Democratie en radicalisering Handreiking Democratisch Weerwoord Deel II Verdieping
Dit verdiepende deel II, onderdeel van de handreiking democratisch weerwoord, bevat achtergrondinformatie over vier vormen van radicalisering met een focus op extremisme. Het is moeilijk om als professional trends waar te nemen, maar het kan handig zijn er net iets meer over te weten, bijvoorbeeld wanneer er concrete voorvallen spelen waarin sprake is van radicalisering. Deskundige ondersteuning kan behulpzaam zijn voor adequate duiding, maar het begint bij de eigen inschatting en professionele intuïtie. In deze bijlage staat een korte toelichting op de begrippen radicalisering, activisme en extremisme. Bovendien worden enkele aandachtspunten beschreven die professionals helpen om radicale uitlatingen en gedrag te duiden en hierop te reageren. Hierna volgt een toelichting op islamitische radicalisering, rechts- en linksradicalisering en dierenrechtenradicalisering. Dit deel II is onderdeel van de handreiking democratisch weerwoord. In deel I staat casuïstiek centraal.
Deze handreiking is ontwikkeld door: COT Instituut voor Veiligheids- en Crisismanagement Forum Instituut voor Multiculturele Vraagstukken Bureau Van de Bunt Opdrachtgever: Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties Programma Polarisatie en Radicalisering Den Haag, oktober 2010
Democratie en radicalisering. Deel II Verdieping Oktober 2010
Inhoudsopgave 1
Radicalisering, activisme en extremisme ................................................... 1
2
Uitgangs- en aandachtspunten .............................................................. 3
3
Ontwikkelingen en trends ...................................................................10 Islamitische radicalisering ..................................................................10 Rechtsradicalisering.........................................................................14 Linksradicalisering...........................................................................19 Dierenrechtenradicalisering ................................................................22
Aanvullende informatie ...............................................................................24
Democratie en radicalisering. Deel II Verdieping Oktober 2010
1
Radicalisering, activisme en extremisme
Radicalisering is de bereidheid om diep ingrijpende veranderingen in de samenleving (eventueel op ondemocratische wijze) na te streven, te ondersteunen of anderen daartoe aan te zetten. Ingrijpende veranderingen zijn ontwikkelingen die een gevaar kunnen opleveren voor de democratische rechtsorde (doel), vaak met ondemocratische methoden (middel), die afbreuk doen aan het functioneren van de democratische rechtsorde (effect). Radicalisering is het proces waarin personen zich bewegen in de richting van activisme, naar extremisme en uiteindelijk in het uiterste geval tot terrorisme. Het radicale denken heeft steeds meer invloed op het gedrag van mensen: denken wordt doen zodat een radicaal ideaal, radicale interpretaties van een geloof, een utopisch doel of een belang alles overheerst. Het radicale denken wordt allesbepalend, waardoor er geen ruimte bestaat voor alternatieve geluiden, ideeën of visies en deze bestreden moeten worden. Indien dit doen risico's met zich meebrengt voor anderen (veiligheidsrisico's, intimidatie, racisme, beperking van grondrechten, en dergelijke), dan wordt een grens overschreden en is handhavend optreden aan de orde. Activisme kan een indicator zijn voor een radicaliseringsproces. Dit hangt af van de middelen die worden ingezet om het doel te bereiken.
Activisme is het fenomeen waarbij personen of groepen op buitenparlementaire wijze, maar binnen de grenzen van de wet, een bepaald ideaal of doelstelling nastreven. 1 Activisme is een actieve, soms onconventionele vorm, van politieke participatie. Denk hierbij aan demonstraties, solidariteitsacties, stakingen en vergelijkbare activiteiten. Activiteiten die over de grenzen van de wet gaan, waarbij bijvoorbeeld geweld als middel wordt gehanteerd of waarbij haatzaaiende teksten worden gebruikt, worden als extremistisch beschouwd.
Extremisme is het fenomeen waarbij personen of groepen bij het nastreven van hun ideaal of doelstellingen, bewust de grenzen van de wet overtreden en (gewelddadige) illegale acties plegen. 2 Extremistische acties zijn bijvoorbeeld het bezoeken van mensen thuis om hen te intimideren (bijvoorbeeld werknemers van een bedrijf waartegen actie wordt gevoerd), vernieling en brandstichting.
1 2
AIVD, Het vuur van het verzet, 2009, p. 4.
Idem, p.4.
Extremisme staat volgens Buijs voor "al die opvattingen en gedragingen die recht tegenover de democratie staan." 3 Extremisme ontkent alles wat wij normaliter met democratie associëren: zij pleit voor eensoortigheid in plaats van verscheidendheid, onverdraagzaamheid tegenover tolerantie, bevel ten opzichte van dialoog, een mening tegenover veel meningen, en de acceptatie van geweld en dwang in plaats van recht en rede. Hoewel er meer dan één variant van extremisme bestaat, zijn er vijf terugkerende kenmerken: a. een gevoel van acuut en direct gevaar; b. de verwerping van de bestaande orde; c. een geloof in een ideale, toekomstige wereld; d. het gevoel dat de eigen groep uitverkoren is; en e. het gebruik van geweld als middel in de strijd tegen ‘het kwaad’. 4 Extremisme stelt de democratie op de proef. Extremisme kan gepaard gaan met intolerantie voor andersdenkenden, het verbieden van afwijkende opvattingen en opinies en het verminderd accepteren van verschillen. 5 Juist datgene dat in een democratie moet worden beschermd, kan in de strijd tegen extremisme juist worden beschadigd. Maar zo stelt Buijs: “Voor het functioneren van de democratie is het goed als alle opvattingen, ook extremistische, gehoord kunnen worden. De enige grens die daarbij getrokken moet worden is dat niemand mag worden uitgesloten van het debat, van deelname aan democratische procedures en van participatie aan de samenleving.” 6
Grafische weergave activisme, extremisme en radicalisering 3
Buijs, F.J., Demant, F. en Hamdy, A., Strijders van eigen bodem, Amsterdam, 2006: p. 12
4
Idem Dat gevaar schuilt niet alleen in het extremisme zelf, maar in potentie ook in de overheidsreactie op datzelfde extremisme (zie: Gunsteren, van, H., Gevaarlijk veilig, 2004.)
5
6
Buijs, F.J., Democratie en terreur, 2002: p. 127
Democratie en radicalisering. Deel II Verdieping Oktober 2010
2
De termen activisme, extremisme en radicalisering zijn begrippen die vaak door elkaar worden gebruikt, maar het gaat om drie termen met elk een verschillende betekenis. Dit wordt geïllustreerd in het bovenstaande plaatje. Dit begrippenschema creëert samenhang tussen de definities, markeert de grenzen tussen legale en illegale acties en tussen de ideologische varianten. De democratie als uitgangspunt is in de kern van het diagram (figuur 1) terug te vinden. Alle idealen die worden nagestreefd op parlementaire en democratische wijze vallen binnen deze kern. Daaromheen bevindt zich een gebied waarin verschillende mensen hun idealen willen verwezenlijken op buitenparlementaire, maar legale wijze: activisme. De buitenste strook van het diagram bestaat uit mensen die in het verwezenlijken van hun idealen de grenzen van de democratische rechtsstaat overschrijden en daarbij mogelijk geweld plegen: extremisme. Radicalisering is een proces van vervreemding. Radicalisering hangt ook samen met een persoonlijke zoektocht naar identiteit, waarbij de persoon in kwestie het risico loopt verstrikt te raken in een radicale opvatting over wie hij is, of zou moeten zijn. Dat is ook de reden dat vooral jongeren ontvankelijk blijken te zijn voor radicalisering. De Nederlandse samenleving biedt ruime kansen aan jongeren om zich te ontplooien, maar sommigen hebben het gevoel - al dan niet terecht – dat zij hierin worden geremd. Dat er voor hen minder of geen kansen zijn. Of zij ervaren een gebrek aan houvast, binding en zingeving voor hun eigen leven. Een radicale ideologie of groep kan voorzien in die behoeften doordat zij eenvoudige, duidelijke antwoorden biedt: pasklare oplossingen voor moeilijke problemen. Hiermee is niet gezegd dat iedereen die radicaliseert uiteindelijk extremist wordt. Mensen kunnen tot inkeer komen of simpelweg het gewenste radicale leven niet vol houden. Aan een radicale levenswijze zijn strenge leefregels verbonden.
2
Uitgangs- en aandachtspunten
De volgende uitgangspunten en aandachtspunten kunnen behulpzaam zijn bij het komen tot een passende reactie op mogelijke radicalisering.
