NOTA Jeugdwerk en ‘radicalisering’ 3 juli 2015
CMGJ vzw
Inhoud Inhoud ..................................................................................................................................................... 2 Informatie- en uitwisselingsdag ‘radicalisering’ ...................................................................................... 3 Een blik op de beleving van de jeugdwerkers ................................................................................. 3 Aanleiding ........................................................................................................................................ 3 1.
Verslag uitwisselingsmoment over ‘radicalisering’ ..................................................................... 4 Hoe doorkruist dit thema de werkingen? ................................................................................... 4 De jongeren en hun plaats binnen het debat volgens de jeugdwerkers .................................... 4 Uitsluitingsmechanismen en discriminatie als voedingsbodem, de jeugdwerker getuigt .......... 4 De invloed van de media op de beeldvorming............................................................................ 5 De rol van de jeugdwerker volgens de jeugdwerkers ................................................................. 5 Rol van het lokaal beleid ............................................................................................................. 6
2.
Samenvatting presentaties sprekers bij informatievoormiddag ................................................. 8 Presentatie Yassine Channouf ..................................................................................................... 8 Presentatie Ikrame Kastit ............................................................................................................ 9
Aanbod CMGJ inzake ‘radicalisering’ en identiteitsvorming ................................................................. 10
Nota Jeugdwerk en ‘radicalisering’ - CMGJ vzw
2
Informatie- en uitwisselingsdag ‘radicalisering’ Een blik op de beleving van de jeugdwerkers Na vele vragen van jeugdwerkers hebben we samen met Uit De Marge vzw een informatie- en uitwisselingsdag rond ‘radicalisering’ georganiseerd op 8 mei 2015 in Houthalen-Helchteren. In de navolging van deze dag bundelen we reacties van de jeugdwerkers en andere geïnteresseerden over het effect van het debat rond radicalisering op de rol van de jeugdwerker. Jeugdwerkers en straathoekwerkers uit diverse organisaties en lokale besturen zaten samen rond tafel. Het verslag in deze nota geeft inzage in de belevingswereld van de jeugdwerkers en vertegenwoordigt (al dan niet gedeeltelijk) hun stem in het actueel debat naar aanleiding van het vertrek van jongeren naar Syrië en de gevolgen daarvan op keuzes binnen het lokaal beleid. Aansluitend geven we een samenvatting van de presentatie van de twee sprekers die in het eerste deel van de informatie- en uitwisselingsdag en historische en sociale context schetsten.
Aanleiding De organisatie van de informatie- en uitwisselingsdag is een gevolg van diverse signalen van handelingsonzekerheid bij jeugdwerkers. Vooral ten aanzien van jongeren die uitdagend gedrag vertonen rond het vertrek naar Syrië. Het thema ‘radicalisering’ raakt binnen de jeugdwerkingen aan het thema ‘religie en identiteit’. Dat laatste is een thema dat al langer dan vandaag het handelingskader van de jeugdwerker doorkruist. De rol van de jeugdwerker wordt dubbelzinniger in zijn rol als klikpersoon enerzijds en als vertrouwenspersoon van de jongeren anderzijds. De mainstream media en andere kanalen verspreiden berichten die niet voldoende genuanceerd worden en daardoor onrust zaaien. Dat zorgt niet alleen voor een verhoogde staat van paraatheid ten aanzien van moslimjongeren maar vormt daarnaast een afleiding van de onderliggende voedingsbodem van het extreem gedachtegoed. Jeugdwerkers worden dagelijks geconfronteerd met verhalen van jongeren over discriminatie op verschillende levensdomeinen. We willen met dit verslag iets in de weegschaal leggen, naast een eenzijdige repressieve aanpak die vaak stigmatiserend werkt naar moslimjongeren. We willen voorkomen dat jongeren enkel in aanraking komen met de controlerende kant van instanties en daardoor onnodig kwetsuren oplopen. Met deze dag wilden we in eerste instantie een stuk handelingsonzekerheid inlossen door het verschaffen van de juiste achtergrondinformatie en de mogelijkheid bieden om tussen verschillende werkingen uit te wisselen. Daarnaast wilden we de stem van de jeugdwerkers uitdragen, vanuit hun ervaringsexpertise op het werkterrein en hun ervaring met ‘extreme jongeren’.
