gemeente Eindhoven
Dienst Stedelijke Qntvrikkeling en Beheer
Raadsnummer O6. RZ877. OOZ Inboeknummer o6bstoaar6 Beslisdatum B%W t4 november 2006
Dossiernummer 646 ssa
OplegvelRaadsvoorstel inzake de toekomstige afvalinzameling in Eindhoven
1 Samenvatting CURE is het samenwerkingsverband tussen de gemeenten Eindhoven, Valkenswaard en Geldrop met de Regionale Reinigingsdienst RRD B.V. (een 100’/o dochter van Van Gansewinkel Groep). Gezamenlijk zijn deze partijen een publiek-private samenwerking (PPS) op grond van de Wet Gemeenschappelijke Regeling aangegaan ten behoeve van de doelmatige uitvoering van afvalinzamelings- en reinigingsta ken in de drie bovengenoemde gemeenten.
Eens in de vijf jaar beslissen de deelnemers in de Gemeenschappelijke Regeling (GR) CURE over het al dan niet continueren van de regeling. Daartoe is een
evaluatieonderzoek uitgevoerd. De perceptie van de kwaliteit van de dienstverlening en het kostenniveau is volgens het evaluatierapport redelijk tot goed. De conclusie ten aanzien van de kwaliteit van het samenwerkingsmodel is dat belangrijke governance-instrumenten ontbreken. Deze hebben betrekking op de organisatie (rolverdeling), controlmechanismen en vertrouwen. Uit de evaluatie blijkt dat er binnen de huidige GR reele verbeteringsmogelijkheden zijn om de opdrachtgever/klantrol waar vooral de gemeente een belang in heeft, steviger neer te zetten. Wij stellen voor om de GR, zij het in verbeterde vorm, voort te zetten.
Daarnaast stellen wij voor om ten behoeve van besluitvorming over de langere termijn (na vijf jaar) alternatieven voor de GR te onderzoeken (aanbesteding of zelf doen). De afronding van dit onderzoek binnen twee jaar is nodig, zodat de vergelijking van de huidige GR met alternatieven kan worden gemaakt bij de eerstvolgende opzeg gingtermijn (over vijf jaar).
Raadsnummer O6.RZ877.OOi
2 Bijlage(n) Als bijlage bij dit voorstel behoort: Rapport Evaluatie van de gemeenschappelijke regeling CURE maart 2006.
De bijlage ligt ter inzage in de leeskamer.
gemeente Eindhouen
Dienst Stedelijke Qntvrikkeling en Beheer
Raadsnummer O6. Rz877. OOz Inboeknummer o6bstoaa76 Beslisdatum B%W t4 november 2006 Dossiernummer 646 ssa
Raadsvoorstel inzake de toekomstige afualinzameling in Eindhouen 1 Inleiding CURE is het samenwerkingsverband tussen de gemeenten Eindhoven, GeldropMierlo en Valkenswaard met de Regionale Reinigingsdienst RRD B.V. (een 100’/o dochter van de Van Gansewinkel Groep). Gezamenlijk zijn deze partijen in 1998 een publiek-private samenwerking (PPS) op grond van de Wet Gemeenschappelijke Regeling aangegaan ten behoeve van de doelmatige uitvoering van afvalinzamelings- en reinigingstaken in de drie bovengenoemde gemeenten. Volgens artikel 28, lid 3 sub a van de Wet Gemeenschappelijke Regeling (WGR) zal CURE een evaluatieonderzoek (doen) uitvoeren en een voorstel doen omtrent de wenselijkheid van voortzetting van de regeling voor een periode van vijf jaar. De evaluatie betreft in ieder geval de prijs-kwaliteitsverhouding van de dienstverlening, alsmede het juridisch functioneren en het administratief beheer. De deelnemers van CURE beslissen op grond van de evaluatie over het al dan niet continueren van de regeling. Los van de inhoud van de evaluatie kunnen de deelnemers ook om andere redenen, zoals bestuurlijke en maatschappelijke ontwikkelingen tot uittreden besluiten (sub b). Over het wel of niet voortzetten van de Gemeenschappelijke Regeling (GR) CURE voor een nieuwe periode van vijf jaar vanaf 1 januari 2009 moeten de deelnemende partijen voor 1 januari 2007 beslissen. Met het oog op deze beslissing heeft de gemeente Eindhoven geinitieerd, dat een bredere evaluatie dan gebruikelijk zou plaatsvinden. De vraag was om in de evaluatie van CURE niet alleen te focussen op de prijs/kwaliteitsverhouding maar ook op de kwaliteit van het samenwerkingsmodel.