Radicalisering als proces van vervreemding en verharding Radicalisering vormt in eerste instantie een gevaar voor de positie en ontwikkeling van het radicaliserende individu. De kans bestaat dat de radicaliserende persoon los raakt van zijn of haar sociale omgeving (familie, vrienden, school) en steeds verder af komt te staan van de samenleving. Deze vervreemding kan de toekomst- en ontplooingskansen beperken. De keuze om een dergelijke pad te volgen kan een eigen keuze zijn, maar dit hoeft niet. De keuze kan bijvoorbeeld beïnvloed zijn of worden door ‘geluiden’ of ideeën van anderen uit de omgeving of door materiaal op internet. Dit geldt vooral voor jongeren die 'zoekende' zijn en vatbaar zijn voor radicale ideeën. De professional kan vanuit de zorg voor een jongere een bijdrage leveren aan het tegengaan van radicalisering. Wanneer er veiligheidsrisico's zijn dan moet de professional helpen om onveiligheid te voorkomen door bijvoorbeeld de politie te bellen.
Wees voorzichtig met het gebruik van het stempel radicaal of extremist
Democratie en radicalisering. Deel II Verdieping Oktober 2010
3
In de meeste gevallen heb je niet te maken met een ‘echte’ extremist. Radicalisering is een geleidelijk proces en slechts weinig jongeren gaan over tot extremistische acties. Het is waarschijnlijker dat het gaat om geweldloze orthodoxie of een activistische levenshouding of puberaal gedrag. Dit betekent echter niet dat er geen probleem is. Gedrag en verbale uitlatingen komen voort uit verschillende motieven en beweegredenen. Het is belangrijk om te weten wat iemand drijft: slechte ervaringen, gevoelens van onrecht, angst, gebrek aan vertrouwen, etc. Het te snel gebruiken van het etiket of stempel 'radicalisering' werkt dan averechts: het kan stigmatiserend werken en tot meer vervreemding leiden. Omgekeerd geldt dat de verleiding groot kan zijn om uit te blijven gaan van puberaal gedrag als verklaring, terwijl er meer aan de hand is en andere maatregelen noodzakelijk zijn.
Radicalisering en extremisme niet voorbehouden aan een groep, overtuiging of religie Belangrijk is het besef dat radicalisering niet exclusief is verbonden aan één bepaalde etnische, culturele, religieuze of politieke (bevolkings)groep. Door de eeuwen heen werden individuen en groepen zich in wisselende situaties en omstandigheden aangetrokken tot verschillende vormen van extremisme.
Aanvullende informatie is essentieel Pas na duiding wordt duidelijk of er wel of geen reden is tot zorg. Eerste signalen zijn vaak niet zo duidelijk dat je meteen weet hoe of wat. De eigen perceptie wordt bovendien beïnvloed door berichtgeving in media, door het publieke debat, door persoonlijke ervaringen, etc Denk na over mogelijke alternatieve verklaringen. Er bestaat altijd de noodzaak tot het verwerven van extra informatie. Eerste waarnemingen zijn eigenlijk nooit voldoende om tot adequate duiding van een situatie te komen. Aanvullende informatie is noodzakelijk. In het onderstaande voorbeeld uit de tools van VNG en COT (zie bijlage) is geïllustreerd dat aanvullende informatie tot een geheel andere diagnose van de situatie kan leiden en daarmee tot een andere benodigde aanpak. Incident Op een school vindt een vechtpartij plaats tussen een groepje autochtone en een groepje allochtone leerlingen. Een van de leerlingen brengt de Hitlergroet aan een docent die de jongens uit elkaar haalt.
De jongen wilde provoceren en bracht daarom de groet. De twee groepen behoren tot verschillende jeugdgroepen die beiden een bekende hangplek in de gemeente ‘claimen’. De groepen bestaan uit zowel allochtonen als autochtonen. Democratie en radicalisering. Deel IIwijst Verdieping Aanvullende informatie die op Oktober 2010 andere oorzaken mogelijke
Aanvullende informatie die wijst op mogelijke polarisatie De leerlingen zijn al eerder betrokken geweest bij onderlinge incidenten. Daderen slachtofferschap wisselen elkaar af. De autochtone leerlingen hebben eerder aangegeven een hekel aan buitenlanders te hebben. De allochtone jongeren zeggen geen vertrouwen in de politie en overheid te hebben: “die overheid meet met twee maten”
Aanvullende informatie die wijst op mogelijke radicalisering De jongen die de Hitlergroet bracht heeft eerder materiaal verspreid op school waarin kwetsend wordt gesproken over moslims. De jongen heeft samen met vrienden videoclips gemaakt met muziek waarin kwetsend wordt gesproken over moslims en andere ‘buitenlanders’. Tegen een jongerenwerker heeft hij eens gezegd dat het niet erg zou vinden als iemand die buitenlanders eens een lesje zou leren.
4
Stel jezelf altijd controlevragen Vermoedens of signalen van radicalisering bestaan uit bijvoorbeeld verbale uitlatingen, gedrag, kledingsstijlen, symboliek, schriftelijk of virtuele uitingen. De ervaring leert dat een enkele, individuele waarneming onvoldoende is om gedrag op waarde te schatten. Door middel van enkele controlevragen kun je voorkomen dat je te snel oordeelt: - Kan het gaan om handelingen die lijken op radicale uitingen maar die ook op iets anders kunnen duiden? Met andere woorden, komt het gedrag voort uit andere beweegredenen? - Kan het gaan om radicale symbolen, leuzen en redeneringen die worden geuit zonder dat dit gedachtegoed ook wordt gedeeld? - Is het de eerste keer dat je het gedrag of uiting waarneemt of heb je al eerder, vergelijkbare ervaringen opgedaan? Is er sprake van gedragsveranderingen bij de persoon in kwestie? - In hoeverre is sprake van een ideologische component? Of worden bepaalde argumentaties enkel provocerend gebruikt, zonder dat dezen ideologisch gedreven zijn? - Hoe verhoudt het waargenomen gedrag zich tot aangehangen gedachtegoed? In welke mate beïnvloedt het denken het doen?
Zoek aangrijpingspunten voor handelen en zoek uw rol en meerwaarde De professioneel levert impliciet en expliciet een belangrijke bijdrage aan het overdragen van normen, waarden, kennis en vaardigheden aan jongeren. In het geval van mogelijke radicalisering blijft het contact met de persoon in kwestie belangrijk. Het aangaan van een gesprek is in de meeste situaties een verstandige stap. Soms zijn er veiligheidsrisico's en dan liggen andere acties voor de hand, zoals het inschakelen van de politie. Om het gesprek te kunnen aangaan zijn aangrijpingspunten nodig. Een aangrijpingspunt is bijvoorbeeld de overtreding van gedragsregels (binnen een onderwijsinstelling of jongerencentrum), het effect van gedrag op anderen (docenten, medescholieren, burgers) en belemmering van de eigen ontwikkeling. De professional kan op verschillende manieren en in verschillende omstandigheden geconfronteerd worden met activisme en extremisme. Dat kan tijdens een les maatschappijleer, op het schoolplein, tijdens een debat, tijdens een aanhouding, maar ook in een jongeren-centrum of tijdens een huisbezoek. De specifieke situatie is bepalend voor wat de professional kan, mag en wil doen. Ook de eigen professionele relatie tot de persoon in kwestie is van belang. Is er vertrouwen? Heeft de professional de benodigde 'credits': wordt er naar hem of haar geluisterd? Kan hij of zij sancties opleggen indien nodig? Professionals kunnen verschillende taken en rollen vervullen. In relatie tot de doelgroep gaat het bijvoorbeeld om de rol als mentor, als vertrouwenspersoon of als autoriteit/gezag.
Democratie en radicalisering. Deel II Verdieping Oktober 2010
5
De wijze waarop de professional kan bijdragen aan het tegengaan van radicalisering hangt van een aantal factoren af, zoals de mate waarin professionele toegang tot de beoogde doelgroep bestaat, er al dan niet een vertrouwensrelatie tussen doelgroep en professional bestaat en professionals over noodzakelijke methodieken beschikken. Als professional kun je zelf nagaan wat jouw meerwaarde is of waar de meerwaarde van een ander ligt.
