Dendermonde Versterkt
VISIE EN WERKKADER VOOR DE HERWAARDERING VAN HET
MILITAIRE ERFGOED IN DENDERMONDE EN DEELGEMEENTEN
Tomas Roggeman
Dendermonde Versterkt
1
Inleiding Dendermonde heeft een moeilijke relatie met haar vestingwerken. Toen de stad in 1906 haar zeven eeuwen oude status van vesting- en garnizoenstad verloor, werd dit door velen ervaren als een bevrijding. De mogelijkheid tot het ontmantelen van de militaire infrastructuur werd positief onthaald. Tijdens het Interbellum kon enkel geldgebrek de veronachtzaamde wallen redden van houweel en sloophamer. Na WOII groeide de belangstelling voor de stille getuigen van een millennium aan militaire defensie, en de twee resterende poorten werden kort na de oorlog als monument geregistreerd. Andere constructies volgden. Toch is de moeilijke relatie van de stad met haar vestingverleden vandaag niet verdwenen. Verscheidene relicten, beschermd en onbeschermd, bevinden zich in staat van verval. Overheden en particulieren worstelen met de toekomstperspectieven van deze bouwwerken die al eeuwenlang het stedelijke aanzicht van Dendermonde bepalen. Vaak wordt geen adequaat antwoord gevonden. De afbraak van het kruitmagazijn in Bastion IV in 2002 is een betreurenswaardig voorbeeld dat de nood onderstreept aan een toekomstvisie op de vestingwerken.
Een innovatieve visie kan de intrinsieke waarde van de monumenten ontginnen en gebruiken voor een versterking van de ruimtelijke structuur van Dendermonde. Dit werkdocument biedt daarom de aanzet tot een omvattende benadering van de militaire architectuur. Het is bedoeld als voorstel van aanpak en wil daarvoor krijtlijnen uittekenen. Gezien de schaal en omvang van het vestingbouwkundige erfgoed in verscheidene deelgemeenten, zal een toekomstvisie slechts realiteit kunnen worden indien zij gedragen wordt door een breed scala aan maatschappelijke actoren uit het publieke en private domein. Daarom staat dit document open voor vereiste discussie, wijzigingen en aanvullingen. Het doel is om tot een ruim gedragen consensus te komen over de toekomst van deze stille getuigen van een millennium aan defensie, die de ontstaansreden van Dendermonde was, en tegelijk haar grootste kwelling.
Dendermonde Versterkt
2
Inhoud Inleiding
3
I identificatie van relicten
5
II Concept
7
III Omkadering: groter is beter
12
IV Financiering
14
4.1 Financiering van voorbereiding en ontwikkeling
14
4.1.1 Europese subsidiekanalen
15
4.1.2 Vlaamse subsidiekanalen
15
4.2 Financiering van implementatie
17
4.2.1 Europese subsidiekanalen
17
4.2.2 Vlaamse subsidiekanalen
17
4.2.3 Private subsidiekanalen
19
4.2.4 Ex post financiering
20
4.2.5 Externe planning
21
V Beleidsaanbevelingen
25
Besluit
30
Dendermonde Versterkt
3
I Identificatie van relicten Er wordt een beknopt overzicht geboden van de voornaamste restanten van de Vesting Dendermonde en hun locatie, in willekeurige volgorde. We verwijzen hiervoor naar fig. I.1.
Fig. I.1: Lokalisering van de voornaamste relicten van de Vesting Dendermonde B A 8 7
1
E
6 5 D
2
4
C
3 9
10 Bouwkundige relicten Landschapsrelicten
Bouwkundige relicten: 1. Complex Mechelse Poort: incl. binnenpoort met brug, magazijn, buitenpoort met brug 2. Bastion V: incl. bunker, laboratorium 3. Complex Brusselse Poort: incl. binnenpoort met brug, magazijn 4. Complex Arsenaal 5. Bastion VIII 6. Sas 7. Bastion IX 8. Complex Infanteriekazerne: incl. kazerne, exercitieplein, bijgebouwen. 9. Batterij II 10. Batterij III Dendermonde Versterkt
4
Landschapsrelicten: A. Bruggenhoofd B. Linie Grembergen (Belgisch bruggenhoofd) C. Fortenstelsel Kalendijk / Fronten 3-4, 4-5, 5-6: incl. o.a. binnengracht voor drie bastions, twee ravelijnen, wapenplaatsen, deels ontmantelde voorgracht met lunet ter dekking van de spoorweg D. Brusselse Forten / Fronten 7-8, 8-9: incl. o.a. verlandde binnengracht voor twee bastions, lunet met aansluitende gedekte weg, buitengracht E. Tracé van de Oude Vest
Dendermonde Versterkt
5
II Concept Deze benadering neemt als uitgangspunt dat het vestingbouwkundige erfgoed te Dendermonde (incl. deelgemeenten) een groot cultureel en socio-economisch potentieel in zich draagt. De voorliggende visie wil dit potentieel valoriseren op een manier die een positieve bijdrage levert aan de uitbouw van stedelijke functies zoals voorgeschreven in het ruimtelijk structuurplan, en die de monumenten zelf behoudt voor de toekomst. Daarvoor wordt het concept van restauratie als herstel van de (vermeende) oorspronkelijke toestand excentrisch geplaatst in een ruimer kader van herwaardering. Deze visie van herwaardering bestaat uit drie elementen van gelijk belang, als volgt:
•
Oogmerk 1: Behoud van het monument Het herstel van de infrastructuur. Dit is de restauratie in de klassieke betekenis van herstellen van de historische situatie.
•
Oogmerk 2: Vervullen van stedelijke nutsbehoeften De aanwending van de infrastructuur voor nutsfuncties. Dit kan alles omvatten, van ontspanning en groengebieden over parkeerplaatsen tot rioleringen. De vervulling van nutsbehoeften staat centraal in het concept, omdat zij monumenten een nieuwe toekomst geeft met een praktisch gebruik. De monumenten dienen als oplossing voor praktische stedelijke problemen. Het uitgangspunt is niet de vraag wat moet gebeuren met de monumenten, maar eerder hoe de monumenten kunnen dienen om praktische problemen op te lossen.