Aanleiding voor deze bredere evaluatie van het samenwerkingsmodel is het kenmerkende van de gemeenschappelijke regeling CURE, dat er sprake is van een publiekrechtelijk vormgegeven PPS-constructie, waarin zowel de gemeente als een private partij zijn vertegenwoordigd. Deze vorm van overheidsbestuur met een private partner ÃćâĆňâĂİ CURE is net als de SRE een openbaar lichaam als bedoeld in de Wet
Gemeenschappelijke Regelingen ÃćâĆňâĂİ is een uitzonderlijke. De gemeente als
deelnemer in CURE, heeft een publiek belang van met name integrale afweging (bijvoorbeeld de inrichting van de openbare ruimte), kostenbeheersing en kwaliteit van de dienstverlening (opdrachtgeversol). De private deelnemer in CURE, de RRD,
Raadsnummer O6.RZ877.OOi
heeft een commercieel belang van markt- en winstvergroting. Beide belangen worden vertegenwoordigd in en door een en hetzelfde overheidslichaam. Het bestuur van CURE heeft daarop besloten een evaluatieonderzoek uit te laten uitvoeren door Deloitte. De evaluatie betrof zowel de kwaliteit van de dienst-
verlening (doelmatigheid, doeltreffendheid en service) als de kwaliteit van het gehanteerde samenwerkingsmodel (organisatie, de controlmechanismen en het aspect vertrouwen). De kern van de aanbevelingen van Deloitte is: Zowel de perceptie van de kwaliteit van de dienstverlening als het kostenniveau van de dienstverlening is redelijk tot goed. In de kwaliteit van het samenwerkingsmodel ontbreken verschillende belangrijke governanceinstrumenten. Een op de dienstverlening afgestemd sturingsinstrumentarium ontbreekt. Deloitte adviseert:
1 repareren constateringen ten aanzien van de huidige structuur; 2 onderzoeken van de mogelijkheden van een nieuwe structuur. Het Dagelijks Bestuur van CURE heeft bij het evaluatierapport een aanbiedingsbrief gestuurd met het advies aan de colleges van de drie gemeenten de GR CURE voort te zetten. Tevens adviseert zij om bij de gemeenten en bij Van Gansewinkel een formele en personele scheiding aan te brengen in de toezichthoudende en opdrachtgevende (c.q. klant)rol. Dit raadsvoorstel gaat in op de aspecten die een rol spelen bij de uitvoering van de afvalinzamelingstaken in de gemeente Eindhoven en plaatst de evaluatie en het aan u voorgelegde besluit in die context. In de weg naar dit raadsvoorstel heeft ook afstemming plaatsgevonden met de gemeenten Valkenswaard en Geldrop/Mierlo en met Van Gansewinkel. Geldrop/Mierlo ziet ook verbeteringsnoodzaak in de voorwaarden waaronder CURE nu bestaat. Valkenswaard is tevreden over de huidige gang van zaken doch is uiteraard bereid mee te werken aan verbeteringen in de aansturing. Ook na besluitvorming zal Eindhoven met de gemeenten in overleg blijven over de toekomst van de afvalinzameling.
2 Wat willen we bereiken
2.1. Besluitvorming 1998: oprichting huidige GR CURE De oprichting van Cure heeft in 1998 plaatsgevonden. Met de Cure-constructie heeft de gemeente de uitvoering van de inzameling van huishoudelijk afval overgedragen aan Cure. Cure oefent die taak zelfstandig uit, onder aansturing van haar eigen bestuur. Hierin zitten wethouders van de deelnemende gemeenten en
Raadsnummer O6.RZ877.OOi
een vertegenwoordiging van de private partnes, zijnde de RRD (een 100a/o dochter van Van Gansewinkel). Het bestuur van CURE is getreden in de rol van "opdrachtgever". Omdat de opdracht echter slechts op hoofdlijnen is vastgelegd, is er veel ruimte voor vrijheid in de wijze waarop de taak wordt uitgevoerd.
