nieuwetijd magazine voor openbare diensten
De zorgsector in de bloemetjes
maandblad van AC V-O p enbare D iensten – apr il 2015 v.u.: L . H a m e lin ck, H e lihave nl aa n 21, 10 0 0 B r u s s e l
2
In dit nummer
04
12
Focus
03
edito
04
focus
zorgsector
Strategische keuzes
Op 19 maart nam de openbare sector het woord
08
vlaams
09 10
BIJZONDERE KORPSEN Echte zorgverhalen
De vijfde en zesde staatshervorming
14 16
bijzondere korpsen
Lokale en regionale besturen Eindejaarstoelage en ziekte Goed nieuws uit Herentals
ACV staakt niet op 22 april
05
16
Wat met de veiligheid van onze brandweermannen?
17
ACV-Openbare Diensten zet 100% in
19
vervoer
op preventie!
IOK afvalbeheer “Hart boven Hard inspireert, en dat vind ik belangrijk.”
11
AZ DELTA Roeselare
Geslaagde studiedag met boeiend mobiliteitsdebat
06 07
federaal
Representatieve vakorganisatie
Schrijnend personeelstekort bij de FOD
zoekt gesprekspartner (M/V) voor
Financiën
ernstig sociaal overleg
De eerste evaluaties volgens het besluit Bogaert
12
20 21
Supporters van het openbaar vervoer Twee nieuwe informatiebrochures
zorg Met personeel uit de zorg veeg je niet de vloer
COLOFON
Redactie Luc Hamelinck | Dorien De Wit | Chris Herreman | Joris Lermytte | Laura Bernaerts | Ilse Heylen | Marc Saenen | Frédéric De Gelissen | Jan Mortier Eindredactie Dorien De Wit | Luc Hamelinck Vormgeving Gevaert Graphics Druk Corelio Printing | www.corelio.be
3
edito
Strategische keuzes
22
D
e afgelopen weken voerde ACV actie. Op 19 maart protesteerden de militanten van de openbare sector op het Muntplein in Brussel en in de week voor Pasen waren er een hele reeks provinciale acties. Ook de komende weken kunnen er nog specifieke acties volgen, dat zal zeker voor de politie het geval zijn.
Onze boodschap is duidelijk We zetten ons af tegen de asociale aanpak van de regering. We hebben genoeg van hun vooringenomenheid tegenover de openbare sector en het personeel. We hebben genoeg van de lineaire besparingen. We hebben genoeg van de dreigende ontslagen en voortdurende vermindering van personeel. Kortom: we hebben genoeg van de afbouw van dienstverlening, de afbraak en uitverkoop van de openbare sector. De regering vertelt de mensen een fabeltje. Ze wil de mensen doen geloven dat zulke afbraak leidt tot meer welvaart. Maar net het omgekeerde is waar. De afgelopen weken zagen we hoe justitie niet behoorlijk kan zorgen voor onze jongeren met problemen. We zagen dat ook relatief jonge werknemers onderuit gaan door stress en burn-out. Zelfs de top van de belastingen zegt openlijk dat er te weinig personeel is om de belastingen behoorlijk te innen.
Klare eisen Wij willen dat het personeel van de openbare sector gewaardeerd wordt. Dat het zijn werk in goede omstandigheden kan doen. Wij willen dat de focus op de mensen ligt, en niet alleen maar op de cijfertjes. Wij willen een beleid waar we kunnen achter staan en in kunnen geloven. En dat is er vandaag niet.
pensioenen
22
pensioen Langer werken
Deze regering vindt het normaal dat de pensioenen worden afgebouwd. Het komt er op neer dat mensen pas op pensioen kunnen gaan als hun gezonde levensjaren voorbij zijn. De regering vindt het ook normaal dat loopbaanonderbreking wordt ingeperkt. Ze heeft blijkbaar liever dat mensen ziek vallen, dan dat arbeidstijd moet worden aangepast. De regering vindt het ook normaal om aan onze koopkracht te zitten door de index te blokkeren. Onaanvaardbaar.
De regering vertelt de mensen een fabeltje
Omzetten in concrete realisaties Nadat we onze afgevaardigden zo ruim mogelijk hebben geraadpleegd, namen we een besluit: we geven het sociaal overleg nog alle kansen. Maar dan moeten er wel dringen concrete stappen worden genomen. Want van echt sociaal overleg was er de afgelopen maanden geen sprake. Sociaal overleg betekent immers dat we rekening houden met elkaars standpunten en dat we samen tot een akkoord komen. De komende weken zetten we de politiek zeker verder onder druk. Ondertussen blijven we de personeelsleden verder informeren en sensibiliseren. Iedereen moet ervan overtuigd zijn dat de huidige asociale aanpak moet stoppen!
Luc Hamelinck, Voorzitter
Volg ons op twitter.com/acvopenbaar Like ons op facebook.com/acv-openbarediensten
www. acv-openbarediensten.be
4
focus
Op 19 maart nam de openbare sector het woord Dorien De Wit De weken ernaartoe hebben we weer ijverig gemobiliseerd. Maar onze groene massa stond er, daar op het Muntplein. Om aandacht te vragen voor de problemen in de openbare sector. Om de zware besparingen nog maar eens te veroordelen. En om eindelijk ook eens naar de personeelsleden zelf te kunnen luisteren. Want het waren de werknemers uit de openbare diensten die het woord kregen. Iedere sector kwam aan bod op het grote podium. En ze deden dat goed, die sprekers. Klaar en duidelijk lieten ze de omstaanders horen dat het zo niet verder kan. Dat de besparingen te ver gaan. Dat het hoog zit en er dus dringend nood is aan écht sociaal overleg, kon niet duidelijker aangetoond worden.
ACV staakt niet op 22 april Dorien De Wit Nadat ACOD begin maart liet weten op die dag te zullen staken in de openbare sectoren en VSOA enkele dagen later meteen “nee” zei, draaiden alle neuzen in onze richting. Wat ging ACV doen? Meestaken of niet? Wij maakten meteen duidelijk niet licht over deze beslissing te willen gaan. Pas eind maart, nadat we onze achterban hadden gehoord, zou een beslissing volgen. Besluit: we staken niet. Betekent dit een breuk in het gemeenschappelijk front? Nee. We strijden nog steeds zij aan zij. Onze standpunten zijn nog altijd dezelfde. We denken op dit moment gewoon verschillend over wat de beste manier is om onze standpunten te verdedigen. Volgens ons is dat door het sociaal overleg nog steeds alle kansen te geven. Ook al is er op dit moment eigenlijk geen sprake van enig overleg, we willen het nog niet
opblazen. Maar let wel: dan moeten er op korte termijn dringend concrete stappen vooruit worden gezet. We willen bijvoorbeeld dat: • er een sociaal akkoord tot stand komt voor de openbare sector, net zoals dat voor de privésector al het geval was, • de overheden garanderen dat er geen naakte ontslagen zullen vallen als gevolg van de diverse herstructureringen, • de vakbonden tijdig en ten volle betrokken worden bij de voorgenomen herstructureringen, • langer werken haalbaar wordt en er dus meer aandacht gaat naar thema’s zoals werklast, psychosociale belasting, werkbaar werk en reële mogelijkheden voor aangepast werk,
• er ook garanties komen op realistische uitstapmogelijkheden; er zijn immers personeelsleden voor wie een verlengde loopbaan, zelfs met aanpassingen, simpelweg niet mogelijk is, • de mogelijkheden voor loopbaanonderbreking gevrijwaard worden, • er duidelijkheid komt over de toekomst van de overheidspensioenen en de opeenvolgende negatieve ingrepen in de overheidspensioenen stoppen, • de overheden ophouden hun personeel te laten werken in een constante sfeer van onzekerheid. Een maatschappij die het moeilijk heeft moet net investeren in openbare diensten. Een sterke samenleving herken je immers aan de kwaliteit van haar dienstverlening, zorg, cultuur of mobiliteit.
5
Wouter Hillaert (Hart boven Hard):
focus
“Hart boven Hard inspireert, en dat vind ik belangrijk.” zondag 29 maart hield Hart boven Hard zijn Grote Parade. En met succes. 20.000 dapperen trotseerden de regen en stormachtige wind om te tonen dat het wél anders kan. Als signaal kan dat tellen! Net vóór de Grote Parade hadden de collega’s van ACV-Transcom een gesprek met woordvoerder Wouter Hillaert. Dat interview wilden we jullie zeker niet onthouden. Hart boven Hard ging in september vorig jaar van start. Hoe zijn jullie als organisatie geëvolueerd? Wouter Hillaert: “In het begin was het vooral een verhaal ‘tegen’. Tegen de besparingen en tegen een zuiver economische kijk op onze samenleving. Nu kiezen we vooral voor een positief en constructief verhaal. Als we zien wat er op onze samenleving afkomt, zullen we andere keuzes moeten maken dan te besparen op verenigingen, sociale voorzieningen en onze jeugd. Nu bouwen we ons verhaal op rond waarden die we willen verdedigen en een positief antwoord daarop, bijvoorbeeld een vermogensbelasting.” Hart boven Hard bestaat uit veel verschillende organisaties. Is dat geen nadeel? “Het is de unieke waarde van Hart boven Hard dat er zoveel sectoren en organisaties mee aan boord zijn. En dat zie ik vooral als een voordeel. Plots zijn mensen met een culturele achtergrond zich meer bewust van schrijnende toestanden rond armoede en zien ze dat er wel degelijk een financieel alternatief voor fiscaliteit bestaat. Die grensoverschrijdende bruggen zijn enorm belangrijk. Spijtig genoeg zijn heel wat sectoren wat naast elkaar gaan leven en met Hart boven Hard is er nu een breed platform die ze allemaal samenbrengt. Wij maken het verschil als paraplu, waaronder alle strekkingen wel hun focus kunnen kiezen.”
