Democratie en radicalisering Handreiking Democratisch Weerwoord Deel I Praktijkboek
In dit praktijkboek (deel I), onderdeel van de handreiking democratisch weerwoord, staat casuïstiek centraal. Praktijksituaties waarin sprake is van radicale uitingen en gedrag. Dit is casuïstiek uit de alledaagse werkpraktijk van jongerenwerkers, docenten en agenten. Het zijn situaties waarmee deze professionals te maken (kunnen) krijgen. Dit praktijkboek is bedoeld om professionals - in aanvulling op hun eigen beroepservaringen en -intuïtie te ondersteunen indien zij in aanraking komen met vermeende radicalisering. Er is casuïstiek opgenomen voor vier vormen van radicalisering: rechts- en links radicalisering, islamitische radicalisering en radicalisering in de strijd voor dierenrechten. De casuïstiek kan op verschillende manieren worden gebruikt: • Als inspiratie voor het geven van een democratisch weerwoord in reactie op radicale uitingen en gedrag. • Als input voor een brainstorm met collega's: hoe beoordelen en duiden zij de praktijksituaties? • Om zicht te krijgen op situaties waar professionals van andere beroepsgroepen mee te maken krijgen. • Als opleidings- en cursusmateriaal. We beseffen ons dat dit casusboek niet de oplossing is voor alle vraagstukken rond radicalisering. Ook weten we dat aan bepaalde randvoorwaarden moet zijn voldaan, voordat het geven van een democratisch weerwoord überhaupt mogelijk is. Bijvoorbeeld een goede vertrouwensrelatie met de betreffende jongere(n) of het herkennen dat sprake is van radicalisering. Met dit casusboek wordt een bescheiden bijdrage beoogd in de aanpak van radicalisering. Een bijdrage die ten goede komt aan de kennis en reflectie over democratie en radicalisering en de omgang daarmee. Naast dit praktijkboek is een deel II beschikbaar. Het verdiepende deel II bevat achtergrondinformatie over vier vormen van radicalisering met een focus op extremisme. Diegenen die geïnteresseerd zijn en iets meer willen weten over hedendaagse ontwikkelingen over radicalisering, kunnen het deel II raadplegen. Deel II is een afzonderlijke webpublicatie.
Deze handreiking is ontwikkeld door: COT Instituut voor Veiligheids- en Crisismanagement Forum Instituut voor Multiculturele Vraagstukken Bureau Van de Bunt Opdrachtgever: Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties Programma Polarisatie en Radicalisering Den Haag, oktober 2010
Democratie en radicalisering. Deel I Praktijkboek Oktober 2010
2
Inhoudsopgave 1
Inleiding..................................................................................................4
Waarom dit casusboek? .................................................................................................................................................................. 4 Voor wie is deze handreiking? ....................................................................................................................................................... 4 Wat biedt dit casusboek? .............................................................................................................................................................. 4 2
Democratische kernwaarden ............................................................................5
Hoe kunnen de kernwaarden worden overgedragen?............................................................................................................... 5 Aan de slag met casuïstiek ............................................................................................................................................................. 6 3
Jongerenwerk en jeugdhulpverlening ...................................................................8
Jongerenwerk casus 1: rechtsradicalisering ............................................................................................................................. 8 Jongerenwerk casus 2: linksradicalisering............................................................................................................................... 12 Jeugdhulpverlening casus 1: rechtsradicalisering .................................................................................................................. 15 Jeugdhulpverlening casus 2: islamitische radicalisering ...................................................................................................... 18 4
Onderwijs .............................................................................................. 21
Onderwijscasus 1: rechtsradicalisering .................................................................................................................................... 21 Onderwijscasus 2: islamitische radicalisering ........................................................................................................................24 Onderwijscasus 3: islamitische radicalisering ........................................................................................................................27 Onderwijscasus 4: dierenrechten radicalisering....................................................................................................................29 Onderwijscasus 5: links radicalisering ......................................................................................................................................32 5
Politie .................................................................................................. 34
Politiecasus 1: rechtsradicalisering............................................................................................................................................34 Politiecasus 2: islamitische radicalisering ................................................................................................................................37 Politiecasus 3: dierenrechten radicalisering ...........................................................................................................................40 Het geheugen opfrissen: wat zegt de Nederlandse grondwet? ............................................... 43
Democratie en radicalisering. Deel I Praktijkboek Oktober 2010
3
Inleiding
1
Waarom dit casusboek? Uit praktijkervaringen van professionals blijkt dat omgaan met radicale uitingen en gedrag lastig is. Dit casusboek is dan ook bedoeld om professionals - in aanvulling op hun eigen beroepservaringen en intuïtie - te ondersteunen indien zij in aanraking komen met (vermeende) radicalisering. Ook biedt de handreiking tips voor het bevorderen van zelfreflectie bij mogelijk radicaliserende personen. Bovendien bestaat er een gebrek aan casuïstiek over radicale uitingsvormen en gedragingen. In dit praktijkboek is een poging gedaan theoretische kennis over radicalisering te verwerken in alledaagse praktijksituaties.
Voor wie is deze handreiking? De handreiking bevat tips die bruikbaar zijn voor iedere professional die direct met vooral jongeren in aanraking komt. Specifiek is de handreiking gericht op professionals uit: • Jongerenwerk en jeugdhulpverlening: jongerenwerkers en medewerkers jeugdhulpverlening • Onderwijs: docenten, zorgcoördinatoren, vertrouwenspersonen en onderwijspersoneel • Politie: wijkagenten en docenten politieopleidingen
Wat biedt dit casusboek? In dit casusboek staan twaalf praktijkcases beschreven waarin sprake is van radicalisering. De praktijkcases zijn volgens een vast stramien opgebouwd (zie 'Aan de slag met casuïstiek'). Per beroepsgroep komen meerdere vormen van radicalisering aan bod. In de cases is te zien hoe het handelen van radicaliserende jongeren met de democratische kernwaarden kan conflicteren. Vervolgens worden voorbeelden gegeven van de wijze waarop juist vanuit deze kernwaarden een democratisch weerwoord kan worden gegeven. Dit casusboek bevat dus: • • •
Praktijkcasus voor vier vormen van radicalisering Praktijkcasus per beroepsgroep Tips over wat te zeggen en wat te doen vanuit democratische kernwaarden (duiden, weerwoord bieden en handelen);
Gebruik Dit praktijkboek kan op verschillende manieren worden gebruikt: • • •
•
Als inspiratie voor het geven van een democratisch weerwoord in reactie op radicale uitingen en gedrag. Als input voor een brainstorm met collega's: hoe beoordelen en duiden zij de praktijksituaties? Om zicht te krijgen op situaties waar professionals van andere beroepsgroepen mee te maken krijgen. De casuïstiek geeft, doordat deze per doelgroep wordt behandeld, inzage in de belevingswereld van de verschillende beroepsgroepen. Zo kan een onderwijzer lezen waar een politieagent mee te maken kan krijgen en vice versa. Als opleidings- of cursusmateriaal voor het jongerenwerk, onderwijs en politie.
2
Democratische kernwaarden
De democratische kernwaarden vormen de basis voor de wijze waarop de Nederlandse samenleving is ingericht. Zij zorgen ervoor dat Nederlandse ingezetenen vrij zijn om zich in woord en geschrift te uiten, dat er onderling gelijke kansen en rechten op ontplooiing bestaan en dat er wordt voorzien in de ondersteuning van hen die zwakker zijn. De drie democratische kernwaarden: 1 • Vrijheid Alle mensen in Nederland zijn vrij om te denken, te zeggen en te doen wat ze willen, maar alleen als ze daarmee de vrijheid en gelijkwaardigheid van anderen niet in gevaar brengen. De overheid mag alleen beperkingen opleggen die bij de wet zijn vastgesteld. • Gelijkwaardigheid Alle mensen in Nederland zijn gelijkwaardig, want de menselijke waardigheid en vrijheid van de een zijn niet belangrijker dan die van de ander. • Solidariteit Alle burgers die in Nederland leven, hebben recht op steun van anderen. Deze kernwaarde, die ook wel eens wordt verwoord met de term ‘broederschap’, verwijst feitelijk naar de notie van verantwoordelijkheid van mensen voor elkaar. De betekenis van deze kernwaarden komt tot uiting in de wijze waarop mensen met elkaar omgaan. De kernwaarden kunnen botsen. Er zijn situaties waarin bijvoorbeeld de vrijheid van godsdienst botst met de vrijheid van meningsuiting. Hetzelfde geldt het mogelijk botsen van de waarden respect en vrijheid van meningsuiting Een ander voorbeeld is een situatie waarin het recht op privacy botst met het recht op veiligheid. Deze waarden kunnen in sommige situaties niet beide in gelijke mate worden gerealiseerd. De ene waarde gaat voor een deel ten koste van de andere waarden. De weging is sterk afhankelijk van de situatie. Er moet altijd oog zijn voor het belang van elk van de waarden.
Hoe kunnen de kernwaarden worden overgedragen? Om de kernwaarden over te dragen zijn tenminste drie dingen belangrijk: voorbeeldgedrag, kennisoverdracht en het zelf ervaren van deze kernwaarden. 2
Voorbeeldgedrag Voorbeeldgedrag betekent dat de overheid zelf, in al haar uitingen, de kernwaarden naleeft en uitstraalt. Datzelfde geldt voor onderwijzers, jongerenwerkers en agenten. Zij zijn rolmodellen. Zij moeten door hun eigen gedrag het goede voorbeeld geven aan de jongere generatie.
Kennisoverdracht Kennisoverdracht is gericht op het aanleren van de betekenis en het belang van de democratische kernwaarden. Die kennis wordt door docenten overgedragen tijdens reguliere lessen of discussies in de klas of door (terloopse) gesprekken tussen jeugdwerkers en jongeren.
Zelf ervaren 1 2
Onverschilligheid is geen optie. De Rechtsstaat maken we samen, Den Haag, 2008: pp. 28-30. Deze driedeling is benoemd door de Commissie Uitdragen kernwaarden van de rechtsstaat
Democratie en radicalisering. Deel I Praktijkboek Oktober 2010
5
In contacten met jongeren is het belangrijk henzelf te laten ervaren dat ook zij over democratische rechten en plichten beschikken en dat de overheid er ook voor hen is. Zij hebben vrijheid van meningsuiting, maar zij hebben zich daarbij te houden aan de grenzen die voor iedereen in Nederland gelden. Wanneer zij het bijvoorbeeld niet eens zijn met een (democratisch) genomen besluit, kunnen zij bezwaar maken of bijvoorbeeld demonstreren.
Uitgangspunten (zie toelichting: deel II) In Deel II staan enkele uitgangspunten beschreven die van belang zijn voor de omgang met radicalisering. •
Radicalisering als proces van vervreemding en verharding
•
Wees voorzichtig met het gebruik van het stempel radicaal of extremist
•
Radicalisering en extremisme niet voorbehouden aan een groep, overtuiging of religie
Aan de slag met casuïstiek In de volgende hoofdstukken staat casuïstiek centraal. Praktijksituaties waarin sprake is van radicale uitingen en gedrag. Dit is casuïstiek uit de alledaagse werkpraktijk van jongerenwerkers, docenten en agenten. Het zijn situaties waarmee deze professionals te maken (kunnen) krijgen. In de praktijk is het meestal niet direct duidelijk of het gaat om radicalisering. Veelal is er een andere verklaring voor uitingen en gedrag, zoals puberaal gedrag of een gedragsstoornis. In de uitwerking van elk van de voorbeelden geven wij drie mogelijke verklaringen. Dit zijn niet de enige mogelijke verklaringen, maar ze dienen wel als voorbeeld voor het type verklaring dat mogelijk is. Wij beschrijven drie mogelijke verklaringen: • geen probleem: er is geen sprake van radicalisering; • een ander probleem dan radicalisering; • radicalisering. Deze laatste situatie vormt het uitgangspunt voor de uitwerking van elk van de voorbeelden. In de radicaliseringsverklaring geven wij aanvullende informatie over het voorbeeld. Deze aanvullende informatie maakt duidelijk wat je als professional nodig hebt om beter te kunnen duiden. Vanuit de radicaliseringsverklaring schetsen wij vervolgens de wijze waarop de democratische kernwaarden door het getoonde gedrag en de uitlatingen worden aangetast.
Aandachtspunten (zie toelichting: Deel II) In Deel II staan aandachtspunten beschreven die professionals helpen om radicale uitlatingen en gedrag te duiden en hierop te reageren. De belangrijkste punten worden hieronder opgesomd. •
Aanvullende informatie is essentieel
Democratie en radicalisering. Deel I Praktijkboek Oktober 2010
6
•
Stel jezelf altijd controlevragen
•
Zoek aangrijpingspunten voor handelen en zoek uw rol en meerwaarde
•
Direct handelen is niet altijd nodig; zorg voor voorbereidingstijd
•
Niet slechts één juiste reactie mogelijk
•
Luisteren en interesse tonen als uitgangspunten van het handelen
•
Betrek collega's, ketenpartners en/of externe deskundigen
•
Blijf oog houden voor de drie manieren om de democratische kernwaarden over te brengen
•
Bevorder zelfreflectie
Democratie en radicalisering. Deel I Praktijkboek Oktober 2010
7
3
Jongerenwerk en jeugdhulpverlening
Jongerenwerk casus 1: rechtsradicalisering De situatieschets Een groepje vaste autochtone bezoekers van het jongerencentrum waar je werkt, zondert zich meer en meer af van andere allochtone jongeren. Dit is het geval nadat zij enkele weken geleden een nieuwe jongen hebben meegenomen. Jij hoort van een van hen dat ze zaterdag gezamenlijk naar Arnhem gaan. Ze wekken de indruk iets spannends te gaan doen, maar willen er eigenlijk niks meer over vertellen. Van anderen hoor je dat “ze gaan demonstreren". Later lees je op een nieuwssite op internet dat er zaterdag een demonstratie is van de Nederlandse VolksUnie in een nabijgelegen stad. In het nieuwsbericht staat ook dat er een tegendemonstratie zou zijn aangekondigd. Je herinnert je dat je eerder over de NVU hebt gelezen en dat in dat bericht toen werd gesteld dat de NVU extreemrechts zou zijn. Je indruk is dat dit de demonstratie is waar de groep jongeren uit jouw jongerencentrum naar toe gaat. Je gaat de vrijdag voor de demonstratie het gesprek aan met het groepje. Mogelijke verklaringen Bij het duiden van deze situatie kan onder meer worden gedacht aan onderstaande (of vergelijkbare) verklaringen. Voor elk van deze situaties geldt dat alleen op basis van meer informatie tot een juiste duiding kan worden gekomen.
'Geen' probleem
Het gerucht blijkt onjuist. De groep jongeren gaat niet demonstreren.
Ander probleem
Mogelijk is de groep jongeren op zoek naar spanning en sensatie en wil wel eens zo’n demonstratie meemaken. Zij hebben geen extreemrechtse ideologie en radicaliseren niet.