De gemeente heeft uiteraard haar beleidsmatige kaderstellende rol ten aanzien van de afvalinzameling gehouden. In die situatie treedt de betrokken wethouder als wethouder van de gemeente op en niet als bestuurder van Cure.
Huidige opdrachtformulering GR artikel 4 lid 2: tot de taken van CURE behoren: de zorg voor de
uitvoering van de inzameling en transport en eventueel opslag van afvalstoffen (artikelen 10.11 lid 1 en 10.12 lid 1 Wet Milieubeheer en huishoudelijk afval (art. 10.4 Wet Milieubeheer). Samenwerkingsovereenkomst artikel 3, lid 2: tot de taken van CURE behoren in ieder geval voor de gemeente Eindhoven: huisvuilinzameling, papierinzameling, kolken- en rioolreiniging (met ingang van 2005 niet meer), KCA-inzameling en straatreiniging. Huisvuilinzameling is gespecificeerd in: GFT-zomerinzameling, kerstboom-inzameling, reiniging GFT-container. Met de start van CURE heeft de gemeenteraad Eindhoven enkele punten benoemd die het van strategisch belang achtte voor een adequate invulling van de wettelijk verplichte, gemeentelijke afvaltaak. Deze (beleids)punten dienden geborgd te worden in de constructie van de gemeenschappelijke regeling CURE. Het betrof de volgende punten: sturen op gewenste maatschappelijke effecten; borgen van continuiteit van de uitvoering van de afvaltaken; borgen van een marktconforme prijs, die transparant tot stand komt; borgen van sturing door de gemeente op het uitvoeringsbeleid; mogelijkheid tot overdragen van reinigingstaken.
2.2. Toekomstig wensbeeld ter zake van de aansturing van de inzameling van huishoudelijke afvalstoffen. De beleidspunten die bij de start van CURE zijn gehanteerd, zijn tegen de achtergrond van de wettelijke zorgplicht (zie later) nog steeds valide. Ze zijn daarmee tevens uitgangspunt voor het huidige wensbeeld. Het standpunt van het college ten aanzien van het afvalbeheer staat verwoord in het coalitieakkoord Eindhoven
Een, namelijk hernemen van de regie op de afvalinzameling. Het gaat hierbij vooral om de onderlinge positie van de gemeente en de uitvoeringsorganisatie ten aanzien van beleidsontwikkeling. Tegen deze achtergrond wordt bestuurlijk
Raadsnummer O6.RZ877.OOi
(Coalitieprogramma) en ambtelijk de noodzaak gevoeld om meer regie te nemen op het afvaldossier: meer scherpte in de relaties met verbonden partijen, sturen op goede dienstverlening en lage kosten, expliciete politiek-bestuurlijke besluitvorming. Om het collegestandpunt "hernemen van de regie op de afvalinzameling" nader te duiden, zijn criteria geformuleerd vanuit de controlmechanismen sturing, beheersing, verantwoording, toezicht en keuring. In het navolgende spreken we over "wensbeeld".
Algemeen. De verwachtingen van de gemeente ten aanzien van de toekomstige uitvoerende organisatie worden voor zover mogelijk vastgelegd in heldere meetbare afspraken. Tegelijkertijd zijn ook afspraken te maken die minder goed meetbaar zijn, bijvoorbeeld rondom de expertise en professionaliteit. De uitvoerende organisatie zal op professionele wijze invulling moeten geven aan de rol van "opdrachtnemer", zo goed mogelijk voldoen aan gerechtvaardige eisen en wensen van de "opdrachtgever" en beschikken over de benodigde expertise. Adequate afstemming tussen de gemeente en de uitvoerende organisatie is van groot belang, bijvoorbeeld in de communicatie met de burger. De uitvoerderende organisatie zal zich ten minste bewust moeten zijn van de rol die hij heeft als dienstverlener namens de gemeente. Sturing. Belangrijk voor de gemeente is de noodzaak te kunnen sturen op de realisatie van het afvalbeleid. Vanuit haar wettelijke zorgplicht is zij immers volledig verantwoordelijk voor de uitvoering van de afvalinzameling. De gemeente zal in staat moeten zijn (pro)actief te kunnen sturen, teneinde de maatschappelijk gewenste effecten te kunnen realiseren. In dit verband kan men spreken over hoogwaardige kwaliteit van de dienstverlening, tegen een marktconforme prijs. Zo moeten containers tijdig geleegd worden en dienen de containers op de juiste plaats terug gezet te worden. Pro-activiteit, klantgerichtheid en klantvriendelijkheid spelen een voorname rol en kunnen alleen in een adequate sturingsrelatie met de partner worden gerealiseerd. Naast het sturen op de realisatie van het afvalbeleid is ook het sturen op de integrale besluitvorming belangrijk. Immers besluitvorming inzake afvalinzameling kan ook raken met andere beleidsthema’s. Soms zullen de bedrijfsbelangen dan minder zwaar moeten wegen dan het publieke belang.
