Emoties in het levensverhaal Een narratieve benadering van zingeving
Scriptie Radboud Universiteit Nijmegen Faculteit Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen Master Interreligieuze Spiritualiteitstudies Leerstoel: empirische religiewetenschappen Eerste examinator: Prof. Dr. C.A.M. Hermans
Auteur: Guido Jouni Versteegh Januari 2012
Verklaring en behoeve van de afstudeeropdracht in het kader van de onderzoeksvariant: Interreligieuze identiteit en interactie.
Hierbij verklaar en verzeker ik, Guido J. Versteegh, dat voorliggende scriptie getiteld “Emoties in het levensverhaal. Een narratieve bendering van zingeving” zelfstandig door mij is opgesteld, dat geen andere bronnen en hulpmiddelen dan die door mij zijn vermeld zijn gebruikt en dat de passages in het werk waarvan de woordelijke inhoud of betekenis uit andere werken – ook elektronische media – is genomen door bronvermelding als ontlening kenbaar gemaakt worden.
Nijmegen G. J. Versteegh, 10-11-2011
Hereby I, Guido J. Versteegh, declare and assure that I have composed the present thesis with the title “Emoties in het levensverhaal. Een narratieve benadering van zingeving” independently, that I did not use any other sources or tools other than indicated and that I marked those parts of the text derived from the literal content or meaning of other Works – digital media included – by making them known as such by indicating their source(s).
Nijmegen G. J. Versteegh, 10-11-2011
Emoties in het levensverhaal. Een narratieve benadering van zingeving Guido Versteegh
Inhoud: 1.
2.
3.
4.
5.
Onderzoeksprobleem en vraagstelling 1.1. Vraagstelling 1.2. Een cognitieve benadering van emotie 1.3. Doelstelling 1.4. Relevantie en opzet van deze scriptie Een theoretisch model voor een narratieve benadering van emoties in levensverhalen 2.1 Zingeving en ultieme levensdoelen 2.2 Een model voor het interpreteren van emoties in het levensverhaal 2.3 Een narratieve benadering van emoties in het levensverhaal 2.4 Emotie en levensbeschouwing Het onderzoeksontwerp 3.1. Een exploratief en beschrijvend onderzoek 3.2. Het waarnemingsinstrument en de sampling van interviews 3.3. Analyse van de interviews Resultaten 4.1. Analyse van de structuur van de emoties als zingevingsdomeinen 4.1.1. De structuur van boosheid (anger) 4.2. Zingevingsdomein met betrekking tot levensomstandigheden 4.2.1. De structuur van geluk (happiness) 4.2.2. De structuur van verdriet (sadness) 4.2.3. De structuur van trots (pride) 4.2.4. De structuur van liefde (love) 4.3. Zingevingsdomein met betrekking tot existentiële vragen 4.3.1. De structuur van angst of vrees (fright) 4.3.2. De structuur van schuld (guilt) 4.4. Verwondering en schoonheid (wonder/beauty) 4.5. Verbanden tussen emoties en werkelijkheidsopvattingen Emotie als uiting van zingeving 5.1. Resultaten samengevat 5.2. Wat is er nieuw aan de narratieve benadering en wat levert het op? 5.3. Emotie en contingentie Overzicht schema’s en tabellen
-
Literatuur Bijlage 1: Sleutelwoorden in de emotiescripts van Lazarus Bijlage 2: Emoties en zingevingspatronen
Een narratieve benadering van zingeving
1 Onderzoeksprobleem en vraagstelling 1.1 Vraagstelling Zingeving en emotie Deze scriptie gaat over mijn onderzoek naar zingeving en emoties. Het intrigeert mij hoe mensen in de moderne geseculariseerde samenleving omgaan met zinvragen. Hoe geven mensen vandaag de dag betekenis aan hun leven? Een manier om hier naar te kijken is de narratieve benadering. Deze benadering gaat er vanuit dat we zin scheppen door verhalen te vertellen. In verhalen krijgen personen, gebeurtenissen, doelen en motieven plaats in een ordening, een plot. Binnen een dergelijke verhaalstructuur spelen emoties een belangrijke rol: ze markeren wat de hoofdpersonen in het verhaal, belangrijk vinden. Je wordt emotioneel omdat iets er toe doet. Deze benadering spreekt mij aan en ik wil de mogelijkheden verkennen om deze benadering te gebruiken om zingeving te onderzoeken. Ik onderzoek hoe in biografische verhalen van onderwijzers opvattingen verbonden zijn met emoties. Het gaat mij om het beter begrijpen van mensen en de manier waarop zij betekenis geven aan hun leven. Juist deze subjectieve beleving wil ik onderzoeken. Ik gebruik voor mijn onderzoek interviews met onderwijzers die gaan over hun werk en hun levensverhaal. Het uitgangspunt van de narratieve benadering is dat mensen hun identiteit ontwikkelen door zichzelf en anderen verhalen te vertellen. De mens is een verhalenverteller.1 In deze verhalen zoek ik naar de manieren waarop mensen omgaan met zinvragen. In deze scriptie wil ik onderzoeken of emoties gebruikt kunnen worden als toegang om zingeving op te sporen. Ik denk dat een narratieve benadering een nieuw licht werpt op emoties. Het laat zien dat emoties te maken hebben met zingeving. Ik maak geen onderscheid tussen religieuze en niet-religieuze zingeving, zodat ik open kan staan voor alle vormen van zingeving die de respondenten naar voren brengen. Ik maak gebruik van cultuurtheoretische uitgangspunten over de manier hoe wij de dagelijkse werkelijkheid ervaren en van betekenis voorzien. Peter Berger noemt dit de ‘sociale constructie van de werkelijkheid’.2 Mensen construeren een persoonlijke werkelijkheid met de middelen die in de cultuur voorhanden zijn. Inhoudelijk gaat zingeving over de zoektocht van mensen naar wat voor hen het leven de moeite waard maakt. Met het begrip spiritueel, of spiritualiteit, verwijs ik naar de manier hoe mensen hun leven vormgeven als uitwerking van een bepaalde zingeving. Zingeving wordt ten eerste al verondersteld in de beelden die wij van de werkelijkheid geconstrueerd hebben. Op de tweede plaats gaat zingeving om de manier hoe individuen streven naar het realiseren van bepaalde waarden of idealen. Mijn werkdefinitie van zingeving ontleen ik aan Charles Taylor.3 Hij geeft een omschrijving van zingeving die voor mij bruikbaar is. Taylor stelt dat mensen er naar streven hun 1
Deze metafoor ontleen ik aan Hubert Hermans. Op zijn website is meer te vinden over zijn narratieve benadering van het zelf: http://huberthermans.com. 2 P.L. Berger, 1967 p. 30. Hoe mensen de werkelijkheid construeren wordt bepaald door de in de omgeving aanwezige betekenissystemen en de sociale verhoudingen. 3 Charles Taylor, 2007, In de inleiding op p. 46 spreekt Taylor van “een zekere volheid” Op p. 47 verwijst Taylor naar Robert Musil: “ de gewone werkelijkheid wordt opgeheven en door iets wat beangstigend anders is (..) doorlicht”.
1
Emoties in het levensverhaal leven voller, rijker, menselijker, of meer de moeite waard te maken. Hij noemt dit het streven naar de ‘volheid van het bestaan’. Dit streven heeft een spirituele en een morele kant. Men wil niet slechts goede eigenschappen of kwaliteiten ontwikkelen, maar tevens een goed mens zijn. Mensen willen hun geloof of hoogste waarden toepassen in de praktijk van hun leven. Vaak treden er diep ontroerende ervaringen op bij scharniermomenten in de levensloop, zoals de geboorte van een kind, een huwelijk, ziekte of lijden van een familielid, het beëindigen van een relatie, een echtscheiding, het overlijden van een verwant of geliefde et cetera.4 Deze ervaringen inspireren mensen of geven hen kracht. Er kan op zulke momenten een ‘contrastervaring’ of ‘grenservaring’ optreden: oude voorstellingen over het zelf en de wereld die men hanteerde gaan niet meer op en men moet ze bijstellen.5 Zulke scharniermomenten roepen vragen op over het bestaan, onze levensvisie en levenshouding. In de culturele antropologie spreekt men van grenservaring. Gezien vanuit de achterliggende werkelijkheidsopvattingen gaat het om momenten waar men tussen twee sociale posities in zit. Victor Turner ontwikkelde hiervoor het begrip liminaliteit.6 Dergelijke grenservaringen worden in veel culturen gemarkeerd met rites de passage.7 Wanneer we zulke ervaringen hebben waarin onze hoogste idealen verbonden worden met onze levensenergieën voelen we dat we de verscheurdheid van het leven kunnen overwinnen. We hebben het gevoel één geheel te zijn. We kunnen dan competent en energiek vooruit gaan met de vragen in ons leven. Dan werken deze ervaringen als oriëntatiepunten in ons leven. Ze vertellen ons waar we vandaan komen en waar we naartoe willen.8 Hans Joas bespreekt ook zulke grenservaringen.9 Hij noemt het ervaringen van zelftranscendentie en zegt dat deze ervaringen de basis zijn van elke religie. Dergelijke ervaringen zijn volgens Joas voor iedereen van belang, ongeacht of men ze religieus of niet-religieus interpreteert. De begrippen zingeving en betekenisgeving betreffen in wezen het zelfde proces maar horen bij verschillende benaderingen. Betekenisgeving is een term die in de psychologische theorievorming gangbaar is en het begrip zingeving wordt meer gehanteerd in de theologie en de religiewetenschappen. Het begrip betekenisgeving benadrukt het toekennen van betekenissen door het individu10. Zingeving verwijst meer naar het ‘grotere geheel’, het zingevende verband, waarin men de eigen ervaring plaatst. Ik gebruik beide begrippen naast elkaar, rekening houdend met dit onderscheid. Hierbij gaat het niet om het toekennen van betekenis aan een zogenaamd ‘objectieve werkelijkheid’. Joas zegt het duidelijk: “Thus there is no Sinngebung by means of which the subject
4
Taylor verwijst daar ook naar Schillers opvatting over spel als een ervaring waar synergie ervaren wordt en men ervaart dat ‘alles stroomt’. 5 Ik heb niet kunnen achterhalen wie de begrippen contrastervaring en scharniermoment geïntroduceerd hebben. 6 De symbolisch antropoloog Victor Turner werkte deze theorie over grenservaringen verder uit in The ritual proces. Structure and Anti-structure (1969) Hij spreekt van ’liminaliteit’, dat is een eigenschap van de tussenfase als iemand tussen twee posities in staat. 7 Het begrip ‘rites de passage’ is afkomstig van Arnold van Gennep, (Les rites de passage, 1909). Victor Turner heeft de theorie over rites de passage verder uitgewerkt. 8 Wanneer zulke grenservaringen ons confronteren met het feit dat ons leven niet verloop zoals gewenst is en dat we niet voldoen aan idealen, kan een grenservaring ook een gevoel van verscheurdheid en falen oproepen. Onze identiteit voelt niet als één geheel, maar juist vol hiaten. Dan kunnen we volgens Taylor deze ervaringen onder woorden brengen om ons minder verscheurd te voelen en meer aanwezig te kunnen zijn. Taylor, 2007, p. 47. 9 Hans Joas, 2007, p.7. 10 In de psychologie noemt men dit attributie.
2
Een narratieve benadering van zingeving confers meaning upon signs that are devoid of it”.11 In het kort samengevat richt mijn vraagstelling zich op de volgende vraag: biedt een narratieve benadering inzicht in de betekenis van emotie bij zingeving? Wat zeggen emoties over zingeving en onze opvattingen over de ultieme werkelijkheid? Moderne samenleving In de literatuur wordt onderscheid gemaakt tussen geïnstitutionaliseerde of georganiseerde religie (‘institutionalised religion’) en persoonlijke religie (‘personal religion’). Deze begrippen zijn ontleend aan William James. Om te begrijpen hoe de plaats van zingeving en religie veranderd is in de hedendaagse samenleving, moeten we dit individuele proces van zingeving onderzoeken. Georganiseerde religiositeit (‘institutionalised religion’) speelt tegenwoordig in de moderne samenleving een meer bescheiden rol dan in het verleden. Deze verandering kan voor een aanzienlijk deel omschreven worden als een vorm van de-institutionalisering.12 Dat de meeste mensen in de moderne Westerse samenleving niet meer bij een georganiseerde levensbeschouwing willen horen, wil niet zeggen dat religie en zingeving niet meer belangrijk zijn, maar kennelijk is de vorm waarin mensen bezig zijn met zinvragen veranderd. Als het om alleen een proces van individualisering van religie zou gaan dan zou je kunnen verwachten dat er – in dezelfde mate als men de kerken verlaat nieuwe vormen van religieuze en niet-religieuze zingeving gevonden wordt buiten de kerken. Voor een deel is dat ook zo maar dat lijkt vooralsnog niet op te wegen tegen het afnemen van de betekenis van religieuze zingeving. Per saldo is er dus toch sprake van secularisering. Naast de nieuwe vormen van alternatieve spiritualiteit met een religieus karakter zijn er ook niet religieuze vormen van spiritualiteit die moeilijk in kaart te brengen zijn. Volgens recente onderzoeken zijn ze slechts in bepaalde subculturele niches te vinden zijn en komen ze niet verspreid in de gehele populatie voor.13 Mijns inziens is het nodig om juist deze ‘persoonlijke religie’ en geïndividualiseerde vormen van spiritualiteit verder te onderzoeken, zonder uit te gaan van een normatief oordeel over secularisatie en het al dan niet religieuze karakter van deze vormen van zingeving. Mensen maken tegenwoordig eclectisch gebruik van levensbeschouwelijke bronnen die in de cultuur van de moderne samenleving aanwezig zijn om een zinvol kader voor hun leven bijeen te sprokkelen.14 Charles Taylor laat zien welke vormen van zingeving de seculiere samenleving kent. Dat zijn de bronnen die de moderne mens nodig heeft voor identiteitsvorming en spiritualiteit. Cultuur speelt in dit verband een rol als een groot reservoir van symbolen, betekenissen en tradities waar we uit kunnen putten om ervaringen te vormen en onze levens zin te geven. Individuen hebben zulke bronnen nodig om hun persoonlijk leven vorm te kunnen geven. Deze bronnen en tradities beïnvloeden de mogelijke vormen van persoonlijke ontwikkeling en spiritualiteit. De nieuwste trend op dit gebied is dat persoonlijke ontwikkeling een rol gaat spelen op het werk. Persoonlijke
11
H. Joas, 2007, p. 39. Hij verwijst naar de filosofie van Merleau Ponty, met betrekking tot het subject en zijn relatie tot de wereld. 12 Ik volg hier Jos van den Brand, C. Hermans, M. Scherer-Rath en P. Vershuren (nog niet gepubliceerd artikel voor NOSTER bundel) 2011, introduction, p.1. Zij verwijzen naar het werk van Luhman. De begrippen geïnstitutionaliseerde religie en persoonlijke religie zijn geïntroduceerd door W. James, 1902, “The variety of religious experience”. 13 C. Sterkens, P. Vermeer, Het (on)mogelijke godsdienstonderwijs. Jongeren en religie anno 2011. Lezing Vliebergh Sencie Leergangen 17. Leuven, 2010 14 De antropoloog Claude Levi Strauss noemde dit ‘bricolage’. Zie Levi Strauss, Het wilde denken, 1968.
3
Emoties in het levensverhaal ontwikkeling en spiritualiteit zijn al een tijd lang “in” bij cursussen over personeelsbeleid, leiderschap, loopbaanbegeleiding en dergelijke15. In grote lijnen kan gesteld worden dat zingeving voor de moderne mens een individueel proces is geworden: “Hoe vind ik zin in mijn leven?”, “Waar kan ik bronnen vinden die mij aanspreken en inspireren?”, “Hoe kan ik mijzelf ontwikkelen?”en “Hoe kan ik mijzelf ontwikkelen in mijn werk?” Zelfontplooiing is zodoende voor de moderne mens een belangrijk levensdoel geworden en daarbij past ook de hedendaagse aandacht voor emoties als een van de meest individuele uitingen. Dat de moderne mens meestal niet bij een georganiseerd geloof wil horen komt voort uit het gevoel dat we - zeker op het gebied van zingeving - geen autoriteit buiten onszelf willen erkennen. Het zelfverhaal, is zodoende een van de belangrijkste plekken geworden waar moderne mensen naar zin zoeken en dat ook aantreffen. Ik denk dat mensen door het vertellen van zulke verhalen zin en orde scheppen in hun levensverhaal.
1.2
Een cognitieve benadering van emotie
Ten aanzien van de interpretatie van emoties sta ik in de traditie van de cognitief motivationele emotietheorie. Deze ziet emotie als afgeleid van processen van betekenisgeving. De schrijvers die in deze traditie staan, verschillen op een aantal punten met elkaar van mening en ze vullen begrippen anders in. Ik kies hier voor de theorieën van Nico Frijda16 en Richard Lazarus17, de grondleggers van de cognitief motivationele emotietheorie en ik zal ook een aantal begrippen van hen overnemen. Ik zal deze theorie en de door mij gebruikte begrippen behandelen in §2.2 en §2.3. De kerngedachte van deze theorie is dat emoties optreden wanneer iemands belangen op het spel staan. Deze theorie biedt mij een wetenschappelijk onderbouwd model om de rol van emoties te betrekken in mijn onderzoek naar zingeving. Het gaat mij niet om psychologisch onderzoek naar emoties, maar om het laten zien dat emoties nauw verweven zijn met zingeving. Het gaat mij om een religiewetenschappelijk onderzoek naar zingeving in levensverhalen. De verwevenheid van cognitie en emotie maakt het mogelijk om in mijn onderzoeksontwerp, emotie te verbinden met zingeving. Vier relaties tussen emotie en cognitie In mijn vraagstelling ga ik uit van de verwevenheid van emoties met cognitie. Gedachten roepen emoties op. Ik zal in deze scriptie steeds spreken van emoties, hoewel de groep van affectieve (‘emotionele’) reacties die ik bespreek soms ruimer is. Naast emoties in een strikte zin, sluit ik andere emotionele reacties, zoals religieuze gevoelens en esthetische ervaringen, zeker niet uit. Jan van der Lans heeft bijvoorbeeld laten zien dat de hedendaagse mens levensvragen vaker benadert via kunst en de esthetische emotie, dan via de traditionele religieuze vormen en praktijken.18 Juist bij religie 15
Sinds 1995 wordt persoonlijke ontwikkeling aangetroffen in beleidsnota’s en mission statements van scholen en onderwijsinstellingen. Zie bijvoorbeeld www.wikipedia.org bij ‘personal development in higher education’: “In the UK, personal development took a central place in university policy in 1997 when the Dearing Report declared that universities should go beyond academic teaching to provide students with personal development. In 2001 a Quality Assessment Agency for UK universities produced guidelines for universities to enhance personal development (..).” 16 N. H. Frijda,”De emoties. Een overzicht van onderzoek en theorie”. Amsterdam 2005 (zesde druk); N. H. Frijda, “De wetten der emoties”, Amsterdam 2008. 17 R. Lazarus, “Stress and emotion. A new synthesis”, Bristol 1999. 18 J. v. d. Lans, “Kernervaring, esthetische emotie en religieuze betekenisgeving”g, Nijmegen 1998.
4
Een narratieve benadering van zingeving wordt vaak de emotionele, of affectieve component benadrukt.19 Zo wordt er in de literatuur vaak gesproken van ‘religieuze gevoelens’. Ik kom hier op terug bij het bespreken van verwondering in §4.3. Een emotie is voor mij de expressie van een levensvisie, een levenshouding. Door stelling in te nemen manifesteert zich een levensvisie, een manier van in het leven staan, een identiteit. Ik ben op zoek naar de standpunten die tot uiting komen door de emotie. Levensvisies kunnen emoties oproepen en zijn daar volgens mij wezenlijk mee verbonden. Zodoende kan ik vanuit de emoties de levensvisies opsporen. Ik gebruik steeds dit uitgangspunt van de verwevenheid van gedachten emoties. Omdat de theorie over emoties dit verband het duidelijkst laat zien, beperk ik me in mijn theoretisch kader tot het begrip emotie. Om te beginnen wil ik deze relaties tussen emotie en cognities verduidelijken. Onder cognitie versta ik het kennen met behulp van begrippen en voorstellingen.20 Mark Wynn onderscheidt vier mogelijke relaties tussen emotie en cognitie, die hij in de literatuur over emoties heeft gevonden.21 Deze vier modellen sluiten elkaar overigens niet uit.22 Het is mogelijk dat alle vier modellen verbanden weergeven die in de werkelijkheid voorkomen onder bepaalde omstandigheden. Het eerste model dat Wynn noemt is een situatie waarin emoties voorafgaan aan cognitie. Mensen leven, volgens dit model, in een wereld die ontzag, bewondering, verwondering, kortom emoties, oproept. Na de eerste emotionele reactie komt er een verdieping en differentiëring van de ervaring met behulp van begrippen. Hier gaat de emotioneel geladen ervaring vooraf aan de vorming van voorstellingen van de werkelijkheid23. In het tweede model is er echter al bij het begin sprake van conceptueel gestructureerde ervaringen. Mensen interpreteren immers continu de werkelijkheid om hen heen. Ze gebruiken daarvoor allerlei begrippen en onderscheidingen die in de culturele omgeving voorhanden zijn. Als er belangen op het spel staan worden er emoties geactiveerd. De gevoelens of emoties zorgen in dit model voor verdieping en verbreding van de cognitieve ervaring. In het derde model gaat het om emoties die de vorming van begrippen beïnvloeden. Emotie gaat dan – net als bij het eerste model - vooraf aan cognitie. Positieve gevoelens bevorderen in dit model het kennen en activeren het gebruik van aanwezige kennisstructuren. De emotie gaat hier niet alleen vooraf aan het kennen, maar stuurt denkprocessen. Het vierde model stelt dat emoties anticiperen op bepaalde waarnemingen en conclusies. Emoties geven ons grip op dingen die we nog niet begripsmatig kunnen vatten. Emoties zijn, volgens dit model, in zichzelf intentioneel. Ze nemen als het ware besluiten, nog voordat de begripsvorming afgerond is. Dit zou voor kunnen komen in situaties waar er onvoldoende gegevens voorhanden zijn en de situatie toch vraagt om handelend optreden. Emoties lopen dan vooruit op het kennen. Nico Frijda laat zien dat deze verwevenheid tussen gedachten en emoties door empirisch onderzoek bevestigd wordt. Emoties zijn het gevolg van de interpretaties van gebeurtenissen.24 Gedachten 19
Bijvoorbeeld: D. Berendsen, W. Lemmens, A. van Eechaute, W. van Herck “Bewogen hart, verstilde ziel. Filosofische essays over religie en emotie”.Budel, 2006. 20 Onder cognitie reken ik ook: fantasieën, opvattingen, meningen, gedachten en interpretaties en dergelijke 21 M. Wynn, 2005. “Emotional experience and religious understanding”, p. 93 e.v. 22 Ik volg de bespreking van Wynn in Theo van der Zee (2007). “Religious ideas, feelings and their interrelationship. Research into the effects of religious education in parables on 10- to 12-year-olds”. Berlin: LIT Verlag, blz. 112 e.v. 23 Damasio veronderstelt zelfs dat cognities slechts kenbaar worden door een affectieve component. Zie bijvoorbeeld: “Ik voel dus ik ben. Hoe gevoel en lichaam ons bewustzijn vormen.” Amsterdam 2001. 24 N. H. Frijda, 2005 (zesde druk).
5
Emoties in het levensverhaal beïnvloeden het ontstaan van emoties. Dat wil zeggen dat het tweede model de beste verklaring biedt. Zonder de andere modellen - in bepaalde situaties - geheel uit te willen sluiten, kies ik hier daarom expliciet voor het tweede model als basis voor mijn onderzoeksontwerp. Emotie wordt door mij gezien als voortkomend uit bepaalde gedachten en soms als verdieping van het begrijpen. Emoties zijn het best te karakteriseren als onderdeel van een proces van betekenisgeving, c.q. zingeving. Mensen zijn steeds bezig hun omgeving en prikkels te interpreteren. Dit sluit ook aan bij andere benaderingen in de sociale wetenschappen, zoals de fenomenologie25, het symbolisch interactionisme26, de ethnomethodologie27, de symbolische antropologie28 en het structuralisme29. Een centraal begrip dat in deze benaderingen naar voren komt is de ‘constructie van de werkelijkheid’.30 Wat ik eerder de ‘persoonlijke religie’ noemde, is onderdeel van deze sociaal geconstrueerde werkelijkheid. Peter Berger stelt dat: “ de sociaal geconstrueerde wereld bovenal een ordening van de ervaring is. Een zinvolle orde, of 31 nomos, wordt aangebracht in de verspreide ervaringen en zingevingen van individuen.” “Wanneer een ervaringsitem benoemd wordt, wordt het ipso facto uit deze stroom gehaald en krijgt het stabiliteit als de entiteit die zo benoemd wordt.”; “Het is krachtens deze toe-eigening dat het individu ertoe komt ‘zin te geven’ aan zijn eigen levensloop. De losse elementen van zijn verleden worden geordend overeenkomstig hetgeen hij ‘objectief kent’ omtrent zijn eigen en andermans 32 situatie.”
Het gaat er om dat wij collectieve structuren zoals taal nodig hebben om ervaringen te construeren. Onze ervaringen vergelijken we met datgene wat we (‘objectief’) weten over het levensverloop van anderen. Dat is de norm, waar onze ervaringen soms mee overeenstemmen en soms van afwijken. Datgene wat afwijkt, vraagt om een verklaring een ‘zin’. De individuele ervaringen krijgen een structuur doordat ze verbonden worden met collectieve structuren zoals taal. Het begrip ‘personal religion’ sluit aan bij deze ‘constructie van de persoonlijke werkelijkheid’. Het gaat om de manier waarop personen werkelijkheden construeren die zij als waar beleven.33 Emoties en gevoelens zijn in mijn model ‘versterkers’ die ons wijzen op de waarde die iets voor ons heeft. Deze waarden betreffen de constructie van ‘onze waarheid’, dat wat wij als werkelijk erkennen. Waarden zijn onderdeel van ons referentiekader, maar ook onderdeel van onze spiritualiteit, de idealen die we nastreven. Hierbij moet nog opgemerkt worden dat ik strikt genomen niet de emoties onderzoek die mensen in een concrete situatie ervaren (hebben), maar emoties die mensen achteraf beschrijven als kenmerkend voor een hele gebeurtenis, een episode uit hun leven. Ik zal mijn keuze voor de cognitieve emotietheorie en een narratieve benadering van zingeving en identiteit in paragraaf 2.3 onderbouwen. Aan het slot van dit hoofdstuk schets ik de indeling van de overige hoofdstukken in grote lijnen.
