DE ZINGEVING VAN EEN TUINSIERAAD
Onderzoeksrapportage 2013
Tom Woerdenbach | IAR 4X
2
Hoe zouden follies ingezet kunnen worden voor Nederlandse veteranen met een posttraumatische stressstoornis? Onderzoeksrapportage 2013
Naam: Tom Woerdenbach Studentnummer:
2094807
E-mailadres:
[email protected]
Opleidingsinstituut:
Hogeschool voor de Kunsten, Utrecht
Afstudeerrichting:
Interior Architecture ( IAR 4X )
Inhoudsopgave | 3
1. Inleiding
5. Conclusie
5.1 Vraagstelling 5.2 Uitkomst vraagstelling
1.1 Kader van het onderzoeksrapportage 1.2 Opzet van het onderzoeksrapportage 1.3 Probleemstelling 1.3.1 Vraagstelling 1.3.2 Doelstelling
2. Follies
2.1 Interesse in follies 2.2 Geschiedenis 2.3 Context van folly 2.4 Categorieën 2.5 Architectuur- of kunst 2.6 Materialen
3. PTSS bij Nederlandse veteranen
3.1 Nederlandse veteranen met PTSS 3.2 Doelgroep 3.3 PTSS 3.3.1 Trauma 3.3.2 Kenmerken voor psychisch lijden veteraan 3.3.3 Gevolgen van trauma’s 3.3.4 Kenmerken PTSS, bij veteranen 3.3.5 Zorg voor militairen/ veteranen met PTSS
4. Beleving voor de beschouwer
4.1 Beleving 4.2 Psychologie in de vormgeving 4.3 Architectuur als openbare kunstvorm 4.4 Beleving voor veteranen met PTSS
6. Reflectie 6.1 Dataverzameling 6.2 Verloop onderzoek
Bronnenlijst Afbeeldingenlijst Bijlage
1. INLEIDING
Hoofdstuk 1
Inleiding | 5
1.1 Kader van het onderzoeksrapportage Wanneer ik aan mijn laatste jaar van de opleiding denk, denk ik natuurlijk aan succesvol afstuderen. Afstuderen met onder andere het schrijven van een onderzoeksrapportage. Nou is dit niet echt voor mij weggelegd, puur omdat ik totaal geen lezer (snel afgeleid) en perfecte schrijver ben. Gelukkig kun je ook research doen door met specialisten te praten, documentaires te kijken en ander medium waarbij ik mijn interesses wel kan houden. Om het onderzoek in goede banen te laten leiden, heb ik voor mezelf globaal een opdracht geformuleerd. Een opdracht waar ik als het ware “harder van ga lopen”, omdat de onderwerpen die ik voor dit onderzoek gekozen heb mij de laatste tijd- of al langer aanspreken. Dit zorgt er hopelijk voor dat ik enthousiast blijf over het onderwerp. Op 30 oktober kwam ik via Cinema Generale van de HKU in contact met de ingrijpende documentaire; Restrepo. Een documentaire waarbij een jaar lang een peloton Amerikaanse soldaten in de dodelijkste vallei van Afghanistan gevolgd wordt. Een confronterende documentaire hoe je ziet dat jonge ‘jongens’ na een jaar in een vallei, zich transfomeren tot ‘keiharde’ mannen die getekend zijn door traumatische ervaringen. Ingrijpend was om te zien dat die mannen door zoveel spanning en angst emotioneel compleet gebroken zijn na de missie. Uiteindelijk heeft dat mij doen besluiten om (Nederlandse) veteranen met een traumatische stoornis als doelgroep te kiezen en onderdeel uit te laten maken van mijn opdracht. Tijdens deze studie heeft het fenomeen; folly mij geïnspireerd. Het begon natuurlijk allemaal met de toelating op de HKU waarbij we als opdracht; ontwerp een folly, kregen. Gedurende de studie heb ik dit fenomeen diverse keren gebruikt bij diverse projecten. Wat het is, dat het fenomeen follies mij zo aanspreekt, hoop ik doormiddel van dit onderzoek te ontdekken. Wat is nu precies een folly en welke beleving geeft het bouwsel mee aan zijn beschouwer? 1.2 Opzet van het onderzoeksrapportage Het doel van deze onderzoeksrapportage is om de opdracht die ik voor mezelf geformuleerd heb, uiteindelijk ook toe te kunnen passen bij het afstudeerproject dat volgt. Om me goed te verdiepen in de onderwerpen die de hoofd- en deelvragen van het onderzoek vormen, doe ik hier uitgebreid onderzoek naar en werk ik dit uit in deze onderzoeksrapportage. Om me in te kunnen leven in de wereld van een getraumatiseerde veteraan moet ik me hierin gaan verdiepen. Daarom ga ik onderzoek doen naar PTSS, oftewel; posttraumatische stressstoornis bij Nederlandse veteranen. Dit geldt ook voor het fenomeen follies en de beleving van follies in het openbaar. ( openbare kunstwerken ) 1.3 Probleemstelling Wanneer een veteraan is blootgesteld aan een traumatische ervaring die voortdurend wordt herbeleefd, er sprake is van verhoogde prikkelbaarheid en van het vermijden van prikkels die bij het trauma horen, dan is er sprake van PTSS. De betrokkene heeft hier in zijn dagelijkse functioneren zeer veel last van. Voorheen wist ik niet eerder van deze problematiek af totdat ik
Hoofdstuk 1
Inleiding | 6
geraakt werd door de film/ docu Restrepo en mij ging verdiepen in veteranen met psychische klachten. De doelgroep is vrij klein, maar omdat er naar mijn mening de klachten en het lijden van veteranen met PTSS zo groot is, maakt dit een groot onderdeel van mijn onderzoek- en afstudeerproject. 1.3.1 Vraagstelling Hoe zouden follies ingezet kunnen worden voor Nederlandse veteranen met een posttraumatische stressstoornis ( PTSS )? Deze hoofdvraag moet een bepaald kader vormen waarin ik onderzoek ga doen. Om deze vraag te kunnen beantwoorden en uitgangspunten te beschrijven, ga ik onderzoek doen met behulp van de volgende deelvragen; • Wat is de definitie- en wat zijn de kenmerken van het fenomeen folly? • Welke werking heeft de folly (in een openbare ruimte) op zijn omgeving? • Wat zijn de kenmerken van PTSS bij Nederlandse veteranen? • Hoe kunnen follies iets betekenen voor Nederlandse veteranen met PTSS? 1.3.2 Doelstelling De doelstelling van dit onderzoek is inzicht krijgen in de doelgroep die ik voor dit onderzoek gekozen heb. Wat gaat er in de Nederlandse veteranen met PTSS om, waar hebben ze behoefte aan? Waar- en hoe voelen ze zich het prettigst? Om dat te kunnen formuleren moeten de kenmerken van PTSS bij Nederlandse veteranen voor mij herkenbaar worden. Daarnaast wil ik onderzoeken of de resultaten daarvan gecombineerd kunnen worden met het fenomeen folly. Bij dit onderwerp is het van belang dat ik voor mezelf een definitie van het fenomeen folly voor ogen heb. Op het web staat veel informatie over follies maar nergens wordt duidelijk geformuleerd wat precies de definitie en kenmerken van follies zijn. Uiteindelijk moet uit dit onderzoek een conclusie komen waarin duidelijk wordt welke beleving een folly over kan brengen naar zijn doelgroep, de beschouwer.
7
2. FOLLIES
Hoofdstuk 2
Follies | 9
2.1 Interesse in follies Follies spreken me vanaf het begin van de opleiding al aan. Het begon met de toelatingsopdracht; ontwerp een folly, geïnspireerd op Picasso. [Figuur 1] Daarvoor wist ik van het bestaan en de betekenis ervan niet eens. Mijn interesse voor follies is gaan groeien naar mate de opleiding steeds verder vorderde. Waarom het fenomeen follies mij zo aanspreekt hoop ik dit laatste jaar te ontdekken. Vandaar dat dit onderwerp een groot deel uitmaakt van mijn onderzoeksrapportage en afstudeerproject. Gelukkig ben ik niet de enigste persoon (in Nederland) die een fascinatie voor follies heeft, want er bestaat een heuse club van folly- fans, de DonderbergGroep1 uit Utrecht. Eens per jaar gaat deze club op excursie en houden daarmee het meest weerloze erfgoed, de weesjes van de architectuur, het bedreigde soort… goed in de gaten. Voorzitter van deze club, Wim Meulenkamp is oprecht grootste folly-kenner/liefhebber van Nederland. Met zijn reeks boeken (heuse folly- gidsen) zowel Nederlands- als Engelstalig, vertelt hij in geur en kleur over zijn liefde voor follies in Engeland, maar ook over follies in Nederland en België. Ik ga in dit onderzoek mijn eigen definitie van het fenomeen folly vastleggen. Waar liggen de grenzen en hoe ruim mag je die trekken om een dwaas bouwsel een folly te noemen?
1
[Figuur 1, Eigen werk, Toelatingsopdracht HKU. Folly geïnspireerd op Les Demoiselles d’Avignon van Picasso , 2008 | foto uit eigen archief]
Stichting voor follies, tuinsieraden en vermaaksarchitectuur, http://www.donderberggroep.nl/
Hoofdstuk 2
Follies | 10
Het boek; Follies | Bizarre bouwwerken in Nederland en België van Wim Meulenkamp is voor mij (mede) de ruggengraat geweest voor dit deel van mijn onderzoeksrapportage. Meulenkamp verteld over zijn zoektocht naar interessante en fraaie follies in Nederland en België. Deze zoektocht noemt hij een zwerftocht langs de stiefkinderen van de architectuur geschiedenis. 2.2 Geschiedenis In de volksmond worden follies ook wel onzinnige bouwsels genoemd, maar waar komt die naam nou precies vandaan, wat voor type bouwsels zijn het en wanneer werden nou de eerste bouwsels, follies genoemd? Er wordt gezegd dat het oudste en nog steeds bekendste voorbeeld ‘de Toren van Babel’ is. Maar in hoeverre kun je zeggen dat de toren van Babel een realistisch voorbeeld is geweest van een folly. Ik houd het er even op dat het fenomeen folly al eerder bestond in zijn verschijningsvorm dan in woord. De term folly, komt uit het Engelse woord (meervoud) follies, dat letterlijk ‘dwaasheid’ betekent. De eerste follies werden in Engeland gebouwd in de late zestiende en begin zeventiende eeuw. Deze werden vooral ter decoraties bij grote landschapstuinen gebruikt.. Doormiddel van een folly werd er in een landschapstuin een accent gelegd of ze had als doel de beleving van de landschapstuin te intensiveren door ze strategisch te plaatsen aan het einde van een zichtlijn of juist als verrassing achter een struikgewas. Het hoogtepunt lag in de achttiende en negentiende eeuw. In deze periode werden landschapstuinen en parken ontworpen met een romantische insteek. Het fenomeen had zich over heel Europa verspreid. Parken en landschappen werden gevuld met schilderachtige objecten. Tevens kwamen er bouwwerken die voor een verrassingseffect moesten zorgen en vaak teruggrepen naar andere tijden en culturen en de morele grootheid hiervan toonde. Met als gevolg Griekse tempels, Chinese pagodes die terugkwamen in de landschapstuinen. In de achttiende eeuw moest Nederland niks hebben van de gotische bouwstijl. Behalve bij follies, want vanaf 1764 begonnen ze de neogotische stijl toe te passen in de vrijheid van het experiment; follies. Vooral Engeland was het land van de follies in alle soorten en maten. Ook in het Frankrijk van de achttiende en negentiende eeuw werden follies in grote getalen gebouwd. Tempels, ruïnes en abdijen werden in grote getalen op landgoederen gebouwd. Sommige gebouwen hadden een symbolische betekenis en lieten in geur en kleur de macht van het oude Rome zien. In de achttiende eeuw werden de follies steeds exotischer. Er werden onder ander Tartaarse tenten en Chinese tempels gebouwd. Landschapstuinen, parken… ze werden een plek om te experimenteren, zoals Meulenkamp mooi zegt; “Een openluchtlaboratorium voor nieuwe bouwvormen,- stijlen,- en materialen, een waarachtige proeftuin.” Uiteraard zijn er uitzonderingen, maar als je kijkt naar de vertaling van het woord follies, (letterlijk) dwaasheid, zou ik eerder zeggen dat je de meeste ‘follies’ uit de achttiende- negentiende eeuw beter kunt bestempelen tot ‘namaak ruïnes’. Door de jaren heen is de term folly een vrijer gegeven geworden. Follies worden steeds dwazer, maar maakt ze dat meer folly of verliezen we de context?