Tot slot is een adequate sturingsrelatie nodig om flexibiliteit van het beleid te realiseren. Omgevingsfactoren vragen soms om aanpassingen in het beleid (strategisch en tactisch niveau), waaraan in de uitvoering (operationeel niveau) voldoende aandacht dient te worden besteed.
Raadsnummer O6.RZ877.OOi
Ook vanuit financieel perspectief is adequate sturing op een goede prijskwali tei tsverhouding een vereiste. Inzicht in de kostenopbouw is voor de gemeente een eis, zo bleek ook al uit de conclusies van het Deloitte-onderzoek. Tegelijkertijd dient het financiele risico tot een minimum beperkt te blijven, wat betekent dat het gemeentebestuur direct "een vinger aan de pols" wil houden. Het leveren van een transparante en beinvloedbare begroting is een onderdeel dat hierbij van groot belang is.
Beheersing. Om de verschillende processen die aan de orde zijn te beheersen is een goed ingerichte monitoringfunctie van belang. Op basis van adequate procedures en een transparante bedrijfsvoering moeten problemen tijdig onderkend worden om de juiste corrigerende maatregelen te kunnen treffen.
Verantwoording. Naast het beheersen van het uit te voeren beleid dient de uitvoerende organisatie zich op adequate wijze te verantwoorden over de geleverde prestaties. De onderwerpen waarover verantwoording dient plaats te vinden en de manier waarop, worden helder meetbaar afgesproken. Verantwoording moet plaatsvinden door middel van goede managementrapportages (tussentijdse verantwoording) en jaarverslagen (eindverantwoording). Daarnaast dient de uitvoerende organisatie te beschikken over een gecertificeerd kwaliteitssysteem of over gecertificeerde processen. Voor de gemeente staan in dit licht de instrumenten van auditing en benchmarking ter beschikking om het nakomen van gemaakte afspraken te controleren.
Toezicht en keuring. Op het beheersingsaspect sluit de toezichthoudende functie van de gemeente nauw aan. Toezicht wordt gehouden op dezelfde elementen als waarop men stuurt, te weten kwaliteit van de uitvoering, zowel op financieel als gebruikersniveau. 2.3. Eva luatieonderzoek 2006 Door Deloitte is in 2006 een evaluatief onderzoek verricht naar CURE. De conclusies uit dit onderzoek zijn: Kwaliteit van de dienstverlening: kwaliteit van de dienstverlening is redelijk tot goed (rond het gemiddelde ten opzicht van de benchmark);
de kosten liggen onder het benchmarkniveau; maar er blijkt geen duidelijke meerwaarde van de GR CURE; het lijkt er op dat de drie gemeenten functioneren als aparte entiteiten binnen de gemeenschappelijke regeling; de kostenontwikkeling laat een aanzienlijke stijging zien in de periode 2000 tot en met 2004. De verklaring die door CURE voor Eindhoven is gegeven, namelijk
Raadsnummer O6.RZ877.OOi
de containerisatie (minicontainers in de laagbouw), kon niet specifieker worden onderbouwd.
