Deelrapport Inhoud
Verslag Inhoud
v_4.0/07-03-2011
Gebaseerd op: a. Input van deelnemers aan de wetenschappelijke vernieuwingssymposia: Prof. dr. Jan-Pieter Abrahams (Cyttron/Universiteit Leiden), Prof. dr. Jacques van Alphen (Universiteit Leiden), Prof. dr. Paul Brakefield (Universiteit Leiden), Dr. Gerhard Cadée (NIOZ), Dr. Tom van Dooren (IBL), Dr. Barbara Gravendeel (NCB Naturalis), Prof. dr. Jan van Hooff (Universiteit Utrecht), Prof. dr. Henry Hooghiemstra (Universiteit van Amsterdam), Prof. dr. Salomon Kroonenberg (TU Delft), Prof. dr. Theunis Piersma (NIOZ/RU Groningen), Dr. Willem Renema (NCB Naturalis), Prof. dr. Wil Roebroeks (Universiteit Leiden), Dr. Marco Roos (NCB Naturalis), Prof dr. Marten Scheffer (Wageningen University & Research Center), Prof. dr. Ben Scheres (Universiteit Utrecht), Prof. dr. Menno Schilthuizen (NCB Naturalis), Prof. dr. Marc Sosef (NCB Naturalis), Prof. dr. Bert Theunissen (Universiteit Utrecht), Dr. Jan van Tol (NCB Naturalis), Dr. Sandrine Ulenberg (NCB Naturalis), Prof. dr. Louise Vet (directeur NIOO-KNAW), Dr. Ronald Vonk (NCB Naturalis), Dr. Nicole de Voogd (NCB Naturalis), Dr. Frank Wesselingh (NCB Naturalis). b. Discussies binnen de projectgroep Inhoud: Marco Roos, Ronald Vonk, Menno Schilthuizen, Lars van den Hoek Ostende, Ilse van Zeeland, Jeroen van der Brugge, Marijke Besselink, Hansjorg Ahrens
2011 © Nederlands Centrum voor Biodiversiteit Naturalis, Leiden
verslag inhoud
3
INHOUD Inleiding .................................................................................................................................................................................... 4 1. Inhoudelijke visie en ambitie .................................................................................................................................... 5 2. Uitgangspunten voor de inhoud ............................................................................................................................. 6 3. Positie Naturalis .. ............................................................................................................................................................. 7 4. Huidig concept . . ............................................................................................................................................................... 9 5. Thema Verandering: voorstel voor de Vernieuwing ...................................................................................... 12 6. Vervolg ............................................................................................................................................................................... 20
4
vernieuwing vaste presentaties ncb naturalis
Inleiding Dit is het resultaat van de zoektocht van de projectgroep Inhoud naar een concept voor de Vernieuwing. Opdracht aan de projectgroep in de Initiatieffase was om visie en ambitie (1) en uitgangspunten (2) voor de Vernieuwing te formuleren. Ook is gekeken naar wat andere natuurhistorische musea vertellen, om te bepalen wat voor Naturalis een logische positie is in het natuurhistorische landschap (3). Paragraaf (4) vat het concept van de huidige vaste presentatie samen en somt de destijds gehanteerde uitgangspunten op. In (5) stellen we een thema voor de Vernieuwing voor. We hebben ons als inhoudsgroep bewust beperkt tot het benoemen van het hoofdthema en het verkennen van de belangrijkste aspecten. Er is dus nog geen definitieve onderwerpskeuze gemaakt en ook geen vertaalslag naar de tentoonstellingen. In de slotparagraaf (6) doen we een suggestie hoe hiermee een begin te maken.
verslag inhoud
5
1. Inhoudelijke visie en ambitie Met ‘natuur’ heeft Naturalis het gedroomde museumonderwerp. Natuur staat dicht bij de bezoeker, is tastbaar, aaibaar en fysiek nabij. Het roept bij jong en oud als vanzelf warme gevoelens op. Natuur is relevant want als mens ben je er onderdeel en afhankelijk van. Voeg daarbij het feit dat ‘natuur’ inhoudelijk buitengewoon rijk is, en Naturalis heeft een geweldige basis om tentoonstellingen te maken. Zeker ook omdat de inhoudelijke rijkdom van het onderwerp zich weerspiegelt in onze collectie. Waar veel over te vertellen is en veel van in huis is, ligt het gevaar op de loer volledig te willen zijn. Alles vertellen en alles laten zien. Nog maar eens gezegd: Naturalis wil beslist geen encyclopedie zijn. Net zo min willen we los zand, een samenraapsel van ‘objecten om de objecten’ en ‘verhalen om de verhalen’. Daarentegen is onze ambitie objecten en de daaraan klevende verhalen in te zetten om bezoekers ‘dichterbij de natuur’ te brengen, zowel emotioneel als intellectueel. Emotioneel kunnen we ze raken met schitterende dieren, planten, fossielen, gesteenten en mineralen die verwondering en bewondering oproepen, maar ook met ‘weetjes’ die veel zeggen over de ingenieusheid waarmee de natuur in elkaar steekt. Bezoekers hoeven echter niet met een rugzak vol kennis naar huis. Ons intellectuele doel ligt hoger, of liever gezegd ‘dieper’, en raakt misschien meer aan het gevoel dan aan het verstand: mensen vanuit de getoonde objecten in aanraking brengen met de meest wezenlijke eigenschap van de natuur. Als hét fundamentele kenmerk zien wij Verandering: het fenomeen dat de natuur niet stilstaat maar voortdurend in beweging is. Dit is dan ook het thema waarmee we de Vernieuwing van de tentoonstellingen in willen gaan. We zochten een thema dat zoveel mogelijk vrij is van interpretatie. We willen niet op voorhand gebonden zijn aan een vaste uitleg en de mogelijkheid open houden om de natuur vanuit verschillende perspectieven te bezien. Daarom stellen we ook Verandering voor en niet Evolutie. Evolutie is al geïnterpreteerd door de wetenschap en dat pint de tentoonstellingsinhoud en de invalshoeken al erg vast. Verandering is losser en rijker: de evolutietheorie valt eronder, maar ook heel veel meer. Het thema Verandering biedt de kans om het stereotiepe beeld dat de natuur statisch zou zijn te nuanceren. Het is hét museumbrede thema van Naturalis: ons onderzoek en onze collectie zijn immers op niets anders gericht dan op het monitoren en archiveren van de natuurlijke dynamiek, die al miljoenen jaren op de planeet aan de gang is en die heeft geleid tot de huidige diversiteit. Verandering kwam ook tijdens de wetenschappelijke symposia die we hielden bovendrijven als verbindend thema van de Aard- en Levenswetenschappen. Anders dan het huidige tentoonstellingsconcept, Systeem Aarde, is het thema concreet en niet abstract. Verandering heeft werkelijkheidswaarde: je kunt het in de natuur waarnemen. Systeem Aarde niet, dat is een schematische voorstelling die alleen in de hoofden van wetenschappers bestaat. Verandering is geen analytisch thema dat een hele redenatie inhoudt die in de zalen uitgelegd moet worden. Dit voorkomt een herhaling van de huidige situatie waarin de zalen gebruikt worden als de uitleg van een denkschema. Tenslotte staat Verandering dicht bij de belevingswereld van de bezoeker. Jong en oud kan zich er iets bij voorstellen, omdat ze het fenomeen ook bij zichzelf waarnemen: iedereen verandert als hij opgroeit en ouder wordt. Ten slotte geven we met de veerkracht van de natuur ook een positieve boodschap af. Verandering is normaal: niet alle verandering is meteen een bedreiging
6
vernieuwing vaste presentaties ncb naturalis
2. Uitgangspunten voor de inhoud Als belangrijkste uitgangspunt hanteren we de kernkwaliteiten van Naturalis: laagdrempelige, inzichtelijke, betrouwbare en herkenbare exposities, die als geen andere tentoonstelling in Nederland in staat zijn om verwondering en verbazing op te wekken over de pracht van de natuur. Concrete inhoudelijke vertrekpunten zijn:
Een herkenbaar thema verbindt de tentoonstellingen • We hanteren een overkoepelend thema dat de inhoud van de tentoonstellingen focust en ver-
bindt, maar niet dwingend voorschrijft wat er in elke zaal moet komen. We kiezen dus voor een benadering waarbij er één herkenbaar concept is dat met relatieve vrijheid kan worden ingevuld. • Herkenning geeft houvast voor de bezoeker. Vrijheid, binnen de kaders van het centrale thema, geeft ruimte aan uiteenlopende onderwerpen die het thema op verschillende manieren belichten. Dat houdt het niet alleen spannend maar voorkomt ook een ‘eendimensionale’ kijk op de natuur.
