Deel C – Concluderend artikel TOEKOMSTIGE CONFLICTEN IN DE ZUID-CHINESE ZEE Dit artikel is een vertaalde samenvatting van het artikel: Kaplan, Robert. ‘South China Sea: The Future of Conflict’ in Foreign Policy, Vol. 188, September-October 2011, pp. 78-85. In dit artikel geeft de Amerikaanse journalist Robert Kaplan zijn visie op de toekomstige situatie in de Zuid-Chinese zee. Hij doet dit door met name de positie van China te verduidelijken. Lees dit artikel en probeer de conclusies van Kaplan te vertalen naar de, volgens hem, beste oplossing van de (toekomstige) conflicten in de Zuid-Chinese Zee.
Inleiding Europa is continentaal, Oost-Azië is maritiem. Daarin ligt een belangrijk verschil tussen de 20e en 21e eeuw. Het meest betwiste gebied op aarde lag in de vorige eeuw op land: in Europa. De open vlaktes maakten een (snelle) opmars van landlegers mogelijk. In de afgelopen decennia is de demografische en economische as van de aarde echter verschoven naar de andere kant van de Euraziatische landmassa. In dit gebied (Oost-Azië), liggen de ruimtes tussen de belangrijkste bevolkingsgebieden en economische regio’s voor het grootste deel op zee. Vanwege de geografische contouren van Oost-Azië, kan dit er op wijzen op dat de komende eeuw voor deze regio bepaald zal worden door de zeeën en oceanen. Waarom? China heeft, voor het eerst in lange tijd, te maken met eigen veilige landsgrenzen. Het is sinds kort begonnen met een ambitieus programma om de macht op zee uit te kunnen breiden. Het is met deze maritieme macht, dat China twee eeuwen van buitenlandse invasies en vernedering ongedaan wil maken. Het gevolg is daarvan is dat voor ieder land in de regio deze Chinese maritieme expansie een bedreiging vormt. Alle landen in de buurt reageren dan ook, op eigen wijze, op deze ontwikkeling. De grote conflicten van de 20e eeuw waren oorlogen waarbij sprake was van grote aantallen slachtoffers onder de burgerbevolking en die zich kenmerkten door tegenstrijdige ideologieën (bijv. fascisme, communisme, etc.). Als gevolg hiervan gingen mensenrechten en morele dilemma’s bij de politieke leiders een grotere rol spelen, en werd oorlogvoering ook het terrein van intellectuelen en humanisten en niet alleen meer van soldaten en 1
diplomaten. Conflicten op zee zijn daarentegen meer een klinische en technocratische aangelegenheid. Oost-Azië, of meer algemeen, het Westelijk Pacifisch gebied, dat snel het centrum van maritieme activiteiten aan het worden is, zal dus een hele andere dynamiek hebben. De strijd om heerschappij in het Westelijk Pacifisch gebied hoeft niet perse te leiden tot militair geweld. Hoewel oorlog zeker niet onvermijdelijk is, is er goede hoop dat de betrokken actoren (lees: landen) in de regio er op diplomatieke wijze uitkomen. Het is uiteindelijk in het nationaal belang van ieder land om oorlog te voorkomen. Azië en de wereld zullen in dat scenario veiliger en welvarender zijn.