Nota Jeugdwerk en ‘radicalisering’ - CMGJ vzw
3
1. Verslag uitwisselingsmoment over ‘radicalisering’ Hoe doorkruist dit thema de werkingen? In eerste plaats is het duidelijk dat ‘godsdienstbeleving’ een belangrijke ruimte inneemt in de jeugdwerkingen. De aanpak binnen de verschillende werkingen is echter heel verschillend. Jeugdwerkingen hebben kinderen die op zeer jonge leeftijd Koranlessen volgen en op latere leeftijd vragen jongeren soms om te mogen bidden in het jeugdhuis. Recent hebben zich ook veranderingen voorgedaan op het vlak van eetnormen bij de jongeren: ze zijn veel alerter voor het eten van ‘halal’ voedsel. Waarden en normen worden besproken in een goede vertrouwensrelatie met de jeugdwerker. De jeugdwerking vormt de plaats bij uitstek waar het gesprek rond godsdienstbeleving ook in groep op een respectvolle manier kan gebeuren. Jeugdwerkers proberen iedereen en elke mening in zijn waarde te laten. Het thema ‘radicalisering’ komt in de gesprekken niet vaak naar voor als een afgebakend thema. De jongeren vinden het vooral frustrerend als zij genoemd of benaderd worden als extremisten. De media spreken bijvoorbeeld vaak over ‘moslimextremisme’ en de plegers van de aanslagen in Parijs worden nadrukkelijk benoemd als moslims. Sommige moslimjongeren getuigen dat de organisatie IS een vertekend beeld geeft van de islam en deze beeldvorming frustreert hen. In de moskeeën worden er namelijk heel andere thema’s aangesneden, zoals de zoektocht naar werk, het belang van een goede inburgering, rookgedrag, enzovoort… .
De jongeren en hun plaats binnen het debat volgens de jeugdwerkers Het standpunt van de jongeren over de aanslagen in Parijs is erg afhankelijk van de stellingname van de peergroep. In meerdere jongerengroepen veroordeelt men collectief de aanslagen in Parijs, alsook het vertrek naar Syrië. Dit toont aan hoe belangrijk de peergroep voor deze jongeren is in een eigen stellingname, wat niet vreemd is gezien de leeftijdsfase van opgroeiende jongvolwassenen waarin deze jongeren zich bevinden. Er is geen eensgezindheid over het profiel van een jongere die zich laat ronselen voor een vertrek naar Syrië. Ook jongeren met een hoge scholingsgraad of jongeren die niet naar de moskee gaan vertrekken naar Syrië. Ze worden op agressieve wijze benaderd door ronselaars die proberen jongeren te manipuleren van buitenaf. De krachtige, eensluidende boodschap over de missie tegen de onderdrukking in Syrië kan door predikers met een religieuze uitstraling gemakkelijk als absolute waarheid verkocht worden. Veel jongeren met niet-Vlaamse roots hebben immers het gevoel dat ze eeuwig als ‘de allochtoon’ aanzien worden, hoe succesvol ze ook zijn. Ze zijn op zoek naar zingeving en een plek ergens tussen de dominante gebruiken van het Belgische geboorteland en de verbondenheid met moslims wereldwijd. Jongeren hebben daarnaast op een bepaalde leeftijd heel vaak een radicale visie op het leven wat normaal is in een levensfase waarin ze op zoek zijn naar hun identiteit.
Uitsluitingsmechanismen en discriminatie als voedingsbodem, de jeugdwerker getuigt Jongeren die kwetsbaarder zijn krijgen volgens de jeugdwerkingen vaker te maken met racisme en vormen van uitsluiting. De huisvestingspolitiek van de laatste jaren heeft ertoe geleid dat er veel gevallen van uitsluiting en discriminatie hebben plaatsgevonden onder de maatschappelijk kwetsbaren in de maatschappij. Het racisme vindt ook plaats in het onderwijs. Zo zijn er gevallen waar in een school leerlingen met een hoofddoek uit de klas gehaald worden voor een ondervraging omdat ze ‘verdacht’ gedrag vertonen.