Verwondering en bewondering gaat voor kennis • Het aanbrengen van kennis zien we niet als hoofddoel van de tentoonstellingen. • De kracht zit hem juist in het aanwenden van de schoonheid van de collectie om te
verwonderen, als eerste stap om vragen op te roepen en meer te willen weten. • We hebben al heel wat bereikt als de bezoeker met een betekenisvol inzicht naar huis gaat
dat zijn blik op de natuur verruimt.
Wetenschap is de basis • We kiezen altijd voor een wetenschappelijke invalshoek en presenteren de laatste stand van
kennis. • Biologie en geologie worden in samenhang gebracht - natuur is immers één geheel. • De benadering is neutraal, objectief en constaterend. We zijn geen actiegroep en nemen dus
geen stelling. • We laten ook zien hoe wetenschap werkt, hoe de kennis tot stand komt. Enerzijds door te
laten zien waar verklaringen uiteenlopen, in plaats van consensus te tonen. Anderzijds door - waar relevant - aandacht te geven aan de mens achter het onderzoek: wetenschappers van vroeger en nu die de kennis hebben ‘gemaakt’.
verslag inhoud
7
3. Positie Naturalis Naturalis is het enige natuurhistorische museum van ons land dat een goed bezocht publieksmuseum combineert met een omvangrijk wetenschappelijk instituut. Wij zijn de grootste. Geen ander natuurmuseum heeft zo’n omvangrijke collectie met unieke stukken en verhalen en niemand heeft zo veel bezoekers. Met elkaar bestrijken onze wetenschappers een breed kennisdomein. Wij zijn bovendien verzamel- en doorgiftepunt van natuurkennis en staan bekend als goede vertalers. Voor het onderwijs hebben we een ondersteunende functie. Dat alles doen we in een tentoonstellingsgebouw dat speciaal voor dat doel is ontworpen. De optelsom van al dit moois betekent dat er naar ons gekeken wordt. Als nationaal museum moeten we dus met iets bijzonders komen, iets eigens en herkenbaars. We moeten ook goed passen tussen de andere natuurmusea en geen dingen doen die anderen al goed doen. Nederland telt een groot aantal natuurhistorische musea. Merendeels zijn dit kleinere instellingen met een locale uitstraling. Ze doen vaak niet meer dan het tonen van hun collectie en het verschaffen van bijbehorende informatie. Verdeeld over de provincies zijn er echter grotere natuurhistorische musea met een regionale kernfunctie. Grove indeling van de grootste Nederlandse natuurmusea.
Teylers Museum
• Profileert zich als klassiek natuurmuseum met unieke objecten waaromheen veel magie
hangt (oervogel), koppelt objecten aan cultuurhistorische verhalen. Natuurhistorisch Museum Rotterdam
• Profileert zich als museum van de doodgewone dieren (kanarie, huismus) en ook als kennis-
Natuurmuseum Frieslân
• Profileert zich als laagdrempeligste kindermuseum met de laagdrempeligste onderwerpen,
Natuurmuseum Brabant
• Profileert zich als meest speelse en humoristische natuurmuseum, met onderwerpen als
centrum van de ijstijdfauna.
zoals dierenrecords.
Moeders Mooiste.
8
vernieuwing vaste presentaties ncb naturalis
Natuurhistorisch Museum Maastricht
• Profileert zich als kenniscentrum van de dinotijd, met mosasauriërs als topstukken.
Artis Geologisch Museum
• Legt uit hoe de evolutie van het leven is verlopen, en toont dit aan de hand van fossielen en
Museon
• Profileert zich als de gezaghebbende uitlegger voor het onderwijs. Vertelt het verhaal van het
diorama’s. Geeft ook een overzicht van de wereld van mineralen en edelstenen.
ontstaan van de Aarde en het leven tot Jouw Leven Nu. Voor de inhoudelijke positionering van Naturalis is vooral van belang welk verhaal de verschillende musea in hun vaste exposities vertellen. Teylers en Natuurhistorisch Museum Rotterdam (NMR) zijn sterk objectgericht. In deze musea is niet al te veel verhaallijn te ontdekken. Ze concurreren dus vooral met hun objecten met Naturalis. Teylers heeft een eigen aantrekkingskracht omdat het een klassiek museum is met unieke objecten zoals een echte Archeopteryx. NMR heeft dergelijke trekkers niet. Natuurmuseum Brabant en Friesland richten zich sterk op scholen en gezinnen met kinderen. Hun kracht zit vooral in de laagdrempelige onderwerpen en de humoristische of speelse manier waarop ze die aan de man brengen. Ze werken met losse thema’s die weinig onderling verband hebben. Natuurhistorisch Museum Maastricht (NHM) heeft wel een duidelijke focus: de ontwikkeling van het leven in het Krijttijdperk, waar ze veel fossielen van hebben die allemaal zijn gevonden in de Pietersberg. Publiekstrekker nummer 1 is de schedel van mosasaurus Ber. Maastricht profileert zich met behulp van deze fossielen nadrukkelijk als het mosasaurusmuseum en deze dieren staan dan ook centraal in het verhaal. Als het om de ontwikkeling van het leven gaat, diept het NHM dus één tijdvak in detail uit. Het Artis Geologisch Museum heeft ook fossielen (en afgietsels) als dragers van het verhaal. Maar anders dan Maastricht schetst Artis het hele ontwikkelingsverhaal van het leven, van de eerste eencelligen tot de mammoetfauna van de laatste ijstijd. Op de bovenverdieping toont het de grootste edelstenencollectie van Nederland. Het museum heeft dus een strakke focus, maar af en toe doen geruchten de ronde dat dit museum zal verdwijnen. Hoewel geen exclusief natuurhistorisch museum, lijkt het Museon qua verhaal het dichtst tegen Naturalis aan te zitten. Het museum voor het onderwijs in Den Haag behandelt onderwerpen als archeologie, volkenkunde en natuurwetenschappen, maar heeft ook de expositie Jouw Wereld, Mijn Wereld. Die vaste tentoonstelling heeft als doel om leerlingen van het basis- en voortgezet onderwijs inzicht te geven in waar zij vandaan komen. In de tentoonstelling zitten allerlei ‘Naturalis-onderwerpen’, zoals het ontstaan van de Aarde, ontstaan en ontwikkeling van het leven, evolutie van de mens, geologische processen als erosie en vulkanisme. Qua verhaal dient Naturalis dus het meest rekening te houden met het Museon, temeer ook omdat dit museum gebrand is op effectieve educatieve overdracht, werkt met een sterke rode draad, en mikt op een vergelijkbare doelgroep. De Nederlandse natuurmusea coveren dus al een breed scala aan natuurhistorische onderwerpen. Net als nu zullen we ook in de toekomst niet ontkomen aan onderwerpen die je (deels) in de andere natuurmusea terug kunt vinden. We kunnen ons echter onderscheiden door een compleet andere invalshoek te nemen om die verhalen te vertellen.