Kwaliteit van het samen werki ngsmodeh
Organisatie het risicoprofiel van de GR CURE is hoog, wanneer men dit vergelijkt met andere organisatorische modellen. Vooral het financiele aspect wordt door Deloitte aangewezen als verhoogd risico. Bij de risicoverdeling tussen CURE en de gemeenten ligt het accent in hoofdzaak bij de gemeenten. Dit als gevolg van de financiele aansprakelijkheid van iedere afzonderlijke deelnemende gemeente voor de gehele Gemeenschappelijke Regeling, en het feit dat de bekostiging van de jaarlijkse activiteiten een verplichte uitgave is; de huidige structuur geeft met name invulling aan de toezichthoudende rol. Formeel is het bestuur van CURE echter ook opdrachtgever van CURE, maar daaraan wordt materieel te weinig inhoud gegeven. Zo is er geen formele relatie tussen CURE en het ambtelijk apparaat bij de gemeenten. In deze relatie zijn een dienstverleningsovereenkomst en uitvoeringsrapportages onderwerp van controle op de opdrachtgever/opdrachtnemer relatie. Om belangenverstrengeling met betrekking tot deze rollen effectief tegen te gaan en vanuit de gemeenten voldoende sturing aan CURE te kunnen geven, zal een scheiding van deze rollen moeten worden doorgevoerd. Controlmechanismen. De wijze waarop invulling wordt gegeven aan het opdrachtgeverschap is onvoldoende: vooral binnen de deelprocessen sturen en beheersen. Er wordt weinig gebruik gemaakt van expliciete sturingsinstrumenten en ÃćâĆňâĂİ informatie
(sturen op resultaten en kwalitatieve afspraken, hierop afgestemde rapportages). Het wel aanwezige sturingsinstrument "de begroting en rapportages" wordt vooral ten behoeve van de toezichthoudende rol opgesteld. Daarbij komt, dat de begroting sterk inputgericht en weinig transparant is. De sterke stijging in de kostenontwikkeling en de achterliggende toelichting zijn een illustratie van het ontbreken van een op de dienstverlening afgestemd sturingsinstrumentarium. De invulling van de toezichthoudende rol is goed. De gemeenten hebben goed zicht op de continuiteit van CURE en voldoende mogelijkheden om in te grijpen/ corrigeren. Vertrouwen. Tenslotte is er vertrouwen in de expertise van CURE maar zou CURE meer mee moeten denken over beleid en zich niet alleen als uitvoerder moeten opstellen. De perceptie van zowel CURE als de gemeenten wordt negatief beinvloed door een
onvoldoende duidelijke rolomschrijving. Deloitte komt tot twee, mogelijk in elkaars verlengde liggende, verbeteropties:
Raadsnummer O6.RZ877.OOi
1 repareren constateringen ten aanzien van huidige structuur; en 2 onderzoeken mogelijkheden nieuwe structuur.
Ad 1. Repareren constateringen ten aanzien van huidige structuur. Het stevig neerzetten van de rolverdeling, door: in het bestuur van CURE invulling te geven aan de toezichthoudende rol door de niet-vakinhoudelijk betrokken wethouder. De vakinhoudelijke wethouder is in deze situatie alleen nog verantwoordelijk voor de opdrachtgeversrol, waaraan hij/zij bilateraal via bestuurlijke en ambtelijke overleggen met CURE verder inhoud geeft. Er is dan geen (minder) sprake van rolvermenging; de scheiding van rollen zou ook binnen het ambtelijk apparaat expliciet kunnen worden gemaakt. Aanbevolen wordt de toezichthoudersrol ambtelijk te linken aan de afdeling die verantwoordelijk is voor taken als middelenbeheer, risicobeheersing en treasury. Immers, door de toezichthouderrol bij een andere afdeling neer te leggen dan de opdrachtgever/klantrol, wordt ook binnen het ambtelijk apparaat het onderscheid tussen deze rollen gemaakt; het formaliseren van de relatie tussen ambtelijk apparaat van de deelnemende gemeenten en CURE. Daarbij wordt aanbevolen ook de mogelijkheden van een meer pro actieve rol van CURE bij het voorbereiden en ontwerpen van beleid te bezien. Ook is bij de gemeente een adequate interne organisatie nodig en een goede afstemming tussen het beleids- en operationele kader. Als voorts de relatie tussen het ambtelijk apparaat en CURE geformaliseerd wordt, zou het ambtelijk apparaat meer inzicht krijgen in de voortgang en gemaakte afspraken. Bovendien zou het voor het ambtelijk apparaat mogelijk worden om afspraken met CURE te maken op zowel beleidsmatig als beheersmatig niveau. Om krachtig te kunnen sturen vanuit de opdrachtgever/klantrol zijn o.a. de volgende instrumenten te gebruiken:
duidelijk beleidskader; meerjarenplannen; werken met een transparante (meerja ren)begroting; werken met heldere outputafspraken en gekwantificeerde meerjarendoelstellingen; benoemen van de risico’s van de dienstverlening (financieel, bestuurlijk etc.); verwerken van voorwaarden en richtlijnen in een (prestatie)contract. Dit biedt volgens Deloitte ruime mogelijkheden om prestaties te benoemen, eisen te stellen aan de informatievoorziening (monitoring), periodieke overleggen vorm te geven, afspraken te maken over de wijze van bekostigen en over auditen/benchmarken, en tenslotte eisen te stellen aan certificering van de bedrijfsvoering. Als afspraken op deze plaats niet worden geregeld, heb je weinig om gedurende het begrotingsjaar op terug te vallen, zo stelt Deloitte.
Raadsnummer O6.RZ877.OOi
Ad 2. Onderzoeken mogelijkheden nieuwe structuur. Ondanks de verbetervoorstellen binnen de huidige structuur blijft vanwege die structuur sprake van een hoog risicoprofiel. Het gaat dan vooral om het financiele risico. De gemeenten zijn namelijk volledig financieel aansprakelijk voor de GR. Daarnaast is er, zeker indien de GR zou worden uitgebreid, een spanning tussen bilateraal overeengekomen dienstverlening (vanuit opdrachtgever/klantrol) en de besluitvormingsstructuur binnen het bestuur van de GR (bij meerderheid van stemmen). Een alternatieve structuur brengt met zich mee, dat bij de keuze voor een samenwerkingspartner openbare aanbesteding is geindiceerd. 2.4. Advies bestuur CURE.
Het bestuur van CURE beveelt in zijn brief d.d. 25 april 2006 naar de deelnemende colleges betreffende de evaluatie aan, de samenwerking te continueren. Het bestuur gaat echter slechts in op de aanbeveling om de opdrachtgeversrol meer in te vullen door de afvaardiging van de niet-vakinhoudelijke wethouder naar het bestuur; alle andere aanbevelingen blijven buiten beschouwing.
3 Wat gaan we daarvoor doen Op basis van het evaluatierapport en het geformuleerde wensbeeld, hebben wij ons beraden over de verbetermogelijkheden en de kansen en risico’s hierbij. De aanbevelingen uit het evaluatierapport zijn voor ons richtinggevend. 3.1. Repareren constateringen ten aanzien van de huidige structuur. We stellen voor om de huidige GR voor de komende periode van vijf jaar voort te zetten onder gelijktijdige verbetering ervan. De verbetering van de huidige GR zit hem in het stevig en transparant neerzetten van de opdrachtgever/klantrol. Daarbij richten wij ons met name op verbeteringen op het punt van governance die eigen zijn aan een overheidslichaam als bedoeld in de WGR. Dit kan een belangrijk deel van de huidige tekortkomingen oplossen. Wij zullen hiertoe bewerkstelligen, dat de publieke bestuurders in CURE ambtelijk worden ondersteund al dan niet uit de gemeentelijke organisatie. Aansluitend op de aanbevelingen van Deloitte (zie hiervoor) denken wij voorts aan afspraken over: Transparante begroting (procedureel en inhoudelijk); Uitvoeringsplannen per activiteit. De activiteiten zijn expliciet en uitputtend benoemd (inzameling restafval en GFT, papier, KCA, glas, grof huishoudelijk afval, beheer milieustraten, klantenservice en categorie overig). Kwaliteitseisen maken onderdeel uit van de uitvoeringsplannen; keuringsplan en kwaliteitscontroles (deze laatste worden steekproefsgewijs door de gemeente zelf uitgevoerd); rollenscheiding. Randvoorwaardelijk zullen wij bij het ontwerpen van verbeteringen de bijzondere positie van CURE in het oog houden. Met de CURE-constructie heeft de gemeente "de uitvoering van de inzameling van huishoudelijk afval" en haar daarbij behorende bevoegdheid overgedragen aan CURE. Er is dus een taak overgedragen
Raadsnummer O6.RZ877.OOi
die CURE eigenstandig uitvoert. CURE oefent die taak zelfstandig uit onder aansturing van haar eigen bestuur waarin thans ook wethouders van de deelnemende gemeenten zitting hebben. De publieke bestuurders in CURE zitten in een "dubbelrol". Als bestuurder van CURE hebben zij enerzijds tot taak zorg te dragen voor een adequate en bedrijfsmatige wijze van inzameling. Als wethouder van de deelnemende gemeente hebben zij een toezicht houdende en in beleidsmatig opzicht kaderstellende rol.