•
Oogmerk 3: Verfraaiing van buurten De esthetische verbetering van de directe omgeving. De monumenten zijn vaak architecturaal mooi opgevat zijn en meestal gelegen in een open of groene omgeving. Door deze aspecten te versterken kunnen zij een sterke meerwaarde bieden voor de leefbaarheid van de buurt.
Dendermonde Versterkt
6
Een dergelijke drievoudige ingreep zal als directe respectieve gevolgen hebben: •
Impact 1: Culturele versterking van de gemeente
•
Impact 2: Socio-economische versterking van de gemeente
•
Impact 3: Opwaardering van de leefomgeving in de gemeente
Een herwaarderingsproject van een enkel monument wordt door middel van deze drievoudige benadering verheven tot een pool van stadsvernieuwing (zie fig. II.1). Restauratie wordt gevat in een multifunctionele aanpak die een meerwaarde betekent op diverse maatschappelijke domeinen, zonder de restauratie zelf in het gedrang te brengen. Restauratiewerken worden op die manier niet langer uitgevoerd enkel en alleen ter wille van het herstel zelf, maar staan ook ten dienste van andere maatschappelijke noden en dit zonder dat tekortgedaan wordt aan de historisch-culturele waarde van het monument.
Fig. II.1: Drievoudige herwaardering, leidend tot stadsvernieuwing
Zo krijgen monumenten een tweede leven. De infrastructuur wordt hersteld, de functionaliteit versterkt en de omgeving vernieuwd. Door combinaties te maken met andere belangen die rond de stad spelen, kunnen innovatieve oplossingen gevonden worden voor Dendermonde Versterkt
7
bestaande problemen die tegelijk het erfgoed opwaarderen. Oude militaire installaties aan de rand van de stad die dreigen uit te groeien tot haarden van verval, overlast en ruïnevorming, worden door deze herwaardering veranderd in nieuwe zwaartepunten van het stadsleven. Ze worden vanuit de stedelijke marge het centrum ingezogen. Een innovatieve kruisbestuiving van een combinatie van nutsfuncties en een uniek historisch kader kan een bijkomende uitstraling en toeristisch rendement genereren. Bovendien kan de vermenging met andere maatschappelijke functies de mogelijkheid creëren tot het aanspreken van subsidies uit even talrijke beleidsdomeinen. Deze aanpak is in het buitenland al succesvol gebleken, hoewel deze benadering vaak onbewust toegepast werd. Enkele voorbeelden uit buurlanden illustreren de mogelijkheden van de voorgestelde multifocale aanpak.
Drievoudige herwaardering in het buitenland Voorbeeld 1: Zuiderpark - ’s Hertogenbosch
In 1998 ging ‘s Hertogenbosch van start met een totaalaanpak van de vestinggordel rond de oude stadskern. De stad mat zich een multidimensionale aanpak aan. Deze is herkenbaar in verscheidene deelprojecten. Aan het Vonk- en Vlamterrein werden een courtine, bastion en walgracht opnieuw aangelegd (vergelijk met oogmerk 2: behoud erfgoed). Onder de stadsgracht werd een parking gebouwd met een capaciteit voor 1000 wagens (vergelijk met oogmerk 1: direct nut). Tegelijk werd aan de rand van de wal een nieuw park ingericht (vergelijk met oogmerk 3: opwaardering leefomgeving).
Dendermonde Versterkt
8
Fig. II.2: Zuiderpark ’s Hertogenbosch
Voorbeeld 2: Bastion Maria – ’s Hertogenbosch
Een ander geslaagd project in dezelfde stad, betreft het zogenaamde Bastion Maria. Deze versterking uit de 17e eeuw kreeg enkele jaren geleden een fikse opknapbeurt (vgl. oogmerk 2), gecombineerd met de aanleg van een mooie laan en promenade bovenop de wal (vgl. oogmerk 3). Interessant is vooral de holle binnenkant van het bastion, waar een bergbezinkbassin werd aangelegd om het oppervlaktewater te behoeden voor vervuiling door het rioleringsnet (vgl. oogmerk 1). Deze onzichtbare constructie is niet enkel functioneel, maar geeft ook extra stevigheid aan de wanden van het geklasseerde bastion.
Voor haar innovatieve aanpak werd ’s Hertogenbosch meermaals onderscheiden. Op het palmares: de STIR-prijs 2001, Beste Binnenstad van Nederland 2005, Vestingstad van Europa 2005, en in 2010 de prestigieuze Europa Nostra Award. Verder werd de stad verkozen tot voorzitter van European Walled Towns, en de vesten uitgeroepen tot Nederlands Kanjermonument. De promotionele waarde is onschatbaar. Dendermonde Versterkt
9
Fig. II.3: Dwarsdoorsnede van Bastion Maria
Voorbeeld 3: Arsénal – Metz
In 1989 werd in Metz de restauratie voltooid van het voormalige Arsenaal van de citadel. Een ruïne werd herschapen in een uniek cultureel centrum. De gerestaureerde vleugels (vgl. oogmerk 2: behoud erfgoed) omarmen een nieuw en modern ogend plein (vgl. oogmerk 3: verfraaiing omgeving), waaronder een grote concertzaal schuilgaat (vgl. oogmerk 1: direct nut). Het Arsenaal werd recent verkozen tot één van de mooiste concertgebouwen ter wereld.