Oost-Azië: geografie, demografie en economie Oost-Azië is een enorm uitgestrekt gebied dat reikt van het Arctisch tot het Antarctisch gebied – van de Koerilen tot Nieuw Zeeland – en kent vele geïsoleerde kustlijnen en uitgestrekte eilandenrijken. Ondanks de technologische vooruitgang vormt de zee nog steeds een barrière voor militaire agressie; in elk geval vergeleken met bijvoorbeeld continentaal Europa. De snelheid waarmee zelfs de snelste oorlogsschepen zich verplaatsen is nog steeds relatief langzaam, en schepen en vliegtuigen kunnen nu eenmaal niet gebieden bezetten zoals een leger dat kan. Daarnaast creëert de zee, in tegenstelling tot land, duidelijk afgebakende grenzen, en verkleint het daarmee de kans op conflict in dit industriële hart van de wereld. Zelfs met de grootschalige militaire expansie in deze regio, kunnen de zeeën in Oost-Azië ervoor zorgen dat de 21e eeuw niet de grote militaire conflicten zal kennen die zo typisch waren voor de 20e eeuw. Oost-Azië kan verdeeld worden in twee deelgebieden: Noordoost-Azië dat wordt gedomineerd door het Koreaanse schiereiland, en Zuidoost-Azië dat wordt gedomineerd door de Zuid-Chinese Zee. Noordoost-Azië draait om het lot van Noord-Korea, een geïsoleerde, totalitaire staat met hele slechte vooruitzichten in een wereld gedomineerd door kapitalisme en elektronische communicatie. Zou Noord-Korea in elkaar klappen, dan kunnen de Chinese, Amerikaanse en Zuid-Koreaanse grondtroepen elkaar tegenkomen in de noordelijke helft van het schiereiland. Maritieme zaken zouden dan ondergeschikt zijn aan de prioriteiten op land. Bij een eventuele hereniging van de beide Korea’s zouden maritieme aangelegenheden daarentegen op de voorgrond kunnen treden. Echter, op dit moment verkeert Noordoost-Azië in een toestand die nog veel doet denken aan de Koude Oorlog. Zuidoost-Azië is al verder in dit opzicht. Oude tegenstellingen zoals tijdens de Koude Oorlog zijn hier al lang verdwenen. Vietnam, dat de westelijke kust van de Zuid-Chinese Zee domineert, is ondanks zijn politieke systeem, een kapitalistische macht aan het worden die steeds hechtere banden zoekt met hun voormalige vijand de Verenigde Staten. China,
2
inmiddels de tweede economie van de wereld, breidt zijn marine uit naar wat de ‘eerste eilandenketen’ in het Westelijk Pacifisch gebied wordt genoemd. Indonesië is, na decennia van onderdrukkend militair gezag, op weg een tweede India te worden: een grote stabiele democratie met de potentie om als gevolg van hun economische groei meer macht te projecteren in de regio. Singapore, de rijke stadsstaat, en Maleisië zijn beide bezig met een robuuste economische opkomst en hebben als economisch model een gemengd systeem van democratie en autoritaire praktijken. Als gevolg van de stabilisering en de economische groei, hebben deze landen nu de mogelijkheid om hun territoriale rechten buiten de eigen kustlijn te verdedigen. Dit beleid stuurt aan op gewapende conflicten en vindt plaats in het demografisch zwaartepunt van de wereld. Alle losse Zuidoost-Aziatische landen hebben totaal 615 miljoen inwoners, China heeft er 1,34 miljard en het Indiase subcontinent kent een bevolking van 1,19 miljard (2011). De geografische ontmoetingsplaats voor deze staten, en hun krijgsmachten, is de Zuid-Chinese Zee. De Zuid-Chinese Zee verbindt de Zuidoost-Aziatische staten met het Westelijk Pacifisch gebied, en functioneert als de flessenhals van de wereldwijde handelsroutes. Hier ligt het hart van maritiem Eurazië, gekenmerkt door de straten van Malakka, Sunda, Lombok en Makassar. Meer dan de helft van de wereldwijde handelsvloot passeert jaarlijks deze straten, en deze chokepoints verwerken een derde van al het maritieme verkeer. De olie die hier doorheen wordt getransporteerd is zes keer meer dan die door het Suezkanaal en zeventien keer meer dan die door het Panamakanaal. Ruwweg 60% van Japan’s en Taiwan’s energieaanvoer gaat hier doorheen, en voor China is dit zelfs 80%. Wat het geostrategische belang van de Zuid- Chinese Zee echter nog groter maakt, zijn de immense olie- en gasvoorraden die zich daar in de zeebodem bevinden. Deze ontwikkelingen hebben geleid tot een reeks territoriale disputen tussen de aangrenzende landen.