Meerwaarde voor de aanpak van polarisatie en radicalisering
Toegang tot doelgroep Toegang tot omgeving
Zicht op problematiek
Meerwaarde Vertrouwen
Instrumenten
Bevoegdheden
Kennis en ervaring
Direct handelen is niet altijd nodig; zorg voor voorbereidingstijd Niet iedere mogelijke uiting die kan wijze op radicalisering vergt direct een reactie. Een reactie kan wel nodig zijn om eventuele onrust tegen te gaan, maar dit is niet hetzelfde als het tegengaan van radicalisering. Het tijdelijk parkeren van een onderwerp of discussie biedt je de mogelijkheid van voorbereiding, bijvoorbeeld door kennis te nemen van relevante achtergrondinformatie of overleg met collega's. Deze voorbereiding stelt professionals beter in staat een democratisch weerwoord te geven. Schat elke situatie zo goed mogelijk in en ga na of en zo ja, wanneer er een goed moment is om de persoon in kwestie vragen te stellen over wat hij of zij zegt of doet. Kies een natuurlijk moment en wees eerlijk. Benoem eventuele zorgen, vragen of twijfels. Wees oprecht en geïnteresseerd, ook al staat het onderwerp of staan de verkondigde opvattingen ver af van de eigen overtuiging. Ga na of je zelf de meest aangewezen persoon bent voor het voeren van een dergelijk gesprek of dat iemand anders – een directe collega of iemand anders uit het professionele netwerk – meer geschikt is. Ga uit van meerdere benodigde contactmomenten.
Democratie en radicalisering. Deel II Verdieping Oktober 2010
6
Niet slechts één juiste reactie mogelijk Er is niet één juiste manier om te reageren op vermeende radicalisering. De juiste reactie is afhankelijk van de situatie en de persoon met wie je te maken hebt. Ook van invloed zijn je eigen persoonlijkheid, principes en vaardigheden.
Luisteren en interesse tonen als uitgangspunten van het handelen Afhankelijk van de situatie is luisteren en het tonen van interesse een belangrijk uitgangspunt voor het handelen. Dit betekent niet dat je de opvattingen of gedragingen waarmee je wordt geconfronteerd accepteert of onderschrijft. Het betekent wel dat professionals zich verplaatsen in de belevingswereld van de jongere: waarom vertoont hij of zij dat gedrag? Zijn hiervoor specifieke redenen? Wat is de oorsprong van het gedachtegoed? Deze erkenning vergroot, in tegenstelling tot een afkeurende, repressieve houding, bovendien de mogelijkheid van een open gesprek. Een belangstellende houding helpt om weerstand te voorkomen. Daarnaast is aanvullende informatie essentieel voor de duiding. Juist radicaliserende jongeren zijn vaak trots op wat zij denken en zij vertellen hier graag over. Door zelf oprecht te zijn in uw handelen geef je ook het goede voorbeeld.
Betrek collega's, ketenpartners en/of externe deskundigen Indien je te maken krijgt met radicalisering is het belangrijk afstemming te zoeken met (leidinggevende) collega's of deze te consulteren. Je kunt eventuele vragen en zorgen delen. Bespreek de situatie met collega’s. Hoe reageren zij op het gedrag? Hebben zij een manier gevonden om ermee om te gaan? Ga na wie op welk moment het beste het gesprek kan aangaan. Bespreek de mogelijkheden om de kwestie breder bespreekbaar te maken met andere jongeren in de school of jeugdvoorziening. Ook is belangrijk vanuit de eigen organisatie richtlijnen te hebben hoe om te gaan met ideologisch gemotiveerd afwijkend gedrag, bijvoorbeeld het geen handen schudden of het dragen van bepaalde symbolische kleding. Met andere woorden, maak op organisatieniveau afspraken over tolerantiegrenzen: welk gedrag, kledingsstijlen, verbale uitlatingen tolereren wij als instelling en welke niet? Dergelijke richtlijnen bieden handelingsperspectief. Als professional kun je vaststellen dat je niet over voldoende kennis of vaardigheden beschikt om op een bepaalde situatie in spelen. Externe ondersteuning kan helpen. Heb je het gevoel dat de jongere een gevaar voor zichzelf of voor anderen kan zijn, schakel dan veiligheidsexperts en ketenpartners in. Indien de jongere een zorgaanpak nodig heeft, schakel dan het zorgnetwerk (en eventueel de ouders) in. Als er twijfels blijven bestaan, overleg dan met een deskundige op het gebied van radicalisering. Een optie is het raadplegen van Nuansa, het kenniscentrum polarisatie en radicalisering van de overheid (zie bijlage 2). Ook kan een beroep gedaan worden op de lokale overheid (gemeente, politie), kennisinstituten en bevoegde instanties (zoals de Algemene Inlichtingen- en Veiligheids Dienst).
Democratie en radicalisering. Deel II Verdieping Oktober 2010
7
Denk ook aan de impact op het slachtoffer Het is een voorstelbare valkuil om in de reactie op mogelijke radicalisering, enkel de nadruk te leggen op de persoon die radicaliseert. Hierdoor wordt niet zelden geen of weinig aandacht besteed aan diegenen die geconfronteerd zijn met een extremistische uiting. Probeer ook aan hen passende aandacht te besteden. Indien er strafbare feiten zijn gepleegd ligt het doen van aangifte voor de hand. Op die manier kunnen ook slachtoffers ervaren dat bepaald gedrag niet wordt geaccepteerd: de rechtsstaat beschermt. Het doen van aangifte kan worden bevorderd bijvoorbeeld door het geven voor informatie en het ondersteunen van personen die aangiften willen doen. In alle gevallen is het belangrijk dat slachtoffers zich gehoord en gesteund voelen.
Blijf oog houden voor de drie manieren om de democratische kernwaarden over te brengen
Houd vast aan de voorbeeldrol: een professional 'kan bewijzen' dat de 'radicalen en extremisten' het mis hebben, al is het maar door enige nuance aan te brengen in een anders zuiver zwart-wit verhaal. Leg op passende wijze uit op welke wijze een persoon gebruik kan maken van de mogelijkheden die de rechtsstaat biedt bij het pakken van kansen, maar ook bij het stellen van grenzen. En bovenal: houdt steeds voor ogen hoe je ervoor kunt zorgen dat de persoon in kwestie – al is het maar een beetje – zelf kan ervaren wat de kernwaarden in positieve zin betekenen. Voorbeelden hiervan zijn dat de jongere merkt dat het rechtssysteem ook hem of haar beschermt of dat zijn of haar privacy wordt gewaarborgd.
Bevorder zelfreflectie Onwenselijk of onhandig gedrag bij jongeren volgt vaak uit een gebrek aan handelingsopties. De jongere kent in dat geval geen constructieve manier om negatieve gedachten en gevoelens (anders) te uiten. Door het gesprek met de jongere aan te gaan is het mogelijk hem een alternatief, democratisch handelingsperspectief te geven. Verontwaardiging over sociale ongelijkheid of maatschappelijke misstanden is begrijpelijk en al dan niet terecht: het is een persoonlijke reactie. Vijandig gedrag, geweld en discriminatie als reactie daarop zijn onacceptabel en werken averechts. Democratische alternatieven zijn bijvoorbeeld het deelnemen aan een geweldloze actiegroep, politiek actief worden, demonstreren en aangifte doen. Om tot dit democratisch gedrag te komen zijn om te beginnen reflectieve vaardigheden nodig. Door zelfreflectie evalueert iemand het eigen handelen en kan hij of zij op basis daarvan besluiten om het in een volgende situatie anders aan te pakken. Voor het stimuleren van reflectie bij de jongere op de eigen gevoelens, gedachten en gedrag zijn de volgende uitgangspunten van belang: 1. Creëer een veilige omgeving door een zorgperspectief te hanteren in plaats van een daderperspectief. Stel je niet beschuldigend, maar belangstellend op. Erken (indien wenselijk en indien relevant) de onvrede die de jongere voelt. 2. Voer een geweldloze communicatie. Dat betekent het communiceren van je waarneming, je gevoel en je behoefte en vervolgens het formuleren van een verzoek. Geweldloze
Democratie en radicalisering. Deel II Verdieping Oktober 2010
8
3. 4.
communicatie is vrij van interpretaties en vrij van oordelen. Daardoor maakt het de weg vrij voor een open gesprek. Stel open vragen. Hanteer de drieslag luisteren, samenvatten en doorvragen.
In het gesprek kan de jongere worden uitgenodigd bij zichzelf na te gaan of zijn/haar gedrag het gewenste effect sorteert. Hoe reageren anderen op hem/haar en op zijn keuzes? Welk effect heeft die reactie weer op de jongere zelf? Kunnen de gedachten en gevoelens ook op een andere manier worden geuit, zonder de negatieve effecten? Welke mogelijkheden zijn er? Een volgende stap is te zorgen dat de jongere de vaardigheden ontwikkelt om gebruik te maken van de democratische alternatieven. Zo dient hij/zij discussievaardigheden te ontwikkelen, zodat argumenten op een constructieve manier kunnen worden geformuleerd. Schrijfvaardigheden zijn belangrijk om een opiniestuk te schrijven. Politiek-strategisch inzicht kan eraan bijdragen dat hij/zij binnen de democratische arena doelen kan bewerkstelligen. Presentatievaardigheden helpen bij het overbrengen van de eigen mening op publiek. Dergelijke stappen zullen natuurlijk eerder gezet kunnen worden in het onderwijs of jeugdhulpverlening en hebben minder relevantie voor een politieagent. Professionals kunnen in dergelijke gesprekken ook zelf worden geconfronteerd met de eigen standpunten, wereldvisie, tolerantie, etc. Dit noopt ook tot zelfreflectie bij de professional. Soms word je als professional geconfronteerd met eigen vooroordelen, slechte ervaringen, aannames of ondoordachte. Het werken met mensen die in proces van radicalisering zitten vereist dan ook een goede voorbereiding.