Nota Jeugdwerk en ‘radicalisering’ - CMGJ vzw
4
Kwetsbaarheid is een cumulatief gegeven en vertaalt zich bij de jongeren binnen verschillende levensdomeinen in onmacht en frustratie. Racisme is een containerbegrip. De jongeren spreken eerder over het gevoel er niet bij te horen. Ze botsen daarbij ook vaak op de machtspositie van vertegenwoordigers van instanties of ankerfiguren (leerkracht, ambtenaar, wijkagent,...) en bouwen hierdoor een gevoel van wantrouwen op. Jongeren die naar Syrië vertrekken voelen zich vaak afgesneden van de maatschappij; ze voelen geen binding (meer) met bestaande instanties. ‘Allochtone’ gemeenschappen nemen meer en meer het heft in eigen handen als tegenreactie op een paternalistische benadering naar jongeren toe. Dit resulteert in een sterke verzuiling binnen onder andere de Belgisch-Turkse gemeenschap met eigen jeugdbewegingen, eigenscholen,… enzovoort. Moskeeën hebben vaak een eigen aanbod aan activiteiten voor jongens. Binnen de jeugdwerkingen luidt dat er toch ten alle tijden voor interactie met de buitenwereld gezorgd moet worden en dat activiteiten buiten de gemeenschap noodzakelijk zijn om de binding met het Belgische geboorteland niet te verliezen. De jeugdwerker of straathoekwerker fungeert vaak als klankbord voor de jongere in zijn of haar frustratie naar de maatschappij toe. Jeugdwerkers en straathoekwerkers proberen vooral te luisteren maar kunnen niet altijd iets veranderen aan de context. Ze proberen samen met de jongeren te achterhalen wat hen kan versterken in hun positie in de maatschappij. Dit kunnen zij doen door in te zetten op kwaliteiten en opnieuw bruggen te bouwen naar ankerfiguren en instanties. Jongeren die teleurgesteld zijn in de maatschappij kunnen via de vertrouwensband die de jeugdwerker opbouwt nieuwe kansen krijgen in diezelfde maatschappij.
De invloed van de media op de beeldvorming De berichtgeving is tegenwoordig erg vluchtig en onvolledig. Daarnaast is de sterkte van sociale media enorm gegroeid de laatste jaren. Verschillende mediakanalen zetten in op het sensatiegehalte voor zoveel mogelijk ‘views’ of ‘likes’ op sociale media. De berichtgeving is met andere woorden niet voldoende genuanceerd en bereikt de jongeren vooral via sociale media. Hoe meer media-aandacht er voor een issue komt, des te meer jongeren geneigd zijn om zaken daarover te gaan opzoeken. Vaak komen ze daarbij terecht op websites die vol staan met extreme ideeën. De jongeren zien op sociale media telkens maar een deel van de artikels van de mainstream media. Ze klikken niet door naar het volledige artikel en checken de bronnen van het artikel niet voldoende. Dit is nefast voor alle jongeren die in hun identiteitsontwikkeling erg afhankelijk zijn van de beeldvorming. De jeugdwerkingen zien het als hun taak om de wegen naar de juiste informatie aan te duiden op momenten van chaos en de informatie via sociale media op een juiste manier te vertalen. De media kleurt ook de algemene beeldvorming rond de islam. Termen als terrorisme, extremisme, radicalisering en islam worden vaak door elkaar gehaald. Volgens de jongeren wordt binnen het nieuws te vaak expliciet vermeld of het over moslims gaat of niet. De jeugdwerkingen willen zich graag profileren via diezelfde media maar vinden daarvoor weinig draagvlak. Positieve berichtgeving komt amper aan bod of heeft weinig reikwijdte. Artikels met een positieve klank worden zelden volwaardig in de berichtgeving opgenomen. Negatieve berichtgeving daarentegen primeert omwille van het sensatiegehalte.
De rol van de jeugdwerker volgens de jeugdwerkers Uit alle gesprekken komt naar voor dat jeugdwerkers een luisterend oor moeten hebben voor de jongeren. Het profiel van jeugdwerkers wordt getypeerd door een open en respectvolle basishouding. Nota Jeugdwerk en ‘radicalisering’ - CMGJ vzw
5
Ze functioneren als belangrijke vertrouwenspersonen en creëren een veilige plek voor alle jongeren om op constructieve wijze in dialoog te gaan en uit te wisselen. Deze dialoog is meestal gebaseerd op impulsen die vanuit de jongeren komen. Er wordt dus zelden een thema als ‘radicalisering’ opgedrongen. Het is vooral belangrijk om jongeren kritisch te leren lezen en hun bronnen goed te laten checken. Voldoende en juiste informatie over hun cultuur en een correcte geohistorische situering van conflicten voorkomen veel misverstanden. Het is niet nodig dat de jeugdwerker hierin een alwetende houding aanneemt of zich volledig in de materie verdiept. Nog belangrijker is dat hij in zijn voorbeeldfunctie authentiek blijft en aangeeft dat hij zich ook eerst moet informeren. Dit staat in contrast met (haat)predikers die onzekerheid van jongeren komen inlossen met absolute waarheden en antwoorden. Thema’s als ‘identiteitsontwikkeling’, ‘opgroeien tot kritische en verantwoordelijke personen’ en ‘hoe omgaan met discriminatie’ staan bovenaan de agenda bij jeugdwerkingen. Op die manier vinden jongeren een binding met de werking en hebben ze de mogelijkheid om vanuit deze relatie een aantal zelfversterkende vaardigheden te ontwikkelen. Dit maakt hen uiteindelijk minder vatbaar voor een eventueel vertrek naar Syrië. “Laat jongeren in de eerste plaats jongeren zijn en overstelp hen niet met de problemen van de wereld”, klinkt het bij de jeugdwerkers.