Fig. II.4: Arsénal - Metz
Dendermonde Versterkt
10
III Omkadering: groter is beter Het is nuttig om de herwaarderingsprojecten van verscheidene monumenten en sites te kaderen in een totaalvisie. Uit de praktijk blijkt dat het rendement van ingrepen vaak hoger is indien zij deel uitmaken van een coherente strategie op middellange termijn die het amalgaam van vestingrelicten omvat. Het betreft overwegend strategie en externe communicatie. Voor administratie, fondsenwerking en ander praktisch werk achter de schermen wordt nog steeds gewerkt op grond van individuele dossiers. De voordelen achter de harmonisering van communicatie rond restauratieprojecten betreffen de impact, de financiën, en efficiëntie. Een ambitieus, toekomstgericht plan werkt wervend. Een innovatief koepelproject voor de uitbouw van het beeld van Dendermonde als vestingstad zal meer kunnen begeesteren dan een reeks gefragmenteerde voorstellen voor het herstel van een enkele bunker of bastion. Gezien het grote aantal aan betrokken publieke en private belanghebbenden waarmee een restauratie sowieso gepaard gaat, is het uitbouwen van een consensus en breed draagvlak een wenselijke en vaak zelfs noodzakelijke voorwaarde voor het welslagen van de ingreep. De uitbouw van een totaalvisie kunnen daarbij helpen. Daarnaast kan dit een extra ondersteunende factor zijn bij subsidieaanvragen van Europese ontwikkelingsprogramma’s (zie IV Financiering). Ook na voltooiing van een herwaarderingsproject geldt grootschaligheid als een voordeel. Een project van ruimere omvang kan op meer aandacht rekenen, ook buiten de gemeentelijke grenzen. Zowel de geschreven als audiovisuele media tellen programma’s of rubrieken die actief op zoek gaan naar vernieuwende ingrepen in stedelijk erfgoed van een orde die de aandacht waard is. Indien men de herwaarderingen kan samenballen in een ruimtelijke strategie de hele stad omvat, zal het rendement bijgevolg hoger liggen in termen van stadspromotie, toerisme en/of eventuele exploitatie. Ten derde werkt dit de efficiëntie in de hand. Een totaalvisie op de toekomst van het Dendermondse militaire erfgoed moet slechts eenmaal uitgewerkt worden, maar kan als basis dienen voor diverse projectaanvragen. Zo wordt overbodig administratief werk vermeden. Hetzelfde geldt voor de communicatie. Informatie over verscheidene ingrepen kan onder dezelfde noemer gepresenteerd worden aan het publiek, via vaste communicatiekanalen. Een enkele website rond de monumenten, herwaarderingswerken, en eventuele evenementen of
Dendermonde Versterkt
11
partners komt zowel de betrokkenheid van de burger, als de naambekendheid van het gezamenlijke project ten goede. Met de aandacht voor een project nemen ook de financieringsmogelijkheden toe. Een visie die erin slaagt de gemeenschap te animeren, biedt marketingmogelijkheden voor de private sector. Verscheidene scenario’s zijn denkbaar waarbij de stad immateriële voordelen biedt aan ondernemingen of sectorverenigingen in ruil voor hun financiële steun (zie deel IV Financiering).
Indien men de bundeling van restauratieprojecten toepast op meer dan enkel de communicatie, groeien de kansen op Europese subsidiëring. Afhankelijk van de uitwerking kunnen bepaalde restauratiewerken te kleinschalig zijn om aanspraak te maken op fondsen uit stadsontwikkeling, regionale ontwikkeling, interregionale samenwerking of milieu. De praktijk elders toont aan dat de opties talrijker worden indien men verscheidene dossiers aan elkaar kan binden. Zo nemen de subsidiemogelijkheden ook toe voor kleinschalige ingrepen. In het algemeen zijn schaalvoordelen hier van toepassing. Subsidies voor het uitwerken van projectplannen kunnen toegepast worden op grotere gehelen. Europese subsidiërende fondsen stellen veelal geen inhoudelijke limieten aan projectvoorstellen, zodat een
enkele
subsidieaanvraag
het
hele
koepelproject
kan
omvatten.
Dit
werkt
kostenbesparend. De bijkomende administratieve werklast bij het beheer van het totaalproject wordt gecompenseerd door het feit dat aanvragen tot financiering slechts eenmaal opgesteld moeten worden, in plaats van voor een veelheid aan projecten.
Het lichtende voorbeeld is hier het Bossche totaalplan. ‘Versterkt Den Bosch’ toont het succes van een integrale benadering van een restauratieopgave. In de projecten lijkt de nadruk op restauratie te liggen, zij het op een innovatieve manier, met ruimte voor moderne toevoegingen en gebruikmakend van nieuwe technieken. Er wordt echter wel duidelijk een verbinding gelegd met ecologie, natuurontwikkeling, het watersysteem, toeristische activiteiten en de inrichting van de openbare ruimte. De gemeente gaat wisselende coalities aan met een breed scala aan samenwerkingspartners. Daarnaast wordt gezocht naar een zo groot mogelijke bekendheid en draagvlak onder de Bossche bevolking en daarbuiten1.
1
Een kritische evaluatie door de Nederlandse erfgoedsector is te vinden op http://www.belvedere.nu/page.php?section=08&pID=5&mID=3&prID=148. Het plan zelf kan online aangevraagd worden bij de stadsdiensten van ’s Hertogenbosch.
Dendermonde Versterkt
12
IV Financiering
4.1 Conceptueel: kostreductie De benadering zoals uiteengezet in deel II Concept vertrekt van twee kostenbesparende uitgangspunten. Ten eerste wordt vertrokken vanuit praktische problemen die een ingreep van het stadsbestuur vereisen. In heel diverse problemen kunnen de forten betrokken worden. De stad kan dit gebruiken in plaats van nieuwe infrastructuur te bouwen. In een fictief voorbeeld hoeft de stad niet én een nieuwe fuifzaal te bouwen, én een bastion te restaureren. Het stadsbestuur kan evengoed een bastion restaureren en herbestemmen tot fuifzaal. De kost moet toch gemaakt worden. Daarnaast wordt de omkaderende werklast gehalveerd, want een geïntegreerd
project
vereist
minder
budgetteringen,
plannen,
fondsenwerving,
aanbestedingen, werkgroepen enzovoort. De uitgespaarde administratiekosten, én de uitgespaarde kosten voor een nieuwbouw kunnen gebruikt worden voor de financiering van de restauratiewerken. Ten tweede kan dit principe voortgezet worden bij subsidieaanvragen. Naar buitenlands voorbeeld kan een parking onder een te restaureren bastion aan een groengebied subsidies krijgen voor mobiliteit, cultuur én milieu. Door kleinere projecten samen te voegen krijgen subsidies een grotere toepassing, waardoor in sommige gevallen grotere toelagen verkregen kunnen worden dan bij kleinere, gescheiden projecten. Ook zo kan belastinggeld efficiënter gebruikt worden.