Radicalisering
De groep jongeren wil deelnemen aan de demonstratie van de NVU. De 'nieuwe' jongen heeft al eerder meegedaan aan demonstraties van de NVU. De andere jongeren in de groep kennen de NVU alleen van de 'stoere' verhalen van deze jongen en uit mediaberichtgeving. Wel zijn zij zelf negatief over 'buitenlanders'. De andere jongen heeft hen aangespoord om kennis te maken met de NVU. Hij heeft hen verteld over de goede sfeer en over het kameraadschap. Hij heeft hen verteld over borrels en feesten die worden gehouden. Ook heeft hij hen aangespoord om actiever hun mening te geven. "Wat heb je eraan om maar te klagen zonder dat mensen je horen?". Met een demonstratie en de media-aandacht die dat los maakt bereik je meer, zo zegt de jongen. De groep heeft zich laten overtuigen en wil wel eens zien hoe zo'n demonstratie gaat. De jongeren vinden het idee van het meedoen aan een 'omstreden' demonstratie wel spannend. Zij ergeren zich ook aan de tegendemonstraties van "extreemlinks". Het lijkt volgens hen wel alsof zij alles mogen doen wat "rechts" niet mag. De jongen die de groep aanspoort radicaliseert. Hij heeft zelf extreemrechtse denkbeelden en hij is agressief tegen jongeren met een andere afkomst. Hij ziet in de NVU kansen om delen van dat gedachtegoed in de praktijk te brengen. De NVU is een politieke partij die via het democratisch proces – zoals de gemeenteraadsverkiezingen - wil proberen om veranderingen te bewerkstelligen. Hij vindt eigenlijk dat de NVU niet ver genoeg wil gaan, maar hij realiseert zich ook dat het risico bestaat dat hij wordt opgepakt als hij echt geweld zou gebruiken. Hij wacht op het juiste moment en op gelijkgezinden om wel een verdergaande actie te ondernemen. De NVU is een goede manier om
Democratie en radicalisering. Deel I Praktijkboek Oktober 2010
8
mensen te ontmoeten die mogelijk zijn gevoelens delen. De NVU demo is ook een goede manier om de andere jongeren uit het groepje een stap verder te brengen. Zij zijn nog niet toe aan echte actie, maar de NVU demo is een goede volgende stap. De jongen zelf is eerder betrokken geweest bij een vechtpartij nabij het jongerencentrum. Hij had een jongen met een donkere huidskleur uitgescholden. Voor de andere jongeren in het groepje geldt dat zij bepaalde negatieve opvattingen hebben over andere bevolkingsgroepen. Dit kan een teken zijn van polarisatie. Zij worden echter steeds negatiever en willen nu ook meer 'actie'. Het kan zijn dat zij na deelname aan de demonstratie afzien van verdere activiteiten met de NVU. Het kan echter ook 'goed bevallen' waarna zij actief blijven. In dat geval zal de jongen die hen introduceerde hen mogelijk stap voor stap kennis laten maken met zijn eigen extreme ideeën. Gelijkwaardigheid
Î
Î
Vrijheid
Î
Î
Î
Î Solidariteit
Î
Het handelen van de extreemrechtse jongen wordt beïnvloed door zijn gedachtegoed. Denken is vrij, maar hij toont zich agressief tegen andere bevolkingsgroepen vanwege hun afkomst. Hij discrimineert en toont zich racistisch. Er zijn ook in Nederland voorbeelden van geweld vanuit dit gedachtegoed tegen andersdenkenden, zoals het stichten van brand of het mishandelen van iemand. Enkele van de standpunten van de NVU zijn er op gericht om de rechten van bepaalde bevolkingsgroepen in te perken. Voorbeelden hiervan zijn het afnemen van het recht van homoseksuelen om te mogen trouwen. Ook wil de NVU het stemrecht voor de gemeenteraadsverkiezingen afnemen van 'nietNederlanders'. Er is vrijheid van meningsuiting. Ook mag er worden gedemonstreerd. Bovendien is de NVU een politieke partij die de democratische weg volgt. Dit betekent niet dat anderen niet gekwetst kunnen worden. Er moet ook respect zijn voor andersdenkenden. De NVU zelf pleit in haar programma voor de gemeenteraadsverkiezingen van 2010 voor "absolute vrijheid van meningsuiting met inachtneming van regels van fatsoen." Veel rechtsextremistische demonstraties bevinden zich in het schemergebied tussen uitingsvrijheden en discriminatie. Er kunnen strafbare uitingen worden gedaan. Het extreemrechtse gedachtegoed van de 'leidersfiguur' die de groep op sleeptouw neemt, laat geen ruimte voor de ideeën van anderen. Hij gelooft in de superioriteit van de ene groep – zijn eigen 'ras' – ten opzichte van 'minderwaardige' andere groepen. Dit ondermijnt de gelijkwaardigheid en bedreigt de vrijheid van mensen. Op veel plaatsen in de wereld leidt dit soort denken tot veel bloedvergieten en geweld. De vrijheden die iemand heeft in het jongerencentrum zijn niet onbeperkt. Iedereen moet zich aan de daar geldende gedragsregels houden. Zij vinden dat ze opkomen voor eigen groep. In het extreemrechtse gedachtegoed ligt veel nadruk op het gelijk van de eigen groep en op het ongelijk van andersdenkenden. Ook in voorgestelde 'oplossingen' voor problemen komt vooral het eigen belang tot uiting. In het wereldbeeld van rechtsextremisten heeft niet iedereen hetzelfde recht op hulp en steun, zowel wat betreft werkgelegenheid (bevorderen eigen groep) als bijvoorbeeld gezondheidszorg (geen hulp voor illegalen behalve spoedeisende hulp). Dit kan een gevaar vormen voor de solidariteit met zwakkeren in de samenleving.
Democratie en radicalisering. Deel I Praktijkboek Oktober 2010
9
Tegengaan radicalisering vanuit democratische kernwaarden
Bevorder zelfreflectie
De jongeren mogen opkomen voor hun ideeën en een demonstratie is een manier om dit te doen. Tegelijkertijd is het wel belangrijk dat zij weten voor welke ideeën zij demonstreren. Wat zijn hun beweegredenen om de straat op te gaan? Het doel is niet om jongeren ertoe te overtuigen om niet te gaan demonstreren. Het doel is wel om jongeren hier bewust mee te laten omgaan.
Maak jongeren bewust van het voorrecht om te mogen demonstreren
De jongeren vinden het 'spannend' om mee te doen aan de demonstratie. Zij mogen natuurlijk zelf weten waarom ze wel of niet mee doen aan een demonstratie, maar dit is op veel andere plaatsen in de wereld niet vanzelfsprekend. Wat de jongeren 'spannend' vinden is in sommige landen levensgevaarlijk. Een voorbeeld is de wijze waarop na de recente verkiezingen in Iran is gedemonstreerd. De oppositie in dat land heeft letterlijk met gevaar voor eigen leven meerdere malen gedemonstreerd. In veel landen is niet escalatie en geweld de uitzondering, maar is het nieuws wanneer een demonstratie überhaupt mag doorgaan en vervolgens zonder geweld verloopt. Hoe vinden de jongeren het dat zij vrij kunnen demonstreren? Is dat vanzelfsprekend of waarderen zij het echt? De jongeren willen de media-aandacht benutten. De media-aandacht is een manier om je mening bij een groter publiek bekend te maken. Ook dat past bij onze democratische rechtsstaat. In Nederland is er geen censuur. Iran is een voorbeeld waarin duidelijk werd dat door de censuur er bijna geen nieuws naar buiten kwam. Daar was het nieuws juist dat het lukte om de censuur te ontwijken. Een manier om de democratische kernwaarden over te brengen is om met de jongeren te praten over hoe zij hun ideale samenleving zien als het gaat om deze waarden? Hoeveel ruimte is er voor andersdenkenden als de NVU het voor het zeggen zou hebben? Realiseren zij zich dat als extreemrechts het voor het zeggen zou hebben, het niet vanzelfsprekend zal zijn dat anderen dan op een zelfde vrije manier hun mening mogen uiten? De democratie maakt het juist voor een minderheid mogelijk om van zich te laten horen.
Laat ze gelijkheid ervaren
De jongeren ervaren een dubbele maat waarbij volgens hen tegendemonstranten meer vrijheden hebben dan zij zelf. Dat kunnen zij in praktijk ervaren, maar voor de wet is iedereen gelijk. Belangrijk is om met hen te bespreken waar dat gevoel van onrechtvaardigheid (de niet gelijke behandeling) op berust. Hoe is dit gevoel bij hen ontstaan? Kunnen ze voorbeelden geven waarbij sprake was van ongelijke behandeling?
Stimuleer de jongeren om de problemen die zij ervaren onder woorden te brengen
De jongeren zijn negatief over 'buitenlanders'. De vraag is waarom dat zo is. Indien zij slechte ervaringen hebben dan moeten zij dit kunnen vertellen en ook oprecht het gevoel krijgen dat er naar hun problemen wordt geluisterd. Mogelijk zijn er manieren om de ervaren problemen aan te pakken. Het liefst kunnen de jongeren zelf de ervaren problemen aanpakken. Vraag de jongeren zelf waarom ze negatief zijn over buitenlanders. Hebben ze slechte ervaringen? Of zijn ze ergens bang voor? Dit is geen excuus of vrijbrief voor discriminatie, belediging of haatzaaierij maar het kan wel een aangrijpingspunt zijn voor een gesprek. In veel gevallen weten jongeren niet goed waarom ze negatief zijn. Het kan ook te maken hebben met de angst voor het onbekende, zeker indien zij (of hun familie/vrienden) geen positieve ervaringen hebben opgedaan met andere bevolkingsgroepen. Het is belangrijk dat de jongeren een onderscheid maken tussen slechte ervaringen met een of meerdere personen, zonder dat zij dit generaliseren naar een hele bevolkingsgroep. Daarmee wordt de kiem gelegd voor discriminatie. Om het onderscheid te zien tussen individuen en de hele groep moeten de jongeren ervaren dat het genuanceerder ligt dan zij denken. Stimuleer hen om na te
Democratie en radicalisering. Deel I Praktijkboek Oktober 2010
10
denken over positieve voorbeelden, zoals over sporters of muzikanten die zij waarderen. Zodra een probleem kan worden gerelateerd aan een specifieke situatie, pas dan kan ook het probleem worden aangepakt. Indien zij bijvoorbeeld slechte ervaringen hebben bij het uitgaan, dan kan worden gekeken wat er nu is gebeurd en hoe ook problemen kunnen worden voorkomen. De kunst is om van anonieme groepen en situaties naar concrete, bestaande situaties en personen te gaan. 'Gelijkheid' en 'respect' moeten een gezicht hebben. Overige aandachtspunten In aanvulling op het bovenstaande gelden voor de radicaliseringssituatie de volgende aandachtspunten en tips: Î Praat na met de jongeren. Vraag hen nadat de demonstratie heeft plaatsgevonden om hun ervaringen. Was het wat zij hadden verwacht? Zouden zij een volgende keer weer meedoen? Î Praat ook met individuele jongeren om na te gaan of hun individuele opvattingen en gedrag in die situatie anders is dan wanneer zij bij de groep zijn. Mogelijk dring je beter tot hen door als zij los zijn van de groep.
Democratie en radicalisering. Deel I Praktijkboek Oktober 2010
11
Jongerenwerk casus 2: linksradicalisering De situatieschets Twee meiden hebben afgelopen vrijdag deelgenomen aan een lawaaidemonstratie bij een detentiecentrum in Zuid-Holland. Zij vertellen over de actie en maken aan hun vrienden in het buurthuis kenbaar dat zij de volgende keer ook moeten deelnemen. Jij werkt in het buurthuis en je hebt recent in het regionale dagblad een artikel gelezen over verharding van het protest tegen het Nederlandse vreemdelingen –en asielbeleid. Je wilt de meiden attent maken op het bericht. Daarop ontstaat een felle discussie. De meiden leggen uit wat er volgens hen aan de hand is. In het kader van een reportage over de herdenking van de brand op Schiphol- Oost (2005) zijn zij op internet op zoek gegaan naar meer informatie hieromtrent. Zo kwamen zij er achter dat ook in hun eigen provincie een detentiecentrum is gevestigd en dat daar maandelijks een lawaaidemonstratie wordt georganiseerd. Zij besloten vervolgens deel te nemen. Het verbaasde hen dat er een flinke politiemacht op de been is gebracht om de enkele tientallen actievoerders te begeleiden. Daarbij komt dat het de actievoerders alleen was toegestaan op een afgebakend terrein in de nabijheid van het detentiecentrum te protesteren. Dat vonden zij vreemd. Zij kregen het idee dat de actievoerders in hun democratische recht worden aangetast. Dat was voor hen de reden vrienden en kennissen in hun sociale omgeving op te roepen de volgende keer ook te komen betogen. De meiden worden zichtbaar boos en je kiest ervoor om het voor nu te laten rusten. Je vraagt de meiden of zij op een later moment willen afspreken om verder te praten. Dat willen ze. Mogelijke verklaringen Bij het duiden van deze situatie kan onder meer worden gedacht aan onderstaande (of vergelijkbare) verklaringen. Voor elk van deze situaties geldt dat alleen op basis van meer informatie tot een juiste duiding kan worden gekomen.
'Geen' probleem
Het verhaal van de meiden klopt. Zij zijn bezorgd over het lot van diegenen die zijn opgesloten. Zij zijn tegen het gebruik van geweld en voor het benutten van democratische methoden om voor je mening en principes op te komen.
Ander probleem
De meiden willen vooral provoceren. Juist omdat dit onderwerp in de publiciteit kwam, hoopte zij op 'actie' tijdens de demonstratie. Zij worden vooral gedreven door sensatiezucht en niet door oprechte zorgen over gedetineerden en mensenrechten.
Radicalisering
De meiden zijn zeer begaan met het lot van vooral illegale vreemdelingen. Zij hebben grote bezwaren tegen het Nederlandse detentiesysteem. Zij nemen deel aan zogenoemde lawaaidemonstraties. Je hoort van een van de andere jongeren dat zij ook andere verhalen hebben verteld. Zo zouden ze ook deel hebben genomen aan andere acties, waaronder het met verf besmeuren van het huis van een van de wethouders van de gemeente, omdat deze wethouder in het openbaar had gezegd blij te zijn met de komst van het detentiecentrum. De wethouder heeft de actievoerders bij zijn huis gezien. Deze actie is recent in het nieuws geweest. De meiden zouden hebben gezegd dat zij bij deze actie betrokken waren. Dit is een voorbeeld van een actie die past in wat de AIVD 'de verharding' van het asielprotest noemt. Ook privégegevens van de wethouder zijn door actievoerders op internet gezet. Dit was dezelfde groep als de groep die de bekladding claimde.
Democratie en radicalisering. Deel I Praktijkboek Oktober 2010
12
In extreme gevallen worden personen die met het detentiebeleid of met de ontwikkeling van detentiecentra worden geassocieerd thuis bezocht (home visits) om hen te intimideren. De actie waarover de meiden hebben verteld, is hier een voorbeeld van. De meiden radicaliseren. Zij hebben de stap gezet van het uiten van hun mening naar directe actie waarbij bewust de wet wordt overtreden. Zodra tijdens acties de wet wordt overtreden is volgens de overheid sprake van extremisme. Waarschijnlijk zien de meiden deze acties als gerechtvaardigd in het licht van het doel dat zij willen bereiken. Gelijkwaardigheid
Î
Vrijheid
Î
Î
Î
Solidariteit
Î
De protesten tegen het asiel- en detentiebeleid richten zich juist op het bevorderen van de gelijkheid. “Geen mens mag in die omstandigheden worden opgesloten, maar moet juist worden geholpen”, zo stellen enkele van de actiegroepen op dit terrein. Tegelijkertijd geldt dat de wet voor iedereen telt, dus ook voor de actievoerders. Als zij veranderingen willen dan zijn er tal van democratische paden die zij kunnen bewandelen. Iedereen mag demonstreren, zolang het gaat om legale acties. Juist de vrijheid van mensen staat centraal in de boodschap van asielprotesten, maar dit staat op gespannen voet met het karakter van de acties in de geschetste situatie. Voor de extremere acties geldt dat de actievoerders in strijd voor vrijheid wel accepteren dat anderen in hun vrijheid worden beperkt. Ook al wordt er bij acties geen geweld tegen mensen gebruikt, dit betekent niet dat de acties niet bedreigend over kunnen komen. Bekladdingen en andere acties bij privé-adressen tasten de persoonlijke levenssfeer van betrokkenen aan. Zij zelf en hun gezin kunnen zich hierdoor stevig bedreigd voelen. Dit beperkt hen in hun vrijheid, bijvoorbeeld omdat zij zich niet meer vrij durven te bewegen en zich bijvoorbeeld zorgen maken over hun kinderen omdat de informatie hierover op internet staat. Het op internet plaatsen van persoonsgegevens tast de privacy van mensen aan. Dit geldt ook voor de wethouder in het voorbeeld en in het bijzonder voor zijn kinderen. In een extreem geval kan iemand anders de informatie op internet zien als een vrijbrief voor geweld tegen deze persoon en/of zijn gezin. Een deel van de activiteiten van asielactivisten gaat over het bieden van hulp aan gedetineerden, bijvoorbeeld door middel van het geven van voorlichting en het geven van juridische hulp. Dit zijn legale acties. Opkomen voor kwetsbare groepen in de samenleving.
Tegengaan radicalisering vanuit democratische kernwaarden
Bevorder zelfreflectie
Demonstreren is een manier om voor de eigen ideeën en mening op te komen. Het kunnen demonstreren is op veel plaatsen in de wereld zeker niet vanzelfsprekend. Dat geldt breder voor de vrijheid van meningsuiting. Tegelijkertijd bedreigen acties zoals de bekladding bij de wethouder deze zelfde vrijheid van meningsuiting. Omdat een bestuurder – die via democratische processen in die functie is gekomen – iets zegt in de openbaarheid, wordt hij onderwerp van actie. Zouden de meiden liever zien dat niemand zijn ideeën in de openbaarheid benoemt? Hebben zij liever geen afwijkende meningen? Als dat niet zo is, wat is dan het doel van een actie zoals de bekladding? Juist als mensen zich vrij voelen om hun eerlijke mening te geven en hun standpunten in de openbaarheid te brengen ontstaat de mogelijkheid van debat en discussie.