Hoe moeilijk is het om alle organisaties op één lijn te krijgen? “Over concrete zaken zijn niet alle partijen het over alles eens, daarom zoeken we vooral naar gemeenschappelijke waarden. Het moet passen in een breder verhaal. Neem nu onze Hartenwens 5 rond werkbaar werk. Iedereen heeft evenveel last van stress en burn-out. Dat is een gevoel dat niet ideologisch bepaald is. Doordat we niet in een bepaalde hoek te plaatsen vallen, spreken we ook heel veel mensen aan.” Vertel eens iets over jullie lokale werkingen. “Zeker voor de toekomst van Hart boven Hard zijn die enorm cruciaal. Op 22 september waren er debatten in Gent, Antwerpen en Brussel. Diezelfde oefening hebben we een maand later herhaald in acht andere centrumsteden. Die debatten zijn de start geweest voor de opbouw van lokale kernen. Momenteel zijn er 17 lokale werkingen. Als Hart boven Hard stopt, hoop ik dat we lokale verbindingen hebben gemaakt die blijven voortbestaan.” Geloof je dat je mensen nog warm kan krijgen om op straat te komen? “Ik denk dat dat voor een stuk bewezen is met onze aanvulling op de vakbondsacties. Toen hoorde je vaak dat er mensen voor het eerst meededen aan een staking. Plots waren er in elke stad honderden mensen die meededen aan onze fietstocht.” Ligt daar ook de kracht van Hart boven Hard? “We kunnen in ieder geval een brug slaan tussen de onrust die leeft bij de mensen en het actiemodel van de vakbonden. We willen aan de mensen ook duidelijk maken dat protest veel meer inhoudt dan de clichés die over vakbonden bestaan.”
“Het is de unieke waarde van Hart boven Hard dat er zoveel sectoren en organisaties mee aan boord zijn.”
Welke vorm moet actie volgens jou aannemen? “Die oefening moet verder gaan dan wat we vandaag doen. Er is meer mogelijk dan een actie op Facebook of een online petitie. Het is zoeken naar manieren om elkaar te versterken. Het actiemodel van de vakbonden heeft economische impact, maar ik ben ervan overtuigd dat andere acties mogelijk zijn die hetzelfde effect hebben op de tegenstander. Soms is het actiemodel van de vakbonden misschien teveel gericht op dat economische. Zo is er in Zweden een actiegroep tijdens een belangrijk debat in het parlement dat live werd uitgezonden op tv - in geslaagd alle gsm van de parlementairen te hacken. Tijdens het debat verstuurden ze dan sms’en naar andere volksvertegenwoordigers. De chaos en verwarring was compleet.” Denk je dat Hart boven Hard invloed heeft op politici? “Het tegengewicht dat CD&V biedt in de regering, is in de eerste plaats de verdienste van de vakbond, maar voor een deel ook van Hart boven Hard. Kijk ik bijvoorbeeld naar de communicatie van linkse partijen, dan zie ik dat ze vaker focussen op waarden. Dat is iets wat wij nadrukkelijk doen. Het succes van Hart boven Hard is minimaal, maar toch inspireren we. En dat vind ik belangrijk.” Hoe ziet de toekomst van Hart boven Hard eruit? “Bij de start hadden we gezegd dat het vijf jaar ging duren. We willen niet de zoveelste burgerbeweging zijn die na een steile opmars weer stilvalt. Die kans bestaat uiteraard nog altijd: dat hangt af van de politieke context en onze eigen slagkracht. Dus om op je vorige vraag terug te komen: de Grote Parade is pas geslaagd als ze een beginpunt is, en geen eindpunt.”
6
federaal
Schrijnend personeelstekort bij de FOD Financiën Ive Rosseel De manier waarop de federale regering inhakt op de werkingsmiddelen, personeel en investeringsbudgetten van de openbare sector heeft immense gevolgen voor de kwaliteit van de dienstverlening. Dit laat zich voelen bij de FOD Financiën, waar het personeelstekort stilaan schrikwekkende vormen aanneemt. Wervingsstop Begin 2009 ging de toenmalige regeringLeterme van start met een selectief vervangingsbeleid. Een beleid dat de opvolgende regeringen lustig verdergezet hebben. Bij de FOD Financiën, de grootste federale overheiddienst, verdwenen ruim 4500 fysieke eenheden personeel op vijf jaar. Eind 2014 klokte de FOD Financiën af op ongeveer 25.430 personeelsleden (statutairen én contractuelen samen) of ruim 15 procent minder op vijf jaar tijd. Ter illustratie kunnen we vermelden dat de FOD Financiën op 1 januari 2006 nog over 31770 fysieke eenheden personeel beschikte. Kijken we naar het geheel van de federale overheidsdiensten, dan is er slechts een gemiddelde personeelsdaling van 9,4 procent op vijf jaar tijd. De nog altijd geldende wervingsstop, de overheveling van personeel naar de regio’s én de verdere besparingen door de regering Michel I zullen er ongetwijfeld voor zorgen dat het personeelsbestand van de FOD Financiën blijft verkleinen. Bovendien is de kans heel klein dat, als de wervingsstop wordt opgeheven, men zal afwijken van de vervangingsgraad van één op vijf die op zich al ontoereikend is.
Wat betekent dit nu in de praktijk? De FOD Financiën meet uitgevoerde controles in beschikbare werkdagen en gepresteerde dagen. Een intern verslag van een jaar geleden toont aan dat de beschikbare werkdagen voor BTW-controles en controles van zelfstandigen, bedrijfsleiders en KMO-leiders tussen 2012 en 2013 sterk zijn gedaald. De afname van de con-
troles varieerde per doelgroep van -7 tot -22 procent. Die daling was voornamelijk het gevolg van een verlaging van het aantal personeelsleden. In mindere mate was ze te wijten aan de overvloed aan chefs en souschefs bij Financiën. Die voeren immers zelf heel weinig controles uit.
ACV-Openbare Diensten kan enkel besluiten dat het letterlijk vijf voor twaalf is voor het personeelstekort.
Het antwoord op een parlementaire vraag bevestigt de cijfers. Elk jaar zouden een kleine 6000 dossiers van bedrijven en zelfstandigen blijven liggen. Het personeelstekort probeert men nog op te vangen door selectieve controles op basis van wiskundige modellen, maar dat loopt volgens de belastingambtenaren niet altijd efficiënt. Met deze manier van selecteren gebeurt het immers dat vaak dezelfde bedrijven controles krijgen en anderen de dans ontspringen. Niet volgens Minister Van Overtveldt die benadrukt dat belastingplichtigen met eenzelfde risicoprofiel een gelijke kans hebben op controle. Nochtans stelde ook het Rekenhof dat de kans om effectief gecontroleerd te worden sterk afhangt van de controlecapaciteit, lees “de personeelsbezetting”, van de lokale controledienst van de belastingplichtigen.
Ook bij de patrimoniumdocumentatie zorgt de onderbezetting voor problemen. Wij waren aanwezig bij de bespreking van een nota over prestaties buiten de normale uurroosters van de administratie der patrimoniumdocumentatie. Dit ging over het feit dat personeelsleden bij de rechtszekerheid (inclusief hypotheekkantoren) én de metingen en opwaarderingen één zaterdag per maand vrijwillig mogen werken om de achterstand in kantoren weg te werken. Het personeelslid kan dan kiezen voor een toelage of inhaalrust. Deze nota geldt tot 30 april 2015. Wij hebben duidelijk gezegd dat de achterstand bij de registratiekantoren het gevolg is van structurele problemen (gebrekkige informatica en een gigantisch personeelstekort) en dat zulke oplossingen op korte termijn slechts een druppel op een hete plaat zijn. Tot op heden zijn er immers 50.000 aktes achterstand bij de registratiekantoren. Niet enkel de vakbonden trekken aan de alarmbel. Frank Philipsen, manager van de Bijzondere Belastingsinspectie, zei in De Tijd van 17 maart 2015 dat men zo vlug mogelijk moet stoppen met de wervingsstop bij de BBI. Tussen nu en 2020 zouden er, bij ongewijzigd personeelsbeleid, 137 mensen minder werken bij de BBI. Dit zou er volgens Philipsen voor zorgen dat de huidige werkingskwaliteit niet meer kan worden gegarandeerd. De BBI telt eind 2014 610 medewerkers, de FIOD, de Nederlandse variant op de BBI, telt 1300 medewerkers. Het is duidelijk dat dit personeelstekort ook gevolgen heeft voor de gezondheids-
7
federaal
De eerste evaluaties volgens het besluit Bogaert Johan Lippens Tijdens de vorige legislatuur introduceerde de toenmalige Staatssecretaris voor ambtenarenzaken een nieuw evaluatiebesluit in het federaal administratief openbaar ambt.
toestand van het personeel. Een intern tevredenheidsonderzoek van 2014 bevestigde dat 59 procent van de deelnemers last heeft van stress op het werk.
Ook de burger wordt getroffen Het personeelsgebrek van de FOD Financiën treft ook de burgers. Zij krijgen immers niet de dienstverlening waar ze recht op hebben. De burger heeft er alle baat bij dat belastingen op een correcte manier geïnd worden. Eind 2014 stuurde de FOD Financiën een onterechte aanmaning naar 6295 mensen die hun belastingbrief wel al hadden ingediend. Volgens de woordvoerder was er een fout gebeurd in de scanningscentra, waar bepaalde brieven niet geregistreerd raakten. De werkelijke oorzaak was echter het personeelsgebrek in de scanningscentra van Gent en Namen. Omdat er te weinig personeel was om alle aangiftes tijdig te verwerken, kwamen een aantal belastingbetalers op een lijst terecht van mensen die hun aangifte niet hadden ingediend. Daarnaast wachten nog heel wat burgers op hun terugbetaling in de personenbelasting van inkomstenjaar 2013.
Besluit ACV-Openbare Diensten kan enkel besluiten dat het letterlijk vijf voor twaalf is voor het personeelstekort bij de FOD Financiën. Als men niet tijdig ingrijpt, zal de werking van de FOD Financiën volledig imploderen, met gevolgen voor het personeel, de overheidsfinanciën én de burger. Niet reageren betekent schuldig verzuim.