verslag inhoud
9
4. Huidig concept 4.1. Systeem Aarde Het doel van de huidige tentoonstellingen is zichtbaar maken dat de Aarde een complex systeem vormt, waar alles wat op de planeet voorkomt onderdeel van is, inclusief de mens. Aarde en Leven zijn voortdurend in wisselwerking en verbonden tot een samenhangend geheel. Er spelen zich processen af, met als uitkomst een diversiteit aan geologische vormen en aan levende wezens. Systeem Aarde is afgeleid van de Gaia-hypothese, een holistische visie op de planeet, die in 1979 werd geïntroduceerd door James Lovelock. In 1990 werd Systeem Aarde geïdentificeerd als het hoogste natuurinzicht van dat moment en benoemd als dragend concept voor de Nationale Natuurhistorische Presentatie. Dit gebeurde in een workshop met directeuren van grote natuurhistorische musea uit binnen- en buitenland. In de periode 1991-1997 is het concept verder uitgewerkt, en vertaald naar zeven tentoonstellingszalen: • Twee diversiteitszalen: Oerparade (afspiegeling van de diversiteit uit het verleden) en
Natuurtheater (huidige diversiteit), met als verbindend element de stamboom. • Drie proceszalen in een blok daarachter: Aarde (de kracht van de zon en de hitte in het
binnenste van de aarde bouwen de aarde op en breken haar af); Leven (overleven en voortplanten, evolutie), Ecosystemen (over de huishouding in de natuur, kringlopen van dieren en planten met hun natuurlijke omgeving). Twee tentoonstellingen zijn als aanvulling toegevoegd. Kijkje Aarde vertelt Systeem Aarde in kindertaal. Visies op Natuur fungeerde als nuancering van het westers wetenschappelijke verklaringsmodel waaraan de vaste presentatie is opgehangen. Visies op Natuur gaf ruimte aan vier alternatieve natuurvisies, waaronder die van het Taoïsme en de Islam.
4.2 Wijzigingen In de loop van de tijd zijn een aantal dingen veranderd. De zalen Visies op Natuur en Eco systemen zijn bij gebrek aan belangstelling opgeheven. Met het wegvallen van Ecosystemen is een belangrijk onderdeel van het Systeem Aarde verhaal weggevallen (nl. de wisselwerking tussen biotische en abiotische processen zoals te zien in kringlopen). Er zijn ook wat vreemde eenden in de bijt bijgekomen: de entresols Energie en Biotechnologie en de zaal Onderzoek in Uitvoering. Ze hebben niet of slechts zijdelings met Systeem Aarde te maken.
4.3 Uitgangspunten van 1998 • Het museum heeft Systeem Aarde als kernthema. • Dit thema wordt uitgewerkt in de zeven beschikbare zalen. • Het gaat om inzicht, niet zozeer om feitenkennis. • De focus ligt op hoofdprocessen die in de natuur werkzaam zijn en die verklaren hoe de
natuur is georganiseerd en werkt.
• Integratie van zoölogie, botanie en geologie moet de onderlinge samenhang in de natuur
duidelijk maken. • De inhoud van de tentoonstellingen is gebaseerd op de heersende consensus onder weten-
schappers. • De verhaallijn is bepalend voor wat er in de tentoonstellingen staat. Niets staat er zomaar:
alles is ten dienste van de overdracht en ter verduidelijking van het concept. • De uitwerking van de tentoonstellingen is gebaseerd op een drietraps educatief model.
Eerst zie je de manifestatie (echte objecten), dan pas is er uitleg over betekenis en samenhang (interactie); ten slotte is er het diepste niveau (model), waarin het achterliggende mechanisme, de werking van het proces of de verklarende theorie, wordt uitgelegd. • Bezoekers staan niet zomaar open voor het verhaal. Ze moeten eerst ‘geraakt’ worden. Objecten zijn in staat om verbazing en verwondering op te roepen. Authentieke objecten – the real thing – vormen daarom bewust het hart van de tentoonstellingen. • Schoonheid van het getoonde materiaal is belangrijk: de meeste objecten zijn daarom opnieuw verworven. • Objecten zijn bij het verhaal gezocht, niet andersom. Ze zijn gekozen op hun vermogen om het verhaal te vertellen en bezoekers te verleiden. • Er is bewust geen gebruik gemaakt van modellen of diorama’s. Eerste overweging was dat die een onevenredig deel van het budget opslokken. Tweede overweging: je kunt de natuur niet namaken. • Een tentoonstelling is een visuele ervaring. Daarom is er gekozen voor zoveel mogelijk beeld (o.a. infographics) en zo weinig mogelijk tekst. • Betrouwbaarheid van de inhoud en feitelijke juistheid zijn van groot belang. Daarom zijn wetenschappers nauw betrokken bij de conceptontwikkeling. Als leveranciers van input en als controleurs. • Om de aandacht van de bezoeker vast te houden, ademt elke zaal een andere sfeer. Elke zaal een andere ontwerper. • De tentoonstellingen besteden bewust geen aandacht aan de manier waarop de mens omgaat met de Aarde. Dat is het terrein van het Rijksmuseum van Volkenkunde en van Oudheden. Wel besteedt de tentoonstelling aandacht aan natuurbeschouwing: de visie van verschillende culturen op de natuur. • Het museum vertelt afstandelijk en beschouwend. Populisme en antropomorfisme zijn streng verboden. • De tentoonstellingen maken de eigen collectie en het eigen onderzoek niet zichtbaar. Dat wordt niet als doel gezien, dat is immers uitleggen van Systeem Aarde. • Tijdelijke tentoonstellingen dienen in principe als verdere uitwerking van een van de thema’s die in de tentoonstelling aan bod komen. In de praktijk is dit er echter nauwelijks van gekomen (tenzij je Jakkes Kriebelbeestjes wilt zien als een verdieping van Natuurtheater). • Bij de objecten die in de tentoonstellingen staan wordt geen ‘extra’ informatie gegeven. Mochten er bij bezoekers vragen over een object rijzen, dan kunnen ze die (laten) beantwoorden in het Natuur Informatie Centrum.