Dendermonde Versterkt
13
Fig. IV.1 De vesten van Brielle worden onderhouden met middelen voor cultuur en natuur. Ook voordat dit promomateriaal uitgebracht werd, was het populair bij wandelaars uit de ruime regio.
4.2 Financiering van voorbereiding en ontwikkeling Een eerste grote kost die met een herbestemming samengaat, is die voor het uitwerken van plannen voor herwaardering en ontwikkeling. In voorbije jaren maakte de stad Dendermonde hiervoor meestal gebruik van de diensten van private partners, op kosten van de gemeente. Er zijn echter andere mogelijkheden.
4.2.1 Europese subsidiekanalen
Europese financiering van innovatieve projectplannen door de Europese Unie kan gevonden worden bij twee fondsen van het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRD), namelijk URBACT en Interreg IV C.
Dendermonde Versterkt
14
Het Europees fonds voor duurzame stedelijke ontwikkeling, URBACT, financiert sinds 2007 stedelijke kennisuitwisselingsprojecten. Steden die kampen met een gelijkaardige uitdaging kunnen zich aaneensluiten in een Europees netwerk en samen duurzame oplossingen uitdenken die een meerwaarde bieden voor de bevolking. Na goedkeuring van een gezamenlijke subsidieaanvraag wordt er gedurende 2 tot 3 jaren samengewerkt, met ondersteuning van Europese experts en eventueel publieke en private partners. De werking wordt binnen vastgestelde grenzen gesubsidieerd en mondt voor elke partner uit in de uitwerking van een Lokaal Actieplan, dat een onderbouwd antwoord biedt op het geponeerde probleem. De concrete modulaties van het URBACT-programma waarin Dendermonde zou kunnen instappen, zijn voorlopig onbekend. Immers, de laatste fase van het huidige URBACT II is recent ingetreden en loopt af in 2013. De voorbereidingen van het volgende programma, URBACT III, werden enkele maanden geleden opgestart door de Europese Commissie. Het ziet er naar uit dat de werking en subsidiemogelijkheden grotendeels zullen blijven bestaan in een gelijkaardige vorm. Naar verwachting zullen de derde generatie aanvragen in het voorjaar van 2014 neergelegd kunnen worden. Dendermonde heeft na de gemeenteverkiezingen dus een jaar de tijd om op zoek te gaan naar partnersteden en een aanvraag op te stellen. Een URBACT-project is een haalbare optie voor het militaire erfgoed van Dendermonde. Voorbeelden van succesvolle URBACT-netwerken toegepast op militair erfgoed zijn REPAIR en HERO. Voorbeelden van participerende gemeenten in een URBACTnetwerk zijn Ottignies, Anderlecht en Eigenbrakel.
Een tweede voornaam Europees subsidiekanaal is Interreg (Interreg Community Initiative). Vooral Interreg IV C komt hier in aanmerking. Dat voorziet al vele jaren in financiering voor interregionale samenwerkingsverbanden van lokale of regionale overheden uit verscheidene lidstaten van de EU. Net als een URBACT-netwerk brengt een Interreg IV C-project partners samen rond een bepaald thema. De structuur en doelstellingen van het projectwerk zijn echter minder strak vastgelegd. In deze context is het raadzaam om het fonds aan te wenden voor het uitwerken van concrete herwaarderingsprojecten en implementatieplannen in gezamenlijk overleg met de partners. In het huidige Interreg-IV-stelsel, dat loopt van 2007 tot 2013, loopt de financiering voor Belgische deelnemers op tot 75% van het budget. Ook hiervoor voorziet de Europese Commissie een heropstart van een nieuwe fase vanaf 2014. Dendermonde Versterkt
15
Een Interreg IV C-project is een haalbare optie voor het militaire erfgoed van Dendermonde. Een voorbeeld van een succesvol Interreg IV C-project toegepast op militair erfgoed is AT FORT. Een voorbeeld van een participerende overheid is de Provincie Antwerpen.
Indien de stad erin slaagt in te treden in Europese innovatieprogramma’s, zal dat grote kostenbesparingen met zich meebrengen. Vooral wanneer men de subsidies kan toepassen op een integraal koepelproject dat al het militair erfgoed omvat, wordt de financiële kloof met private adviesbureaus aanzienlijk. De samenwerking met andere steden uit diverse lidstaten en de buitengewoon kwalitatieve ondersteuning door de Europese thematische experten tilt projecten ook naar een sterker inhoudelijk niveau. Bovendien verleent het Europese label extra cachet en promotionele voordelen.
4.2.2 Vlaamse subsidiekanalen
Indien de stad ook URBACT III en Interreg V C aan zich laat voorbijgaan, resteren er nog enkele mogelijkheden vanuit het Vlaamse beleidsniveau, die weliswaar beperkter zijn in bereik en ontwikkelingsperspectieven. Ten eerste voorziet het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap voor beschermde stadsgezichten een premie voor de opmaak van herwaarderingsplannen, ten belope van 80% van de kosten. In deze optiek is dit toepasbaar op twee sites: het Arsenaal, dat in particuliere eigendom is, en de Kazerne. Ten tweede kunnen beschermde landschappen in aanmerking komen voor een premie bij de opmaak van een beheersplan, eveneens tot 80% van het budget. De Brusselse Poort komt hiervoor in aanmerking, net als de Oude Dender.