Dit Koninklijk Besluit onderwierp alle ambtenaren vanaf 2014 aan een evaluatie. De eerste cyclus van deze evaluatie is nu achter de rug en dat lijkt ons een ideaal moment om de statistieken er eens bij te nemen. De volgende gegevens zijn beschikbaar: • 2,7% uitzonderlijk • 96,6% voldoet aan de verwachting • 0,6% te verbeteren • 0,1% onvoldoende De overgrote meerderheid voldoet dus aan de verwachting. We zien echter aan de binnenkomende dossier voor de beroepscommissies dat er voor de andere vermeldingen wel wat bedenkingen kunnen zijn. Over het geheel van het federaal administratief openbaar ambt zijn er heel normale gemiddelden. Maar voor een aantal diensten wijken de gemiddelden wel sterk af. Niet alle evaluatoren nemen hun taak dus even ernstig. ACV-Openbare Diensten behandelt een aantal dossiers voor de beroepscommissies, en het is afwachten hoe deze commissies zullen omgaan met evaluaties waarbij slechtere vermeldingen op nogal lichtzinnige wijze worden toegekend. Het huidige administratiesysteem is voor de administraties erg arbeidsintensief. Veel kostbare tijd wordt verspild met het invullen van formuliertjes, terwijl die tijd beter besteed kan worden aan dienstverlening voor de bevolking. Nu de eerste evaluatiecyclus een feit is, kijken we alvast uit naar besprekingen binnen Comité B en hopen we op voldoende ruimte om een aantal zaken bij te sturen.
8
vlaams team
De vijfde en zesde staatshervorming Een werk van lange adem
Ilse Remy In vorige edities haalden we de problemen als gevolg van de overheveling van federaal naar Vlaams niveau al aan. De onderhandelingen zijn – ondanks herhaaldelijk aandringen van onze kant – veel te laat gestart, er is vrijwel geen onderhandelingsmarge, de gesprekken verlopen uiterst moeizaam, en elk argument wordt weerlegd met dezelfde dooddoeners. Een werk van lange adem is het minste dat je kan zeggen. Maar vooral een werk van veel geduld. Maaltijdcheques De knelpuntenlijst is lang. Maar één knelpunt is voor iedereen een doorn in het oog: de verrekening van de maaltijdcheques bij de inschaling. Hierdoor krijgen heel wat personeelsleden een lager brutoloon en dat heeft effect op vervangingsinkomens, bepaalde toelagen of maaltijdcheques bij afwezigheid. De overheid kan slechts één argument aanhalen voor deze verrekening: men mag niet profiteren van de voordelen van twee sectoraal akkoorden – zijnde een Vlaams en een Federaal. De voordelen die men verliest door niet langer federaal ambtenaar te zijn, worden niet aangehaald, noch de voordelen die wél overblijven na overdracht zoals kinderopvang en restaurants van de Vlaamse Overheid.
Financiële loopbaan Zij die slagen voor een competentieproef en daarom een sprong in hun financiële loopbaan zouden maken, worden geconfronteerd met een aantal bijkomende problemen. De competentietoelage blijft behouden maar de sprong komt er niet. Vooral voor niveau B is het verschil groot tussen de sprong die federaal zou volgen en de Vlaamse functionele loopbaan die ervoor in de plaats komt. Meer knelpunten zijn onder andere de inschaling van ingenieurs en informatici, de taalpremie, de toelage hoger ambt en leidinggeven, het verlies van anciënniteit voor ambtenaren in de nieuwe federale loopbanen en de specifieke loonschalen.
Voor elk van deze punten streven we de meest passende oplossing na.
Moeizaam De gesprekken in de werkgroep verliepen moeizaam. Na heel wat discussies, die meestal werden beantwoord met “het kan niet, dat is te duur” of, “dat kan niet, want je mag geen voordelen van twee sectorale akkoorden combineren”, stelden we onze prioriteiten duidelijk: niemand mag er op achteruit gaan, iedereen moet minimum zijn brutoloon behouden, net als het recht op maaltijdcheques. Daarna was het wachten, nog wat langer wachten, uitgestelde werkgroepen en opnieuw wachten. Er werd zoveel berekend, afgestemd en geschreven dat de werkgroep steeds opnieuw werd uitgesteld, dat kon niet anders dan een mooi voorstel worden, toch?
Toen hebben we, samen met de andere vakorganisaties, de vergadering verlaten. Dit voorstel bracht ons geen stap verder. De premie leidinggeven zat immers al in het akkoord van de Plantentuin. De verlaging van de P-schalen naar 54 jaar was op onze vraag. De P-schalen kwamen er op een moment dat de overheidspensioenen nog berekend werden op de laatste vijf jaar van de loopbaan. Ondertussen ging de minimumpensioenleeftijd omhoog naar 62, maar de berekening van het pensioen gebeurt op de laatste tien jaar. Wij wilden daarom de leeftijd verlagen naar 52 jaar. Eén jaar is onvoldoende. Nu moeten juist diegenen met een lange loopbaan, zij die op hun 62e een loopbaan van 45 jaar hebben, langer werken om het maximale pensioenbedrag te krijgen. De verlaging van het bedrag dat voor de maaltijdcheques in rekening wordt gebracht, vinden we een goede zaak. Maar er wordt nog steeds 770 euro van het brutoloon in mindering gebracht voor een klein deel van het personeel, die bovendien nog anciënniteit verliezen, wat lijnrecht ingaat tegen het KB van 1989.
De voorstellen Vol verwachting – of was het naïviteit – gingen we naar de werkgroep op 26 maart. De overheid had drie voorstellen voor ons: 1. De premie leidinggeven en hoger ambt krijgt een overgangsmaatregel conform de regeling voor de Plantentuin 2. De P-schalen (compensatie verlies maaltijdcheques vanaf 55 jaar) zullen starten vanaf 54 jaar 3. Voor de personeelsleden die in de nieuwe federale loopbaan zitten, zal slechts 770 euro (in plaats van de 1540 euro voor al de anderen) in aanmerking genomen worden voor de maaltijdcheques.
We blijven het herhalen: geen enkel personeelslid mag erop achteruitgaan.
9
lokale & regionale besturen
Eindejaarstoelage en ziekte Het vervolg Kruimels De voorgestelde maatregelen zijn kruimels. Aan onze prioriteit, behoud van het brutoloon, komt men niet tegemoet. Daarnaast moeten de entiteiten zelf opdraaien voor de budgettaire weerslag van bijkomende maatregelen, met grote gevolgen voor de loopbaanmogelijkheden van de personeelsleden. Dit legt extra zware druk op onze onderhandelingen. De laatste stap die we tot nu toe hebben genomen was het sectorcomité van 30 maart. Omdat ons steeds wordt nageroepen dat niemand erop achteruit gaat, hebben we 11 betrokken militanten meegenomen. Zij hebben getuigd over hun eigen situatie en over die van hun collega’s. Jammer genoeg met weinig effect, aan overheidszijde was de luister- en oplossingsbereidheid ver zoek. De overheidsdelegatie had nog een laatste voorstel voor ons: speciale loonschalen voor de justitieassistenten, omdat zij ook federaal een specifieke schaal hadden en het meeste brutoloon verliezen. Maar dit is opnieuw een oplossing voor slechts een klein deel van het personeel. Wat met de andere specifieke loonschalen? Wat met de andere personeelsleden die erop achteruit gaan? We blijven het herhalen: geen enkel personeelslid mag erop achteruitgaan. Dat aanvaarden we niet. Wij willen dat het brutoloon voor iedereen behouden blijft. We wachten nu op de finale teksten en hopen dit dossier af te ronden op het sectorcomité van 27 april. We maakten onze bekommernissen alvast nog eens schriftelijk over en blijven ijveren voor een rechtvaardige oplossing voor ieder personeelslid. Dus, opnieuw, wordt vervolgd… Wie meer informatie wenst, kan eind april een personeelsvergadering bijwonen. We verspreiden hierover zo snel mogelijk meer informatie.
Luc Maes Ongeveer een jaar geleden las je in de Nieuwe Tijd een artikel over de (niet) uitbetaling van de eindejaarstoelage ingeval van (langdurige) ziekte. Dat artikel deed toen heel wat stof opwaaien en leidde op sommige werkvloeren zelfs tot een kleine revolutie. Een jaar later maken we even een balans op.
Waarover ging het ook al weer? Binnen het gewest Turnhout stelden we vast dat veel personeelsleden die (langdurig) ziek waren, geen eindejaarstoelage hadden ontvangen. Dat probleem deed zich voornamelijk voor bij de contractuele personeelsleden. Nochtans is elk bestuur verplicht om jaarlijks een eindejaarstoelage te betalen aan zijn personeel, ook al is het personeelslid tijdens de referteperiode (die loopt van 1 januari tot 30 september) afwezig wegens ziekte, arbeidsongeval of technische werkloosheid. Maar veel besturen betwisten dit en betalen dus aan (langdurig) zieken géén eindejaarstoelage uit. Navraag bij Binnenlands Bestuur Vlaanderen leerde ons echter dat onze interpretatie wel degelijk juist was.
Tienduizenden euro’s gerecupereerd In de weken en maanden na het verschijnen van dit artikel boden tientallen leden zich bij ons aan met het verzoek hun dossier eens na te kijken. Die dossiers kwamen terecht bij onze vakbondsconsulente Erika De Backer. “Bijna alle leden die waren langsgekomen, hadden voor hun periode van ziekte of tijdelijke werkloosheid inderdaad geen eindejaarstoelage ontvangen”, zegt Erika.
“Veel van hen hebben hun dossier daarna zelf verder behartigd, maar voor tientallen anderen zijn we tussengekomen bij hun bestuur. Zo hebben we vele tienduizenden euro’s gerecupereerd. Geld dat ze anders nooit hadden ontvangen”, aldus nog Erika.
En het verleden ? ACV-Openbare Diensten Turnhout maakte de voorbije maanden van dit dossier een strijdpunt en zette het op de agenda van elk onderhandelingscomité. Dikwijls tot grote ergernis van de besturen die moesten toegeven dat ze een fout hadden gemaakt. Uiteindelijk hebben we iedereen zover gekregen en wordt sinds eind 2014 de eindejaarstoelage overal correct betaald. Maar we beseffen ook dat heel wat personeelsleden die voor 2014 (langdurig) ziek waren hun eindejaarstoelage niet of onvolledig hebben ontvangen. Veel besturen argumenteren dan dat het recht op die toelage na één jaar verjaard is. Maar dat is onzin. Zolang het personeelslid nog in dienst is, kan de niet-uitbetaalde eindejaarstoelage uit het verleden nog gevorderd worden. We hopen dus dat ook de andere leden die voor 2014 niets hebben ontvangen, hun slapend dossier alsnog vanonder het stof halen. Een klein bezoekje aan ons secretariaat in Turnhout kan immers wonderen doen.