Hoofdstuk 2
Follies | 11
Voor honderden architecten en kunstenaars is het in ieder geval een inspiratie geweest om zich met dit vrije gegeven uit te leven. Voorbeelden daarvan zijn de meest waanzinnige bouwsels, variërend van een toren in de vorm van een ananas; The Pineapple in Schotland [Figuur 2] tot een nepboerderij/ decorstuk Ka-buur in Overveen. [Figuur 3]
[Figuur 2, Otter, Dunmore Pineapple, nabij Falkirk, Schotland, 2009 | http:// commons.wikimedia.org/wiki/File:Dunmore_Pineapple_20090619_02.jpg ]
[Figuur 2, Otter, Dunmore Pineapple, nabij Falkirk, Schotland, 2009 | http:// commons.wikimedia.org/wiki/File:Dunmore_Pineapple_20090619_02.jpg ]
2.3 Context van folly Een bouwsel ten dienste van genot, een broedplaats van mythe, een doorgeefluik van geschiedenis, een ruimtelijke verdichting in architectuur, een rust- en hoogtepunt van wandelingen door stad en natuur2 Follies zijn bouwsels die je op een ander been zetten. Ze kunnen je inspiratie- en/of een gevoel meegeven (emotie). Soms denk ik wel eens dat we in de architectuur onze fantasie zijn vergeten, follies daarentegen geven je de mogelijkheid om je fantasie te gebruiken. Het zijn verrassende bouwsels met een bepaalde aantrekkingskracht die verwondering in je oproept. Meulenkamp schrijft in zijn boek; “Op z’n slechtst is een folly modieus, middelmatig en makkelijk. Op z’n best echter is de folly subversief, anarchistisch en overweldigend- ze gaat het gevecht aan met haar beschouwer, en daarbij is meestal de folly die wint.”
2
Biënnale jonge Nederlandse Architecten, Follies voor de Floriade 1992, uitgeverij Nederlands Architectuurinstituut
Hoofdstuk 2
Follies | 12
De grenzen worden alleen soms wel erg ruim getrokken. “De kopie van de Sint pieter te Rome in het Brabantse Oudenbosch een folly vanwege de kopie en vanwege de proporties die op absurde wijze afsteken tegen die van de Hollandse woningbouw. De Wilhelminatoren in Valkenburg is een folly, omdat je in principe geen extravagant gebouw nodig hebt om een panorama te bezichtigen. Daarvoor klim je toch gewoon in een boom” aldus Wim Meulenkamp. Het begrip folly zou van mij apart iets scherper omlijnd moeten worden. Het verlenen van de titel ‘folly’ aan een bouwsel of object gebeurt de laatste tientallen jaren mede volgens kenners te vaak. Vooral bij kunstenaars zie je steeds meer dat ze hun beeldende objecten als folly bestempelen. De omlijning waar een folly aan moet voldoen is erg breed, dit komt mede omdat de folly een ‘vrij’ en experimenteel type bouwsel is. Daarbij speelt de beleving die het experiment overbrengt een belangrijke rol. De beleving van een folly is er niet zonder de wisselwerking tussen gebouw en locatie, de reactie van de toeschouwer en de bezoeker. Deze beleving is nodig om een bouwsel een echte folly te laten zijn. 2.4 Categorieën Follies zijn in een aantal categorieën te onderscheiden. Ondanks dat het een vrij begrip is zijn er toch een aantal categorieën ontstaan waarbij de tuinfolly en de zelfbouwfolly de meest voorkomende en belangrijkste zijn. Er zullen vast wel meer categorieën bedacht zijn voor bepaalde follies, maar de categorieën waar ik informatie over gevonden heb, worden in dit hoofdstuk uitgelicht. Veel categorieën die aan follies worden gekoppeld, zijn beïnvloed door een stijlperiode of door een bepaalde bouwstijl. Toch zijn er nog een aantal andere interessante genres tijdens het onderzoek aan het licht gekomen. De tuinfolly is niet moeilijk om te omschrijven. De functie is vrij helder: Door strategische plaatsing in een landschapstuin wordt er een beleving gecreëerd met als doel de beschouwer te plezieren, te verrassen, of te verschrikken. Een ander belangrijk icoon voor de folly is de zelfbouwfolly. Deze valt onder een heel ander genre. Misschien kan je wel zeggen dat deze vorm van follies de meest persoonlijke vorm van bouwsel is. De naam zegt het eigenlijk al, gemaakt door een persoon (vaak amateuristisch) die zich niets aantrekt van een bepaalde modieuze smaak, stijl of bouwkundig gegeven. Een bouwwerk ligt meestal achter op zijn erf- of land die hij zelf uitvoert met zijn eigen visie. Een mooi voorbeeld hiervan is het voorbeeld uit Frankrijk; Palais Idéal [Figuur 4] De postbode Cheval die kiezelstenen verzameld tijdens zijn werk en thuis hiermee zijn eigen paleis opbouwt.
Hoofdstuk 2
Follies | 13
[Figuur 4, fotograaf onbekend, links: gevel noord, rechts: terras | facteurcheval.com, officiële website]
In het boek van Meulenkamp komt de Amoviringfolly ter sprake. Zelf heb ik nog niet van dit type gehoord, maar Meulenkamp noemt dit type; de verplaatsbare folly. Mij lijkt dat het woord is afgeleid van het woord: Amoveren. Deze bouwkundige term staat voor; het verwijderen/ afnemen van gebouw. Amoveren, ontmantelen, saneren, afbreken, demonteren. Is het afbreken van een bouwwerk of een gedeelte daarvan wanneer de constructieve, maatschappelijke of economische levensduur teneinde is.3 Bij de categorie faminefolly zegt de betekenis van het woord famine (hongersnood) al voor een groot deel welke functie deze follies hadden. Deze categorie follies waren werk- voor- voedsel-projecten tijdens de hongersnood in Ierland van 1845 tot 1849. Men was ervan overtuigd dat het “zomaar” geven van voedsel niet goed was en dat ze daarom maar nutteloze bouwsels moesten bouwen in ruil voor voedsel. De term Rocaille [Figuur 5] is ook een veel voorkomende term vooral bij de ‘tuinfolly familie’. Een rocaille is een siermotief ontleend aan rots vormen, een kunstmatig/kunstzinnig grotwerk. Oorspronkelijk waren het kunstmatige grotten gemaakt van steentjes en schelpen speciaal ontworpen voor tuinlandschappen. Later werden rocailles in cement of beton uitgevoerd (op een basis van ijzerdraad of gaas). Architecture- parlante, [Figuur 6] een schitterend woord alleen al. Er zijn maar een paar follies die deze onder deze categorie vallen. Architecture- parlante betekent letterlijk ‘sprekende architectuur’. Er wordt architectuur mee bedoeld waarvan de vorm of decoratie zodanig duidelijk is, dat men kan zien welke functie het gebouw/ folly heeft. Follies komen echt in alle soorten en maten voor. Hierboven heb ik er een aantal kort beschreven maar de vergrotingen of verkleiningen van bestaande gebouwen (een Eiffeltoren van vijf meter in Toldijk), kopiegebouwen, verschillende nieuwe bouwvormen,- stijlen en materialen die op het fenomeen folly toegepast zijn kunnen natuurlijk niet onbesproken blijven. 3
Joostdevree.nl | online bouwencyclopedie, bouwtermen bouwkundige begrippen
Hoofdstuk 2
[Figuur 5, fotograaf onbekend, Een folly van kunstrotsen achter de kloostermuur van de Ursulinen| http://www.flickr.com/photos/70538397@ N00/2979270830 ]
Follies | 14
[Figuur 6, fotograaf onbekend, Blog City, life, change. | http:// citylifechange23.tumblr.com ]
Ook tegenwoordig worden follies gebouwd, zoals in Parc de la Villette [Figuur 7] in Parijs, 1982 – 1998 van Bernard Tschumi, waarmee de link met het deconstructivisme gelegd lijkt te worden. De echte follies zijn dus gelukkig niet alleen iets van vroeger, maar voor mijn gevoel lijken ze wel te verdwijnen. Bij de ‘moderne folly’ is het vaak de vorm die haar tot folly maakt. Daarom heb ik persoonlijk over de moderne folly mijn twijfels, bestaat de ‘moderne’ folly eigenlijk wel? Ik ben me tijdens het schrijven van deze onderzoeksrapportage bewust geworden dat er bij de meeste moderne follies iets relevants mist. Namelijk; de morele grootheid, die bijvoorbeeld terug grijpt naar een andere cultuur, tijd of stijl. Misschien is de originele/ ouderwetse context van een folly wel aan het veranderen? Maar waar moeten we in de toekomst aan denken bij het woord folly? Eerder tijdens deze opleiding heb ik in een schrijfoefening over follies in een buitenwijk van Parijs, Carrières-sous-Poissy onderzocht. Hierbij gaat het om drie kleine gebouwtjes en tien ‘follies’ die in een natuurgebied langs de Seine worden gebouwd. Hiermee hebben de Architectenbureaus AWP architects en HHF architects een informatiecentrum gecreëerd die bezoekers informeert over het landschap buiten Parijs. Een aardig idee, maar persoonlijk acht ik de bouwsels allesbehalve follies. Ze zijn immers niet dwaas en het lijkt of ze meegaan met de heersende mode. Het lijkt wel of ook hierbij sprake was van; het beestje moest nog een naam hebben. Het is in ieder geval duidelijk dat er een kleine mode in de categorie follies is ontstaan bij architecten- en kunstenaars.
Hoofdstuk 2
Follies | 15
[Figuur 7, fotograaf onbekend, project Parc de la Villette | tschumi.com/projects/3/ ]
2.5 Architectuur- of kunst Een folly is een geval apart in de architectuur. Ik heb vele horen zeggen; “Is het wel architectuur, is het geen vorm van openbare kunst?” Bij veel gebouwen zoals bijvoorbeeld de folly vervaagt de grens tussen kunst en architectuur. Is het een functioneel bouwsel of is het een functieloos kunstwerk? Het staat vast dat de folly een architectonisch product is, maar soms heb ik zelf ook wel eens mijn twijfels of het woord architectuur wel toepasselijk is. Architectuur is de moeder der Kunsten. In de klassieke oudheid van Griekenland waren sculpturen en muurschilderijen op en in het gebouw onderdeel van het totaal-concept en waren ondergeschikt aan de functie van het gebouw. Autonome kunst bestond niet. De Spaanse architect Antoni Gaudi en de Oostenrijkse kunstenaar Friedrich Hundertwasser zitten in het verlengde van deze traditie: Hun gebouwen zijn Gesamtkunstwerken met een functie. Functie en vorm, kunst en inhoud houdt architecten en kunstenaars dwars door alle tijden en stijlen bezig. Dudok was architect, maar maakt de geschiedenis op zichzelf geen kunst? Rietveld daarentegen hield zich bezig met Bouwkunst – maakt hem dat tot grensganger tussen kunst en architectuur? 4 In dit hoofdstuk neem ik een aantal bouwsels als voorbeeld die op het grens gebied van architectuur en kunst bungelen. Sommigen zou ik zelf als folly benoemen, terwijl andere typerend beeldende kunst is. Deze voorbeelden van bouwsels ben ik tegengekomen tijdens mijn research voor dit onderzoek, en zijn goede voorbeelden waarbij een bouwsel tevens een statement kan zijn. In “Kunst van de straat” van het programma; AVRO’s kunstuur vertelt beeldend kunstenaar Frank Havermans over zijn project; het Observatorium. [Figuur 8] Dit bouwsel is een artistieke impuls in het nationaal landschap “het Groene woud”. Normaal denk je bij een observatorium aan een bouwsel op een verhoging in het landschap. Havermans vond dit meteen al geen goed idee. Door het uitzicht dat deze plek biedt vond hij bescheidenheid wel geboden en heeft zijn observatorium verdiept in het landschap. Wanneer je het bouwsel van veraf ziet, lijkt het op een haak in het landschap, die zich aan de oever van de Dommel op het land trekt. Eenmaal bij het bouwsel zie je dat je er in kunt zitten of schuilen met een prachtig uitzicht op maaiveld niveau. Het is als het ware een gebaar in het landschap waardoor het een relatie legt met de folly. Zijn bouwsel is een wisselwerking met natuurlijke elementen, zijn gevoel voor ritme, materialisering en maatvoering maken dit tot een heuse beleving. Het werk van Havermans zit op de grens van design, architectuur en autonome kunst. Dit bouwsel blijft een gebouw – maar het is ook kunst – of niet? Een ander voorbeeld is (voor mij persoonlijk) kunst met een vleugje architectuur. 4
AVRO | Kunstuur, Architecturen, 2008
Hoofdstuk 2
Follies | 16
Een ander goed voorbeeld van kunst met een architectonische functie is; Bunker 599 [Figuur 9] door Rietveld landscape en Atelier de Lyon. Dit bestaande bouwsel is zo’n typerend bouwsel waar dit hoofdstuk over gaat. Kunst- of architectuur? Daarnaast sluit het ook nog eens aan op mijn onderzoeksrapportage. De doorgezaagde bunker (Bunker599) maakt deel uit van een grootschalig project om de Nieuwe Hollandse waterlinie (HWL) voor het grote publiek toegankelijk en beleefbaar te maken. Het bouwsel onthuld op een bijzondere manier de architectuur van de kazemat. Door een brede snede te maken dwars door de kazemat worden alle gelijke bunkers in het linielandschap (HWL) van binnen onthuld. Het is ongelooflijk indrukwekkend en een kunst opzicht, dat zo’n massief bouwsel doorgezaagd kan worden. Bunker 599 staat los van design, het staat op de grens van architectuur en kunst op een vrij toegankelijk gebied. Dit maakt het monumentale historische bouwsel voor mij een grote inspiratie, die duidelijk maakt dat alles mogelijk is. Een ander en tevens het laatste aansluitend voorbeeld is ‘de stal voor Schotse hooglanders’ [Figuur 10] van Jeroen Doorenweerd, beeldend kunstenaar. Het werk van Doorenweerd spreekt mij enorm aan, mede omdat zijn werk altijd op het grensvlak sculptuur, vormgeving en architectuur bungelt. Daarnaast maakt Doorenweerd gebruik van zowel ambachtelijk handwerk als de nieuwste technologie. Steeds richt hij de aandacht op wat impliciet is aan een specifieke plek maar niet noodzakelijk in het oog loopt. De Stal in de bossen van Tilburg is daar een goed voorbeeld van. Deze folly maakt deel uit van een kunstproject van Staatsbosbeheer. Zijn plan was een stal voor de Schotse Hooglanders die daar vrij rondlopen. Doorenweerd besloot een ‘stal’ te creëren met één open wand en een vreemde perspectivische werking. De Byzantijnse schilderkunst diende als referentie. Daarin werd een omgekeerd perspectief toegepast: net als in kindertekeningen lopen alle lijnen erin naar je toe, in plaats van van je af. Doorenweerd fascineerde dat zowel mentaal als visueel. Het staat namelijk haaks op het lineair perspectief dat in de westerse kunst gangbaar is geworden. Zo slaagde hij erin zijn stal een perspectief, letterlijk een uitzicht op de werkelijkheid te geven waarbij de mens, de kijker, zelf centraal staat en niet één waarbij hij toeschouwer is. Als je achter de stal staat, voor de deur, komen alle lijnen in jou samen. Maar als je eenmaal, door de deur gegaan, in de stal zelf staat is het net of je heel erg rechtop gaat staan en je armen wijduit spreidt. Ook de positionering werkt daarin mee: de stal staat met z’n rug naar het bos en opent zich naar een open ruimte met vennen en water. De vergelijking doet zich voor of die hele ruimte daar in een trechter samenkomt. “Een heel heftig ding”, aldus Doorenweerd. Op de vraag of er wel eens een Schotse Hooglander in heeft gestaan heeft hij ontkennend moeten antwoorden: “Volgens mij nog nooit. Die vinden het buiten veel lekkerder. Wat dat betreft is het wel weer echt een folly. ’t Is vooral voor mensen”. Een bezoek aan welk werk van Jeroen Doorenweerd dan ook, intensiveert de beleving van het hier en nu. De voorbeelden van hierboven zijn een klein aantal voorbeelden van vormgevers waarbij het bouwsel op het grensvlak van architectuur- en beeldende kunst zit. Maar is het nodig om deze bouwsels te categoriseren? Gaat het bij dit soort bouwsels juist niet om de vormgeving en de beleving ervan? Is dat sowieso niet de bedoeling van een folly?