Democratie en radicalisering. Deel I Praktijkboek Oktober 2010
13
Maak de jongeren bewust van de implicaties van hun gedrag
Stimuleer de jongeren om zich te verplaatsen in de slachtoffers van acties. Hoe denken zij dat de slachtoffers van bekladdingen of andere acties zich voelen? Realiseren zij zich dat achter de wethouder ook een gezin zit en dat dit gezin angstig wordt? Hoe rijmen zij de strijd voor mensenrechten en gelijkheid met het angst aanjagen van kinderen. Ben je dan niet net zo erg als diegenen tegen wie je 'strijdt'? Waarom geven zij zelf niet het goede voorbeeld door middel van het benutten van alle mogelijkheden die de democratische rechtsstaat biedt? Een andere mogelijkheid is juist om gedetineerden te helpen via allerlei organisaties die juridische hulp maar ook mentale hulp bieden aan individuele gedetineerden. Realiseren zij zich dat met oproepen tot actie, anderen dit kunnen opvatten als vrijbrief voor geweld. Wat hopen zij dat er gebeurt met de informatie die op internet wordt gezet? De veiligheid en daarmee de vrijheid van mensen wordt aangetast als privé-informatie op deze manier wordt gebruikt. In een democratische rechtsstaat wordt je als burger juist als het gaat om je privacy beschermt. Dat heeft direct te maken met het in vrijheid en veiligheid kunnen leven. Hoe zouden de meiden zich voelen als iemand de oproep gebruikt om daadwerkelijk geweld te gebruiken? Zouden zij zich verantwoordelijk voelen? Of zien zij hierin geen enkele eigen verantwoordelijkheid? Met acties komen ook verantwoordelijkheden. De meiden moeten zich realiseren dat het schenden van iemands privacy grote impact kan hebben op deze persoon. Hoe zouden de meiden het vinden indien informatie over hen op internet verschijnt? Bijvoorbeeld via een extreemrechtse groep die aanhangers van wat zij 'extreemlinks" vinden letterlijk in beeld brengen op internet door middel van het opnemen van foto's en filmpjes en adresgegevens? Overige aandachtspunten Î Praat na met deze meiden over de demonstratie. Hebben zij hun doel bereikt?
Democratie en radicalisering. Deel I Praktijkboek Oktober 2010
14
Jeugdhulpverlening casus 1: rechtsradicalisering De situatieschets Bij Bureau Jeugdzorg komt een jongen van 17 jaar met een doorverwijzing terecht. De jongen heeft, zo blijkt uit zijn strafdossier, al enkele wetsovertredingen begaan. Hij komt uit een 'probleemgezin'. De vader zit in de gevangenis. De moeder is verantwoordelijk voor de opvoeding van de kinderen, werkt full- time en is daardoor weinig thuis. De ouders zijn sinds enkele jaren gescheiden. In de gevoerde gesprekken spreekt de jongen laatdunkend over “die buitenlanders”. Die buitenlanders moeten terug naar waar ze vandaan komen, zo laat hij herhaaldelijk weten. Mogelijke verklaringen Bij het duiden van deze situatie kan onder meer worden gedacht aan onderstaande (of vergelijkbare) verklaringen. Voor elk van deze situaties geldt dat alleen op basis van meer informatie tot een juiste duiding kan worden gekomen.
'Geen' probleem
Er is wel degelijk sprake van een probleem. Vandaar dat de jongen wordt doorverwezen naar Bureau Jeugdzorg. Maar het betreft geen radicaliseringvraagstuk.
Ander probleem
De jongen laat zich sterk beïnvloeden door enkele vrienden. Die vriendengroep is voor hem erg belangrijk. Hij krijgt binnen de groep meer status naarmate hij zich meer discriminerend en racistisch uitlaat over migranten. De uitspraken zijn een manier om te provoceren en de aandacht niet op zijn eigen situatie te leggen: het is een persoonlijk afweermechanisme. Een gedragen politieke overtuiging ontbreekt. Het is stoerdoenerij.
Radicalisering
De jongen was betrokken bij bekladdingen met racistische leuzen en bij een brandstichting bij een moskee. Dergelijke acties waarbij strafbare feiten worden gepleegd en zelfs geweld, noemt de overheid extremisme. Ook is de jongen herhaaldelijk betrokken geweest bij confrontaties met linkse actievoerders. Die linkse actievoerders moeten van de straat af. Zij zijn degenen die 'fout' zijn en voor problemen zorgen. Als zij hun zin krijgen gaat de hele samenleving naar de knoppen, zo denkt hij. De jongen is lid van de extreemrechtse actiegroep Blood & Honour. Samen met zijn vader, die eveneens is veroordeeld vanwege racistisch geïnspireerde geweldsdelicten, heeft hij zich bij deze groepering aangemeld. Zijn vader is voor hem een belangrijk inspirator en voorbeeldfiguur. De jongen is overtuigd van zijn eigen extreemrechtse gedachtegoed. Dat gedachtegoed, waarin de eigen blanke gemeenschap superieur is aan minderwaardige volkeren en vreemde religies, is hem heilig. Hij schroomt niet dit gedachtegoed actief uit te dragen, ook richting professionals. Wanneer de hulpverlener zijn ideeën betwist stelt hij zich bijzonder intimiderend op. Hij verwijt de hulpverlener dat ook hij probeert om de jongen monddood te maken door hem 'in de jeugdzorg' te stoppen. Het is allemaal onderdeel van een complot om de blanken te onderdrukken, zo zegt hij. De hulpverlener zou mee doen aan de 'uitverkoop' van de Nederlandse cultuur. Gelijkwaardigheid
Î
Î
Ideeën over de superioriteit van de ene groep ten opzichte van de andere groep kunnen ervoor zorgen dat mensen ook als tweederangs burgers worden behandeld. Het extreemrechtse gedachtegoed gaat uit van ongelijkheid. In sommige gevallen hoort het gevoel van biologische superioriteit hierbij: het ene ras is beter dan het andere ras. Dit denken zat achter veel van het kwaad dat is geschied tijdens de Tweede Wereldoorlog. Mensen worden niet meer als individuele personen gezien, maar als een vijandige groep die moet worden
Democratie en radicalisering. Deel I Praktijkboek Oktober 2010
15
Î
Î Vrijheid
Î Î
Solidariteit
Î
bestreden. Deze 'ontmenselijking' maakt het 'makkelijker' om anderen te haten. Diegenen die niet dezelfde ideeën voorstaan, worden als vijanden beschouwd. Het respect voor andere opvattingen en diegene die deze opvattingen huldigt ontbreekt. De onbetwistbaarheid van de eigen overtuiging kan het veiligheidsgevoel van anderen aantasten. Het gedrag van de jongen kan intimiderend zijn en het veiligheidsgevoel van medeburgers aantasten. De vrijheid van meningsuiting botst hier met het beschermen van de rechten van anderen: racisme is strafbaar. In het extreemrechtse gedachtegoed wordende vrijheden van groepen die als minderwaardig of als onwelkom worden beschouwd, ernstig beperkt. Dit kan gaan om het inperken van het stemrecht. Dit zou gepaard kunnen gaan met een inrichting van de samenleving die sterk lijkt op een 'apartheidsregime'. De jongen vindt dat hij en zijn kameraden opkomen voor de eigen blanke volksgemeenschap. Zij streven ‘het goede’ na. In het extreemrechtse gedachtegoed ligt veel nadruk op het gelijk van de eigen groep en op het ongelijk van andersdenkenden. Ook in voorgestelde 'oplossingen' voor problemen komt vooral het eigen belang tot uiting. In het wereldbeeld van rechtsextremisten heeft niet iedereen hetzelfde recht op hulp en steun, zowel wat betreft werkgelegenheid (bevorderen eigen groep) als bijvoorbeeld gezondheidszorg (geen hulp voor illegalen behalve spoedeisende hulp).
Tegengaan radicalisering vanuit democratische kernwaarden
Stimuleer de jongen om de problemen die hij ervaart onder woorden te brengen
De jongen is negatief over 'buitenlanders'. Laat hem vertellen waarom hij dit denkt/vindt. Komen die opvattingen voort uit concrete eigen ervaringen? Toon oprechte interesse. Mogelijk zijn er manieren om de ervaren problemen aan te pakken. In veel gevallen weten jongeren, zoals de jongen in deze casus, niet goed waarom zij dergelijke opvattingen hebben. Het is vaak geleidelijk aan zo gegroeid, maar vaak wel vanuit een of meerdere specifieke gebeurtenissen die indruk hebben gemaakt. Het kan ook te maken hebben met de angst voor het onbekende, zeker indien zij zelf geen positieve ervaringen hebben opgedaan met andere bevolkingsgroepen. Het is belangrijk dat een onderscheid gemaakt wordt tussen slechte ervaringen met een of meerdere personen, zonder dat dit gegeneraliseerd wordt naar een hele bevolkingsgroep. Daarmee wordt de kiem gelegd voor discriminatie. Stimuleer de jongen om na te denken over positieve voorbeelden, zoals sporters of muzikanten van buitenlandse afkomst, die hij wel waardeert. Zodra een probleem kan worden gerelateerd aan een specifieke situatie, pas dan kan ook het probleem worden aangepakt. De kunst is om van anonieme groepen naar concrete, bestaande situaties en personen te gaan. 'Gelijkheid' en 'respect' moeten een gezicht hebben.
Bevorder zelfreflectie
Vraag naar zijn beweegredenen om zich bij Blood & Honour aan te sluiten en waarom zijn vader een belangrijke voorbeeldfiguur is. Wijs hem hierbij op de mogelijke consequenties van zijn eigen gedrag. Zijn eigen gedrag kan gevolgen hebben voor zijn eigen vrijheid. Is volharding in zijn ideologisch gedreven gedrag dermate belangrijk voor hem, ook indien dat betekent dat hem een gevangenisstraf boven het hoofd hangt? Realiseert hij zich dat racisme strafbaar is? In het extreemrechtse gedachtegoed wordt de nadruk gelegd op het gevaar dat dreigt voor het 'eigen volk'. De vraag is wat de jongen als legitieme middelen ziet om zichzelf en 'zijn volk' te
Democratie en radicalisering. Deel I Praktijkboek Oktober 2010
16
beschermen tegen die dreiging. Ziet de jongen het risico dat indien extreemrechtse groepen hun ideeën werkelijkheid laten worden, dit gevolgen kan hebben voor veel mensen? De jongen mag nu zijn mening geven, maar hoeveel ruimte zal er zijn voor andersdenkenden als rechtsextremisten het voor het zeggen zouden hebben? Is dat wat hij wil? De democratie maakt het juist voor een minderheid mogelijk om van zich te laten horen. Maak duidelijk dat je de jongen niet wilt straffen, maar dat je hem wilt begrijpen. Je hoeft hem niet te overtuigen van zijn 'ongelijk'. De jongen heeft recht op zijn mening ook al wijkt deze nog zover af van jouw mening. Praat met de jongen over hoe hij de democratische rechtsstaat ervaart. Denkt hij dat er inderdaad complotten zijn die het 'blanke ras' benadelen? In een gesprek kun je met hem praten over zijn eigen waarnemingen en ervaringen. Ervaart hij dat de regels en wetten niet voor iedereen in gelijke mate gelden en dat dit nadelig voor hem uitvalt? Kan hij voorbeelden geven? Het is belangrijk om zorgen concreet te maken.
Stel grenzen
De jongen heeft antecedenten. Hij weet dat bij het overtreden van de wet sancties volgen. Hij moet zich realiseren dat racisme strafbaar is. Naarmate hij betrokken blijft bij illegale acties, zal hij steeds weer opnieuw moeten rekenen op de straf die daar bij hoort. Is dat wat hij wil?
Democratie en radicalisering. Deel I Praktijkboek Oktober 2010
17
Jeugdhulpverlening casus 2: islamitische radicalisering De situatieschets Een 15-jarige jongen kan niet langer op school blijven, vanwege gedragsproblemen en langdurig spijbelen. Hij wordt doorverwezen naar de jeugdhulpverlening in zijn wijk, als onderdeel van een traject dat hem weer naar school toe moet leiden. Op dit moment is hij onhandelbaar, zo geeft school aan. Bij het intakegesprek geeft hij aan niet geholpen te willen worden door een niet-moslim. “Ongelovigen zijn niet te vertrouwen”, zegt hij. Tijdens groepsactiviteiten doet hij opvallende uitspraken, zoals het afwijzen van democratie, huldigt hij sterke ‘wij- zij opvattingen’ en geeft hij af op de scheiding tussen kerk en staat. Hij verheerlijkt de aanslagen van 11 september 2001 in Amerika en noemt Osama bin Laden een held. Sommige islamitische jongeren in de groep hebben ontzag voor hem. “Hij durft op te komen voor moslims”, zeggen ze. Anderen vinden hem eng. Ze storen zich eraan dat de jongen hen verwijt geen goede moslim te zijn. Als hulpverlener maak je je zorgen, zowel over de jongen als over het effect dat hij heeft op anderen. Je raadpleegt school over wat er nu precies is gebeurd en je overweegt om het onderwerp te bespreken in een netwerkbijeenkomst. Maar eerst ga je het gesprek met de jongen aan. Mogelijke verklaringen Bij het duiden van deze situatie kan onder meer worden gedacht aan onderstaande (of vergelijkbare) verklaringen. Voor elk van deze situaties geldt dat alleen op basis van meer informatie tot een juiste duiding kan worden gekomen.
'Geen' probleem
De jongen vertoont puberaal gedrag en is ook religieuzer geworden. De ontstane onrust is een probleem.
Ander probleem
De jongen, die leerplichtig is, moet vanwege gedragsproblemen en spijbelen de school verlaten. Mogelijk is hij onzeker en bijvoorbeeld depressief.
Radicalisering
De jongen heeft een sterk gepolariseerd wereldbeeld en 'wij versus zij'- denken. In deze maatschappijvisie wordt een intense vijandschap ervaren tussen moslims en niet-moslims en tussen ‘de Islam’ en ‘het Westen’ (de kruisvaarders). Het Westen, en het Westen alleen, is verantwoordelijk voor het onrecht in de wereld. Het Westen, de zondaars, probeert de moslims en de islam met geweld uit het Midden- Oosten en de wereld te verdrijven. Kijk maar naar de militaire invasie en overheersing van Irak en Afghanistan. De jongen voelt zich persoonlijk sterk betrokken bij deze conflicten en geweld waarvan moslims in andere landen slachtoffer zijn. Hij voelt zich solidair met en identificeert zich met geloofsgenoten in andere landen. De Nederlandse politiek en machthebbers verwijt hij afzijdigheid (of juist deelname aan deze 'kruistocht'). De wetten van de ongelovigen hebben in zijn perspectief geen enkele betekenis. Het naleven van ongelovige wetten is bovendien niet toegestaan. Mensen die niet strikt de islamitische orthodoxe geloofsregels aanhangen, zijn niet te vertrouwen, er is immers maar één geldend rechtssysteem, de sharia. Vanwege de apathie van mensen in zijn omgeving, vindt de jongen dat hij zelf actie moet ondernemen. Zodra de jongen met acties de wet overtreedt en geweld tegen personen gebruikt is sprake van extremisme. Gelijkwaardigheid
Î
In Nederland hebben wij respect voor elkaar. Dat betekent dat iedereen wordt geaccepteerd en gelijk en met respect wordt behandeld. Dit ongeacht de opvattingen die iemand koestert of het geloof dat hij al dan niet
Democratie en radicalisering. Deel I Praktijkboek Oktober 2010
18
Î
Î
Î
Vrijheid
Î Î
Î
Solidariteit
Î
Î
aanhangt. De jongen in kwestie moet zowel respect tonen richting de hulpverlening als richting derden. De jongen sluit bepaalde burgers, zoals niet-gelovigen, uit. Hij respecteert hen niet omdat zij niet- gelovig of andersgelovig zijn. Hij denkt niet alleen negatief over hen, maar behandelt hen ook anders. Dat is niet rechtvaardig en een vorm van discriminatie. Anderen kunnen aanstoot nemen aan de uitspraken van de jongen en zich in hun veiligheidsgevoel aangetast voelen. In Nederland leven we in vrede en veiligheid. Niemand mag het recht in eigen hand nemen. Het stellen van de eigen regels boven de regels van de rechtsstaat heeft negatieve gevolgen voor derden. Voorbeelden hiervan zijn het anderen dwingen om geen gebruik te maken van hun kiesrecht of dwingende regels opleggen over met wie zij wel of niet mogen omgaan. De bewegingsvrijheid van iemand en de eigen keuzevrijheid kan ernstig worden beperkt. De uitspraken die de jongen doet vallen binnen de vrijheid van meningsuiting. Hij mag anders over bepaalde zaken denken dan misschien menig ander doet. De jongen wijst in zijn uitspraken de democratie af. Het is dankzij de democratie en de rechtsstaat dat de jongen vrijheid van meningsuiting heeft en dat iedereen gelijk is voor de wet. Ook al gelooft hij niet in de democratie, toch heeft hij zich te houden aan de wetten en regels. Anderen kunnen zich geïntimideerd voelen door de uitlatingen van de jongen. Zij hebben het idee dat zij niet openlijk voor hun opvattingen en denkbeelden kunnen uitkomen. Hij beperkt hiermee – bedoeld of onbedoeld – de vrijheid van meningsuiting van anderen. De jongen in kwestie heeft recht op hulp. Tegelijkertijd moet hij zich realiseren dat hij hulp krijgt en dat op deze manier de kans loopt dat de hulp ophoudt. Hij moet zich realiseren dat zijn gedrag er voor kan zorgen dat hij zelf de toegang tot de benodigde hulp verkleint. De jongen toont zich in zijn uitlatingen solidair met geloofsgenoten in andere landen die in nood zijn. Dat is te waarderen, maar hij geeft tegelijkertijd aan dat Bin Laden in zijn ogen het goed heeft gedaan. Terrorisme kan nooit het middel zijn om gewenste veranderingen te bewerkstelligen.