4.4 Evaluatie Systeem Aarde is een krachtig verklarend concept. Het aanlokkelijke zit hem erin dat het alles op Aarde aan elkaar praat en elk onderdeel tot een groter geheel verbindt. Achteraf gezien zitten er inhoudelijk en tentoonstellingsmatig wel wat haken en ogen aan.
verslag inhoud
11
• Om te beginnen is Systeem Aarde niet meer zo ‘hot’ in wetenschapsland als in de jaren ‘90.
Systeem Aarde is niet de focus van het onderzoek van NCB Naturalis. Dat richt zich meer op evolutie en taxonomie. Veel onderzoekers binnen het natuurhistorische kennisdomein werken nu met andere concepten. De aandacht is verschoven van het vinden van ‘een theorie voor alles’ naar gedetailleerd inzicht krijgen in deelprocessen die bijv. bij evolutie spelen. • Een kritische review door studenten van de TU Delft toonde aan dat de tentoonstellingen het concept Systeem Aarde nogal vrij interpreteren. In Naturalis staat diversiteit centraal, maar dit is maar een van de kenmerken van het systeem. Ook legt Naturalis naar de mening van de studenten te veel en te eenzijdig nadruk op de invloed van geologische processen op de biologische processen, in plaats van interactie tussen biotische en abiotische processen, zoals die tot uiting komt in ecosystemen. • Belangrijke onderdelen, zoals de stamboom en de daaruit voortvloeiende indeling van Natuurtheater, kloppen inhoudelijk niet meer (nu wordt het leven ingedeeld in Drie Domeinen i.p.v. Vijf Rijken). • Systeem Aarde lijdt een beetje aan een paradox. Het is holistisch en probeert alles te verklaren, maar doet dit door reductie. De werkelijkheid wordt teruggebracht tot de meest essentiële kern. Verklaring op een steeds hoger niveau heeft als nadeel dat je abstracter wordt, en het algemene publiek je dus moeilijker kan volgen. • Bezoekers hebben ook moeite met het concept, omdat Systeem Aarde over zalen heen wordt verteld. Videomonitoren in het centrum van het museum bieden een samenvatting, maar dit is meer een soort wegwijzer door het museum. • Een hoog abstract verbindend tentoonstellingsthema werkt kennelijk niet. Als je een rode draad door het museum wilt aanbrengen, moet het veel concreter. • Het probleem van abstractie zie je ook binnen de individuele zalen. Uit onderzoek blijkt dat bezoekers de kerngedachten van de zalen moelijk, slechts deels, of in het geheel niet te pakken krijgen. Misschien is de sterke gerichtheid op structurering van de inhoud door het tentoonstellingsteam daarvan de oorzaak. Het team werkte de inhoud van elke zaal uit in een analyse schema. Die schema’s zijn letterlijk vertaald in de lay out van de units, subunits en individuele objecten. Als bezoeker word je in de zaal dus geconfronteerd met het wetenschappelijke analyseschema. Samenhang is vaak impliciet of symbolisch en niet aangegeven met bijv. een introductie. Zo merkte Jan Rense Boonstra in een recensie van het pasgeopende Naturalis in Museumvisie van juli 1998 op: “de stamboom is een voorbeeld van de discrepantie van de bedenkers van Naturalis en de interpretatie van de bezoekers”. Toch heeft het huidige Naturalis veel visitor appeal. Aan het gemis aan houvast storen zich kennelijk maar weinig bezoekers. De schoonheid van het getoonde maakt veel goed. Het kan ook zijn dat het onderliggende kernidee in de beleving van het publiek een extra laag is, en dat niet iedereen erop uit is om die te pakken te krijgen. Ben je er naar op zoek en vat je het dan is het mooi, maar mis je de kerngedachte dan is er niet veel aan de hand.
12
vernieuwing vaste presentaties ncb naturalis
5 Thema Verandering: voorstel voor de Vernieuwing 5.1 Omschrijving van het concept In de Initiatieffase is het niet opportuun om een volledig uitgewerkt inhoudsplan te geven. Het gaat in deze fase vooral om een inhoudelijke verkenning van het kernthema, met voldoende ruimte voor creatieve invulling in vervolgfasen van de tentoonstellingsontwikkeling. Hieronder wordt een denkrichting neergezet op basis van twee wetenschappelijke symposia, de er omheen verzamelde input, en brainstorms die door de inhoudsgroep zijn gehouden. Verandering resultaat
2
1
tijd
ruimte
2
proces 4
verandering & continuïteit - schaal -
3
Schematische voorstelling van het thema: 1. Natuur = resultaat = toestand van het moment 2. Resultaten zijn te volgen over tijd en ruimte 3. Veranderingen tekenen zich af tegen continuïteit (zichtbaarheid is afhankelijk van schaalniveau) 4. Processen zijn aanjager
Verandering is de norm
Natuur is niet een gefixeerd iets, maar dynamisch. Onveranderlijkheid is slechts de indruk van het moment. Het is een schijnbaar evenwichtige toestand van het hier en nu die vroeger of later zal wankelen naar een nieuwe situatie. Veranderlijkheid, beweging, dynamiek is de norm in de natuur, en dat geldt in het bijzonder voor biodiversiteit. Ook biodiversiteit is op elk moment een snap shot: van vormen waarin het leven zich op dat moment manifesteert. De echte diversiteit van het leven bestaat uit een hele lange film; voor het complete beeld zou je 3,5 miljard jaar lang snap shots moeten schieten. Al die tijd heeft het leven immers stand gehouden, dankzij het unieke ingebakken vermogen om mee te veranderen met de omstandigheden, zelfs als die drastisch omslaan. Dat dit een
verslag inhoud
13
onbeschrijflijke hoeveelheid aan vormen en kleuren heeft opgeleverd is te zien aan museumcollecties. Steeds een nieuwe gedaante aannemen houdt het leven letterlijk ‘in leven’. Ruimte en Tijd
Veranderingen in het leven (maar ook in de niet-levende natuur) zijn te volgen in twee dimensies: ruimte en tijd. Leven ‘vult’ een bepaalde ruimte en zoekt voortdurend grenzen op. Er is geen plekje op Aarde te bedenken of het is bezet. Leven zit in water, op het land, in de lucht, in hete poelen, maar ook in ijs. Aan oprukkende exoten kunnen we zelf zien dat leven allesbehalve honkvast is. Tijd maakt duidelijk hoe soorten zijn geëvolueerd, wanneer hun houdbaarheidsdatum is verstreken, op welk momenten zich rampen voltrekken die uitsterven triggeren, waarna er meteen weer andere organismen in het ontstane gat springen. Ook een menselijk tijdsframe laat veranderingen zien, zoals de (eigen) groei van jong naar volwassene, de verandering van soortensamenstelling in onze omgeving, en zelfs ook het veránderen van soorten.