25
A. Schutz, “The problem of social reality; Collected papers” 1973. e A.C. Zijderveld, “de theorie van het symbolisch interactionisme, Meppel 1975 (2 druk). 27 De grondleggers hiervan zijn A. Schutz en H. Garfinkel. 28 Bijvoorbeeld: J. Tennekes (1982), “Symbolen en hun boodschap”. 29 Bijvoorbeeld: A. de Ruiter (1979),”Speurtocht naar het denken". Een inleiding tot het structuralisme van Claude Levi Strauss”. 30 P.L. Berger, 1967. 31 Peter Berger, 1967, p.30. 32 Peter Berger, 1967, p.31. 33 Mijn narratieve benadering sluit dus aan bij het sociaal constructivisme. 26
6
Een narratieve benadering van zingeving 1.3
Doelstelling
Het doel van mijn onderzoek is het begrijpen van de rol van emotie in dit proces van zingeving. Ik bekijk emoties als onderdeel van het proces van betekenisgeving. Dit doel is in mijn onderzoek onderverdeeld in twee delen: ten eerste het aannemelijk maken van de narratieve structuren van emotie in de levensverhalen aan de hand van uitspraken van respondenten. Dit houdt in het achterhalen van de relationele betekenis van de emotie, de kernelementen en het plot van de verhalen die bij de emotie horen. De structuren van acht emoties leg ik vast in emotiescripts. Dit is mijn vertaling van de ‘emotional vignettes’ die Richard Lazarus heeft opgesteld om de narratieve structuren van emoties schematisch weer te geven. 34 Hij onderscheidt vijftien emoties waarbij een aanzet is gegeven tot het formuleren van de structuur in de vorm van wat hij ‘emotional vignettes’ noemt, of ‘emotion narratives’. Ik voeg verwondering toe aan deze lijst van emoties omdat deze emotie – op basis van literatuurstudie - relevant lijkt voor zingeving en daarom door de onderzoeker Jos van den Brand is opgenomen in de enquête.35 De emotiescripts die Lazarus in zijn publicatie uit 1999 geeft zijn echter niet allemaal volledig uitgewerkt. Aan de hand van de interviews wil ik kijken of de omschrijvingen die Lazarus geeft, bevestigd worden door wat de respondenten zeggen in dit onderzoek. Daarnaast wil proberen om deze vignetten aan te vullen, door in het onderzoeksmateriaal gericht te zoeken naar aanvullende gegevens om de scripts te completeren. Deze resultaten zal ik in hoofdstuk 4 presenteren. Op de tweede plaats wil ik laten zien dat typen van zingeving via emoties opgespoord kunnen worden. Emoties kunnen als toegang dienen om zingeving op het spoor te komen. Dit doe ik door aan de hand van de emoties de variatie van verschillende manieren van de omgang met zinvragen in de praktijk te beschrijven. Ik probeer hierbij verbanden aan het licht te brengen in de relatie tussen zingeving en emotie. Wellicht kan ik enkele typen van zingeving aanwijzen op basis van patronen in het voorkomen van emoties.
1.3
Relevantie
Mijn interesse in deze vraagstelling is gevormd door mijn werk als docent levensbeschouwing in het voortgezet onderwijs. In het voortgezet onderwijs en vooral bij het vak levensbeschouwing is een groeiende belangstelling voor vormen van leren waarin expliciet aandacht besteed wordt aan affectieve componenten van het leerproces.36 Het gaat hierbij in het bijzonder om vragen met betrekking tot identiteit, identiteitsvorming, morele vorming en vragen met betrekking tot motivatie van leerlingen en het begeleiden van leerlingen. Het valt mij op dat de relatie van dit soort vragen met zingeving weinig aan bod komt. Voorbeelden van dergelijke zinvragen zijn: “Wie ben ik werkelijk?” “Hoe kan de school bijdragen aan de morele ontwikkeling van de leerling?” “Wat heeft leren op school te maken met wie ik eigenlijk ben?” “Hoe kan ik een goed leven leiden?” “Hoe kan ik een goede leraar zijn?” Als we antwoord willen geven op zulke vragen vertellen we een verhaal. Een verhaal over onszelf de school, ons werk, leraren, leerlingen et cetera. Narratieve benaderingen
34
R. Lazarus, 1999 p. 216 – 255. Jos van den Brand verwijst naar R.C. Fuller,2006, “Wonder, from emotion to spirituality” 36 Zie bijvoorbeeld Marco Otten over Thom Geurts in Narthex nr. 2 jaargang 11 (juni 2011), p. 10 “Volgens Thom Geurts is er een nieuwe vakdidactiek nodig die aandacht besteedt aan de structuur van de ervaring, die opgeroepen en gemotiveerd wordt door gevoelens” (..) Ons geheugen en leren wordt, (..) sterk bepaald door emoties”. 35
7
Emoties in het levensverhaal lijken een veelbelovende benadering om een nieuw licht op te werpen op hoe we met zinvragen omgaan en de rol van emoties, het affectieve, daarin. Een resultaat van onderzoek, zoals dat van mij, zou kunnen zijn het ontwikkelen van de genoemde ‘emotiescripts’ als een hulpmiddel bij interpreteren van emoties in biografische verhalen. 37 Deze emotiescripts kunnen ook relevant zijn voor het verbeteren of verdiepen van de (levensbeschouwelijke) communicatie met leerlingen, zowel in de klas als daarbuiten. Verder zouden de emotiescripts ook relevant kunnen zijn voor nieuwe ontwikkelingen in de vakdidactiek en het ontwikkelen van lesmateriaal, waarin aandacht besteed wordt aan zowel affectieve als cognitieve aspecten van het leren. Emoties en gevoelens kunnen, tenslotte, ook zelf inhoud van levensbeschouwelijk onderwijs worden. Emoties zouden volgens mij een geschikte ingang kunnen zijn om levensvisies of ethiek ter sprake te brengen in de les. Verder kan de methode die ik gebruik ook gebruikt worden om levensvisies op te sporen in teksten waarin leraren of leerlingen biografische gebeurtenissen weergeven. Een ander terrein binnen het onderwijs waar de aandacht voor emoties en narratieve benaderingen groeit, is het gebied van coaching en begeleiding van zowel docenten als van leerlingen. Bij het begeleiden van docenten die worstelen met vragen over motivatie, ethische vragen en zingeving, kunnen emoties licht werpen op relevante waarden en idealen. Hermans, van den Brand, SchererRath en Verschuren bespreken bijvoorbeeld problemen die docenten ervaren in de relatie tussen persoonlijke identiteit en professionele identiteit.38 Het gaat om problemen met betrekking tot de eigen professionele ontwikkeling en de zorg voor de kwaliteit van het onderwijs. Het betrekken van emoties en het biografische zelfverhaal bij de opleiding, coaching en begeleiding van docenten zou een verdieping kunnen vormen op gangbare begeleidingsmodellen die voornamelijk gericht zijn op competenties. Het aspect van zingeving wordt nog onderbelicht bij het opleiden en coachen van leraren. De onderzoeksmethode van Jos van den Brand met het biografische interview en het tekenen van een levenslijn zou verder ontwikkeld kunnen worden tot een hulpmiddel voor diagnose en begeleiding van onderwijzers en docenten.39 Het zal u niet verbazen dat soortgelijke vragen met betrekking tot zingeving ook voorkomen bij leerlingen. Bijvoorbeeld in het geval van motivatieproblemen, leerproblemen of problemen thuis. Bij de hulpvraag van leerlingen zit immers naast het ‘probleem’ dat opgelost moet worden vaak ook een levensvraag!40 Een tekortkoming bij veel modellen uit de psychologie en de hulpverlening is dat de levensbeschouwelijke dimensie – de leerlingen als zingevers - over het hoofd wordt gezien. Men kijkt naar het psychologisch functioneren alsof zingeving er voor het persoonlijk welzijn niet toe doet. Zinvragen worden dan ten onrechte gezien als psychologisch op te lossen problemen. Vanuit een godsdienstpsychologische benaderingen speelt zingeving een rol bij: (i) De cognitieve ontwikkeling van een mens- en wereldbeeld. Iedereen heeft behoefte aan een verklaringsmodel van de wereld. Dat maakt de wereld beheersbaar. (ii) Vragen over motivatie veronderstellen een model van de wereld en mogelijke, zinvolle, doelen voor menselijk gedrag. (iii) Identiteitsvorming, groepsvorming 37
Aanzetten hiertoe worden ontwikkeld bij het Instituut voor Katholiek Onderwijs aan de Radboud Universiteit in Nijmegen. Zie: J. van de Brand, C. Hermans, en P. Verschuren, “Een instrument voor de reconstructie van zingeving uit levensverhalen”. (nog niet gepubliceerd, NOSTER bundel), zie: http://www.iko.nu. 38 J. van den Brand, Chris Hermans en P. Verschuren, 2009. En van J. van den Brand, Hermans en Verschuren, Noster publicatie, 2011, nog niet gepubliceerd. 39 Zie: noot 30 en 31. 40 H. Rijksen, “Levensvragen in de hulpvraag. Een werkboek voor hulpverleners” Budel, 1999.
8
Een narratieve benadering van zingeving en groepsidentiteit. (iv) Het beargumenteren en legitimeren van het bestaan van sociale regels. (v) Het beargumenteren en legitimeren van ethische regels. 41 Jacques Janssen en Hans Alma stellen dat de vaardigheid om zinvragen te kunnen bespreken van doorslaggevend zou kunnen zijn voor de vraag wie een goede docent of mentor is.42 Deze studie wil laten zien dat emotie nauw verweven is met zingeving. Emoties kunnen niet juist begrepen worden als men de plaats van emoties in het proces van zingeving buiten beschouwing laat. Daarom is meer onderzoek naar emoties, zingeving en identiteitsvorming gerechtvaardigd. Recentelijk zijn er bijvoorbeeld in de eerste kamer vragen gerezen over de plaats van vorming in het onderwijs, die hebben geleid tot een de vraag om een advies aan de onderwijsraad.43 Aandacht voor emoties en de affectieve componenten van het leren kan bijdragen aan zowel het versterken van leerprocessen als de vorming van leerlingen. Opzet scriptie In mijn scriptie komen achtereenvolgens de volgende onderwerpen aan bod. In hoofdstuk twee zal ik het psychologische model uitwerken dat nodig is om de rol van emotie bij zingeving te kunnen bespreken. Ik ontleen dit model aan Jos van den Brand, Chris Hermans, Michael Scherer-Rath en Piet Verschuren. Het combineert elementen van de emotietheorieën van Nico Frijda met die van Richard Lazarus. De redenering die ik uiteen wil zetten is dat menselijk gedrag georganiseerd is in termen van doelen die mensen nastreven. Zulke doelen zijn met elkaar verbonden in hiërarchische relaties en zijn gefundeerd in een bepaalde werkelijkheidsopvatting. Emoties zullen optreden wanneer doelen op het spel staan. De emoties die mensen vermelden op sleutelmomenten in hun levensloop zullen dus verbonden zijn met hun diepste doelen en drijfveren, gezien vanuit hun werkelijkheidsopvatting. Op individueel niveau laten emoties zien hoe iemand de werkelijkheid ervaart. Het kennen van de emoties en de interpretaties die daaraan ten grondslag liggen horen bij het hoogste niveau van het kennen van een persoon. Vervolgens maak ik in de analyse de stap van de individuele levensverhalen naar de patronen van emoties die voorkomen in de verzamelde biografieën. Ik introduceer hier een narratieve benadering van emoties die stelt dat elke emotie een inhoud heeft in de vorm van een elementaire verhaalstructuur. Elke emotie kan zo gezien worden als een specifiek levensdomein dat in het levensverhaal betrokken wordt in het proces van zingeving. Ik kijk naar het al dan niet samen voorkomen van verschillende van deze domeinen die aangeduid worden door specifieke emoties. De patronen (in het samen voorkomen) van emoties benader ik dus als patronen van zingeving. In hoofdstuk drie bespreek ik het onderzoeksontwerp, de onderzoeksvragen en het analysemodel. Ik ga ook in op het waarnemingsinstrument, de sampling en de codering. In hoofdstuk 4 presenteer ik de resultaten van de analyse en de door mij aangevulde emotiescripts. Tenslotte vat ik de conclusies van mijn onderzoek samen in hoofdstuk vijf. De rode draad van mijn betoog is dat zingeving niet buiten beschouwing gelaten kan worden als het gaat om het psychologisch functioneren of welzijn van mensen. Dat is de les die geleerd kan worden van het psychologisch onderzoek naar emoties, 41
Zie: The psychology of religion. An empirical approach. Ralph W. Hood, Peter C. Hill, Bernard Spilka. New York 2009, p. 12-20. 42 In de publicaties van het KSGV zijn verschillende uitgaven over zingeving, psychotherapie en geestelijke verzorging verschenen. Zie: www.ksgv.nl . 43 Zie de publicaties op de site van de onderwijsraad: http://www.onderwijsraad.nl/publicaties/2011/ .
9
Emoties in het levensverhaal zoals dat van Richard Lazarus. Eerst ging het bij Lazarus om onderzoek naar stress. Emoties waren een bijzaak. In de loop van en halve eeuw is gebleken dat de zaak andersom bekeken moet worden: betekenisgeving en emotie is waar het om gaat, ook bij onderzoek naar stress en coping. Het gaat dan om de betekenis die stress heeft. Dit afwenden van functionalistische paradigma’s heeft zich zowel in de psychologie als in de sociale wetenschappen voorgedaan. Het gaat nu om hermeneutische benaderingen: het begrijpen van de betekenissen. Narratieve benaderingen beloven nieuwe inzichten te vinden. De toepasbaarheid van deze benadering op biografische verhalen wil ik hier verkennen.
2 Naar een narratieve benadering van emoties in het levensverhaal 2.1
Zingeving, ultieme levensdoelen en funderende werkelijkheid
Terwijl de omvang van georganiseerde religie afneemt, wordt de moderne samenleving volgens Robert Emmons, gekenmerkt door een toenemende belangstelling en sensitiviteit voor spiritualiteit.44 Emmons bespreekt, net als Charles Taylor, de zoektocht van de moderne mens naar een zinvol leven. Het is de zoektocht naar de volheid van het bestaan, het ontplooien van de waardevolste menselijke vermogens. Emmons noemt dit spiritualiteit, Charles Taylor, die ik in het eerste hoofdstuk aanhaalde, noemde het zingeving. Het gaat in beide gevallen om het in praktijk brengen van het streven naar een zinvol, waardevol leven. Ik gebruik het begrip zingeving als de gerichtheid op het realiseren van een doel of waarde: de ‘zin’. Met het begrip spiritualiteit bedoel ik de vormgeving van het dagelijks leven in het licht van het doel waar men naar streeft: de inspanning om het leven in overeenstemming te brengen met een ideaal. In de psychologie is een groeiende consensus ontstaan dat zingeving en spiritualiteit een centrale rol spelen in het leven van mensen. Of dit wel of niet religieus geduid wordt, maakt binnen deze invalshoek niet uit. Spiritualiteit in deze brede zin heeft volgens verschillende onderzoekers een gunstig effect op het fysieke, psychologische en sociale functioneren van personen. Emmons toont aan dat spiritualiteit een relevante invloed heeft op het gevoel van voldoening, geluk, zelfwaardering, hoop, optimisme en het ervaren van de zin. Dat betekent dat spiritualiteit relevant is voor zowel het psychologische als het fysieke welzijn. Het gaat mij hier vooral om de doelen die mensen zeggen na te streven. Zulke doelen corresponderen met wat in de psychologische literatuur over emoties ‘belangen’ of ‘bronbelangen’, genoemd worden.45 De theoloog Paul Tillich introduceerde in dit verband het begrip ‘ultimate concern’ (in enkelvoud). Ik vertaal dit met ultiem levensdoel.46 Tillich ziet ultieme doelen als wezenlijk religieus. Voor deze 44
Ik volg hier Emmons, 1999, p. 12-13. Hij verbaast zich erover dat de religieuze kant van de persoonlijkheid zolang genegeerd is in de wetenschap. Om de persoon te begrijpen moeten we ook iets weten over zijn of haar religieuze of levensbeschouwelijke opvattingen . 45 Frijda, 2008, p. 142 bronbelangen. 46 Ik volg in mijn keuze voor deze begrippen het artikel van Jos van de Brand, Hermans en Verschuren, 2011 NOSTER Bundel, nog ongepubliceerd artikel. In de terminologie van Frijda gaat het om een ‘bronbelang’, ofwel een centrale waarde.
10
Een narratieve benadering van zingeving auteur is de essentiële functie van religie het bieden van een ultiem doel aan het leven. Emmons neemt dit begrip van Tillich over, maar bij Emmons kunnen er naast religieuze doelen, ook nietreligieuze ultieme doelen zijn. Daarom spreekt hij van ‘ultimate concerns’ in meervoud. Ik volg Emmons en van den Brand hierin. Emmons wil op deze manier de kloof overbruggen tussen de dagelijkse doelen die we nastreven en mogelijke uiteindelijke doelen. Een van de functies van religie is het leveren van een mensbeeld en een wereldbeeld (‘worldview’). Kortom, een levensvisie, waarin uiteengezet wordt wat een waardevol, zinvol leven zou kunnen zijn. Voor veel mensen is een religieus of spiritueel leven de kern van wat het leven de moeite waard maakt. In de Verenigde Staten zou dat volgens Emmons, opgaan voor circa 90 % van de bevolking. De verdienste van Emmons is dat hij het onderzoek van spiritualiteit en persoonlijke religiositeit in het kader van het psychologisch onderzoek naar motivatie en persoonlijkheid plaatst. Hij biedt een psychologisch model aan dat bijdraagt aan de studie van ‘personal religion’.47 In ons dagelijks leven staan meerdere doelen centraal. Van alledaagse doelen bij werkzaamheden en taken, tot persoonlijke doelen en levensdoelen. Het zijn deze doelen, of voorstellingen van doelen, die als het ware in ons achterhoofd aanwezig zijn en geactiveerd worden door bepaalde gebeurtenissen. Dan ontstaat er een emotie. In de stroom van allerlei gebeurtenissen wordt – vanuit een van deze doelen – een gebeurtenis uitgelicht als relevant. Onze doelen staan op het spel en we komen in actie. Ik benadruk hier het continu veranderende van de stroom van gebeurtenissen en de processen van betekenisgeving. Begrippen zoals mensbeeld en wereldbeeld hebben namelijk iets statisch en ding-achtigs, omdat het zelfstandig naamwoorden zijn. Dat geldt ook nog voor de begrippen zelfbeeld en zelfconcept.48 Ik gebruik het gangbare begrip levensverhaal. Doelenhiërarchieën De verschillende doelen die mensen hanteren kunnen in een hiërarchisch schema gedacht worden. Naar de top toe, wordt het steeds smaller, als in een piramide. Hermans, van den Brand, SchererRath en Verschuren noemen dit een doelenhiërarchie.49 We beginnen onderaan in de piramide met praktische doelen en taken die te maken hebben met het veilig stellen van ons lichamelijk bestaan, dat zijn instrumentele doelen. De bovenste laag betreft uiteindelijke doelen. Deze doelen omvatten, of overkoepelen de andere doelen. In de terminologie van Frijda zijn dat bronbelangen. Dit zijn de hoogste doelen die we nastreven. Ook al zijn we niet de hele tijd bewust bezig met die hogere doelen, onze activiteiten en doelen hangen onderling samen. In feite hangt de hele structuur van de piramide af van de uitgangspunten die men in de denkbeeldige “top” verondersteld heeft. Hier gaat het om zinvragen en beelden over de mens en de wereld. Deze uitgangspunten zullen de lagen er onder beïnvloeden en structureren. Anders gezegd: dagelijkse activiteiten en doelen veronderstellen al hogere doelen ook al zijn die niet bewust geformuleerd. Het is alsof de piramide – naar de top - neigt naar een beperkt aantal uiteindelijke doelen die de rest vorm geeft. 50 Dat betekent overigens ook dat zingeving en motivatie nauw met elkaar samenhangen. 47
R. Emmons, 1999, p. 6. Geert Kelchtermans kiest daarom voor begrippen zoals het ‘zelfverstaan’ en het ‘zelfverhaal’ om er een meer actieve en dynamische betekenis aan te geven, die meer recht doet aan de voortdurende en veranderende processen van zingeving. G. Kelchtermans, 1994 p. 88-89 ‘Van zelfconcept naar zelfverstaan’. 49 J. van den Brand, C. Hermans en M. Scherer-Rath, P. Verschuren, 2009, p. 55-78. 50 Volgens Emmons is een dergelijke visie op uiteindelijke is niet onbetwist, want (a) er zijn verschillende uitkomsten mogelijk en (b) sommige filosofische stromingen, zoals bijvoorbeeld het existentialisme, stellen dat 48
11
Emoties in het levensverhaal
De doelen die iemand nastreeft, zijn deel van een hiërarchisch geordend geheel, een doelenhiërarchie. Emmons noemt dit het motivationele systeem. Motivationele systemen zijn behoorlijk complex, maar er zijn vier kenmerken waar verschillende onderzoekers het over eens zijns.51 1) 2) 3)
4)
Gedrag is georganiseerd rond doelen en subdoelen. Doelen zijn uitkomsten of toestanden die we nastreven of juist vermijden. Doelen beïnvloeden de voortgaande denkprocessen en emoties die het gedrag begeleiden. Doelen zijn met elkaar verbonden in complexe samenhangende systemen. Effecten met betrekking tot het al of niet halen van bepaalde doelen op een niveau beïnvloeden daardoor ook doelen op andere niveaus. Doelen zijn toegankelijk voor het bewustzijn, ook al is een doel niet continu aanwezig als representatie tijdens activiteiten of gedrag.
Wij maken voorstellingen van de doelen die horen bij activiteiten en daarbij horen ook weergaven van de concrete contexten. Elke representatie van een persoonlijk doel omvat zowel cognitieve voorstellingen (representaties) als affectieve componenten (voorkeur, afkeur, er wel of geen zin in hebben). Het gaat om opvattingen over de wereld en over jezelf en de relaties die iemand heeft met anderen die geladen zijn met motivaties. Deze verhalen, identiteiten en projecten zijn zodanig georganiseerd dat ze richting geven aan iemands leven, ze geven er de energie en motivatie aan. Het individu streeft bij religieuze of spirituele ultieme levensdoelen naar een transformatie van zichzelf en het dagelijkse leefpatroon om zich beter te kunnen richten naar dergelijke centrale, of absolute, waarden52. Zodoende kunnen dus ook alledaagse strevingen en doelen gericht zijn op zulke hogere levensdoelen. Ultieme levensdoelen zijn van groot belang voor de persoon. Ze overkoepelen andere meer concrete doelen en organiseren de structuur van de doelenhiërarchie.
Schema 1.
Doelenhiërarchie
Ultieme levensdoelen hebben betrekking op existentiële vragen, ‘levensvragen’. Hierbij kan men onderscheid maken tussen ultieme levensdoelen die gefundeerd zijn in een religieus wereldbeeld en
er geen algemeen geldende doelen voor de mens kunnen gelden. Anders zou het doel van het leven al voorgegeven zijn en dan zou er geen vrijheid mogelijk zijn. 51 Emmons 1999, blz. 22. 52 De definitie van spiritualiteit van Kees Waaijman luidt: “de omvorming van de persoonlijkheid in de godmenselijke relatie”. Waaijman, 2007, 424.
12
Een narratieve benadering van zingeving levensdoelen die dat niet zijn. Dit noemen Van den Brand et al de funderende werkelijkheid.53 Een levensvisie is religieus als het gefundeerd is in een transcendent wereldbeeld. Een transcendent wereldbeeld gaat uit van het bestaan van een hoger geestelijk wezen. Een immanent wereldbeeld doet dat niet. Bij immanente wereldbeelden is het overkoepelende begrip: de natuur, de groep, de samenleving of de mensheid. Onderzoek bij oudere mensen in Canada leverde bijvoorbeeld tien verschillende doelen op. Deze doelen behoorden tot verschillende van de hierboven genoemde doelen, waaronder ook een categorie van transcendente doelen. Voorbeelden van zulke transcendente doelen zijn bijvoorbeeld: “naar de kerk gaan”, “naar de hemel gaan” en “een goede dood hebben”. Het voordeel van een dergelijke benadering van religie en spiritualiteit is dat in een empirisch onderzoek religieuze en niet religieuze doelen tegelijkertijd kunnen worden onderzocht.
2.2
Een model voor het interpreteren van emoties in het zelfverhaal
De cognitieve emotietheorieën van Nico Frijda en Richard Lazarus bieden mij een model voor het interpreteren van ervaringen, waarin emoties ook een plaats hebben. Frijda is geïnteresseerd in het gedrag dat het uiteindelijke resultaat is van dit proces. Jos van den Brand heeft het model van Frijda vereenvoudigd met het oog op processen van betekenisgeving ofwel zingeving. (Schema 2 model Frijda gereduceerd) Ik richt mij ook op betekenisgeving, c.q. zingeving en zal het door Jos van den Brand gereduceerde model hieronder bespreken en aangeven wat ik daarvan zal gebruiken. Ik combineer in mijn onderzoeksopzet het vereenvoudigde schema van Frijda met de theorie van Lazarus over betekenisgeving en emotie. De elementen en begrippen die ik gebruik, geef ik weer in schema 5 op pagina 17. In dit model wordt emotie gezien als een aspect van zingeving.
Schema 2.
Model Frijda (gereduceerd)
In het vereenvoudigde model van het onderzoek van Nico Frijda, staat de confrontatie van levensgebeurtenissen met persoonlijke doelen centraal. Levensgebeurtenissen ontstaan door de confrontatie van de stroom van gebeurtenissen met levensdoelen, die behoren tot het referentiekader van de persoon.54 Het proces van betekenisgeving houdt in dat de gebeurtenis beoordeeld en gewaardeerd wordt in het licht van het doel. De betekenis van een gebeurtenis, is dus
53
J. Van den Brand, C. Hermans en P. Verschuren, 2011, p.4. Dit komt overeen met wat Peter Berger zegt over het uitlichten van een gebeurtenis uit de stroom van gebeurtenissen, bij de constructie van de sociale, c.q. persoonlijke werkelijkheid. Zie noot 32 op blz. 7 van deze scriptie. 54
13
Emoties in het levensverhaal de relevantie voor het realiseren van een levensdoel. Voor mij is van belang of (a) de gebeurtenis als gunstig (positief) of ongunstig (negatief) gezien wordt en (b) welke emotie opgeroepen wordt. De elementen ‘positief’ of ‘negatief’ en de emotie(s) horen zodoende thuis in het blokje betekenisgeving van schema 2. Ik bekijk emotie dus als onderdeel van het proces van betekenisgeving. De emotie is een aanwijzing voor de betekenis die iemand toekent aan de gebeurtenis. Van den Brand heeft het schema van Frijda aangepast om ultieme levensdoelen en de funderende werkelijkheid, te incorporeren in de theorie voor het interpreteren van levensverhalen. Zo wordt het psychologische model verbonden met de onderzoeksvraag naar zingeving. Ik bespreek hieronder de begrippen die van den Brand gebruikt. Ik neem deze begrippen en het model over. Alleen ga ik hier niet verder in op de interpretatie van contingentie.55 In het aangepast model van Jos van den Brand is het begrip betekenisgeving vervangen door het begrip zingeving om aan te geven dat het niet om psychologisch onderzoek gaat maar om religiewetenschappelijk onderzoek.