10
lokale & regionale besturen
Goed nieuws uit Herentals! Luc Maes
E naar D Drie jaar geleden liet stad Herentals een groot aantal personeelsleden overgaan van niveau E naar niveau D. Natuurlijk juichen wij zo’n beslissing alleen maar toe. Maar we hebben er altijd op aangedrongen om de andere personeelsleden van niveau E - statutairen én contractuelen – ook op te waarderen. Uiteindelijk gaat het stadsbestuur in op onze vraag en krijgt iedereen van niveau E de kans om door te stromen naar niveau D.
Dit gaat natuurlijk niet automatisch maar pas na het positief doorlopen van een bekwaamheidsproef. De geslaagden van deze proef worden op 1 januari 2016 collectief opgewaardeerd naar niveau D. Nu hopen we nog dat ook het OCMW van Herentals bereid is om dezelfde operatie door te voeren. Als OCMW en Stad binnenkort eengemaakt worden, is het voor ons niet meer dan logisch dat ook dit gelijkloopt. We volgen het op de voet.
Tweede pensioenpijler Voor de contractuele personeelsleden van stad en OCMW is er nog goed nieuws. Stad Herentals heeft begin dit jaar beloofd om de bijdrage van de tweede pensioenpijler op te trekken. Op het onderhandelingscomité van april of mei zullen ze hierover een voorstel doen. Wij zijn uiteraard blij maar dat voorstel zal wel wat meer moeten inhouden dan enkel een verhoging van 1 naar 2 procent. Ook dit wordt dus vervolgd!
IOK afvalbeheer
Gewaarborgd loon niet correct uitbetaald Luc Maes IOK Afvalbeheer is de intercommunale die zich in de Kempen bekommert over de ophaling en behandeling van alle soorten afval. Ruim tweehonderd personeelsleden zetten zich dag in dag uit in om deze opdracht – in weer en wind – waar te maken. Helaas verzamelden zich enkele maanden geleden donkere wolken boven de hoofden van zo’n dertig personeelsleden. Toelagen vergeten? Deze dertig personeelsleden (allen contractuelen) ontvangen een premie voor ploegenwerk of een wachtvergoeding als ze van wacht zijn. Deze premies moeten volgens de wetgeving ook betaald worden ingeval van gewaarborgd loon bij ziekte of ingeval van arbeidsongeval. Het personeel heeft ook recht op normaal loon en de diversie premies tijdens een wettelijke of bijkomende feestdag, vervangdag of inhaalrustdag. Eind 2013 stelden wij echter vast dat deze premies nooit werden uitbetaald bij ziekte, arbeidsongeval of feestdag.
Zware discussies We hebben maanden onderhandeld en zelfs gedreigd met de sociale inspectie of een procedure voor de arbeidsrechtbank.
Uiteindelijk zou IOK dan toch de premies betalen. Een eerste stap in de goede richting. We hebben er ook voor gepleit dat alle personeelsleden deze premies met terugwerkende kracht zouden ontvangen, en dat vanaf de datum van indiensttreding. Opnieuw met een aantal maanden onderhandelen als gevolg. Maar ook met positief resultaat want IOK was bereid de premies correct terug te betalen.
Geduld wordt beloond De berekening van deze premies met terugwerkende kracht was een monnikenwerk. Maar geduld is een goede deugd, en wordt beloond!
Vorige maand mocht immers iedereen zijn achterstallige premies ontvangen. Ze varieerden – afhankelijk van onder andere anciënniteit – van enkele honderden tot enkele duizenden euro’s. ACV-Openbare Diensten bracht daarmee een moeilijk dossier tot een goed einde. Dank aan onze militanten die zich tweehonderd procent achter dit dossier hebben geschaard en in de goede afloop ervan zijn blijven geloven!
11
lokale & regionale besturen
AZ DELTA Roeselare Definitief vertrokken Joris Vanraes Op 1 januari 2015 werd AZ Delta geboren. Dit nieuw ‘algemeen ziekenhuis’ is een fusie van twee andere ziekenhuizen: het Heilig Hartziekenhuis Roeselare Menen en het Stedelijk Ziekenhuis van Roeselare. Met deze fusie verdwijnt het laatst overgebleven pure OCMW-ziekenhuis. Het samengaan met een private partner verplichtte het OCMW om het ‘openbaar karakter’ van het ziekenhuis op te geven en onderdak te zoeken binnen een VZW-structuur. De juridische fusie was dan wel een feit, een akkoord met de vakbondsdelegaties over loon- en arbeidsvoorwaarden, was er nog niet. Na meer dan een jaar intensief onderhandelen met de directie, maar ook met de collega-militanten uit de private sector, bereikten we op dinsdagavond 31 maart een akkoord. In de twee weken daarvoor kreeg het personeel een voor-
stel van akkoord. Meer dan zestig procent kwam naar dit voorstel luisteren en kon via een geheime stemming laten weten of ze al dan niet akkoord gingen. Resultaat: 89,5 procent van het personeel van het voormalig Stedelijk Ziekenhuis vond dit een goed voorstel. En 87 procent van de medewerkers van het Heilig Hart Ziekenhuis schaarde zich achter de teksten.
De militantengroep van ACV-Openbare Diensten is na deze intensieve periode tevreden over het resultaat. Ze hebben de verworven rechten van het personeel zo goed mogelijk gewaarborgd en zich uitermate ingespannen om een aantal loon- en arbeidsvoorwaarden te verbeteren. Zo werd voor al het personeel een belangrijke stap gezet naar overloontoeslag en werd een eenvormige regeling uitgewerkt voor de wachtvergoedingen.
Representatieve vakorganisatie zoekt gesprekspartner (M/V) voor ernstig sociaal overleg Christoph Vandenbulcke De Vlaamse regering is ondertussen al geruime tijd aan de slag. En aan initiatieven geen gebrek. De provincies moeten zo snel mogelijk afgeschaft, de OCMW’s geannexeerd, de rechtspositieregeling voor de personeelsleden van de Lokale en Regionale Besturen wordt uitgekleed, kortom: druk, druk, druk! Om alles toch een beetje sneller te laten verlopen, worden de vakbonden buiten spel gezet. Sectorcomité C1 kwam tijdens deze legislatuur ondertussen welgeteld één keer bij elkaar. Media Het zijn bijna uitsluitend de media die ons al die tijd op de hoogte hebben gehouden over de plannen van de Vlaamse regering. Zelfs op de informatieve ‘Ronde van Vlaanderen’ van minister Homans zijn de vakbonden niet welkom. Ondertussen zou de Paritaire (VVSG-Vlaamse regering) Commissie ‘Decentralisatie’ toch stilaan aan conclusies moeten toe zijn?
Reorganisaties Deze Vlaamse regering houdt zich tot nu toe vooral bezig met ingrepen in structuren en organisatie. Doel en middel worden daarbij vaak door elkaar gehaald. Zo moe-
ten provinciebesturen verdwijnen terwijl er niemand klaarstaat om hun taken over te nemen. De inkanteling van OCMW’s is duidelijk belangrijker dan sociaal beleid. En dan hebben we het nog niet eens gehad over de toekomst van het personeel… Ondanks de sussende taal van de minister zijn wij helemaal niet gerust over de geplande reorganisaties. Ervaringen opgedaan bij de overgang van provinciale diensten naar diverse Verzelfstandigde Vlaamse Agentschappen, zijn allerminst geruststellend. Ook de chaotische overdracht van personeelsleden als gevolg van de zesde staatshervorming is geen voorbeeld van deug-
delijk bestuur.
Uitdaging of catastrofe? Uitgaande van de huidige timing wordt pas na het zomerreces werk gemaakt van toewijzing en overgang van het provinciepersoneel. Wij houden ons hart vast. Als het echt de bedoeling is om de huidige provinciale bevoegdheden en taken – met bijhorend personeel en budget - over te hevelen naar gemeentebesturen, dan staan we voor een serieuze uitdaging (of catastrofe?). De uiteenlopende arbeidsvoorwaarden van vijf provincies en honderden besturen laten samenvloeien, vraagt enorm veel tijd en werk. Voor ons is het in dit verhaal alleszins evident dat de gedwongen overplaatsingen van personeel gepaard gaan met behoud van verworven rechten en arbeidsvoorwaarden. Met minder nemen wij geen genoegen, dat staat vast. Wij hopen dus dat de Vlaamse overheid snel werk maakt van écht sociaal overleg en onderhandelingen.
12
zorg
Met personeel uit de zorg veeg je niet de vloer ACV-Openbare Diensten komt op voor kwaliteitsvolle zorg Jan Mortier “Het personeel uit de zorgsector is vlug tevreden, een schouderklopje of een dankjewel voor het geleverde werk en ze kunnen weer verder”. Zou dat de zienswijze zijn van de Vlaamse en federale regering? De regeringen beseffen immers maar al te goed dat het personeel uit de zorg heel geëngageerd is. Maar dat dit engagement niet oneindig is, en dat er echt niet veel meer nodig is om de volledige zorg- en welzijnssector in beweging te krijgen, is nog niet helemaal doorgedrongen. Werk in de zorg is fysisch en psychisch heel belastend, dat is voor iedereen wel duidelijk. Behalve voor de regeringen dan. Dat er meer personeel en middelen nodig zijn is evenmin al doorgedrongen. Ondertussen laten de regeringen knelpunten ongemoeid en zorgen ze niet voor middelen om een kwalitatief zorgbeleid te waarborgen. Voor ACV-Openbare Diensten is de maat meer dan vol en als er niet dringend oplossingen komen zit er niets anders op dan voor actie te kiezen.
De besparingen doen de sector geen goed Vorige maand riep ACV-Openbare Diensten samen met de andere vakbonden de Vlaamse regering op om de besparingswoede in de welzijns- en zorgsector te vervangen door investeringen in een warme en solidaire samenleving.
De openbare sector wordt bovendien geconfronteerd met verzelfstandiging en privatisering.
toe dat er voor de ziekenhuizen op korte termijn geen perspectieven zijn. “Er moeten nieuwe formules voor financiering worden gezocht”, klonk het. Ei zo na dezelfde bewoordingen als een paar jaar terug. We vrezen dus dat alles eens te meer op de lange baan wordt geschoven.