Hoofdstuk 2
[Figuur 8, fotograaf René de Wit, het Observatorium, Frank Havermans | http://www.dezeen.com/2010/08/06/kapkartorxd-by-frank-havermans/ ]
Follies | 17
[Figuur 9, fotograaf onbekend, Bunker 599, Rietveld Landscape | Atelier de Lyon | http:// www.rietveldlandscape.nl/nl/projects/497 ]
[Figuur 10, fotograaf onbekend, Stal, Jeroen Doorenweerd| http://www.jeroendoorenweerd. com/?m=projects&a=intro&id=35 ]
2.6 Materialen De architectuur biënnale (2007) in Rotterdam stond in het teken van de FollyDOCK Expo5. Deze manifestatie gaf inzenders die geselecteerd waren bij een ontwerpwedstrijd, de kans om hun ‘folly’ in de Rotterdamse wijk Heijplaat aan het publiek te tonen. Waarom begin ik over deze manifestatie bij het hoofdstuk materialen? Omdat ik persoonlijk vind dat de follies die voor deze manifestatie zijn ontworpen/ gebouwd, het materiaal een bepaalde betekenis heeft en daardoor meer diepgang aan de folly geeft dat misschien wel een groot kenmerk is van de folly. Het manifestatie geeft nieuwe impulsen aan het gebied, zet andere invloeden en denkwijzen op de kaart en stimuleert een actiever en bewuster gebruik van bestaande materialen, afval- en energiestromen. Voor de te bouwen follies werden de (voornamelijk gerecyclede) materialen van bedrijven uit Rotterdam en omstreken betrokken. Geen dure transportkosten, ecologisch verantwoord en duurzaam dus. In samenwerking met 2012architecten.nl is er een speciale materialenbank opgericht. Hieruit ontstond een site en een gelijknamige stichting (www.recyclicity.net) om de (structurele) materiaal- en afvalstromen en verwerking van restproducten in Rotterdam in kaart te brengen. De inventarisatie vanuit deze materialenbank kon het bouwproces en het eindresultaat van de folly beïnvloeden. Een mooi voorbeeld van duurzaam materiaal gebruik is de folly; Ned-Earth-Land, [Figuur 11] van de Italiaanse architect Francesco Fantoni. Het boodschappenlijstje voor zijn folly zou geen probleem vormen: • Ongeveer 2,5 kuub klei • Gerecycled staal profielen/ buizen etc. • (Sloop)hout • Oude ladders • Cement, balen stro en water 5
Initiatief van FollyDock IFCR, International folly contest Rotterdam, 2005
Hoofdstuk 2
Follies | 18
Zijn folly werd opgebouwd uit klei volgens Zuid Amerikaanse adobe techniek. Klei dat uit verschillende streken van Nederland gehaald werd, met water en een klein percentage cement vermengd tot een bouwmateriaal. Het materiaal speelt bij deze folly niet alleen in op een ecologische denkwijze, maar ook op de beleving van het materiaal. Fantoni heeft met de verschillende kleuren klei het Hollandse landschap gerepresenteerd. Uiteindelijk is de ‘folly’ (klei) na een aantal maanden langzaam door de regen weggespoeld. Een ander mooi, maar klein voorbeeld is de Wip-wap [Figuur 12] van de architecten Tjerk Boom, Jacco Polak en Sian Pascale. Zij hebben toentertijd voor de manifestatie een enorm project ingediend. Het is net een kermisattractie van aaneengeschakelde zeecontainers. Aangezien Rotterdam stikt van de containerbedrijven, hoef je voor deze folly niet lang te zoeken. Wat betreft vorm, stijl en materiaal heeft de folly voor zo ver mogelijk een rol gespeeld in het experimentele bouwen. Doordat er ten opzichten van de architectuur bij follies veel meer met materiaal geëxperimenteerd wordt, zijn de follies in sommige opzichten nog verrassender. Door het experiment met materiaal worden de follies vaker zeer kwetsbaar, dat er toe leid dat al vele follies hierdoor het loodje hebben gelegd. Veel gebruikelijke bouwmaterialen zijn baksteen, breuksteen en sloophout. Toch zie je in het beeld van de folly dat het materiaal snel te verwerken moet zijn en provisorische en bizarre uitstralingen moet hebben. Follies worden nu veelal met moderne, modieuze materialen gebouwd, maar wanneer je het boek van Meulenkamp leest kom je de meest ongebruikelijke bouwmaterialen tegen. Naar mijn mening is de materiaal keuze en gedachtegang die erachter ligt een belangrijk issue die misschien juist wel de nadruk op een folly kan leggen.
[Figuur 11, fotograaf onbekend, Ned- Earth- Land, Francesco Fantoni | http://www.stichtingkunsteiland.nl/follydock/FOLLYDOCK_NL/follydock_ned. swf ]
[Figuur 12, fotograaf onbekend, maquette Wip- wap voor Nai, Tjerk Boom, Jacco Polak en Sian Pascale | http://cargocollective.com/sianpascale/ Follydock ]
19
3. PTSS BIJ NL VETERANEN
Hoofdstuk 3
PTSS bij NL veteranen | 21
3.1 Nederlandse veteranen met PTSS Het gevolg van een- of meerdere uitzendingen, waarin een (ex)-militair schokkende gebeurtenissen heeft meegemaakt kan invloed hebben op die persoon. Hier zou de diagnose PTSS (posttraumatische stressstoornis) uit kunnen ontstaan. De Nederlandse veteraan met PTSS is niet bepaald een veel voorkomend- en beschreven doelgroep. Toch sprak deze doelgroep mij erg aan. Deze doelgroep maakt een belangrijk deel uit van mijn onderzoeksrapportage en afstudeerproject. Maar wil je een doelgroep goed kunnen verwerken in het ontwerp en het proces daarvoor, dan moet je deze door en door kennen. De veteraan zou op zich het probleem nog niet zijn, maar het ziektebeeld van deze doelgroep wordt minder makkelijk, gezien deze diagnose een psychologische uitwerking heeft op de doelgroep. Mijn vakgebied (interieur- kleinschalig) architectuur heeft weinig raakvlakken met deze vorm van psychologie dus was ik genoodzaakt hierbij hulp te zoeken bij specialisten op dit gebied. Na het lezen van de blog; “Aan de bar werkte ik harder dan op kantoor.”6 van drs. A.W.P. (Annemarie) de Vries, (GZ- psycholoog bij verslavingskliniek RoderSana in Oirschot) wist ik dat deze persoon de meest geschikte persoon was om mij verder op weg te helpen met informatie over veteranen met PTSS. In haar blog beschrijft ze haar loopbaan die ze bij Defensie- en het leger als (GZ)psycholoog en militair psycholoog heeft belopen en hoe ze ondertussen veel veteranen behandeld als psychotherapeut bij RoderSana. Het was voor mij meteen duidelijk dat deze persoon een ervaringsdeskundige was op het gebied van veteranen en het ziektebeeld PTSS mede doordat ze in Bosnië is geweest en onderdeel uit heeft gemaakt van de missie die Nederlandse soldaten uitgevoerd hebben. Nadat ik mailcontact had gezocht en vrijwel meteen een zeer positieve reactie daarop terugkreeg, was al snel de afspraak gemaakt om in Oirschot, bij de verslavingskliniek waar ze nu veteranen behandeld, verdere informatie te delen. Door verschillende positieve reacties kreeg ik tevens de mogelijkheid om met de beeldend therapeut en kunstenaar; Jose Aerts te praten. Zij begeleidt en behandelt onder andere veteranen met PTSS op een creatieve manier, door voornamelijk beeldend hun emotie en gevoelens weer te laten geven. Beide reageerden erg enthousiast over het onderwerp. Mede omdat mijn doelgroep een veel vergeten doelgroep is die het erg zwaar heeft en hunkert naar erkenning. Ondanks dat de vakgebieden ver uiteen liggen, blijft het voor mij nog steeds interessant om deze vakgebieden te combineren in mijn afstudeerproject. Ten behoeve van mijn onderzoeksrapportage heb ik voor het bezoek aan Rodersana in Oirschot een vragenlijst gemaakt om doormiddel van de vragen de haalbaarheid van het onderzoek te peilen en tevens meer inzicht en informatie over het ziektebeeld van veteranen met PTSS te winnen. Zie de bijlage voor de vragenlijst. De antwoorden op deze vragen heb ik verwerkt in dit onderzoeksrapportage. 3.2 Doelgroep De specifieke doelgroep die ik gekozen heb is een zeer kleine doelgroep; Nederlandse veteranen met een post traumatische stressstoornis, ook wel PTSS genaamd. Nederland kent in totaal ongeveer 140.000 militaire veteranen. Deze groep bestaat uit ongeveer 100.000 ex-militairen en 40.000 nog actief dienende militairen. Veteranen zijn zeer divers van achtergrond en leeftijd. 6
http://www.rodersana.nl/nl/blog/14-blog-over-veteranen-met-ptss-en-verslaving, 2012
Hoofdstuk 3
PTSS bij NL veteranen | 22
De oudsten zijn ingezet tijdens de Tweede Wereldoorlog. De jongsten zijn net teruggekeerd van hun missie uit Afghanistan. Tussen deze twee uitersten in tijd, zitten tal van grotere en kleinere missies. Zoals bijvoorbeeld Nederlands- Indië, Nieuw-Guinea, Korea, Libanon, Bosnië, Cambodja of Irak. De grotere/ bekende missies, zoals; Bosnië, Kosovo, Irak en Afghanistan zijn bij de meeste van ons wel bekend, omdat deze veel media aandacht krijgen. De kleinere missies waarbij enkele- of hooguit een tiental militairen wordt uitgezonden krijgen die aandacht niet waardoor deze kleinere missies aan erkenning zeer te kort krijgen. [Figuur 13]
[Figuur 13, Overzicht Nederlandse deelname (vredes) missies 1945- 2009| http://www.defensie.nl/nimh/ geschiedenis/internationale_operaties ]
In Nederland heb je als veteraan een bepaalde status, maar wanneer ben je in Nederland veteraan? Wat Ministerie van Defensie verstaat onder de status veteraan is in de volgende citaat te lezen: Alle gewezen en actief dienende militairen met de Nederlandse nationaliteit die het Koninkrijk hebben gediend in oorlogsomstandigheden of daarmee overeenkomende situaties, inclusief vredesmissies in internationaal verband. Met nadruk wordt hierbij inbegrepen het personeel van het voormalig Koninklijk Nederlands Indisch Leger (KNIL) en het vaarplichtig koopvaardijpersoneel uit de Tweede Wereldoorlog. (Defensie.nl) PTSS is een diagnose die bij Nederlandse militaire veteranen, die uitgezonden zijn, kan voorkomen. Hoeveel militaire veteranen last van een stressstoornis hebben, is in Nederland niet helemaal duidelijk. Hier zijn geen keiharde cijfers van te vinden. Er wordt wel gezegd; Ongeveer 1 op de 20 militairen/ veteranen, 5% kampt met PTSS. Dus als je dan bekijkt dat Nederland 140.000 militaire veteranen heeft, daar 5% van, dan hebben ongeveer 7.000 veteranen last van het ziektebeeld PTSS. Maar volgens Defensie zijn de cijfers niet zo zwart-wit. Daarom hanteert Defensie de volgende vuistregel:
Hoofdstuk 3
PTSS bij NL veteranen | 23
• 20 procent van de militairen heeft bij terugkeer enigerlei vorm van klachten, psychisch of lichamelijk van aard. Variërend van lichte ongemakken tot klachten waarvoor hulp gezocht wordt. Ongeveer de helft van de klachten is psychisch. Een groot deel gaat binnen de eerste drie maanden na terugkeer vanzelf over. • 10 procent heeft behandeling nodig. Variërend van kortstondige medische behandeling tot langduriger psychische hulp. • In ongeveer 5 procent van de gevallen blijkt, na vraaggesprekken, sprake van PTSS. Het merendeel van de mensen reageert goed op behandeling. • Ongeveer 1 à 2 procent van hen blijft klachten houden en heeft langdurige begeleiding nodig. (Defensie.nl) In dit onderzoek vraag ik mezelf af wat we onder PTSS verstaan. Volgens Defensie is PTSS een hele specifieke aandoening, maar de term wordt volgens Defensie nog vaak oneigenlijk gebruikt als verzamelnaam voor allerlei verschillende psychische problemen. Je kunt hieruit concluderen dat de cijfers lager uitvallen als je alleen de veteranen meetelt die écht aan alle criteria voor PTSS voldoen. Daarbij komt ook dat de telling afhankelijk is van het tijdsbestek. Veteranen hebben de stoornis vrijwel nooit levenslang. Het is ook niet zo dat PTSS zich meteen openbaart. Dat kan ook jaren later gebeuren. Mensen kunnen kort maar ook lang last hebben van de stoornis. Het is dus zeer onwaarschijnlijk dat 7.000 militairen op dit moment aan PTSS lijden. 3.3 PTSS Voordat ik alle kenmerken en eigenschappen van PTSS formuleer, wil ik allereerst met een passage beginnen van Miranda E. Meijer, uit het boek; Posttraumatische Stressstoornis bij Nederlandse Militairen en Veteranen. Deze passage geeft on-omstoten het beste weer wat er in een veteraan met PTSS omgaat. PTSS Wie is dat? Hij is de persoon die leeft in de schaduw van de andere wereld. Hij is een persoon met verstoorde gedachten, hij heeft een zelfbeeld dat vervreemd is. Hij is overtuigd van het feit dat hij niet begrepen en niet erkend wordt. Hij heeft een aversieve en ambivalente houding ten opzichte van anderen en zoekt naar bevestiging door te zoeken naar andermans fouten en door te demoraliseren. Hij is waakzaam en alert op bedreiging en over-interpreteert het gedrag van anderen als bedreigend en kwaadwillend. Hij verwacht affectief gedrag van anderen terwijl hij zelf op een koele en vlakke, emotieloze manier reageert. De behoefte aan nabijheid en affectie wordt gefrustreerd door de drang tot isolatie en vermijding van intimiteit. Hij heeft een bunker in zichzelf gebouwd, waarin hij zijn oorlogsverleden bewaart, misschien wel koestert, omdat het relatief veilig is geworden. Hij houdt zich dwangmatig bezig met het in stand houden van deze eigen wereld. De beelden die hij ziet nemen hem soms mee, terug naar toen, waardoor de ervaring weer ‘tastbaar’ wordt. Het zweet breekt uit en de geur komt terug. Telkens weer. En dan ontwaakt hij uit een nachtmerrie van een waargebeurd verhaal.