Rol van het lokaal beleid “Het lokaal beleid spreekt te vaak over de jongeren in plaats van met de jongeren in kwestie”, is een veelgehoorde opmerking. De overheden moeten volgens de jeugdwerkers meer investeren in jeugdwerk, zeker op plaatsen waar er geen jeugd(welzijns)werkingen zijn. Jongeren willen ruimte waar ontspanning en discussie een plaats krijgen. De bestaande jeugdwerkingen willen meer politieke belangstelling voor de positieve gevolgen van het jeugdwerk op de jongeren, ook al is dit niet altijd cijfermatig weer te geven. Binnen de werkingen komt het signaal dat het beleid consequent moet blijven in zijn handelen. Op het moment dat er problemen zijn (bijvoorbeeld lokaal overlast, vandalisme) komen lokale overheden aankloppen bij de werkingen en liggen de verwachtingen naar een oplossing zeer hoog. Maar als er extra steun gevraagd wordt vanuit de werkingen voor een project rond diezelfde problematiek krijgt dat weinig belangstelling. Intussen krijgen zaken als investeringen in nieuwe wegen en imagebuilding een permanente steun van een lokale overheid. De ad hoc werking van een lokaal bestuur staat volgens jeugdwerkers haaks op een verankerde werking met nood aan continuïteit. Vroeger waren er veel betere contacten met de buurtpolitie. De wijkagent kwam regelmatig binnen in de jeugdwerkingen en maakte een praatje met de jongeren. Dat had een positieve uitstraling op beide partijen waardoor men in een conflict eerder koos voor het gesprek dan de machtsstrijd. Na hervormingen is de afstand tussen de wijkagenten en de buurtwerkingen groter geworden. De jongeren geven aan dat ze te vaak gecontroleerd worden. Sommige jongeren moeten wekelijks hun paspoort bovenhalen, omdat ze wat rondhangen. Er heerst een algemeen gevoel dat de kloof tussen het beleid en de werkingen te groot is. Jongeren durven zich niet altijd te laten horen en missen belangrijke politieke figuren op evenementen binnen de werking. Het beleid heeft hier volgens hen de taak om signalen op te vangen en te rapporteren. Omgekeerd rijst de vraag of het binnen de rol van de jeugdwerkingen hoort om politiserend te werken
Nota Jeugdwerk en ‘radicalisering’ - CMGJ vzw
6
met jongeren over items die die jongeren rechtstreeks aanbelangen. Hier gaat het bijvoorbeeld over bewegingen als ‘Hart boven Hard’. Hoe dan ook, de stem van vele jongeren moet een plaats krijgen in het beleid. Men spreekt te veel over de jongeren en te weinig met de jongeren zelf. Beleidswerk zou doordrongen moeten zijn van de stem van deze jongeren. De uitdaging van de jeugdwerker is om de realiteit van de straat op de bureaus van de overheid te krijgen en het liefst door de jongeren zelf warm te maken daarvoor, ondanks hun teleurstellingen.