Democratie en radicalisering. Deel II Verdieping Oktober 2010
9
3
Ontwikkelingen en trends
Islamitische radicalisering Hedendaagse ontwikkelingen en trends
Sinds de jaren tachtig bestaan er radicaal-islamitische groeperingen in Nederland. De opkomst van het zogenoemde ‘salafisme' is het meest zichtbaar. Het salafisme is een zeer orthodoxe stroming die radicale elementen kan bevatten. Er bestaan ook andere radicaal- islamitische groeperingen in Nederland, onder andere ook meer politieke groeperingen zoals de Hizb Ut Tahrir en de meer op zending georiënteerde groeperingen zoals Tablighi Jamaat. Het salafisme wordt ook wel in drie stromingen verdeeld; niet- politieke salafi’s die zich geheel afzijdig houden van politieke aangelegenheden, de politieke salafi’s die het publieke debat opzoeken en hun plaats opeisen in de maatschappij en de jihadi-salafi’s die in tegenstelling tot de twee eerste stromingen de gewelddadige jihad 7 als geoorloofd middel beschouwen om hun doel te bereiken. Hoewel alle salafi’s een geloofsbeleving en samenlevingsvorm voorstaan die gebaseerd is op een strikte lezing van de islamitische bronnen, doen zij dat op verschillende manieren: actief of passief, binnen of buiten de wet, met of zonder het gebruik van geweld. De apolitieke en politieke salafi’s bijvoorbeeld, keuren het gebruik van geweld en de jihad in het Westen expliciet af. Ook roepen zij niet op tot de jihad in conflictgebieden zoals Irak en Afghanistan, maar keuren deze ook niet expliciet af. Apolitieke en politieke salafi’s hebben ook hun afkeuring laten blijken van leden van de Hofstadgroep die sterk geïnspireerd waren door het jihadi- salafisme. Aanvankelijk vonden moslims met jihadistische ideeën aansluiting bij deze salafistische gemeenschappen. Momenteel hebben zij zich in sterke mate in eigen kring terug getrokken en zijn ze vooral actief op het internet. Hoewel de apolitieke en politieke salafi’s niet-gewelddadig zijn, kunnen sommige salafi’s wel op andere manieren een dreiging vormen voor de democratische rechtsorde en radicalisering in de hand werken, bijvoorbeeld door de sterke afwijzing van democratische waarden en van andersdenkenken. In het ergste geval worden mensen zeer onverdraagzaam en zetten zij hun eigen mini-samenleving op waarin eigen regels gelden. Daar is geen plaats voor andersdenkenden en daar is onze wetgeving niet 'geldig'. 8
Jihadistische retoriek
De islamitische-extremistische retoriek, hier de jihadistische ideologie genoemd, wordt gekenmerkt door een aantal islamitische ideeen, die weliswaar ook door andere gelovigen worden gebruikt, maar waar jihadi’s een eigen specifieke radicale betekenis aan geven.
7
Jihad betekent letterlijk ‘zich inspannen’. Met gewelddadige jihad wordt hier de ‘kleine jihad’ bedoeld: de heilige oorlog. Niet te verwarren met de ‘grote jihad’ of de ‘geestelijke jihad’, de strijd die een moslim moet voeren tegen zijn eigen driften. 8 AIVD, 2007.
Democratie en radicalisering. Deel II Verdieping Oktober 2010
10
Superioriteit, dichotoom denken en onverdraagzaamheid
Islamitische extremisten zijn overtuigd van een dichotoom wereldbeeld waarin Goed en Kwaad tegenover elkaar staan, waarbij de islam als Goed wordt voorgesteld en het Kwaad zich manifesteert in ongeloof en ongelovigen. Joden en christenen (kruisvaarders), oftewel ‘het Westen’ voert een oorlog tegen de islam. Het wereldbeeld van de radicalen is doordrenkt met complottheorieën: overal zit een complot tegen de ware islam achter. De islam wordt hierbij dus gepercipieerd als een politiek strijdmiddel. De islam wordt voorgesteld als enige waarheid en is superieur en welke godsdienst en levensbeschouwing dan ook. In het islamitisch radicale gedachtegoed komt het denken in zwart-wit tegenstellingen terug in de tweedeling die radicalen maken tussen de ‘ware moslims’ en de ‘ongelovigen’, op basis van het concept al-wala wal-bara. Al-wala wal-bara betekent loyaliteit en afkeer omwille van Allah en staat centraal in de radicaal islamitische boodschap. Door dit idee ontstaat een zwart-wit beeld van de samenleving, waarbij slechts een klein groepje moslims uiteindelijk het paradijs zal bereiken. Degenen die niet tot deze groep behoren, moeten worden gehaat, van hen moet afstand worden genomen of zij moeten in het uiterste geval worden gedood. Jihadi’s beschouwen zichzelf als de enige echte moslims die opkomen voor de ‘zuivere’ islam. Ze vinden dat hedendaagse moslims in een crisis verkeren, die veroorzaakt wordt doordat moslims zich niet aan de wil van God hebben onderworpen. Ze verzetten zich tegen in hun ogen ‘dwalende’ groeperingen. Zij verzwakken immers de ummah (de gemeenschap van moslims). 9 Het verketteren van andere moslims, dus het ongelovig verklaren van moslims wordt takfir genoemd. Extremistische moslims vinden het doen van deze verklaring een taak van elke individuele moslim. Zij vinden dat afvallige moslims gedood moeten worden. Dit idee is in strijd met het idee dat alleen binnen een islamitische staat deze verkettering kan plaats vinden en onder de verantwoordelijkheid van rechters valt. De mainstream islam stelt dat verkettering door andere mensen überhaupt niet is toegestaan, het is enkel een individuele aangelegenheid tussen een gelovige en zijn god.
Delegitimering democratische rechtsorde: Een radicale interpretatie van tawheed Letterlijk betekent Tawheed de ‘eenheid van God’, maar eigenlijk ook de enigheid van God. Volgens
dat idee mag alleen God aanbeden worden en mogen er geen anderen zijn die zo belangrijk zijn als God. Simpel gezegd: Er is geen god naast de enige God. Dit wordt door alle moslims onderschreven als de centrale geloofstelling van de islam. Het concept tawheed vervult in de jihadistische ideologie echter een centrale rol en wordt op een radicale manier ingevuld. Jihadi’s spreken van tawheed hakimiyya. Jihadi’s stellen dat een staat alleen geregeerd mag worden op basis van de shari’a. De shari’a is het geheel aan islamitische ethiek en codes die op basis van de Koran en de hadith (overleveringen en uitspraken van de profeet Mohammed) wordt samengesteld. Alle regeringsleiders die zich niet uitsluitend baseren op de shari’a worden als ongelovigen gezien. Gehoorzaamheid aan deze ‘ongelovige wetten en leiders’ is verboden. De leiders die zich hieraan schuldig maken zijn afgoden (taghout) die zichzelf plaatsen naast god: zij worden tot ongelovige verklaard. 9
Brachman, 2009
Democratie en radicalisering. Deel II Verdieping Oktober 2010
11
Jihadi’s vinden het een plicht van ieder persoon om te strijden tegen de in hun ogen corrupte leiders, geleerden, ongelovigen en alle anderen die zij beschouwen als vijanden van de islam. Jihadi’s geloven dat de verdragen met de ‘landen van ongelovigen’, zoals Nederland, verbroken zijn en daarom geweld, ongehoorzaamheid aan de wet en verzet toegestaan zijn. Jihadi’s erkennen alleen staatsvormen die geheel op de shar’ia gebaseerd zijn. Jihadi’s zijn overtuigd dat geen enkel islamitisch land in de wereld ‘echt’ islamitisch is, omdat deze niet geheel op basis van de shari’a zijn georganiseerd. Alleen Afghanistan onder het Taliban- regime wordt door sommige als voorbeeld van een ‘echte islamitische staat’ beschouwd. Ze beschouwen alle leiders daarom als afvalligen. Anderen die slechts een gedeelte van de shari’a omarmen of samenwerken met ‘ongelovigen’ zijn hypocriet of ongelovig. De tegenhanger van tawheed is shirk, afgoderij. Shirk is het aanbidden van iets of iemand anders dan God. Shirk betreft ook het toeschrijven van ‘iets van god’ aan ‘iets anders’, dan wel het toeschrijven van ‘iets’ aan god die niet goddelijk zijn. Jihadi’s beschouwen dit als grootste zonde. Veel dingen zijn volgens hen shirk. Veel andere moslims delen deze opvatting niet. Op basis van deze radicale invulling van het concept tawheed en de betekenis van de jihad wordt de democratische rechtsorde gezien als niet- legitieme staatsvorm. De democratie wordt als een systeem voorgesteld dat gebaseerd is op illusie, onwaarheden en waar geen echte vrijheid bestaat. Volgens de jihadi’s kan er geen vrijheid in een democratie bestaan, omdat burgers afhankelijk zijn van de wetten van de meerderheid en niet van de wetten van God. Alleen islam kan 'vrij maken'. Het democratische systeem wordt krachtig afgewezen. Op basis van onderstaande zaken vinden jihadi’s de gewelddadige jihad tegen onschuldigen gerechtvaardigd. De radicalen noemen het de tekenen van ongeloof: Î regeren op basis van iets anders dan wat Allah heeft geopenbaard; Î de shari’a vervangen door een andere wet; Î het implementeren van kufr (ongelovige) wetten of de kuffar (ongelovigen) gehoorzamen door naleving van kufr wetgeving; Î de kuffar (ongelovigen) als bondgenoot nemen. Een andere legitimatie voor de gewelddadige jihad is het idee van vergelding (een principe dat verband houdt met het principe van rechtvaardigheid). ‘Het Westen’ is verantwoordelijk voor de dood van vele moslims wereldwijd, waaronder in Afghanistan en Irak. Moslims zouden om die reden het recht hebben evenzoveel Westerlingen te doden.