Hoofdstuk 3
PTSS bij NL veteranen | 24
3.3.1 Trauma De voornamelijk vredesmissies waar enkele duizenden Nederlandse militairen per jaar aan mee opereren worden steeds heftiger. Hoewel het merendeel de uitzending redelijk goed doorstaat, blijkt uit Nederlands en internationaal onderzoek dat het risico op het ontwikkelen van psychische problemen en stoornissen als gevolg van uitzending aanzienlijk is. Neem bijvoorbeeld de missie in Afghanistan. Een plotselinge explosie door bijvoorbeeld een bermbom is bij een missie als in Afghanistan aan de orde van de dag. Een dergelijke traumatische ervaring bezorgt de militair een psychotrauma, ook wel een psychische verwonding genoemd. Zo’n psychotrauma kan leiden tot (tijdelijke) psychische verschijnselen. Wat doet dit met een militair? Het merendeel van de militairen, ongeveer 80%, ontwikkelt geen klachten na uitzending. Maar een militair die veelvuldig bloot heeft gestaan aan traumatische ervaringen, komt vaak als een ander persoon terug. In de documentaire; “Beer is cheaper than therapy” vertelt een moeder haar ervaring over haar zoon die met psychische klachten terugkwam van de missie ‘Afghanistan’. ”Nadat hij terug van de basistraining kwam, was het een man… Na de missie, kwam hij terug als wrak”. Uitzendingen hebben het militaire handelen ingrijpend veranderd. In onbekende gebieden met ongekende omstandigheden en culturen moet vrede tot stand worden gebracht of worden bewaard. Vijandige groeperingen kunnen een enorme bedreiging vormen voor de uiterst zichtbare en herkenbare militairen van wie een neutrale en terughoudende opstelling wordt verwacht. Zoals uit hierboven blijkt is de kans op een traumatisch ervaring bij uitzending groot. Maar wat is de criteria wanneer je kunt spreken over een traumatische ervaring; • De gebeurtenis is plotseling en onverwacht • Extreme gevoelens van machteloosheid • Op directe of indirecte wijze geconfronteerd worden met de dood. Daarnaast kan er ook sprake zijn van aantasting van de fysieke integriteit.7 Veel klachten, spanningen en emoties door dergelijke traumatische ervaringen kunnen ernstig, hardnekkig en langdurig zijn en moeten na een uitzending worden verwerkt. Daar heeft ieder zo zijn eigen methodes voor. De militaire GGZ zet zich in voor (ex) militairen met deze klachten, maar het belangrijkste is dat het een plaats in hun leven moet krijgen. De uitgezonden militair moet er voldoende betekenis aan kunnen geven om de draad van het gewone leven weer (zo goed als het gaat) op te kunnen pakken.
7
‘De klap te boven’, H. Buijssen, 2003
Hoofdstuk 3
PTSS bij NL veteranen | 25
3.3.2 Kenmerken voor psychisch lijden veteraan Het lijden van een veteraan met psychische klachten is volgens Annemarie tijdens het interview goed duidelijk. Niet alleen omdat ze na een missie in een gat vallen, maar ook omdat ze een modus moeten vinden om door te gaan. Ze ziet veel diagnoses bij veteranen voorbij komen zoals; verslavingen, depressies en noem zo maar op. Maar als ze een lijst zou moeten maken met de meest ernstigste diagnose in de psychiatrie, dan zou PTSS zeker op nr. 1 komen te staan. De ernst van de diagnose PTSS hangt af van een aantal factoren; • De aard van de eventuele schokkende gebeurtenis(sen) tijdens de uitzending, • De ernst van de schokkende gebeurtenis(sen) • De duur van de eventuele schokkende gebeurtenis(sen) en/of de duur van de uitzending • De mate waarin de schokkende gebeurtenis als traumatisch ervaren is. • De betekenis van de eventuele schokkende gebeurtenis(sen) voor de persoon op dat moment van zijn leven. • De hoeveelheid en kwaliteit van steun en begrip van zijn omgeving. • De manier waarop de persoon geleerd heeft met problemen om te gaan • Eerder meegemaakte ervaringen in zijn (persoonlijke) levensgeschiedenis. Voor de uitzending. Het lijden van een veteranen met PTSS is enorm. Doordat ze hun illusies kwijt zijn, leven zij voortdurend met het gevoel van angst en wanhoop. Wij leven in een wereld met illusies. Als we thuis lekker op de bank zitten voelen wij ons veilig. Wat kan ons gebeuren? Toch als we reëel zijn en zonder illusies zouden denken is het een schijnveiligheid waarin we leven. Veel veteranen met psychische klachten hebben ooit meegemaakt dat het verschrikkelijk mis is gegaan. Daardoor zien zij het leven door een bril zonder illusie, de realiteit zoals het leven eigenlijk echt is. Hierdoor zijn ze vaak naïef en altijd bang dat er weer iets (waar dan ook) gruwelijks kan gebeuren. Het is voor ons onmogelijk te begrijpen wat zij voelen, Annemarie kan me alleen duidelijk maken dat het voor een veteranen met PTSS een hele donkere wereld is. In die donkere wereld zijn angst en wanhoop de twee belangrijkste kenmerken. 3.3.3 Gevolgen van trauma’s De gevolgen van traumatische ervaringen hangt sterk van iemands persoonlijkheid af. Op de een heeft het meer impact dan op de ander. Door traumatische ervaringen kunnen lichamelijke- en psychische klachten ontstaan doordat de ervaring buiten het patroon van ‘gebruikelijk’ ligt. Wij leven in een patroon met ervaringen die voor ons ‘gebruikelijk’ zijn, maar als een militair door
Hoofdstuk 3
PTSS bij NL veteranen | 26
een traumatische ervaring intense angst ervaart, is deze ervaring een ingrijpende en emotionele gebeurtenis die buiten het patroon van de ‘gebruikelijke’ ervaringen ligt. De psychische klachten die min of meer normaal zijn na traumatische ervaringen bij uitgezonden militairen zijn onder andere; • schrikachtigheid: onverwachte geluiden, plotselinge bewegingen of ongemerkt door iemand genaderd worden, kan plotselinge manier en schrikachtigheid veroorzaken • neerslachtigheid en wanhoop: vanwege het gevoel dat alles zijn vroegere zin heeft verloren (ook de twijfel of deze zin ooit weer terugkomt) • futloos en verlies van interesse: de energie ontbreekt veelal voor hobby’s, maar ook voor andere (dagelijkse) bezigheden • schuld: het gevoel hebben van “ik heb het overleefd, maar de anderen niet”, maar ook iemand niet kunnen redden of helpen, dingen nagelaten • angst: dat een angstige gebeurtenis zich weer voordoet. Mensen vrezen dat ze de controle over zichzelf verliezen en dat ze in elkaar storten • emotionele dofheid: gevoel van vreugde, verdriet en liefde worden niet meer in normale intensiviteit ervaren • verhoogde waakzaamheid: altijd op de hoede zijn voor nieuw gevaar - terugkerende gedachten: het gebeurde niet van zich af kunnen zetten • herinneringen: aan het gebeurde of aan delen ervan.8 Andere klachten, lichamelijke klachten waarvoor geen duidelijke somatische verklaring kan worden gevonden zijn bijvoorbeeld; ernstige vermoeidheid, concentratieproblemen of geheugenverlies. Deze klachten worden ook wel lichamelijk onverklaarde klachten (LOK) genoemd. 3.3.4 Kenmerken PTSS, bij veteranen Veel (ex)- militairen hebben een groot gevecht met zichzelf na uitgezonden te zijn geweest. Ze hebben moeite om zich aan te passen aan de normale wereld en grijpen daardoor vaak naar alcohol en drugs om het aanpassen makkelijker te maken. Het kan zijn dat een traumatische gebeurtenis meteen invloed heeft op het leven van een militair, maar het kan ook zo zijn dat het 8 Adem Hodžić-Mehic, Posttraumatische stress stoornis en AMA’s, 2009, p. 19
Hoofdstuk 3
PTSS bij NL veteranen | 27
naar verloop van jaren langzaam naar binnen vreet. Veteranen met PTSS blijven in zichzelf gekeerd en ontkennen de problemen. Zij hebben het gevoel er alleen voor te staan en daarom mogen zij zich niet zwak voordoen naar anderen. Het gevolg is dat het slachtoffer in zijn eentje probeert zijn angsten de baas te worden. Vaak krijgen ze de indruk dat men hem een aansteller vindt en om die reden wordt er niet over gepraat. Daarnaast bestaat de vrees bij de slachtoffers dat er door het praten nog meer vervelende emoties loskomen. Het gevolg van; bang voor het verlies van aanzien- of werk, is maar één van de dingen waar ze dagelijks mee geconfronteerd worden. Het is daarom van belang dat een (ex)- militair met dergelijke klachten hulp zoekt. Al is het voor hun niet makkelijk om die stap te zetten, het is een moedige stap en tevens erg belangrijk voor het erkennen van de problemen. Veel (ex)- militairen hebben deze stap nodig om de draad van het leven, relatie- of werk weer op te kunnen pakken. De drie hoofdkenmerken die het leven van een veteraan met PTSS mede ondragelijk maken zijn; 1.Hyperactivering Na een traumatische ervaring verkeert men in een permanente alarmtoestand, ook al is het gevaar al lang geweken. Prikkelingsniveau wordt hoger; men is constant op de hoede voor gevaar. Kenmerkend voor deze categorie zijn ook symptomen van makkelijk schrikken, slaapstoornissen als gevolg dat hyperactivering niet alleen in wakende toestand, maar ook tijdens de slaap manifest zijn, en verder allerlei psychosomatische klachten. Psychiater Lawrence Kolb liet Vietnam-veteranen naar bandopnamen met oorlogsgeluiden luisteren. Soldaten die aan PTSS leden, vertoonden een verhoogde hartslag en een stijging van de bloeddruk. 2. Dwangmatige herbeleving Kenmerkend is dat hier sprake is van steeds opnieuw beleven van de gebeurtenis. Getraumatiseerde mensen kunnen geen draad meer oppakken, want het trauma dringt zich voortdurend op. In wakende toestand krijgen ze te maken met flashbacks en in hun slaap wordt het een nachtmerrie die aan de traumatische gebeurtenis herinnert. Vaak zijn dit dezelfde beelden. Men droomt vaak hetzelfde, dus er is geen plek voor fantasie of omgevingsstimuli die zich tijdens de slaap voordoen. Er zijn gevallen bekend dat de traumatische nachtmerries voorkomen in de slaapfasen waarbij men niet eens droomt. Getraumatiseerde mensen beleven hun traumatische moment niet alleen in hun gedachten en dromen opnieuw, maar ook in hun daden. Dit is makkelijk te merken bij spelende kinderen. Spel bij getraumatiseerde kinderen is vreugdeloos en eentonig, wordt eindeloos herhaald. Vaak is bij een spel met een posttraumatisch grondslag bij het zien ervan makkelijk te raden welke trauma heeft plaatsgevonden, ook al beschikt men niet over andere aanwijzingen (zo ben ik zelf getuige geweest bij een spel van een Afrikaanse jongen die constant met zijn rechterarm in de rondte zwaaide. Bij navraag bleek dat hij getuige is geweest van een massaslachting waarbij kapmessen zijn gebruikt). Volwassenen voelen ook de drang om angstmoment op te roepen, daarbij fantaserend dat de confrontatie met het gevaar een andere afloop zou krijgen. Het gebeurt ook wel eens dat de mensen terugkeren naar de plek waar de gebeurtenis zich heeft afgespeeld. 3. Vervlakking Dit wordt gezien als een toestand van complete machteloosheid, waarbij de mensen zich niet meer tegen de traumatische herinneringen kunnen verweren, wat resulteert dat men zich overgeeft. Het vermogen om jezelf te verdedigen, raakt buiten werking. Deze toestand zien we ook bij dieren, die als het ware “verstijven” als ze worden aangevallen. Deze verandering van het bewustzijn neemt een centrale plaats in bij de vervlakking of verdoofdheid en is het derde symptoom van posttraumatische