Nota Jeugdwerk en ‘radicalisering’ - CMGJ vzw
7
2. Samenvatting presentaties sprekers bij informatievoormiddag Presentatie Yassine Channouf “The past is not dead, it is not even past”, daarmee opende spreker Yassine Channouf de voormiddag. Een groot deel van zijn uiteenzetting ging over hoe verschillende grote staten in het Midden-Oosten religieuze verschillen uitvergroten voor politieke doelen. Channouf haalt aan hoe Saudi-Arabië handig gebruik maakt van politieke propaganda in de regio. De sjiieten worden door de Saoediërs als de bron van alle kwaad naar voren geschoven. Veel kritiek komt hier niet op vanuit de moslimwereld. Reden hiervoor is dat Saudi-Arabië zich namelijk profileert als een echt moslimland en vijandigheid tegenover dit land wordt beschouwd als vijandigheid tegenover de islam. Om heel de kwestie rond de breuklijn tussen de sjiieten en soennieten te begrijpen moet men teruggaan naar het ontstaan van deze vertakking binnen de islam. Volgens de soennieten heeft de profeet Mohamed geen duidelijke opvolger gekozen. Met die gedachte zijn de personen Abou Bakr, Umar, Uthman en Ali gekozen als kaliefen om de profeet op te volgen. Een kalief kan vergeleken worden met een paus, met het grote verschil dat een kalief enkel wereldse macht heeft en geen vertegenwoordiger van God kan zijn. Volgens de sjiieten heeft de profeet wel een opvolger aangeduid, namelijk zijn neef en schoonzoon Ali. Een aantal afstammelingen van Ali en Fatima zijn voor de sjiieten belangrijke religieuze figuren - oftewel imams en zij hebben zowel religieuze als politieke macht. De onenigheid binnen de islamitische geloofsgemeenschap zorgde ervoor dat een politiek geschil, namelijk de discussie over de opvolging van de profeet Mohamed, zich uitgebreide naar een religieus verschil. Channouf gebruikt voorbeelden uit de geschiedenis om te tonen hoe oorlogen tussen soennieten en sjiieten doorheen de geschiedenis weinig voorkwamen tot de situatie begon te veranderen in de recente geschiedenis. Het succes van de organisatie IS is complex en de demonisering van sjiieten is maar 1 van de factoren die een basis creëerden voor dat succes. Door deze demonsisering kunnen IS-strijders het verzet tegen president Bashar Al Assad motiveren als een verzet tegen een sjiiettische president, ook al heeft het beleid van de seculiere Al Assad niets met religie te maken. Omdat de huidige politieke en religieuze situatie moeilijk te begrijpen is zonder enkele geschiedenislessen besprak Channouf ook onder meer de invloed van het Sykes-Picot akkoord. Met dat akkoord verdeelden de Franse diplomaat François Georges-Picot en de Brit Sir Mark Sykes in 1916 het Midden-Oosten op een manier die vandaag bevolkingsgroepen tegen mekaar opzet. “Wie heeft hier baat bij?”, vroeg Channouf bij elk conflict dat aan bod kwam in zijn presentatie. Hij benadrukte dat IS profiteert van de drang naar eenheid onder jonge moslims. Ze kunnen in IS een eenheid zien over verschillende etnische en culturele verschillen heen, ook al is er in de ideologie van IS geen tolerantie voor religieuze verschillen. Een van de andere grote oorzaken van de aantrekkingskracht van IS is het racisme in Europa. Channouf gaf als voorbeeld de situatie van een jonge moslim die hij kent uit Borgerhout maar die nu in Syrië een belangrijke politiefunctie heeft in dienst van IS. “In België zag hij geen toekomst. In Borgerhout zou hij de politie enkel kennen door controles en door in de achterkant van een politiecombi te zitten”, aldus Channouf. Nota Jeugdwerk en ‘radicalisering’ - CMGJ vzw
8