Ontegenzeg gelijk vraagt de daadwerkelijke implementatie van deze afspraken zowel van directie CURE als van het ambtelijk apparaat van onze eigen gemeente een forse inspanning. De verschillende disciplines binnen de eigen organisatie zullen op een nieuwe wijze aan de slag moeten gaan met CURE, en hun werkzaamheden onderling op elkaar moeten afstemmen. Ook de ondersteuning van de wethouder ten behoeve van zijn rol in het bestuur van CURE zal actiever zijn. Alle partijen zullen aan de nieuwe werkwijze moeten wennen en in samenwerking op zoek moeten gaan naar de juiste invulling. Dan is er nog de aanbeveling van Deloitte om in het bestuur van CURE invulling te geven aan de toezichthoudende rol door de niet-vakinhoudelijk betrokken wethouder (zie voorgaande). Door de hiervoorgenoemde maatregelen verwachten wij, dat de vakinhoudelijk wethouder beide rollen naar behoren kan vervullen. De bestuurlijke vertegenwoordiging blijft daarom vooralsnog plaatsvinden door de vakinhoudelijke wethouder Te zijner tijd, kan in samenhang met en na het vaststellen van de Nota Verbonden Partijen een eventuele andere besluitvorming hierover plaatsvinden, indachtig de mogelijkheden die de WGR zelf biedt om een onderverdeling te maken in verantwoordelijkheden en bemensing tussen Algemeen Bestuur en Dagelijks Bestuur en de benoeming van externen in het Dagelijks Bestuur van CURE.
De ervaringen met de verbeterde GR zullen ons leren in hoeverre we erin slagen door het beter gebruik maken van beschikbare instrumenten onze ambitie uit Eindhoven Een "meer regie op de afvalinzameling"waar te maken.
3.2 onderzoeken van de mogelijkheden van een nieuwe structuur Deloitte stelt in haar evaluatierapport, dat er ondanks de verbeteringsmogelijkheden binnen de huidige GR, sprake blijft van een hoog risicoprofiel (m.n. financieel). Wij zijn van mening, dat ook de ervaringen met de verbeterde GR moeten uitwijzen of het hoge financiele risico van de GR beperkt wordt. Desalniettemin zijn er ook andere aanleidingen, die ons doen voorstellen om de mogelijkheden van een nieuwe structuur te onderzoeken.
Raadsnummer O6.RZ877.OOi
Mede in relatie tot het coali tieprogramma Eindhoven Een, met de duidelijke wens voor meer regie en transparantie zal in de Nota verbonden Partijen zeker de vraag gesteld worden of een samenwerkingsvorm als de GR Cure nog wel voldoet aan de eisen van de tijd, of juist bijstelling behoeft, een discussie die ook landelijk wordt gevoerd. Om misverstanden te voorkomen: het gemeentelijke deelnemingenbeleid betreft NIET de samenwerkingsvormen tussen overheden en private partners op grond van een gemeenschappelijke regeling.