Hoofdstuk 3
PTSS bij NL veteranen | 28
stressstoornis. Soms roept de toestand van onontkoombaar gevaar niet alleen angst en woede op, maar ook verdoofdheid en kalmte, waarbij angst, woede en pijn naar de achtergrond worden verdrongen. Ook tijdsbesef ontbreekt er vaak, waardoor er indruk gewekt wordt dat alles in een soort “slow motion” afspeelt, terwijl de ervaring niet in een normale werkelijkheid lijkt plaats te vinden. Deze ervaringen gaan gepaard met het gevoel van onverschilligheid, emotionele afstandelijkheid en grote passiviteit die tot gevolg heeft dat de betrokkene geen enkel initiatief neemt en de strijd geheel opgeeft.9 3.3.5 Zorg voor militairen/ veteranen met PTSS De militaire GGZ speelt een belangrijke rol voor veteranen met psychologische klachten die ontstaan zijn door traumatische ervaringen tijdens uitzending. Veteranen en militairen met uitzendingsgerelateerde problematiek zoals LOK en PTSS komen in aanmerking voor behandeling door de militaire GGZ. ‘De militaire geestelijke gezondheidszorg wil ernstige psychosociale problematiek en psychische stoornissen bij het hoogrisico beroep van militairen proberen te voorkómen, te behandelen en/of de gevolgen ervan draaglijk te maken, zodat de (ex)militair optimaal kan functioneren als mens en militair en hij/zij maximaal inzetbaar is. Aanvullend op de zorg van direct leidinggevenden, geestelijk verzorgers, maatschappelijk werk en de eerstelijnsgezondheidszorg, wil de militaire GGZ in ‘engere’ zin hier actief aan bijdragen via preventie, vroegopsporing, behandeling en rehabilitatie.’10 De missie van de militaire GGZ begint al bij het voorbereiden op de missie. Militairen worden psychologisch voorbereid doormiddel van psycho-educatie. Een belangrijk onderdeel hiervan is de groepsgewijze voorlichting en training gericht op het verhogen van psychische weerbaarheid, stressmanagement, symptoomherkenning en bekendheid met het aanbod van de militaire GGZ. De vorm van zorg tijdens de missie komt erop neer dat er voldoende geestelijke verzorging/ begeleiding tijdens de missie aanwezig is. Bij calamiteiten waarbij meer verzorging/ begeleiding geboden moet worden (‘opschalen’ van de hulpverlening), wordt er bijvoorbeeld versterking in de vorm van zorg, ingevlogen. Na terugkeer van een missie vindt ‘debriefing’ plaats. Deze vorm van ‘zorg’ is psychologisch gezien misschien wel de belangrijkste vorm van zorg. Debriefing betekent het groepsgewijs (of individueel op indicatie) bespreken van hoe een en ander verlopen is, wat men er van kan leren, hoe iedereen het ervaren heeft, stoom afblazen en eventueel aandacht geven aan ingrijpende gebeurtenissen. Daarnaast wordt aandacht geschonken aan het afscheid nemen van de eenheid en de missie, het voorbereiden op terugkomst, voorlichting (psycho-educatie) over symptoomherkenning, bekend maken met het zorgaanbod en signalering van eventuele problematiek. Het afstudeerproject moet een folly worden die de laatste fase van zorg voor een veteraan (met PTSS) biedt. Een fase waar veteranen met psychische klachten hun plek vinden om zich weer mens te kunnen voelen naar zware traumatische ervaringen. In het volgende hoofdstuk kom ik op de koppeling tussen follies/veteranen met PTSS terug. 9 10
Herman J.L. Trauma en Herstel, 2002, p. 55-65 prof.dr. B.P.R. Gersons, Advies: Bijzondere missie: Geestelijke Gezondheidszorg voor militairen en veteranen Ministerie van Defensie, 2005, p. 43
29
4. BELEVING VOOR DE BESCHOUWER
Hoofdstuk 4
Beleving voor de beschouwer | 31
4.1 Beleving In dit hoofdstuk deel ik mijn bevindingen over hoe je een beleving in de zin van vormgeving, architectuur- en (openbare) beeldende kunst overbrengt naar de beschouwer. Hierbij moeten we de hoofdvraag niet uit het oog verliezen, want binnen dit onderzoek moet ik een antwoord krijgen op de vraag; of follies, voor een niet alledaagse doelgroep,- Nederlandse veteranen met een PTSS ingezet kunnen worden. Waar heeft deze doelgroep behoefte aan, wat voor belevingswereld moet er voor deze doelgroep gecreëerd worden. Met de eerdere hoofdstukken heb ik een compleet beeld van het fenomeen folly en de doelgroep neergezet. Dit hoofdstuk wil ik weiden aan de beleving die de folly overdraagt aan zijn beschouwer. Een lezing van Sander van de Ham (stadspsycholoog) over hoe architectuur en psychologie verbonden zijn, deed mij de stap zetten om te kijken wat voor invloed een folly kan hebben op zijn beschouwer en veteranen met PTSS. Belangrijk in dit hoofdstuk is om onderzoek te doen of een folly wel ingezet kan worden voor de gekozen doelgroep. Voor wie wordt de folly uiteindelijk? Wordt deze alleen voor degene voor wie die bestemd is; de doelgroep,- Nederlandse veteranen met PTSS of voor een willekeurige beschouwer waarvan de aandacht getrokken wordt door visuele prikkels en die doormiddel van de folly beleeft wat er in een veteraan met PTSS omgaat… of wordt het toch een beleving voor beide? Met dit hoofdstuk moet ik goed voor ogen hebben wat beleving van een folly, architectuur- en (openbare) beeldende kunst voor een mens betekend. De bevindingen die ik uit dit hoofdstuk haal, hebben naar mijn mening uiteindelijk veel invloed op het antwoord van de hoofdvraag. 4.2 Psychologie in de vormgeving Architectuur en (openbare)beeldende kunst, die allebei een sterke verbintenis met de folly hebben, hebben een enorme diversiteit van vormen en stijlen. Zelf woon ik in Culemborg, een stad waarin deze categorieën de fysieke stad creëren. Zoals elke stad heeft ook Culemborg een enorme diversiteit van gebouwen en openbare kunstwerken die de stad uniek maken, kenmerkend en het straatbeeld bepalen. In elke stad is er een twee- deling: • De architectuur en de openbare kunstwerken die de uitstraling van de omgeving bepalen • De doelgroep, het leven van de mens, die hier invulling aan geeft. De bewoner in een willekeurige stad wordt beïnvloed door de architectuur en de openbare kunst die de gebouwde omgeving bepalen. Dit alles heeft invloed op het gedrag en de beleving van de stadsbewoner. Wanneer deze gebouwde omgeving wordt veranderd, dan veranderd de bewoner in zijn gedrag en beleving mee. We kunnen hieruit concluderen dat architectuur en openbare kunst de mens met zijn omgeving verbind. Een bewoner kan niet zonder zijn gebouwde omgeving. De architect en de beeldend kunstenaar geven met hun architectuur en beeldende kunstwerken, kleur en karakter aan de omgeving. Dat maakt hun verantwoordelijk voor het beïnvloeden van de stad. Een belangrijk onderdeel in dit onderzoek van psychologie in de vormgeving is; maakt een folly of een ander beeldend object de doelgroep/ stadsbewoner gelukkiger? Het is een lastige vraag om te beantwoorden omdat we namelijk verschillende soorten mensen met verschillende intenties zijn. We zijn allemaal individuele persoonlijkheden waarbij de beleving van geluk
Hoofdstuk 4
Beleving voor de beschouwer | 32
bij ieder, anders is. De één zou een folly of beeldend object als nutteloos en totale geldverspilling zien, de ander vind het inspirerend en een toevoeging van de omgeving. Waarom wordt een beeldend kunstwerk, een architectonisch gebouw of die ene folly als mooi beschouwd? Dat komt door de invloed die de vormgeving op het gedrag en gevoel van de beschouwer heeft. Het werk moet je intrigeren, daaruit trek je je oordeel; je vind het mooi of juist lelijk. De bedoeling bij een beeldend werk als een folly, gebouw of beeldend kunstwerk is, dat het werk de beschouwer elke keer weer interesseert. Neem bijvoorbeeld het kunstwerk ‘Het geheugen van Parijsch’ [Figuur 14] van Sjaak Langenberg, in de vrij nieuwe wijk Parijsch in Culemborg. Dit kunstwerk heeft een sterke connectie met een folly en zodoende dat het mij interesseerde. Het was voor mij altijd al een dwaas bouwsel waarvan ik niet wist wat het daar deed of wat het moest voorstellen. Maar elke keer wanneer ik boodschappen ging doen en vlakbij het kunstwerk mijn auto parkeerde, werd ik door het werk uitgedaagd om er naar te kijken en mijn fantasie erbij te gebruiken. Nu ik de informatie achter het kunstwerk eindelijk is opgezocht heb, weet ik dat het een bepaalde beleving geeft aan zijn omgeving. Een beleving van interactie tussen het kunstwerk (Het geheugen van Parijsch) en zijn omgeving (de wijk Parijsch en zijn bewoners)
[Figuur 14, Fotograaf onbekend, Sjaak Langenberg, Het geheugen van Parijsch| http://www.beeldenvangelderland.nl/zoek_lijst.cfm?detail=90483DEC-15C55DDF-CFA3611EED2CBF14 ]
Hoofdstuk 4
Beleving voor de beschouwer | 33
‘Het geheugen van Parijsch’ bevindt zich naast het winkelcentrum van Vinex-wijk Parijsch, aan de Prijsseweg. Het kunstwerk bestaat uit een soort zolderterras waarop 13.000 kranten van een speciale editie van de Culemborgse Courant liggen opgeslagen. Dit kunstwerk is een geschenk van ontwikkelingsmaatschappij CV Parijsch aan alle inwoners van Parijsch ter gelegenheid van het tienjarig bestaan van de wijk. ‘Het geheugen van Parijsch’ gaat twintig jaar op slot, de sleutel is overgedragen aan de burgemeester van Culemborg. Al is Parijsch nog zo jong, de wijk heeft al wel geschiedenis geschreven. Het roadblock aan de Prijsseweg is daar een klein voorbeeld van. Sjaak Langenberg en kunstenaarscollectief het Observatorium wilden met dit kunstwerk deze jongste geschiedenis van Parijsch behouden voor de toekomst. Het kunstwerk maakt van het roadblock een ijkpunt in de geschiedenis van de wijk.. Haaks op de Prijsseweg ligt een houten vloer. Deze ligt echter vier meter boven het maaiveld. Zo wordt de vloer een zolder. Op zolder leg je zaken die je wilt bewaren voor later. Kunstenaar Sjaak Langenberg vertelt hoe het idee ontstond om een krant te maken, die pas over twintig jaar wordt gepubliceerd. “We leven in het hier en nu, ver vooruitkijken doen we zelden. Met dit kunstwerk maken we de eerste geschiedschrijving van de jonge wijk Parijsch. Met de kranten op de zolder van Parijsch ligt er ook in Culemborg iets klaar dat in de toekomst pas een functie krijgt. De krant gaat echt over nu. Maar doordat deze pas over twintig jaar gepubliceerd wordt, kregen de gesprekken een andere lading. Geïnterviewde durfden daardoor meer los te laten.”11 Om terug te komen bij de vraag of architectuur en beeldende kunst een veteraan met PTSS gelukkiger maakt, beland ik bij het boek van filosoof Alain de Botton. In het boek12 beschrijft hij zijn zoektocht naar de relatie tussen de esthetiek van een gebouw en het geluk van de mens. Ook bij zijn zoektocht wordt het al snel duidelijk dat het vrijwel onmogelijk is een gebouw, folly of beeldend kunstwerk te ontwerpen dat iedereen mooi vind. Er bestaan geen algemene richtlijnen of opvattingen over wat mooi is. Want mocht er een algemene opvatting over ‘mooi’ bestaan, dan zou dat continu veranderen door veranderingen in de ‘mode’ van design of bepaalde ‘stijlperiodes’. Pogen het doorgronden waar een bepaalde doelgroep zich prettig zou voelen, moeten wij als aankomend (interieur/ kleinschalig)architect wel in kunnen vullen. Alain beschouwt dit zelfs als een kerntaak van de architect, maar noemt het tevens een intuïtief proces. In hoofdstuk 5.4; Beleving voor veteranen met PTSS, ga ik dieper op het onderwerp in wat geluk voor veteranen met PTSS zou moeten betekenen. Alain heeft als filosoof wel vijf deugden beschreven waar volgens hem de architect en in het geval van mijn onderzoek ook de beeldend kunstenaar, rekening mee moet houden. Tevens heb ik daar voorbeelden (architectuur, follies en beeldende kunst) bij gezocht die de categorieën vertalen naar beeld;