Schema 3.
Aangepast model door J. van den Brand
a. Ultieme levensdoelen (Ultimate concerns) Uiteindelijke doelen zijn bij Emmons geselecteerde intrinsieke doelen die aan de top van de doelen hiërarchie van een persoon staan. Ze zijn verbonden met de instrumentele doelen die we in het dagelijks leven nastreven. Gewoonlijk verwijzen we immers naar iets anders als ons gevraagd wordt waarom we iets doen. Als het de zin van het leven zelf betreft, kunnen we niet meer naar iets anders wijzen. Het gaat dan om het hoogste doel. Mensen geven een doel aan waar na niet meer verder gevraagd kan worden. Bijvoorbeeld: god, het vaderland of geluk. Het nastreven van dergelijke doelen is een vorm van spiritualiteit. Dat wil zeggen dat men zichzelf wil ontwikkelen, omvormen, om nader tot het doel te komen. De respondent formuleert waarden of idealen die nastrevenswaardig zijn en is gemotiveerd om deze doelen na te streven. In het zelfverhaal wordt zo tegelijk een werkelijkheid als een identiteit geconstrueerd. Samen met het ultieme doel wordt er ook een beeld van de wereld neergezet, evenals een beeld van de persoon die op een bepaalde manier in de wereld staat en zich verhoudt tot die wereld. b. Funderende werkelijkheid (Foundational reality) De funderende werkelijkheid betreft opvattingen over de aard van de werkelijkheid die dienen als kader waarin mensen ervaringen plaatsen. W. James stelt dat alle mensen ertoe neigen om 55
In paragraag 5.3 kom ik terug op te betekenis van contingentie voor dit onderzoek over emoties.
14
Een narratieve benadering van zingeving een funderende werkelijkheid te veronderstellen die hun ethische en levensbeschouwelijke opvattingen ondersteunt, fundeert. Dit geldt zowel voor religieuze als voor niet-religieuze mensen. 56 Het gaat erom dat men deze werkelijkheid als de uiteindelijke werkelijkheid in hun bestaan eraveren. De funderende werkelijkheid kan verwijzen naar een immanente of een transcendente werkelijkheid. Een transcendent wereldbeeld houdt in dat er buiten deze bekende wereld ook nog een andere wereld, een andere werkelijkheid is, die de waarneembare werkelijkheid bepaalt. Een voorbeeld hiervan is het geloof in een god. Bij een immanent wereldbeeld veronderstelt men, dat er geen transcendente werkelijkheid is. c. Verankerde levensdoelen (Embedded ultimate life goals) In het persoonlijk leven worden levensdoelen verwezenlijkt die door de respondenten hetzij in een transcendente hetzij in een immanente werkelijkheid verankerd worden. Daarom noemt van den Brand ze ‘embedded’. Ze zijn ‘ingebed’ in een bepaalde werkelijkheidsopvatting, de funderende werkelijkheidsopvatting. Dit zijn de levensdoelen die als het ware in ons achterhoofd aanwezig zijn en waarmee we de stroom van gebeurtenissen ‘scannen’ met het oog op relevante gebeurtenissen. Zodra dat het geval is wordt een proces van betekenisgeving in gang gezet die de gebeurtenis beoordeelt op de relevantie voor dit doel. In de theorie van Frijda gaat het om de bronbelangen. De ultieme levensdoelen worden geconfronteerd met opvattingen over de aard van de werkelijkheid: is er voor de respondent sprake van een transcendente werkelijkheid of niet? In de interviews is dit ook aan de respondenten gevraagd. Deze werkelijkheidsopvatting is deel van het referentiekader en is al bepaald voordat we geconfronteerd worden met een levensgebeurtenis. Daarom laat schema 5 twee confrontaties te zien. De dubbele pijlen geven de confrontaties aan. Dat betekent dat er een wederzijdse beïnvloeding is. In het theoretisch model is de confrontatie van gefundeerde levensdoelen en de levensgebeurtenis het belangrijkst. d. Levensgebeurtenis Uit de stroom van gebeurtenissen wordt er een gebeurtenis uitgelicht die, gezien vanuit de levensdoelen, relevant is. Het ontstaan van een ‘gebeurtenis’ is geen objectief gegeven dat los staat van de levensdoelen van het subject. Pas vanuit de perceptie van de respondent wordt een gebeurtenis geselecteerd als relevant. Daarom kun je zeggen dat deze selectie de gebeurtenis ‘creëert’. Als het gaat om ultieme levensdoelen, gaat het om een belangrijke existentiële ervaring, waarin zinvragen aan de orde zijn. Uit het feit dat de respondenten eerst een levenslijn tekenen met hoogte en dieptepunten, zou je kunnen afleiden dat deze betekenisgeving impliciet en min of meer onbewust, al heeft plaatsgevonden en dat het interview slechts helpt om deze expliciet te maken. Levensgebeurtenissen roepen existentiële vragen op. e. Zingeving In het model van Jos van den Brand et al is het psychologische begrip betekenisgeving (‘attribution’) vervangen door het begrip zingeving om aan te geven dat het hier gaat om een religiewetenschappelijk onderzoek in plaats van psychologisch onderzoek. Met zingeving wordt hier bedoeld betekenisgeving in het licht van ultieme doelen. Daarom is het begrip zingeving hier beter op zijn plaats dan betekenisgeving. Zodra een gebeurtenis als relevant wordt gezien voor een ultiem levensdoel komt er een proces van betekenisgeving op gang waarin de gebeurtenis gewaardeerd wordt. In de eerste plaats wordt bepaald of de gebeurtenis – gezien vanuit het levensdoel - gezien kan worden als gunstig of ongunstig. In de tweede plaats ontstaat er een 56
William James spreekt van een ‘moral universe’, of van ‘the moral groud’. Zie bijvoorbeeld: “The Moral philosopher and the Moral life” (1981) het is op internet te vinden op de Engelstalige wikipedia: http://en.wikipedia.org/wiki/The_Moral_Philosopher_and_the_Moral_Life.
15
Emoties in het levensverhaal emotie. Van den Brand gaat verder in op zingeving in het licht van contingentie. Ik beperk me tot de bepaling als hoogte of dieptepunt en de emoties.
Schema 4.
Aspecten van zingeving Zingeving =
1. hoogtepunt of dieptepunt 2. emotie 3. (contingentie)
Contingentie laat ik in mijn theoretisch model en in de analyse buiten beschouwing, maar ik zal toch een paar keer aangeven waar de interpretatie van de emoties laat zien dat het relevant zou kunnen zijn voor verdere interpretaties. In de laatste paragraaf kom ik terug op contingentie. Voor mijn onderzoek zou het bijvoorbeeld relevant kunnen zijn of mensen het gevoel hebben controle te hebben over een situatie of niet. Dat zou in de bepaling van een emotie een rol kunnen spelen. Contingentie is volgens Aristoteles datgene wat noch noodzakelijk noch onmogelijk is. We realiseren ons dat een gebeurtenis ons overkomt, maar het had ook anders kunnen lopen. Er is een toevalsfactor in het spel waar we geen macht over hebben. We botsen dan tegen de grenzen van onze persoonlijke en menselijke mogelijkheden en ervaren onszelf als afhankelijk, kwetsbaar en eindig. Deze ervaring kan zowel religieus als niet-religieus geduid worden.57 Er zijn – volgens van den Brand - twee manieren om met contingentie om te gaan: in de eerste plaats het overwinnen ervan. En in de tweede plaats het erkennen van de onmacht. Religie is dan te verstaan als het rationeel omgaan met het irrationele in ons leven. Rationeel in de zin van: verhalen, redenen en interpretaties die mensen geven. Het irrationele is datgene wat zich buiten onze controle of macht bevindt.58 Omdat het te ver voert om contingentie in mijn scriptie helemaal uit te werken, beperk ik me tot de relaties tussen emoties en zingeving.59 f.
Emotie
Ik bespreek emotie hier als een aparte categorie, omdat het centraal staat in mijn onderzoek naar zingeving. In het schema van Jos van den Brand staan emoties in het blokje zingeving, tussen de andere interpretaties (hoogtepunt of dieptepunt, verwacht of onverwacht, verantwoordelijkheid voor de gebeurtenis, en contingentie). De emotie is de uitkomst van het interpretatie proces. Frijda en Lazarus noemen de interpretaties, of inschattingen, die tot een emotie leiden ‘appraisals’. Lazarus benadrukt dat elke emotie een uniek patroon kent. Dat patroon noemt hij de narratieve structuur van de emotie. Ik zal hiervoor de term emotiescripts gebruiken. Deze unieke structuur verklaart welke emotie optreedt en verklaart ook de eigen aard van elke emotie. Het is de kracht van de theorie van Lazarus dat hij de bijzondere aard van elke emotie kan verklaren. De structuur van de emotie geeft de betekenis van de gebeurtenis weer. De emotie is zodoende wezenlijk verbonden met de manier hoe het subject de gebeurtenis interpreteert. Emotie is wezenlijk verbonden met zingeving. Ik wil de interpretaties door de respondenten als het ware toetsen aan de structuur van de emotie. Correspondeert wat de respondenten zeggen over hun levensdoelen en levensvisie met de emoties die ze vermelden bij een gebeurtenis?
g. Intentionaliteit
57
Van den Brand c.s. verwijzen naar Kuitert (2000) ”Over religie. Aan de liefhebbers onder haar beoefenaars”. Rudolf Otto heeft zijn studie: “The idea of the holy. An inquiry into the non-rational factor in the idea of the divine and its relation to the rational” gewijd aan de analyse van het niet rationele aspect van het heilige, c.q. goddelijke. Oxford 1959 (origineel 1917) 59 Ik bespreek contingentie bij de structuur van geluk op pagina 35 van deze scriptie. Zie ook noot 80. 58
16
Een narratieve benadering van zingeving De emotie en de doelen zorgen voor een gevoel van urgentie, een drang, neiging of motivatie om iets te doen of juist te laten. Frijda spreekt van de ‘activering van actietendensen’ en de ‘actiebereidheid’. Het is de gedragscomponent. Het subject wordt al dan niet gemotiveerd tot bepaald gedrag of een bepaalde handeling.
Schema 5.
Gebruikte relaties uit het model van Jos van den Brand
Voor mij is het blokje intentionaliteit in schema 4 niet van belang omdat ik me alleen richt op het interpretatieproces en de emoties. Daarom laat ik het blokje ‘intentionaliteit’ weg en vervang ik ‘zingeving’ door ‘emotie’.60 Zoals is weergegeven in schema 5. De emoties zijn voor mij het belangrijkste aspect van zingeving. Omdat de levensdoelen voor mijn gevoel meer bij de ideële component horen, plaats ik ze liever boven de meer ‘materiële’ component: de gebeurtenissen. Ik draai het schema dus om, maar de relaties blijven hetzelfde.
2.3
Een narratieve benadering van emoties in het zelfverhaal
Cognitieve structuren en begrippen vormen in dit model niet alleen de aanleiding voor het optreden van een emotie, ze bepalen ook in hoge mate de inhoud. Daarom is emotie een indicator van zingeving. Dat heb ik, voorruitlopend op een bespreking van de narratieve benadering, steeds beweerd. Nu wil ik deze benadering verder uiteenzetten. Niet alleen bepaalt de interpretatie van de gebeurtenis de emotie, maar de emotie vormt in zichzelf ook een narratieve structuur in een notendop. Je kunt dus zeggen dat de emotie ook een unieke ‘cognitieve structuur’ bevat, die de betekenis van de gebeurtenis samenvat. Dat maakt dat de emotie niet een ‘subjectieve toevoeging’ van de respondent is bij een verder objectieve gebeurtenis. De emotie geeft juist de wezenlijke structuur weer van de interpretaties. De emotie kan zodoende passend of niet passend zijn bij de situatie. De inhoudelijke structuur van de emotie is cognitief, maar de verschijningsvorm is narratief, affectief en metaforisch. De emotie vertelt een verhaal, maar wel een bepaald verhaal. De emotie impliceert een bepaalde interpretatie, het is een aanwijzing voor welke interpretatie iemand aan een gebeurtenis geeft. Het verhaal krijgt zo een bepaalde draai, met een bepaalde clue. Het ‘cognitieve aspect’ van het plot is dat het gaat om deze interpretaties, redenen, gedachten. Hiermee laat de persoon zien hoe hij wil dat wij de gebeurtenis interpreteren. Het subject kan ons ook proberen te beïnvloeden. Het uiten van een emotie suggereert immers een bepaalde interpretatie, gezien vanuit bepaalde belangen. Het is de ‘logica van het verhaal’, waarin ook esthetische en affectieve aspecten meespelen. Omdat het begrip ‘cognitieve structuur’ het misverstand op kan roepen dat het gaat om een kille logica zonder emotie, zal ik spreken van ‘narratieve structuur’. Deze structuur wordt het plot 60
De emotie is voor mij steeds een uiting van zingeving. In hoofdstuk 4 zal ik de gevonden emoties daarom expliciet als vormen van zingeving interpreteren.
17
Emoties in het levensverhaal van het verhaal genoemd. Hierin krijgen de relaties en handelingen van de actoren een bepaalde betekenis, gezien vanuit het subject en zijn belangen. Emoties en gevoelens zijn net als de zelfbeelden of wereldbeelden die ik in §2.1 besprak, geen ‘dingen’ of vaststaande entiteiten. Het zijn tijdelijke eenheden in een vloeiend proces van betekenisgeving. De emotie is de uitkomst van de confrontatie van levensdoelen en gebeurtenissen. Psychologisch gezien is een emotie een neiging tot bepaald gedrag en lijkt daarom op een dispositie. In de termen van Frijda is een emotie “een bewust ervaren actietendens”.61 De emotie is als een voorgeprogrammeerde neiging tot gedrag, die als een kettingreactie (met een zekere voorrang op andere processen) geactiveerd word. Dat ervaren we als een emotie. We moeten er rekening mee houden dat de psychologische mechanismen die hierbij betrokken zijn, zich voor een groot deel afspelen op een onbewust niveau. Verschillen in de afbakening van wat als cognitie of emotie gerekend wordt, hebben veel verwarring veroorzaakt in de discussies rondom de cognitieve emotietheorie.62 Hetzelfde geldt voor het onderscheid tussen bewust en onbewust. Frijda bekritiseert bijvoorbeeld bewustzijnspsychologen die emotie vooral als (cognitieve) inhoud zien, en in mindere mate als affectieve respons. Het gaat er, volgens Frijda, om dat cognitie niet alleen het reflexieve, zelfbewuste denken hoeft te betreffen. Het kan ook om een “irreflexieve vorm van denken” gaan, waarbij de persoon “buiten zichzelf” is, zichzelf vergeet en zoals Frijda dat zegt: “bij de dingen is”. Ik stel voor om een bredere opvatting van het begrip cognitie te hanteren dat, naast het logische, rationele denken, ook ruimte biedt aan irrationele voorstellingen, fantasieën, verbeelding, religieuze opvattingen, lichaamsschema’s63 en kinesthetische voorstellingen van lichaamshouding en beweging. Het gaat om de logica van het verhaal dat iemand vertelt. Deze narratieve structuren omvatten ook esthetische of levensbeschouwelijke elementen en hebben daarbij een affectieve lading. Het gaat er bij deze discussie om hoe smal of hoe breed men het cognitieve definieert. Frijda rekent de ‘appraisals’ bijvoorbeeld, niet als deel van de emotie.64 Hij rekent ze tot de antecedenten die de emotie veroorzaakt hebben. Lazarus rekent de ‘appraisals’ wel tot het wezen van de emotie, omdat dit de enige manier is om de eigen aard van de afzonderlijke emoties te verklaren. Lazarus en Frijda horen allebei tot de aanhangers van de school van de cognitief motivationele emotietheorie. Het bijzondere van de theorie van Lazarus is dat zijn theorie in staat is de eigen aard van elke emotie aan te geven. De narratieve structuur verheldert zo wat de ervaring van een bepaalde emotie eigenlijk is. Boos zijn is juist en andere ervaring anders dan verdrietig zijn, omdat het om een andere structuur van de ervaring gaat. De psychologische processen die aan zingevingsprocessen ten grondslag liggen zijn complex. Een van de consequenties van de cognitieve emotietheorie is dat we het beeld moeten bijstellen dat emoties intra-psychische verschijnselen zouden zijn. Dat wil zeggen verschijnselen die zich “binnen in ons” afspelen. Je zou zelfs kunnen stellen dat ze de grens tussen ‘binnen’ en ‘buiten’ overstijgen. Emoties hebben namelijk te maken met de relatie van de persoon tot de wereld, de manier waarop die in de wereld staat. Emoties “gaan over” onze relatie met de omliggende wereld en ze veranderen deze 61
Frijda, 2005 p. 270 “emotie is bewustzijn van actiebereidheid”. Verschillende misverstanden tussen voorstanders van verschillende emotietheorieën zijn ontstaan doordat er verschillende uitgangspunten gehanteerd werden over wat als affectief en wat als cognitief gerekend werd. Lazarus besteedt daarom veel aandacht aan het achterhalen van de verschillende metatheoretische en/of filosofische uitgangspunten van verschillende emotie onderzoeker. 63 Zie: Mark Johnson, “The body in the mind. The bodily basis of meaning, imagination and reason”. 64 Frijda vertaalt appraisals met ‘inschattingen’ of ‘interpretaties’. 62
18
Een narratieve benadering van zingeving relatie. Soms proberen we met emoties juist elkaar beïnvloeden door bepaalde interpretaties van de werkelijkheid naar voren te schuiven. Ik zou emoties daarom, metaforisch, tussen de persoon en de wereld willen lokaliseren. Lazarus noemt dit de relationele betekenis van een emotie. (zie §3.3.) De opvatting dat er een scherpe grens tussen ‘binnen’ en ‘buiten’ is hier niet meer productief. Het gaat om de idee dat kennen los staat van het lichaam. Een bekend voorbeeld hiervan is het vaak geciteerde twijfelexperiment van Descartes. Daarbij stelt Descartes dat hij, om tot ware kennis te komen, alle emoties en alles wat met zijn lichaam te maken heeft buiten beschouwing moet laten omdat hij aan de waarheid daarvan kan twijfelen. Alleen aan het feit dat hij twijfelt, kan hij niet twijfelen. Over de kloof tussen lichaam en geest (‘body and mind’) en de gevolgen daarvan voor het denken over emotie is nog veel discussie.65 Dit soort vragen zal waarschijnlijk door neurologisch onderzoek beantwoordt moeten worden. Ik ben vooral geïnteresseerd in de ervaringen van mensen. Daarom keer ik nu terug naar de plaats van emoties in het zelfverhaal. De meest elementaire vorm waarin het proces van betekenis geven gevonden wordt is, zoals gezegd, het verhaal. Dan McAdams is een van de toonaangevende vertegenwoordigers van de narratieve psychologie. Hij stelt dat onze identiteit het product is van deze steeds veranderende verhalen. Bovendien kunnen we verhalen vanuit verschillende perspectieven vertellen. Vanuit elke positie kunnen we andere verhalen vertellen, afhankelijk van de situatie, want we vertellen niet alles aan iedereen. Het model van McAdams voor het interpreteren van biografische verhalen onderscheidt drie niveaus.66 Deze niveaus corresponderen met drie niveaus in de structuur van de persoon. Het eerste niveau omvat persoonskenmerken en karaktereigenschappen. Dit niveau heeft zijn basis in aangeboren eigenschappen en karaktereigenschappen die enigszins gevormd kunnen worden in de jeugd en adolescentie. Het tweede niveau omvat persoonlijke belangen en levensdoelen, de ‘concerns’ en ‘ultimate concerns’. Daarbij horen ook de activiteiten, doelen, strategieën en plannen waarmee we in het dagelijks leven levenstaken proberen te realiseren. Dit omvat het grootste deel van onze activiteiten op sociaal en cultureel gebied. Op het derde niveau, het niveau van de biografie, gaat het om het creëren van het zelf, de identiteit.67 Het gaat om wie we willen zijn. Hoe we willen zijn, hoe we ons zelf zien en hoe we ons presenteren aan anderen.
Schema 6.
Drie niveaus van het kennen van de persoonlijkheid bij McAdams. 68 3
Plot, creëren van een zelf
Intieme kennis van hoe de persoon zichzelf ziet. Levensverhaal
2
Belangen, levensdoelen, strategieën
Kennis van iemands doelen en strategieën
1
Persoonskenmerken
Beschrijving van gedrag, de handelingen van de actoren
65
Zie bijvoorbeeld de publicaties van A.R. Damasio. Bijvoorbeeld zijn boek: “Ik voel dus ik ben. Hoe gevoel en lichaam ons bewustzijn vormen.” Amsterdam 2001. 66 McAdams (1996). 67 Emmons (1999), blz. 18-19. 68 “Three levels of knowing the person” in McAdams, “The person. An integrated introduction to personality e psychology”. Orlando 2001 (3 druk), p.10-17. McAdams, D. P. (1996). Personality, modernity, and the storied self: A contemporary framework for studying persons. Psychological Inquiry, 7, 295-321. (http://www.thepersonalitysystem.org/fieldwide%20Frameworks%20of%20Personality/pfafieldwideMcAdams.htm)
19
Emoties in het levensverhaal Het levensverhaal brengt eenheid, samenhang in de persoon. Om gedrag van mensen begrijpen, moeten we ook deze doelen, idealen, strategieën69 en plannen, kortom de intenties van iemand begrijpen. Het begrijpen van de manier hoe mensen hun wereld ervaren en er zin aan verlenen is een centrale doelstelling van onderzoek zoals dit. Om iemand echt te kennen, of te begrijpen, moeten we er achter komen hoe hij of zij het eigen levensverhaal ziet. Dat betekent dat het verstaan van zingeving van wezenlijk belang is om een persoon te kunnen begrijpen. Emoties bieden een toegang tot het begrijpen van zingeving. De narratieve structuur van emoties bij Lazarus Zoals Dan McAdams de identiteit als een narratieve structuur ziet, zo biedt Lazarus een perspectief op narratieve structuren die de kern vormen van emoties. Volgens de cognitieve emotietheorie van Lazarus corresponderen emoties met de interpretaties van gebeurtenissen. Dat betekent dat de (geïnterpreteerde) structuur van de levensgebeurtenis correspondeert met de structuur van de emotie. De emotie is zo gezien de betekenis (van de gebeurtenis). De persoon geeft in de ervaring van een emotie een draai aan het verhaal, conform de manier hoe hij de gebeurtenissen ziet, vanuit zijn belangen of doelen. Ik wil nagaan of ik die interne structuur van emoties kan terugvinden in de interviews. De volgende elementen behoren tot de structuur van de emotie volgens Lazarus. Deze interne structuur van de emotie moet in schema 3 gelokaliseerd worden in het blokje ‘zingeving’. De ‘appraisals’ (interpretaties) vormen samen de betekenis van de emotie. Emoties hebben volgens Lazarus [noot] drie lagen van betekenis: 1. De verhouding tot de omgeving (‘relational meaning’) Het optreden van een emotie veronderstelt een verandering in de houding van het subject tot de omringende wereld. Emoties zijn in wezen veranderingen in die verhouding tot die wereld. In de stroom van gebeurtenissen is er iets wat onze aandacht en wellicht ook om actie vraagt. De emotie treedt op als reactie op de verandering.
2. De kernthema’s (’Core Relational Themes’) Emoties hebben als tweede laag van betekenis verschillende elementen die samen een plot vormen. Dat zijn doorgaans personen die bepaalde rollen innemen ten opzichte van elkaar. De betrokken personen staan in een bepaalde relatie tot elkaar en willen iets van elkaar. De kernthema’s zijn dus de hoofdpersonen, de rollen die ze innemen en eventueel relevante omstandigheden uit de omgeving die ook als actoren optreden. Bij een dergelijk thema hoort ook dat de actoren bepaalde intenties hebben, vandaar dat Lazarus spreekt van ’Core Relational Themes’. Ik noem het kernthema’s.
3. Het plot. De betekenis (‘meaning’) van de emotie omvat de relaties van de kernthema’s tot het centrale verhaal. Op het niveau van het plot wordt het verhaal een eenheid. De consistentie van het plot maakt dat de personen in het verhaal als een eenheid verschijnen. In de relaties tussen de kernelementen is er bovendien iets aan de hand. Het plot is tevens de ‘clue’ van het verhaal. Dat is de specifieke draai die aan het verhaal gegeven wordt waardoor handelingen en gebeurtenissen in het licht van bepaalde doelen komen te staan. Meestal is er een centraal begrip (‘key appraisal based meaning’) dat als kenmerkend voor de betekenisgeving is. Deze structurele elementen kunnen worden weergegeven in wat ik een emotie-script noem.
69
Strategieën zijn ook nog relevant in verband met wat Lazarus ‘coping’ noemt. Dat betreft de capaciteiten en hulpbronnen die iemand heeft om met een situatie om te kunnen gaan.
20
Een narratieve benadering van zingeving
Met behulp van de relaties die in het schema van Frijda zijn weergegeven, kunnen we, vanuit de emoties terugzoeken naar de antecedenten die een specifieke emotie hebben doen ontstaan. Het gaat hier om de confrontatie tussen levensdoelen en levensgebeurtenissen, die een interpretatieproces op gang brengen. Ik wil proberen via deze relaties, beginnend bij de emotie, terugzoeken naar de levensdoelen en typen levensvisies. Dat betekent dat ik de volgende elementen nodig heb voor deze stap in mijn analyse. A. Emotie. In het continue interpretatieproces kunnen gebeurtenissen optreden die emoties oproepen. Emoties geven aan dat er levensdoelen in het spel zijn. De gebeurtenis is van belang voor de respondent. De emotie wordt gedefinieerd door de specifieke componenten die de unieke structuur van elke emotie vormen.