De territoriale disputen in de Zuid-Chinese Zee De disputen concentreren zich voornamelijk op de Spratly- en Paraceleilanden. De aangrenzende landen claimen ieder de eilanden die liggen binnen hun eigen Exclusieve Economische Zones (EEZ). China, daarentegen, legt claim op het hartgebied van de ZuidChinese Zee, dus ver buiten de eigen EEZ. Dit heeft geleid tot een zekere samenwerking tussen de negen staten die grenzen aan de Zuid-Chinese Zee tégen China. Daarnaast lonken deze landen ook nog naar de Verenigde Staten voor diplomatieke en militaire steun. Deze conflicterende claims zullen in de toekomst alleen maar verder escaleren wanneer de vraag naar energie verder toeneemt. De voorraden in de bodem van de Zuid-Chinese Zee
3
kunnen voor deze staten een oplossing zijn om aan hun groeiende energiebehoeften te voldoen. Op dit moment verandert de Zuid-Chinese Zee steeds meer in een militaire zone, waarbij alle betrokken staten hun marines opbouwen en moderniseren en waarbij ze zelfs zijn overgegaan tot het bezetten van enkele van de eilanden (in de praktijk zijn deze eilanden slechts riffen of rotsformaties). China heeft tot dusverre twaalf eilanden geconfisqueerd, Taiwan één, Vietnam vijfentwintig, de Filipijnen acht en Maleisië vijf.
De rol van China China’s geografie leidt ertoe dat het land zich in de richting van de Zuid-Chinese Zee oriënteert. Het is daar omringd door relatief zwakke staten, en daarmee een uitgelezen plek voor China om zijn macht uit te breiden. Zoals het IJzeren Gordijn door Duitsland de frontlijn was van de Koude Oorlog, zo vormen de wateren van de Zuid-Chinese Zee de mogelijke frontlinie voor de komende decennia. Naarmate China’s marine sterker wordt en China gebieden blijft claimen die de claims van andere landen tegenspreken, zullen andere landen geforceerd worden om hun maritieme capaciteiten verder uit te breiden. Hierbij zullen zij steeds meer toenadering zoeken tot de Verenigde Staten – de sterke maritieme extraterritoriale mogendheid –als balans tegen China. Maar zelfs met de recente strategische focus op het Pacifische gebied, is het in de toekomst niet zeker dat de Verenigde Staten de veiligheid van deze landen kan garanderen. Het verdwijnen van een Amerikaanse Carrier Battle Group door bezuinigingen op defensie of door een verplaatsing naar het nog altijd instabiele Midden-Oosten kan grote strategische gevolgen hebben.
Conflict of vrede? Kan een potentieel conflict in de Zuid-Chinese Zee beheerst worden? Mijn argument is dat een grote oorlog niet zal uitbreken en dat in plaats daarvan de marines van de aangrenzende landen een spel zullen spelen om een zo gunstig mogelijke positie te bemachtigen om hun maritieme claims kracht bij te zetten (en in dat proces misschien wel onderlinge overeenstemming krijgen over de verdeling van de gebieden). Maar wat als China, tegen alle verwachtingen in, besluit om Taiwan binnen te vallen? Of om net als in 1979 weer in conflict raakt met Vietnam? Doordat niet alleen China, maar alle landen in Zuidoost-Azië hevig investeren in hun krijgsmachten is kans op escalatie in zo’n geval groot. Door deze militaire investeringen verschuift de militaire machtsbalans langzaam van het Atlantische gebied naar Azië. Mocht er toch een conflict uitbreken, dan is, zoals de Australische professor Hugh White betoogt, de Verenigde Staten daar mogelijkerwijs onbedoeld de oorzaak van. De pogingen van de Verenigde Staten om in de regio een tegenwicht te vormen tegen China, kunnen namelijk tot verdere destabilisatie van de regio leiden. China ziet zichzelf immers als het
4
vredelievende ‘Middenrijk’ dat niet uit is op expansie en slechts tot doel heeft zijn energietoevoer en handelsroutes veilig te stellen. De Verenigde Staten daarentegen beschouwen het autoritaire politieke systeem van China als een systeem dat China tracht te exporteren door middel van zijn buitenlands beleid, en daarom een mogelijk gevaar vormt voor de westerse democratische waarden die de Verenigde Staten zo graag naar andere landen wil over brengen. Om conflicten te voorkomen moeten de Verenigde Staten China wellicht meer ruimte geven om hun macht uit te breiden. Het scheppen van een stabiele machtsbalans is immers een betere garantie op vrijheid dan het exporteren van westerse democratische waarden.
5