11 12
Beelden uit gelderland | http://www.beeldenvangelderland.nl/zoek_lijst.cfm?detail=90483DEC-15C5-5DDF-CFA3611EED2CBF14 De Architectuur Van Het Geluk | Alain de Botton, 2006
Hoofdstuk 4
Beleving voor de beschouwer | 34
• Orde; Bij het publieke kunstwerk; Brandgrens, is doormiddel van de zogenaamde ‘spacecanons’ (lichtbundels) de fysieke markering van de brandgrens (stadsdeel dat verwoest werd door het bombardement tijdens de tweede wereld oorlog) door ordening van de elementen (lichtbundels), in het straatbeeld zichtbaar. [Figuur 15]
[Figuur 15, Fotograaf Wick van Rij, Rotterdam city of architecture 2007, Brandgrens| http://www.enterthemothership.com/nggallery/page-28/album-7/ gallery-266/ ]
• Harmonie; De Round Tower van Matos Ryan is een schitterend project waarbij een zwaar verwaarloosde folly deel uitmaakt van een mooi stukje moderne architectuur. Het mooie van dit project is dat er mede omdat de folly deel uitmaakt van de architectuur er een sterke relatie behouden blijft met het culturele landschap. [Figuur 16]
[Figuur 16, Fotograaf onbekend, Matis Ryan, The Round Tower | http://www.dezeen.com/2012/02/23/the-round-tower-by-de-matos-ryan/ ]
Hoofdstuk 4
• Elegantie;
Beleving voor de beschouwer | 35
Deze 115 meter hoge folly is gebouwd bij het Olympisch stadion in Londen. Of we het bouwsel nou mooi of lelijk vinden, we kunnen er niet omheen. De sierlijke/ elegante lijnen van de constructie maken een behoorlijke indruk op zijn omgeving en de beschouwer. [Figuur 17]
[Figuur 17, Fotograaf onbekend, Anish Kapoor & Cecil Balmonds, Olympic folly| http:// www.blurrblog.com/blog/2012/5/15/anish-kapoor-and-cecil-balmonds-olympic-folly. html ]
• Samenhang;
Als voorbeeld heb ik een afbeelding van de bouw van de BLOB in Eindhoven gekozen omdat hierbij duidelijk wordt dat het gebouw niet alleen een opeenstapeling van verdiepingen is, maar dat deze gepaard gaat met de vormgeving (façade) van het gebouw. [Figuur 18]
[Figuur 18, Fotograaf onbekend, Massimiliano Fuksas, BLOB Eindhoven| http://aureon.nl/opinie/blob-in-eindhoven-doelwit-van-gemeentelijke-bemoeizucht/ ]
Hoofdstuk 4
Beleving voor de beschouwer | 36
• Zelfkennis; De ontwerper van dit restaurant weet de vormgeving- en het materiaal gebruik van het gebouw op een juiste manier aan te laten sluiten aan zijn omgeving. Door de spitsige vormgeving en de reflectie van de bergwanden in de glazen gevel, staat het gebouw in verbinding met zijn omgeving. [Figuur 19]
[Figuur 19, Fotograaf onbekend, Reiulf Ramstad architects, Troll wall restaurant| http:// www.dezeen.com/2011/12/01/troll-wall-restaurant-by-reiulf-ramstad-architects/ ]
Binnen het ontwerpproces kan je op het gebied van psychologie al rekening houden met een aantal voorwaarden, want ook bij het ontwerpproces komt psychologie om de hoek kijken. Neem bijvoorbeeld het kunstwerk wat ik net heb beschreven; ‘Het geheugen van Parijsch’. Dit is een goed voorbeeld om de drie voorwaarden ( volgens Lang, 1987 ) waar een bouwwerk aan moet voldoen, te verduidelijken. • Bruikbaar; Waar wordt het voor gebruikt en voor wie? Bij dit werk gaat het om een kunstwerk met een verhaal voor zijn eigen omgeving en de bewoners daarvan. • Stevigheid; Is het sterk genoeg? Bij dit kunstwerk is deze voorwaarde niet geheel onbelangrijk gezien zijn constructie. • Esthetisch; Is het mooi, en/ of nodigt het uit. Of het mooi is moet ieder voor zich weten, maar de vertaling, van verhaal naar ontwerp is naar mijn mening subliem uitgevoerd. Zelf zou ik als vierde voorwaarde het woord; praktisch daaraan toe willen voegen. • Praktisch; Een openbaar kunstwerk stelt hoge eisen in de omgeving waarin deze staat. Is het duurzaam, veilig en vooral hufterproof?
Hoofdstuk 4
Beleving voor de beschouwer | 37
Een ontwerper in ons vakgebied denkt niet alleen over de constructie, vormgeving en materialen, maar ook over de invloeden van het gedrag. Welke functie willen we aan het werk meegeven? Daarnaast geven diverse elementen een bijdrage aan bijvoorbeeld de functie van het ontwerp. Elementen die het gevoel bij de beschouwer direct beïnvloed. Een goed voorbeeld uit een tentoonstellingscatalogus waarbij een homogene, gesloten ruimte toch een hele prettige beleving voor bezoeker wordt; Maar de façade kan de betekenis van een gebouw alleen goed overbrengen wanneer deze ruimten homogeen en gesloten zijn. Dat wordt duidelijk bij de architectuur van Disneyland: of je nu in Tokio bent of in Florida - wanneer je het park binnenkomt valt het besloten karakter van de ruimte je op. In Disneyland is het zicht naar buiten geblokkeerd. Het complex is geconcipieerd als een geheel eigen wereld. De bezoekers van het pretpark worden helemaal niet gewaar dat ze zich aan de rand van de wijk Urayasu in Tokio bevinden - waarschijnlijk vergeten ze zelfs dat ze in Tokio zijn. Door het buitensluiten van de storende echte wereld wordt de integriteit van de geënsceneerde werkelijkheid gewaarborgd. Disneyland in Tokio, Parijs en Florida zijn identiek bij de gratie van deze homogeniteit en geslotenheid.13 4.3 Architectuur als openbare kunstvorm Al eerder in dit onderzoeksrapportage heb ik het over het grensvlak; architectuur en kunst waartussen het fenomeen folly balanceert, gehad. In de boeken staan follies beschreven als vorm van architectuur maar veel beeldend kunstenaars nemen de mode van follies over en betitelen hun ‘dwaze’ openbare bouw/kunstwerken tegenwoordig ook als folly. Naar mijn mening kunnen we de meeste moderne follies wel als een vorm van kunst beschouwen, gezien de kenmerken van het bouwwerk. Maar wat zijn de eigenschappen van een folly- of beeldend kunstwerk die in een publieke ruimte staan? Openbare kunst, oftewel kunst in de publieke ruimte, zie ik als kunst die je uit het isolement van een museum haalt. Je brengt als het ware het kunstwerk naar het publiek in een openbare omgeving. Doordat je een folly- of beeldend kunstwerk een plaats geeft in een openbare omgeving kan de identiteit of herkenbaarheid van een plek veranderen en daardoor bijdrage aan de beleving. Het lijkt mij dat je als ontwerper van een openbaar bouw/kunstwerk de beschouwer iets wil bijdragen in de vorm van verbeelding en denkwijze. Net als wat ik in het hoofdstuk over follies schreef ,vind ik ook dat openbare kunst alleen bestaat bij het zien ervan. Zonder betrokkenheid, belangstelling en reactie van zijn beschouwer bestaat het niet. Het leeft als het ware pas als het object bij omwonende, stad bewoners… een openbaar debat veroorzaakt. Mooi vind ik om te zien hoe een openbaar kunstwerk betrokkenheid met zijn omgeving kan hebben bij het project van 2012 architecten- ‘De verticale geveltuin’. [Figuur 20] Door verbouwing van het stadskantoor van Rotterdam, vroeg de gevel van het stadskantoor om een tijdelijk kunstwerk om de binnenstad aantrekkelijk te houden. 2012 Architecten heeft doormiddel van plantjes verticaal tegen de gevel te plaatsen, in de vorm van bomen, een ‘bouwput’ omgetoverd tot een groene ontmoetingsplaats. Dit kunstwerk was een tijdelijk openbaar kunstwerk waarbij de diverse plantjes na de verbouwing werden verdeeld aan de buurtbewoners.
13
Toyo Ito, Blurring Architecture, tentoonstellingscatalogus, 1999
Hoofdstuk 4
Beleving voor de beschouwer | 38
[Figuur 20, Fotograaf Monique Benthin, 2012 architecten, Verticale geveltuin| http://www.enterthemothership.com/nggallery/page-90/album-6/gallery-283/ ]
Een ander mooi voorbeeld vind ik het kunstwerk van beeldend kunstenaar Arno Coenen, ‘Ome Jan’. [Figuur 21] Ook weer een voorbeeld waarbij (letterlijk) de omgeving bij het kunstwerk wordt betrokken. Bij dit kunstwerk waarbij de doelgroep (de buurtbewoners) deel uit maken van het realisatie proces van het openbare kunstwerk. Een enorme billboard van 9x4 meter bij de entree van gemeente Hoogvliet is met behulp van 300 inwonende Hoogvlieters gerealiseerd. Het kunstwerk, een glasmozaïek bestaande uit 61.875 steentjes laat allerlei hoogtepunten van de Rotterdamse deelgemeente zien waardoor er bij de bewoners van Hoogvliet de beleving ontstaat dat het ‘ hun kunstwerk’ is. Tevens wordt de betrokkenheid van de bewoners als het ware terug betaald in trots. Openbare kunstwerken en follies hebben allemaal bepaalde kenmerken die een bepaalde beleving van de beschouwer creëren. Het kan een icoon zijn als een soort van landmark waarbij je beseft waar je je bevindt, het kan als verfraaiing fungeren, een plek van verwondering en-/ of vervreemding, of het kan iets zeggen over de identiteit en de cultuurhistorische waarde van de locatie. De voorbeelden die ik zojuist voor dit hoofdstuk gebruikt heb, zijn allemaal voorbeelden die werking hebben op- of in een omgeving. Omgeving waarbij gevoelsmatig omwonende zoiets hebben van “wij zijn eigenaar van die plek”. Het is daarom van belang dat we zorgvuldig omgaan met de openbare ruimte, omdat deze ruimte van ons allemaal is. Hoe ver mag je gaan met kunst in de openbare ruimte. Waar ligt de grens van wat wel en niet kan? Naar mijn mening kan een kunstproject een nieuw, confronterend of verruimend perspectief hebben op zijn omgeving. In Nederland kan- en mag een hoop qua vormgeving in de architectuur en openbare kunst. Ik zie het als een onderdeel van de cultuur en identiteit van Nederland. Nederland zou toch saai zijn zonder zijn openbare kunstwerken en zijn karakteristiek architectuur. Er zijn alleen grenzen, voornamelijk bij openbare kunst waarbij dieper ingespeeld kan worden op; sociale, politieke-/ culturele betekenissen, spanningen en conflicten dan bij architectuur. Neem bijvoorbeeld
Hoofdstuk 4
Beleving voor de beschouwer | 39
pornografie. Dit item zie je zelden in openbare kunst. Dit heeft als reden dat je mensen met een bepaalde geloofsovertuiging niet wil shockeren omdat de openbare ruimtes ook van hun zijn.