Tegengaan radicalisering vanuit democratische kernwaarden
Stel grenzen
In Nederland is de hulpverlening voor iedereen toegankelijk, ongeacht je geloof, afkomst of huidskleur. Hierbij hoort ook dat alle hulpverleners gelijk zijn voor de wet. Zij oefenen hun vak uit en helpen mensen. Dit verdient respect. Maak hem ook duidelijk dat hij mag geloven wat hij wil en dat vrijheid van meningsuiting heel belangrijk is. Maar geef ook aan dat er grenzen zijn aan die vrijheid van meningsuiting daar waar anderen gekwetst worden.
Laat hem ervaren dat ook hij gelijk wordt behandeld
De jongen moet zich realiseren dat hij bij de jeugdhulpverlening is gekomen, omdat hij in de problemen zit en dat de hulpverlening er is om hem te helpen. Ongeacht wat hij gelooft of wat zijn mening is over de samenleving, de hulpverlening helpt hem en iedereen die dit nodig heeft. Dit is op veel plaatsen in de wereld niet vanzelfsprekend. Wat zou de jongen ervan vinden als een groep bepaalt dat de toegang tot de gezondheidszorg en hulpverlening er wel is voor de groep die hetzelfde denkt en vindt als hij en niet of minder voor anderen? Wel zijn er gedragsregels waaraan een ieder zich moet houden zodat de hulpverlening op een ordentelijke en veilige manier kan plaatsvinden.
Laat hem zich realiseren hoe groot de vrijheid is die hij heeft
Democratie en radicalisering. Deel I Praktijkboek Oktober 2010
19
De jongen mag zijn mening uiten. Het is respectabel dat hij problemen in de wereld aan wil pakken. Er zijn veel manieren om dat te doen. Het kan zijn dat hij geen vertrouwen heeft in leiders in de moslimgemeenschap en zelf veranderingen wil bewerkstelligen. Mogelijk dat hij zich wel op een andere manier in wil zetten om problemen aan te pakken. Een manier om de jongen te helpen is hem verantwoordelijkheid te geven voor een bepaald initiatief of toegang te bevorderen tot acceptabele alternatieven. Door verantwoordelijkheid te dragen, wordt hij gedwongen om rekening te houden met de mening van anderen met wie hij samen moet werken of voor wie hij moet zorgen. Mogelijk heeft de jongen negatieve ervaringen opgedaan al dan niet in combinatie met ingrijpende persoonlijke en emotionele momenten. Wat heeft zijn wereldbeeld gevormd? Mogelijk ervaart hij discriminatie en/of uitsluiting op grond van zijn religie of afkomst. Als dat zo is dan is het belangrijk om het daarover te hebben en om zo specifiek mogelijk te worden: wat is er volgens hem gebeurd? Realiseert hij zich dat hij met zijn eigen optreden ook anderen uitsluit? Realiseert hij zich dat hij bedoeld of onbedoeld zelf ook negatieve reacties kan uitlokken met zijn gedrag? Soms helpt het om gericht hulp te bieden (zoals coaching) op bijvoorbeeld een aspect als het gevoel hebben gediscrimineerd te worden. Dit kan een van de drijfveren voor zijn radicalisering wegnemen. Waar er terechte zorgen en klachten zijn, moet de jongen ook waar mogelijk worden geholpen. Hij moet ervaren dat klachten over discriminatie bijvoorbeeld serieus worden genomen. Ook moet hij zich realiseren dat hij verantwoordelijk is voor zijn eigen handelen en slechte ervaringen geen excuus zijn om anderen achter te stellen.
Help hem zich te realiseren wat de implicaties zijn van zijn handelen voor anderen
Het kan helpen om de jongen te stimuleren om zich te verplaatsen in anderen (die hij verwijt geen goede moslims te zijn). Zij hebben, net zoals hijzelf, het recht hun eigen opvattingen en geloofsopvattingen er op na te houden. Hoe zou hij het vinden als er zo over hem zou worden gesproken? Waarom zou dat voor anderen dan minder kwetsend of vervelend zijn? Wat ziet hij als hij zijn eigen uitspraken vergelijkt met wat hij juist anderen verwijt? En hoe zou de ideale samenleving er volgens hem uitzien? Hoe zou hij het vinden als een ambulancemedewerker of een eerste hulp arts alleen niet-moslims zou willen helpen? Als zij geen contact met gelovigen zouden willen. Zou hij dat willen? Dan is er niet langer meer gelijkheid in de samenleving. Ook in Nederland is er veel strijd geleverd tussen aanhangers van verschillende religieuze overtuigingen. Na het ontstaan van de Republiek in 1648 was er een godsdienst die door de staat werd gezien als de 'juiste' godsdienst: de Gereformeerde Kerk, later Hervormde Kerk. Andersdenkenden hadden minder rechten en werden soms als bedreiging van de godsdienst vervolgd. Het heeft honderden jaren geduurd voordat de aanhangers van alle religies dezelfde rechten kregen en de afstand tussen Kerk en Staat volledig werd. Dat is iets waaraan sterk wordt gehecht in Nederland. Overige aandachtspunten Î Het is niet eenvoudig om als hulpverlener een discussie te voeren over religieuze interpretaties en argumenten. Dit staat ook los van de professie. Wel kan worden bevorderd dat derden – zoals een imam of geloofsgeleerde – het gesprek aangaan en bijvoorbeeld de pluriformiteit van het geloof laten zien. Î Andere organisaties kunnen mogelijk hulp bieden. De jongen is leerplichtig. Dit betekent dat ook zijn ouders nauw betrokken moeten worden/blijven vanuit school. Mogelijk maken zij zich ook zorgen over de jongen. Î Bespreek in de eigen organisatie de wijze waarop met dit soort incidenten moet worden omgegaan. Hoe ver wil de organisatie gaan om deze jongen toch te helpen? Wordt bijvoorbeeld gezocht naar een collega die wel wordt geaccepteerd of gaat dat te ver?
Democratie en radicalisering. Deel I Praktijkboek Oktober 2010
20
4
Onderwijs
Onderwijscasus 1: rechtsradicalisering De situatieschets Een vrij stille jongen in de klas heeft een spreekbeurt gehouden over Adolf Hitler, omdat het deze week diens geboortedag is. In de spreekbeurt loopt hij de bekende feiten over Hitler na, maar de toon en wat hij als belangrijkste punten naar voren brengt, doen je afvragen hoe dit bedoeld is. Zo zegt hij dat Hitler veel van de toenmalige economische problemen heeft opgelost. Ook zegt hij dat er veel discussie is over het precieze aantal doden van de Tweede Wereldoorlog en dat er ook veel doden aan Duitse zijde zijn gevallen. Hij benadrukt het grote leed dat werd veroorzaakt door de bombardementen van de geallieerden. Ook zegt hij dat Hitler geen andere keus had dan het starten van een oorlog, omdat hij werd bedreigd door Rusland. In het gesprek na de spreekbeurt in de klas blijkt de leerling nauwelijks op de hoogte van de verschrikkingen in de oorlog. In antwoord op de vragen van medeleerlingen over concentratiekampen zegt hij dat hij zich hier niet zo in heeft verdiept. Hij benadrukt dat elke oorlog gepaard gaat met vreselijk leed en slachtoffers. Als docent ben je geschrokken van deze situatie en wil je dit met de jongen bespreken. Mogelijke verklaringen Bij het duiden van deze situatie kan onder meer worden gedacht aan onderstaande (of vergelijkbare) verklaringen. Voor elk van deze situaties geldt dat alleen op basis van meer informatie tot een juiste duiding kan worden gekomen.
'Geen' probleem
De jongen heeft de spreekbeurt niet zelf voorbereid maar deze 'gekopieerd' van internet. Hij wilde er snel vanaf zijn. Na het zien van een oorlogsfilm besloot hij daar zijn spreekbeurt over te houden. Hij deelt het nazistische gedachtegoed niet.
Ander probleem
De jongen wilde provoceren. Hij wist dat dit een gevoelig onderwerp was en hij wilde de aandacht trekken van zijn medeleerlingen en van jou als docent.
Radicalisering
Hij heeft weinig vrienden op school. Op school valt hij niet erg op en houdt hij zich afzijdig van de andere leerlingen. Na schooltijd komen andere jongens hem soms ophalen. Hij is vooral actief op internet op websites als stormfront.org. In zijn wereldbeeld staan vooral complotten en achterdocht centraal. De jongen heeft zo zijn eigen ideeën over de Tweede Wereldoorlog. Hij gelooft weinig van de 'officiële' lezing van de geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog. Hij gelooft dat er een wereldwijd complot is waarin Israël en de Verenigde Staten een centrale rol innemen. Dit complot heeft vooral tot doel om het blanke ras 'klein en onwetend' te houden. De verkiezing van president Obama bevestigt dit, aldus de jongen. De spreekbeurt op school was een manier om iets van zijn gedachten te laten zien, maar niet te veel. Dit doet hij zelden omdat hij in zijn beleving toch "alleen kritiek en gezeur" krijgt. Er is geen ruimte voor wat hij vindt, zo denkt hij. Toch wilde hij niet meedoen aan de leugens en moest hij "de waarheid" vertellen tijdens zijn spreekbeurt. Hij heeft een fascinatie voor geweld en machtsvertoon. Privé omringt hij zich vooral met gelijkgestemden. De jongen radicaliseert maar is (nog) niet
Democratie en radicalisering. Deel I Praktijkboek Oktober 2010
21
gewelddadig. In zijn uitingen houdt hij zich bewust in om geen argwaan te wekken. Hij wil geen problemen. Gelijkwaardigheid
Î
Vrijheid
Î
Î
Î
Solidariteit
Î
Het extreemrechtse gedachtegoed gaat uit van ongelijkheid. In sommige gevallen hoort het gevoel van biologische superioriteit hierbij: het ene ras is beter dan het andere ras. Dit denken zat achter veel van het kwaad dat is geschied tijdens de Tweede Wereldoorlog. Mensen worden niet meer als individuele personen gezien, maar als een vijandige groep die moet worden bestreden. Deze 'ontmenselijking' maakt het 'makkelijker' om anderen te haten. De jongen heeft recht op zijn eigen mening. Een spreekbeurt is echter niet iets dat alleen de jongen zelf betreft, maar ook anderen zoals de docent en zijn medeleerlingen. De jongen behoort respectvol met anderen om te gaan. Zijn mening kan kwetsend of beledigend overkomen op anderen. In het extreemrechtse gedachtegoed wordt vaak gesproken over 'vrijheid' en 'bevrijding', maar de aanhangers hiervan bedoelen daarmee vooral de vrijheid van de eigen groep. In het complotdenken wordt volgens hen de eigen vrijheid bedreigd door andere groepen en er moet worden gestreden voor het behouden van deze vrijheid. Dat deze ten koste gaat van de vrijheid van anderen zien zij niet of is van minder waarde. In extreemrechtse kringen is in toenemende mate aandacht voor 'gescheiden' werelden. Andere groepen hoeven niet te verdwijnen of hoeven niet bestreden te worden. Voorop staat vooral dat er geen 'vermenging' moet plaatsvinden: gescheiden leefwerelden. Onder het mom van 'vrijheid' voor iedereen worden mensen vooral gedwongen om in die gescheiden vrijheid te leven. Dit is geen echte vrijheid, maar schijnvrijheid. In het extreemrechtse gedachtegoed ligt veel nadruk op het gelijk van de eigen groep en op het ongelijk van andersdenkenden. Ook in voorgestelde 'oplossingen' voor problemen komt vooral het eigen belang tot uiting. Dit brengt met zich mee dat in de samenleving die rechtsextremisten voor zich zien, niet iedereen recht heeft op dezelfde hulp en steun, zowel wat betreft werkgelegenheid (bevorderen eigen groep) als bijvoorbeeld gezondheidszorg (geen hulp voor illegalen behalve spoedeisende hulp). Dit zorgt voor verminderde solidariteit met zwakkeren in die invulling van de samenleving. Dit bedreigt de bestaande solidariteit.
Tegengaan radicalisering vanuit democratische kernwaarden
Laat hem zich realiseren hoe groot de vrijheid is die hij heeft
Maak duidelijk dat je de jongen niet wilt straffen, maar dat je hem wilt begrijpen. Je hoeft hem niet te overtuigen van zijn 'ongelijk'. De jongen heeft recht op zijn mening ook al wijkt deze nog zover af van jouw mening. Wel moet duidelijk zijn dat je niet anders kunt dan ingrijpen als hij grenzen overtreedt, bijvoorbeeld zodra er sprake is van discriminatie of racisme op grond van afkomst, huidskleur, religie of geaardheid.
Stimuleer de jongen om de problemen die hij ervaart onder woorden te brengen
Praat met de jongen over hoe hij de democratische rechtsstaat ervaart. Denkt hij dat er inderdaad complotten zijn die het 'blanke ras' benadelen? In een gesprek kun je met hem praten over zijn eigen waarnemingen en ervaringen. Ervaart hij dat de regels en wetten niet voor iedereen in gelijke mate gelden en dat dit nadelig voor hem uitvalt? Kan hij voorbeelden geven? Het doel is het bestrijden van de mening van de jongen. Het doel is wel het duidelijk maken van de bestaande zorgen.
Bevorder zelfreflectie
Democratie en radicalisering. Deel I Praktijkboek Oktober 2010
22
De spreekbeurt kan voor onrust zorgen onder medeleerlingen, hun ouders en docenten. Realiseert de jongen zich dat de spreekbeurt anderen kan kwetsen? Hij mag zijn mening geven, maar er moet ook respect zijn. Begrijpt hij dat anderen zich gekwetst kunnen voelen? Zijn vrijheid van meningsuiting kan botsen met het respect voor anderen maar ook met de waarde veiligheid: anderen kunnen zich onveilig gaan voelen door de uitingen van de jongen. In het extreemrechtse gedachtegoed wordt de nadruk gelegd op het gevaar dat dreigt voor het 'eigen volk'. De vraag is wat de jongen als legitieme middelen ziet om zichzelf en 'zijn volk' te beschermen tegen die dreiging. Ziet de jongen het risico dat indien extreemrechtse groepen hun ideeën werkelijkheid laten worden, dit gevolgen kan hebben voor veel mensen? De jongen mag nu zijn mening geven, maar hoeveel ruimte zal er zijn voor andersdenkenden als rechtsextremisten het voor het zeggen zouden hebben? Is dat wat hij wil?
Stimuleer de jongen om andere meningen te verkennen
Ga in op hoe hij zijn informatie heeft verzameld voor zijn spreekbeurt. Ga in op de noodzaak om breed informatie te verzamelen, zodat je meningen tegenover elkaar kunt zetten. Vraag hem welke eventuele andere tegengestelde meningen hij is tegengekomen? Wat vond hij daarvan?