4.3 Financiering van implementatie 4.3.1 Europese subsidiekanalen
Er zijn EU-fondsen die rechtstreeks in aanmerking komen voor financiering van herwaarderings- en restauratiewerken van het erfgoed: Interreg IV A, Interreg IV B en het reeds vernoemde EFRD. Dendermonde Versterkt
16
De programma’s Interreg IV A en Interreg IV B behoren tot de bekendste uitingsvormen van het regionaal ontwikkelingsfonds en het Europese regionaal beleid in het algemeen. Het omvat verscheidene samenwerkingsverbanden van grensoverschrijdende, geografisch aaneengesloten gebieden, dit i.t.t. Interreg IV C waarbij een geografische connectie afwezig kan zijn. Dendermonde ligt momenteel in het werkingsgebied van verscheidene zogenaamde ‘operationele programma’s’: Noordwest-Europa; Vlaanderen-Nederland; Noordzee-regio; Twee Zeeën. Samen met Interreg IV lopen deze samenwerkingsverbanden af in 2013, met een verwachte doorstart als Interreg V vanaf 2014. In hun huidige vorm kunnen de programma’s zowel de opmaak van plannen financieren, als de implementatie ervan in de gedaante van herwaarderingswerken. De omvang van de subsidie varieert naargelang het project. In Vlaanderen steunen verscheidene herwaarderingen op deze operationele programma’s. Een benutting van het operationele programma Vlaanderen-Nederland voor militair erfgoed is ‘Forten en linies in grensbreed perspectief’, op haar beurt opgebouwd uit de projecten ‘Staats-Spaanse Linies’, ‘Fortengordel Antwerpen’, en ‘Zuidwaterlinie NoordBrabant (dat enkel Nederlands grondgebied beslaat). Hier wordt financiering voorzien voor niet minder dan 53 restauratieprojecten in Vlaanderen alleen2. Een tweede benutting van het Interreg-programma Vlaanderen-Nederland draagt de naam Manoeuvres. Ook dit project wil forten, stadspoorten en andere versterkingen nieuw leven inblazen met Europese financiering, en dit gespreid over negen gemeenten3. Een derde aanwending van Interreg IV A voor Vlaamse versterkingen is te vinden in het grootse Septentrion-project dat vooral door Frankrijk gedragen werd vanuit Interreg III B en 19 vestingsteden in Noord-Frankrijk, België en Nederland omvatte. De grootschalige gesubsidieerde restauratiewerken, evenementen en symposia culmineerden in een gezamenlijke kandidatuur voor de werelderfgoedlijst van UNESCO4.
2
Vlaamse deelnemende steden en gemeenten zijn: voor het deelprogramma ‘Staats-Spaanse linies’: Brugge, Knokke-Heist, Damme, Maldegem, Sint-Laureins, Assenede, Zelzate, Wachtebeke, Moerbeke, Stekene, Sint-GillisWaas, Beveren, Zwijndrecht, Antwerpen; voor het deelproject ‘Fortengordels rond Antwerpen’: Antwerpen, Stabroek, Kapellen, Brasschaat, Brecht, Schoten, Schilde, Wijnegem, Wommelgem, Borsbeek, Mortsel, Edegem, Ranst, Zandhoven, Nijlen, Lier, Duffel, Sint-Katelijne-Waver, Mechelen, Willebroek, Puurs, Bornem, Temse, Kruibeke, Beveren, Zwijndrecht. 3 Vlaamse deelnemende steden en gemeenten zijn: Mortsel, Tongeren en Oudenaarde. Erfgoed Vlaanderen vzw participeert voor het kasteel van Horst. 4 Vlaamse deelnemende steden en gemeenten zijn: Ieper en Lanaken. Ook de stad Brussel neemt deel.
Dendermonde Versterkt
17
Dergelijke projecten mogen overweldigend lijken, maar dat ze praktisch haalbaar zijn voor een provinciestad als Dendermonde blijkt uit de praktijk. Vele participerende gemeenten in bovengenoemde projecten zijn niet groter dan Zelzate, Ranst of Lanaken. De gemeente Mortsel is zelfs projectleider van Manoeuvres. Sommige gemeenten zijn actief in verschillende programma’s tegelijk, vooral in het Antwerpse.
Het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRD) levert belangrijke financiële bijdragen aan de Interreg-programma’s. Het is voor overheden echter ook mogelijk om rechtstreeks financiering aan te vragen bij de vertegenwoordigingen van de EFRD in de lidstaten die de nationale aanwendingen van de budgetten beheren. Dendermonde kan voor een stadsvernieuwingsproject op basis van de vestinginfrastructuur best een aanvraag richten op ‘Prioriteit 3’ van EFRO Vlaanderen. Dit bestaat uit het versterken van ruimtelijkeconomische omgevingsfactoren en het creëren van subregionale hefboomprojecten. De subsidie komt principieel in de gedaante van cofinanciering, geplafonneerd op 40% van het budget, combineerbaar met alle andere mogelijke subsidiebronnen. Als vereiste geldt hier dat de aanvrager steeds een fractie van de financiering voor eigen rekening moet nemen.
4.3.2 Vlaamse subsidiekanalen
De subsidies van de Vlaamse overheid die hier aangewend zouden kunnen worden, zijn talrijk. Het meest courante is wellicht de restauratiepremie voor monumenten. Deze bedraagt 80% van het restauratiebudget, waarvan 60 procentpunt gedragen wordt door het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap en 20 door de provincie. In tegenstelling tot de Europese subsidies kan dit enkel toegepast worden op beschermde monumenten. Minder verregaande ingrepen kunnen een onderhoudspremie bekomen ter hoogte van 40% van de uitgaven. Ook geklasseerde landschappen kunnen op een subsidie rekenen in de gedaante van de landschapspremie die oploopt tot 70% van werkzaamheden. Aanvullend worden er nog diverse forfaitaire premies voorzien voor groenwerken. Zoals gesteld in II Concept kan meer financiering mogelijk worden naargelang de aanwending en herinrichting van de te restaureren infrastructuur. Een slimme herbestemming die milieu, sport, jeugd, plattelandsontwikkeling, toerisme, mobiliteit of andere thema’s betrekt kan vanuit die beleidsdomeinen eveneens een subsidie mogelijk maken. Dendermonde Versterkt
18
4.3.3 Private subsidiekanalen
Een wervend koepelproject ingebed in een sterke visie op de stedelijke toekomst, opent perspectieven (zie III Schaal: groter is beter). Daartoe behoren potentiële financieringen uit de private sector. Verscheidene scenario’s zijn denkbaar waarbij de stad immateriële voordelen biedt aan ondernemingen of sectorverenigingen in ruil voor hun financiële steun. Zo kan het interessant zijn om restauratiewerken op te nemen in het marketingbeleid. Bedrijfsnamen kunnen gekoppeld worden aan (onderdelen van) restauraties en voorgesteld worden in stedelijke communicatie over de werkzaamheden. Ook geschenken voor medewerkers of zakenrelaties kunnen voorzien worden, in gedaante van gratis deelnames aan vestinggelieerde
evenementen,
entreetickets
voor
tentoonstellingen
of
monumenten,
netwerkmomenten voor deelnemers, en dergelijke meer. Aangezien dit soort voordelen doorgegeven kan worden aan klanten en relaties van buiten de streek, is dit tegelijk een ondersteuning van de stadspromotie. We verwijzen hier naar het zogenaamde Bastiongenootschap te ‘s Hertogenbosch dat hiervan een prachtig voorbeeld is.