[Figuur 21, Fotograaf onbekend, Arno Coenen, Ome Jan| http://www.arnocoenen.nl/index.php?mact=Album,m4,default,1&m4albumid=4&m4returnid=51&pa ge=51 ]
4.4 Beleving voor veteranen met PTSS Voor veteranen met ernstige psychische klachten is het bijna onmogelijke om het gevoel van geluk te beseffen. In hoofdstuk 4; PTSS bij Nederlandse veteranen, wordt duidelijk wat het ziektebeeld precies inhoud en hoe het leven van een Nederlandse veteraan met PTSS wordt beïnvloed. Tijdens het interview met GZ psycholoog; Annemarie de Vries en beeldend therapeut; Jose Aerts, is geluk voor veteranen met PTSS voortdurend ter sprake gekomen. Hoe ziet in hun ogen een prettige omgeving eruit, waar voelen ze zich veilig? Allemaal vragen die uiteindelijk een uitkomst moeten bieden op het antwoord van de hoofdvraag van dit onderzoek. Een belangrijk deel om verder te kunnen gaan met PTSS is; acceptatie. Daar begint volgens mij het proces om weer te kunnen voelen wat geluk is. Voor hulpverleners, maar ook naaste familie van de veteraan is het ontzettend moeilijk om zich in te leven wat er exact afgespeeld heeft. Maar door acceptatie is de stap voor een veteraan met PTSS makkelijker om zijn verhaal over de traumatische gebeurtenissen te vertellen. De steun van zijn naaste familie/ omgeving is hierbij het meest effectief. Bij een maatschappelijk werker is dit het punt om duidelijk te maken dat hij er niet alleen voor staat en dat de klachten serieus genomen worden. Hierdoor wordt de stap om ‘zich weer mens kunnen voelen’ gezet. De stap dichterbij het gevoel van geluk.
Hoofdstuk 4
Beleving voor de beschouwer | 40
Een voorbeeld waarbij je ziet14 hoe veteranen weer greep proberen te krijgen op hun leven is; Checkpoint Molenhoeve. Het is een inloophuis voor veteranen die door veteranen zelf opgebouwd is. Het is een project waar veteranen onder een gemoedelijk sfeer met elkaar werken. Ze bouwen dingen provisorisch op, zoals een replica van een checkpoint uit Libanon. Het is een unieke plek voor veteranen, een plek waar ze hun dingetje kunnen zeggen, waar ze soortgenoten treffen en waar ze niet zielig om een tafel zitten, maar waar ze iets tastbaars opbouwen, waarmee hun verhaal wordt verteld. Of het project Checkpoint Molenhoeve ook voor veteranen met PTSS zou slagen, waarschijnlijk niet… Ik ben van mening dat bij het project teveel prikkels zijn die angst en herbeleving oproepen. Een folly, bouwsel of omgeving waar herbeleving bij wordt opgeroepen heeft volgens beide specialisten geen kans van slagen omdat een veteranen met PTSS ver weg blijft van alle prikkels. Toch zijn er aanknopingspunten met project; Checkpoint molenhoeve, waar elke veteraan (met- of zonder PTSS) behoefte aan heeft. Contact houden met kameraden waarbij ze hun verhaal kunnen delen. Een ontmoetingsplek waar zij zich als groep veilig voelen (zonder prikkels van buitenaf)… Een plek die voor hun aanvoelt als voor ons een openbare plek aan zou voelen, een eigen plek om met je kameraden te delen. Uiteindelijk wil ik voor mijn afstudeerproject een folly ontwikkelen die wel voor deze specifiek doelgroep bestemd is. Een folly waar herbeleving en alle prikkels zo min mogelijk invloed hebben op de persoon, maar die wel een positieve beleving/ werking hebben op de beschouwer; veteranen met PTSS. Om een duidelijk beeld te creëren aan welke criteria een folly voor veteranen met PTSS aan moet voldoen, waarbij veteranen zich veilig, prettig en gelukkig bij zouden voelen, heb ik de volgende opsomming gemaakt; • Groepsgevoel; Het groepsgevoel onder militairen en veteranen is enorm. Het ‘wij gevoel’, loyaliteit en het ‘aan één woord genoeg hebben’ zijn belangrijke factoren binnen zo’n groep. Onderling kunnen ze hun bevindingen delen, en goede-/ leuke herinneringen ophalen. Hierdoor voelen ze zich minder eenzaam. • Betrokkenheid; Wanneer je een folly samen met de veteranen opbouwt, heb je meer kans van slagen, dan wanneer ze iets aangereikt krijgen, waar ze geen persoonlijke bedrage aan geleverd hebben. ‘Een steentje bij laten dragen’. Dat wordt maar al te duidelijk bij Checkpoint Molenhoeve dat een groot succes is onder de veteranen. (samenwerking) • Uiting; Belangrijk is dat ze ‘hun’ verhaal communiceren. Wat moet verteld worden, wie/wat zijn ze nu. Gehoord en gezien kunnen worden… hun verhaal kunnen overbrengen naar anderen en zo het gevoel krijgen dat ze begrepen worden. • Nieuwe zingeving; Werken aan een plek waar ze hun innerlijke rust kunnen vinden, een droomwereld die ze zelf gecreëerd hebben en waar ze zich door kunnen laten inspireren en waar ze kunnen fantaseren. • Zelfredzaamheid; Geen slachtoffer rol meer, maar uitgaan van heling, een wereld waar ze als het ware de regie over het leven hebben waardoor ze uiteindelijk hun leven weer op de rit krijgen. Deze opsomming heb ik kunnen maken door gesprekken met veteranen (met- en zonder PTSS) op diverse documentaires te analyseren. Tevens hebben Annemarie de Vries en Jose Aerts mij hierover een goed beeld kunnen geven tijdens het interview. 14
Documentaire: Checkpoint Molenhoeve | Dorothée Forma.
41
5. CONCLUSIE
Hoofdstuk 5
Conclusie | 43
5.1 Vraagstelling Deze onderzoeksrapportage is voor mij een uitdagende zoektocht geweest die uiteindelijk antwoord zou moeten geven op de hoofdvraag; Hoe zouden follies ingezet kunnen worden voor Nederlandse veteranen met een posttraumatische stress stoornis (PTSS)? Om antwoord te krijgen op de hoofdvraag van het onderzoek, heb ik het onderzoek in de volgende hoofdstukken ingedeeld; • 2. Follies • 3. PTSS bij Nederlandse veteranen • 4. Beleving voor de beschouwer In deze hoofdstukken beschrijf ik mijn zoektocht naar de antwoorden op de deelvragen. Hieronder is puntsgewijs te zien welk hoofdstuk antwoord biedt op de vooraf vastgestelde deelvragen; • Wat is de definitie- en wat zijn de kenmerken van het fenomeen folly? • Welke werking heeft de folly (in een openbare ruimte) op zijn omgeving? • Wat zijn de kenmerken van PTSS bij Nederlandse veteranen? • Hoe kunnen follies iets betekenen voor Nederlandse veteranen met PTSS? De combinatie van de antwoorden op de deelvragen hebben uiteindelijk het antwoord/ de conclusie gegeven op dit onderzoek. De uitkomst hiervan wordt in dit laatste hoofdstuk beschreven. 5.2 Uitkomst vraagstelling Wat is de definitie- en wat zijn de kenmerken van het fenomeen folly? Tijdens dit onderzoek beschrijf ik mijn zoektocht naar de definitie van het fenomeen folly. Waar liggen de grenzen en hoe ruim mag je die trekken om een dwaas bouwsel een folly te noemen? In mijn onderzoek duik ik in de geschiedenis van de folly. Hieruit wordt duidelijk dat de eerste follies in de late zestiende en begin zeventiende eeuw voornamelijk in Engelse landschapstuinen ter decoratie gebruikt werden. Rond de achttiende en negentiende eeuw raakt ook Europa in de ban van de folly. Landschapstuinen en parken staan vol met follies, met enkel als doel; de beleving intensiveren. De term folly is naar mijn mening in de loop der jaren een steeds vrijer gegeven geworden. Nog steeds worden er dwaze objecten/ bouwsels/ follies gebouwd. Maar kunnen we ze nog steeds als folly bestempelen? De context (definitie) van een folly wil ik als het volgende beschrijven; De moderne folly dient ter genot, een object die je inspireert en waarbij je je fantasie de vrije loop laat geven, een ruimtelijke verdichting in architectuur, een link met de geschiedenis, een plek met- of zonder functie, een object die als een landmark in een omgeving fungeert waarbij het materiaal en het experiment een belangrijke rol spelen bij de beleving ervan.
Hoofdstuk 5
Conclusie | 44
Bij vele bouwsels zoals bijvoorbeeld de folly vervaagt de grens tussen kunst en architectuur. Voor mij maakt het geen verschil of een folly door een architect- of beeldend kunstenaar is ontworpen of dat een folly onder de noemer architectuur valt of een kunstvorm is. Het gaat om de beleving die een folly overbrengt naar zijn beschouwer. De kenmerken die een bouwsel tot folly betiteld zijn; • Verrassend • Overweldigend • Experiment staat centraal • Materialisering • Beleving intensiveren Welke werking heeft de folly (in een openbare ruimte) op zijn omgeving? Of een folly nu onder architectuur- of beeldende kunst valt is niet van belang voor zijn omgeving. Wel is van belang dat beide daar veel invloed op hebben. Ze bepalen het straatbeeld en maken het kenmerkend voor de omgeving. De architect en beeldend kunstenaar geven met hun architectuur en beeldende kunstwerken, kleur en karakter aan de omgeving. Dit heeft invloed op het gedrag van de bewoners. Dat maakt de architect en beeldend kunstenaar verantwoordelijk voor het beïnvloeden van de omgeving. Of een folly de bewoner gelukkiger maakt, is een lastige vraag om te beantwoorden omdat we namelijk verschillende soorten mensen met verschillende intenties zijn. Daarom is het ook moeilijk om te bepalen wanneer een folly door zijn omgeving/ beschouwer als mooi wordt beschouwt? Dat hangt af van de invloed die de vormgeving op het gedrag en gevoel van de beschouwer heeft. Het werk moet je intrigeren en daaruit trek een beschouwer zijn oordeel. De bedoeling van een beeldend object als een folly is, dat het werk de beschouwer elke keer weer interesseert waardoor zijn oordeel wordt beïnvloed. Wat zijn de kenmerken van PTSS bij Nederlandse veteranen? Tijdens het onderzoek is mij duidelijk geworden dat militairen en veteranen die een schokkende- of traumatische gebeurtenis tijdens een missie hebben ervaren, hier grote psychische klachten door kunnen krijgen. Hierdoor zou de diagnose posttraumatische stress stoornis (PTSS) uit kunnen ontstaan. Ongeveer 1 op de 20 militairen/ veteranen, 5% kampt met PTSS. Met behulp van diverse documentaires en twee specialisten op het gebied van PTSS en psychologie heb ik duidelijk inzicht gekregen over de kenmerken en het ziektebeeld van PTSS en de klachten die Nederlandse veteranen met PTSS met zich meedragen. Veteranen met PTSS leven in een donkere wereld waarbij angst en wanhoop continu deel uit maakt van hun leven. Het lijden van een veteraan met psychische klachten is erg groot. Door traumatische ervaringen waarbij ze hebben mee gemaakt dat het plotseling verschrikkelijk fout is gegaan, zijn ze al hun illusies kwijt geraakt. Iets wat wij ons niet kunnen voorstellen. Hierdoor zijn ze vaak naïef en altijd bang dat er waar dan ook, opnieuw weer iets gruwelijks kan gebeuren. De gevolgen van traumatische ervaringen hangt sterk van iemands persoonlijkheid af. Op de één heeft het meer impact dan op de ander, maar mede door traumatische ervaringen kunnen lichamelijke- en psychische klachten ontstaan doordat de ervaring buiten het patroon van ‘gebruikelijk’ ligt. Veel voorkomende klachten zijn; • schrikachtigheid • neerslachtigheid en wanhoop
Hoofdstuk 5
Conclusie | 45
• futloos en verlies van interesse • schuld gevoelens • angst • emotionele dofheid • verhoogde waakzaamheid • herinneringen/ herbeleving De militaire GGZ speelt voor, tijdens en bij terugkeer van een missie een belangrijke rol in de zin van zorg voor militairen en veteranen. Maar kan het fenomeen folly hierin ook een passende oplossing bieden? Hoe kunnen follies iets betekenen voor Nederlandse veteranen met PTSS? Follies kunnen voor elke doelgroep ingezet worden, als ze maar een bepaalde betekenis voor die doelgroep krijgen. In hoofdstuk 4. Beleving voor de beschouwer, doe ik onderzoek naar de functie die een folly als openbaar object kan hebben. Met een aantal voorbeelden laat ik openbare (beeldende) kunstwerken zien die voor een specifieke doelgroep een betekenis krijgt. Uiteindelijk wil ik met mijn afstudeerproject een folly ontwikkelen die een betekenis heeft voor mijn gekozen doelgroep; Nederlandse veteranen met PTSS. Bij hoofdstuk 2. Follies, heb ik het eerder gehad over de kenmerken van follies, maar bij deze doelgroep is de moeilijkheid dat de kenmerken van een folly geen invloed op hun persoonlijke beleving heeft. Daarnaast zou de kans van slagen, wanneer je een ‘kant & klare’ folly voor ze plaats erg klein zijn omdat ze hierbij geen persoonlijke bijdragen aan hebben geleverd. Een goed voorbeeld is het project; Checkpoint Molenhoeve waar veteranen met elkaar een succesvol inloophuis voor kameraden hebben gecreëerd. Bij mij heeft lange tijd de vraag gespeeld; Kan een folly voor deze doelgroep wel ingezet worden? Maar door verder te zoeken naar antwoorden zoals; hoe ziet in hun ogen een prettige omgeving eruit, waar voelen ze zich veilig, wat willen ze uiten, en noem zo maar op… heb ik de volgende opsomming gemaakt die verduidelijkt welke beleving gecreëerd moet worden, waar veteranen met PTSS zich veilig, prettig en gelukkig bij zouden voelen; • Groepsgevoel; Het groepsgevoel onder militairen en veteranen is enorm. Het ‘wij gevoel’, loyaliteit en het ‘aan één woord genoeg hebben’ zijn belangrijke factoren binnen zo’n groep. Onderling kunnen ze hun bevindingen delen, en goede-/ leuke herinneringen ophalen. Hierdoor voelen ze zich minder eenzaam. • Betrokkenheid; Wanneer je een folly samen met de veteranen opbouwt, heb je meer kans van slagen, dan wanneer ze iets aangereikt krijgen, waar ze geen persoonlijke bedrage aan geleverd hebben. ‘Een steentje bij laten dragen’. • Uiting; Belangrijk is dat ze ‘hun’ verhaal communiceren. Wat moet verteld worden, wie/wat zijn ze nu. Gehoord en gezien kunnen worden… hun verhaal kunnen overbrengen naar anderen en zo het gevoel krijgen dat ze begrepen worden. • Nieuwe zingeving; Werken aan een plek waar ze hun innerlijke rust kunnen vinden, een droomwereld die ze zelf gecreëerd hebben en waar ze zich door kunnen laten inspireren en waar ze kunnen fantaseren.