Stel grenzen
Geef aan dat je ervan uit gaat dat hij niet bewust probeerde om mensen te kwetsen, maar dat hij zich wel moet realiseren dat bepaalde zaken bij wet verboden zijn. Dat geldt voor iedereen en dus ook voor hem. Discriminatie en racisme zijn ontoelaatbaar. De jongen moet zich houden aan de gedragsregels die op school gelden. Overige aandachtspunten Î Schakel waar mogelijk deskundigen binnen de school in, zoals schoolmaatschappelijk werk of het Zorgadviesteam (ZAT). Î Ga eventueel het gesprek met de ouders aan. Î Verzoek de jongen om zijn spreekbeurt aan te vullen met een opdracht waarin hij ook andere feiten moet verzamelen - de andere kant van het verhaal. Gebruik de uitkomsten daarvan om door te praten. Leg uit waarom je dit doet. Een spreekbeurt moet immers ook inhoudelijk kloppen, daar beoordeel je hem op. Hierbij hoort ook het in beeld brengen van voors en tegens. Leg uit dat je dat bij iedereen zo zou doen. Î Overweeg om in de klas actief aandacht te besteden aan het onderwerp, bijvoorbeeld door een gastspreker te vragen te vertellen over het leed in de Tweede Wereldoorlog.
Democratie en radicalisering. Deel I Praktijkboek Oktober 2010
23
Onderwijscasus 2: islamitische radicalisering De situatieschets Een leerling van Pakistaanse afkomst in 5 HAVO wil van de ene op de andere dag geen handen meer schudden met docenten en medeleerlingen van de andere sekse. Hij geeft aan niet meer te willen meedoen met schoolactiviteiten die gemengd plaatsvinden, zoals gymnastiek en de jaarlijkse werkweek. Hij spijbelt van deze activiteiten. Hij stelt dat de islam hem verbiedt om direct contact te hebben met vrouwen die geen familie van hem zijn. Zijn gedrag zorgt voor onrust op school, vooral onder vrouwelijke docenten en leerlingen. Zij voelen zich beledigd of afgewezen. Sommige leerlingen in de klas die ook een moslimachtergrond hebben, lijken ontzag te hebben voor zijn keuze. “Hij is nu een echte moslim”, zeggen ze. Mogelijke verklaringen Bij het duiden van deze situatie kan onder meer worden gedacht aan onderstaande (of vergelijkbare) verklaringen. Voor elk van deze situaties geldt dat alleen op basis van meer informatie tot een juiste duiding kan worden gekomen.
'Geen' probleem
Al snel verandert de jongen weer van gedrag. Hij wilde alleen provoceren en was op zoek naar aandacht.
Ander vraagstuk
Onder moslimjongeren leeft dikwijls het idee dat je religieuze voorschriften pas echt serieus hoeft te nemen als je volwassenheid bereikt hebt. Het kan zijn dat de leerling er bewust voor heeft gekozen zich voortaan als praktiserend moslim te gedragen, omdat hij voelt dat het moment voor hem is gekomen om zich ‘volwassen’ te gedragen. Hij zoekt nog een goede balans tussen de religieuze regels die hij graag wil naleven en de eisen en regels die in zijn omgeving gelden. Hij experimenteert met verschillende interpretaties van religieuze voorschriften. Zijn gedrag is te vergelijken met andere subculturen van jongeren, zoals gothics, krakers of skinheads, die niet alleen een extreme kledingcode kennen, maar in veel gevallen ook een bepaald wereldbeeld uitdragen. Hoewel het hier wel een orthodoxe variant van de islam betreft (slechts een uiterst klein deel van de praktiserende moslims kiest voor een dergelijk strikte seksescheiding) hoeft dit niet te betekenen dat de jongen 'radicaliseert'. De democratie biedt ruimte aan orthodoxe geloofsuitingen zolang deze binnen de kaders van de wet blijven.
Radicalisering
De jongen is in korte tijd veel veranderd. Hij is niet alleen religieuzer geworden, maar zijn hele blik op de wereld is veranderd. Hij heeft het idee dat hij nu pas ziet hoe de wereld echt in elkaar zit. De jongen heeft een sterk gepolariseerd wereldbeeld en 'wij versus zij'- denken. Hij gelooft nu dat de samenleving ingrijpend moet veranderen. Het liefst zou hij in een 'echt' moslimland wonen waar religieuze regels leidend zijn. Zijn ogen zijn geopend nadat hij meerdere malen samen met twee vrienden een "wijze" man gesproken heeft. Eerst verliepen die contacten via internet en daarna volgden er ontmoetingen. De jongen is er steeds meer van overtuigd dat het Westen verantwoordelijk is voor het onrecht in de wereld. De moslims zijn het slachtoffer. Hij wordt steeds feller in zijn denken, maar hij weet nog niet goed hoe zich te gedragen. Hij begrijpt dat sommige moslims geweld gebruiken tegen niet-moslims. Dit is volgens hem toegestaan in een oorlog, ook in een niet-moslim land waar je – in zijn beleving - "te gast" bent. Hij hoopt dat hij op een dag ook zo dapper is dat hij zelf een aandeel kan leveren in de strijd. Gelijkwaardigheid
Î
In Nederland hebben wij respect voor elkaar. Dat betekent dat wij iedereen accepteren en gelijk en met respect behandelen. Dit ongeacht de
Democratie en radicalisering. Deel I Praktijkboek Oktober 2010
24
Î
Î
Î
Vrijheid
Î
Î
Solidariteit
Î
opvattingen die iemand koestert of het geloof dat hij al dan niet aanhangt. De jongen in kwestie moet zowel respect tonen richting de leerlingen als richting jou als docent. De jongen sluit bepaalde burgers, de niet-gelovigen, uit. Hij respecteert hen niet omdat zij niet- gelovig of andersgelovig zijn. Dit is vergelijkbaar met een systeem van apartheid zoals dat jaren lang in Zuid-Afrika gold. Het zorgt voor een tweedeling in de samenleving van mensen die wel rechten hebben en mensen die geen of aanzienlijk minder rechten hebben. Het stellen van de eigen regels boven de regels van de rechtsstaat kan negatieve gevolgen hebben voor derden. Voorbeelden hiervan zijn het anderen dwingen om geen gebruik te maken van hun kiesrecht en het hun opleggen van dwingende regels over met wie zij wel of niet mogen omgaan. De bewegingsvrijheid van iemand en de eigen keuzevrijheid kan ernstig worden beperkt. Het niet willen geven van een hand kan als beledigend of kwetsend worden ervaren door anderen. Het kan worden opgevat als een vorm van ongelijkheid tussen mannen en vrouwen. De vrouw lijkt minderwaardig. Dit hoeft niet de opvatting van de jongen te zijn, maar zo kan het wel overkomen. Dit terwijl juist de emancipatie van de vrouw in Nederland een belangrijke ontwikkeling is die veel moeite heeft gekost door de jaren heen. Radicalen strijden naar eigen zeggen voor vrijheid. In dit voorbeeld gaat het om het bevrijden van moslims van de onderdrukking door/bedreiging van het Westen. De strijd moet resulteren in een samenleving die beter is dan de huidige samenleving. In die ideale samenleving is er – in de ogen van de radicalen – vrijheid. Dit is echter geen vrijheid waarin iedereen gelijk is of vrije keuzes kan maken. Het is een samenleving waar iedereen vrij is binnen strakke regels, zonder bijvoorbeeld vrijheid van meningsuiting en vrijheid van godsdienst. Dit is een vorm van schijnvrijheid. Deze 'strijd' bedreigt de huidige democratische rechtsstaat. De radicale islamitische ideologie waar de jongen mee in aanraking is gekomen, kan gepaard gaan met ongelijkheid voor mannen en vrouwen. In de ideaaltypische samenleving die de radicalen willen realiseren, heeft de vrouw minder rechten, zoals het ontbreken van stemrecht. De solidariteit ligt vooral bij de eigen groep. Dit kan consequenties hebben voor de solidariteit met andersdenkenden.
Tegengaan radicalisering vanuit democratische kernwaarden
Laat hem zich realiseren hoe groot de vrijheid is die hij heeft
Je kunt de jongen apart nemen en er met hem over praten. Vraag waarom hij de beslissing heeft genomen om geen hand meer te geven. Vraag hem op welke manier er op hem wordt gereageerd. Welke ervaringen heeft hij? Wat doet dat met hem? Vraag hem ook hoe hij vindt dat Nederland omgaat met religie en vrijheden, ook in vergelijking met niet-democratische landen. In welk land is het volgens hem wel goed geregeld? En zijn er dingen in dat land waar hij zich niet in kan vinden? Hoe kijkt hij aan tegen de democratische middelen die hem en iedere burger in Nederland ter beschikking staan. Heeft hij zelf geprobeerd om veranderingen te realiseren? Welke eventuele knelpunten heeft hij ervaren?
Help hem zich te realiseren wat de implicaties zijn van zijn handelen voor anderen
Democratie en radicalisering. Deel I Praktijkboek Oktober 2010
25
Het niet geven van een hand kan kwetsend overkomen op vrouwen. Realiseert de jongen zich dat? Vraag hem zich te verplaatsen in anderen: waarom denkt hij dat mensen handen schudden belangrijk vinden? Je kunt bespreken hoe zijn gedrag kan overkomen (belediging, afwijzing). Wat vindt hij daarvan? Je kunt uitleggen dat ieder zijn geloof mag belijden, maar dat je graag wilt begrijpen waar zijn keuze vandaan komt. Je kunt vertellen op welke manier zijn gedrag negatieve consequenties kan hebben voor hem zelf en zijn toekomst (sociale uitsluiting, vervreemding, beperkte toegang tot de arbeidsmarkt). Vraag hem na te denken over manieren om binnen zijn keuze de negatieve gevolgen voor hemzelf te beperken. Waar ziet hij zichzelf over vijf jaar? Vraag hem eventueel na te denken over manieren om binnen zijn keuze de negatieve gevolgen voor anderen te beperken. Bijvoorbeeld een alternatieve respectvolle begroeting voor vrouwen. Ook wordt op die manier voorkomen dat andere leerlingen het gevoel krijgen dat ze partij moeten kiezen tussen docent en medeleerling. De jongen 'begrijpt' dat sommige moslims geweld gebruiken om hun doelen te realiseren. Dat is een mooi aangrijpingspunt voor een gesprek, bijvoorbeeld over menselijke idealen en manieren die te verwezenlijken. Hierbij kan je aangeven dat geweld een wel erg rigoureus middel is (doet dit immers niet volledig afbreuk aan het schone ideaal?!); dat hij misschien beter stapsgewijs kan proberen de wereld te veranderen.
Stimuleer de jongen om ook andere meningen te verkennen
In een democratie kunnen meningen vrij worden gegeven en staat verschillende opvattingen centraal. Er mogen verschillen zijn gestimuleerd. Wat weet de jongen over verschillende interpretaties dat je hem een andere religieuze opvatting wil aanpraten, maar verschillende ideeën en meningen tegenover elkaar te plaatsen.
juist het met elkaar delen van en discussie hierover wordt van geloof? Het gaat er niet om wel dat je hem stimuleert om
Stel grenzen
De jongen is vrij om te denken en te geloven wat hij zelf wil. In zijn uitingen en handelingen moet hij zich echter wel houden aan de regels. De regels gelden voor iedereen, dus ook voor hem. Dat is een van de belangrijkste kenmerken van de rechtsstaat. Dit betekent ook dat als de jongen strafbare feiten pleegt, dit ook gevolgen heeft. De jongen moet weten wat wel en niet mag. Hij moet zich ook realiseren dat je vragen kunt stellen als je niet zeker weet waar grenzen liggen. Overige aandachtspunten Î Ga voor je zelf na wat je zou denken en doen als het zou gaan om een jongen met een andere (religieuze) achtergrond. In hoeverre wordt je zelf beïnvloed door het feit dat het hier gaat om de 'Islam'? Î Houd in alles wat je doet rekening met de wettelijke vrijheden en met de regels die op school gelden (de statuten/gedragsregels). Het maakt uit dat het hier gaat om een leerling en niet om een docent. Voor een docent gelden andere regels en zijn er bijvoorbeeld verscheidene uitspraken van de Commissie Gelijke Behandeling die kaders bieden voor bijvoorbeeld discussies over wel of geen hand geven. Î Vraag de jongen om in een werkstuk aan te geven welke verschillende opvattingen er zijn binnen 'de islam' over de onderwerpen waar hij zich druk over maakt Î Schakel waar mogelijk deskundigen binnen de school in, zoals schoolmaatschappelijk werk of het Zorgadviesteam (ZAT) en betrek de ouders. Î Vraag een autoriteit (zoals een imam) om op school iets te vertellen over 'de islam'. De jongens die spreken over 'het zijn van een echte moslim' kunnen dan hun vragen kwijt en worden mogelijk ook gewezen op andere mogelijkheden om hiernaar te kijken. Zo maken zij kennis met de pluriformiteit van het geloof.
Democratie en radicalisering. Deel I Praktijkboek Oktober 2010
26
Onderwijscasus 3: islamitische radicalisering De situatieschets Een van oorsprong Nederlandse vrouw van 21 jaar volgt een HBO-opleiding met goede resultaten. Ze is naast haar studie actief in de studievereniging. Ze organiseert discussieavonden en sociale activiteiten. Op een gegeven moment verschijnt de vrouw een aantal dagen niet op school. Haar studiegenoten weten niet wat er aan de hand is en proberen haar te bereiken, maar ze lijkt onvindbaar. Na een aantal dagen is ze terug en draagt ze een hoofddoek. Ze vertelt dat ze zich bekeerd heeft tot de islam en dat ze islamitisch getrouwd is met een Egyptische man van 34, zonder dat haar ouders ervan weten. Na de voltrekking van het huwelijk voor de imam neemt de vrouw steeds minder deel aan de activiteiten van de vereniging en komt ze ook minder op school. Tegen haar vriendinnen zegt ze dat haar man weet wat goed voor haar is en dat hij gezegd heeft dat ze moet stoppen met haar studie, omdat de school haar de verkeerde dingen bijbrengt. Mogelijke verklaringen Bij het duiden van deze situatie kan onder meer worden gedacht aan onderstaande (of vergelijkbare) verklaringen. Voor elk van deze situaties geldt dat alleen op basis van meer informatie tot een juiste duiding kan worden gekomen.
'Geen' probleem
Er blijkt weinig waar te zijn van het verhaal. Zo blijkt het gesloten "huwelijk" niet op waarheid te berusten. De vrouw wilde vooral aandacht trekken. Wel is ze religieuzer geworden.
Ander probleem
De vrouw radicaliseert niet, maar is wel ontvankelijk voor beïnvloeding door gezaghebbende derden. Die beïnvloeding is kortstondig. De vrouw is nogal wispelturig. Haar ouders maken je duidelijk dat zij leidt aan borderline.
Radicalisering
De vrouw bevindt zich in een omgeving waarin radicaal islamitisch gedachtegoed een belangrijke plaats inneemt. Er is geen sprake van geweld, maar de vrouw wordt wel gehinderd in het uitoefenen van haar grondrechten. Zo mocht zij van haar man bij de laatste gemeenteraadsverkiezingen niet stemmen. Door te stemmen zou zij het democratisch systeem in Nederland erkennen en daarmee zou zij ook erkennen dat de Nederlandse wetten en regels boven de religieuze wetten en regels gaan. Stemmen is in die overtuiging hetzelfde als het beledigen van Allah. Dit geldt volgens mensen uit haar omgeving ook voor de opleiding die de vrouw volgt. Bovendien is zij een vrouw. Die mogen niet stemmen. De vrouw is het contact met haar eigen familie grotendeels verloren. Zij is ervan overtuigd geraakt dat zij een slechte invloed op haar hebben. Haar man en zijn familie hebben de vrouw erop gewezen dat haar ouders en haar zus geen – in hun ogen – "echte" moslims zijn. Zij geven zich over aan wat het Westen hen aan verderfelijkheden biedt, zoals alcohol, lustopwekkende films en promiscuïteit. Niet alleen moet ze stoppen omdat de school haar verkeerde dingen bij zou brengen, zij moet ook stoppen omdat zij volgens haar 'man' Allah beledigt. Door haar opleiding werkt ze aan het leven hier op aarde en haar 'carrière' hier. Het belangrijkste is het leven na de dood. Haar leven moet ten dienste staan van Allah en niet aan haar ontwikkeling, aldus de man. Gelijkwaardigheid
Î
Man en vrouw zijn voor de wet gelijk. De vrouw in dit voorbeeld wordt echter niet gelijkwaardig, maar als ondergeschikt aan het mannelijke gezag behandeld. Het 'huwelijk' zoals beschreven in dit voorbeeld biedt geen gelijke rechten voor mannen en vrouwen.