De gewelddadige jihad. Legitimering van geweld. Geweld als politiek middel Apolitieke en politieke salafi’s vinden dat de jihad alleen mag plaatsvinden in opdracht van een leider onder de vlag van een islamitisch land. Jihadi’s bestrijden dit argument. Ze vinden dat de shari’a eigenlijk overal zou moeten gelden. Omdat jihadi’s vinden dat alle leiders gecorrumpeerd zijn, is toestemming van leiders voor de jihad niet nodig, stellen ze, dit in tegenstelling tot de mainstream islam. In de mainstream islam, en dus voor veruit de meeste Nederlandse moslims, is de heilige oorlog (jihad) fard kifaya, een collectieve plicht. Dat betekent dat alleen een leider van een
Democratie en radicalisering. Deel II Verdieping Oktober 2010
12
(islamitische) staat kan oproepen tot geweld wanneer de staat in kwestie aangevallen wordt, met andere woorden als defensieve maatregel ter bescherming van de eigen staat tegen een aanval van buitenaf. Jihadi’s stellen echter dat de gewelddadige jihad een individuele verplichting is, fard ayn, waarbij het bevel van een leider en toestemming van familie niet nodig is en de verplichting ten alle tijden voor iedereen geldt, zowel defensief als offensief. Zij worden jihadisten genoemd omdat ze de jihad centraal stellen. Jihad is volgens dit begrip een verplichting net zoals bijvoorbeeld het gebed en vormt daarmee de zesde zuil in het geloof. Er bestaat een onderscheid tussen jihadi’s die stellen dat de jihad alleen in islamitische conflictgebieden zoals Afghanistan, Irak en Tsjetsjenië, gevoerd moet worden. Andere jihadi’s vinden dat jihad overal geldt zo ook in Nederland en Europa. In de jihadistische ideologie bestaat het idee dat iemand martelaar kan worden door te sterven tijdens de jihad. Martelaarschap wordt verheerlijkt. Jihadstrijders worden als soldaten van het Goede, de islam voorgesteld.
Democratie en radicalisering. Deel II Verdieping Oktober 2010
13
Rechtsradicalisering Ideologische kenmerken: ‘het eigene’, afkeer van ‘het vreemde’ Volk en het ‘Führer’-principe
Een ideologisch kenmerk van rechtsextremisme is een oriëntatie op ‘het eigene’ en een afkeer van alles wat ‘vreemd’ is. De afkeer van anderen kan zover gaan dat van racisme sprake is. Soms, maar niet per definitie behoort ook antisemitisme tot rechts-radicaal gedachtegoed. In het vroegere extremisme werd vaak een ideologie aangehangen, waarbij groepen mensen (‘volken’, ‘rassen’) werden onderverdeeld in 'superieur' en inferieur': meer- en minderwaardig. Tegenwoordig is zo’n hiërarchische onderverdeling bij de meeste buitenparlementaire actiegroepen minder sterk aanwezig. De nadruk ligt op het niet vermengen van groepen. Deze groepen zouden niet samen kunnen en mogen leven en dienen zich tot ‘eigen territoria’ te beperken. “Nederland voor de Nederlanders, Frankrijk voor de Fransen en Irak voor de Irakezen”. In het rechtsextremisme wordt altijd verondersteld dat ‘het eigene’ constant wordt bedreigd door ‘het vreemde’. De aanwezigheid van vertegenwoordigers van ‘het vreemde’ (in binnen- en buitenland) worden gezien als een voorbeeld van deze dreiging. Hun aanwezigheid is het bewijs dat het mis gaat. In meerdere vormen van rechtsextremisme worden tegenstanders uit ‘het eigene (het eigen Volk)’ beschouwd als voorbereiders of satellieten van ‘het vreemde’. Deze veelal politieke tegenstanders worden als ‘Volks- of landverraders’ beschouwd en vaak is de weerstand hiertegen nog groter dan tegen “het vreemde” zelf – zij zouden tenslotte beter moeten weten. In verschillende vormen van rechtsextremisme, zoals het neonazistische segment, wordt de aanwezigheid of veronderstelde komst van ‘het vreemde’ als zo bedreigend gezien, dat dit met geweld mag/moet worden bestreden. In publicaties en op internetsites wordt geweld tegen ‘het vreemde’ (of tegen ‘verraders’) beschouwd als een rechtvaardige vorm van zelfverdediging. In buitenparlementaire organisaties komen verschillende vormen van geweldstrainingen en andere geweldsuitingen voor om de aanhang voor te bereiden op de zelfverdediging. Rechtsextremisme kenmerkt zich ook door het aanhangen van enige vorm van nationalisme. Het begrip “Volk” vormt een belangrijke factor. Dit Volksbegrip richt zich op een bepaalde groep mensen: het volk is een familie met een gelijke cultuur en taal. Dit hoeft niet altijd beperkt te worden binnen gegeven landsgrenzen. Zo’n “Volk” moet zelfstandig zijn en verdedigd worden tegen ‘vreemde smetten’ van buiten. Vaak wordt dit nationalisme gepresenteerd, waarbij het “Volk” wordt beschouwd als één lichaam, waarbij de verschillende lichaamsdelen eigen functies en rollen hebben in de instandhouding van dit “Volk”. Dit kan een autoritaire staat zijn, waarbij bepaalde groepen/mensen voorbestemd zijn de leiding te nemen (het ‘hoofd’ te zijn) en anderen vooral uitvoerende functies en rollen hebben (de ‘armen en benen’). Vermenging van deze rollen is op zichzelf een bedreiging voor het voortbestaan van het “Volk”. In deze per definitie antidemocratische vormen van rechtsextremisme zien we ook regelmatig het zogenoemde “Führerprincipe” optreden. De staat is dan heel hiërarchisch en autoritair georganiseerd met één leider, die weet wat goed is voor het hele “Volk”. Democratie en onderhandelingen worden gezien als zwak en onwenselijk.
Democratie en radicalisering. Deel II Verdieping Oktober 2010
14
Rechtsextremisme kent vele, verschillende vormen en groepen. Een verschil tussen groepen is de manier waarop zij aankijken tegen de democratie. Verschillende extreemrechtse organisaties hebben in het verleden ervoor gekozen hun medestanders te zoeken in de democratie, onder meer door deel te nemen aan verkiezingen. Ook sluiten rechtsextremisten zich aan bij politieke organisaties om deze organisaties van binnenuit 'rechtsradicaal' te maken. Dergelijke pogingen werden bijvoorbeeld ten tijde van de CentrumDemocraten ondernomen. Anderen hebben deelname aan de democratie afgezworen. Zij opereren meer buiten- en antiparlementair en zien de vernietiging van de democratie als een van hun doelen. Verschil in ideologische opvattingen en de wijze van deelname aan de politiek leidt in praktijk veelvuldig tot onderlinge rivaliteit en afsplitsing.