Continuïteit
Door alle verandering heen is er ook sprake van vaste patronen of continuïteit. Er is veel eenheid in de verscheidenheid. Het leven is opgebouwd uit een beperkt aantal ‘bouwplannen’ die zich taai lijken te verzetten tegen verandering. Een ‘ontwerp’ als de cel blijft nagenoeg ongewijzigd omdat zich in de loop van de evolutie nog geen beter alternatief heeft aangediend. Hoe vast zulke bouwstenen ook zijn, ze verhinderen geenszins verandering. Dezelfde cellen bouwen een vin, maar even gemakkelijk een poot of een vleugel. Bouwstenen hebben dus de nodige flexibiliteit. Zo tonen bijv. cellen binnen de organen van een individu subtiele verschillen, evenals die van organismen binnen verschillende groepen (een bacteriecel is anders dan een dier- of plantencel). De ultieme continuïteit zit op het kleinste niveau, dat van de moleculen. Het vaste patroon van de huidige diversiteit is dat DNA de informatiedrager is.
Schaal
Of je iets waarneemt als verandering of continuïteit, is afhankelijk van de schaal waarop je kijkt: bouwsteen, soort, ecosysteem, etc. Terwijl op de ene schaal iets verandert, kunnen dingen op een andere schaal hetzelfde blijven. Veranderingen die op de verschillende niveaus plaatsvinden, worden meestal uitgedrukt op het niveau van soorten. Soorten zijn met hun kenmerken de gedaanten waarin de diversiteit van het leven zich hult. Zoom je in op iets dat soorten delen, bijv. het skelet, dan zie je weer eenheid en continuïteit. Architectuur en werking van het bottenstelsel blijven over verschillende soortgroepen van vertebraten heen nagenoeg hetzelfde, zelfs over lange tijd. Da’s typerend voor natuurlijke verandering: het resultaat verschilt, zonder wijziging van bouwstenen of verlies van functies.
Rek en Omslagpunt
Ook op hogere niveaus, zoals dat van het ecosysteem, is sprake van veranderlijkheid. Vooral wanneer een ecosysteem tegen kritische grenzen aan gaat lopen. Onvoorspelbaar is waar die grenzen liggen en wanneer omslagpunten precies bereikt worden. Maar is de rek er eenmaal uit, dan zal het hele bouwwerk kantelen en omslaan in een andere leefwereld. Dynamiek zet de bestaande orde behoorlijk op zijn kop en kent winnaars en verliezers. Wat voor de een nadelig is kan voor de ander een voordeel opleveren. Verstoring is dus niet altijd negatief. Het kan juist weer tot nieuwe soortenrijkdom leiden.
Proces
Veranderingen gaan niet vanzelf maar worden door iets aanjaagd. In de natuur zijn allerlei processen en mechanismen werkzaam die veranderingen sturen… van sociale interactie tot evolutie, van klimaat tot plaattektoniek. Evolutie speelt met bouwstenen als levende legoblokken en veroorzaakt de diversiteit aan soorten en vormen die we kennen (en die we niet kennen).
14
vernieuwing vaste presentaties ncb naturalis
Geologische processen schaven voortdurend aan het gezicht van de aarde, verdelen land en zee en polijsten landschappen. Leven en Aarde staan niet los, maar zijn in nauwe wisselwerking: aardprocessen beïnvloeden het leven en omgekeerd. Aanjagers van verandering zijn niet gebonden aan een bepaalde plaats of een bepaalde tijd. Ze spelen in Nederland net zo goed als in de rest van de wereld. Veranderlijke mens
De mens is behalve waarnemer ook onderdeel van de natuur. We zijn gebonden aan de natuurlijke dynamiek maar kunnen haar - evenals elk organisme - ook beïnvloeden, afhankelijk van onze kennis en kunde en van onze ideeën. De schaal waarop we invloed hebben is momenteel uniek. We brengen aantoonbaar veranderingen teweeg tot op de schaal van de planeet als geheel, maar weten nog te weinig van de natuurlijke dynamiek om te kunnen zeggen of dit bedreigend is of dat het de natuur juist verrijkt. Een eensluidend antwoord is er niet, maar het is interessant in de tentoonstelling aan deze vragen te raken. Naturalis is ook een kijker en ideevormer: we ontlenen onze ideeën over de natuur aan ons ‘archief van veranderingen’ dat 37 miljoen biologische en geologische objecten omvat van alle plaatsen en tijden.
Samenvattend
• Alle natuurlijke toestanden en alle soorten zijn tijdelijk, en dit geldt ook voor de mens. • Verandering is een positieve boodschap. Na elke ‘aanslag’ zal de natuur zich weer herstellen.
5.2 Invalshoeken Hieronder een aantal invalshoeken van waaruit het thema Verandering kan worden belicht. Niet bedoeld als tentoonstellingsinvulling maar als denkrichting. De invalshoeken zijn op verschillende manieren te combineren tot een verhaal. Wij laten het maken van een definitieve keuze graag over aan het tentoonstellingsteam dat met de uitwerking aan de gang gaat. Ze zullen die keuze samen met Overdracht en Educatie moeten maken. Ter inspiratie in paragraaf 5.3 wat concrete voorbeelden. Momentopname
Het natuurresultaat op het moment van waarneming: de zichtbare biologische en geologische diversiteit. Geeft de indruk van een stabiele situatie, tot je meerdere momentopnamen in de tijd vergelijkt. Dan blijkt dynamiek en veranderlijkheid. Het tonen van meerdere momentopnamen aan de bezoeker bewijst de dynamiek en nuanceert het beeld dat natuur een gefixeerde toestand is (het illustreert ook hoe wetenschap werkt, namelijk door eveneens series van momentopnamen te vergelijken en de ‘puntjes’ te verbinden).
Tijd
Alle verandering speelt zich af in de tijd. Tijd gaat vooruit, is onomkeerbaar. Is relatief te bezien of absoluut te bepalen. Tijd maakt duidelijk dat de situatie die we nu zien ergens uit is voort gekomen en ook weer ergens toe zal leiden. Toont in de volgorde van gebeurtenissen oorzaak en gevolg. Veranderingen in de tijd kunnen lineair, chaotisch of cyclisch verlopen - in dit laatste geval volgens een bepaald ritme of klok.
Ruimte
Verandering speelt zich af in de fysieke ruimte: 2 of 3 dimensionaal. Te bezien in verschillende stappen: mm-cm-km, machten van tien; micro-macro; Nederland - wereld - heelal, etc.