Democratie en radicalisering. Deel I Praktijkboek Oktober 2010
27
Î
Vrijheid
Î
Solidariteit
Î
Doordat de vrouw onder strikte invloed van haar man staat, gaat zij ongelovigen steeds minder als normale burgers zien. Zij behoren tot 'de vijand'. In haar eigen zijn de andersdenkenden niet gelijkwaardig aan haar zelf en de groep waartoe zij behoort. Iedereen mag zelf kiezen of hij of zij gebruik maakt van de democratische grondrechten, zoals het stemrecht. Deze vrouw mag ervoor kiezen om niet te stemmen. Anderen mogen hun mening geven en zeggen dat wat hen betreft stemmen zondig is. Het wordt echter anders wanneer er intimidatie aan te pas komt en een vrouw direct of indirect wordt gedwongen om geen gebruik te maken van haar stemrecht. In andere landen trotseren mensen letterlijk het risico om gedood te worden op hun weg naar de stembus. Een voorbeeld hiervan zijn de verkiezingen in Irak en de recente verkiezingen in Afghanistan. Dit zijn voorbeelden van landen waar moslims – en andere bevolkingsgroepen – alles riskeren om hun stem te kunnen uitbrengen. De vrouw is kwetsbaar en heeft recht op steun. Mogelijk brengt de thuissituatie risico's met zich mee voor de vrouw. Dit hoeft niet het geval te zijn, maar is wel een aandachtspunt. Dit geldt vooral zodra de vrouw 'de regels' die haar worden opgelegd niet na zou leven.
Tegengaan radicalisering vanuit democratische kernwaarden
Help haar zich te realiseren wat de implicaties zijn van haar handelen
Zeg dat je begrijpt dat ze haar religie belangrijk vindt. Leg uit waarom de Nederlandse wet belangrijk is. In die wet zijn de rechten en plichten binnen het huwelijk voor beide partners gelijkgesteld. Overziet de vrouw wat de (beperkte) juridische status is van een informeel huwelijk? Weet zij wat er gebeurt als zij of haar man het huwelijk wil verbreken? Weet ze welke rechten ze heeft als het gaat om kinderen? Vraag hoe zij aankijkt tegen niet moslims? Is hier sprake van een sterke wij-zij retoriek, dan wel een vijandsbeeld, of is hier sprake van een ‘open mind’? De vrouw moet zelf haar keuzes maken over het onderwijs dat ze wil volgen. Als docent kun je vooral oprecht je zorgen met haar delen. De zorgen over haar afwezigheid maar ook de zorg over het feit dat ze mogelijk wil stoppen met haar school. Ga het gesprek aan. Stel belangstellende vragen naar wat er is gebeurd terwijl ze weg was. Hoe is ze tot haar bekering gekomen? Waar kent ze haar man van? Hoe zag de huwelijksceremonie er eruit? Vraag naar wat de reacties in haar omgeving waren op haar beslissing. Hoe voelt ze zich daarbij? Het gaat er niet om, om de vrouw uit te horen, maar juist om het horen van haar eigen verhaal. Overziet zij wat het belang is van een diploma? Vraag hoe zij haar leven over een aantal jaar voor zich ziet. Wat wilde ze vroeger worden? Is dat veranderd? Blijf zoeken naar mogelijkheden om haar betrokken te houden bij het organiseren van activiteiten, benut dat talent. Mogelijk zijn er andere activiteiten die zij mede kan organiseren waar zij minder moeite mee heeft. Overige aandachtspunten Î Probeer haar een gevoel van insluiting te geven. Mocht zij banden met familie en vrienden verbroken hebben, is het goed als ze iemand anders heeft die ze vertrouwt. Wees alert op de noodzaak andere, gespecialiseerde hulpverleners te betrekken. Î Vraag de man om naar school te komen en uit te leggen wat hij denkt. Bereid dit gesprek goed voor en vraag waar nodig advies aan deskundigen. Houd ook hier rekening met mogelijke risico's voor de vrouw. Dat betekent dat voordat dergelijke stappen gezet worden de persoon in kwestie, in casu de vrouw, hiertoe toestemming verleend.
Democratie en radicalisering. Deel I Praktijkboek Oktober 2010
28
Onderwijscasus 4: dierenrechten radicalisering De situatieschets Een meisje let tijdens de les niet op en reageert niet op je vragen als docent in deze klas. Als je naar de leerling toeloopt zie je dat ze in haar multomap allerlei foldertjes aan het bekijken is van mishandelde dieren, legbatterij kippen en andere gruwelijke foto's van dierenleed. Op de foto's zie je ook mensen met bivakmutsen staan die hekken doorknippen en demonstraties houden met borden met hierop de tekst "er zit bloed aan jullie handen". Je vraagt je af wat dat voorstelt en je wilt in gesprek gaan met het meisje. Mogelijke verklaringen Bij het duiden van deze situatie kan onder meer worden gedacht aan onderstaande (of vergelijkbare) verklaringen. Voor elk van deze situaties geldt dat alleen op basis van meer informatie tot een juiste duiding kan worden gekomen.
'Geen' probleem
Het meisje heeft de informatie verzameld voor een presentatie die zij binnenkort geeft over dierenrechten of actiemethoden van dierenrechtenactivisten. Zij neemt zelf niet deel aan illegale acties. Wel heeft zij sympathie voor dierenrechtenorganisaties die op legale wijze opkomen voor de het verbeteren van de leefsituatie van dieren.
Ander probleem
Niet van toepassing
Radicalisering
In haar wereldbeeld onderdrukt de mens het dier en wordt er op geen enkele manier rekening gehouden met de rechten van het dier. Zij maakt zelf geen onderscheid tussen mens en dier: beiden moeten dezelfde rechten hebben. Nadat het meisje eerder vooral in haar privé-leven rekening hield met het lot van dieren, is zij geleidelijk aan meer activistisch geworden. Zij nam aanvankelijk alleen deel aan legale bewustwordingsacties bij supermarkten en hotelketens om te protesteren tegen een deel van de producten die daar werden verkocht of bereid. Zij sprak samen met anderen personeel aan en klanten. Hierbij werd soms fotomateriaal of posters gebruikt om de verschrikkingen te laten zien die dieren hebben moeten ondergaan voor het specifieke product waartegen werd gedemonstreerd. Het is een middel om burgers te informeren over en/of te mobiliseren in de strijd voor dierenwelzijn en dierenrechten. Zij vond echter het resultaat van deze legale acties te beperkt. Via via is zij vervolgens benaderd om deel te nemen aan een bevrijdingsactie van nertsen. Het bevrijden van dieren is volgens haar een goede manier om direct resultaten te boeken. De foto's in haar map zijn foto's van de actie waaraan ze zelf heeft meegedaan. De groep gebruikte de claimnaam 'ALF (Animal Liberation Front)'. Bij het bevrijden van de dieren zijn ook hokken en een schuurtje vernield. Meerdere ruiten zijn ingegooid. Dergelijke acties, waarbij burgers in het nastreven van idealen de wet overtreden, worden getypeerd als extremistisch. GelijkwaarDigheid
Î
Vrijheid
Î
Voor meerdere groepen en organisaties is juist de gelijkwaardigheid van mens en dier de reden om in actie te komen. In hun wereldbeeld wordt het dier onterecht onderdrukt door de mens. Hieraan moet een einde komen. Extremisten zijn bereid om ten behoeve van de rechten van het dier de rechten van de mens te schenden. Echter ook voor actievoerders geldt dat er grenzen zitten aan de vrijheid
Democratie en radicalisering. Deel I Praktijkboek Oktober 2010
29
Î
Solidariteit
Î
van meningsuiting en het recht op demonstraties. Tijdens een legale demonstratie kunnen ook strafbare feiten gepleegd worden zoals bedreigingen en vernielingen. Het is aan de rechter om een strafbaar feit vast te stellen. Acties kunnen ook het gevoel van vrijheid van slachtoffers aantasten. Acties kunnen intimiderend overkomen op personeel van bedrijven op of klanten die het bedrijf waar de actie wordt gevoerd bezoeken. Het gevoel van veiligheid van mensen kan worden aangetast. Voorbeelden uit het verleden zijn – voornamelijk vrouwen – die werden aangevallen wanneer zij bont droegen. Hun bontkleding werd vernield. Meer recente voorbeelden zijn voorbeelden van brandstichting en bijvoorbeeld het lek steken van autobanden of het anderszins beschadigen van auto's. Dit zijn extremistische acties die de vrijheid van personen direct raken. De solidariteit ligt bij de dieren.
Tegengaan radicalisering vanuit democratische kernwaarden
Stimuleer het meisje om na te denken over de vrijheden waarvan zij gebruik kan maken
Mensen hebben het recht op hun eigen mening en ideeën over dierenwelzijn. Het meisje kan net als ieder ander gebruik maken van democratische mogelijkheden om gewenste veranderingen in beleid en eventueel wet- en regelgeving te (helpen) realiseren. Dit kan via politieke partijen, via legale demonstraties en/of via voorlichting. Een internationaal voorbeeld hiervan was de discussie in 2010 in Zwitserland over het wel of niet aanstellen van een zogenoemde dierenrechtenadvocaat bij de kantons. Dit zou voortvloeien uit het door voorstanders bepleitte recht op juridische bijstand voor dieren.
Stel grenzen
Door het bestrijden van de 'tegenstanders' met geweld, plaatsen zij zichzelf buiten de rechtsstaat. Dan is het middel net zo erg, als datgene dat zij willen bestrijden. Maak duidelijk dat het gebruik van geweld – ook tegen goederen - door burgers in een democratie niet is toegestaan. En dat je het als je burgerplicht ervaart bij (vermoedens van) wetsovertredingen de politie in te schakelen. Het meisje heeft rechten – zoals het recht op vrijheid van meningsuiting – maar zij heeft ook plichten en een daarvan is het handelen binnen de grenzen van de wet.
Bevorder zelfreflectie
Stimuleer het meisje om zich te verplaatsen in de slachtoffers van acties. Hoe denkt zij dat de mensen die het slachtoffer van acties zijn zich voelen? Kan zij zich voorstellen hoe het gezin van het slachtoffer acties ervaart? Bovendien zijn deze nertsenfokkerijen aan strikte wet- en regelgeving gebonden. Die regels zijn op een democratische manier tot stand gekomen. Wijs haar op de democratische spelregels. Enkel de overheid is in voorkomende gevallen gerechtigd geweld te gebruiken. Ook dit geweldgebruik is aan strenge regels gebonden. Burgers onderling beslechten conflicten niet met geweld, maar kunnen hiertoe een beroep doen op de rechterlijke macht. Hoe kijkt het meisje aan tegen het feit dat bij het bevrijden van dieren er vaak ook dieren om het leven komen? Hoe past dat in de wens om de rechten van dieren te beschermen?
Voorbeeldgedrag
Je kunt het meisje apart nemen en vragen naar de folders en bedoelding daarvan. Veroordeel haar niet. Maak duidelijk dat het goed is dat zij bereid is om op te komen voor waar zij in gelooft. Dat is haar vrijheid. Maar het moet duidelijk zijn dat zij ook plichten heeft. Daarin verschilt ze niet van een willekeurig ander iemand.
Democratie en radicalisering. Deel I Praktijkboek Oktober 2010
30
Overige aandachtspunten Î Je kunt het onderwerp (dierenwelzijn, dierenrechten) onderdeel maken van de les. Hierbij kan de wijze waarop burgers in een democratie invloed kunnen uitoefenen eveneens ter sprake komen (stemmen, lid worden van een politieke partij of belangengroep, deelnemen aan buitenparlementaire acties zoals een demonstratie en dergelijke).
Democratie en radicalisering. Deel I Praktijkboek Oktober 2010
31
Onderwijscasus 5: links radicalisering De situatieschets Een groepje leerlingen, enkele jongens en twee meiden, is tijdens de pauze op hun VWO- instelling folders aan het verspreiden met leuzen tegen extreemrechts en andere antifascistische en antiracistische boodschappen. Zij proberen tevens leerlingen te werven voor een antifascistische demonstratie tegen extreemrechts aankomend weekend. Een aantal van hen draagt kleding met het logo van de Anti- Fascistische Actie (AFA). Mogelijke verklaringen Bij het duiden van deze situatie kan onder meer worden gedacht aan onderstaande (of vergelijkbare) verklaringen. Voor elk van deze situaties geldt dat alleen op basis van meer informatie tot een juiste duiding kan worden gekomen.
'Geen' probleem
De jongeren willen zich actief opstellen tegen extreemrechts. Zij willen meedoen aan een tegendemonstratie. De tegendemonstratie is legaal. De jongeren hebben geen verleden van geweld en zijn ook niet voornemens om de openbare orde te verstoren voorafgaand, tijdens of na de demonstratie van extreemrechts. De jongeren zijn activistisch, maar niet extremistisch.
Ander probleem
De jongeren nemen deel aan de demonstratie voor de spanning en de kick. Zij hopen dat de demonstratie uit de hand komt. Zij zien het als grap. Van ideologie is nauwelijks sprake. Wel vinden zij het stoer om logo's en dergelijke van AFA te dragen. Dit is een jongerensubcultuur.
Radicalisering
De jongeren maken deel uit van de Anti- Fascistische Actie (AFA) Nederland. De leerlingen zijn actief binnen bestaande antifascistische kaders en hebben anderen gevonden om op school samen leerlingen te enthousiasmeren voor antifascistische ideeën en acties. De jongeren zijn overtuigd van het eigen gelijk en zij zijn zeer beducht voor "het gevaar" dat in hun ogen uitgaat van extreemrechtse groepen. Dat heeft de geschiedenis hen wel geleerd, zo geven zij aan. Een van de terugkerende objecten voor actie is een demonstratie van de Nederlandse Volks Unie (NVU). Deze partij demonstreert met enige regelmaat en kan steevast rekenen op een tegendemonstratie vanuit bijvoorbeeld AFA. Ook de demonstratie dit weekend is gericht tegen de NVU. Vijandigheid tegen aanhangers van extreemrechtse of ultranationalistische bewegingen kan passen bij linksextreem gedachtegoed. Ook deze jongeren zijn bereid om met geweld deze demonstratie te verstoren. Dat hebben zij al vaker gedaan. Daarmee overtreden zij de wet en vallen onder de overheidsdefinitie van extremisme. Hiermee nemen zij het recht in eigen hand. Zij bepalen welke politieke geluiden en opvattingen er in de samenleving gehoord mogen worden en vooral welke niet. De twee meiden maken graag foto’s, vooral van hun extreemrechtse 'tegenstanders. Die foto’s plaatsen ze op internet. Hiermee 'onthullen' zij aan de buitenwereld wie volgens hen de rechtsextremisten zijn. Gelijkwaardigheid
Î
Î
Î
De linkse actievoerders zien en behandelen hun rechtse opponenten niet als gelijkwaardige burgers. In hun opvatting zijn personen met dergelijke opvattingen een gevaar voor de maatschappij. De linkse actievoerders tonen geen respect voor hun politieke tegenstanders. Bovendien trachten zij hun opponenten te chanteren door ‘naming & shaming’. De tegendemonstranten nemen het recht in eigen hand. Zij spelen voor eigen
Democratie en radicalisering. Deel I Praktijkboek Oktober 2010
32
Vrijheid
Î
Solidariteit
Î
rechter. Zij beslissen wat goed is en wat niet. Dat recht behoort binnen een democratie aan de staat toe. De staat en enkel de staat beschikt over het monopolie op geweld. Door met geweld de legale NVU betoging te verstoren staat de vrijheid van meningsuiting onder druk. Bovendien wordt hier een ander recht, namelijk het recht op vergadering, geschonden. Nvt
Tegengaan radicalisering vanuit democratische kernwaarden
Laat hen zich realiseren welke vrijheden zij hebben
Geef aan dat burgers in Nederland het recht hebben te demonstreren. Dat recht is op henzelf van toepassing, maar geldt eveneens voor burgers met andere politieke opvattingen. Realiseren zij zich dat op veel andere plaatsen in de wereld je niet mag demonstreren als je het ergens niet mee eens bent? Een democratie is gebaat bij diversiteit van opvattingen, ideeën en overtuigingen. Dat geldt voor de jongeren in kwestie, maar ook voor mensen met andere ideeën. Waarom kennen zij anderen dan niet dezelfde rechten toe? Waarom gelden voor hen andere regels? Spreken de leerlingen uit eigen ervaring of van horen zeggen?