Presentatie Ikrame Kastit In de namiddag van 8 mei was er een spreekbeurt van Ikrame Kastit, stafmedewerker bij Uit De Marge. Zij ging dieper in op verschillende uitdagingen die de moslimjongeren dagelijks ervaren. Het omgaan met ‘superdiversiteit’ is er één van. Maar ook typisch is het opgroeien in twee of meer verschillende werelden waarbij de eigen identiteit over meerdere lagen beschikt en men moet opgroeien met verschillende referentiekaders. Dit is echter niet eenvoudig. Vaak ervaren jongeren ook een gevoel van onrecht tijdens hun zoektocht naar hun identiteit. Ervaren dat je ‘anders’ wordt behandeld en zien dat discriminatie onvoldoende wordt aangepakt zijn maar enkele voorbeelden hiervan. Kastit geeft mee dat het belangrijk is om te weten dat radicalisering bij pubers een vaak voorkomend fenomeen is. Het heeft te maken met een samenloop van omstandigheden zoals het ervaren van een onrecht, zich minder verbonden voelen met de samenleving en vaak weinig perspectief hebben op succes. Deze en nog andere factoren versterken het wij-zij denken waardoor deze jongeren zich meer gaan afzetten tegen de samenleving wat op zijn beurt de vatbaarheid voor radicalisering verhoogt. De spreekster geeft ook enkele handvaten aan jeugdwerkers om hiermee om te kunnen gaan. Hierbij is het belangrijk om een positieve identiteitsontwikkeling te stimuleren bij de jongeren. Dit kan mede gerealiseerd worden door jeugdwerkers die als ankerfiguur dienen of plaatsen ter beschikking stellen waar jongeren zich ‘thuis’ kunnen voelen. Het gaat om plaatsen waar jongeren de mentale en fysieke ruimte krijgen om na te denken over geloof, levensbeschouwing enzovoort. “De laatste tijd wordt er veel over jongeren gepraat maar nog te weinig mét jongeren. Hun perspectief dreigt op deze manier verloren te gaan”, zegt Kastit. Haar boodschap is dan ook om jongeren zelf aan het woord te laten. Belangrijk om te weten is dat je geen godsdienstexpert moet zijn om als jeugdwerker de dialoog aan te gaan met jongeren rond radicalisering. Jeugdwerkers kunnen bijdragen tot het ‘volgroeien’ van het denken door onvermoeibaar kritisch en genuanceerd denken te blijven stimuleren. Jongeren zijn vaak op zoek naar erkenning. Tijdens dat zoekproces kan een jeugdwerker waarderend en bevestigend aanwezig zijn. Het is van belang idealisme bij jongeren ernstig te nemen en kansen te bieden om uiting te geven aan hun verontwaardiging en idealisme en mee te zoeken hoe ze zich kunnen engageren tegen het onrecht dat ze ervaren.
Nota Jeugdwerk en ‘radicalisering’ - CMGJ vzw
9
Aanbod CMGJ inzake ‘radicalisering’ en identiteitsvorming Na een informatie- en uitwisselingsdag over ‘radicalisering’ op 8 mei 2015 blijven we vragen ontvangen over dit thema en over identiteitsvorming bij jongeren in het algemeen. Daarom stellen we het aanbod van het CMGJ in verband met deze thema’s voor. Hierbij houden we rekening met aanbevelingen van jeugdwerkers die u kan lezen in onze nota over jeugdwerk en ‘radicalisering’ in bijlage. • •
In het algemeen biedt het CMGJ vormingen, coaching en uitwisselingen aan op maat om jeugdwerkers in hun taak te ondersteunen. Limburgse gemeentebesturen die maatschappelijk kwetsbare jongeren en kinderen beter willen bereiken kunnen ook rekenen op advies en ondersteuning van medewerkers van het CMGJ.
Met deze twee pijlers in ons aanbod leveren we onze bijdrage voor een jeugdvriendelijke omgeving in Limburg. In deze bijdrage kunnen we voedingsbodems van ‘radicalisering’ opmerken, analyseren en samen met jeugdwerkers zoeken naar een gepaste aanpak. Met uitwisselingsmomenten wil het CMGJ niet enkel jeugdwerkers bereiken. Daarom organiseren en ondersteunen we ook bijeenkomsten waar onder anderen jongeren en beleidsmakers direct met elkaar aan tafel zitten om hun zorgen te bespreken. Hiermee reageren we op een aanbeveling van jeugdwerkers, namelijk dat het contact tussen het jeugdwerk en jongeren enerzijds en beleidsmakers anderzijds een tweerichtingsverkeer moet zijn. Jeugdwerkers willen beleidsmakers niet enkel ontmoeten om opdrachten te krijgen of ‘extreem’ gedrag te ‘signaleren’, maar ook om aandacht te krijgen voor vragen en adviezen uit het jeugdwerk. Door deze aandacht kunnen eventuele problemen tijdig aangekaart worden. Meer informatie over een bijeenkomst voor onder anderen beleidsmakers, jeugdwerkers en jongeren delen we binnenkort mee op onze website (www.cmgj.be) en onze Facebookpagina (www.facebook.com/cmgjvzw). Wie intussen meer wil lezen kan onze nota over jeugdwerk en ‘radicalisering’ in bijlage raadplegen. Een verslag van de informatie- en uitwisselingsdag over ‘radicalisering’ op 8 mei kan u op onze website bij de rubriek ‘E-nieuwsbrief’ lezen. Meer info: 089 84 50 04 of
[email protected]
Nota Jeugdwerk en ‘radicalisering’ - CMGJ vzw
10