Schaal
Tijd en ruimte zijn extreem variabel in schaal. Van oneindig klein tot oneindig groot. Om de natuur te doorgronden is het nodig om te kijken op verschillende schaalniveaus. Dezelfde of juist verschillende patronen/processen spelen namelijk op verschillende ruimtelijke en temporele schaal. Wat op de ene schaal gebeurt, kan gevolgen hebben voor een andere
verslag inhoud
15
schaal. Dus is ook het besef van schaalverbinding van belang om te komen tot een krachtig inzicht. De natuur zelf - het resultaat van processen - vertoont ook weer orde van grootte: bijv. van molecuul tot organisme, van organisme tot ecosysteem, van ecosysteem tot biosfeer. Grotere schaal is vaak het resultaat van vormherhaling van kleinere bouwstenen. Organisatie is getrapt (dna zit in een cel, cellen in een organisme, etc). Het leven is niet oneindig schaalbaar maar gebonden aan fysieke grenzen. Eenheid en Flexibiliteit
Biologische en geologische diversiteit is terug te brengen tot kleinere eenheden: ‘simplicity’. Bouwstenen waaruit de levende en niet-levende natuur zijn opgebouwd zijn constanten. Flexibele combinaties van bouwstenen maken theoretisch een onbeperkte veelheid mogelijk: ‘complexity.’ De natuur realiseert echter alleen wat op een bepaald moment goed genoeg is: ‘simplexity’. Er is dus nog veel potentiële reserve en dit is het geheim achter de veerkracht van de natuur.
Onvoorspelbaarheid
Veranderingen hebben een grote mate van onvoorspelbaarheid, ondanks dat er soms een regelmaat of patroon in te herkennen is. Toeval en ongerichtheid voeren de boventoon, grilligheid en verrassingseffect zijn hoog. Het is lastig te bepalen wanneer een bestaande toestand zal omklappen in een nieuwe en wat het resultaat zal zijn dat volgt. Doelgerichtheid lijkt in de natuur niet te bestaan; het is eerder een ‘schitterend ongeluk’.
Samenhang
Dynamiek van het Leven hangt samen met dynamiek van de Aarde. Leven en Aarde houden nooit op elkaar te beïnvloeden. Ook binnen het leven is er onderlinge samenhang, bijv. tussen soorten in ecosystemen; zonder die wisselwerking kan leven niet bestaan.
Aanjagers van verandering
Gebeurtenissen, processen of mechanismen jagen verandering aan en houden het aan de gang, omdat ze zelf ook weer door veranderingen beïnvloed worden. Denk bijv. aan: • Evolutie • Plaattektoniek • Klimaat • Onverwachte gebeurtenissen Aanjagers leiden tot verandering van toestand en daarmee tot biologische en geologische diversiteit. Processen zijn universeel (los van plaats en tijd) en vinden meestal plaats op langere tijdschalen - maar zijn door betere technieken ook steeds meer op een korte tijdschaal te volgen. Daarnaast zijn er ontwikkelingen die we met ons menselijke oog kunnen waarnemen, zoals groei. Vaak hebben die een herhalend karakter. Gebeurtenissen die veranderingen triggeren vinden daarentegen plotseling plaats. Ze zijn zelden eenmalig, maar wanneer ze optreden is lastig te voorspellen. Ze kunnen effect hebben op heel verschillende schaal: van een boom die omvalt tot een tsunami die een compleet eiland overspoelt.
Verandering van Nederland
Nederland kun je zien als ‘model’ van de wereld. Bij ons spelen dezelfde processen als op wereldschaal en die laten even goed veranderingen zien. Biologische veranderingen worden nauwgezet gemonitord (o.a. door PGO’s) en zijn goed gedocumenteerd in databanken en museumcollecties. Geologische veranderingen zijn opgeslagen in onze ondergrond (fossielen, aardlagen). Aan tentoonstellingsmateriaal dus geen gebrek. Ook niet aan kennis, want bio logische en geologische verandering is nergens anders zo goed onderzocht. Nederland is geen natuurlijke maar een geopolitieke entiteit. Veranderingen ‘binnen’ en ‘buiten’ houden niet op aan de grens. Wat in Nederland gebeurt werkt door naar de rest van de wereld en omgekeerd.
16
vernieuwing vaste presentaties ncb naturalis
Het is een uitdaging om de plek van Nederland in het grote geheel aan de bezoeker duidelijk te maken. Mens als veranderaar
De mens heeft als enige dier invloed op de gang van zaken op alle niveaus op Aarde: van DNA tot Global Change. We sturen evolutie van dieren en planten, van domesticatie naar genetisch bouwen. Op elke plek laten we onze voetafdruk achter. En we eisen steeds meer leefruimte op. Dit roept talloze vragen op: wat is precies onze invloed, hoeveel menselijke verandering kan de Aarde aan, kan zulke verandering kwaad of is het niet erg - en in hoeverre zijn ‘kwaad’ of ‘erg’ los te zien van onze menselijke beleving?
Verandering in inzicht
Ook de manier waarop we naar de natuur kijken verandert door de tijd, en is afhankelijk van: • methoden en technieken waarmee we de natuur onderzoeken • de resulterende verklaringen Wisselwerking: door vooruitgang in techniek kunnen we allerlei aspecten van verandering beter volgen en daardoor gaat ook onze verklaringskracht vooruit. We kunnen nu verder inzoomen en uitzoomen door de verschillende schaalniveaus van het leven heen en dingen waarnemen die vroeger verborgen bleven. Ook de wisselwerking tussen Leven en Aarde is beter te doorzien. Techniek is niet langer alleen maar ondersteunend, maar gaat in toenemende mate richting geven aan de onderzoeksvragen. Menselijke maat Dit is niet echt een apart onderwerp, maar meer een manier om de aspecten van het thema verandering begrijpelijk te maken voor het publiek. Menselijke maat betekent vertrekken vanuit het concrete en bekende om zo een brug slaan naar het onbekende. Dit komt op twee manieren van pas: 1. Om verschillende schaalniveaus en orden van grootte te kunnen behappen. 2. Om vanuit herkenbare begrippen abstracte fenomenen voorstelbaar te maken.
5.3 Greep uit mogelijke voorbeelden Ter inspiratie een aantal voorbeelden die tijdens de symposia en brainstorms gepasseerd zijn. Momentopname
-H oe compleet is het beeld dat je met een snap shot krijgt? Hoe verhoudt bijv. de bekende biodiversiteit zich met de aantallen soorten die nog niet zijn ontdekt (cryptische biodiversiteit). -D E biodiversiteit bestaat niet. Biodiversiteit is een getal. Waar het om gaat is niet zozeer het getal (dat steeds varieert), maar veranderlijkheid, het werkingsmechanisme erachter. -O mvang: waarom zijn er zo veel soorten, wat is hun nut? -W at is eigenlijk een soort? -H oe is de diversiteit veranderd in vergelijking met vroeger?
Tijd
-W anneer is tijd ontstaan? → Oerknal. Hoeveel tijd is er sindsdien verstreken? Is tijd eindig? -V erschillen van duur (eendagsvlieg versus 6000 jaar oude boom). -V erschillende ‘klokken en ritmes’ die in de natuur werken, zoals de biologische klok, geologische klok, eb/vloed, seizoenen, etc. -E volutionaire tijdsindeling: van Archeicum tot Antropoceen. -H oe meet je absolute tijd en relatieve tijd?