B. Positieve of negatieve levensgebeurtenis. (Hoogtepunt of dieptepunt) In de levensgebeurtenissen zijn kansen of bedreigingen waargenomen die het realiseren van levensdoelen bevorderen of belemmeren. De levensgebeurtenissen zelf hoeven niet in hun geheel weergegeven te worden. De kernstructuur komt terug in het plot en daaruit kan het doel (levensdoel, of ultiem levensdoel) worden afgeleid.
C.
Ultiem levensdoel. Levensdoelen, van de respondent. In de interviews die Jos van den Brand heeft afgenomen zijn door de respondenten levensdoelen doelen geïdentificeerd en op enquête formulieren ingevuld.
2.4
Emotie en levensbeschouwing
In het interview hebben de respondenten een levenslijn getekend. Aan de hand daarvan zijn meerdere levensgebeurtenissen besproken, waaraan levensdoelen en emoties gekoppeld zijn. Door het vergelijken van deze doelen en waarden ontstaat een relatieve rangorde. Ik ga er op basis van de theorie van uit dat deze betekenisgeving al impliciet aanwezig is bij het tekenen van de levenslijn. Door het interview wordt de betekenis uitvergroot en aan het licht gebracht door de respondent. Wat in het gewone leven waarschijnlijk ook gebeurt op een minder gestructureerde manier, gebeurt tijdens het biografische interview doordat bepaalde stappen steeds herhaald worden. Zoals § 2.1 en § 2.2 besproken is, kunnen doelen in een hiërarchie geplaatst worden zodat er een overkoepelend levensthema of levensdoel uit naar voren komt. De levensdoelen waren impliciet al aanwezig. Doordat er gevraagd is naar de emoties bij belangrijke gebeurtenissen in het levensverhaal neem ik aan dat het om belangrijke doelen of centrale waarden van de betrokkenen gaat. De ‘betekenis van de emotie’ is in de eerste plaats de verandering van de verhouding van het subject in relatie tot de gebeurtenissen. In de tweede plaats is het de optelsom van de verschillende relaties tussen de kernelementen en in de derde plaats de relaties van de kernelementen tot het centrale plot. Dat laatste zou je de clou kunnen noemen. Het plot en de emotie geven aan waar het voor het subject om gaat, welke ‘draai’ hij aan de situatie geeft. De emotie geeft dus aan hoe het subject in de situatie staat, of zelfs: hoe hij in het leven staat. De narratieve structuur zou eigenlijk de betekenis van de hele gebeurtenis moeten bevatten. De emotie kan zodoende gezien worden als de betekenis van de situatie, zoals ik in § 2.3 zei. Door boos te worden laat ik bijvoorbeeld zien dat er grens is bereikt. Boos worden betekent: “dit gedrag accepteer ik niet”. Als de emotie niet consistent is met de interpretaties van de gebeurtenis, klopt er iets niet. Het zou kunnen zijn dat er een inconsistentie 21
Emoties in het levensverhaal is doordat de respondent niet het achterste van zijn tong laat zien. Of er speelt wellicht nog iets mee dat hij of zij niet heeft verteld. Omdat de respondenten concrete gebeurtenissen bespreken die van belang waren in hun levensverhaal is de kans groot dat dezelfde emoties opgeroepen worden als tijdens de gebeurtenis waar men over vertelt. Dit vergroot de kans dat men de werkelijke emoties en gedachten kan weergeven. En vergroot de kans dat het verhaal een reëel verslag is van de manier hoe zingeving tot stand gekomen is. Dat proces van betekenisgeving wordt door het vertellen van de verhalen geactualiseerd tijdens het interview. Dat betekent echter dat het toch niet helemaal zeker is of de processen van betekenisgeving in het verleden ook precies zo verlopen zijn als in het interview. Het is mogelijk dat de respondent er voor kiest een bepaalde interpretatie van het verhaal naar voren te schuiven en andere elementen naar de achtergrond te verplaatsen. Ook de werking van het geheugen kan hierbij vertekenend werken. Dat hoeft voor mijn onderzoek geen bezwaar te zijn als men zich realiseert dat het juist gaat om het onderzoeken van dit proces van betekenis geven als een narratief proces. Het gaat mij juist om de constructie van de persoonlijke werkelijkheid door het individu.
Schema 7.
Emotie als onderdeel van zingeving a. Hoogtepunt (+) / dieptepunt (-) Zingeving:
b. Emotie:
- Relationele betekenis, verandering - kernelementen - plot
Levensbeschouwelijke identiteit en werkelijkheidsopvattingen De confrontatie van levensgebeurtenissen en levensdoelen zou duidelijk moeten maken wat voor interpretatie de respondent hanteert van de werkelijkheid. Zo kan ik achterhalen hoe de respondent in het leven staat en wat hij belangrijk vindt. Uit de interviews en de enquêteformulieren is te achterhalen of men zich betrokken voelt bij een geloof of niet en of men rekening houdt met een transcendente werkelijkheid. Voor de duidelijkheid moet ik hier benadrukken dat geloven en het aanhangen van een transcendent wereldbeeld niet helemaal het zelfde zijn. Het aanhangen van een geloof betekent doorgaans wel dat men ook in een transcendente werkelijkheid gelooft, maar dat is niet altijd het geval. Er zijn in het onderzoek twee respondenten die zich Katholiek noemen, maar die niet in een transcendente werkelijkheid geloven. Andersom geloven mensen die niet bij een geloof horen, soms wel in een transcendente werkelijkheid. Ik ben benieuwd of er verbanden zijn aan te wijzen tussen bepaalde emoties en het al dan niet geloven in een bepaalde werkelijkheidsopvatting. Ik zal ook de relatie tussen de achtergrond variabelen en het voorkomen van emoties, c.q. emotiepatronen onderzoeken. Het gaat om de achtergrondvariabelen: leeftijd, geslacht en religieuze identiteit. Ik zal kijken of de levensvisies in te delen zijn vanuit het patroon van het samen voorkomen van emoties, ik interpreteer deze patronen als patronen van zingeving. In het volgende hoofdstuk zal ik het onderzoeksontwerp uit de doeken doen en de onderzoeksvragen op een rijtje zetten.
22
Een narratieve benadering van zingeving
3 Onderzoeksontwerp 3.1
Exploratief en beschrijvend onderzoek
Mijn onderzoek is exploratief en beschrijvend van aard. Ik onderzoek het verschijnsel zingeving en zoek naar variaties in verschijningsvormen, kenmerkende typen van zingeving. Ik hanteer een vrij nieuwe benadering, de narratieve benadering, en pas dit toe op emoties en zingeving in levensverhalen. Het gaat mij allereerst om het achterhalen en beschrijven van de betekenisverlening van de respondenten. Hoe zien en beleven zij de wereld? 70 In de inleiding noemde ik dit de persoonlijke religie. Ik wil verder verkennen of de theoretische pretentie van de narratieve benadering behulpzaam is bij het verduidelijken van de betekenis van emoties in de autobiografische zelfverhalen. Ik maak voor mijn onderzoeksontwerp gebruik van theorievorming over emoties uit de psychologie. Dat maakt dat ik – meer dan gebruikelijk is bij de meeste vormen van kwalitatief onderzoek – gebruik maak van geoperationaliseerde begrippen die ontleend worden aan de cognitief motivationele emotietheorie. Dat geldt voor de relaties tussen emoties, doelen en levensgebeurtenissen en voor de kernelementen van de narratieve structuur van emotie. Toch is er bij mijn onderzoek nog steeds sprake van een cyclisch of iteratief proces tussen theorie en empirie omdat de aanzetten voor een narratieve beschrijving van emoties nog niet compleet zijn.71 Dat biedt mij de ruimte om enerzijds deductief, vanuit de theorie van Lazarus en Frijda, na te gaan of de relaties die in hun theorieën gelegd worden ook in de werkelijkheid te vinden zijn. Daarnaast probeer ik inductief, vanuit de empirische gegevens, nieuwe formuleringen te vinden die de bestaande vignetten aanvullen. In mijn onderzoek is het de bedoeling dat de empirische werkelijkheid de theorievorming verder kan helpen. Het is niet slechts een toetsing van theorieën. Door het betekenisgevingsproces in detail te volgen zoek ik tevens naar variaties in de wijzen waarop mensen omgaan met zinvragen. Wellicht zijn er verbanden tussen bepaalde emoties, levensdoelen en levensgebeurtenissen te vinden. Mijn hoofdvraag is: Hoe gaan mensen om met zinvragen? Dat ga ik onderzoeken aan de hand van levensverhalen. Ik richt me vooral op de plaats van emoties in het proces van zingeving. De onderzoeksvragen die ik wil beantwoorden zijn de vraag of een narratieve benadering van zingeving de rol van emoties kan verduidelijken. En de vraag of het kan helpen om typen van zingeving op te sporen.
Onderzoeksvragen: 1.
In hoeverre geeft een narratieve benadering van emoties inzicht in zingeving? 1.a Kunnen de kernthema’s van de narratieve structuur (volgens Lazarus) in de interviews teruggevonden worden 1.b Zijn er vanuit het empirische materiaal aanvullingen te geven op de kernthema’s van de narratieve structuur zoals Lazarus die heeft geformuleerd en ten aanzien van de toegevoegde emotie verwondering?
2.
Zijn er patronen te onderscheiden in de emoties die verwijzen naar verschillende typen zingeving
70 71
F. Westers en V. Peters, 2004, p. 17. R. Lazarus, 1999, p. 216 – 255.
23
Emoties in het levensverhaal 3.
In hoeverre zijn de verschillen in emotiepatronen te verklaren vanuit verschillen in werkelijkheidsopvattingen van respondenten
Onderzoeksvraag 1. correspondeert met de first-level analysis, de unidimensionele analyse. Onderzoeksvraag 2. correspondeert met de second-level analysis, de multidimensionele analyse. En onderzoeksvraag 3. hoort bij de third-level analysis, de verklaring.72 Hypothesen met betrekking tot verwachte en vermoedelijke uitkomsten 1. 2.
3.
4. 5.
6.
7.
8.
3.2
Ik verwacht dat emoties een goede ingang zullen blijken te zijn om zingeving te onderzoeken in levensverhalen. De emoties zeggen iets over bepaalde domeinen van het leven. Ik verwacht dat de verbanden tussen doelen, gebeurtenissen en emoties zullen verduidelijken waarom een bepaalde emoties optreedt. Als dat niet zo is, verwacht ik dat er een inconsistentie in het interview is. De narratieve benadering stelt dat de emotie juist aangeeft en bepalend is voor de richting waarin de gebeurtenis geïnterpreteerd zal worden. Ik verwacht het verband tussen emoties en belangen terug te vinden in de levensverhalen. De emoties moeten verband houden met de doelen of belangen die iemand nastreeft. Dat zegt iets over de levensvisie die daar achter zit. Ik verwacht dat de kernthema’s met elkaar te verbinden zijn in een plot of script. Het is het plot van het levensverhaal dat het niveau van de gehele persoon weergeeft en zelf mede constitueert. Ik verwacht dat er enkele patronen zullen opduiken die te maken hebben met de sterk individualistische manier waarmee de moderne mens met existentiële vragen omgaat. De min of meer rigide grenzen van het ego en de ervaren veiligheid of dreigingen daarvoor zouden aanleiding kunnen zijn voor het optreden van emoties. Dus een aantal doelen en belangen zullen te maken hebben met het bewaken van egogrenzen en de mate van controle die men ervaart bij het kunnen inrichten van zijn of haar leven in de moderne samenleving. Hier zouden aspecten van contingentie een rol kunnen spelen, die ik hier niet in de analyse betrek, maar wel wil signaleren. Ten aanzien van de geseculariseerde levensvisie die Taylor en Joas beschrijven, zou het aannemelijk zijn om te verwachten dat een groep respondenten zingeving vanuit een seculier kader benadert. Hierin zouden bijvoorbeeld geluk, succes, prestaties centraal kunnen staan. Dat zou terug te vinden kunnen zijn bij de emoties vreugde/geluk en trots. Als de moderne samenleving zo sterk individualistische is geworden dan zouden relaties met anderen problematisch kunnen zijn. Jos van den Brand onderscheid doelen met een gerichtheid op het zelf, op de ander en op wederkerigheid. Ik verwacht verder dat er kleine accentverschillen zouden kunnen zijn tussen mannen en vrouwen van dezelfde leeftijdscategorie en wellicht een groter verschil tussen de werkelijkheidsopvatting tussen generaties. Het zou kunnen zijn dat de oudere generaties, hoewel minder gehecht aan georganiseerde levensbeschouwelijke verbanden een sterkere neiging heeft om een transcendente werkelijk te betrekken in hun levensvisie. Bijvoorbeeld bij het “ietsisme” en ongebonden vormen van spiritualiteit. Het zou kunnen dat dit bij de jongste generaties minder is.
Het waarnemingsinstrument en de sampling van interviews
De twaalf interviews die ik gebruikt heb, zijn afkomstig uit het promotieonderzoek van Jos van den Brand. Hij doet onderzoek naar motivatie en inspiratie van onderwijzers in het primair onderwijs.73 Het onderzoek van Jos van den Brand betreft een kwalitatieve survey waarbij er sprake is van dataverzameling bij een relatief klein aantal respondenten (circa 60).74 75 Omdat bij de eerste analyse 72
H. Jansen, 2010. J. van den Brand, C. Hermans en M. Scherer-Rath, “2007, p. 5-20. J. van den Brand, C. Hermans en M. Scherer-Rath, P. Verschuren, 2009, p. 55-78. 74 J. Heldens en F. Reijsoo, 2005. 75 Ik volg hier het artikel van J. van de Brand, C. Hermans en P. Verschuren, “Een instrument voor de reconstructie van zingeving uit levensverhalen”. (nog niet gepubliceerd, NOSTER bundel 2011) 73
24
Een narratieve benadering van zingeving door Jos van den Brand al gebleken was dat er - met betrekking tot religiositeit - weinig verschil was tussen bewoners van stad en platteland is bij de selectie van de interviews voor mijn onderzoek alleen gekeken naar leeftijd en geslacht. Het gaat hierbij om een strategische selectie om een goede spreiding te krijgen van zowel mannelijke als vrouwelijke respondenten uit verschillende leeftijdsgroepen. Alle respondenten zijn afkomstig uit Rotterdam en omstreken. Dat mannen ondervertegenwoordigd zijn in het primair onderwijs is bekend.76 Ook aan dit onderzoek participeerden meer vrouwen. Ik heb vier interviews met mannen gebruikt en acht met vrouwen. Het gaat bij deze aantallen natuurlijk niet om een representatieve steekproef of om het doen van uitspraken over bepaalde groepen. Het gaat mij om het zoeken naar verschillende – kenmerkende typen van zingeving en de rol van emoties in de dynamiek van het zingevingproces. Om te begrijpen hoe hedendaagse mensen hun leven op een spirituele en morele manier vormgeven, is het van belang om toegang te krijgen tot de zienswijze van de actoren en deze te reconstrueren.77 Als ik toegang kan krijgen tot de betekenis van emoties, dan zit ik in het ‘hart’ van de zingeving door de respondenten.
Tabel 1.
Respondenten
Respondent nr.
Man/ Vrouw
Leeftijd
Geb. jaar
Levensbeschouwelijke identiteit (geloof)
R 21 a R 22 R 24 R 25 R 26
Man Man Man Man Vrouw
21-30 A 31-40 B 41-50 C 50+ D 21-30 A
1981 1973 1968 1951 1984
R 27 R 30 R 32 R 33 R 34 R 37 R 38
Vrouw Vrouw Vrouw Vrouw Vrouw Vrouw Vrouw
31-40 B 31-40 B 21-30 A 41-50 C 41-50 C 50+ D 50+ D
1978 1977 ? 1963 1966 1943 1953
Katholiek Protestant Katholiek Katholiek Geen (gelooft wel in ‘iets’) Katholiek Geen Geen Anders Geen Geen Katholiek
Funderende werkelijkheid (Transcendentie)
Interviewer
T T T i T
JvdB JvdB JvdB JvdB JvdB
i T i T T T T
JvdB Onbekend “R” JvdB JvdB JvdB JvdB
Deze interviews zijn afgenomen met behulp van vier hulmiddelen: (1) een topiclist en (2) een handleiding die interviewinstructies bevat (de ‘guide’)78. Deze handleiding helpt de interviewer bij het doorvragen naar relevante gebeurtenissen en het terugleiden van de geïnterviewde als deze teveel uitwijdt. Daarom kunnen deze interviews als semigestructureerde interviews gekarakteriseerd worden. De gesprekken zijn opgenomen op een geluidsdrager en er zijn formulieren gebruikt die tijdens het interview werden ingevuld door de respondenten. (3) Een derde onderdeel van dit meetinstrument is het tekenen van een levenslijn met hoogte- en dieptepunten in het levensverloop. Hierdoor bepaalt de respondent zelf welke gebeurtenissen ze bespreken en ook welke betekenis hij of zijn daar aan wil toekennen. (4) De respondenten worden vervolgens door de interviewer 76
Zie bijvoorbeeld de publicaties van mw. Dr. Geerdink, beleidsmedewerker onderzoek Hogeschool van Arnhem en Nijmegen en Senior Onderzoeker Faculteit Educatie Hogeschool van Arnhem en Nijmegen. Enkele publicaties zijn te vinden zijn op haar website: http://home.tiscali.nl/gerdageerdink/index.html 77 F. Westers en V. Peters, 2004. 78 Zie J. Heldens, F. Reijsoo, 2005. En: J. van den Brand, 2008.
25
Emoties in het levensverhaal systematisch bevraagd over de levensgebeurtenissen aan de hand van een vragenlijst. Ook emoties zijn hierbij expliciet benoemd. Het resultaat is een reeks autobiografische levensgebeurtenissen die worden besproken. De respondent vult zelf antwoorden in op voorbedrukte formulieren. Het interview wordt tevens opgenomen op een geluidsdrager en het interview wordt integraal getranscribeerd. Hierdoor zijn de belangrijkste momenten, de waardering daarvan als hoogte- en dieptepunten, al door de respondent zelf aangegeven en vastgelegd op de formulieren. Dat betekent dat deze codering door de respondent zelf gebeurt. Daarnaast geeft de opname van het interview aanvullende informatie over de ervaringen van de respondenten. Ik heb de gebruikte interviews zelf gecodeerd in verband met mijn eigen vraagstelling. Mijn analyse staat daardoor los van het onderzoek van Jos van den Brand. Het waarnemingsinstrument is gericht op vier elementen waar naar gevraagd wordt, waarbij ik de vierde (intentionaliteit) niet gebruik. Hieronder geef ik in een tabel weer wat de leeftijd, geslacht en levensbeschouwelijke identiteit is van de respondenten. Zo kom ik tot het volgende drie elementen die voor mijn onderzoek van belang zijn en in het waarnemingsinstrument verwerkt zijn: Element
Instrument
dimensies
A. De levensgebeurtenissen B. Zingeving
levenslijn vragenlijst
C.
vragenlijst
Wat is er gebeurd en wanneer Is het een hoogte of diepte punt? Welke emotie hoort er bij? De respondent reflecteert op het levensverhaal, benoemt ultieme levensdoelen en funderende werkelijkheid
3.3
Verankerde ultieme doelen
Analyse van de interviews
De analyse van de interviews is uitgevoerd in een aantal stappen. Nadat ik de getranscribeerde interviews in een smalle kolom had geplaatst en uitgeprint, kon ik alle fragmenten waar emoties in voorkwamen met gekleurde markeerstiften coderen. Ik begon met open coderingen en selecteerde tekstfragmenten waarin emoties expliciet vermeld waren. Vervolgens ging het om de axiale codering, een meer gerichte codering die uitging van begrippen uit de theorie. In dit geval de kernelementen van de cognitieve emotietheorie, die ik in het vorige hoofdstuk heb besproken. De kernelementen zijn: relevante omgevingsfactoren, actoren, rollen en handelingen. De codes staan hieronder in tabel 2. Bij het plot zoek ik ook naar wat Lazarus de ‘key appraisal based meaning’ noemt. Dit is een sleutelwoord dat de kern van het plot definieert. Deze elementen heb ik verwerkt tot emotiescripts van acht afzonderlijke emoties.
Tabel 2.
Fasen van coderen Fase 1
Open coderen:
Fase 2
Axiaal coderen
Fase 3
Selectief coderen:
Fragmenten van levensgebeurtenissen met emotie(s) Coderen vanuit begrippen van de emotietheorie. (Kernelementen van de emotie. Relationele betekenis.) Plot van het verhaal. Zoeken naar verbanden, variaties en samenhang.
26
Een narratieve benadering van zingeving Hieronder vindt u de coderingen die ik heb gebruikt om de structuur van de emotie in kaart te brengen. Punt 1 tot en met 4 betreffen de structuur van de emotie volgens de theorie van Lazarus. Punt 5 en 6 hebben betrekking op de confrontatie van de levensdoelen en de levensgebeurtenissen zoals Frijda dat weergeeft. Schema 8.
coderingen:
toelichting:
1.
Emotiewoorden
2. 3.
Relationele betekenis Kernelementen:
4.
Plot
5.
Levensdoel
De 15 emoties van Lazarus en de door mij toegevoegde emotiewoorden De veranderde relatie tot omgeving. Lazarus noemt dit de ‘Core relational themes’ Omgeving Actoren Rollen Handeling(-en) Het plot is de totaliteit, het geheel. Het bevat de clue, de betekenis die de respondent wil overbrengen. + ‘Key appraisal based meaning’ Emmons noemt ze: ‘ultimate concerns’, Frijda ‘bronbelangen’
6.
Levensgebeurtenis,
Lazarus spreekt van ‘existential event’
De emotiewoorden (1) signaleren dat er een belang in het spel is en dus een achterliggend levensdoel of uiteindelijk levensdoel (5). Vanuit dat doel worden bepaalde gebeurtenissen als relevant beschouwd, dat wil zeggen dat een gebeurtenis een levensgebeurtenis (6) genoemd kan worden. De emotie activeert een bepaalde actiebereidheid en motivatie, maar dit is voor mijn vraagstelling niet relevant. Daarom zijn hier geen codes aan toegekend. Wel relevant is dat deze actiebereidheid veroorzaakt wordt door een veranderde situatie. Deze verandering veroorzaakt het interpretatieproces en noopt wellicht tot actie. De emotie impliceert dat er een verandering optreedt in de situatie. Dat betekent dat de persoon zijn houding of belangstelling ten opzichte van de gebeurtenissen verandert. De emotie is zodoende in wezen (2) een verandering in de relatie tot de omgeving. Bij het beschrijven van de activiteiten en handelingen worden er doelen, intenties en belangen genoemd. De levensgebeurtenis wordt vanuit die bronbelangen geselecteerd als zijnde een relevante gebeurtenis. Daarom horen levensgebeurtenissen en belangen bij elkaar: het is niet zo dat er een objectief gegeven werkelijkheid ‘buiten ons’ bestaat waar wij een waardering aan toevoegen. Het zijn onze belangen die maken dat we een gebeurtenis relevant noemen. Deze interne of narratieve structuur bepaalt ook de inhoud van de emotie. In de emotie ligt de interpretatie van de levensgebeurtenis al besloten. Daarom zie ik de emotie als de crux waar het in de interpretatie om draait. De emotie moet corresponderen met de betekenis van de gebeurtenis.
27
Emoties in het levensverhaal
4
Resultaten
4.1
Analyse van de structuur van de emoties als zingevingsdomeinen
Op basis van de theoretische relaties die zijn weergegeven in § 2.2 (schema 5) heb ik in hoofdstuk drie mijn analysemodel geformuleerd en gepresenteerd. Nu wil ik stapsgewijs komen tot een interpretatie van de emoties in de interviews. Emoties zeggen iets over zingeving. Ik wil verbanden tussen emotie en zingeving onderzoeken door (a) de narratieve structuren van de emoties in de interviews op te sporen. Deze narratieve structuren beschouw ik als zingeving. Elke emotie vertegenwoordigt een veld van betekenissen. Ik noem het domeinen van zingeving. (b) Door het al dan niet samengaan van zulke betekenisdomeinen op te sporen wil ik typen zingeving weer geven. De analyse betreft niet emoties bij afzonderlijke respondenten. Ik ga uit van de structuren die ik vind bij de afzonderlijke emoties. Ik wil de structuur van de emoties reconstrueren en vastleggen in wat Lazarus de ‘emotionele vignetten’ noemt. Ik noem ze emotiescripts. Het woord script geeft mijns inziens beter weer dat het een soort gecomprimeerde narratieve structuren zijn. Ik kies ervoor om deze scripts op te stellen bij die emoties die het meest voorkomen in het empirische materiaal. Emoties die bij veel respondenten voorkomen en in een behoorlijke frequentie. Zo is er meer kans dat er verbanden naar voren komen uit het materiaal. Ik selecteer voor de analyse die emoties die bij tenminste de helft van de respondenten voorkomen (dus bij 6 respondenten of meer) en waar minstens tien tekstfragmenten van beschikbaar zijn. Zo kom ik op acht geselecteerde emoties, die ik als zingevingsdomeinen ga bekijken (zie tabellen 3 en 4).
Tabel 3.