Bevorderen zelfreflectie
Door het bestrijden van de politieke tegenstanders met geweld, plaatsen zij zichzelf buiten de rechtsstaat. Dan is het middel net zo erg, als datgene dat zij willen bestrijden. Hoe zien zij dat? Voer de discussie in de klas over dit onderwerp. Gebruik historische voorbeelden, bijvoorbeeld met een verwijzing naar Hobbes’ natuurstaat (de anarchie waar iedereen voor zichzelf moest vechten en geen aanspraak kon doen op een onafhankelijk, boven de partijen staande, macht).
Verken de achtergronden
Toon interesse in hun denkbeelden en beweegredenen. Laat hen vertellen over hun politieke betrokkenheid. Waarom kiezen zij de NVU als hun tegenstander? Waarom is de tegendemonstratie hun middel? Wat zou de consequentie zijn van het verbod op bepaalde (politieke) opvattingen en ideeën? Gaan de ideeën daarmee verloren? Zou het niet leiden tot verdere radicalisering en groei? Is het niet juist de kracht van een democratie dat zij dergelijke geluiden in het publieke domein toestaat, zodat deze bespreekbaar blijven? Hoe denken de leerlingen hierover?
Geef aan dat er grenzen zijn aan de vrijheden
De acties van het groepje kunnen de privacy van anderen schaden, bijvoorbeeld in die situatie dat er persoonlijke informatie van tegenstanders op internet of in flyers wordt verspreid. Ook kan er sprake zijn van smaad of laster. Geef aan dat je zelf niet oordeelt over wie wel of niet gelijk heeft. Het stellen van grenzen aan extreemlinks is niet hetzelfde als het goedkeuren van extreemrechts. Er zijn regels. De regels die de jongeren uit het groepje beschermen moeten deze bescherming ook bieden aan anderen, ook al zijn dat in de ogen van de jongeren in kwestie 'tegenstanders.'
Democratie en radicalisering. Deel I Praktijkboek Oktober 2010
33
5
Politie
Politiecasus 1: rechtsradicalisering De situatieschets Bij de woning van een gezin dat gevlucht is uit Afrika vinden sinds enige tijd incidenten plaats. Er zijn onder andere eieren tegen de woning geworpen en onlangs ook stenen. Bij de politie wordt door een van de buren gemeld dat een groepje jongeren de boel loopt te verstieren. Die groep hangt soms op de stoep voor het huis. Het gezin houdt de gordijnen aan de voorkant de hele dag gesloten en de kinderen spelen nooit voor op straat. Van een buurman heb je gehoord dat drie dagen geleden troep waaronder hondenpoep door de brievenbus is gedrukt. Je besluit te gaan praten met jongens uit de groep. Mogelijke verklaringen Bij het duiden van deze situatie kan onder meer worden gedacht aan onderstaande (of vergelijkbare) verklaringen. Voor elk van deze situaties geldt dat alleen op basis van meer informatie tot een juiste duiding kan worden gekomen.
'Geen' probleem
De jongeren die zich met regelmaat voor de woning ophouden hebben de eieren niet tegen de woning gegooid. Ook het bericht over het gooien van stenen blijkt niet te kloppen. De informatie bleek bij het controleren niet juist te zijn. Het is een gemengde jeugdgroep, waar ook een neef van het gezin deel van uitmaakt.
Ander probleem
Eerdere onenigheid vormt de grondslag voor het jongerengedrag. Er is al eerder ruzie en onenigheid geweest met leden van het Afrikaanse gezin. Het gedrag van de jongeren is een uiting van wraakgevoelens of woede, niet van vreemdelingenhaat. Dit neemt niet weg dat het een serieuze kwestie is en dat het gedrag een inbreuk is op de democratische kernwaarden. Het is belangrijk om respectvol met elkaar om te gaan. Het overlastgevend gedrag past hier niet bij. Ongeacht of het radicalisering is of niet, dergelijk gedrag is onacceptabel. De jongeren moeten zich realiseren dat hun gedrag het veiligheidsgevoel van dit gezin ernstig aantast, waardoor zij het gezin een deel van de bewegingsvrijheid ontnemen.
Radicalisering
Enkele leden van de groep hebben contacten met personen die bekend staan als extreemrechts. Deze jongeren kijken tegen deze 'leiders' op. Deze meelopers delen niet dezelfde ideologische opvattingen als hun leiders, maar zij delen wel enkele negatieve sentimenten, zoals de afkeer voor 'buitenlanders'. De rechtsextremisten geloven dat er een complot is tegen 'blanken' in West- Europa. Zij geloven dat de samenleving langzaam verandert waarbij er steeds minder ruimte is voor de eigen tradities en waarden. In de toekomst zullen blanken niets meer te vertellen hebben, zo menen zij. Het baart hen zorgen dat niemand tegen dit gevaar optreedt. Binnen de groep bestaat een sterke fascinatie voor geweld. De frontmannen weten de meelopers om hen heen ertoe aan te zetten de woning van het gezin te belagen. Er bestaat ook bij deze meelopers bereidheid om de stenen te gooien. Zij willen geen fysiek geweld tegen personen toepassen, maar willen het gezin wel angst aanjagen. In deze verklaring is sprake van enkele extremistische personen en van radicaliserende jongeren in de schil daaromheen. Hoewel de radicaliserende jongeren vergelijkbare opvattingen huldigen als hun leiders, staat hun handelen nog niet volledig in het teken van deze ideologische opvattingen. Wel kan groepsdruk en een
Democratie en radicalisering. Deel I Praktijkboek Oktober 2010
34
zoektocht naar status en aanzien er toe bijdragen dat deze meelopers bereid zijn verder te gaan, mogelijk zonder dat zij de consequenties van hun handelen overzien. In deze verklaring zijn er strafbare feiten. Daarmee is volgens de overheid sprake van extremisme. Los van deze strafbare feiten is het belangrijk te proberen verdere radicalisering van in ieder geval de meelopers tegen te gaan. Gelijkwaardigheid
Î
Î
Vrijheid
Î
Î
Î
Î
Solidariteit
Î
Discriminatie en racisme zijn in strijd met onze grondwet. De extreemrechtse ideologie staat bol van discriminatie en racisme. Om de loyaliteit aan de eigen groep zo groot mogelijk te maken moeten anderen als een gevaar worden beschouwd en uiteindelijk worden gehaat. Het extreemrechtse gedachtegoed gaat uit van ongelijkwaardigheid en minderwaardigheid en staat lijnrecht tegenover de democratische kernwaarde gelijkwaardigheid. Het gaat om een gezin dat is gevlucht. Nederland helpt vluchtelingen na een asielprocedure onder meer door ze een veilige woonplek te bieden. Vanuit de zorg voor deze gezinnen moet dergelijke overlast worden tegengegaan. De jongeren moeten zich realiseren dat zij met hun gedrag het veiligheidsgevoel van dit gezin ernstig aantasten en daarmee het gezin een deel van hun bewegingsvrijheid ontnemen. In het extreemrechtse gedachtegoed wordt vaak gesproken over 'vrijheid' en 'bevrijding', maar de aanhangers hiervan bedoelen daarmee vooral de vrijheid van de eigen groep. In het complotdenken wordt volgens hen de eigen vrijheid bedreigd door andere groepen en er moet worden gestreden voor het behouden van deze vrijheid. Dat deze ten koste gaat van de vrijheid van anderen zien zij niet of is voor hen van minder waarde. In extreemrechtse kringen is in toenemende mate aandacht voor 'gescheiden' werelden. Andere groepen hoeven niet te verdwijnen of hoeven niet bestreden te worden. Voorop staat vooral dat er geen 'vermenging' van groepen moet plaatsvinden. Strikt gescheiden leefwerelden volstaan. Onder het mom van 'vrijheid' voor iedereen worden mensen vooral gedwongen om in die gescheiden vrijheid te leven. Dit is geen echte vrijheid, maar schijnvrijheid. De extreemrechtse ideologie bedreigt de solidariteit, omdat diegenen die niet tot de eigen groep behoren, minder rechten hebben en minder hulp en steun krijgen dan diegenen die wel tot de eigen groep behoren.
Tegengaan radicalisering vanuit democratische kernwaarden
Geef aan dat er grenzen zijn aan de vrijheden
Het spreekt voor zich dat discriminatie en racisme in Nederland niet worden geaccepteerd. Dit is strafbaar. Dit moeten de jongeren ook weten. Indien zij de grenzen van de wet hebben overtreden, wordt hiertegen opgetreden. In extreemrechts gedachtegoed worden vooral verschillen benadrukt. Negatieve ervaringen en negatieve beeldvorming kunnen in combinatie met het uitblijven van positieve ervaringen voor afstand zorgen tussen deze jongeren en de groepen waar zij negatief over denken. Idealiter komen de jongeren erachter dat de verschillen tussen hen en de Afrikaanse jongeren veel kleiner zijn dan ze in eerste instantie dachten. Stimuleer de jongeren om zich te verplaatsen in de Afrikaanse jongeren door hen verschillende alledaagse situaties voor te leggen. De jongeren hebben dezelfde dromen en angsten.
Democratie en radicalisering. Deel I Praktijkboek Oktober 2010
35
Help hen zich te realiseren wat de implicaties zijn van hun handelen voor anderen
Het is belangrijk dat de jongeren zich realiseren dat hun gedrag effecten heeft op het gezin, bijvoorbeeld door de aantasting van hun veiligheidsgevoel en hun gevoel van vrijheid. De jongeren moeten zich realiseren dat hun gedrag, hun geïdealiseerde 'strijd' en de stoerdoenerij diep ingrijpen in ieder gezin en misschien zelfs sterker in een vluchtelingengezin dat eerder verschrikkingen heeft meegemaakt. Het kan helpen om de jongeren te confronteren met wat het gezin heeft meegemaakt. Kunnen de jongeren zich iets voorstellen van het leven in een door oorlog verscheurd land of een gebied waar volstrekte willekeur heerst? Waar burgers geen grondrechten hebben? Kunnen zij zich verplaatsten in de positie van het gezin? Is dat wat zij zelf zouden willen? Dat zij besluiten over leven en dood en over het straffen van mensen? Zo nee, hoe past het gooien van stenen daar dan in? Wat dachten zij dat de gevolgen zouden zijn voor het gezin? Luister naar hun ervaringen en gebruik juist die ervaringen om hen te laten realiseren hoe zij zich toen voelden en hen voor te laten stellen hoe anderen zich nu moeten voelen als gevolg van hun acties. Zien de jongeren ook welke kansen de Nederlandse samenleving hen biedt, bijvoorbeeld in vergelijking met de omstandigheden in het land van herkomst van het Afrikaanse gezin? Kunnen zij voorbeelden benoemen van situaties die 'nog' erger zijn dan de eigen situatie? Zij mogen zelf denken en zeggen dat zij ervan overtuigd zijn dat hun problemen veroorzaakt worden door andere bevolkingsgroepen, of dit nu feitelijk juist is of niet. Dat is vrijheid van meningsuiting. Zij worden niet vervolgd om wat ze denken. Zij mogen deelnemen aan demonstraties en protestacties. Zelfs nu ze mogelijk stenen hebben gegooid hebben ze rechten, bijvoorbeeld op ondersteuning door een advocaat en op een eerlijk proces. Ook dit kan onderwerp van gesprek zijn: weet je welke rechten je hebt?
Blijf zelf het goede voorbeeld geven
Houd zelf een open houding en ga na wat er precies is gebeurd. Behandel de jongeren niet direct als 'racisten', maar bejegen hen neutraal. Respecteer hun rechten en wees bereid ook serieus te luisteren naar klachten, zonder hun gedrag automatisch goed te keuren. Mogelijk hebben zij slechte ervaringen met wat zij zien als 'buitenlanders' in het uitgaansleven of zij slechte verhalen gehoord van vrienden. Dit is geen excuus voor het eigen handelen, maar het kan wel een aanknopingspunt zijn voor het gesprek. Door hen te stimuleren om de Afrikaanse jongeren te zien als individuen en niet als onderdeel van een anonieme groep 'buitenlanders', kan de 'ontmenselijking' worden tegengaan. Overige aandachtspunten Î Er moet een onderscheid gemaakt worden tussen doorgeradicaliseerde leiders (extremisten) en in meer of mindere mate radicaliserende volgers en meelopers. Î In de follow-up kan nagedacht worden over een multidisciplinaire aanpak, waarbinnen ouders, het onderwijs, bureau Halt, jeugdhulpverlening (afhankelijk van de situatie van de afzonderlijke jongeren) en jongerenwerk een rol vervullen. Î Houd rekening met de achtergrond van de vluchtelingen. Dit kan betekenen dat zij een negatief beeld hebben van de politie en dit kan eerste communicatie moeilijk maken. Zoek eventueel een vertrouwenspersoon die een brug kan slaan tussen de politie en het gezin, bijvoorbeeld een medewerker van vluchtelingenwerk.
Democratie en radicalisering. Deel I Praktijkboek Oktober 2010
36
Politiecasus 2: islamitische radicalisering De situatieschets Een wijkagent komt bij een Marokkaans-Nederlands gezin thuis om met de ouders te spreken over het feit dat de jongste kinderen van het gezin vaak tot laat op straat zijn. In het huis hoort ze luide Arabische religieuze muziek door de gang schallen. “Dat is van onze oudste zoon” zegt de vader. “Hij is veel met het geloof bezig op het moment.” De vader klopt op de deur van zijn zoons kamer en de deur gaat open. In de kamer zie je gekalligrafeerde Arabische teksten aan de muur hangen. Er is een schilderij met de Gouden Rotskoepelmoskee in Jeruzalem met twee zwaarden ernaast en er hangen foto’s van gemaskerde en gewapende jongens. De jongen lijkt te schrikken van het feit dat een politieagente in huis is en duwt de deur snel dicht. De muziek wordt zacht gezet en de vader gaat je voor naar de huiskamer. De zoon komt even later toch de kamer binnen en neemt zitting op de bank naast zijn vader. Mogelijke verklaringen
'Geen' probleem
De Arabische teksten blijken vredelievende teksten. De afbeeldingen aan de muur zijn foto's die de jongen, die graag fotografeert, tijdens een vakantie in het Midden-Oosten heeft gemaakt. Hetzelfde geldt voor de afbeeldingen van de gemaskerde jongens. De jongen vond dit 'stoere' foto's. De jongen is inderdaad gelovig.
Ander probleem
De jongen weet dat de teksten en ook de afbeeldingen provocerend kunnen zijn. Hij doet dit om zich af te zetten tegen zijn ouders en vooral tegen zijn vader. In het gezin wordt veel gediscussieerd over geloof. De jongen heeft zelf weinig met het geloof en gebruikt juist extremen om te provoceren.
Radicalisering
De jongen radicaliseert. Symbolen zoals gewelddadige en heroïsche afbeeldingen van wapens en ‘martelaren’ passen in dit geval bij een extremistische ideologie. De jongen identificeert zich en voelt zich solidair met moslims elders in de wereld en met de politieke conflicten waarin zij verwikkeld zijn. Hij heeft begrip voor de ondemocratische middelen die worden gebruikt. Op internet verdiept de jongen zich in jihadistische websites en downloadt opruiende jihadistische geschriften waarin geweld tegen ongelovigen wordt goedgekeurd. De politie is in zijn ogen een vijand van de moslims. Op internetsites is hem kenbaar gemaakt dat hij zich er bewust van moet zijn dat 'de vijanden van de islam' over zijn schouder meekijken. Hij doet mee aan discussies via een internetprogramma waarmee hij in kan loggen in een discussiekamer (chatroom). Daar spreekt een 'geleerde' de deelnemers toe. Hij moet in zijn sociale omgeving (school, etc.) zijn ware gezicht dan ook niet laten zien. Daarom trekt hij snel de deur achter zich dicht, wanneer hij de agent bemerkt. Gelijkwaardigheid
Î
Î
Î
Binnen het jihadistische gedachtegoed worden ondemocratische middelen zoals het gebruik van geweld goedgekeurd. Dat is in strijd met de wet en doet afbreuk aan de waarde veiligheid. Het onderscheid dat wordt gemaakt tussen 'superieure' mensen (diegenen die het geloof op dezelfde manier beleven als de radicalen) en de rest brengt ongelijkheid met zich mee. Er is geen respect. Er is eerder haat en afkeer. De democratisch tot stand gekomen wetten en regels worden door jihadisten niet als legitiem gezien. Deze wetten zijn 'verzinsels van onderdrukkers'. De kans bestaat dat zij in de praktijk deze wetten en regels negeren en overtreden. Derden zijn dan ook niet langer beschermd door deze regels. Dit ondermijnt de rechtsstaat.