Vlaanderen zet volledig in op ouderenzorg? Onduidelijkheden over de toekomstige financiering van ouderen- en thuiszorg veroorzaken veel onzekerheid op de werkvloer. In alle diensten en instellingen van de openbare zorgsector stellen we een stijgende werkdruk vast. Afwezige personeelsleden worden niet of minder snel vervangen terwijl de graad van zorgbehoevendheid bij bewoners, cliënten en gebruikers verder toeneemt. Van het personeel wordt ondertussen veel meer verwacht en geëist. Ze moeten vooral flexibel en overal inzetbaar zijn.
Geen geld meer voor investeringen? Nieuwe projecten worden op de lange baan geschoven en aanwervingen uitgesteld als gevolg van het wegvallen van infrastructuursubsidies. Nochtans is er dringend nood aan een bijkomend aanbod. De wachtlijsten worden alsmaar langer en de kwaliteit van de zorg gaat achteruit. Het aantal openstaande infrastructuursubsidies voor de welzijns- en gezondheidszorg is fenomenaal. Voor de woonzorgcentra zijn er voor 1 miljard euro openstaande dossiers, voor diverse andere welzijnssectoren ongeveer 150 miljoen euro en voor de ziekenhuizen zelfs meer dan 1 miljard euro. Dat maakt een totaal van 2,2 miljard euro openstaande vragen naar dringende zorginfrastructuur. Maar hoop op beterschap moeten we niet hebben want Vlaams Minister Vandeurzen gaf op 25 maart in het Vlaams parlement
De bevoegdheid over de volledige ouderenzorg ging met de zesde staatshervorming op 1 juli 2014 over naar Vlaanderen. Wie dacht dat Vlaanderen volop zou inzetten op ouderenzorg heeft het goed mis. De overdracht van deze bevoegdheden resulteert dit jaar al in een besparing van 5 procent op werkingskosten. De Vlaamse Regering wil in totaal maar liefst 185 miljoen euro besparen in de sectoren welzijn en zorg. Woonzorgcentra worden vooral gefinancierd door het RIZIV (goed voor zo’n 40 à 45% van de totale inkomsten van een instelling) en daarbij is de graad van zorgbehoevendheid van de bewoners doorslaggevend. Het huidige financieringsmodel blijft voorlopig behouden maar het is onduidelijk of de Vlaamse Regering ook een groei van het budget, zoals vorige jaren het geval was, zal doorvoeren of het budget gewoon zal bevriezen. Meer nog, het is zelfs niet zeker of het huidige financieringsmodel overeind zal blijven. Wel veel duidelijker, is dat er vanaf dit jaar geen bijkomende RVT-erkenningen meer worden toegekend. De financiering voor RVT-bedden is merkelijk hoger dan voor niet-RVT-bedden. Om het dus eenvoudiger uit te drukken: de overheid financiert zwaar zorgbehoevende bewoners alsof het zou gaan om bewoners met minder zorgen. Bijzonder nefast ook voor het personeel want de personeelsnormen zijn lager voor niet-RVT-bedden.
13 De personeelsnormen van het RIZIV zijn bovendien geen garantie op kwaliteitsvolle dienstverlening.
Ook de animatiewerking in de woonzorgcentra staat opnieuw ter discussie Vorig jaar had de Vlaamse regering al de intentie om de animatoren in de woonzorgcentra niet langer te financieren. Dat veroorzaakte toen een golf van protest, niet in het minst vanuit de vakbonden, en uiteindelijk konden we voorkomen dat de maatregel werd doorgevoerd. Eén jaar later legt de Vlaamse regering dat plan weer op tafel. Tegen 2016 wil ze de financiering terugschroeven. Wij kunnen dat niet aan ons laten voorbijgaan. Animatiepersoneel is te belangrijk voor het welzijn en welbehagen van de bewoners in een woonzorgcentrum. ACV-Openbare Diensten laat het animatiepersoneel niet in de kou staan.
Nóg meer onzekerheid voor het personeel De openbare sector wordt bovendien geconfronteerd met verzelfstandiging en privatisering. Heel wat OCMW’s hebben recent beslist om de piste van verzelfstandiging tot zelfs privatisering van hun woonzorgcentra en bepaalde dienstverlening te onderzoeken. De onrust en onzekerheid bij het personeel van openbare woonzorgcentra neemt hierdoor nog verder toe. Laten we duidelijk zijn. Dat ook de openbare sector moet nagaan op welke manier woonzorgcentra het meest efficiënt kunnen worden gerund, is logisch. ACV-Openbare Diensten is zeker bereid om hieraan – onder bepaalde voorwaarden - mee te werken. Maar het moet een openbare verzelfstandiging zijn, met als doel om beter in te spelen op de noden en behoeften van
ouderen. Zuivere privatiseringen en commercialiseringen kunnen we niet aanvaarden en bestrijden we met alle mogelijke middelen. Ze leveren geen enkel bijkomend bed op en het personeel wordt er niet beter van. Ze verstoren het evenwicht tussen verschillende aanbieders en dat heeft een negatief effect op de dagprijs of gebruikersbijdragen. Bovendien zijn dergelijke processen tijdrovend, enorm duur en demotiveren ze het personeel. Waarom zouden we hieraan meewerken? Toch zien we dat bepaalde besturen maar al te graag hun woonzorgcentrum of thuiszorgdiensten willen afstoten. Een lokale gemeenschap die niet meer bereid is om voor haar ouderen te zorgen is het niet waard een gemeenschap te worden genoemd. En dat blijven we herhalen. Privatisering en commercialisering is een heel slechte zaak voor de kwaliteit, toegankelijkheid en betaalbaarheid van zorg. In een commercieel woonzorgcentrum rijzen de dagprijzen de pan uit. Zogenaamde luxe-kamers en zorgflats van meer dan 100 euro per dag zijn geen uitzondering meer.
Ook federale dossiers krijgen geen oplossing De problemen in de zorgsector zijn niet alleen problemen op Vlaamse niveau. De maatregelen van de federale regering hebben ook nefaste gevolgen voor het zorgpersoneel. Als een regering wil dat er langer wordt gewerkt, dan moet die regering ook zorgen voor een ernstig leeftijdsbewust personeelsbeleid dat rekening houdt met de zwaarte van een job. Dit geldt absoluut voor het zorgpersoneel. Bovendien is er in de openbare sector geen SWT (brugpensioen) mogelijk. Aangepaste eindeloopbaanmaatregelen voor oudere werknemers zijn dus heel hard nodig. In plaats van
landingsbanen af te bouwen, moet men ze uitbreiden zodat het personeel effectief in staat is om langer te werken. Hoe is het nog met de tweede pensioenpijler voor contractuelen van de publieke gezondheidssector? Een oud dossier? Jawel, de drie recentste federale zorgakkoorden voorzagen telkens middelen voor de financiering van een tweede pensioenpijler voor de contractuele personeelsleden. De eerste middelen werden al gereserveerd in 2006. Maar die gelden blijven, in tegenstelling tot de private gezondheidssector, geblokkeerd en zijn nog niet ter beschikking van het personeel. Daarvoor is een wetgevend initiatief nodig. Herhaaldelijk hebben wij bij de verschillende regeringen hierop aangedrongen. Beloften in overvloed, maar geen realisatie. Op een recente parlementaire vraag antwoordt Minister van Volksgezondheid De Block dat het de bevoegdheid is van haar collega, de Minister van Pensioenen Bacquelaine (zeer verrassend omdat het om de uitvoering van gezondheidsakkoorden gaat). En wat zegt de Minister van pensioenen: “Er zal een werkgroep opgericht worden om te bepalen welke maatregelen genomen moeten worden om de sociale akkoorden uit te voeren”. Ongelooflijk, alsof er nog geen werkgroepen waren rond deze materie. En er zijn nog heel wat andere dossiers die maar niet worden geregeld. We blijven aandringen, liefst via overleg. Maar als dat niets oplevert dan moeten we een stap verder gaan.
14
zorg
Echte zorgverhalen 15 maart was het dag van de zorg. Wij vonden dat de ideale moment om onze leden uit de zorgsector eens in de bloemetjes te zetten. Letterlijk dan, met een wedstrijd. Wij vroegen onze leden een antwoord te geven op de volgende vraag: “wat betekent jouw job in de zorg voor jou?”. We kregen massaal veel inzendingen binnen, allemaal even sterk, warm of pakkend. Maar er konden er slechts vijf een boeket winnen, deze vijf:
Slechts één radertje in de zorg voor dementerende ouderen, dat ben ik Ik schuim hun unieke levens af – want dat zijn ze telkens weer – vooral om hen beter te begrijpen. Ik ontwaar hoe de verwardheid bezit van hen neemt en vaar mee in hun vernieuwde waarheid, soms ernstig, maar evengoed grappig.
“We willen allemaal erkend en geholpen worden.”
Vandaag ben ik zus en morgen ben ik iemand anders, maar toch zo herkenbaar voor zij die in een andere wereld wonen. Feitelijk ben ik gewoon mezelf. Ik denk soms klein en groot verdriet dat op hun schrale huid verankerd ligt, weg te aaien, maar weet dat het eigenlijk niet kan. Ik merk hun roemloze overwinningen, genesteld in twinkelende ogen en jubel met hen mee. Zelden moedeloos wil ik hun hoofd inklimmen en de geheugenfilm opnieuw afspelen, maar deze keer in de juiste vorm en ik besef net op tijd dat het niet hoort. Misschien zijn zij wel gelukkig in hun eigen wereld. Uiteindelijk volgt het slotlied van hun leven, ‘vaarwel’, een zachte echo in de ouderenzorg.
Mijn naam is Martine en ik werk in een woonzorgcentrum (rusthuis). Niet in de leefruimtes van de bewoners maar in de wasserij. Niet de meest typische job in de zorgsector dus. Maar tijdens mijn pauze, of als ik toevallig op de afdeling moet zijn, maak ik wel graag even tijd om met hen een babbeltje te slaan. In de wasserij zorgen we ervoor dat de spullen van bewoners – de bovenkledij, ondergoed, nachtkledij, keuken- en badhanddoeken of zakdoeken – iedere dag fris gewassen en gestreken worden. Nu en dan gebeurt er wel eens een ongelukje, ze morsen of zijn ziek, en dan kunnen ze bij ons terecht. Wij zorgen ervoor dat hun bevuilde was zo snel mogelijk weer proper bij hen terecht is. Twee keer per week organiseren we – samen met de animatie - een was-plooi-activiteit. Daar kijken de meeste bewoners naar uit. Alle bejaarden die het nog kunnen en graag willen, mogen dan komen helpen met het plooien van de was. Zeker de vrouwen slaan deze activiteit niet gauw over en vinden het geweldig om iets huishoudelijks van vroeger te kunnen doen. Martine mannaerts
Warm hart
Toch sta ik eerder stil bij wat mijn job betekent voor die andere en niet zozeer voor mezelf. Ik ben immers slechts één menselijk radertje in de zorg voor dementerende ouderen.