Ruimte
-W anneer is ruimte ontstaan? → Oerknal. Hoeveel ruimte is er sindsdien bij gekomen? Is ruimte eindig?
verslag inhoud
17
-H oe en wanneer is de aarde als fysieke ruimte ontstaan? - Veranderende verdeling van land/zee door plaattektoniek, ontstaan eilanden door vulkanisme. -V erspreiding van soorten: over Nederland versus de rest van de wereld. -W at betekenen ruimtelijke barrieres (bv. bergen) voor verandering? Kruisingsbarriere kan nieuwe soort doen ontstaan. -V erandering verloopt op ingeperkte ruimte (eiland) anders. Eilandbiogeografie: verhaal van Dodo en Hobbit. Grootteverandering naar energetisch gemiddelde (dwarfism/gigantism). -G eografische verspreidingstactieken van het leven: island hopping, trekken, meeliften op driftende continenten. Schaal
- Lego-principe: laten zien dat alles is opgebouwd uit repeterende vormen die zich op een hoger schaalniveau herhalen. - Fysieke grenzen aan de groei. Hoe groot kan een organisme maximaal worden? Plant hoger dan 110 meter lukt niet want capillaire krachten gaan tegen werken. - Reuzen en dwergen: Wie is de grootste en wie de kleinste? - Verschil in orde van grootte. Miljarden planktondiertjes versus die ene blauwe vinvis. - Gevolgen van maat: kleine dieren raken sneller warmte kwijt, grote dieren sneller oververhit. -D ieren die in koude omgevingen leven zijn gemiddeld groter dan dieren die in de tropen leven.
Eenheid en Flexibiliteit
-G elijkblijvend mitochondriaal DNA tegenover het sterk veranderlijke celkern DNA. -L evende fossielen zoals de krokodil. -M orphospace: de schijnbaar onbeperkte vormentaal van het leven op basis van een beperkt aantal genetische bouwstenen. -G enetic tinkering. Dezelfde genen kunnen in verschillende takken van de boom heel andere dingen doen. Een klein setje genen veroorzaakt door verschillende routes (evolutionary pathways) te volgen een enorme diversiteit. -H et leven is opgebouwd uit vaste bouwblokken: cel, organen, skelet, etc. -D e niet-levende natuur is eveneens opgebouwd uit bouwblokken: moleculen, elementen, etc. -O ok de levende en niet-levende natuur delen weer eenheid: ze bestaan deels uit dezelfde moleculen. -D e werking van levende systemen vertoont ook eenheid. Alle cellen werken min of meer hetzelfde, alle ecosystemen zijn min of meer hetzelfde georganiseerd. -A l het leven is via een ononderbroken keten van afstamming met de eerste oercel verbonden. -O ok op hogere organisatieniveaus van het leven is veel eenheid. Het planten- en dierenrijk is opgebouwd uit slechts een beperkt aantal bouwplannen (mosplant, vaatplant, spin, insect, kreeft, vertebraat, …). En binnen zo’n bouwplan ontstaat weer diversiteit uit het simpele grondprincipe. -H et voordeel van seks. Geslachtelijk voortplanten is omslachtiger maar maakt soorten flexibeler. In elke generatie wordt het genetisch materiaal van twee ouders gemengd. Dit leidt tot nieuwe combinaties van eigenschappen die soorten beter opgewassen maken tegen veranderingen in de omgeving. -E enheid van vorm door convergentie in verschillende diergroepen (haai, ichthyosaurus, dolfijn).
Onvoorspelbaarheid
-G raduele veranderingen versus plotselinge, abrupte overgangen. -S imulaties van hoe een voedselweb werkt en hoe je de (in)stabiliteit kunt voorspellen. -W aar richt het leven zich naar? Richt een rif zich naar een koraalstaat of juist naar een algenstaat? Wanneer klapt het om?
18
vernieuwing vaste presentaties ncb naturalis
Samenhang
-B innen het leven is er een onlosmakelijke samenhang tussen de verschillende schaalniveaus: Genen-Individu-Soort -Ecosysteem. Genen maken het individu, individuen dragen de genen en maken de soort, soorten maken het ecosysteem. Het ecosysteem is de arena waarin individuen worden ‘getest’op geschiktheid om te overleven. Individuen - en daarmee genen worden uitgeselecteerd, waardoor soorten kunnen veranderen. Verandering van soorten samenstelling kan leiden tot verandering van het ecosysteem. -D e Aarde is een save haven voor het leven in het Heelal. Waarbij de toestand die op Aarde heerst ook weer samenhangt met die van andere planeten en van de zon. -H et leven heeft zelf een rol in het in stand houden van leefbare omstandigheden op Aarde en doet dit in samenhang met klimaat en geologie. -D e ontwikkeling van het leven door de tijd hangt samen met de geologische omstandigheden. Het leven draagt ook actief bij aan de geologie (bv. door kalklagen te vormen en gesteenten af te breken). - Ecosystemen ontlenen hun relatieve stabiliteit aan de interrelaties en het wederzijds aangepast zijn van organismen. Schitterende voorbeelden van ‘sleutel en slot’ zijn co-evoluties: op grotere schaal tussen bloemen en bestuivende bijen, op schaal van de soort tussen bij en bijenorchis. -A fhankelijkheid is potentieel gevaarlijk. Als een ‘sleutelsoort’ uitsterft, kan hij in zijn val andere soorten meenemen die van hem afhankelijk zijn. Het ecosysteem kan uit balans raken, of inelkaar storten.
Aanjagers van verandering
-E volutie als proces. Evolutie legt de verbinding tussen alle organismen die op aarde leven, geleefd hebben en nog zullen leven. Het is het verklarend principe voor alle biodiversiteit. Evolutie kan via verschillende mechanismen verlopen: natuurlijke selectie, seksuele selectie, mutatie, evo-devo. -E vo-Devo. Genen zijn niet alles bepalend. De omgeving heeft invloed op de manier waarop genen binnen de cel tot expressie komen. De eiwitomgeving binnen de cel tijdens de embryonale ontwikkeling, maar via het organisme ook de ecologische omgeving waarin het individu leeft, geven richting aan evolutie. Deze ontdekkingen vormen een uitbreiding van de verklaring van het evolutieproces door Darwin (natuurlijke selectie) en de Neodarwinisten (toevallige mutaties in de genen). Evo-devo is goed toe te lichten aan de hand van schelpbouwende organismen zoals slakkenhuisjes en foraminiferen (onderzoek van Menno Schilthuizen). -E volutie van de mens. Verbinding van mens aan evolutie maakt duidelijk dat je als mens onderdeel bent van de natuur. Maakt het relevant voor de bezoeker: het gaat over mij. Naast algemeen ontwikkelingsverhaal ook aangeven wat nieuwe inzichten uit DNA onderzoek op leveren. Die laten o.a. zien dat alle mensen waar ook ter wereld écht hetzelfde zijn, maar ook hoe de verspreiding over de wereld is verlopen. Schedelkapje van Dubois kan mooie ophanger zijn voor het verhaal. -O ntstaan van het eerste leven. Omslag van a-biotisch naar biotisch. -E volutie van het leven aan de hand van Key Innovations. De 8 Major Transitions van Szathmary & Maynard Smith gebruiken, anders loop je het risico teveel gewicht te geven aan key innovations die alleen voor een kleine groep organismen (de vertebraten) relevant is. -O m evolutie dicht bij de bezoeker te brengen herkenbare ‘evergreens’ gebruiken, zoals dino’s, mammoeten en de dodo. - Omslagpunten zoals het uitsterven van de dino’s en de opkomst van de zoogdieren in verband brengen met de inslag van een asteroide. Het ontstaan van de mammoet met optreden van cyclische klimaatveranderingen (ijstijden). - ‘Rampen’ veroorzaken dramatische veranderingen in het leven. Er zijn minstens 5 grote rampen geweest die massaal uitsterven hebben getriggerd (zoals vulkanisme op Perm-Trias grens, meteoriet op Krijt-Tertiairgrens). Anderssoortige organismen kregen daardoor de ruimte.