Hedendaagse ontwikkelingen en trends
Op dit moment spelen rechtsextremistische partijen in electoraal opzicht geen rol van betekenis. In 2008 is de enig overgebleven (ultra)nationalistische politieke beweging, de Nationalistische Volksbeweging (NVB), nagenoeg van het toneel verdwenen. 10 De nationalistische actiegroep Voorpost daarentegen heeft zich in 2008 een aantal keren gemanifesteerd met opvallende acties, waarbij het ‘taarten’ van voormalig Tweede Kamerlid Wijnand Duyvendak door hen als hoogtepunt wordt gezien. De acties van Voorpost hebben een provocerend effect op linkse activisten, vooral op de links-extremistische AFA. Belangrijker zijn de losser georganiseerde formaties die vooral van zich laten horen door middel van openbare manifestaties (posters plakken, provocerende demonstraties) en het internet. Er is sprake van een overgang van Party Politics naar Street Politics gedurende het afgelopen decennium. Illustratief is het ontstaan van kleinere rechtsextremistische groepen die veelal op lokaal niveau voor kortere of langere tijd actief zijn. Het gaat hierbij om subculturele jongerengroepen (zie hieronder) en rechts-extreme organisaties met nationaal-socialistische oriëntatie die geweld gerechtvaardigd achten. Vaak ontbreken formele organisatorische elementen als een rechtspersoonlijkheid, statuten en een bestuur. Met de naar schatting 600 actieve aanhangers in georganiseerde verbanden is de rechts-extremistische beweging in Nederland (neo-nazi’s en ultranationalisten) nog steeds relatief klein in omvang. Maar net zoals bij andere vormen van extremisme is de groep die sympathiseert met elementen van het gedachtegoed, daarvan een veelvoud. De neonazistische samenwerkingsverbanden gaan door het leven onder namen als Blood & HonourNederland (B&H-N), de zeer besloten Racial Volunteer Force/Combat 18 (RVF/C18), de inmiddels versnipperde Autonome Nationale Socialisten en Nationale Socialistische Aktie. 11 Het aantal personen in deze verbanden wordt door de AIVD geschat op 400. Er is een trend waarneembaar in de richting van versnippering en verdeeldheid, van een relatief korte bestaansduur en van een voortdurende neiging om telkens nieuwe organisaties met nieuwe namen te stichten. Dit wil niet zeggen dat de groeperingen zijn uitgespeeld: er blijft nog altijd een zekere mate van hiërarchische organisatie overeind.
10 11
AIVD jaarverslag 2008 Overgenomen uit Ministerie van BZK, Trendanalyse polarisatie en radicalisering 2008
Democratie en radicalisering. Deel II Verdieping Oktober 2010
15
'Organisaties' zijn niet alles bepalend. Zeker nu wordt er veel 'geregeld' met behulp van moderne communicatie-, relatie- en netwerkvormen. Gelijkgezinden vinden elkaar via internet en delen ideologische kennis. Ook organiseren zij activiteiten met deelnemers uit alle windstreken. Ook is in recente decennia duidelijk geworden dat rechtsradicalen internationaal samenwerken. Neonazi’s uit België, Duitsland en recent ook uit het Verenigd Koninkrijk nemen incidenteel deel aan demonstraties en wisselen parafernalia uit. 12 Er zijn geen internationale bestuurlijke activiteiten vanuit de groepen. Er is een haast onzichtbare scheidslijn tussen vrijheid van meningsuiting en discriminatie/haatzaaiing op internet. In de trendanalyse Polarisatie en radicalisering 2008 werd geschat dat er tussen de veertig en de vijftig Nederlandstalige extreemrechtse websites op het internet zijn, met een stroom van racistische en extreemrechtse uitingen. Het ging en gaat daarbij alleen om discriminatoire, racistische uitingen, maar ook om uitingen waarin politiek en racistisch geweld wordt gerechtvaardigd of zelfs aangemoedigd. Internet speelt ook een belangrijke rol bij handel (in muziek, kleding, vlaggen, symbolen).
Jongerenculturen en interetnische spanningen
In de periode 2003 – 2005, vooral direct na de moord op Theo van Gogh, kwam rechtsextremisme prominent in beeld door zogenoemde ‘Lonsdale- jongeren’, die betrokken waren bij gewelddadige incidenten en zich kenmerkten door anti- buitenlander en anti- vreemdelingen acties. Inmiddels is uit onderzoek meer bekend over deze jongeren. Nog steeds zijn er vergelijkbare groepjes, al lijken zij op veel plaatsen minder zichtbaar te zijn geworden dan in de periode 2003 – 2005. In de trendanalyse polarisatie en radicalisering uit 2008 wordt de trend beschreven van het bestaan van netwerken van jongeren die op lokaal niveau betrokken zijn bij racistische vernielingen, bedreigingen, confrontaties en geweldsincidenten. De 'Lonsdalegroepen' zijn er nog, al is de kleding die wordt gedragen nu anders. Problematiek rond deze groepjes betreft vooral interetnische spanningen (polarisatie) tussen groepen jongeren, waarbij het extreemrechtse gehalte niet altijd hoog is en waarbij ook het initiatief niet altijd van autochtonen uitgaat, maar ook van allochtonen. Onderzoekers van de Monitor Racisme & Extremisme waarschuwen voor het aantal interetnische confrontaties als ook het groeiende aandeel van extreemrechts bij dergelijke confrontaties of bij andere racistische geweldplegingen. Van de duizenden ‘Lonsdalers’ komen naar schatting enkele honderden op jaarbasis in contact met de politie of op andere wijze in beeld als gevolg van extreemrechtse incidenten. Slechts een zeer klein gedeelte van deze extreemrechtse beweging radicaliseert door en vindt aansluiting bij de rechtsextremistische (neo-nazistische) groeperingen of vormt eigen groeperingen. "Vaak betreft het confrontaties tussen peergroups van allochtonen, linkse activisten, voetbalhooligans en rechts georiënteerde jongeren waarbij slachtofferschap en daderschap elkaar afwisselen. Sommige van de jongeren spelen met radicale symbolen en uitspraken om te provoceren. Het is de vraag in hoeverre zij een diepere politieke betekenis toekennen aan hun kleding of jeugdstijl. Net als bij andere vormen van radicalisering gaat het vooral om uitingen van een subcultuur waarmee adolescenten zich een identiteit aanmeten. Het gaat hier om enkele duizenden min of meer extreemrechtse 12
Idem
Democratie en radicalisering. Deel II Verdieping Oktober 2010
16
‘Lonsdalers’ of ‘gabbers’, die voor veel openbare orde problemen zorgen op de scholen in het publieke domein." 13
Groepsprocessen, -gedrag en –opvattingen
Groepsprocessen zijn een belangrijke factor binnen rechtsradicalisering. Een voorbeeld hiervan zijn hangroepen die langzamerhand hun bedreigingen en geweld gaan richten op specifieke doelgroepen. Soms worden deze uitingen van dergelijke groepen zelfs direct gestuurd door enkele meer politiekradicaal georiënteerde leden (de zogenoemde politieke harde kern). Regelmatig bestaan deze groepen uit meerdere ‘harde kernen’, bijvoorbeeld in relatie tot geweldsgebruik, maar ook tot drugsgebruik. In dergelijke groepen kan zich een radicaliseringproces voltrekken met steeds specifieker gericht geweld en dreiging, meer ideologische onderbouwing en meer deskundigheid, groeiende isolatie van de omgeving en een steviger vorm van organisatie. In dit proces bewegen groepsleden zich ook steeds meer buiten de directe eigen omgeving en nemen bijvoorbeeld deel aan activiteiten elders.
Actiethema's
In recente jaren is de betekenis van extreemrechtse actiegroepen toegenomen. 14 Rond het begin van de jaren ’70 is een verschuiving zichtbaar, waarbij sommige organisaties zich minder op het Nederlandse en Duitse fascisme van voor en tijdens de oorlog concentreren, maar hun blik op nieuwe ontwikkelingen in Nederland richten. Een trend is dat lokale actiethema's worden 'omarmd'. In de trendanalyse polarisatie en radicalisering uit 2008 wordt deze trend als volgt toegelicht: "Rechtsextremisten en extreem-rechtse jongeren sluiten gericht aan bij lokale thema’s en uiten zich propagandistisch in het publieke domein. Daarbij schuwen ze niet de politiek ook (soms letterlijk) op straat uit te vechten, rond openbare manifestaties en bij inter-etnische confrontaties. Vaak doelbewust wordt aangestuurd op een provocerende en polariserende benadering: bv het plakken van anti-islam posters of gerichte demonstraties in wijken met een hoge concentratie bewoners van allochtone afkomst." 15
In het verleden werden rechtsextremistische demonstraties vaak preventief verboden, maar sinds de succesvolle gang naar de bestuursrechter door de Nederlandse Volks-Unie (NVU) is dat niet meer het geval. 16 Vaak volgen tegendemonstraties en lokale weerstand. Veel rechtsextremistische demonstraties bevinden zich in het schemergebied tussen uitingsvrijheden en discriminatie. Lokaal worden veelal maatregelen genomen om openbare orde problemen te voorkomen en om verboden uitingen van discriminatie aan te pakken.