Ik ben Nele en nachtverpleegkundige in een rusthuis. Ik zie elke nacht mensen met verschillende achtergronden, levenslopen en opvattingen. Maar één ding maakt ons hetzelfde. We willen allemaal erkend en geholpen worden. Vroeg of laat hebben we hulp nodig. En hopelijk staat er dan een verpleegkundige of verzorgende naast je bed om jou met een warm hart te verzorgen. Iemand die ziet hoe je echt bent en je erkend. Ik probeer elke nacht dat warm hart te zijn.
Regine Ryckoort
Nele Meulemeester
Dat is wat mijn job als animator bij dementerende ouderen voor mij betekent: samen een kort - en meestal laatste - stukje van hun levensweg bewandelen.
Deze vijf inzendingen werden beloond met dit boeket.
De was
zorg Van zorgverlener naar zorgvrager
Enerzijds, anderzijds
Mijn job in de ouderenzorg betekende alles voor mij. Meer dan dertig jaar heb ik mij helemaal gegeven. Eigenlijk vergat ik zelf te leven, ik was gewoon gelukkig dat ik ten dienste kon staan van anderen die het nodig hadden.
De dagelijkse zorg voor patiënten op de wachtlijst voor transplantatie, is een intense zorg op medisch en psychologisch vlak waar zoveel mensen en familie aan te pas komen. Het wachten op een nieuw leven, een verlossend telefoontje.
Mijn lichaam gaf mij ondertussen signalen waar ik beter wat aandacht aan had geschonken. Wellicht heel herkenbaar voor zorgverleners. Toch bleef ik even gemotiveerd werken, ondanks de beperkingen. Enkel als het echt niet anders kon, was ik afwezig. Want ik dacht dat ik onmisbaar was. Vijftien maanden geleden kreeg ik mijn ontslag wegens medische redenen. Een donderslag bij heldere hemel. Ik wilde blijven zorgen en organiseren, maar kon dat lichamelijk niet meer aan. Nu sta ik dus aan de andere kant. Ik leer omgaan met mijn chronische ziekte en pijn. Ik leer mijn afhankelijkheid en beperkingen aanvaarden. Ik leer omgaan met de manier waarop mijn omgeving hierop reageert. Dat is moeilijk, mentaal zwaar, regelmatig frustrerend en verdrietig. Ik kijk onzeker en angstig naar de toekomst. Wil ik fijne momenten beleven, dan moet mijn leven georganiseerd worden. Op vijftien maanden tijd overschakelen van zorgverlener naar zorgvrager, dat kan je moeilijk plaatsen als je nog maar 52 jaar bent. Maar gelukkig zijn die zorgverleners er ook voor mij. Ze luisteren en nemen angst weg. Geven gouden tips en bieden troost op moeilijke momenten. Zorgverleners waar je steeds op kan rekenen. Al hoop ik nog steeds dat ik droom en ooit eens wakker wordt. Dan keer ik terug naar mijn zorgende job. Anita Witvrouwen
Familieleden die geconfronteerd worden bij het verlies van hun dierbare en instemmen met de altruïstische daad van orgaandonatie kunnen steeds rekenen op blijvende steun en zorg. De confrontatie van enerzijds iemand gelukkig te maken met een nieuwe kans, en anderzijds een steun te betekenen voor familie bij plots verlies en het omgaan met hun verdriet, betekent heel veel voor mij. We moeten ons dagelijks verder inzetten om iedereen gelijke kansen en zorg te geven. Laten we inderdaad kwaliteit steken in administratie en vergaderingen, maar laten we vooral ons doel niet vergeten: “tijd maken voor zorg aan de patiënt, die op de eerste plaats komt”. Iedereen die ziek is of zorg nodig heeft, wordt graag geholpen. Hulpverleners zetten zich daarvoor dagelijks in. Dat is niet echt een beroep maar eerder een roeping. Misschien is de beste hulpverlener wel iemand die zelf ooit geconfronteerd is geweest met dringende of noodzakelijke zorg. Luc Colenbie
Project “vorming 600” gered!
(maar veel tijd om in te schrijven is er niet)
Jan Mortier In het vorige nummer van de Nieuwe Tijd wezen we erop dat het Project “Vorming 600” onder sterke druk stond. Met dit project kunnen werknemers uit bepaalde gezondheidssectoren zonder loonverlies een opleiding tot bachelor in de verpleegkunde (A1) of gegradueerde verpleegkunde (A2) volgen. Bepaalde werkgeversorganisaties vonden dat de modaliteiten dringend moesten worden aangepast, wat op verzet stuitte van ACV-Openbare Diensten. Wij zijn ervan overtuigd dat het project bijzonder waardevol en succesvol is en dus absoluut moet blijven. Uiteindelijk haalden we onze slag thuis, het project wordt ook voor schooljaar 20152016 georganiseerd. Dit geeft 150 voltijdse werknemers uit de openbare gezondheidssector opnieuw de kans om vanaf september 2015 gedurende maximum drie schooljaren een opleiding te volgen. De inschrijvingsformulieren en attesten moeten per post worden opgestuurd en vóór 4 mei 2015 binnen zijn bij DIBISS (de vroegere RSZPPO), Lokale Sociale Zekerheid, Jozef II-straat 47, 1000 Brussel. Voor meer informatie en inschrijving: contacteer je gewestelijk secretariaat of surf naar http://www.dibiss.fgov.be (doorklikken naar werkgever> 01-04-2015 – Mededelingen Lokale Sociale Zekerheid > Mededeling 2015/04).
16
bijzondere korpsen
Wat met de veiligheid van onze brandweermannen? Ilse Heylen Verschillende studies tonen een verband aan tussen de job van brandweerman en kanker. Dat vraagt om dringende actie. Wij willen absoluut vermijden dat toekomstige studies binnen twintig jaar vertellen dat er nog maar weinig veranderd is. De veiligheid van brandweerpersoneel is voor ons van cruciaal belang. Hun veiligheid is prioritair. Uiteraard niet uit egoïsme maar wel als basisprincipe van hulpverlening. Brandweermannen kunnen immers pas de veiligheid van anderen garanderen als ze zelf veilig kunnen werken. Binnenlandse Zaken werkt momenteel aan richtlijnen voor het inventariseren, beheren en reinigen van interventiekledij. Maar dit gaat verder dan kledij. Dit gaat om het bewustzijn van het gevaar, en de nood aan maatregelen om dat risico te verkleinen. ACV-Openbare Diensten wil hier graag de kar trekken. In ons januarinummer van de Nieuwe Tijd en een nieuwsbrief gaven we al wat informatie over deze studies. We kwamen ook toelichting geven in een aantal zones. Eind april willen we – samen met een aantal partners (andere vakbonden, Binnenlandse Zaken, de federatie) –starten met een grote sensibiliseringscampagne. Een
informatiebrochure en affiches moeten de bewustmaking aanwakkeren en de zones aanmoedigen om in dialoog te gaan.
Lichtere aangepaste functies? Het nieuwe brandweerstatuut voorziet in een regeling eindeloopbaanregime. Hier geldt het principe dat indien mogelijk een lichtere aangepaste betrekking wordt aangeboden. Een eindeloopbaancommissie buigt zich hierover. Als dit onmogelijk blijkt, staat de raad een verlof voorafgaand aan het pensioen toe. Zo’n lichtere aangepaste betrekking, dat moet een job zijn die aangepast is aan de mogelijkheden van het personeelslid, van operationele, administratieve, technische of logistieke aard. De minister moet hiervoor een lijst vastleggen. Deze lijst is al sinds december middelpunt van discussie. Eind maart werden de onderhandelingen hierover afgesloten. De lijst is niet langer dan drie puntjes, namelijk administratief medewerker, technisch
logistiek medewerker en medewerker operationele ondersteuning. Er wordt ook vermeld dat de raad rekening moet houden met de opleiding, competenties en het kunnen van het personeelslid. ACV-Openbare Diensten wil best meegaan in het verhaal van aangepaste functies, maar wel op voorwaarde dat dit gebeurt met een degelijke omkadering en overgangsmaatregelen. Nochtans verwijst de lijst nergens naar een beleid dat de zone moet voorzien. Dat beleid is echter noodzakelijk om zicht te krijgen op de mogelijkheden van een personeelslid, en wat dus de gevolgen kunnen zijn van een bepaalde keuze. Het personeel de vrije keuze laten in de mogelijkheden van het eindeloopbaanregime lijkt ons dan ook noodzakelijk tot de zones een duidelijk personeelsbehoefteplan en leeftijdsbewust personeelsbeleid hebben. Vandaag staan de zones op dat vlak nog nergens. Die verwachting van ons is niet overdreven maar een bewuste en realistische vraag die trouwens overeenkomt met de bevindingen van de pensioencommissie: “ … tegelijk is er de kwestie of er niet meer aandacht moet worden besteed aan een gelijke behandeling van alle veiligheidskorpsen. Is er een goede reden om de brandweer op een minder voordelige wijze te bejegenen dan het leger en de politie? In al die gevallen speelt toch op een vergelijkbare manier de vereiste van een bijzondere fysieke (en psychische) geschiktheid…” “… op korte termijn dient echter rekening te worden gehouden met de legitieme verwachtingen van deze groepen die ervan uitgaan om op een welbepaalde lagere leeftijd met pensioen te kunnen vertrekken. Deze legitieme verwachtingen nopen dan ook tot (zeer) lange overgangsperiode…” Daarom blijft het besluit dat nu voorligt voor ons moeilijk verteerbaar.
17
bijzondere korpsen ACV-Openbare Diensten vroeg ook een evaluatie van de toepassing van dit besluit en het opnemen van Brandweer binnen de lijst van zware beroepen.
