90% geboren op Aruba.
Van alle werknemers in de overheidssector is 10% geboren in het buitenland. Het merendeel is in Nederland geboren, namelijk 43%. Gevolgd door de Nederlandse Antillen met 25%.
10
Bron: SVb, Werkgeversbestand december 2009 en Werknemersbestand december 2009. Op basis van 36.870 personen werkzaam in de private sector in de leeftijdscategorie 15 t/m 59 jaar. 12 Volgens het bestand van de DPO is 2% van de werknemers in de publieke sector 60 jaar en ouder. Aangezien het SVb-bestand geen leeftijd meldt van de 6.333 werknemers die in hun bestand geregistreerd zijn als werkzaam in de publieke sector werd aangenomen dat hier ook 2% zestig jaar en ouder is en dus niet tot de potentiële beroepsbevolking behoort. 13 In dit rapportage worden percentages telkens afgerond op hele getallen. 11
24
De werknemers die in Nederland geboren zijn verdienen gemiddeld het meeste binnen de overheid.
Ruim één op de vijf werknemers in de overheidssector is korter dan vijf jaar werkzaam in overheidsdienst (21%).
47% van alle werknemers in overheidsdienst die korter dan 5 jaar in dienst zijn, werken bij Justitie en Onderwijs. Van alle buitenlanders die de laatste twee jaar zijn aangenomen, is 52% Nederlander, 15% Antilliaan, 10% Colombiaan en 8% Venezolaan. De resterende 15 % bestaat uit mensen van 11 andere nationaliteiten.
Van alle werknemers die 20 jaar of meer in dienst zijn van de overheid is 63% van het mannelijk geslacht.
25