Selectie van emoties voor analyse
Emotion, Lazarus
Nederlandse emotiewoorden
E.1 E.2 E.3 E.4 E.5 E.6 E.7 E.8
Boosheid, woede Afgunst, Nijd, Jaloezie Onzekerheid Angst, vrees, bezorgdheid Schuld, spijt Schaamte Blijheid, gelukkig zijn, vreugde Trots Liefde Opluchting Hoop Verdriet, droefheid, teleurstelling, machteloosheid, depressie Dankbaarheid
Anger Envy Jealous Anxiety Fright Guilt Shame Happiness, Joy E.9 Pride E.10 Love E.11 Relief E.12 Hope E.13 Sadness
E.14 Gratefulness E.15 Compassion E.16 Wonder / Surpise Som
Emotie, zingevingsdomein Nasty emotion 8,4%
Aantal tekstrespondenten fragmenten met deze emotie
13 1 2 1 23 11 7 38
7 1 2 1 10 6 7 11
12 18 8 8 27
7 10 7 5 10
4
3
Mededogen, compassie + medelijden
2
2
Verwondering, verbazing, verbijstering, nieuwsgierigheid, openheid voor ervaring en inspiratie, onbevangenheid. 7,9%
15
8
Existential emotion 22,2%
Favourable conditions
35,8%
Unfavourable conditions
22,6 %
Empathy emotion 3,1%
100% Totaal aantal tekst fragmenten =
28
190
Een narratieve benadering van zingeving
Emoties zijn bij Lazarus ingedeeld naar hun onderwerp, “waar ze over gaan”. De emotie laat al zien waar “iets” over wordt gezegd. Dit toont aan dat de emotie een inhoud heeft die als een commentaar op de gebeurtenis gezien kan worden, daarom is deze inhoudelijke typering van de emoties behulpzaam bij het verbinden van emotie bij zingeving. Boosheid gaat over het beschermen van waarden of belangen.79 Angst en schuld gaan over existentiële vragen. Geluk, verdriet, trots en liefde zijn alle drie emoties die horen bij gunstige of ongunstige levensomstandigheden. Geluk, verdriet, angst en liefde komen het meest voor. Meer dan de helft (58,4%) van alle tekstfragmenten gaan over gunstige of ongunstige levensomstandigheden en de daarbij behorende emoties. Op pagina 29 staan in tabel 3 de vijftien emoties van Lazarus, aangevuld met de emotie ‘verwondering’ (‘wonder’). De acht geselecteerde emoties zijn donkerder gemaakt. U kunt het aantal tekstfragmenten zien dat ik bij elke emotie heb gevonden in het empirische materiaal. Het aantal respondenten dat een emotie vermeldt staat in de laatste kolom. De empathische emoties dankbaarheid en compassie komen in het onderzoeksmateriaal te weinig voor en deze categorie valt daarom af voor mijn analyse. Emotie E16. verwondering (‘wonder’) komt niet voor in de lijst van ‘emotion narratives’ van Lazarus, maar komt in de interviews wel vaak naar voren omdat het op een lijst van emoties stond waar de respondenten uit konden kiezen als ze een emotie zochten bij een gebeurtenis.
Tabel 4.
Geselecteerde emoties en de zingevingsdomeinen Nederlandse Aantal Zingevingsdomein %
%
E1.
Boosheid
8,3
E5 E6. E8. E9. E10. E13.
Angst, vrees Schuld Geluk, vreugde Trots Liefde Verdriet
E16.
Emotie nr.
Selectiecriterium
naam
tekstfragmenten 13 23 11 38 12 18
8,3 34
21,7
Nare emoties (‘Nasty’) / bedreiging van waarden of belangen Existentieel (Existential )
68
43,3
Gunstige levensomstandigheden (Favorable conditions)
27
17,2
Verwondering
15
9,5
Som
157
100%
Ongunstige levensomstandigheden (Unfavorable conditions) Openheid voor iets nieuws, onbekends, groter verband
21,7 60,5
9,5
100%
Minimaal 10 tekstfragmenten en voorkomen bij minimaal 6 respondenten (Zie tabel 3)
Na het bespreken van de zingevingsdomeinen levensomstandigheden ga ik kijken naar de existentiële emoties: angst, vrees en schuld. Deze categorie omvat 22,2% van de geselecteerde tekstfragmenten. Samen zijn dat bijna 80% van de tekstfragmenten. Uit de categorie van ‘nare emoties’ komt alleen boosheid wel een behoorlijk aantal keren (10 x) voor. Daarom zal ik het zingevingsdomein bij boosheid ook bespreken. Boosheid is vaak onderzocht en er is veel over geschreven. Het emotie-script is daarom het meest uitgewerkt. Ik zal daarom beginnen met boosheid als voorbeeld van een compleet emotiescript. 79
De karakterisering van boosheid als ‘nasty emotion’ (nare emotie) door Lazarus zegt helaas niets over de inhoud van het betekenisdomein. De andere karakteriseringen van Lazarus doen dat wel.
29
Emoties in het levensverhaal
Voorbeeld van een emotiescript: boosheid Het meest onderzocht en ook het meest besproken in de literatuur is de emotie boosheid. Ook in de interviews komt boosheid redelijk vaak voor. Het script dat Lazarus voor deze emotie heeft opgesteld is dan ook het meest uitgewerkt. Ik geef het hier als paradigmatisch voorbeeld van een compleet script. Lazarus spreekt van ‘emotional vignettes’ en soms ook van ‘prototypes’, of ‘emotional narratives’. 80 De elementen die Lazarus weergeeft geef ik in de scripts vetgedrukt weer en wat ik uit de interviews gedestilleerd heb geef ik niet-vetgedrukt weer. In de tabel zijn de geselecteerde emoties donker weergegeven. In de laatste twee kolommen is te zien welke emoties in aanmerking kwamen voor mijn selectie. Ik geef hier enkele citaten uit verschillende interviews weer. Zo wordt zichtbaar hoe ik de emotiescripts kan bevestigen of aanvullen vanuit het empirische materiaal. De onderstreping is van mij, de woorden tussen haakjes zijn door mij toegevoegd. Deze omschrijvingen zijn in een ingedikte vorm toegevoegd aan het script. Ze vormen het script in een notendop. Hieruit blijkt dat de omschrijvingen van de scripts van Lazarus door verder onderzoek aangevuld kunnen worden. R25 “Ik was beledigd toen ze vroegen of mijn kind gedoopt was. Ik vond het ongepast dat dat wat uitmaakte. Gewoon belachelijk!” R26 “Ik mocht niet doorstromen naar de havo. Ik vond het echt oneerlijk, ik werd echt benadeeld. Ik had er echt hard voor gewerkt en het was toegezegd. Achteraf vonden ze het geen goed idee.” R33 “Toen mijn moeder er achter kwam dat hij in Nederland een andere vrouw had. Onze dromen gingen kapot. (Toekomstdromen werden afgenomen)” R33 “Toen ik het huis uit ging was dat eigenlijk ook een schande, daar schaamde ik mij ook voor. Mijn schoonmoeder noemde mij namelijk een aap uit Suriname. Dat raakte een stukje dat eigenlijk mijn kern was. Toen was de maat vol. Ik was woest. Ik heb bij een incident met mijn vader hem toen geslagen. Dat huis betreed ik nooit meer. Waar ik die kracht vandaan haalde was onvoorstelbaar.” (gekwetst, beledigd) R37 “Ik ben ook heel lang boos gebleven op mijn vader omdat hij zo slecht voor hun zorgde, nadat wij gescheiden waren”. (benadelen van kinderen)
Boosheid kan op verschillende manieren verbonden zijn met andere emoties, zoals in het voorbeeld waar een handeling van iemand je ten schande brengt. Je schaamt je voor iets, je kunt boos zijn boos zijn over het bekend maken van wat je gedaan hebt. Schaamte is een emotie die optreedt als men het eigen falen bekijkt vanuit het standpunt hoe een ander het beoordeelt. Hoe ziet mijn gedrag er uit ‘in de ogen van een ander’? Schaamte gaat over de eer, of goede naam van de persoon. Bij een zelfdoding was boosheid ook verbonden met verdriet en machteloosheid. Boosheid komt van de zogenaamde ‘nare emoties’ het meest voor. Het begrip ‘nasty’ geeft echter niet aan om wat voor domein het inhoudelijk gaat. Het is een activerende, aanvallende emotie. Het zet aan tot defensieve actie tegen iemand die jou schade berokkent of het bereiken van jouw belangen of waarden ondermijnt. Angst en verdriet kunnen anderzijds als deactiverende of zich terugtrekkende emoties gekarakteriseerd worden.81 Als ik deze elementen weer samenvat in een 80
Deze ‘emotiescripts’ geven weer wat Lazarus ‘emotional vignettes’ noemt. Hij spreekt soms ook van prototypes (p. 205), of emotional narratives (p. 207). Ze zijn te vinden in Lazarus 1999, Stress and emotion, p. 193-254. 81
R. Pekrun deelt emoties in volgens twee onderscheidingen: positieve en negatieve emoties en activerende en deactiverende. Zijn indeling komt overeen bij mijn typeringen van boosheid als negatief en activerend en, verdriet en angst als negatief en deactiverend. Geluk, trots en liefde zijn positief en activerend. Zie bijvoorbeeld het artikel van Pekrun op: http://www.education.com/reference/article/student-emotions .
30
Een narratieve benadering van zingeving schema krijg ik het emotie-script voor boosheid. Het is een schematische samenvatting van de kernthema’s die de kern van een emotie weergeven.
Emotiescript voor: boosheid (anger). Boosheid hoort bij de ‘nasty emotions’ (nare emoties). Emotional narratives bij Lazarus Core relational theme - Demeaning offence against me and mine
Narratieve elementen uit het empirisch materiaal Kernthema’s - Iemand wordt iets aangedaan, iemand pijn berokkenen - Iemand wordt benadeeld, belemmerd worden, of gemanipuleerd - Iemand wordt iets afgenomen - Iemand wordt beknot in mogelijkheden, of kansen - Iemand wordt gekwetst, beledigd of gepest - Iemand doet tevergeefs moeite voor een ander - Niets kunnen doen aan onzekerheid, -
Key appraisal-based meaning - Harm of self
Sleutel woorden - Beschadigen of aantasten van persoon, bezit, naasten, verwanten, relatie, eer, status, positie, belangen, kansen, basisveiligheid, - Egogrenzen worden aangetast. Het onbekende, onverwachte komt sterk naar voren op een bedreigende manier. Persoon voelt onmacht en weert het gevaar af - Aanwijsbare: dader, schuldige. Plot - Boosheid is terechte aanval op, bescherming tegen, iemand die jou benadeelt, - Activeren van beschermende handelingen - Nalatigheid, het kunnen voorkomen van nadeel, maar dat niet doen (expres). Dit heb ik niet gevonden, maar wel het boos zijn vanwege het nalaten van handelen, waardoor iemands belang geschaad worden. - Iemand ontloopt verantwoordelijkheid, plichtsverzuim - Iemand laat iets na dat voor jou voor jou van belang is - Iemand laat je in de steek (komt niet opdagen, zelfdoding) - (vrees voor wraak heb ik niet gevonden in het empirische materiaal) - vertrekken uit huis door huiselijk geweld roept grote angst op door onveiligheid, fysieke bedreiging
- Assignment of blame Summary narrative plot: - Anger = an attack on person who deserves blame; because of harming me. -
-
Impression that the other was capable of controlling the anger but didn’t (de ander heft niet afgezien van het nadelige handelen) If self is at risk by the attack: anxiety if there is fear for retaliation or fright if threat is great
Variations: - inhibited anger / suppressed anger - righteous anger / provocation or socialpersonal vulnerability
Ik ga bij de analyse niet in op verschillende soorten angst en graduele verschillen in intensiteit. - Gradaties in intensiteit die vermeld worden
31
Emoties in het levensverhaal -
-
4.2
sulking / insecure anger; soft attack; mild reproach / gloating / shadenfreude hostility / anger in proximity of person (more a sentiment or disposition than emotion as a reaction state) hatred / irritation / annoyance/ rage (matter of intensity); proximity is not nessesasary
-
zijn bijvoorbeeld: boos zijn vanwege het te laat komen op een afspraak, of slaande ruzie met ouders omdat de nieuwe partner van je moeder je niet in huis wil hebben. Deze laatstgenoemde verstoorde relatie roept ook ergernis of boosheid op zonder dat de betrokkenen bij elkaar zijn.
Zingevingstructuren met betrekking tot levensomstandigheden
Gebeurtenissen bij geluk, verdriet en liefde Geluk, verdriet, en liefde horen bij de emoties die te maken hebben met levensomstandigheden. In tabel 3 en 4 vindt je ze bij ‘favourable conditions’ (geluk en liefde) en ‘unfavourable conditions’ (verdriet). Samen omvatten ze ongeveer de helft van alle tekstfragmenten met emoties. Het gaat om gunstige of ongunstige omstandigheden voor een persoon en de doelen die hij wil bereiken. De andere emoties uit de categorie ongunstige levensomstandigheden, namelijk opluchting en hoop, vielen af omdat ze te weinig voorkwamen in het empirisch materiaal. De emotie geluk kwam voor bij gebeurtenissen zoals: de geboorte van een kind, de adoptie van een kind, oma worden, het opvoeden van een kind, de eigen kindertijd, tijd op de basisschool, pubertijd, studietijd, succes op de pabo, inspirerende opleiding (creatieve therapie) werk, reizen, een nieuwe relatie, sluiten van een huwelijk en gunstige vooruitzichten voor de toekomst. Liefde werd vermeld bij: een huwelijk, ontmoeting toekomstige partner, geboorte kind(eren), onbezorgde jeugd, verliefd worden, verkering krijgen, ontdekken van liefde als levensdoel. Opvallend vond ik de omschrijvingen van gebeurtenissen “alles verloopt goed, zoals verwacht” en “geen dieptepunt” waarbij de emotie geluk naar voren kwam. Hier wordt duidelijk dat geluk gekoppeld is aan een bepaalde verwachting over hoe het leven dient te verlopen, of hoe het idealiter dient te verlopen. Geluk is dan het bereiken van deze mijlpalen of prestaties, of het op weg zijn naar die successen, zonder problemen tegenslagen. Dit thema van probleemloos voortgaan naar een bepaald einddoel kwam opvallend vaak voor. (Zie bijvoorbeeld hieronder bij de uitspraken van R21) Verdriet kwam baar voren bij gebeurtenissen zoals: overlijden van ouder, huwelijk zonder vader erbij, denken aan de toekomst, zelfmoord van een vriend, scheiding ouders, chemokuur van een kind, niet doorstromen naar de Havo, zitten blijven op school, vruchtbaarheidsproblemen, vertrek van vader (uit gezin), vertrek van betrokkene uit gezin, verlatenheid, alleen zijn, beëindigen relatie, depressie. Verdriet hoort bij alle vormen van verlies.
4.2.1. De structuur van geluk De vraag naar geluk is eigenlijk de meest basale vorm van de vraag naar de zin van het leven. “Wat is het doel van het leven?” “Waarom leef ik?” “Hoe wordt ik gelukkig?” Daarom schuilt er achter deze schijnbaar evidente emotie een wereld van betekenissen. Ik zal enkele belangrijke aspecten daarvan bespreken. Ik kijk eerst naar de gelukservaring als proces en als doel bij Strasser. Daarna bespreek ik geluk als een (deugd-)ethische categorie. Geluk kan nagestreefd worden als gelukservaring: om je 32
Een narratieve benadering van zingeving lekker te voelen, maar geluk kan ook ontstaan door jezelf te vervolmaken, jezelf compleet te maken, een deugdzaam, goed mens (ethisch) te zijn, andere te helpen, iets goeds te doen in de wereld. Dit bespreek ik aan de hand van Van der Ven. Een ander belangrijk aspect, dat ik niet in het empirisch materiaal onderzocht heb, maar dat zich bij de analyse steeds meer opdringt is de betekenis van contingentie voor de zingeving. Contingentie blijkt bij veel zingevingsdomeinen op te duiken als belangrijke zinvraag. Ik vermeld hier wat Hermans hierover zegt. In zijn fenomenologische analyse van vreugde en geluk beschrijft Stefan Strasser vormen van geluk, die ervaren worden als een voorafschaduwing van het uiteindelijke geluk dat een gelovige verwacht in de hemel.82 Hij maakt een onderscheid tussen vreugde en genot en onderscheidt verder twee momenten van vreugde. Ten eerste de vreugde op het moment dat een doel bereikt wordt en ten tweede de vreugde van het moeiteloos en onbekommerd beleven van het gewenste goed. Dat we niet bij alles wat routinematig ‘goed verloopt’ vreugde ervaren, geeft volgens Strasser aan dat er toch een bepaalde onzekerheid meegespeeld heeft bij het verkrijgen of bereiken van wat men verlangde. In de interviews die ik onderzocht vond ik bij geluk geen messianistische verwachtingen, maar juist een heel aards verwachtingspatroon. Geluk als genieten van wat je toekomt volgens het ‘normale’ levenspatroon. Wat je mag verwachten ‘als alles normaal verloopt’. Deze vorm van geluk veronderstelt een bepaalde verwachting over het verloop van het (biologische) leven: kinderen krijgen, ouder worden, iets presteren en tenslotte sterven. Er is niet of nauwelijks sprake van een hoger of uiteindelijk doel van het leven, met dit aardse leven moet je het doen. Geluk is een gevoel van voltooiing en daardoor toch soms ook verbonden met opvattingen over eindigheid of uiteindelijkheid. Geluk als voltooiing is bij Strasser een voorafschaduwing van een uiteindelijk geluk. Het ervaren van de nabijheid van dit geluk is, zelfs bij platte aardse genietingen, ook een soort troost, omdat het dan – hoe onvolledig ook – toch een impliciet beeld geeft van het volledige, het complete. Dat wat - zo niet ‘heel en heilig’ - toch een ideaal leven is. Hij geeft het voorbeeld van een Don Juan die steeds opnieuw vrouwen verovert en voor wie elke verovering – hoe kortstondig ook - een tijdelijke ervaring van iets uiteindelijks kan zijn. Strasser noemt ook de verlangens van kunstenaars, toneelspelers en musici, die in vluchtige ervaringen van schoonheid iets eeuwigs willen vatten. Geluk is ook binnen de ethische optiek een fundamenteel begrip. Van der Ven zegt dat zo: “De oriëntatie op het goede binnen de ethische optiek is fundamenteel. Het goede wordt hier opgevat als datgene wat de mens tot zichzelf voert; wat hem tot vervolmaking van zichzelf leidt; wat hem tot voltooiing brengt. Het goede heeft betrekking op het wel-zijn, het heel-zijn van de mens, het slaat op volkomenheid. Het duidt op geluk. Het geluk is zijn hoogste goed. Hierin ligt de humaniteit als hoogste criterium van de ethiek besloten.” (…) “Het geluk staat enerzijds in alle activiteit en alle streven van de mens voorop. Het tekent deze altijd weer. Wat de mens daarin anderzijds tracht te bereiken is: alles. Het is het volkomene, het ongedeelde, het omvattende, waarop hij gericht is. Het is het totale waarin niets ontbreekt en niet gemist kan worden. Het is alles in één.83 Van der Ven zegt dat er zowel een actieve als een passieve component bij het verwerven van geluk aanwezig is. Enerzijds is de mens actief bezig geluk te verwerven, anderzijds komt het niet altijd zoals wij dat verwachten. We moeten geluk dus ook ontvangen. “Men kan het (geluk) niet als een volledig 82 83
Strasser, 1954, p. 233: Die Freude, p. 238 Das Glückserlebenis. J. A. van der Ven, 1985, p.82.
33
Emoties in het levensverhaal eigen prestatie aanmerken. Het is groter dan hetgeen de mens tracht te bereiken. Het is dieper dat dan hetgeen de mens tracht te bewerkstelligen”. Van der Ven omschrijft de menselijke activiteit gericht op geluk daarom als: “activiteit-open-voor-geluk”. 84 Zo kan men een onderscheid maken tussen een utilitaristische opvatting van geluk gericht op eigen voordeel of genot (hedonisme) en een eudaimonisch geluk dat gericht is op vervolmaking van de mens en het menselijker maker van de samenleving.85 In de interviews vind ik vooral de betekenissen terug die te maken hebben met de weg naar succes en het bereiken een resultaat. De meer ethische invullingen kom ik alleen tegen in de zin van: (a) een goed mens willen zijn, een goede partners, vader, moeder, ouder, vriend willen zijn, en (b) het goede willen doen In de interviews werd geluk vooral vermeld bij het bereiken van belangrijke mijlpalen in het leven zoals het halen van een diploma bij een opleiding, succesvol zijn bij werk en het maken van reizen naar andere landen. Van een iets andere aard zijn mijlpalen in de biografie zoals trouwen en de geboorte van een kind, waar toch ook een bepaalde mate van existentiële onzekerheid bij komt kijken. Men verwacht dat het goed zal verlopen, zoals het hoort te verlopen, maar dat gunstige verloop is toch niet helemaal gegarandeerd. Dit laat zien dat ook hier contingentie een rol gaat spelen, of kan gaan spelen. Het had ook heel anders kunnen verlopen, maar dat is niet gebeurd. Hermans omschrijft contingentie als dat wat “niet noodzakelijk is, maar evenmin onmogelijk”.86 Hermans gaat verder en zegt dat contingentie daar optreed waar de doelgerichtheid doorbroken wordt. Mensen maken allerlei keuzes in hun leven, maar als er iets anders gebeurd was waardoor men een andere keuze gemaakt zou hebben, dan zou alles er nu heel anders voor staan. In het menselijke leven kan men niet dezelfde causale wetmatigheden verwachten die men in de natuurwetenschap hanteert. Alles in dit leven heeft ook dit toevalskarakter: ik leef, maar ik had er ook niet kunnen zijn. Ik leef maar ik had ook door een toevallig ongeluk om het leven kunnen komen. Deze eindigheid is eigenlijk steeds aanwezig, steeds vlakbij. Als er gebeurtenissen zijn waar dat besef doorbreekt is er sprake van scharniermomenten in het levensverhaal. Aangezien de vraag naar geluk de meest algemene en ook de meest voorkomende manier van vragen naar zin is en dat hier contingentie manifest of latent aanwezig is, wordt bij de analyse van de emoties gaandeweg steeds duidelijker dat de existentiële vragen waarvan Lazarus zegt dat ze bij alle emoties aanwezig, voor een groot deel vragen betreffen die gaan over contingentie. Ik laat nu tekstfragmenten uit de interviews zien die passen bij de kernthema’s. In het script komen ze in een gecomprimeerde vorm terug. Een veel voorkomend thema is bijvoorbeeld: ‘geluk als een fase in het leven waar alles loopt zoals verwacht en er geen storingen zijn’. Ook een toekomstverwachting van ‘de oude dag als periode waarin rust centraal staat’ past hierin. Voorbeelden uit interviews: vreugde omdat het leven loopt zoals verwacht mag worden, zoals gepland was, zonder storingen of tegenslagen. Wensen worden vervuld.
84
J. A. van der Ven, 1985, p.83. . J. A. van der Ven, 1985, p.84. 86 C. Hermans, 1993, p.62-63 Hermans maakt onderscheid tussen relatieve en absolute contingentie en vermeld dat contingentie zowel op geluks- als op ongelukservaringen betrekking kan hebben. Absolute contingentie heeft betrekking op de eindigheid van het lichamelijk bestaan. Relatieve contingentie betreft sociale en maatschappelijke grenzen zoals maatschappelijk bepaalde leefomstandigheden. 85
34
Een narratieve benadering van zingeving R21 “En als ik kijk naar de basisschool, dan denk ik: Ja, dat is voor mij wel een hele leuke vrolijke een stabiele periode ook, want het is daar helemaal vlak. Eigenlijk helemaal leuk.”; “Er was veel warmte en liefde van iedereen(…)”; “Nou ja het onbezorgde wat je hebt als kind zijde.” R21 “Ik heb nu drie jaar (op de pabo) een hele stabiele periode achter de rug. Ik heb het heel erg naar mijn zin gehad, ik heb daar altijd hele leuke dingen gedaan, een hele leuke tijd gehad, en mijn stages waren leuk en ik zat gewoon helemaal op mijn plek.” R21 “Ja, trouwdag. Dat is natuurlijk helemaal geweldig. Goed weer gehad. Ja, alles is verlopen zoals ik het gepland had.” R21 “Ja en ik hoop dat het laatste gedeelte van mijn leven dat toch heel stabiel is en dat toch daar toch heel gelukkig ben. En ja, daar mijn ding kan gaan doen. Dus…” R21 “Nou ja, die stabiele periode, hoop ik gewoon dat die zich heel erg voort gaat zetten. (…) Als ze nu tegen me zouden zeggen van: nou weet je het mag altijd zo blijven, dan zou ik daarvoor tekenen.(…) Dus ik hoop gewoon dat het laatste stukje van mijn leven dat dat gewoon wel heel rustig is. Dat dat ja, gewoon… (…) Nou dat je niet allerlei dingen voor je kiezen krijgt of zo. R27 Voor mij hoort het (trouwen) bij het leven. Ik ben gelukkig om getrouwd te zijn. (…)Ik ben altijd al een meisje geweest van dromen. Dus ik was wel een meisje wat al dacht aan trouwjurken en koetsen en… dus het romantische plaatje daarvan. Dus dat dat uitkwam dat is dus ook al een hoogtepunt. Dat ik dat ging meemaken in mijn leven. (…) R27 Ik denk dat ik gelukkig ben omdat de wensen die ik heb, of had, die zijn in vervulling gegaan (kinderwens adoptie). Ja als dat echt zo mag zijn dan heb ik niet veel meer te wensen.
Periode of levensfase van ‘gelukkig zijn’ en verwachtingen over het verloop van het leven R26 “L: Oké. Eh, eigenlijk is gewoon mijn basisschool periode is eigenlijk gewoon, dat is gewoon, hoe heet dat? Gewoon normaal verlopen, dus eigenlijk geen hoogte of diepte punten” *periode van gelukkig zijn] R26 “Ik vond toen een zielsmaatje. Iemand waarmee je echt kan praten, die je begrijpt. Waar je gewoon heel veel mee kan lachen. Die het(leven) gewoon makkelijker maakt.” R26 “En ik moet zeggen dat ik nu ook gewoon in een hele gelukkige fase zit. Met mijn werk. Ik ben gewoon gelukkig op mijn werk. Dus dat is eigenlijk wel een hoogtepunt.(…) Ik heb het gewoon ontzettend naar mijn zin binnen het team. Maar ook de directie die me begrijpt en begeleidt en dat is nu heel fijn. R30 “Nou dan kom ik toch wel uit bij de kindertijd. (…) Ja, nou. Het feit, mijn kindertijd, dat had ik verwacht dat het leuk zou zijn. (…) Ja de pubertijd ook wel. Ik had wel verwacht dat je je soms niet zo lekker voelt in je pubertijd, dat had ik eigenlijk ook wel verwacht.
Dat zulke verwachtingen over levensfasen bestaan blijkt ook uit het omgekeerde. Mensen die geen gelukkige jeugd hebben gehad vermelden erbij dat ze dat wel hadden mogen verwachten. Het wordt als extra nadelig, extra verdrietig ervaren als je niet krijgt wat je – volgens deze verwachting – toekomt. Het gedeelte over de pubertijd (R30) laat deze dubbelheid zien. Verschillende gelukservaringen worden gemeld bij scharniermomenten, wanneer er iets verandert in je levensstatus: zoals bij de geboorte (zowel van jezelf als van anderen); en trouwen. Andere voorbeelden zijn verhuizingen, veranderingen van werk, het vinden van een nieuwe relatie of levenspartner. Zelfs de dood zou hier wellicht soms geplaatst kunnen worden, hoewel die doorgaans een verdrietig karakter zal hebben. R21 “Natuurlijk, het feit dat ik er mag zijn vind ik al eh … heel bijzonder. (…) Het feit dat je geboren bent, en er mag zijn, vind ik toch wel heel bijzonder. Nog steeds.” R21 “Ja, trouwdag. Dat is natuurlijk helemaal geweldig. Goed weer gehad. Ja, alles is verlopen zoals ik het gepland had.” R27 “Voor mij hoort het (trouwen) bij het leven. Ik ben gelukkig om getrouwd te zijn. R27 “Ik ontmoet mijn huidige man, daar ga ik mee samenwonen, en een hoogtepunt dat dan volgt is dat we gaan trouwen.”; Ik ben altijd al een meisje geweest van dromen. Dus ik was wel een meisje wat al dacht aan trouwjurken en koetsen en… dus het romantische plaatje daarvan. Dus dat dat uitkwam dat is dus ook alen hoogtepunt. Dat ik dat ging meemaken in mijn leven.