Fig. IV.2 Het Bastiongenootschap en figuranten bij de feestelijke opening van ‘Bastionder’.
Dendermonde Versterkt
19
4.3.5 Externe planning en financiering
In sommige gevallen wordt een verantwoorde restauratie van bedreigde sites opgenomen door andere actoren dan de stad. Erfgoed Vlaanderen staat bekend om haar doortastende herwaarderingen van verscheidene grote monumenten, zoals het kasteel van Horst, het kasteel van Beauvoorde of het fort Napoleon. Indien werkzaamheden op privaat initiatief door de stad mogelijk gemaakt worden, lijken duidelijke regels ter bescherming van waardevolle elementen van het patrimonium aangewezen. Hoewel enige terughoudendheid hier niet ongepast is, kunnen duidelijke afspraken leiden tot mooie projecten met behoud van het monument, die de stad niets hoeft te kosten. De herbestemming van het Arsenaal in Terneuzen is een voorbeeldig initiatief waarbij drie ondernemers in horeca samen met de stad de handen in elkaar sloegen. Het project heeft de stad relatief weinig geld gekost, en het resultaat mag er zijn (Fig. IV.1). Een geoefend oog merkt de infrastructurele gelijkenissen op met de Dendermondse Kazerne en Arsenaal.
Fig. IV.3 Het Arsenaal in Terneuzen, aan het nieuwe Arsenaalplein.
Dendermonde Versterkt
20
4.3.4 Ex post financiering
Een herwaardering is een investering in het materiële en immateriële kapitaal van de stad. Stadsvernieuwingsprojecten betalen zichzelf deels terug via verscheidene indirecte kanalen, waarvan toerisme en socio-economische activiteit de meest evidente zijn. Sommige projecten zouden afhankelijk van hun invulling ook mogelijkheden kunnen openen voor directe inkomsten, door verhuur van infrastructuur of financiële exploitatie in eigen hand.
Toeristische exploitatie van forten Het Fort Napoleon in Oostende kwam in 1995 in zeer slechte staat in handen van Erfgoed Vlaanderen. Na een jarenlange restauratiecampagne werd het opengesteld voor het publiek. De oude architectuur werd gecombineerd met nieuwe elementen, en het gebouw werd uitgerust met vergaderzalen en een restaurant. Het Fort Napoleon, dat enkele jaren geleden nog en ruïne was, is vandaag een architecturale en toeristische topper die sinds 2008 elk jaar meer dan 100.000 bezoekers trekt. Fig. IV.4 Fort Napoleon
Dendermonde Versterkt
21
Economische exploitatie van forten De financieringsmogelijkheden voor restauraties zijn even talrijk als de mogelijkheden tot herbestemming zelf. Middelen kunnen verkregen worden uit vrijwel elk beleidsdomein. Zoals aangegeven biedt de combinatie van functies innovatieve mogelijkheden. Even interessant zijn de mogelijkheden tot exploitatie en creatie van inkomsten achteraf. Ook projecten met een eendimensionale insteek kunnen bijzonder rendabel zijn.
Fig. IV.5 Fort benoorden Purmerend
Onder bepaalde mogelijkheden kan militair erfgoed dienstdoen als bedrijfsruimte. Een restauratie kan eventueel uitgevoerd worden met participatie van private partners. Gerestaureerde monumenten die in eigendom, huur of bruikleen gegeven worden aan ondernemingen krijgen een nieuwe en nuttige aanwending. Afbeelding IV.3 toont het Fort benoorden Purmerend, deel van de Stelling van Amsterdam, die gebruikt wordt als opslagplaats. Overigens werd deze denkpiste enkele jaren geleden ook voor Dendermonde al verkend, met name voor de Hollandse Kazerne. De studie uit 2006 van Julie De Mol,
Dendermonde Versterkt
22
irngenieur-architect en master in monumentenzorg en landschapsbeheer, verkende de mogelijkheid tot herinrichting van de tubes voor startende ondernemingen. VOKA Dendermonde zag hier ontwikkelingsmogelijkheden in en maakte een financiële raming, maar het idee stierf een stille dood.
Herwaardering als sociaal project Samenwerking met bestuursniveaus die het gemeentelijke bestuur overstijgen, opent zowel financiële als inhoudelijke pistes. In een grootschalig Nederlands project neemt de provincie Noord-Holland een voortrekkersrol op in de uitwerking van sociale initiatieven in het kader van de restauratie van de Stelling Amsterdam. Het betreft hier geen activiteiten in de marge van het project. Speciaal voor dit doel werd de Stichting Herstelling opgericht, waarin kansarme jongeren tewerkgesteld worden. Zij nemen diverse herstellingswerkzaamheden van monumenten en hun (groene) omgeving op zich, waardoor zij leren werken, ervaring opbouwen en toegang krijgen tot de arbeidsmarkt. De uitstroom van dit sociaal project telt ongeveer 50% jongeren die direct kunnen instappen naar een opleiding of baan. Tegelijk worden 12 forten beurtelings opgeknapt.
Fig. IV.6 Jongeren van de Stichting Herstelling aan het werk
Dendermonde Versterkt
23
V Beleidsaanbevelingen De stad Dendermonde heeft doorheen de voorbije jaren geopteerd om geen gebruik te maken van de diverse bestaande subsidiemogelijkheden om haar forten, linies, bastions en bunkers te herwaarderen of herbestemmen. Dit contrasteert met de realisaties en lopende projecten gericht op vestingbouwkundig erfgoed, waarin minstens 41 gemeentebesturen uit het Vlaams gewest participeren. Daarvan komen er 12 uit de provincie Oost-Vlaanderen (Zie fig. 5.1).