Symboliek
Bij rechtsextremisme horen specifieke symbolen. Een reeks van gebruikte symbolen stamt direct af van het Duits fascisme van voor en tijdens de Tweede Wereldoorlog en het Zuid-Afrikaanse Apartheidsysteem. In de afgelopen decennia zijn er tevens allerlei nieuwe symbolen gebruikt binnen het rechtsextremisme, zoals bijvoorbeeld het gebruik van cijfers die verwijzen naar de plaats van 13
Idem Donselaar, van, J., Rodrigues, P.R. (red), Monitor Racisme en Extremisme, Achtste Rapportage, Amsterdam/Leiden: Anne Frank Stichting/ Universiteit Leiden, 2008: pp. 53-54. 15 Ministerie van BZK, Trendanalyse polarisatie en radicalisering 2008 16 Idem 14
Democratie en radicalisering. Deel II Verdieping Oktober 2010
17
een letter in het alfabet (bijvoorbeeld 88 voor Heil Hitler). Ook zijn er verschillende kledingsstijlen en –onderdelen die binnen bepaalde groepen en netwerken als 'symbolen' gelden. Soms is deze symboliek slechts tijdelijk in gebruik en wisselt deze snel. Soms is bepaalde symboliek regio- of landgebonden. Zo stond in Nederland het merk Lonsdale in de jaren 2002-2006 lang symbool voor rechts-radicale meningen en visies. In andere landen zoals het Verenigd Koninkrijk of Duitsland was dit minder het geval. Het gebruik van deze wisselende symboliek laat ook zien dat discussies over (het gebruik van) bepaalde symbolen zinnig kan zijn, maar dat aan het nut van verbodsbepalingen sterk getwijfeld moet worden.
Democratie en radicalisering. Deel II Verdieping Oktober 2010
18
Linksradicalisering Extreem links is moeilijk te definiëren. Daarom wordt vaak een onderverdeling in thematische substromingen gehanteerd. Zo worden de volgende actiethema's onderscheiden: Î antimilitarisme; Î antiglobalisme; Î antifascisme; Î milieu; Î vreemdelingen- of asielbeleid/ anti-uitzetbeleid; Î anarchisme; Î anti-kernenergie; Î gentechnologie; Î kraakbeweging. De brede linkse beweging wordt gekenmerkt door de "universele wens om op te komen voor een betere wereld voor iedereen" 17 . Met 'beter' wordt bedoeld onderlinge steun en hulp, mededogen, gelijkheid en rechtvaardigheid. De linkse beweging' is niet hetzelfde als 'linksextremisme'. In de linkse beweging komen vele verschillende stromingen, subculturen en actiethema's terug. Binnen de linkse beweging bestaat van oudsher een scepsis ten aanzien van hiërarchische machtsverhoudingen, de staat, en geweldsuitoefening. Hoewel de bereidheid tot niet-gebruikelijke, buitenparlementaire actie binnen deze beweging groot is, zijn slechts enkelen bereid tot illegale en eventueel gewelddadige actie. Een heilig geloof in het ideaal maakt in die gevallen het gebruik van geweld, in het perspectief van de extremist, acceptabel. De grenzen tussen vreedzaam, ludiek protest en heimelijke, harde acties zijn daarbij niet altijd even helder. In de periode 1968- 1984 zaaiden linkse terreurorganisaties als de Duitse Rote Armee Fraktion en Italiaanse Brigatte Rosso dood en verderf. Ook waren er grootschalige protestmarsen tegen de oorlog in Vietnam, kernwapens en het apartheidsregime in Zuid- Afrika. In vergelijking met die tijd lijkt links activisme c.q. extremisme in omvang momenteel klein. Nederland had in de periode 19841993 kortstondig te maken met het politieke geweld van de RaRa, maar over de gehele linie leek het extremistisch linkse gedachtegoed met de ineenstorting van de Sovjet-Unie en het verdwijnen van het communisme als staatsideologie te verdwijnen. Momenteel wordt in Nederland een opleving waargenomen van dierenrechtenextremisme (hoewel niet exclusief links, zie verder) en verharding van protesten tegen vreemdelingen- en asielbeleid. In 1999 is er een opleving van de brede links sociale actiebeweging. Dan komen in Seattle (waar de Wereldtop plaatsvindt) betogers van over de hele wereld samen die zich 'antiglobalisten' noemen. Zij vormen een bont gezelschap van anarchisten, vredesactivisten, eco- activisten, 17
Buijs, Overtuiging en geweld, Amsterdam, 1995: p. 175.
Democratie en radicalisering. Deel II Verdieping Oktober 2010
19
burgerrechtenactivisten, arbeiders en anderen. Het gedeelde protest richt zich vooral tegen globalisering en het mondiale vrijhandelsstelsel en vertegenwoordigers hiervan zoals multinationals en World Trade Organization-conferenties. Een groep relschoppers zorgt in Seattle voor grootschalige ordeverstoringen. Er vinden confrontaties plaats tussen betogers en de politie. De strijd komt onverwacht en is ongemeen fel. Seattle staat te boek als strijdtoneel voor de befaamde 'Battle of Seattle'. Tijdens de G8-top in Genua twee jaar later, raken antiglobalisten opnieuw slaags met de autoriteiten. In Nederland bestaat aanvankelijk enige sympathie voor de massaprotesten. Die sympathie brokkelt al snel af, na het herhaaldelijk uit de hand lopen ervan. De gewelddadigheid van de betogingen schrikt af. De activiteiten van antiglobalisten in Nederland zijn veelal ludiek en vreedzaam van aard geworden. Nederlandse extremistisch links is de laatste tijd vooral zichtbaar binnen het domein van het Nederlandse asiel- en vreemdelingenbeleid. Op dit thema zijn linkse activisten al tientallen jaren actief, maar de laatste tijd is er een opleving van meer extremistische acties: acties worden radicaler en worden meer structureel. Zo zijn er legale campagnes waarin kritiek op het vreemdelingenbeleid of detentieregime worden geuit of sympathie wordt getoond met gedetineerde vluchtelingen in afwachting van hun asielprocedure. Naast deze vreedzame acties worden er eveneens harde, extremistische acties gepleegd: bedreigingen op privé-adressen, brandstichtingen en bekladdingen. Deze vorm van activisme c.q. extremisme concentreert zich op beleidsmakers en op uitvoerende bedrijven. De AFA is al enige tijd actief in Nederland. Hun doel is om racistische en fascistische partijen, groeperingen en tendensen te bestrijden en racistisch en verrechtsend overheidsbeleid aan de kaak te stellen. Dit betekent dat indien er bijeenkomsten, manifestaties of betogingen van organisaties als de Nationalistische Volksbeweging (NVU) staan gepland, de activisten van AFA alles in het werk stellen die bijeenkomsten te voorkomen dan wel ter plekke te verhinderen. Daarbij wordt met regelmaat geweld gebruikt, ook tegen de politie. AFA is een landelijk operend netwerk dat beschikt over verschillende lokale afdelingen.