Arbeidstijd licht gewijzigd Ook voor het operationeel personeel van de hulpverleningszones liggen enkele wijzigingen in verband met de arbeidstijdwet op de plank. De uitzondering voor de weekendrust zou worden afgelijnd op de arbeidstijdwet voor de openbare sector enerzijds en de Europese richtlijn anderzijds. Zulke afwijkingen kunnen we maar aanvaarden mits overleg. Dit zou dan ook worden opgenomen in de teksten.
Hervorming verloopt niet altijd van een leien dakje De zonevorming werd met de jaarwissel op sommige plaatsen met tromgeroffel aangekondigd. Desondanks is grote euforie allerminst op zijn plaats. Door het ‘halsover-kop-scenario’, worstelen heel wat zones met problemen. En dit zijn niet louter praktische akkefietjes maar problemen die het personeel soms rechtsreeks treffen. Zo zijn er bij het ter perse gaan nog steeds mensen die geen juiste berekening kregen om te beslissen over de keuze voor het oude dan wel het nieuwe statuut. Bijgevolg krijgen zij nog steeds voorschotten uitbetaald zonder maaltijdcheques. Sommige personeelsleden worden zelfs beschouwd als werkloze, omdat de DIMONA-aangifte door de zone niet is gebeurd, terwijl ze wel al werd afgesloten in de besturen. Andere personeelsleden zijn dan weer nog steeds onzeker over hun werkregime. Nog anderen weten niet hoe of wanneer ze in de zone stappen omdat ze als ambulancier deel uitmaken van dringende geneeskundige hulpverlening. Ook daarover is er nog heel veel onduidelijkheid en het veroorzaakt de gekste toestanden op het terrein. De opgerichte commissie zal zich daarover pas uitspreken in oktober. Wij vrezen dat ondertussen heel wat competentie en inzet verloren zal gaan. Het vergt dus nog heel wat syndicaal duwen trekwerk om deze mistoestanden aan te kaarten en recht te trekken. We blijven ons echter inzetten zodat deze situaties zo snel mogelijk verholpen worden.
ACV-Openbare Diensten zet 100% in op preventie! High Visibility vesten Walter Van Den Broeck De overheid heeft gevraagd aan de vakorganisaties om mee de schouders te zetten onder de tweede bestelling van de High Visibility vesten. Deze kledij is bedoeld voor mensen die ingezet worden voor EOD of IEDD en regelmatig opdrachten moeten uitvoeren in nachtelijke of gure (mist, sneeuw,…) omstandigheden. Met deze vesten zijn onze mensen beter zichtbaar. In 2012 deed de eenheid al eens een bestelling en voegde er de nodige documenten bij, zoals de op het Basisoverlegcomité goedgekeurde risicoanalyse EOD en IEDD. De jassen zijn toen effectief geleverd maar er bleek snel nog een extra bestelling nodig. Die tweede bestelling werd geweigerd door de materiaalbeheerder van DGRM omdat de aanvraag onvoldoende gemotiveerd was. Het ging echter over een bijbestelling berustend op dezelfde risicoanalyse van de vorige bestelling. ACV-Openbare Diensten nam daarom contact op met de bevoegde dienst. We kregen vrij snel de bevestiging dat ze de aanvraag opnieuw gingen analyseren. De dag daarna kregen we al een antwoord, namelijk dat de high visibility vesten geleverd zullen worden. ACV-Openbare Diensten dankt de bevoegde dienst voor hun snelle werking. Het doet deugd om te horen dat de besparingen van Defensie geen invloed hebben op veiligheid.
18
bijzondere korpsen
Infosessies selectieproeven politie Wil je graag bij de politie werken? ACV helpt je bij de voorbereiding op de selectietesten Om aan de slag te gaan bij de politie moet je over heel wat competenties beschikken. Het is dan ook meer dan normaal dat er op heel wat criteria getest wordt om de ideale kandidaten te weerhouden. Wist je dat slechts één op tien kandidaten de eindmeet haalt?
Omdat deze selectietesten heel belangrijk zijn, helpt ACV-Politie en ACV-Bijblijven geïnteresseerde kandidaten om zich hierop voor te bereiden. En dit doen we grondig, gespreid over twee dagen. Tijdens deze twee infosessies word je wegwijs gemaakt in wat er je te wachten staat wanneer je kandideert voor een job bij de politie. Op dag 1 geven we heel wat nuttige informatie en tips over de politiestructuren en het verloop van de selectieprocedure. Uit ervaring weten we op welke vlakken veel kandidaten soms sneuvelen. Dag 2 biedt de deelnemers een unieke kans om enkele oefeningen te maken die specifiek voorbereiden op de selectieproeven. We staan onder meer stil bij de rapportagetest, de cognitieve test, de situatieproef en het interview. Enkel als je dag 1 hebt gevolgd kan je deelnemen aan dag 2. Iedereen die geïnteresseerd is in een job bij de politie en gemotiveerd is om er echt voor te gaan, is van harte welkom! Je mag trouwens al vanaf het laatste jaar secundair onderwijs deelnemen aan de selectieproeven. Inschrijven voor deze dagen is wel noodzakelijk. Dag 1 gaat door op maandag 20 april 2015 van 19.00 uur tot 21.30 uur. Dag 2 gaat door op zaterdag 25 april 2015 van 9.00 tot 16.00 uur. Beide dagen gaan door in de gebouwen van ACV Gent-Eeklo, zaal Torrepoort, Poel 7 te Gent. Inschrijven voor deze dagen kan via: www.jeloopbaan.be, via e-mail
[email protected] of telefonisch via nummer 053 73 45 60.
Het pensioendossier van de politie is nog steeds niet afgesloten. Blijf op de hoogte van de recentste wijzigingen via www.acvpolitie.be.
vervoer
Geslaagde studiedag met boeiend mobiliteitsdebat Laura Bernaerts ACV-Openbare Diensten organiseerde op 31 maart een studiedag voor 150 militanten, tewerkgesteld bij De Lijn en pachtbedrijven. In de zalen van Utopolis Mechelen stonden die dag twee boeiende workshops over ‘actievoeren’ en ‘gezondheid en arbeid’ op het programma. Als afsluiter organiseerden we een interessant mobiliteitsdebat waar enkele middenveldorganisaties onder de naam ‘supporters van het openbaar vervoer’ samen met politici ideeën uitwisselden over basisbereikbaarheid en de toekomst van het openbaar vervoer. Actievoeren Actievoeren blijft belangrijk voor een vakbond. Door acties hebben wij onze welvaartstaat kunnen opbouwen en ook vandaag hebben we actie nodig om ons sociaal model te blijven verdedigen. De ruimte voor actie staat echter onder druk. Juridische vervolging, GAS-boetes of eenzijdige verzoekschriften. Eén voor één voorbeelden van tendensen die de ruimte voor actie almaar verkleinen. Samen met Roel Stynen (Vredesactie) gingen de deelnemers in de eerste workshop op zoek naar alternatieve vormen van actievoeren. Frisse ideeën en nieuwe inzichten werden bij elkaar gelegd, pro’s en contra’s werden afgewogen. Uit deze workshop haalden we genoeg inspiratie om onze boodschap in de toekomst te ondersteunen.
Gezondheid en arbeid De tweede workshop over ’gezondheid en arbeid’ kwam tot stand uit ons voornemen om meer aandacht te besteden aan wel-
zijns- en gezondheidsthema’s. Het cliché dat je rol in de ondernemingsraad belangrijker is dan in het comité, willen we maar al te graag weerleggen. In het CPBW wordt namelijk hard gewerkt aan concrete maatregelen die de werkplek aangenamer, veiliger en gezonder kunnen maken. Om ons engagement kracht bij te zetten, nodigden we in de tweede workshop een arbeidsgeneesheer uit. Dokter Inge Jacobs, werkzaam bij de Externe Dienst voor Preventie en Bescherming op het Werk Provikmo, gaf tijdens de workshop toelichting over haar rol als arbeidsgeneesheer. Zo kregen de deelnemers meer informatie over de verschillende aspecten van het gezondheidstoezicht en werden de gezondheidsrisico’s, verbonden aan het chauffeursberoep, besproken. Aan de hand van concrete casussen ging dokter Jacobs dieper in op enkele gezondheidsproblemen en legde ze uit welke rol de arbeidsgeneesheer hierbij kan vervul-
Hoe zal ons openbaar vervoer eruitzien als we aan het begrip basisbereikbaarheid moeten voldoen?
len. Zo kwamen rugklachten, psychische problemen na een geval van verbale agressie en de vaststelling van slaapapneu bij een onderzoek naar rijgeschiktheid aan bod.
Debat over basisbereikbaarheid Hoe zal ons openbaar vervoer eruitzien als we aan het begrip basisbereikbaarheid moeten voldoen? Wat zijn de gevolgen voor de maatschappij, maar ook voor de mensen uit de sector? Het zijn vragen waarover tijdens het afsluitende politieke mobiliteitsdebat onder leiding van Trui De Maré gedebatteerd werd. Na de getuigenissen van enkele middenveldorganisaties onder de naam ‘supporters van het openbaar vervoer’, gingen politici Björn Rzoska (Groen), Joris Vandenbroucke (sp.a) en Dirk De Kort (CD&V) in debat over de thema’s basisbereikbaarheid en de toekomst van het openbaar vervoer. Ook de DirecteurGeneraal van De Lijn Roger Kesteloot werd uitgenodigd om zijn visie op openbaar vervoer met de zaal te delen.
20
vervoer
Supporters van het openbaar vervoer Jan Coolbrandt Herinnert iedereen zich het ‘nieuwe’ Vlaamse regeerakkoord? Misschien een beetje kort door de bocht, maar eigenlijk komt het er op neer dat het decreet ‘basismobiliteit’ definitief de prullenbak ingaat. Bepaalde partijen en politici zijn (hun woorden) verheugd dat “eindelijk komaf gemaakt wordt met dat duur en economisch niet rendabel principe”. En inderdaad, ondertussen gaat de afbouw van het aanbod in landelijke gebieden lustig voort.
Het regeerakkoord lanceerde een nieuw begrip. In plaats van naar ‘basismobiliteit’ streeft de Vlaamse regering nu naar ‘basisbereikbaarheid’. Met dit buzzword willen de beleidsmakers vooral aantonen dat ze wel degelijk een visie op openbaar vervoer hebben. Maar een jaar na lancering van het begrip, is er niemand die weet wat het eigenlijk concreet inhoudt.