35
Emoties in het levensverhaal Nog een ander toekomstbeeld is er een waarbij geluk ervaren wordt doordat een obstakel verwijderd is waardoor de weg vrij is voor “een fantastische toekomst”, een gelukkige tijd, bijvoorbeeld bij een nieuwe relatie. Voorbeelden uit interviews: vreugde omdat een obstakel verwijderd wordt en er een nieuwe toekomst mogelijk wordt R24 “T. is nu gewoon een heel geweldig kind, is … had ook wel wat voeten in de aarde, in zijn eerste levensjaar … het was toch wel een hoogtepunt gewoon de tweede kind. En echt gewoon heel erg fijn dat er nog een tweede mocht komen, gezien het feit dat de eerste ook al eigenlijk niet kon (door vruchtbaarheidproblemen)”
Als geluk samenhangt met een prestatie en het overwinnen van moeilijkheden verwacht ik dat er ook gevallen zullen zijn waar geluk samenhangt met trots. Tros hangt samen men iets wat men bereikt door eigen kracht. Ook het doorstaan van moeilijkheden is een prestatie waar men trots op kan zijn. Voorbeelden van gelukkig zijn door prestatie, hard werken, overwinnen van moeilijkheden R25 “het was een moeilijke periode geweest. (…) We zijn daar niet van in een dieptepunt terecht gekomen. We hebben het genomen zoals het kwam en met de tranen die hebben gevloeid. Maar uiteindelijk konden we daar mee omgaan. R25 “En ik heb hard gewerkt om op de school in Z. goed te functioneren en dat heb ik zelf voor elkaar gebokst (…)”
Bij de vormen van geluk die ik hier beschrijf speelt de mate van controle door het subject een grote rol. In tegenstelling tot het gevoel dat Strasser schetst waarbij er een vermoeden is van een andere werkelijkheid, is er in de meeste gevallen in de interviews sprake van een immanente werkelijkheid waarbij geluk ervaren wordt in aardse prestaties en het bereiken van aardse doelen. Voorbeelden uit interviews/ enquêtes: ethische betekenis van geluk, geluk door het moreel goede te doen87 R 21 “Kinderen vormen op leer en omgangsgebied”. “Zorgen voor dier en milieu”. “Voor dierbaren zorgen.” R22 “Een goede echtgenoot zijn.” “Een goede vader zijn.” “Een goed mens zijn.” R24 “Bijdragen aan het Geluk van anderen.” (familie, gezin, leerlingen) R27 “Mezelf inzetten voor andere mensen.” “Zorgen voor geluk in mijn gezin.” R33 “Een goed mens zijn. “Bijdragen aan de ontwikkeling van anderen.” R38 “Geven van Liefde en ontvangen van Liefde.” “Overdragen van kennis.”
Voorbeelden uit interviews/ enquêtes: zelfontplooiing, talenten ontwikkelen R26 “Gelukkig zijn”, “Mezelf ontwikkelen”
Als ik deze elementen weer samenvat in een schema krijg ik het emotie-script voor vreugde of geluk.
Emotie script voor: geluk, vreugde (happiness, joy ) (favourable conditions in life) Core relational theme Uit de theorie bij Lazarus: - making reasonable progress toward the realisation of a (valued) goal life is going well, progress, favourable conditions in life calm – strong – excitement (sterkte van de emotie) 87
De ethische omschrijvingen van wat geluk betekent zijn vooral te vinden bij de bespreking van de levensdoelen van de respondenten.
36
Een narratieve benadering van zingeving
Uit het empirisch materiaal: Voortgang, doelen bereiken - bereiken van scharniermomenten: Geboorte, trouwen, nieuwe relatie, werk, promotie - Het leven verloopt zoals verwacht, zoals het hoort. Zonder storingen, tegenslagen of onderbrekingen. - Wensen of verwachtingen worden vervuld. - Overwinnen van moeilijkheden. Tegenslagen en dergelijke overwinnen door vol te houden en hard werken. - Doel bereiken. Resultaat bereiken - We ervaren (een zekere mate van ) controle over het leven (en bereiken zo onze doelen). Gunstige omstandigheden, onbelemmerd verloop van het leven - De weg wordt vrijgemaakt van een obstakel, zodat het leven weer zijn loop kan hernemen “zoals verwacht mag worden” volgens het gangbare patroon. - Goede omstandigheden (vergeleken met anderen) - Goede vooruitzichten voor toekomst. Plannen hebben voor de toekomst. Zin hebben in toekomstige activiteiten Zwangerschap - We ervaren een zekere mate van vrijheid. Veel vrije tijd. Niet gedwongen worden. (toestemming van ouders krijgen) Niet beknot worden. Jezelf kunnen zijn, vrij zijn, vakantie, ruimte krijgen, toestemming van ouders - Onbezorgd genieten. Genieten van kleine dingen - Fijne contacten. Goede vrienden, relaties, familierelaties. Kinderen, gezin. Liefde intimiteit
Key appraisal-based meaning Uit de theorie van Lazarus: - fullest use of physical and mental resources (deze omschrijving heb ik niet gevonden in het empirisch materiaal.) - process instead of outcome (in het empirisch materiaal kom ik beide tegen: het onbelemmerd voortgaan, zonder tegenslagen, “een rustige periode”. Of het halen van je Havo diploma.) Uit het empirisch materiaal: - Het leven verloopt zoals verwacht, zoals het hoort. Zonder storingen, tegenslagen of onderbrekingen. - Afwezigheid van nare ervaringen, verdriet en tegenslagen. Ofwel tegenslagen zijn overwonnen. - Zowel proces ( voortgang, gelukkige fase) als het bereiken van doelen of scharniermomenten komen voor in het empirisch materiaal Summary narrative plot: Uit het empirisch materiaal: - Ik bereik doelen, ik presteer naar verwachting - Gunstige omstandigheden, gunstig verloop, gunstige toekomstverwachtingen voor jezelf en/of naasten. - Soepel verloop van leven zonder narigheid, tegenslagen etc. (gestage voortgang) - Harmonieuze relaties, vriendschappen, familie, gezin, liefde Related emotions: Uit het empirisch materiaal: - Liefde. Gelukkige perioden in het leven zijn vaak stabiele perioden met stabiele liefdesrelaties Variations: Uit het empirisch materiaal: - Blijheid voor jezelf - Blij zijn voor een ander - “Niet gelukkig zijn” kan de afwezigheid van geluk zijn in een neutrale zin, of verwijzen naar verdriet. Het omgekeerde van geluk. Ik volg de classificatie die de respondenten zelf hebben aangegeven.
37
Emoties in het levensverhaal
4.2.2. De structuur van verdriet Bij verdriet zien we het omgekeerde beeld van wat ik schetste bij geluk. Je bereikt niet wat je had verwacht. Het gaat om een verlieservaring. Je krijgt de baan niet. Je gaat niet over naar een volgende klas. Je wordt niet aangenomen bij een opleiding. Een huwelijk gaat niet door. Een relatie loopt ten einde. Je bereikt een groot scharniermoment in je leven niet. Je wordt geen echtgenoot, ouder of grootouder. Er komen onverwachte en onvoorziene moeilijkheden of obstakels op de levensweg waardoor het ‘gewone’ verloop verstoord wordt: iemand wordt ziek of gaat dood. Ook veranderingen in de verwachting door het niet kunnen krijgen van kinderen veroorzaakt groot verdriet. Je moet afscheid nemen van het idee dat je een bepaalde gelukkige ervaring ten deel zou komen. Maar niet alleen krijg je “iets” niet, het raakt ook je zelfdefinitie, het beeld dat je van jezelf hebt en je toekomstverwachting. Je ziet jezelf bijvoorbeeld in de toekomst mét een relatie, met kinderen, met een vriend die er opeens niet meer is en later niet meer zal zijn. Als er iets verandert in je gezin, familie of vriendenkring verandert dat ook iets in je zelfbeeld en je toekomstbeeld. Een treffende uitspraak vond ik bijvoorbeeld: “Het is niet de bedoeling dat je op je dertigste geen vader meer hebt.” Dat geldt ook voor kinderen wiens ouders gaan scheiden. Verder werd de ervaring vermeld van “niet gezien worden”, of “niet begrepen worden” bijvoorbeeld op school, of door (pleeg)ouders. Dat kan ook het zelfbeeld aantasten. Iemand schreef; “Je raakt je basis kwijt”. Bovendien confronteert verlies je met de eindigheid, onvermijdelijkheid en onomkeerbaarheid van dat verlies. Dat kan existentiële vragen oproepen of verwondering over de onbegrijpelijke aard van het bestaan: “het is bizar dat het opeens voorbij kan zijn”. Hier raken we ook weer aan de ervaring van contingentie: het toevallige in het leven waar we geen greep op hebben.88 Ik denk dat de respondenten geluk vaker zien als een eigen prestatie en verlies vaker als iets wat hen overkomt. Geluk en verdriet passen bij de hoogtepunten en dieptepunten van ons leven. Ik had verschillende fragmenten bij geluk gerubriceerd, maar dan als afwezigheid van geluk. De respondenten melden dat ze niet-gelukkig waren. Hieronder geef ik er nog een paar weer. Het tweede fragment van R27 suggereert dat niet –gelukkig zijn samenvalt met verdriet. Het patroon is volgens mij zo dat het niet gelukkig zijn hoort bij het verwachtingspatroon: de jeugd is een gelukkige fase, of hoort en gelukkige fase te zijn. Een gelukkige jeugd hebben is een min of meer vaststaande uitdrukking. De jeugdfase wordt gezien als een onbekommerde, gelukkige tijd, voordat de verantwoordelijkheid van het volwassen leven op je schouders drukken. Ik plaats ze hier bij verdriet omdat het ervaren wordt als een verlies ervaring. Het geluk, gelukkig zijn, wat er had horen te zijn was afwezig. Daarom is men verdrietig om het als het ware onthouden van geluk. Men is iets tekort gekomen, wat je normaliter toekomt. Voorbeelden van verdriet als ‘niet gelukkig zijn’ R27 “Dus daar was mijn lijn. ‘Gelukkige momenten’ wordt langzaam (veranderd in) een dieptepunt. Totdat ze (ouders) gescheiden zijn. Dat was natuurlijk een heel erg dieptepunt en dan volgt er eigenlijk een lange periode waarin ik me niet –gelukkig voelde. Vanaf het moment dat ze heel veel ruzie maakten, de scheiding en de jaren daarna. Dat was geen gelukkige tijd. Ik voelde me er niet gelukkig bij.”
88
Voor uitleg over contingentie zie p. 34-35 van deze scriptie.
38
Een narratieve benadering van zingeving R27 “(…) ik voelde me niet gelukkig als kind. Er was thuis geen goede sfeer, dus … ik had geen gelukkige tijd. Het heeft met geluksgevoelens te maken, eigenlijk alles.” R27 “Onderzoeker: Oké, dan krijgen we de scheiding. Wat maakte dat tot een dieptepunt voor jou? L.: Ja, hetzelfde. Het verdriet om bij mijn vader weg te gaan. Het verdriet dat je bij je ouder ziet. (..) Dat je één van je ouders moet missen. Dus ook dat ik me niet gelukkig heb gevoeld.” R30 “Nou dan kom ik toch wel uit bij de kindertijd. (…) Ja, nou. Het feit, mijn kindertijd, dat had ik verwacht dat het leuk zou zijn. (…) Ja de pubertijd ook wel. Ik had wel verwacht dat je je soms niet zo lekker voelt in je pubertijd, dat had ik eigenlijk ook wel verwacht.
Emotie script voor: verdriet (sadness, depression ) (Unfavourable conditions in life) Core relational theme Uit de theorie van Lazarus: - complex emotional state reaction to some kind of irrevocable loss. Uit empirisch materiaal - Verlieservaring. Iets niet bereiken. Iets of iemand kwijtraken - Ziekte, lijden, dood. (verlies van gezondheid, verlies van welzijn/geluk, verlies van leven) - Eenzaamheid, vrees voor eenzaamheid in de toekomst, verdriet voor eenzaamheid van ander. - Eindigheid (van jezelf of een ander) - Onmacht bij ziekte, lijden, dood - Verdrietig zijn om het verdriet van anderen - Scharniermoment niet bereiken of scharniermoment is zelf een verlies ervaring(afsluiting van voorgaande fase) - Loslaten van partner na echtscheiding; missen van vader na scheiding etc. - Storingen, tegenslagen, onderbrekingen of omwegen ten opzichte van het verwachte levenspatroon. Het is een verlies van het gevoel op bekend terrein te zijn. Je verliest je gevoel van zekerheid en zelfvertrouwen. De uitkomst is onbekend en dat roept vragen op. - Verlies van vruchtbaarheid, door ziekte - Partner verandert door ziekte, is niet meer hetzelfde. - Obstakel naar de toekomst toe. Iets blokkeert het verwachte gunstige levensverloop dat men in de toekomst verwacht had. Verlies van toekomstverwachting, toekomstbeeld. Ziekte verandert toekomstbeeld. Wensen, verwachtingen komen niet uit. - Vergelijking met anderen (bijvoorbeeld vriendinnen die wel kinderen kunnen krijgen) - We hebben geen controle over gebeurtenissen in het leven. Het overkomt ons. Verlies van controle over onszelf, machteloosheid, teleurstelling. - Depressie. “Je basis kwijt zijn” Key appraisal-based meaning Uit de theorie van Lazarus: - mixture of several emotions: anxiety; guilt; shame - emotion of struggle; - struggle against one’s fate Uit empirisch materiaal - verlies roept vragen op; onzekerheid, zorgen; existentiële vragen - verdriet roept vragen op over eenzaamheid en eindigheid - verlies van controle op de situatie, onmacht - verlies van controle over het zelf. “Je basis kwijt zijn” Summary narrative plot: Uit de theorie van Lazarus: - struggle against one’s fate because one has not given up changing it ( existentiële vragen) - person is not ready to accept the finality of the loss ( existentiële vragen)
39
Emoties in het levensverhaal -
*
despair / sadness: no longer hoping to restore what has been lost )
Uit empirisch materiaal - verlies verandert zelfdefinitie - verlies confronteert je met eindigheid, onvermijdelijkheid en onomkeerbaarheid. Met andere woorden contingentie. Uit interview: “accepteren is ook verlies” Related emotions: Uit de theorie van Lazarus: geen. Desondanks heeft Lazarus deze emotie wel gekarakteriseerd als gemengd: met onzekerheid en angst. In het samengevatte narratieve plot is bovendien de emotie hoop te vinden als * verwante emotie. ) Uit empirisch materiaal - verlies roept vragen op, die angst, onzekerheid, zorgen, bezorgdheid kunnen oproepen - machteloosheid, verlies van controle op de situatie, verlies van controle over het zelf - angst (voor het onbekende, de dood) - angst voor eenzaamheid (twee emoties c.q. gevoelens!) * - boosheid als hoop wordt afgenomen ) Variations: Uit empirisch materiaal - verdrietig zijn vanwege eigen verlies - verdrietig zijn vanwege gevolgen voor jezelf - verdrietig zijn om het verdriet van anderen - verwondering, verbijstering bij het bizarre van plotseling verlies van iemand, - confrontatie met eindigheid. * ) hoop wijst, evenals het worstelen met het lot en de confrontatie met eindigheid, op de mogelijke aanwezigheid van contingentie: het loopt zo, maar het had ook anders kunnnen gaan. Hoop is gericht op de mogelijkheid dat er een gunstige afloop mogelijk is, zelf als dat niet waarschijnlijk is.
4.2.3. De structuur van trots Trots werd vermeld bij succeservaringen zoals het halen van een diploma (Havo, Pabo). Moeilijke stages, op een moeilijke school succesvol afronden. Hopen dat men in de toekomst succesvol de leeftijd “50” zal bereiken, zodat men trots kan zijn op wat men gedaan heeft. Trots zijn op prestaties van kinderen. Een nieuwe start maken in je leven na een scheiding. Trots zijn op het zelfstandig gaan wonen. Trots zijn op het feit dat men oma is geworden. Trots op het succesvol reizen naar een vreemd land. Het gaat steeds om iets wat men bereikt heeft, prestaties die succesvol afgerond werden, moeilijkheden die overwonnen zijn. Enkele voorbeeld zinnen uit de interviews zijn: R21 “(Maar) ik weet wel dat ik te horen kreeg (…) als je je dáár kunt redden, dan kun je je overall redden. (…) Het is wel heel anders dan in Brabant. Veel andere culturen en een andere wijk, en eh … ik vond dat wel heel leuk, ik vond dat heel spannend en ik was op een gegeven moment ook wel heel trots op mezelf dat ik het deed.” R24 “Dus dan gaan we verder naar de vijftig. En dan hoop ik gewoon ... daar ook, ik hoop daar de emotie trots mee te kunnen maken. Trots zijn op wat je kinderen doen, wat ze bereiken en dat je ze zoveel mag geven dat ze ook een meerwaarde kunnen zijn in Iemand anders zijn leven.” R26 “Een hoogtepunt ook wel, om mijn Pabo diploma te halen (…). Gewoon dat gevoel van ja, ik heb het toch maar mooi weer gedaan. (…) Dat het toch gelukt is. (…) Omdat ik wist dat ik het kon. R30 “Toen ik ene Pabo diploma kreeg was ik juist extra trots, wat toen had ik zoiets van mij kan het wel” R32 “Vooral, ik ben een nieuwe start aangegaan. Ik ben daar nog steeds erg trots op, nou ja eigenlijk dat scheiden ook wel”
40
Een narratieve benadering van zingeving
Emotie script voor: trots (pride) (favourable conditions in life) Core relational theme - Enhancement of one’s ego-identity by taking credit for a valued object, or achievement. - Either one’s own or to a group with whom one identifies. (Dit komt in het empirisch materiaal niet voor) Key appraisal-based meaning - taking credit for a valued object or achievement - (taking credit vs. accepting blame) Uit empirisch materiaal - (Havo) diploma gehaald, hard voor gewerkt - Blijven zittenen daarna toch doorgestroomd - Op kamers gaan wonen. Verhuizing naar Rotterdam. - Een nieuwe start gemaakt - Reis naar Italië - Kinderen opgevoed - Oma geworden (geslaagd als moeder en oma) Summary narrative plot: Uit empirisch materiaal - Prestatie leveren, door eigen inspanning - Tegenslagen overwonnen - Geslaagd in het leven Related emotions: Uit het empirisch materiaal: - Vreugde, blij zijn, Geluk, gelukkig zijn Variations: - Trots op het gehele verloop van het leven, dankbaar zijn voor levensverloop (oma zijn, trots op kleinkinderen, een geslaagd leven hebben).
4.2.4. De structuur van liefde
Liefde hoort ook bij de gunstige levensomstandigheden en komt voor in relatie tot vrienden, verwanten en levenspartners. Het vinden van relaties en levenspartners, verliefd worden, trouwen, kinderen krijgen, familierelaties in de jeugdfase, oma worden en een onbezorgde jeugd (met liefde) hebben. Ik verwacht bij liefde een combinatie van streven naar een verwacht levenspatroon, maar ook existentiële onzekerheid over het slagen of verloop van de relatie. Liefde kan bevestigend zijn voor de identiteit, iemand anders bevestigd de waarde van jou als persoon. Dat kan een toevallig extraatje zijn of een soort van genade: een geschenk. Hier klinken opvattingen over de diepere aard van de werkelijkheid door: is de wereld een optelsom van toevalligheden of is er een voorbestemd zijn een diepere bedoeling achter het vinden van een relatie. Met andere woorden ik verwacht dat contingentie een rol kan spelen. Leven we in een ‘koude’ wereld die van toevalligheid aan elkaar
41
Emoties in het levensverhaal hangt, of is er een zin, bijvoorbeeld liefde die ons toekomt en ons verwelkomt op onze levensloop en zo bedoeld is?89 Uit het empirisch materiaal: R22 “Wij hebben er lang over gedaan om vanaf het eerst contact ook verkering te krijgen, maar dat heeft er ook voor gezorgd dat de band heel diep zit. Dit was echt van ja… onvoorwaardelijke liefde” R22 “De liefde (met partner) kan minder worden, maar met je kinderen niet … daar blijf je voor altijd .. blijf je altijd verbonden. Wat er ook gaat gebeuren. (…) Ja, Oké, nu heb ik ook die verantwoordelijkheid” R34 “je leven delen dat is mooi. Dat is echt mooi” R27 “Het hoort bij het leven om getrouwd te zijn. Voor mij hoort het bij het leven” R32 “Als je het mij toen gevraagd had, had ik waarschijnlijk liefde gezegd hebben. (..) Maar het was gewoon wel een gelukkige periode. Ik denk dat het toen wel liefde was omdat het goed voelde om bij elkaar te zijn” (deze relatie is beëindigd en R32 heeft een nieuwe relatie gevonden) R33 “bij de geboorte van mijn dochter. Dat, ja ook dankbaar, ook liefde. Omdat het gevoel van liefde hier weer erg bij mij (..) ja onvoorwaardelijke liefde” R33 “Liefde wint van trots omdat liefde met geven te maken heeft”
Emotie script voor: liefde (love) (favourable conditions in life) Core relational theme - Desiring or participating in affection, - Reciprocated / not reciprocated Key appraisal-based meaning Lazarus Liefde = tegelijk een sentiment (feeling, gevoel) én emotional state (emotion) Liefde bevat tegelijkertijd meerdere emoties die verbonden zijn met het proces van intieme relaties - Process: product of two people struggling to attain individual and joint goals - mixed emotion: positive + negative feelings - love is tangled up with cultural values (romantic love, true love) Interviews - ontmoetingen, elkaar leren kennen verliefd worden, positieve en negatieve emoties (worstelingen, proces) - “Ik heb geleerd wat ware liefde is”, “liefde is levensdoel”, “getrouwd zijn hoort bij het leven, voor mij” - De gemengde gevoelens, die Lazarus noemt, heb ik niet gevonden in de interviews, wel het elkaar opnieuw leren kennen in een relatie - Liefde van ouders voor kind en van kind voor ouders. Summary narrative plot: Lazarus: geen Interviews - “verliefd, verloofd ,getrouwd” - elkaar leren kennen / elkaar opnieuw leren kennen in een relatie - gevoel van liefde in de jeugd (liefde van moeder voelen) Related emotions: Variations: 89
In religieuze zin kan het vinden of ontvangen van liefde als een vorm van genade gezien worden.
42
Een narratieve benadering van zingeving Kinds of love (types) = combination of three elements - Intimacy, passion, decision – commitment, Types of love - Infatuous, liking, empty, fatuous, consummate, compassionate (maternal; paternal; friends), romantic In de interviews kom ik tegen: - verliefd zijn - verkering hebben - romantische liefde (Ware liefde) - moeder liefde (onvoorwaardelijke liefde)
4.3
Zingevingstructuren met betrekking tot existentiële vragen
Gebeurtenissen bij angst/vrees en schuld Onzekerheid werd vermeld bij de scheiding van iemands ouders. Lazarus behandelt onzekerheid en angst samen. Angst of vrees kwam voor bij problemen op de middelbare school, pubertijd. Verder bij: verhuizingen, ziekte van ouders, een huilbaby, een ongeluk met een fietser, in verwachting zijn, werk als onderwijzer op nieuwe school, vragen over de toekomst, ruzies, studeren in andere stad, vertrek/verhuizing, het volgen van een opleiding of cursus, geen vaste verblijfplaats hebben, wegvallen van dierbaren, weg gaan uit huis, zorgen over de opvoeding van een dochter en bij een hele levensfase zoals: de jeugd. Schuld werd vermeld bij het overlijden van een ouder (vader), de scheiding van ouders, (denken aan) de toekomst, een begrafenis, een mislukte sollicitatie, vertrek uit een stad, weggaan uit huis, uit elkaar gaan, abortus, vader fout in de oorlog. Schaamte werd vermeld bij: middelbare school (niet voldoen aan verwachting), burn out, begrafenis, contact met vader verbroken, weg gaan uit huis, vader fout in de oorlog.
4.3.2 De structuur van angst, of vrees Bij de emoties angst en vrees, wordt er een onderscheid gemaakt tussen vrees, dat gericht is op een concreet object en angst, dat meer een algemene vorm aanneemt, zonder concreet object. Als het niet gaat om een concrete bedreiging zoals bij vrees, spelen er ook meer existentiële vragen een rol. Lazarus lijkt dit onderscheid anders te interpreteren en benoemt deze existentiële dreigingen alleen bij onzekerheid (anxiety).90 In het Nederlandse taalgebruik zou het dan gaan om angst, met onzekerheid als een zwakkere vorm ervan. Fright, gebruikt Lazarus alleen voor concrete dreiging op fysiek niveau. In het Nederlands: vrees. In zijn boek noemt hij de emotie fright-anxiety. In de interviews spreken de respondenten meestal van angst en soms onzekerheid. In de interviews werd bij een echtscheiding van de ouders gesproken over de onzekerheid die dat voor het kind met zich meebracht. Verder spraken de respondenten over angst. Vrees is volgens Lazarus een veel eenvoudiger te begrijpen emotie is dan angst. Bij vrees spelen de bedreigingen zich op een concreet materieel niveau af. Bij angst of onzekerheid spelen ze zich ook op een meer existentieel niveau af. Oorzaken van angst kunnen zijn volgens Lazarus: 90
R. Lazarus 1999, p. 234-235.
43
Emoties in het levensverhaal -
Fysieke bedreiging: grote blaffende hond (vrees) Traumatische ervaringen uit het verleden (gepest zijn) Aangeleerde angst: prikkel die associaties oproept met angstige ervaring (slang of spinnen) Angst voor innerlijke ervaring: angst voor bepaalde gedachten of gevoelens (angst voor eenzaamheid, angst om controle over zichzelf te verliezen)
Bij de angst die mensen in de interviews vermelden bij de scheiding van ouders, verhuizingen, hartproblemen van een vader, het krijgen van een huilbaby, in verwachting zijn speelt de angst voor het verlies van een geliefd familielid of partner een rol en daarmee ook de zelfdefinitie van de persoon die de emotie heeft. Wie ben ik zonder deze relatie, zonder kind. Bij ziekte kan het gaan om het verlies van mogelijkheden en verwachtingen ten aanzien van dingen die men in de levensloop wil ondernemen. Het voorbeeld van een ongeluk met een fietser is een traumatische ervaring. De angst voor eenzaamheid is angst voor een innerlijke ervaring. Hierbij is er ook sprake van het niet verlopen van het leven zoals men verwacht had, of zoals het beeld van een ideaal leven was ingevuld. Een persoon vermeldde angst bij een Gestalt –therapie opleiding, [wellicht ook angst voor confrontatie met zichzelf?] Bij angst voor innerlijke ervaringen kan men spreken van een angst voor verlies van controle over het eigen leven, of over zichzelf. De angst om zichzelf kwijt te raken, of zelfs gek te worden. Uit het empirische materiaal: R21 “angst om gepest te worden opschool. Angst om er niet bij te horen.” R22 “angst bij scheiding ouders” R24 “Verhuizing, bezorgdheid voor de toekomst. Angst voor gezondheid vader (hartproblemen). Angst en bezorgdheid bij leukemie kind.” R25 “Bezorgdheid bij zwangerschap partner. Bezorgd om de toekomst.” R30 “Angst, bezorgdheid bij studie in Rotterdam. Angst voor wegvallen dierbaren.”