Fig. V.1: Niet-exhaustief overzicht van steden en gemeenten in het Vlaams Gewest participerend in minstens 1 erfgoedproject met Europese financiering gelieerd aan vestingbouw (blauw), en restauratieprojecten van vestingbouwkundig erfgoed zonder Europese tussenkomst (geel).
De beslissing om geen vernieuwingsprojecten op te starten heeft twee consequenties die hier aan de orde zijn. Ten eerste wijkt de matige vooruitgang in de Dendermondse dossiers dermate af van de bredere Vlaamse trend, dat Dendermonde een achterstand dreigt uit te bouwen inzake bewaring van militair erfgoed. Hoewel onwenselijk hoeft dit fenomeen in se geen directe impact te hebben op verdere beleidsbeslissingen. Het kan nuttig zijn om de verzamelde know-how die in deze gemeenten aanwezig is, ook te betrekken bij de eigen projecten. Nadeliger is het tweede gevolg, dat inhoudt dat de mogelijkheden op samenwerkingsverbanden met andere Vlaamse steden en gemeenten slinken met de Dendermonde Versterkt
24
ontplooiing van andere projecten. Een groot deel van het Vlaamse militaire erfgoed werd immers al onder handen genomen, of is gekaderd in een lopend restauratieproject. Dat Dendermonde niet participeert in eender welk van de zes vernoemde Europese vestingprojecten, wreekt zich hier. Het gevaar bestaat dat Dendermonde zich zal moeten behelpen met partnerschappen met Vlaamse gemeenten wiens erfgoed minder mogelijkheden biedt, met als gevolg geringere kansen op goedkeuringen van gezamenlijke subsidieaanvragen. Zo is het vandaag quasi onmogelijk geworden om stedelijke samenwerkingsverbanden te sluiten op grond van een gezamenlijk Brialmont-verleden, aangezien de Antwerpse forten reeds gerestaureerd worden in het kader van andere projecten. De daling van het aantal potentiële partnerschappen zal zich naar verwachting verder doorzetten naar aanleiding van de herdenking van WOI. Men kan weliswaar nog terecht bij interregionale verbanden als URBACT, maar dit programma staat bekend om haar lager slaagpercentage van aanvragen. Het spreekt voor zich dat deze beperking van subsidiekansen steeds groter wordt met het verstrijken van de tijd, en dat actie op korte termijn is dus ten zeerste aangewezen is indien men enige realistische kans op Europese financiering wil behouden.
Fig. V.2: De zeventiende-eeuwse kazerne van Valenciennes huisvest de stadsbibliotheek.
Dendermonde Versterkt
25
Anderzijds blijven de restanten van de vestinggordel ongeremde mogelijkheden bieden tot de uitbouw van de regionale centrumfunctie die Dendermonde wil vervullen. Dat verscheidene Europese subsidiekanalen vernieuwd worden in 2014, biedt het perspectief op de ontwikkeling van ambitieuze maar realistische herwaarderingsplannen binnen de komende bestuursperiode. Indien men de bovenvermelde gevaren wil omzeilen, moet het stadsbestuur op korte termijn en zo kort mogelijk na de verkiezingen van oktober 2012 aanvangen met twee parallelle initiatieven die cruciaal zijn voor het verzekeren van enige slaagkans van Europese projectaanvragen: 1. Het versterken van thematische expertise inzake erfgoedmanagement, Vlaams erfgoedbeleid en Europees regionaal beleid binnen het stedelijke personeelskader. 2. Het uitbouwen van persoonlijke en institutionele netwerken bij betrokken fondsen, en verantwoordelijke financierende overheden en Europese vestingsteden.
Vanuit enkele voltooide Europese projecten werden goede praktijken en aanbevelingen voor toekomstige beleidsinitiatieven geformuleerd. De deelnemers aan het URBACT-project HERO poneerden bij afsluiting van hun samenwerking de volgende aanbevelingen: 1. Maak erfgoed een topprioriteit. Dit is noodzakelijk voor het aantrekken van regionale fondsen, en voor het werven van steun van de regionale overheden bij het aanboren van andere financieringsbronnen, in het bijzonder de Europese. 2. Betrek alle belanghebbenden. Zorg van bij de start voor een actieve deelname van de inwoners, bedrijven en verenigingen. Neem hun verwachtingen mee in het proces. 3. Focus op actie. Streef naar een onafgebroken samenwerking met de betrokken autoriteiten. Zet structuren en indicatoren op voor evaluatie en bijsturing. 4. Ontwikkel een integrale aanpak.
De steden uit het REPAIR-project schuiven volgend werktraject naar voor: 1. Voorbereidingsfase: steun werven en weg uitzetten. Zet een werkgroep op die de plannen ontwerpt met de stad en publieke en private belanghebbenden samenbrengt. Belangrijk in de voorbereidingsfase is dat het rudimentair plan meteen bijgestuurd wordt naar de verzuchtingen van inwoners, bedrijven, verenigingen, erfgoedkoepels enz. Dendermonde Versterkt
26
2. Ontwikkelingsfase: consultatie en coördinatie. Deze fase omvat de thematische uitsplitsing van de werkgroep, de organisatie van infovergaderingen en debatten, de start van fondsenwerving, en het uitwerken van een kader en procedures voor implementatie. Belangrijk in de ontwikkelingsfase is om het plan in overeenstemming te brengen met de prioriteiten van regionaal en Europees beleid, in functie van fondsenwerving. 3. Implementatiefase: Men moet het proces steeds blijven evalueren a.d.h.v. vooruitgangsindicatoren
en
een
monitoringprocedure.
Belangrijk
in
de
implementatiefase is te zorgen dat de procedures ook wijzigingen in het plan toelaten.
Specifiek met het oog op het verkrijgen van Europese subsidies maakten projectleiders op een themavergadering van het Nederlandse Ministerie van Ruimtelijke Ordening de volgende aanbevelingen5: •
Voor het opzetten van een succesvol (Europees) project moet aan een aantal voorwaarden worden voldaan: een goed idee en een goede presentatie, een clubje enthousiastelingen die het project kunnen trekken en een verbreding naar andere steden in Europa.
•
Zoals met name de Vestingwerken in Den Bosch laten zien, neemt de financierbaarheid van het project enorm toe door de deelname aan of het opzetten van een breed netwerk, en door de verbreding van het aantal doelen van het project.