Democratie en radicalisering. Deel I Praktijkboek Oktober 2010
37
Vrijheid
Î
Î
Solidariteit
Î
In het jihadistisch gedachtegoed is vrijheid belangrijk, maar dan wel de vrijheid zoals de aanhangers van het gedachtegoed deze beleven. In de 'vrijheidsstrijd' wordt geaccepteerd dat er slachtoffers vallen. Dit gaat om vrijheid binnen strakke, deels religieuze kaders. Andersdenkenden hebben niet dezelfde vrijheden. Er is dan geen vrijheid van meningsuiting en geen vrijheid van godsdienst meer. De grondrechten van andersdenkenden kunnen ook op een andere manier worden aangetast. Voorbeelden hiervan zijn het anderen dwingen om geen gebruik te maken van hun kiesrecht. Het kan ook gaan om het opleggen van dwingende regels over met wie wel of met wie niet mag worden omgegaan. De bewegingsvrijheid van iemand en de eigen keuzevrijheid kunnen op deze wijze ernstig worden beperkt. In het extremistische gedachtegoed is weinig tot geen ruimte voor solidariteit voor ongelovigen of andere 'tegenstanders.' Wel is solidariteit met de eigen groep.
Tegengaan radicalisering vanuit democratische kernwaarden
Maak de jongen bewust van de democratische kernwaarden
Wijs de jongen op de democratische spelregels. Enkel de overheid is in voorkomende gevallen gerechtigd geweld te gebruiken. Ook dit geweldgebruik is aan strikte regels gebonden. Burgers onderling beslechten conflicten niet met geweld, maar kunnen hiertoe een beroep doen op de rechterlijke macht. Deze afspraken zijn gemaakt om overheersing en machtsmisbruik door een bepaalde partij, ideologie of geloofsovertuiging te voorkomen. Vroeger bijvoorbeeld besliste enkel de koning of de rijke klasse over wat goed en slecht was. Zou hij graag een terugkeer naar de situatie in de zeventiende eeuw zien?
Maak de jongen bewust van de vrijheden die hij geniet
De jongen heeft het recht op zijn eigen mening. Er is in Nederland geen gedachtepolitie die erop toeziet dat iedereen het zelfde denkt. In veel landen wordt je wanneer je anders tegen de samenleving aankijkt als vijand gezien en ook zodanig bestreden. Voorbeelden hiervan zijn landen waarin politieke tegenstanders van het regime in de gevangenis belanden en worden gemarteld. In Nederland heb je vrijheid van meningsuiting, vrijheid van godsdienst en tal van andere vrijheden. Daarom mag deze jongen ook vinden wat hij vindt. Je bent er als politie niet om hem aan te houden voor wat hij denkt. Wel zijn er grenzen en waak je ook over de vrijheden van anderen. De jongen zal bevestiging zoeken van de eigen vooroordelen in alles wat je als handhaver doet. Door hier alert op te zijn kun je als handhaver het onbedoeld bevestigen van de vooroordelen deels vermijden. Het helemaal vermijden zal niet lukken. Immers, als iemand kwaad wil zien dan lukt dat ook. Een voorbeeld is wel om de jongen vooral als individu aan te spreken en niet als moslim. Wat vindt hij en niet wat vinden moslims.
Help hem zich te realiseren wat de implicaties zijn van zijn handelen voor anderen
Het kan helpen om de jongen te stimuleren om zich te verplaatsen in anderen (die hij verwijten maakt). Waarom is hij zo negatief over andersdenkenden? Wat vindt hij zelf van deze mensen. Zij hebben, net zoals hijzelf, het recht hun eigen opvattingen en geloofsopvattingen er op na te houden. Hoe zou hij het vinden als er zo haatdragend over hem zou worden gesproken? Waarom zou dat voor anderen dan minder kwetsend of vervelend zijn? Wat ziet hij als hij zijn eigen uitspraken vergelijkt met wat hij juist anderen verwijt? En hoe zou de ideale samenleving er volgens hem uitzien? Hoe zou hij het vinden als een ambulancemedewerker of een eerste hulp arts alleen niet-moslims zou willen helpen? Als zij geen contact met gelovigen zouden willen. Zou hij dat willen?
Democratie en radicalisering. Deel I Praktijkboek Oktober 2010
38
Stel grenzen
De jongen moet zich realiseren dat ook de rechten van anderen bij wet beschermd zijn. Het kan zijn dat bepaalde handelingen van de jongen strafbaar zijn, bijvoorbeeld als hij betrokken raakt bij terrorisme, maar ook als hij fysiek (of verbaal) geweld gebruikt om zijn wil op te leggen aan zijn omgeving (mishandeling, huiselijk geweld, etc.). Geef aan dat je er niet van uit gaat dat de jongen deze grenzen zal overschrijden. Als het toch gebeurt wordt er ingegrepen. Overige aandachtspunten Î In sommige gevallen kan het voor wijkagenten moeilijker zijn dan voor bijvoorbeeld onderwijzers en jongerenwerkers om een gesprek met de jongen te voeren, bijvoorbeeld omdat de positie van een agent door veel jongeren eerder met straf dan met zorg wordt geassocieerd. Î Er kan een gesprek met de ouders worden gevoerd over wat zij vinden van de situatie. Î Ook kun je anderen inschakelen om een gesprek te voeren. Dit kan iemand zijn die door de jongen wordt vertrouwd, bijvoorbeeld een docent. Maar ook een rolmodel uit de islamitische gemeenschap die autoriteit geniet op basis van zijn religieuze kennis.
Democratie en radicalisering. Deel I Praktijkboek Oktober 2010
39
Politiecasus 3: dierenrechten radicalisering De situatieschets In Wageningen staat in het lokale debatcentrum een debat gepland over gentechnologie en dierenrechten. Tijdens het debat komen wetenschappers aan het woord en zitten enkele belangengroepen aan tafel. Ook een landelijk bekende medewerker van een academisch proefdierlaboratorium heeft zitting in het panel. Dat is niet aan de aandacht van actiegroepen ontsnapt. Zij hebben op (eigen) websites, zoals Indymedia.nl, medestanders en sympathisanten opgeroepen bij het debat aanwezig te zijn. Ook de politie heeft hier kennis van genomen. Recentelijk zijn de in de media artikelen verschenen met koppen als "Dierenactivisten kiezen vaker voor geweld", "Aanslagen verschuiven van bedrijven naar personen" en "Hoe ver gaan activisten in hun strijd voor dieren?". De politie neemt contact op met de actievoeders. Het doel is om vooraf duidelijk te maken wat de beleids- en tolerantiegrenzen zijn: wat mag en wat mag niet vanuit openbare orde-perspectief. De activisten nemen de uitnodiging aan en maken een afspraak met jou en een collega. In het gesprek tonen de activisten zich strijdbaar. Zij hebben het recht om te demonstreren. Bovendien zeggen ze dat ook de politie onderdeel is van het probleem. "De politie criminaliseert de dierenrechtenbeweging." "Jullie zijn geen haar beter dan die beulen van het proefdierlab, jullie collaboreren met die moordenaars, jullie lijken de hedendaagse NSB wel." Je collega herkent een van de actievoerders. Hij heeft deze persoon gisteren zien lopen in de omgeving van het huis van een van de medewerkers van het proefdiercentrum die ook mee zal doen aan het debat. Mogelijke verklaringen
'Geen' probleem
Niet van toepassing.
Ander probleem
Een deel van de actievoerders heeft het gevoel gestigmatiseerd en gecriminaliseerd te worden. Zij hebben zich al meerdere malen moeten verantwoorden voor de daden van anderen; personen en groepen waarmee zij geen enkele relatie onderhouden. Zij vinden dat zij en anderen die opkomen voor dierenwelzijn en –rechten onrecht wordt aangedaan. Zij zijn hierover gepikeerd en kiezen voor hun doen opvallend agressieve bewoordingen om te provoceren. Zij laten zich meeslepen door hun emoties, zich niet bewust van het effect van hun uitlatingen op de persoon waartegen deze zijn gericht. De kans bestaat dat zij zich fel zullen roeren tijdens het debat. Ze zijn niet uit op escalatie maar er zit veel opgekropte woede.
Radicalisering
Twee personen voeren al sinds jaar en dag actie tegen dierenleed. Zij pleiten voor de vrijheid voor alle dieren: "beter een dood dier, dan een dier dat leeft in onvrijheid". Een wereld waarin mens en dier gelijk zijn en volledig vrij is hun ideaal. Zij zijn betrokken geweest bij verscheidende 'animal liberation gatherings' en diverse sabotageacties bij nertsenfokkerijen in het Verenigd Koninkrijk. In hun denken tekent zich een sterke 'sense of urgency' af, waarin niet- handelen de dood van duizenden dieren per dag tot gevolg heeft. Iedereen die hen probeert op andere gedachten te brengen, houden zij medeverantwoordelijk voor de dood van dieren. Zij zijn gisteren langs het huis van een van de medewerkers van het laboratorium gelopen. Zij hebben ervoor gezorgd dat deze medewerker hen ook heeft gezien. Zij willen dat hij zich realiseert dat hij in de gaten wordt gehouden. Door hem bang te maken hopen zij hem ertoe te bewegen zijn werkzaamheden te staken en niet mee te doen aan het geplande debat. De kans bestaat dat zij zich op een intimiderende en mogelijk zelfs bedreigende manier op zullen stellen tijdens het debat of andere acties plannen om het debat te verstoren.
Democratie en radicalisering. Deel I Praktijkboek Oktober 2010
40
Gelijkwaardigheid
Î Î
Î
Vrijheid
Î
Î
Î
Solidariteit
Î
Het risico bestaat dat deelnemers aan het debat niet met respect zullen worden bejegend. Zij worden mogelijk beledigd en gekwetst. De politieagent wordt niet met respect bejegend. De agent wordt persoonlijk verantwoordelijk gehouden voor bepaalde, vanuit het perspectief van de actievoerders ongewenste, activiteiten van ‘zijn organisatie’. Voor meerdere groepen en organisaties is juist de gelijkwaardigheid van mens en dier de reden om in actie te komen. In hun wereldbeeld wordt het dier onterecht onderdrukt door de mens. Extremisten kunnen zover gaan dat zij de rechten van het dier boven die van de mens plaatsen. Het bewust naar het huis van de medewerker toe gaan is een inbreuk op zijn privacy. Het feit dat hij mogelijk de actievoerders heeft herkend als diegenen die eerder bij zijn huis waren, schaadt zijn gevoel van veiligheid. Dit komt intimiderend over en dat is ook de intentie van de actievoerders. Mensen hebben het recht op hun eigen mening en ideeën over dierenwelzijn. Ook kunnen zij net als ieder ander gebruik maken van democratische mogelijkheden om gewenste veranderingen in beleid en eventueel wet- en regelgeving te (helpen) realiseren. Dit kan via politieke partijen, via legale demonstraties en/of via voorlichting. De kans bestaat dat het de medewerker van het proefdiercentrum onmogelijk wordt gemaakt om te spreken. De mogelijkheid tot het uiten van zijn visie en opvatting staan dan onder druk. De actievoerders hebben het recht op vrije meningsuiting. Maar zij willen hun opvatting dwingend opleggen aan de deelnemers aan het debat. Dat is geen debat en dat is geen democratie. Juist diepgevoelde solidariteit met dieren kan een van de belangrijkste drijfveren zijn.
Tegengaan radicalisering vanuit democratische kernwaarden
Maak de actievoerders bewust van de implicaties van hun handelen
Wijs hen er op dat de deelnemers aan het debat met respect moeten worden behandeld. Zij hadden immers ook kunnen besluiten niet aan het debat deel te nemen. Wat vinden zij ervan dat de deelnemers zich op deze manier kwetsbaar opstellen? Wijs de actievoerders op de reden voor het debat. Dat is juist om met elkaar te debatteren over het onderwerp dierenrechten. Zouden ze liever geen openbaar debat voeren? Juist de uitwisseling van verschillende standpunten en afwijkende meningen heeft gezorgd voor maatschappelijke en democratische ontwikkeling. De actievoerders moeten zich realiseren dat er binnen in de locatie waar het debat plaats vindt huisregels gelden die zullen worden gehandhaafd. Deze regels gelden voor iedereen dus ook voor de actievoerders.
Bevorder mogelijkheid tot uitoefening vrijheid van meningsuiting door orde te handhaven Demonstreren mag. Ook heb je het recht op je eigen mening. Als politiefunctionaris ben je er niet om te oordelen over die mening. Je draagt er juist aan bij dat er een uitwisseling van ideeën kan plaatsvinden, maar dan wel op een ordentelijke, niet bedreigende wijze. Door te bevorderen dat een ieder zijn mening mag geven, laat je zien dat zowel de actievoerders als anderen het recht hebben hun mening te geven.
Democratie en radicalisering. Deel I Praktijkboek Oktober 2010
41
De privacy van de actievoerders is net als die van alle andere Nederlanders beschermt. Alleen in uitzonderingsgevallen mag de privacy worden geschonden, bijvoorbeeld bij noodzakelijke veiligheidsmaatregelen. Hoe denken zij dat de medewerker zich voelt nu hij weet dat ze in de omgeving van zijn huis zijn geweest? Hoe denken ze dat zijn gezin zich voelt? Hoe kunnen zij opkomen voor de rechten van het dier en tegelijkertijd voor zichzelf rechtvaardigen dat zij een gezin bang maken? Geef aan dat hier de waarde privacy in het geding is, evenals de waarde veiligheid.
Blijf het goede voorbeeld geven
Blijf respectvol in de bejegening van de actievoerders, maar wees ook consequent in het handhaven van de orde. Indien je je laat provoceren bewijs je in hun ogen hun gelijk. Wijs hen actief op het feit dat er tal van mogelijkheden zijn om binnen de grenzen van de rechtsstaat het eigen ongenoegen te uiten of bezwaar te maken tegen ongewenste (democratische) besluiten. Overige aandachtspunten Î Blijf alert op andere gelegenheden en momenten waarop een gesprek met deze personen gevoerd kan worden. De geschetste situatie is hectisch, maar wellicht is dat op andere momenten anders.
Democratie en radicalisering. Deel I Praktijkboek Oktober 2010
42
Het geheugen opfrissen: wat zegt de Nederlandse grondwet? Het vertrekpunt van deze handreiking is de democratische rechtsstaat. Belangrijke democratische regels en waarden zijn vastgelegd in de grondwet. Enkele artikelen met relevantie voor de handreiking worden hieronder kort genoemd. Het geheugen opfrissen: wat zegt de Nederlandse grondwet? Art.1 Allen die zich in Nederland bevinden, worden in gelijke gevallen gelijk behandeld. Discriminatie wegens godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht of op welke grond dan ook, is niet toegestaan. Art.2.1 De wet regelt wie Nederlander is. Art.4 Iedere Nederlander heeft gelijkelijk recht de leden van algemeen vertegenwoordigende organen te verkiezen alsmede tot lid van deze organen te worden verkozen, behoudens bij de wet gestelde beperkingen en uitzonderingen. Art.6.1 Ieder heeft het recht zijn godsdienst of levensovertuiging, individueel of in gemeenschap met anderen, vrij te belijden, behoudens ieders verantwoordelijkheid volgens de wet. 6.2 De wet kan ter zake van de uitoefening van dit recht buiten gebouwen en besloten plaatsen regels stellen ter bescherming van de gezondheid, in het belang van het verkeer en ter bestrijding of voorkoming van wanordelijkheden. Art.7.1 Niemand heeft voorafgaand verlof nodig om door de drukpers gedachten of gevoelens te openbaren, behoudens ieders verantwoordelijkheid volgens de wet. 7.2 De wet stelt regels omtrent radio en televisie. Er is geen voorafgaand toezicht op de inhoud van een radio- of televisie-uitzending. 7.3 Voor het openbaren van gedachten of gevoelens door andere dan in de voorgaande leden genoemde middelen heeft niemand voorafgaand verlof nodig wegens de inhoud daarvan, behoudens ieders verantwoordelijkheid volgens de wet. De wet kan het geven van vertoningen toegankelijk voor personen jonger dan zestien jaar regelen ter bescherming van de goede zeden. Art.8 Het recht tot vereniging wordt erkend. Bij de wet kan dit recht worden beperkt in het belang van de openbare orde. Art.9.1 Het recht tot vergadering en betoging wordt erkend, behoudens ieders verantwoordelijkheid volgens de wet. 9.2 De wet kan regels stellen ter bescherming van de gezondheid, in het belang van het verkeer en ter bestrijding of voorkoming van wanordelijkheden. Art.10.1 Ieder heeft, behoudens bij of krachtens de wet te stellen beperkingen, recht op eerbiediging van zijn persoonlijke levenssfeer.
Democratie en radicalisering. Deel I Praktijkboek Oktober 2010
43