Hoofdstuk 5
Conclusie | 46
• Zelfredzaamheid; Geen slachtoffer rol meer, maar uitgaan van heling, een wereld waar ze als het ware de regie over het leven hebben waardoor ze uiteindelijk hun leven weer op de rit krijgen. Kort gezegd zou de folly voor deze doelgroep moeten voelen als een veilige thuishaven, met nadruk op veilig. Een plek waar ze geen prikkels ervaren die herbeleving bij ze oproept. Een plek waar ze soortgenoten treffen en waar niet zielig om een tafel wordt gezeten, maar waar ze iets tastbaars opbouwen, waarmee hun verhaal wordt verteld als een openbaar kunstwerk, in welke creatieve zin dan ook.
47
6. REFLECTIE
Hoofdstuk 6
Reflectie | 49
6.1 Dataverzameling Bij het opstarten van het onderzoek heb ik voor mezelf op papier gezet welke informatie belangrijk zou zijn en waar ik deze eventueel vandaan zou kunnen halen. Als eerste bron van informatie ben ik gaan zoeken in de bibliotheek van de HKU. Mede omdat deze niet alleen een grote dataverzameling heeft van boeken, maar ook van documenten, artikelen en beeldmateriaal (videofragmenten) die vooral aansluiten op architectuur en beeldende kunst. Vooral informatie opdoen via videofragmenten sprak mij erg aan. Het werd voor mij al snel duidelijk dat dit voor mij een goede manier van informatiewinning is, omdat beelden (documentaires, films, programma’s en interviews) beter blijven hangen dan wanneer ik lappen tekst lees. Over het fenomeen follies was uiteraard veel te vinden in tekst (met name de folly gidsen van Wim Meulenkamp) maar ook als beeldmateriaal. De doelgroep en het ziektebeeld (PTSS), die ik voor mijn onderzoek gekozen had, was minder makkelijk. Al gauw was ik van mening dat ik informatie over deze specifieke doelgroep moest vinden bij specialisten. Na een zoektocht op internet kwam ik met toeval bij een blog over een GZ- psychologe die zelf in het leger gediend heeft en nu veteranen met PTSS behandeld. Dit was uiteraard DE persoon die mij zou kunnen helpen met het verwerven van informatie over veteranen met PTSS. Gelukkig werd er heel positief gereageerd op mijn mailtje; “Wat leuk dat je mij mailt en wat fantastisch dat je wat wilt doen met deze doelgroep die het vaak heel moeilijk heeft. Ondanks dat jouw vak ver van het mijne vandaan ligt, wil ik graag met je meedenken. Natuurlijk lijkt mij dan een ontmoeting het meest logisch en ben je natuurlijk van harte welkom in onze kliniek. …” Door het enthousiasme van beide kanten is er een afspraak gemaakt om met GZ- psycholoog drs. A.W.P. (Annemarie) de Vries en beeldend therapeut en kunstenaar Jose Aerts, in Oirschot een interview af te nemen. Dit gesprek heb ik doormiddel van een voice-recorder opgenomen, zodat ik keer op keer de belangrijkste punten uit het gesprek kon terughalen. 6.2 Verloop onderzoek Wanneer ik terugkijk op het schrijven en uitwerken van mijn onderzoek, is het allemaal best wel mee gevallen. Vooraf zag ik erg op tegen het verzamelen van informatie en vooral het lezen ervan. Maar door mezelf te concentreren en hiervoor de tijd te nemen, is dat uiteindelijk goed gekomen. Waarschijnlijk mede omdat de onderwerpen in de hoofdvraag mij aanspraken en ik hierdoor dicht bij mijzelf ben gebleven. Uiteindelijk ben ik tot een conclusie gekomen die antwoord geeft op de hoofdvraag. Hiervoor heb ik in alle hoeken en gaten gezocht naar bruikbare informatie in allerlei soorten data en media die mij antwoord hebben gegeven op mijn deelvragen.
BRONNENLIJST AFBEELDINGENLIJST BIJLAGE
Bronnenlijst | 51
Boeken De klap te boven | H. Buijssen, 2003 Follies | Gwyn Headley en Wim Meulenkamp, 1986. A Guide to Rogue Architecture in England, Scotland and Wales, Londen Follies | Wim Meulenkamp, 2001. Bizarre bouwwerken in Nederland en België idylle Na de missie | Kamp Erwin, M.L. Schok en Michaela Schok, 2012. Tips en tools voor militairen, veteranen en het thuisfront Thinking Architecture | Peter Zumthor, 2010 Trauma en Herstel | J.L. Herman, 2002 XS | Phyllis Richardson, 2001. Big Ideas, Small Buildings.
Artikelen Architectuur a la Prada | Hertine Kars, 2008. Architectuur en de belevingswereld | Chris Nellen, 2007. Een aanzet tot het evalueren van menselijke maat in de architectuur. Battle of Concepts | artikel van Minister van economische zaken, 2009. De belevingseconomie | Robert Kuijpers, 2010 FollyDOCK: havennummer 2630, stadshavens = kunsthaven, p. 29- 32 | 2006 #58kM, Bibliotheek HKU Het laatste bastion: de folly als allerindividueelste expressie, p. 33- 36 | 2006 #58kM, Bibliotheek HKU Posttraumatische stress stoornis en AMA’s | Adem Hodžić-Mehic, 2009. Bijzondere missie: Geestelijke Gezondheidszorg voor militairen en veteranen | prof.dr. B.P.R. Gersons, 2005.
Videofragmenten AVRO Kunstuur | Van de straat, 5 dec. 2009, 1 okt. 8 okt. 15 okt. 22 okt. 29 okt. 12 nov. 2011 Documentaire: Bang ( voor altijd ) Bang | Roel van Broekhoven, 2001.
Bronnenlijst | 52
Documentaire: Checkpoint Molenhoeve | Dorothée Forma. Documentaire: Crazy | Heddy Honningmann, 1999. Documentaire: Objectified | Gerry Hustwit, 2009. Documentaire: Restrepo | Tim Hetherington en Sebastian Junger, 2010. Documentaire: Srebrenica, A Cry from the Grave | Leslie Woodhead, 1999. (aangeraden door GZ-psycholoog drs. A.W.P. de Vries) DVD 00149 | Geheim landschap, Panorama vergezichten, 2009. Reportage over het Nederlandse waterlinielandschap. Bibliotheek HKU DVD 00407 | Van de straat, Kunst in de openbare ruimte. Prix de Rome 2009. Bibliotheek HKU Een vandaag | Veteranen met PTSS zien droom instorten, 27 dec. 2008. Film: Warriors | Peter Kosminsky, 1999 ( aangeraden door GZ-psycholoog drs. A.W.P. de Vries ) Holland Doc: Beer is cheaper than therapy | Simone de Vries, 2011.
Internet Website: http://www.stichtingkunsteiland.nl/follydock | Rotterdam city of architecture 2007 Website: http://www.veteraneninstituut.nl Website: http://www.defensie.nl/ website: http://www.stipo.nl/ | team voor stedelijke ontwikkeling
Afbeeldingenlijst | 53
Figuur 1
Eigen werk, Toelatingsopdracht HKU. Folly geïnspireerd op Les Demoiselles d’Avignon van Picasso , 2008
Figuur 2
fotograaf Otter, Dunmore Pineapple, nabij Falkirk, Schotland, 2009 |
http://commons.wikimedia.org/wiki/File:Dunmore_Pineapple_20090619_02.jpg
Figuur 3 fotograaf onbekend, Digitaal Erfgoed Nederland, 2003 | http://www.cultuurwijs.nl/cultuurwijs.nl/cultuurwijs.nl/i000798.html Figuur 4
fotograaf onbekend, links: gevel noord, rechts: terras | http://www.facteurcheval.com/ (officiële website)
Figuur 5
fotograaf onbekend, Een folly van kunstrotsen achter de kloostermuur van de Ursulinen|
http://www.flickr.com/photos/70538397@N00/2979270830
Figuur 6
fotograaf onbekend, Blog City, life, change. | http://citylifechange23.tumblr.com
Figuur 7
fotograaf onbekend, project Parc de la Villette |http://tschumi.com/projects/3/
Figuur 8
fotograaf René de Wit, het Observatorium, Frank Havermans |
Figuur 9
fotograaf onbekend, Bunker 599, Rietveld Landscape | Atelier de Lyon | http://www.rietveldlandscape.nl/nl/projects/497
Figuur 10
fotograaf onbekend, Stal, Jeroen Doorenweerd | http://www.jeroendoorenweerd.com/?m=projects&a=intro&id=35
Figuur 11
fotograaf onbekend, Ned- Earth- Land, Francesco Fantoni |
Figuur 12
fotograaf onbekend, maquette Wip- wap voor Nai, Tjerk Boom, Jacco Polak en Sian Pascale |
http://cargocollective.com/sianpascale/Follydock
http://www.dezeen.com/2010/08/06/kapkarto-rxd-by-frank-havermans/
http://www.stichtingkunsteiland.nl/follydock/FOLLYDOCK_NL/follydock_ned.swf
Figuur 13 Overzicht Nederlandse deelname (vredes)missies 1945- 2009 | http://www.defensie.nl/nimh/geschiedenis/internationale_operaties Figuur 14
Fotograaf onbekend, Sjaak Langenberg, Het geheugen van Parijsch |
http://www.beeldenvangelderland.nl/zoek_lijst.cfm?detail=90483DEC-15C5-5DDF-CFA3611EED2CBF14
Figuur 15
Fotograaf Wick van Rij, Rotterdam city of architecture 2007, Brandgrens |
http://www.enterthemothership.com/nggallery/page-28/album-7/gallery-266/
Figuur 16 Fotograaf onbekend, Matis Ryan, The Round Tower | http://www.dezeen.com/2012/02/23/the-round-tower-by-de-matos-ryan/
Afbeeldingenlijst | 54
Figuur 17
Fotograaf onbekend, Anish Kapoor & Cecil Balmonds, Olympic folly |
Figuur 18
Fotograaf onbekend, Massimiliano Fuksas, BLOB Eindhoven|
Figuur 19
Fotograaf onbekend, Reiulf Ramstad architects, Troll wall restaurant |
Figuur 20
Fotograaf Monique Benthin, 2012 architecten, Verticale geveltuin |
Figuur 21
Fotograaf onbekend, Arno Coenen, Ome Jan|
http://www.blurrblog.com/blog/2012/5/15/anish-kapoor-and-cecil-balmonds-olympic-folly.html
http://aureon.nl/opinie/blob-in-eindhoven-doelwit-van-gemeentelijke-bemoeizucht/
http://www.dezeen.com/2011/12/01/troll-wall-restaurant-by-reiulf-ramstad-architects/
http://www.enterthemothership.com/nggallery/page-90/album-6/gallery-283/
http://www.arnocoenen.nl/index.php?mact=Album,m4,default,1&m4albumid=4&m4returnid=51&page=51
Bijlage | 55
Vragenlijst ten behoeve van Onderzoeksrapportage GZ-psycholoog drs. A.W.P. (Annemarie) de Vries, beeldend therapeut en kunstenaar Jose Aerts 28-01-2013, te Oirschot Is er wel eens nagedacht over een ruimtelijke/ beeldende betekenis of beleving voor veteranen met PTSS?
Zijn er therapeutische behandel methodes gericht op ruimtelijk/beeldende betekenis?
Zouden follies een betekenis/ functie kunnen hebben voor veteranen met PTSS?
Wat zijn de algemene kenmerken van een veteraan met PTSS? Volgens voorbeeld: Claustrofobie -> Angst Welke emotie(s)/ beleving(en) hebben veteranen met PTSS gemeen? Hoe worden die opgeroepen?
Hoe zouden follies, veteranen met PTSS kunnen aanspreken, wat voor beleving moet er gecreëerd worden waardoor veteranen de follies zouden gaan bezoeken.
Wat voor effect heeft de locatie en de historische elementen die deel uit gaan maken van de serie follies op veteranen met PTSS?
Zijn de traumatische beschadigingen de afgelopen jaren groter dan bij veteranen uit w.o.II ( met betrekking op het (her)oppakken van het normale leven) Follies met als doel emotie oproepen bij de bezoeker, of follies die bijdragen aan (therapeutische) behandelmethodes?
Wat zijn contrasten die PTSS tot de verbeelding spreken? ( Ruimtelijk, beeldend ) Licht – donker, open – gesloten