•
De keuze om voor Europese subsidie te gaan, is een hele fundamentele. Zonder een netwerk zal het niet lukken. Dus moet je er mensen in de organisatie voor vrijmaken en er een budgetje voor op de begroting zetten. Die mensen moeten veel voorbeelden bekijken en veel bijeenkomsten bezoeken, om zo het netwerk te vergroten.
•
Het aanvragen van Europese subsidie dwingt je om procesmatig te denken, en dat maakt je eigen projectdefinitie scherper. Ook de noodzaak van verantwoording geeft structuur aan het project, al schiet het soms door.
•
Door op een project de Europese vlag te zetten, komt een project eerder in beeld bij de nationale ministeries.
5
VROM. Zonder netwerken geen Europese Subsidies. Verslag van de IPSV thema bijeenkomst ‘Interreg: projectervaringen en subsidiemogelijkheden’. 3 december 2007, Heerlen.
Dendermonde Versterkt
27
•
Europese subsidies zijn soms onmisbaar om een project te laten slagen, zoals het Mijnwaterproject in Heerlen aantoont. In Den Bosch daarentegen leverden de subsidies in absolute zin niet veel geld op. Hier zijn ze meer gebruikt om in de eigen organisatie netwerkvorming en discussie te stimuleren. Er zijn daardoor op verschillende niveaus contacten ontstaan binnen de eigen gemeentelijke organisatie.
•
Het contact met gemeenten in het buitenland triggert mensen om in de eigen organisatie
verbeteringen
door
te
voeren.
Zo
heeft
Heerlen
nu
het
risicomanagementsysteem van het Schotse Midlothian overgenomen. •
Vergeet het draagvlak onder de bevolking niet. Bedenk creatieve (en simpele) manieren om hen bij het project te betrekken.
•
Europese subsidies hebben geen goed imago bij gemeenten. Ze worden vaak gezien als bureaucratisch en tijdrovend. De voorbeelden uit Heerlen en Den Bosch laten zien dat er toch aansprekende successen mee te behalen zijn. Daarvoor is het wel nodig te blijven knokken om het project bij het gemeentebestuur en binnen de eigen organisatie op het netvlies te houden.
Dendermonde Versterkt
28
Besluit Een ambitieuze maar realistische visie over de herwaardering van de Dendermondse vestingen, dat willen we aanbrengen. Vrijwel alle discussies en dossiers die de voorbije decennia al rond de forten op touw gezet werden, hadden hetzelfde pijnpunt: de kosten. Daar gaat deze bijdrage niet aan voorbij. Met wat creativiteit kan Dendermonde een toekomst geven aan haar verleden, op een financieel draagbare manier die het stedelijke weefsel, de economische activiteit en bovenal de man in de straat ten goede komt. De stad kan de waarde van deze verruïneerde sites wel degelijk aanboren en gebruiken voor haar verdere ontwikkeling. De mogelijkheden daartoe reiken veel verder dan de gekende Vlaamse restauratiepremies. Subsidies vanuit andere beleidsdomeinen en overheden, private financiering en samenwerking met externe partners uit de sector liggen binnen bereik. De vernieuwing van verscheidene Europese subsidieprojecten in 2014, voor het eerst in zeven jaar, biedt een uitzonderlijke gelegenheid om het kostenplaatje zo klein mogelijk te houden. We naderen de laatste realistische kansen op Europese middelen in dit dossier. De achterstand die Dendermonde jaar na jaar oploopt, maakt samenwerking met andere lokale overheden steeds moeilijker. Anderzijds betekent dit eveneens dat de know-how op dit moment aanwezig is in Vlaanderen. Indien nu gekozen wordt voor verdere stagnatie, zal Dendermonde veel grotere inspanningen moeten leveren voor hetzelfde resultaat. Verder uitstel zal hoogstwaarschijnlijk leiden tot grotere kosten voor de stad, en/of het verdwijnen van een aanzienlijk aantal beschermde monumenten. Actie op korte termijn is daarom ten stelligste aangewezen. Om de deadlines in 2014 te halen, dient de stad zo snel mogelijk een gefundeerde visie te ontwerpen, expertise op te bouwen en partners samen te brengen. Stappen moeten gezet om degelijke projectaanvragen op te stellen. De tijd is kort, de inzet hoog. Succesvolle voorbeelden in binnen- en buitenland tonen het mogelijke rendement van herbestemmingen. Vestingen groeien uit tot toeristenmagneten, verschaffen bezoekers een monumentale toegang tot de stad, en trekken de aandacht in binnen- en buitenland. Wanneer ze geen bedrijven huisvesten, zijn het wervende sociale projecten, kunsthallen, waardevolle zones van groen in het centrum, of dat alles tegelijk. Forten kunnen problemen oplossen van werkgelegenheid, mobiliteit of milieu. Bovenal leidt het tot de vernieuwing van het hele centrum… als we de kans grijpen. Dendermonde Versterkt
29
Dendermonde Versterkt. Visie en werkkader voor de herwaardering van het militaire erfgoed in Dendermonde en deelgemeenten.
Over de auteur
Juni 2012 Op vraag van N-VA Dendermonde Info:
[email protected] Foto’s: Provincie Noord-Holland, Alexander Senger, Rene Ros, Vermaire Photography and Image Design, Erfgoed Vlaanderen, Stad ‘s Hertogenbosch, Stad Brielle, Stad Terneuzen Deze tekst werd opgesteld als open werkdocument. Het staat iedereen vrij om deze informatie te gebruiken of te verwerken. Bronverwijzingen naar deze tekst worden wel op prijs gesteld.
Tomas Roggeman doctoreert in bedrijfseconomie aan de KU Leuven en is onderzoeker aan de Vlerick Management School. Nadat hij de Master Geschiedenis en de lerarenopleiding voltooide aan de UGent, studeerde hij met de grootste onderscheiding af als Master Algemene Economie. Voor zijn academische verwezenlijkingen ontving hij de Prijs Cerise 2010. Tomas houdt van postpunkmuziek en verkiest blonde streekbieren.
Dendermonde Versterkt
30