Emotie script voor: angst (fright-anxiety) (existential emotions) Core relational theme Lazarus: Immediate concrete physical danger Interviews Vrees voor concrete fysieke bedreiging Vrees voor verlies ervaringen Angst voor eenzaamheid, eindigheid, dood Bezorgdheid voor welzijn, gezondheid, werk, toekomst van jezelf of ander Onzekerheid over welzijn, gezondheid, werk, toekomst van jezelf of ander Key appraisal-based meaning Lazarus:
44
Een narratieve benadering van zingeving Fright = Anxiety -
threat to life ‘to be or not to be’ (dit wijst op existentiële vragen) personal security immediate danger
unease, worry, concern Interviews Angst voor verlies van verwachte mogelijkheden in het leven, door ziekte, handicap, verminderde capaciteiten Angst voor verlies van dierbaren Angst voor herhaling van traumatische ervaringen Angst voor verlies van innerlijke controle - Angst voor de dood - Angst / bezorgdheid voor eenzaamheid ( van jezelf of anderen, nu of in de toekomst) - Bezorgdheid voor ziek kind - Onzekerheid over de toekomst, werk, mogelijkheden - Angst en Onzekerheid wijzen in het empirische materiaal vaak op de aanwezigheid van existentiële vragen en mogelijkerwijs op de ervaring van contingentie. Lazarus zegt daar maar weinig over. Summary narrative plot: Anxiety = - slow, vage, anticipating - danger to ego-identity (who am I) (dit wijst op existentiële vragen) Fright = - onmiddellijke concrete bedreiging door iemand of door gebeurtenis. Bedreiging van het fysieke zelf, veiligheid, datgene wat bij jou hoort en degenen die bij jou horen. Related emotions: - onzekerheid - bezorgdheid, zorg, - piekeren, tobben Variations: Vrees voor concrete fysieke bedreiging Vrees voor verlies ervaringen Angst voor verlies van controle (over jezelf) - Angst voor eenzaamheid, dood eindigheid - Angst voor het onbekende
4.3.3. De structuur van schuld
Schuld wordt in de interviews vermeld bij een begrafenis, het overlijden van een ouder of scheiding van ouders, een mislukte sollicitatie. Verder wordt het vermeld bij uit huis weg gaan, uit elkaar gaan, vertrekken uit de woonplaats en een abortus. Hierbij gaat het om het niet meer kunnen goed maken, of niet kunnen repareren van iets wat in een relatie niet goed zat. Er spelen morele vragen een rol. Er is iets gebeurd dat moreel niet klopte. Het gebeurde is definitief niet meer mogelijk om het ongedaan te maken, misschien kan er iets ‘goed gemaakt’ worden. Het morele falen of niet kunnen voldoen aan een norm is daardoor blijvend geworden het blijft drukken op de persoon. Het herstellen van het gebeurde neemt niet het feit weg dat men moreel gefaald heeft. Hoe men daar levensbeschouwelijk mee omgaat is ook relevant. Een apart geval is het schuldgevoel over een vader die fout was in de oorlog. Later wordt bij deze gebeurtenis ook de emotie schaamte vermeld. Deze 45
Emoties in het levensverhaal persoon voelt zich medeschuldig voor wat er in de tweede wereldoorlog met joden is gebeurd. Strikt genomen kan deze persoon niet verantwoordelijk worden gehouden voor de daden en keuzes van zijn vader en toch voelt hij zich schuldig: alsof hij daardoor ook ‘fout’ is. Het gaat er in dit geval om dat door anderen men gezien wordt als ‘fout’. Vandaar de schaamte. ‘Fout’ is een term die anderen gebruiken om aan te geven dat iemand collaboreerde met de Duitse bezetters. Het werd en wordt ook gebruikt voor de familieleden en kinderen van (vermeende) collaborateurs. Uit het empirisch materiaal: R21 “Schuldgevoel bij overlijden vader (moeizame band) En bij scheiding ouders.” R22 “Schuld bij begrafenis (relatie kan niet meer verbeterd worden, eindigheid). Mislukte sollicitatie.” R30 “Schuldgevoel bij vertrek uit Rotterdam (falen)” R33 “Schuldgevoel bij weg gaan uit huis. Verbreken van relatie met partner.” R37 “Schuldgevoel na abortus” R38 “Schuldgevoel over vader die ‘fout’ was in de oorlog.” “Alsof ik mede schuldig was aan wat er met de joden gebeurd is”
Emotie script voor: schuld (guilt) (existential emotion, social emotion or self-conscious emotion) Core relational theme Lazarus: - Having transgressed a moral imperative harming somebody witnessing somebody being harmed failure to criticize or act against harming somebody Interviews - Eigen aandeel in relatieprobleem met partner of ouder - Falen (op school, in relatie, bij sollicitatie, op het werk) - Moreel tekortschieten (abortus), verantwoordelijkheid / schuld dragen voor een daad. Key appraisal-based meaning Lazarus: - moral lapses - moral anxiety - guilt anxiety Interviews: - Na de dood van naasten, partners, ouders, vrienden blijven er vaak schuldgevoelens over het niet goed verlopen van onderlinge contacten. Door de dood blijven ze onherstelbaar. - plaatsvervangend schuldgevoel over fouten van een vader Summary narrative plot: - moreel tekort schieten, door fallen is Iemand anders meestal benaadeeld - Schuld door falen in relatie, scheiding, ruzie Related emotions: - Schaamte. Falen, niet voldoen aan een norm in de ogen van ander - Verdriet. Verlies van relaties / goede relaties door falen / morele fouten Variations: - Schuld door daden van anderen waar je mee verbonden bent (‘foute’ vader)
46
Een narratieve benadering van zingeving
4.4
Verwondering en schoonheid
Gebeurtenissen bij verwondering Verwondering kwam in de interviews naar voren bij: de geboorte van kinderen, een ongeluk met een fietser, de zelfmoord van een vriend, de chemokuren van een kind met kanker, het herontdekken ven elkaar (in een relatie), bij een gelukkige levensfase, een reis naar het buitenland, een tijdje wonen in een ander land, de komst naar Nederland vanuit Suriname, werken bij spel- en opvoedwinkels, cursussen volgen bij een joods leerhuis, jeugdfase. Verwondering komt niet voor in de lijst van emoties van Lazarus omdat het niet in zijn definitie past. Juist de afwezigheid van een kenmerkende structuur en een ‘object’ van de emotie maakt dat verwondering en de esthetische emotie niet in het rijtje van Lazarus passen. Hij zegt dat zelf expliciet met betrekking tot de esthetische emotie.91 Ik probeer verwondering hier toch in een soortgelijk “script” of schema te plaatsen. Door het opstellen van een dergelijk script kunnen verschillen met andere emoties naar voren komen. Misschien is de tegenstelling tussen de structuurloze emoties (verwondering en de esthetische ervaring) en de andere emoties met structuur te vergelijken zijn met de structuur en antistructuur in de rituelen bij Victor Turner. In de liminele fase breekt er bij rituelen iets door de structuren heen, de ervaring gaat stromen. De “inhoud” of “structuur” van verwondering en de esthetische emotie is dan juist – ‘het zich openen van de structuren’ - de doorbraak van iets transcendents. De esthetische emotie wordt niet vermeld in de interviews en er is ook niet naar gevraagd. Jos van den Brand heeft in zijn onderzoek wel expliciet gevraagd naar verwondering omdat hij het open staan voor ervaring als voorwaarde ziet om inspiratie te kunnen ontvangen. “Om inspiratie te kunnen ontvangen is het van belang om de objectmodus, gericht op het beïnvloeden van de omgeving, regelmatig af te wisselen met de receptieve modus die is gericht op het verbinden met de omgeving”92 Openheid voor ervaring is een van de vijf persoonskenmerken die in de zogenaamde ‘Big Five’ typologie wordt onderscheiden.93 Het vermogen om steeds ruimere voorstellingen van de werkelijkheid te construeren is volgens Fuller van evolutionair belang om steeds complexere modellen van de wereld te kunnen maken. Verwondering vertegenwoordigt wat Jean Piaget ‘accomodation’ noemt. Naast de actieve toe-eigening van de wereld om ons heen door middel van ‘assimilatie’ is er ook accommodatie nodig om modellen van de wereld te kunnen bijstellen. Assimilatie wordt meer vertegenwoordigd door nieuwsgierigheid (surprise). Cognitieve ontwikkeling is bij Piaget dus uiteindelijk een vorm van biologische adaptie.94 In het script voor verwondering neem ik ook kenmerken van de esthetische emotie op, zoals het open staan voor ervaring en voor onbekende, onverwachte verbanden. Van der Lans ziet de esthetische ervaring en verwondering als voorbeelden van deze receptieve modus en verbindt dit met de cognitieve emotietheorie zoals Frijda die geformuleerd heeft. Frijda onderscheid drie componenten van de emotie: (a) de eerste component is de emotionele beleving, 91
R. Lazarus, 1999, p.96 [zie ook noot 90]. Jos van den Brand c.s. in C. A. M. Hermans (red.), 2007, p. 59 Dit onderscheid is gebaseerd op het onderscheid assimilatie en accommodatie bij Piaget. 93 Jos van den Brand c.s. verwijzen naar Mc Crea en Costa 1996. Zie C. A. M. Hermans (red.), 2007, p.44. 94 R.C. Fuller, 2008, p. 54-57. 92
47
Emoties in het levensverhaal die ontstaat waanneer een gebeurtenis een appel op ons doet en de aandacht activeert . (b) De tweede component is de activering van een actietendens. Hierdoor wordt de verhouding tot de omgeving verhevigd of juist verbroken. (c) De derde component is de waardering als prettig of onprettig die als een lijfelijke reactie beleefd wordt.95 De eerste twee componenten corresponderen met verschillen die Fuller ziet tussen verwondering en andere emoties. Ten eerste versterkt verwondering het verlangen om zich te verbinden met de bron van verwondering. Het vergroot het vermogen om verschijnselen in een groter verband te zien. Dit in tegenstelling tot nieuwsgierigheid die meer een analytische manier van denken vertegenwoordigt. Ten tweede lijkt verwondering de menselijke neiging te remmen om overal iets nuttigs in te willen zien. Het is een meer passieve en receptieve modus die ons het gevoel geeft te participeren aan een groter verband, of een diepere ordening van de werkelijkheid.96 Met betrekking tot het derde kenmerk van Frijda kan ik er aan toevoegen dat verwondering als een positieve emotie gekarakteriseerd wordt verwant aan emoties zoals dankbaarheid, vreugde, verbazing en dergelijke. Verwondering gaat samen met een positieve waardering. Verwondering heeft veel overeenkomsten met de esthetische emotie. Beide zijn relevant voor religieuze en spirituele zingeving. Fuller onderscheidt bijvoorbeeld een speciale vorm van spiritualiteit die hij, in navolging van Clebs, esthetische spiritualiteit noemt.97 Deze vorm van spiritualiteit wordt ook wel ‘natuur mystiek’ genoemd.98 Hierbij wordt spiritualiteit gelijkgesteld met de ervaring van schoonheid van het in harmonie leven met het goddelijke of met de natuur. Fuller ziet in deze esthetische spiritualiteit een eigen cognitieve stijl waarbij geen doctrines of geschriften nodig zijn en er ook geen autoriteit of het behoren tot een groep nodig is. Terwijl ontzag en bewondering gekoppeld is aan sociale hiërarchieën, is verwondering dat niet. Het verschil is dat ontzag een houding van onderwerping en gehoorzaamheid impliceert die vreemd is aan verwondering. Verwondering verruimt het blikveld en de aandacht om meer indrukken toe te laten dan we gewoonlijk gewend zijn. Het opent de aandacht voor andere indrukken en andere personen in de omgeving. Deze kenmerken maken duidelijk waarom de esthetische emotie past bij de individuele manier van omgaan met zinvragen van de moderne (westerse) mens. Ik zal hierna, onder het script voor verwondering, de esthetische emotie en deze spirituele stroming verder bespreken.
Emotie -script voor: verwondering (Wonder , surprise. ) Core relational theme -
Komt niet voor bij Lazarus: Lazarus zegt dat er geen vast script is voor de esthetische ervaring of verwondering. De scripts kunnen variëren.
Key appraisal-based meaning
95
Jos van den Brand c.s., 2007, p. 47 (zie noot 74) Hij verwijst naar Frijda 2007 en R.C. Fuller 2006. R.C. Fuller, 2008, p. 54-57. 97 R.C. Fuller Spirituality in the flesh. Bodily sources of religious experience. Oxford 2008, P. 52-53. 98 Zie ook Ton Lemaire, De filosofie van het Landschap, Baarn 2006, voor een analyse van de religieuze betekenis die het landschap krijgt in de romantiek. 96
48
Een narratieve benadering van zingeving Uit het empirisch materiaal: - Een nieuw land bezoeken, in een nieuw land gaan wonen - Een nieuwe baan aanvaarden - Een nieuw beroep leren - Onderwijs / cursussen volgen, iets nieuws leren - Een kind wordt geboren - Een gelukkige levensfase mogen beleven (jeugdfase) - Kracht van een ernstig ziek kind, genezing van ziek kind/verwante Summary narrative plot: - Onverwachte gebeurtenis, ongeluk - Verbijstering over niet handelen van omstanders bij ongeluk - Open staan voor ervaring en mogelijke, nieuwe – nog onbekende – relevante variabelen - Bereidheid tot aanpassen, accomodatie Related emotions: - Wellicht dankbaarheid, open staan om te ontvangen. (Het leven als geschenk) Esthetische emotie, ervaren van schoonheid, harmonie in de natuur Variations: -
Verwondering, eerbied, dankbaarheid Verbazing, niet begrijpen / niet te begrijpen Verbazing, willen begrijpen, nieuwsgierigheid Verrassing, Schok / Onverwachte gebeurtenis (gewenst / ongewenst) Ontzag Inkeer, contemplatie, overdenken Harmonie, schoonheid, het sublieme
De esthetische emotie De esthetische emotie is verwant aan verwondering. Jan van der Lans noemt een paar kenmerken van deze ervaring. 99 In tegenstelling tot veel religieuze ervaringen die in handboeken vaak als heftig en dramatisch besschreven worden, zijn deze ervaringen rustig van aard. Het gaat niet om kennis, noch om geloof, maar om de ervaring dat de werkelijkheid zich op een bepaalde manier voordoet. Het gaat om het verwijlen bij de beleving. Deze ervaringen hebben zowel een cognitief als een emotioneel aspect. Men ervaart een bijzondere gemoedstoestand en tegelijk ervaart men de omgeving op een geheel andere wijze dan normaal. Met deze waarneming van de buitenwereld gaat een inzicht gepaard die te maken lijkt te hebben met de kern van het zelf. “De betrokken persoon heeft het gevoel bij de kern van zichzelf te komen.”100 Van der Lans spreekt daarom van ‘kernervaringen’. Wat ook opvallend is, zegt van der Lans, is dat men geen verwijzing maakt naar god of een transcendente werkelijkheid en de ervaring toch als religieus typeert. Van der Lans vermeldt een opmerkelijk resultaat uit onderzoek naar bidden. Bij jongeren bleek dat 73 % van de onderzochte studenten regelmatig bidt, maar niet tot (een) god! 101 Janssen, van der Lans en Prins verwijzen naar Dürckheim om ons er aan te herinneren dat geloof niet ontstaat uit opvattingen over 99
J. van der Lans, 1998, p. 2-3. R.C. Fuller, 2008, p. 54-57. 101 J. van der Lans, 1998, p. 4. 100
49
Emoties in het levensverhaal god, maar uit de ervaring dat gebeurtenissen beïnvloed worden door onbekende machten en krachten.102 Kenmerkend voor de kernervaringen die Janssen en Prins beschrijven is dat er twee lagen van emotionele betekenisgeving beschreven worden. Een eerste laag waarin iets uit de omgeving als fascinerend wordt weergegeven. Dit kan iets schijnbaar onbeduidends zijn zoals een bepaalde lichtval. Kennelijk krijgt deze waarneming een symbolische betekenis. Er volgt een tweede laag van betekenis die deze ervaring versterkt en interpreteert als iets wat het diepste zelf raakt. Het werkelijk belangrijke wordt zichtbaar. Van der Lans zegt dat deze ervaringen vaak voorkomen op momenten die ik eerder scharniermomenten genoemd heb, namelijk: een huwelijk, de geboorte van een kind, een echtscheiding, een sterfgeval, een ernstig ongeluk. Allemaal voorbeelden die ook in de interviews in mijn onderzoek voorkwamen. Van der Lans verwijst hier naar van Kalmthout, een psychotherapeut, die stelt dat in psychotherapie dezelfde dimensie aan de orde is die Rudolf Otto ‘het heilige’ noemde.103 De psychotherapeut vertegenwoordigt (symbolisch) de nieuwe, andere werkelijkheid, voor de cliënt die is vastgelopen. Die nieuwe werkelijkheid is tevens het authentieke en echte in zichzelf. Deze opvatting past bij een moderne vorm van spiritualiteit die het heilige zoekt in het diepste zelf en dus ook in de biografie.104 De esthetische emotie werkt door middel van zintuiglijke ervaringen. Bewuste reflectie is er geen wezenlijke component van. Reflectie kan wel iets toevoegen en de ervaring modificeren, bijvoorbeeld als de betrokken en de ervaring kwalificeren als ’religieus’. Het kenmerkende van de emotiecomponenten bij de esthetische emotie is dat zij, net als bij verwondering, een actieve grondbetekenis hebben. De ‘gewone’, geconditioneerde gedragswijzen blijken niet meer te werken. Dit beschreef ik eerder als ‘contrast ervaringen’, of ‘grenservaringen’. Het individu voelt zich uitgedaagd om tot een andere manier van zien en denken te komen.105 Op deze manier kan de esthetische emotie, net als verwondering, voor de moderne mens een manier zijn om zinvragen te benaderen los van religieuze tradities en vormen. Fuller beschrijft bijvoorbeeld een traditie van esthetische spiritualiteit die in de Verenigde Staten is ontstaan in de 18e en 19e eeuw die diepe sporen heeft achter gelaten in de moderne geschiedenis.106 In deze stroming die ook wel beschreven is als ‘natuur mystiek’ staat de religieuze beleving van het landschap en de natuur centraal. Deze spirituele ervaring leidde in deze stroming tot een diepe verbondenheid met de natuur en een ethisch appel om de natuur te beschermen. Het heeft geleid tot het ontstaan van natuurbeschermingsorganisaties, het instellen van nationale parken en zo voorts.
102
J. van der Lans, 1998, p. 4. De verwijzing naar Dürckheim betreft zijn theorie over ‘mana’. J. van der Lans, 1998, p. 14-15. 104 In de godsdienst psychologie zijn er twee vormen van mystiek die door empirisch onderzoek bevestigd kunnen worden: een vorm is gericht op het innerlijk en de andere op de kosmos buiten de mens. Zie het onderzoek Stace en van Hood in: “The psycholgy of religion. An empirical approach. Ralph W. Hood, Peter C. Hill, Bernard Spilka. New York 2009, p.362 105 Van der Lans verwijst hier naar Vygotsky: “Vygotsky, die zijn eerste publicatie op het gebied van de psychologie gewijd heeft aan de psychologie van de kunst, noemde de kunst een vervreemdingstechniek, die door middel van esthetische emotie een herstel beoogt van de ervaring van de werkelijkheid. Er is een dialectische continuïteit tussen de gewone en de esthetische ervaring. De kunstenaar werkt met inhoudelijke elementen uit de gewone ervaring. Maar door de vormgeving beoogt hij de waarneming te bemoeilijken, de waarnemer los te maken uit (…) zijn automatismen, zodat de dingen in de esthetische ervaring op een andere manier beleefd worden dan in de alledaagse ervaring.” 106 R.C. Fuller 2008, p. 54-57. 103
50
Een narratieve benadering van zingeving
4.5
Emoties als zingeving
In §4.1, §4.2 en §4.3 heb ik de verschillende gebeurtenissen vermeld die aanleiding gaven tot het verschijnen van de betreffende emoties. We hebben gezien dat elke emotie, met uitzondering van verwondering en de esthetische emotie, gekoppeld is aan een gegeven levensdomein met een eigen inhoudelijke structuur dat betrokken wordt in het zingevingsproces. Verwondering en de esthetische emotie zijn niet specifiek gekoppeld aan een levensdomein. De emoties geven aanwijzingen over de aard van de vragen waar de respondent mee zit in relatie tot de gebeurtenis. Dat kunnen vragen zijn met betrekking tot het streven naar aards geluk of een existentieel probleem, zoals ethische vragen over schuld of vragen over de eindigheid van het bestaan. De emoties geven zodoende een clue, een vermoeden, over de aard van de zingeving. Ik ga nu, als het ware ‘voorbij’ de emoties, kijken en de emoties interpreteren als vormen van zingeving met betrekking tot bepaalde levensdomeinen. Ongeveer de helft van de emoties betreffen gunstige of ongunstige levensomstandigheden en circa een kwart gaat over existentiële vragen. Ik beschouw deze emoties – of eigenlijk het veld van betekenissen dat bij deze emotie hoort - als kenmerkend voor de zingeving van deze personen. Deze drie domeinen omvatten samen driekwart van de besproken tekstfragmenten. Ik ga nu eerst de emoties in de tabel bekijken als uitingen van zingeving. Iemand die veel vreugde ervaart interpreteert het leven als bron van vreugde. Iemand die veel tegenslagen en verdriet heeft ervaren ziet het leven als een tranendal. Iemand die existentiële emoties beleeft ervaart de wereld als een moreel domein, waar het er om gaat hoe men zal handelen. De emoties karakteriseren door hun eigen aard de invulling van de zingeving en zeggen iets over hoe de respondenten met deze inhouden omgaan. Daarna onderzoek ik of er een verband is tussen bepaalde emoties en werkelijkheidsopvattingen. Bij de levensdoelen is er aan de respondenten gevraagd om aan te geven of er een aardse, immanente, of eventueel een bovenaardse, transcendente werkelijkheid aan te wijzen is die een rol speelt bij deze levensdoelen. Zo kan ik kijken of er een verband is tussen het optreden van bepaalde emoties en de werkelijkheidsopvatting van de respondenten. Lazarus zegt dat alle emoties in principe een existentieel aspect in zich dragen, sommige meer dan andere. 107 Zodoende hebben verschillende emoties ook inhoudelijk verschillende relaties met zingeving en moraal. De relatie tot zingeving gaat verder dan het gegeven dat er bij elke ervaring, impliciet, een wereldbeeld of levensvisie verondersteld wordt. Emoties zeggen ook iets over de inhoud van die vragen en de manier hoe wij met die vragen omgaan. Zinvragen kan men bovendien onder ogen zien of uit de weg gaan. Emoties verraden dus hoe we met zingeving en morele vragen omgaan. Uit tabel 5 met in de rijen de emotiepatronen en in de kolommen de afzonderlijke emoties is – ondanks de kleine aantallen respondenten - af te lezen dat er drie samenhangende groepen emoties zijn die ik interpreteer als patronen van zingeving. Ik noem het zingevingpatroon I t/m. III. Als criterium voor het onderscheiden van deze clusters neem ik het aan- of afwezig zijn van kenmerkende emoties Dat impliceert de aan- of afwezigheid van bepaalde domeinen van zingeving. In de eerste kolom vermelden de eerste zeven respondenten allemaal boosheid en de vijf respondenten daaronder niet. 107
Lazarus 1999, p 232 “This does not mean that other emotions, such as anger and hope, do not contain existential issues; they do. The existential side of most our emotions, all or most of which have existential aspects, is under emphasized in emotion theory”
51
Emoties in het levensverhaal
Boosheid staat hier voor het in actie (moeten) komen ten overstaan van een negatieve situatie waarin belangrijke doelen niet verwezenlijkt (kunnen) worden. We komen in actie tegen iets of iemand die het bereiken van onze doelen bedreigt. Bij het eerste zingevingspatroon wijst de aanwezigheid van boosheid, plus positieve emoties op een activerende en overwegend positieve zingeving. Er is in ieder geval een zekere balans met zowel positieve als negatieve ervaringen. Het afwezig zijn van boosheid bij het tweede patroon en het overheersen van negatieve ervaringen bij existentiële vragen (angst) en negatieve levensomstandigheden (verdriet) wijst op een overwegend passieve, deactiverende of receptieve zingeving. Angst en verdriet zijn vaste elementen in het tweede patroon. Het gaat om emoties bij existentiële vragen en ongunstige omstandigheden. Negatieve gebeurtenissen en existentiële vragen vormen de kern van dit zingevingspatroon. Omdat er geen boosheid in dit patroon zit en verdriet en angst (psychologisch) als meer passief, teruggetrokken, vluchtend of ontwijkend gekarakteriseerd kan worden heeft de zingeving bij deze groep een meer passief karakter. Psychologen zouden verdriet een deactiverende emotie kunnen noemen.108 Angst activeert een vluchtreactie of een verlammende reactie die ‘normaal’ handelen remt. De onderste vijf respondenten vertonen geen boosheid en een deel vertoont ook geen schuld, angst of verdriet. Deze laatste groep van twee respondenten (R34 en R32) valt op omdat ze alleen positieve zingeving vermelden: vreugde, geluk, trots en liefde en soms verwondering. Dit is voor mij ook een reden om ze als een apart zingevingpatroon te beschouwen. Schuld komt voor bij het eerste en het tweede zingevingspatroon, maar niet bij alle respondenten. Bij schuld en trots is er geen patroon te vinden in het samengaan met andere emoties. De emotie verwondering komt voor bij alle drie de patronen. Bij patroon I komt verwondering voor bij vijf van de zeven respondenten, bij het tweede patroon bij twee van de drie en bij het laatste patroon bij een respondent. Wellicht zouden er bij grotere aantallen respondenten nog andere patronen aan het licht brengen. Ik had bijvoorbeeld verwacht dat er rondom geluk en trots wellicht een patroon herkenbaar zou zijn van respondenten die de nadruk leggen op een immanente werkelijkheidsopvatting en het trots zijn op eigen prestaties. Maar dat wordt niet duidelijk uit mijn gegevens. Er is wel een groep respondenten die geen trots vermeld en een groep die dat wel doet maar het verband is niet eenduidig. Vreugde of geluk komt bij zoveel respondenten voor dat het niet als onderscheidend kenmerk kan dienen. Als domein van zingeving is de vraag naar geluk de meest universele vorm van het vragen naar zin.109
Tabel 5.