Directeur-Generaal Kesteloot: “De Lijn zoekt naar partners bij de lokale besturen”.
Vakbonden, burger- en gebruikersverenigingen slaan de handen in elkaar Naar aanleiding van de besparingen nodigden de vakbonden het middenveld uit om uit te zoeken of ze samen konden werken in dit verhaal. Een eerste gesprek toonde aan dat de organisaties ook heel bezorgd zijn. Verschillende burgers – vooral uit landelijke gebieden – zouden immers uit de boot vallen en geen gebruik meer kunnen maken van openbaar vervoer. De sociale en maatschappelijke rol van openbaar vervoer werd hiermee nog eens onderstreept.
Onder de vorm van ‘supporters van het openbaar vervoer’ besloten we de handen in elkaar te slaan en na te denken over die nieuwe term uit het regeerakkoord: ‘basisbereikbaarheid’. Samen schreven we een visietekst die je kan lezen op onze website www.acvdelijn.be en www.acvbuscar.be. Eind april stellen de supporters deze visietekst voor aan de Commissie ‘Openbare Werken en Mobiliteit’ van het Vlaams parlement. Ook De Lijn plant nog een hoorzitting en we hopen heel hard dat ook wij daarvoor een uitnodiging krijgen. De supporters hebben hoe dan ook op korte tijd heel wat werk verricht. En politici blijken het toch de moeite te vinden om naar ons te luisteren. Hopelijk is dat laatste niet louter voor de schijn maar gaat men ook rekening houden met onze standpunten.
Vandenbroucke (sp.a): “we blijven voorstander van het huidige vervoersmodel van De Lijn”. De Kort (CD&V): “slimme kilometerheffing om duurzame mobiliteit te vrijwaren”.
Coolbrandt (ACV-Openbare Diensten): “we pleiten voor het behoud van de werkgelegenheid van de 11 000 werknemers in de sector”.
Politiek debat Op onze studiedag (zie vorig artikel in deze Nieuwe Tijd) werd ons initiatief duidelijk op prijs gesteld door de aanwezige politici ( sp.a, Groen en CD&V). Ze gingen vooral akkoord met het principe dat openbaar vervoer een sociale en maatschappelijke rol speelt en dat elke burger de mogelijkheid moet hebben om openbaar vervoer te gebruiken. Dus ook de burgers uit landelijke gebieden.
Rzoska (Groen): “18 miljoen voor doorstroming is totaal onvoldoende”.
Eensgezindheid was er evenwel niet over de manier waarop openbaar vervoer in deze landelijke gebieden moet worden georganiseerd. Wél onderstreepten alle partijen de belangrijke rol van De Lijn als regisseur en operateur. De Lijn en privéexploitanten moeten dus de ruggengraat blijven van ons openbaar vervoer. Is daarmee de werkzekerheid van de 11.000 werknemers in de sector verzekerd? Wie zal het zeggen?
vervoer
Twee nieuwe informatiebrochures Onlangs bracht de vervoersector van ACV-Openbare Diensten twee nieuwe folders uit. Enkele maanden terug lanceerden we, naar aanleiding van de vernieuwing van de uniformen van De Lijn, de ‘Red Je Uniform-enquête’. Veel werknemers namen deel aan dit onderzoek en gaven hun mening over thema’s zoals uitstraling, kwaliteit, aanbod en aankoop. In de folder ‘Red Je Uniform’ vind je een overzicht van de belangrijkste resultaten van deze enquête.
Beide folders zijn terug te vinden op onze websites www.acvdelijn.be en www.acvbuscar.be of via de secretarissen.
red je uniform! wij lanceerden een enquête jullie gaven je mening dit zijn de resultaten
sociale media
soms een zegen, af en toe een pest!
v.u. Jan Coolbrandt - Helihavenlaan 21, 1000 Brussel
In de folder ‘Sociale Media: soms een zegen, af en toe een pest!’ willen we onze militanten informeren over de wondere wereld van de sociale media. Via concrete tips kaarten we thema’s zoals privacy en gebruik van sociale media tijdens de werkuren aan.
22
pensioenen
Langer werken
Realistisch en haalbaar? Joris Lermytte De regering gaat pensioenuitgaven te lijf en verplicht iedereen om langer te werken. De loopbaanvoorwaarden voor vervroegd pensioen worden verstrengd en de pensioenleeftijd wordt opgetrokken tot 67 jaar, aldus het regeerakkoord. Maar is al dat langer werken wel haalbaar?
Vervroegd pensioen en pensioenleeftijd
Meer mensen worden immers verplicht om aan de slag te blijven tot die pensioenleeftijd.
De loopbaan- en leeftijdsvoorwaarden voor vervroegd pensioen worden strenger. De regering Di-Rupo tekende al een verstrenging uit tot en met 2016, de regering Michel trekt die voorwaarden nu nog eens drastisch op en verplicht mensen zo om hun pensioen uit te stellen. In het regeerakkoord luidt het dat vervroegd pensioen vanaf 2019 in principe pas mogelijk zal zijn vanaf 63 jaar mits een loopbaan van 42 jaar. Vervroegd pensioen vóór 63 jaar zal dan enkel nog mogelijk zijn na een lange loopbaan van 44 of 43 jaar op respectievelijk 60 of 61 jaar. De regering wil daarnaast ook de wettelijke pensioenleeftijd verhogen tot 66 jaar in 2025 en 67 jaar in 2030. En dit terwijl de pensioenleeftijd door de verstrenging van de voorwaarden voor vervroegd pensioen steeds belangrijker wordt. Meer mensen worden immers verplicht om aan de slag te blijven tot die pensioenleeftijd.
De impact is enorm, zeker in de overheidssector, waar ‘brugpensioen’ geen optie is. Het meeste overheidspersoneel zal pas vanaf 63 jaar met vervroegd pensioen kunnen. Bovendien blijkt uit de analyses van de commissie die de pensioenhervorming voorbereidde dat minstens 15 procent van de mannen en 25 procent van de vrouwen vanaf 2019 zullen moeten werken tot de pensioenleeftijd. En die wordt dan nog eens verhoogd tot 67 jaar.
Hoe lang kunnen we werken? Hoe realistisch is dit scenario van de regering eigenlijk? Kunnen we wel verwachten dat we met z’n allen tot ons 63e gaan werken, en dat velen het zelfs zullen moeten volhouden tot hun 67e? Een antwoord op die vragen kunnen we zoeken in de gezonde levensverwachting. Die drukt het aantal nog te verwachten ‘gezonde’ levensjaren uit. De resterende jaren zonder gerapporteerde langdurige beperkingen zeg maar. De gezonde levensverwachting is dus vergelijkbaar met de levensverwachting, die het totaal aantal nog te verwachten levensjaren uitdrukt. Ervan uitgaande dat de afwezigheid van langdurige beperkingen een voorwaarde is om te kunnen werken, geeft de gezonde levensverwachting een idee van de grenzen van de actieve loopbaan.
23
pensioenen
In 2010 konden vrouwen bij geboorte rekenen op 62,7 jaar zonder langdurige beperkingen en mannen op 64,1 jaar zonder langdurige beperkingen. Op de leeftijd van 50 slinkt dit tot 19,5 jaar voor vrouwen en 19,9 jaar voor mannen. Met andere woorden: ongeveer de helft van de bevolking heeft bij geboorte het potentieel te werken tot de huidige pensioenleeftijd. De ander helft heeft dat niet. Van de vijftigers zal ongeveer de helft geen langdurige beperkingen ondervinden tot de leeftijd van 70 jaar. De andere helft wel. Achter deze cijfers gaan bovendien grote verschillen schuil afhankelijk van onder meer de sociale positie. Zo ligt de gezondheidsverwachting van laaggeschoolde vijftigers ongeveer op 65 jaar. Dat verschil is onder meer het gevolg van de zwaardere jobs en slechtere arbeidsomstandigheden waarmee lager geschoolden geconfronteerd worden.
Tabel Levensverwachting en Levensverwachting zonder beperkingen op de leeftijd van 50 jaar, België 2004-2009 (Bron: WIV-ISP)
Opleiding Hoger onderwijs Hoger secundair Lager secundair Lager of minder
Mannen Vrouwen levensverwachting levensverwachting levensverwachting (jaren) zonder beperkin- (jaren) gen (jaren) 34,31 21,63 37,57
levensverwachting zonder beperkingen (jaren) 22,18
29,89
18,22
34,77
18,55
27,89 24,73
15,91 13,33
36,47 33,56
20,4 14,5
De cijfers tonen aan dat de huidige pensioenleeftijd van 65 jaar al moeilijk bereikbaar is voor grote groepen binnen onze samenleving. Zeker voor lager geschoolden. Het optrekken van de pensioenleeftijd tot 67 jaar drukt nog verder op die fysieke grenzen. De facto dreigen steeds grotere groepen de arbeidsmarkt te moeten verlaten via invaliditeit in plaats van via het pensioen.
Plichten en rechten Het zou ook wel gepast zijn om tegenover het plichtenverhaal van de regering een rechtenverhaal te plaatsen. De plicht tot langer werken moet samengaan met een recht op gepast werk. Heel wat mensen willen best iets langer werken als ze de garantie hebben op een aangename, passende job. Van belang zijn dan: werkzekerheid, recht op een kwalitatieve gepaste job en behoud van de levensstandaard. Het is in dit verhaal dringend tijd om niet langer alle verantwoordelijkheid bij werknemers te leggen. Ook werkgevers zullen inspanningen moeten doen.
“Als u niet meer weet waar te beginnen, praat met een loopbaancoach!” • • • • • •
U wilt een burn-out voorkomen? U moet langer werken en dat weegt op u? U wilt met meer plezier aan het werk? U wilt een succesvolle loopbaan uitbouwen? U heeft een vraag over de combinatie van uw werk en leven? U heeft een andere prangende vraag?
Bereik een zinvol en gelukkig arbeidsleven! Tijdens individuele gesprekken met een professioneel loopbaancoach krijgt u opnieuw helderheid en innerlijke rust! Dankzij het partnerschap tussen ACV en Arabel kunt u GRATIS een loopbaanbegeleiding volgen! Info en voorwaarden:
[email protected] www.arabel.org tel.: 02/ 229 0 229