Meer in het algemeen gesproken is sprake van een toegenomen belangstelling voor samenwerkingsvormen tussen overheid en private partijen, en tussen overheidsinstellingen onderling. De in voorbereiding zijnde Nota Verbonden Partijen is hier een voorbeeld van. Dan is er nog de eventuele betekenis van de verkoop van Van Gansewi nl<ek De groeidoelstelling van Van Gansewinkel kan alleen met een financieel sterke partner gerealiseerd worden. De nieuwe aandeelhouder zal de juridische verplichtingen in het kader van de GR CURE moeten voldoen. De effecten in de praktijk kunnen wel van invloed zijn op de wijze van opereren van Van Gansewinkel (mate van investeren, opbouw van kennis enz.). Gerelateerd aan CURE heeft de overname geen enkele invloed. Immers, juridisch is vastgelegd dat met de overname van een organisatie tevens al haar verplichtingen in samenwerkingsverbanden integraal meegenomen worden door de nieuwe eigenaar. Kortom, de ontwikkelingen op het gebied van de afvalsector hoeven in eerste instantie geen invloed te hebben op de huidige en (wellicht) toekomstige situatie van CURE. De situatie van verkoop (overdracht van aandelen) is in artikel 9 van de Samenwerkingsovereenkomst voorzien. In dit artikel is geregeld dat de RRD in die situatie op verzoek van de gemeente(n) uit de gemeenschappelijke regeling dient te treden. Die nieuwe aandeelhouder is waarschijnlijk pas in 2007 bekend.
De alternatieven voor de verbeterde GR zijn: aanbesteden of zelf doen. Aan de alternatieven gaat vooraf de uittreding uit de GR. Het Algemeen Bestuur van CURE zal een liquidatieplan op moeten stellen dat voorziet in afwikkeling van de financiele, organisatorische en personele gevolgen. Verwacht wordt dat voor liquidatieplan, studie, besluitvorming en organisatie-implementatie enkele jaren nodig zijn. Teneinde de continuiteit van de afvalinzameling te waarborgen dient het onderzoek binnen twee jaar te zijn afgerond. Na de eventuele keuze voor een beeindiging van de GR aan het einde van deze vijf-jaarperiode, resteert dan nog voldoende tijd om per 1 januari 2012 een nieuwe organisatie te hebben.
4 Wat kost het Dit besluit heeft thans geen financiele, organisatorische en personele gevolgen.
Raadsnummer O6.RZ877.OOi
Een ontwerpraadsbesluit bieden wij u hierbij ter vaststelling aan.
Burgemeester en wethouders van Eindhoven, W. Krzeszewski, loco-secretaris.
Raadsnummer O6.RZ877.OOi
Raadsbesluit De raad van de gemeente Eindhoven; gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 14 november 2006; besluit:
1 de huidige samenwerking in de Gemeenschappelijke Regeling CURE voort te zetten voor vijf jaar;
2 het college van burgemeester en wethouders op te dragen alternatieven voor een inzamelorganisatie te onderzoeken en daartoe binnen twee jaar voorstellen voor te leggen aan de raad; 3 het functioneren van de huidige gemeenschappelijke regeling te verbeteren door een steviger en transparante klantenrol in te bouwen en de bestuurlijke dubbelrol met aanvullend instrumentarium te faciliteren.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 19 december 2006.
A. Sakkers, voorzitter.
J. Verheugt, griffier.
BE06021314
gemeente Eindhoven
Griffie gemeenteraad Commissiesecretariaat
e6.Rz8yy.oo Aan de leden van de raad
van de gemeente Eindhoven.
Commissie advies Betreft cie MMVP: Voorstel inzake de toekomstige afvalinzameling in Eindhoven.
De commissie Mobiliteit, Milieu, Vastgoed en Participatie heeft in haar vervolgvergadering van 28 november 2006 beraadslaagd over het bovengenoemde onderwerp.
De commissie heeft als volgt geadviseerd:
PvdA: akkoord; CDA: akkoord;
SP: akkoord met beslispunten 1 en 3, maar beslispunt 2 moet VVD:
GroenLinks: ’leefbaar eindhoven’:
OuderenAppel: D66:
De Stadspartij: Lijst Pim Fortuyn:
ChristenUnie:
uitgevoerd worden met een open mind; akkoord; akkoord; akkoord; akkoord; akkoord; akkoord met beslispunten 1 en 3 maar vindt de in beslispunt genoemde termijn van 2 jaar te lang; akkoord; akkoord;
De secretaris van de commissie, M. Honing
Bijlage(n) : 0