verslag inhoud
19
Herhaling van geschiedenis: over 10.000 jaar komen ook wij weer in een ijstijd terecht. - Het ontstaan van de mens als omslagpunt in de evolutie van het leven in verband brengen met klimatologische veranderingen (oorzaak) en met ecologische verandering (gevolg). Nabijheid van mens met chimpansee en bonobo aangeven. -E volutie in de niet-levende natuur. Ook mineralen zijn geëvolueerd. Veel mineralen ontstonden in wisselwerking met het leven (zoals Aragoniet in kalkschalen van mollusken). Verandering van Nederland
- Nederlandse biodiversiteit is dynamisch. Soorten verdwijnen, exoten komen binnen, andere staan te trappelen aan de grens. Hoe verhoudt het leven bij ons zich met de rest van de wereld? Wat kunnen we in de toekomst verwachten. Hoe ziet het leven in Nederland er in 2050 uit? - Nederland door de miljoenen jaren heen. Bijv. aan de hand van diorama’s (tijdens Pleistoceen met mammoeten, Krijt met mosasaurus, Carboon met tropisch moerasbos). Ook met blik op heden en toekomst. -Z werftocht van Nederland over de globe. Gevolgen van het passeren van verschillende klimaatszones voor leven en landschap (…van zee naar zoutwoestijnen, naar een vulkanisch landschap…). Dit alles is opgeslagen in fossielen en opgestapelde aardlagen onder onze voeten.
Mens als veranderaar
- Klimaatverandering leidt tot oprukken van soorten naar nieuwe gebieden en tot verandering in ecosysteembalans. - Domesticatie van de hond vanuit de wolf resulteert in honderden rassen; idem voor kip, koe, etc. - Genetisch bouwen: Stier Herman. - Victoriameer: introductie van de Nijlbaars leidt tot omslag in het op cichliden gebaseerde ecosysteem. - Overbevissing van kabeljauw versnelt de evolutie van de soort en verandert het zee-ecosysteem. - Maatschappelijke vraag: is onze verstoring een verrijking of een verarming voor de natuur? Is het mogelijk om te weten te komen ‘wat de natuur ervan vindt?’
Verandering in inzicht
- Nieuwe bio-imaging technieken en dna-barcoding maken het mogelijk om in de kleinste schaalniveaus van het leven door te dringen, tot op de moleculaire bouwstenen. - Dit heeft al geleid tot een radicaal andere indeling van het leven. Van de op uiterlijke kenmerken gebaseerde indeling in Drie Rijken (Linnaeus), via Vijf Rijken (Margulis), onderkennen wetenschappers nu op basis van celbouw drie Domeinen: Archaea, Prokaryoten, Eukaryoten (Woese). - Zichtbaar gemaakte verwantschappen, tot dusver verborgen in DNA, vertellen dat de Vogels nu beter kunnen worden ingedeeld bij de Reptielen (fossielen suggereerden al eerder dat vogels in feite vliegende dino’s zijn). -O ok op macroscopisch niveau is meer te zien. Met zenders en satellieten volgt Theunis Piersma een individuele kanoet die over de wereld zwerft, gewoon vanaf zijn home computer. De gegevens die real time binnenkomen, koppelt hij aan actuele winddata van meteorologen. Zo ziet hij dat de kanoet de meest efficiënte route volgt. Een voorbeeld dat aangeeft dat inzicht krijgen in de natuur meer en meer een ‘digitaal spel’ is waaraan onderzoekers uit uiteenlopende disciplines meedoen.
Menselijke maat
- Metaforen toepassen voor de omvang van schalen (zoals Cosmocaixa doet met een kilometer lange tijdslang die 3,5 miljard jaar representeert). - I.p.v. te redeneren vanuit een theoretische invalshoek abstracte fenomenen als evolutie en morphospace duidelijk maken door te werken met herkenbare begrippen als Vorm en Functie.
20
vernieuwing vaste presentaties ncb naturalis
6. Vervolg De Inhoudsgroep heeft zich bewust beperkt tot het benoemen van het hoofdthema en het verkennen van de belangrijkste aspecten. Er is dus nog geen definitieve onderwerpskeuze gemaakt en ook geen vertaalslag naar de tentoonstellingszalen. Daarmee komen we namelijk op de verbintenis van Inhoud, Overdracht en Educatie en die heeft in de Initiatieffase nog niet plaatsgevonden. Geadviseerd wordt om voor de start van de tentoonstellingsuitwerking eerst een creatieve sessie over Verandering te houden. Bekijk hierin het thema integraal vanuit Inhoud, Overdracht en Educatie. Een gezamenlijke workshop van wetenschappers, educatoren, ontwerpers en ‘vrijdenkers’ (zoals kunstenaars, die vanuit een niet-biologische blik kijken) kan een goede uitwerkingslijn opleveren. Bij voorkeur in de vorm van een of meerdere scenario’s die een oplossing bieden voor de inhoudelijke en ruimtelijke vertaling van het thema naar de vijf beschikbare zalen. Het vervolgens betrekken van bezoekers als ‘helpende hand’ tijdens de ontwikkeling is een must en past in de door Overdracht aangegeven strategie om meer ruimte te maken voor sociale interactie. Een greep uit de vragen die in de sessie aan de orde kunnen komen: -W at kun je met het thema Verandering doen in de beschikbare ruimtelijke setting van Naturalis? -H oe laat je het publiek indringend ‘voelen’ wat Verandering is? Hoe is vooral het spanningsveld tussen Verandering en Continuïteit tastbaar te maken? Hoe ga je om met de (on)zichtbaarheid van die twee op verschillende schaalniveaus? -H oe kom je tot een afgewogen Ruimtelijk-Inhoudelijk concept. Zet je de onderwerpen apart neer, ieder in een eigen zaal, of verweef je het verhaal van Verandering tot één geheel? -M oet je voor meerdere onderwerpen gaan, of neem je één invalshoek, waarbij andere onderwerpen als perspectief aan de zijlijn meelopen? -B ieden de huidige tentoonstellingen aanknopingspunten om op voort te borduren, of is het beter om alles leeg te trekken? Wat is waard om te behouden, wat niet? -H oe doe je recht aan wat de wetenschap heeft ontdekt, maar voorkom je wijsneuzerige uitleg? -H oe ga je om met aspecten als wetenschapshistorie en cultuurhistorie? -H oe is het thema te koppelen aan maatschappelijke vraagstukken, op een manier die geen mismoedigheid oproept maar die juist de voeling voor het thema versterkt?