Ideeën en argumenten
Het verzet van antiglobalisten, of andersglobalisten, richt zich vooral tegen de kapitalistische wereldorde en organisaties die wereldwijd actief zijn op het gebied van handel. De actievoerders zien een wereldorde die getekend wordt door ongelijkheid in toegang, informatie en regelgeving op het gebied van handelsverdragen en economische ontwikkelingen. Vaak zeggen ze te streven naar een wereld die niet bepaald wordt door kapitalisme en nationalisme. Een aantal andere concrete strijdpunten zijn: armoede en uitbuiting, ondervoeding, gebrekkige huisvesting en onnodige ziektes, uitsluiting en marginalisering, oorlog en onderdrukking. Vaak wordt gesteld dat de wereld ook 'van onderop' kan worden georganiseerd. De acties gericht tegen het asiel- en vreemdelingenbeleid zijn nationaal van aard. Actievoerders roepen om 'echte vrijheid en gelijkwaardigheid van iedereen', niet alleen van Nederlandse ingezetenen. Een bekende leus is "Geen mens is illegaal". Verder speelt met name de situatie van vluchtelingen en migranten een rol in het debat. Er wordt op gehamerd dat deze mensen niet vrijwillig vluchten, maar hiertoe bijna gedwongen worden door oorlogen, hongersnood of gebrek aan
Democratie en radicalisering. Deel II Verdieping Oktober 2010
20
vrijheid en op zoek gaan naar een beter, menswaardiger bestaan. Ook het concept van nationaliteiten en grenzen wordt bestreden, omdat dit de mensen bij uitstek ongelijk maakt. Antifascisten gaan hier verder op door en stellen dat elk onderscheid op basis van her- en afkomst, sekse, ras, geloofsovertuiging en seksuele geaardheid onaanvaardbaar is. Zij zien het fascisme als een stroming die deze onderscheiden wel voorstaat en daarbij het recht van de sterkste als basis van de inrichting van de samenleving wil maken. Hiertegen komen de antifascisten in opstand. Extreemrechts sluit in hun ogen mensen buiten en misbruikt het recht van de vrijheid van meningsuiting om mensen aan te wijzen als schuldigen voor problemen. De ideeën en argumenten van de verschillende stromingen lopen enigszins in elkaar over. Dat wil zeggen dat andersglobalisten zich soms ook expliciet uitspreken tegen het asiel- en detentiebeleid van ontwikkelde landen en vluchtelingen vooral zien als slachtoffers van het internationale kapitalisme en dat antifascisten zich ook uit kunnen laten over de onrechtvaardigheid van kindarbeid in bijvoorbeeld India. Daarnaast maken vele activistische en extremistische linkse groepen zich zorgen over het milieu en milieuvervuiling. Elke actiestroming heeft zijn eigen, soms vrij specifieke, speerpunten. Het protest lijkt gericht op het aantonen van bepaalde misstanden (vreemdelingdetentie), het tonen van solidariteit met de zwakkeren in de samenleving en protest voor een betere, sociale samenleving. Er is nauwelijks sprake van daadwerkelijk systeemverzet.
Democratie en radicalisering. Deel II Verdieping Oktober 2010
21
Dierenrechtenradicalisering De acties van dierenrechtenactivisten of –extremisten komen reeds meerdere jaren voor. Aan het begin van de 21ste eeuw kwamen de acties van dierenrechtenextremisten echter steeds vaker in de media en leken deze steeds gewelddadiger en dreigender te worden. Wat ook opvalt is dat de dierenrechtengroeperingen niet zijn te typeren in termen van 'links of rechts'. Er zijn zowel (extreem) linkse, (extreem) rechtse als a-politieke dierenrechtenorganisaties. Het hoofddoel en thema is meestal de verbetering van de rechten en leefomstandigheden van dieren, zonder hierbij verder veel andere onderwerpen te benoemen. Het vermoeden bestaat dat sommige nationalistische of extreemrechtse organisaties het thema gebruiken voor de bühne, bijvoorbeeld om solidariteit op te wekken en het publieke profiel van hun organisaties te verbreden. Er bestaat dan ook enige twijfel over hun beweegreden en motivatie. Acties hebben een internationaal karakter. Eerdere acties op het gebied van dierenwelzijn zijn in toenemende mate uitgebreid met radicaler initiatieven. Er is geen officiële organisatiestructuur bekend van deze 'organisaties'.
Retoriek
Het actienetwerk Respect voor Dieren (RvD) stelt dat zij strijdt voor de vrijheid van alle dieren. RvD ziet geen heil in dierenwelzijnsmaatregelen omdat deze nog steeds een rechtvaardiging bieden voor de opsluiting, uitbuiting, marteling en moord op dieren. De People for the Ethical Treatment of Animals (PETA) die stelt dat dieren net zoals mensen kunnen lijden en ook hun eigen leven willen leiden; mensen hebben daarom geen recht om dieren te gebruiken als voedsel, voor kleding, vermaak, in experimenten of om welke reden dan ook. Nog verder gaat het Dieren Bevrijdings Front (DBF). Op de site van het Animal Liberation Front is de argumentatie openlijk dat personen willens en wetens tegen de wet opereren. Dit omdat legaliteit nog geen moraliteit betekent en het onderdrukken, vasthouden of anderszins mishandelen van dieren op actieve wijze moet worden bestreden. Wel wordt expliciet aangegeven dat er geen gebruik kan of mag worden gemaakt van geweld tegen personen. Afgesplitst van deze groep is een tak die zich de Animal Rights Militia noemt. Het verschil met de DBF/ALF is dat de regel om geen leven, van dier of mens, in gevaar te brengen niet langer geldt. Alles is geoorloofd in de strijd voor een beter bestaan voor dieren.
Organisatiestructuur en actievormen
Buitenparlementaire legale acties worden georganiseerd door een groot aantal organisaties, vaak met rechtspersoonlijkheid, en actiegroepen. Zij organiseren demonstraties en voorlichtingscampagnes, lobbyen en starten rechtszaken tegen organisaties en individuen die weten regelgeving op het gebied van dierenrechten niet zouden naleven. De meeste acties worden vooraf publiek aangekondigd en zijn bedoeld om omstanders en direct betrokkenen (bijvoorbeeld eigenaren van bontwinkels) te overtuigen andere keuzes te maken.
Democratie en radicalisering. Deel II Verdieping Oktober 2010
22
Andere groepen of netwerken hebben een minder open karakter. Het zijn vaak losse netwerkverbanden waarin anonimiteit gewaarborgd dient te worden, en die het gebruik van geweld niet bij voorbaat afkeuren. Voorbeelden van acties zijn het doorknippen van hekken om dieren te bevrijden, veroorzaken van zaakschade bij organisaties die dierenwelzijn aantasten of indirecte betrokkenen hierbij, het intimideren en bedreigen van werknemers en naasten actief binnen organisaties die dierenwelzijn schaden, de zogenaamde 'home visits' vormen hier ook onderdeel van. De acties worden uitgevoerd door enkele individuen, worden niet publiek aangekondigd en geclaimd door gelegenheidsformaties. Soms worden wel de letters 'DBF' of 'ALF' op muren geschreven/gespoten, maar dit is moeilijk te herleiden tot direct betrokkenen: het zijn claimnamen. Volgens de website van het ALF mag een ieder die zich houdt aan de regels van het ALF de naam van het ALF gebruiken.
Democratie en radicalisering. Deel II Verdieping Oktober 2010
23
Aanvullende informatie Er is veel informatie en er zijn veel hulpmiddelen voor de professional als het gaat om het tegengaan van radicalisering of rond mogelijk gerelateerde onderwerpen. Informatie De website van het Centrum voor School en Veiligheid met onder andere informatie over extremisme maar ook informatie over het tegengaan van discriminatie en het bevorderen van gelijke behandeling. De informatie – zoals lesbrieven - staat op www.schoolenveiligheid.nl.
Handreikingen/hulpmiddelen De KPC Groep ontwikkelde speciaal voor het onderwijs een handreiking voor het tegengaan van radicalisering: www.kpcgroep.nl.
De website van MOVISIE met aandacht voor praktijkvoorbeelden van de aanpak van polarisatie en radicalisering en tal van andere vraagstukken. Dit is gebundeld op de website www.radicaaljong.nl.
Vanuit de Rijksoverheid zijn brochures ontwikkeld voor gemeenten, bedrijven en instellingen gericht op het tegengaan van dierenrechtenextremisme. www.minbzk.nl.
De website van het kenniscentrum voor polarisatie en radicalisering: NUANSA Informatie is te vinden op www.nuansa.nl.
In
de COT rapportage De rol van eerstelijnswerkers bij het tegengaan van polarisatie en radicalisering is voor meerdere beroepsgroepen beschreven kunnen betekenen.
wat
zij
zouden
Er zijn vele websites waarop voorbeelden staan van projecten die bij kunnen dragen aan het bevorderen van de democratische kernwaarden zoals de websites van art. 1 (www.art1.nl) , FORUM (www.forum.nl) en van de Anne Frank Stichting (www.annefrank.org).
De handreikingen over het tegengaan van polarisatie en radicalisering voor gemeenten kunnen ook nuttig zijn voor professionals. Voorbeelden zijn de handreikingen van de Vereniging Nederlandse Gemeenten en het COT: tools voor het tegengaan van polarisatie en radicalisering (www.vng.nl).
Veel informatie uit onderzoeken is ook te vinden bij ondermeer IVA Beleidsonderzoek en Advies (www.iva.nl), het Instituut voor Migratie en Etnische Studies (IMES) (www.imes.uva.nl) , het COT (www.cot.nl) en de Algemene Inlichtingen en Veiligheidsdienst (AIVD) (www.aivd.nl).
Meer informatie over democratische kernwaarden is onder meer te vinden in het rapport van de Commissie Uitdragen kernwaarden rechtsstaat getiteld
Onverschilligheid is geen optie. De Rechtsstaat maken we samen. Voor tips zie ook www.forumdemocratie.nl.
Democratie en radicalisering. Deel II Verdieping Oktober 2010
24