Patronen van zingeving110
Emotie Karakter-↓ isering Zingevingspatroon 1. Assertieve zingeving (7 resp.)
Nasty
Anger
Existential
Guilt (niet altijd aanwezig)
Unfavourable conditions
FrightAnxiety
Sadness
Favourable conditions
Happiness
Pride
Love
In wisselende combinaties, soms een of twee ontbrekend
108
Verwondering
Wonder (niet altijd aanwezig)
Reinhard Pekrun onderscheid positieve en negatieve emoties en activerende en deactiverende emotie. Zie bijvoorbeeld: http://www.education.com/reference/article/student-emotions/ . 109 Vrijwel iedereen zal zeggen te streven naar geluk, terwijl er zeer uiteenlopende opvattingen over bestaan. Zie de bespreking van de structuur van geluk op p. 33-35 van deze scriptie. 110 Zie voor de complete tabel met alle respondenten en de geselecteerde emoties Bijlage 2.
52
Een narratieve benadering van zingeving Zingevings-patroon 2. Passieve zingeving (3 resp.) Zingevings-patroon 3. ‘Zorgeloze levensgenieters’ (2 resp.)
--
Guilt (niet altijd aanwezig)
--
--
FrightAnxiety
Sadness
--
--
Pride
Love Wonder
In wisselende combinaties, een of twee ontbrekend
Happiness
Pride
(niet altijd aanwezig)
Love Wonder (niet altijd aanwezig)
Negatieve zingeving
Schema 9:
Happiness
Positieve zingeving
Openheid
Karakterisering van de zingevingspatronen
Patroon I Assertieve zingevers Dit zingevingspatroon wordt gekenmerkt door het voorkomen alle geselecteerde zingevingsdomeinen. Deze mensen beschikken dus over de vaardigheden om op vele levensgebieden zinvragen te hanteren en met zowel positieve als de negatieve ervaringen om te gaan. De aanwezigheid van boosheid geeft een activerende tendens weer: het in actie komen als het bereiken van waardevolle doelen belemmerd wordt. 111 Omdat ze er blijk van geven op vele levensdomeinen met zinvragen te kunnen omgaan en belemmeringen aan pakken, noem ik ze assertief. Het ‘negatieve’ betekent hier ‘het niet bereiken van doelen’. “Welke zin kun je geven aan het niet bereiken van doelen?” Het gaat niet om een negatieve waardering. Patroon II Passieve of tragische zingevers Hier ontbreekt de het zingevingsdomein van boosheid, dat dreigingen van de eigen doelen omvat. Angst en verdriet zijn steeds aanwezig en ze kunnen gekarakteriseerd worden als negatieve en deactiverende emoties. Angst en verdriet wijzen, qua zingeving, op het worstelen met existentiële vragen en ervaringen van verlies. Wanneer boosheid ontbreekt, wordt het beeld meer passief en lijdzaam. Dit zingevingspatroon impliceert een meer lijdzame houding, men ondergaat het leven meer. Er zijn in dit zingevingspatroon zowel positieve als negatieve domeinen van zingeving aanwezig. Patroon III Zorgeloze levensgenieters of geluksvogels Opvallend bij dit zingevingspatroon is dat het alléén gunstige levensomstandigheden omvat. Omdat dit zingevingspatroon geen existentiële vragen bevat noem ik ze ‘ongecompliceerd’. Omdat in dit zingevingspatroon alleen de gunstige levensgebeurtenissen een rol spelen, noem ik ze levensgenieters. Het zijn eigenlijk geluksvogels. Het geluk lijkt bij deze groep bereikt te worden, in de domeinen van de eigen prestaties en in de liefde. De domeinen geluk, trots en liefde gaan hier samen. Deze groep bestaat overigens uit twee respondenten die aangeven geen geloof te hebben, waarbij er een wel gelooft in een transcendente werkelijkheid en een niet. Verwondering en het geloof in een transcendente werkelijkheid Ik ga er vanuit dat het samen voorkomen, of juist het afwezig zijn van emoties wijst op een patroon van zingeving. Het gaat om het vermoeden dat de gevonden patronen relevant zijn. Het enige rechtstreekse verband tussen een emotie en werkelijkheidsopvattingen is te vinden bij verwondering. De emotie verwondering komt zeven van de negen keer voor in combinatie met de achtergrondvariabele ‘geloof in een transcendente werkelijkheid’. Een keer komt verwondering voor samen met het geloof in een immanente werkelijkheid. Bij de respondenten die geen verwondering 111
R. Pekrun, zie noot 73 (positieve en negatieve; activerende en deactiverende emoties).
53
Emoties in het levensverhaal vermelden gelooft de helft wel in een transcendente werkelijkheid en de helft niet. Dit bevestigt de vermoedens die aanleiding gaven tot het opnemen van verwondering in mijn lijst van emoties. Op basis van literatuur studie hadden Jos van den Brand c.s. deze emotie opgenomen in hun lijst van emoties die voorgelegd werd aan de respondenten. Verwondering stimuleert een open houding ten aanzien van nieuwe en onverwachte ervaringen en bevordert het geïnspireerd kunnen worden. 112 Verwondering leidt niet tot het willen analyseren van die werkelijkheid, zoals bij nieuwsgierigheid, maar naar het zoeken van het ‘grotere verband’ waar de ervaring deel van is. Een van de omschrijvingen die in het emotiescript is opgenomen luidt: “(het is als) het ontdekken van een nieuw land”. Verwondering lijkt het geloof in een transcendente werkelijkheid of een ‘groter verband’ te bevorderen. Ik had religie gedefinieerd als geloof in een transcendente werkelijkheid, maar het lijkt erop dat respondenten religieuze identiteit anders verstaan en niet altijd koppelen aan een werkelijkheidsopvatting. Dit grotere verband kan religieus geduid worden, maar ook niet religieus, meer neutraal. William James spreekt bijvoorbeeld van “the moral universe”. Mensen veronderstellen in de wereld een groter verband en funderen hun ethische of levensbeschouwelijke visies in een passende werkelijkheidsopvatting. Bij vier van de negen respondenten bij wie transcendentie in hun werkelijkheidsopvatting een rol speelt bestaat de werkelijkheid zowel uit het transcendente als uit het immanente. Beide werkelijkheden zijn in deze werkelijkheidsopvatting van belang. Vijf respondenten vermelden dat in hun werkelijkheidsopvatting het transcendente het belangrijkste is en maar drie respondenten vermelden geen transcendent aspect in hun werkelijkheidsopvatting. Dit is een opvallend gegeven, omdat tot voor kort het geloven in een transcendente werkelijkheid meestal gekoppeld werd aan het behoren tot een religieuze traditie. Dat is hier niet het geval. In de onderstaande tabel heb ik de respondenten die alleen een transcendente werkelijkheid noemen samen genomen met hen die een gecombineerde immanente en transcendente werkelijkheid ervaren. Het gaat er mij om of men een transcendent aspect erkent in de funderende werkelijkheid.113 Uit deze tabel is af te lezen dat een transcendent element in de werkelijkheidsopvatting meer verwondering in de zingeving, c.q. ervaring oplevert. De achtergrondvariabele werkelijkheidsopvatting is van invloed op het ervaren van verwondering.
Tabel 6.
Verwondering en werkelijkheidsopvatting Transcendente dimensie aanwezig in werkelijkheidsopvatting (9x)
Immanent (geen transcendente dimensie aanwezig in werkelijkheidsopvatting) (3x)
Wel Verwondering (8x)
87,5%
12,5%
(7)
(1)
Geen Verwondering (4x)
50%
50%
(2)
(2)
Transcendent / Immanent Wonder ↓
Religieuze identiteit 112 113
Jos van den Brand, 2007, p.44 (zie noot 77). Zie noot 53, W. James. ‘moral ground’, of ‘moral universe’.
54
100% 100%
Een narratieve benadering van zingeving De andere achtergrondvariabelen: leeftijd, geslacht en religieuze identiteit geven geen relevante verschillen aan in mijn gegevens. Wel zijn er bij religieuze identiteit en werkelijkheidsopvattingen enkele opvallende resultaten. Zeven van de twaalf respondenten geven aan dat ze zichzelf zien als religieus. Dat is meer dan de helft. Vijf respondenten noemen zich katholiek, een respondent noemt zich protestant. Een persoon noemt zich wel religieus, maar is niet aangesloten bij een kerk, of georganiseerd geloof. Deze vrouw, R26 gelooft in “iets”, maar noemt dat niet god. Vier personen noemen zich niet gelovig en een persoon noemt zich “anders gelovig”. Opvallende resultaten in het onderzoek zijn: twee katholieke vrouwen (R25, R27) die zichzelf religieus (katholiek) noemen, maar die niet in een transcendente werkelijkheid (c.q. ‘God’) geloven. R26 noemt zichzelf wel religieus en gelooft in een transcendente werkelijkheid, maar hoort niet bij een kerkelijke gezindte. Acht van de twaalf respondenten geven op de formulieren met levensthema’s en levensdoelen aan dat deze thema’s en doelen verbonden zijn met een transcendente werkelijkheid. Dat is driekwart van de respondenten. Bij vier respondenten was er geen formulier met de religieuze identiteit beschikbaar, deze gegevens zijn aangevuld uit de informatie in de interviews en bevestigd door de onderzoeker Jos van den Brand. Het betreft respondenten R25, R30, R34 en R37.114 Deze gegevens bevestigen dat mensen religiositeit en spiritualiteit steeds meer op een individuele manier invullen. Het valt op dat los van de religieuze identiteit de overgrote meerderheid gelooft in een transcendente werkelijkheid. Ook opvallend vind ik is dat dit geloof in een funderende werkelijkheid vanuit de emotie verklaard wordt als “een gevoel”.
5.
Emotie als uiting van zingeving
5.1
Resultaten samengevat
In § 3.1, op bladzijde 24 van deze scriptie formuleerde ik de onderstaande onderzoeksvragen, die corresponderen met drie niveaus van analyse. Ik wil nu kijken welke antwoorden ik kan geven op de onderzoeksvragen. Verder wil ik in dit slothoofdstuk nog ingaan op de vraag wat er nu nieuw is aan de narratieve benadering en wat deze benadering toevoegt aan het begrijpen van emoties in de levensverhalen. Tot slot wil ik de vraag beantwoorden wat deze analyse van emotie oplevert voor het begrijpen van religie en zingeving. Onderzoeksvragen (zie § 3.1, op blz.24) 1. In hoeverre geeft een narratieve benadering van emoties inzicht in zingeving? 1.a Kunnen de kernthema’s van de narratieve structuur (volgens Lazarus) in de interviews teruggevonden worden 1.b Zijn er vanuit het empirische materiaal aanvullingen te geven op de kernthema’s van de narratieve structuur zoals Lazarus die heeft geformuleerd en ten aanzien van de toegevoegde emotie verwondering? 2. Zijn er patronen te onderscheiden in de emoties die verwijzen naar verschillende typen zingeving 114
Mededeling J. van den Brand.
55
Emoties in het levensverhaal 3. In hoeverre zijn de verschillen in emotiepatronen te verklaren vanuit verschillen in werkelijkheidsopvattingen van respondenten Ad 1.
Mijn onderzoek heeft in ieder geval opgeleverd dat een narratieve benadering van emoties toegang geeft tot de dimensie van zingeving. Door de verwevenheid van emotie met zingeving wordt de rol en betekenis van emoties zichtbaar. Emoties werken als versterkers. Emoties wijzen ons op doelen en waarden die voor ons van belang zijn en zodoende verwijzen ze naar ons referentiekader en naar de manier hoe we ons leven willen vormgeven. Ik heb de structuren van acht emoties vastgelegd in scripts waarin ik de formuleringen van Lazarus aangevuld heb met materiaal uit de interviews. Het gaat om de emoties: boosheid, angst, schuld, vreugde /geluk, verdriet, trots, liefde en verwondering.115 Het bleek dat zelfs een klein aantal respondenten een groot aantal omschrijvingen opleverden die enerzijds de beschrijvingen van de emotiescripts door Lazarus bevestigen en anderzijds deze aanvullen.
Ad 2.
Aangezien de emoties in te delen zijn qua onderwerp van de emotie, geven de patronen van voorkomende emoties bij de respondenten een bepaald beeld weer. In bijlage 2 is de complete tabel te zien met de acht emoties in de kolommen. Zo is variatie van emoties bij verschillende respondenten (in de rijen) te zien. Uit de vermelde emoties is af te leiden welke onderwerpen centraal staan in de zinvragen van deze respondent. Ik onderscheidt zo – aan de hand van het samen voorkomen van bepaalde emoties - drie typen van zingeving. Drie Typen zingeving afgeleid uit emotieprofielen van respondenten 1. Actief in het leven staand, met positieve en negatieve ervaringen. Ik noemde ze de ‘Assertieve zingevers’. 2. Passief in het leven staand. De gemeenschappelijke kern is een negatieve zingeving. Zij worstelen met ups en de downs van het leven. Het plaatsen van de tegenslagen die ons overkomen is het moeilijkste en krijgt de nadruk. Bij gebrek aan en betere term noem in hen ‘passieve zingevers’ 3. Alles is positief. ‘De zorgeloze levensgenieters’, of ‘gelukszoekers’
Ad 3
115
De achtergrond variabelen geslacht, leeftijd, geloof geven geen eenduidige uitslagen die vormen van zingeving verklaren. Bij de categorie ‘zorgeloze levensgenieters’ valt op dat beide respondenten geen geloof hebben, maar op basis van twee respondenten is het voorbarig om hier conclusies aan te verbinden. Als ik zowel geloof (religieuze identiteit) en werkelijkheidopvatting in de analyse betrek vallen er een aantal combinaties op, zoals de twee respondenten die zich wel katholiek noemen, maar niet geloven in een transcendente werkelijkheid c.q. ‘god’. En ook de niet gelovigen, die daarentegen juist wel geloven in een transcendente werkelijkheid. Dit laat zien dat door de individuele vorm van zingeving, traditionele indelingen en begrippenniet goed opgaan, of onverwachte resultaten opleveren. In ieder geval is het niet zo dat er minder religiositeit is waar te nemen, wel dat de individuele vorm van omgaan met zingeving tot allerlei onverwachte vormen en combinaties kan leiden.
Zie voor de complete tabel Bijlage 2.
56
Een narratieve benadering van zingeving Verwondering en geloof in een transcendente werkelijkheidsopvatting Een duidelijk resultaat vind ik de uitkomsten voor de emotie verwondering c.q. de esthetische emotie. Het optreden van de emotie verwondering kan voor ene groot deel verklaard worden vanuit het geloof in een transcendente werkelijkheid. Ik heb laten zien dat er bij alle emoties een existentiële dimensie mee kan spelen, maar verwondering en de esthetische emotie lijken meer dan andere emoties, affiniteit te hebben met het religieuze. Het religieuze heb ik gedefinieerd als het geloof in een transcendente werkelijkheid. Kenmerkend voor zowel verwondering als voor de esthetische emotie is dat ze geen vast script met voorgegeven patronen hebben. Het ‘script’ is juist heel open. Een mooie omschrijving vond ik: “het ontdekken van een nieuw land”. Het gaat om het aandacht vragen voor iets nieuws en het leggen van verbanden met een groter geheel. Beide emoties hebben een meer contemplatieve aard, waarbij de aandacht voor de bron van de ervaring wordt versterkt. Hier verschillend ze van nieuwsgierigheid die ons ertoe brengt om de ervaring, of het object van die ervaring te gaan ontleden en analyseren. Dat gebeurt hier juist niet. Het overpeinzen van het geheel, de plaats in het grotere verband staat hier voorop. Opvallend is ook dat verwondering bijna een op een samengaat met het geloof in een transcendente werkelijkheid. Het geloof dat er een andere werkelijkheid is dan de waarneembare die invloed heeft op ons leven. In veel gevallen is dat god, in een christelijke opvatting (katholiek of protestants), maar er zijn ook respondenten die het “iets” noemen of zeggen dat ze “anders”, “breder” geloven. Het vermoeden van Jos van den Brand en Fuller dat verwondering een rol speelt bij religie en zingeving lijkt dus bevestigd te worden door mijn resultaten. 5.2
Wat is er nieuw aan de narratieve benadering van emoties en wat levert het op?
Nieuw aan mijn narratieve benadering is in de eerste plaats dat emoties niet meer gezien worden als verschijnselen die zich beperken tot het binnenste van de psyche, als een afgesloten geheel. Emoties zijn relationeel. Ze gaan over de manier hoe wij in relatie staan tot de buitenwereld en andere mensen. Ten tweede zijn emoties specifiek. Elke emotie heeft unieke eigen structuur en aard. Emoties kunnen dus niet gezien worden als een ‘subjectieve toevoeging’ bij een verder ‘objectieve’ relatie tot een werkelijkheid. Op de derde plaats kan de cognitief motivationele theorie als enige een verklaring geven van de inhoud en het eigene van het emotionele (affectieve) domein. Andere benaderingen van emotie kunnen de eigen aard van elke emotie niet goed verklaren. Dat betekent dat emotie niet goed begrepen kan worden zonder de verwevenheid van emotie en cognitie te betrekken in de analyse. De narratieve structuren van emoties zorgen er bovendien voor dat we ons in kunnen leven in de ervaringen van anderen. De narratieve structuur geeft de structuur van die ervaring weer. Op de vierde plaats wordt het duidelijk dat emotie niet goed begrepen kan worden los van levensdoelen, zingeving en verschillende werkelijkheidopvattingen. Dit vierde punt volgt eigenlijk al uit het derde punt, maar het wordt vaak onderbelicht. Lazarus zegt zelf dat het domein van de existentiële vragen en zingeving dat bij alle emoties een rol speelt, in zijn cognitief-motivationele emotietheorie weinig aan bod komt.116 De benadering van Lazarus is vernieuwend en uniek in het opzicht dat hij – niet alleen in de persoonlijkheid117 – maar ook in de emotie deze narratieve
116 117
Zie noot 98. McAdams heeft de persoonlijkheid narratieve structuur onderzocht.
57
Emoties in het levensverhaal structuren terugvindt. Ik heb laten zien dat dit uitgangspunt inderdaad patronen aan het licht brengt in het empirisch materiaal. Narratieve benaderingen zijn vooral bruikbaar om moderne vormen van spiritualiteit en religie te onderzoeken, omdat dit in de moderne samenleving een steeds individueler proces betreft. Hoewel ik niet expliciet gekeken heb naar de esthetische ervaring, lijkt deze samen met verwondering de moderne mensen manieren aan te reiken om zinvragen een plek te geven. Dit past bij de individuele manier van omgaan met zinvragen in de moderne samenleving. De narratieve benadering maakt zulke nieuwe manieren van omgaan met zinvragen in de moderne samenleving onderzoekbaar. De bescheiden resultaten van dit exploratieve onderzoek laten enkele opmerkelijke dingen zien: religieuze mensen die niet in een transcendente werkelijkheid geloven, niet gelovigen die wel in een transcendente werkelijkheid geloven et cetera. Als religie een kwestie van betekenisgeving is dan moet in het onderzoek naar de religiositeit van de moderne mens centraal staan hoe individuen met religieuze tradities, culturele bronnen en ervaringen van transcendentie omgaan. Kwalitatieve onderzoeksmethoden zijn daarvoor het meest geëigend.118 Ik noem hieronder vier winstpunten van de narratieve benadering voor het onderzoeken van met name individuele zingeving, c.q. spiritualiteit, in de moderne samenleving. In de slotparagraaf ga ik nog in op het probleem van contingentie, die in de loop van de analyse van de emoties zich steeds meer aan mij opdrong als kenmerkend voor de zinvragen van mensen in de moderne samenleving. Wat levert de narrative benadering van emoties op voor het onderzoeken van zingeving? 1. Het narratieve plot maakt de ervaringen van mensen invoelbaar. Het kennen en begrijpen van het script van een emotie, geeft ons een manier om de ervaring te begrijpen van personen die deze emoties hebben. Het is het narratieve plot dat bij elke emotie hoort die de ervaring beschrijft en invoelbaar maakt. We leren de persoon op een diep en intiem niveau kennen, namelijk op het niveau van zijn of haar diepste motivaties en drijfveren. 2. De narratieve benadering van emotiepatronen geeft een nieuw perspectief op de relatie tussen de persoon en de samenleving. Deze benaderingen leveren een ander perspectief op de persoon op, waarin meer aandacht is voor de relatie van de persoon tot de omgeving, c.q. de samenleving. De persoon is zelf resultaat van de sociale constructie van de werkelijkheid. In deze processen ontstaat de persoon tegelijk met de sociale wereld. 3. De narratieve benadering van emoties laat zien welke rol spiritualiteit en zingeving hebben in iemands leven. Hoewel Lazarus er niet veel aandacht aan besteedt zegt hij wel dat alle emoties existentiële aspecten hebben en voortkomen uit de gedachten en opvattingen die we als 119 referentiekader met ons meedragen. Ik interpreteer dat zo dat emoties een relatie hebben met zingeving. De structuren van emoties zijn te interpreteren als zingevingsdomeinen. Emoties zijn betrokken op specifiek aspecten van het leven en zeggen iets over de zingeving met betrekking tot dat aspect. Emoties openen onze ervaringen naar de dimensie van zingeving. 4. Deze narratieve benaderingen van levensverhalen en emoties geven een alternatieve strategie om zingeving in de geseculariseerde samenleving te onderzoeken. Mijn onderneming wil aansluiten bij Charles Taylor en Hans Joas om een alternatieve zienswijze aan te bieden op religieuze en niet-religieuze zingeving en (met name) niet confessionele spiritualiteit te onderzoeken in de context van de moderne samenleving. Op deze manier kunnen zowel religieuze als niet religieuze zingeving en spiritualiteit samen onderzocht worden via de emoties.
118
Voorbeelden daarvan zijn: kwalitatieve surveys, case studies, discourse analysis en participerend onderzoek. Het gaat hierbij om het opsporen van betekenisgeving door individuen. 119 Zie noot 98.
58
Een narratieve benadering van zingeving 5.3
Emotie en contingentie
Tot slot is er nog een laatste vraag waar ik iets over wil zeggen: wat levert mijn analyse van emoties op voor het begrijpen van zingeving c.q. religie? Bij meerdere emoties bleek bij de analyse van de structuur van de emotie of bij de tekstfragmenten van de respondenten dat contingentie een rol speelde. Soms was contingentie meer latent aanwezig, zoals bij de analyse van geluk, soms meer expliciet, zoals bij angst/onzekerheid, schuld en verdriet. Bij het begrijpen van religie en zingeving treedt er, volgens Ben Vedder, voor de moderne mens een interpretatieprobleem op doordat we religies proberen te begrijpen vanuit de begrippen en opvattingen die religieuze mensen huldigen over god en hun geloof. Op bladzijde 49 van deze scriptie haalde ik Jan Van der Lans aan, die naar Dürckheim verwees om ons eraan te herinneren dat geloof niet voorkomt uit opvattingen over god, maar uit ervaringen van afhankelijkheid aan onbekende machten.120 Ben Vedder bespreekt dit interpretatieprobleem en stelt dat geloof of religie begrepen kan worden vanuit de ervaring van contingentie. En nog specifieker over het open houden van de ervaring van contingentie om recht te doen aan de ervaring van menselijke eindigheid.121 Het heil, het goddelijke behoort immers niet tot het domein van het beheersbare. Het gaat erom open te (blijven) staan voor het onverwachte. Onderzoek naar de verwevenheid van emotie en cognitie kan ertoe bijdragen zingeving en religie beter te begrijpen door de oorsprong van religie in de ervaringen van mensen, te onderscheiden van de concepten die mensen gebruiken om hun geloof te verwoorden. Gaandeweg, bij de analyse van de emoties kwam ik steeds vaker tegen dat contingentie een rol speelde of zou kunnen spelen. Bij de analyse van de betekenisstructuur van vreugde of geluk, ontdekte ik dat deze - zeer algemene – zinvraag, al verwijzingen naar contingentie in zich kan dragen. Soms manifest en soms latent. Het zelfde gold voor de tegenovergestelde emotie verdriet en bij schuldvragen. Ook hier kan contingentie een rol spelen. Geluk of ongeluk, dat ons overkomt, kan de vraag oproepen waarom een gebeurtenis in ons leven zó gebeurd is en niet anders. Zit er een betekenis achter? Bij angst en onzekerheid, zou veel van die angst en onzekerheid juist te maken kunnen hebben met contingentie. Bij schuld is het de vraag waarom we – terwijl we ook andere keuzes hadden kunnen maken tóch voor de moreel foute gekozen hebben. We beseffen dan dat daden uit het verleden definitief zijn. Soms is het mogelijk schuld te vereffenen, maar niet altijd. Hoop houdt de mogelijkheid van een gunstige afloop open, ook al lijkt die wellicht onwaarschijnlijk. Kortom we worden geconfronteerd met de eindigheid en beperktheid van ons menselijk bestaan en de emoties laten zien wat er met ons gebeurt als we aan die grens komen. Zo kom ik aan het eind van mijn scriptie toch uit bij contingentie als een sleutelbegrip om religie te verstaan in deze tijd waarin religie zijn vanzelfsprekende betekenis verloren lijkt te hebben. De ruimte en tijd ontbreken mij om daar op deze plaats nog meer aandacht aan te besteden. Ik sluit af met een paradox die zingeving in de moderne samenleving kenmerkt. Hermans laat zien dat de ervaring van contingentie voor de moderne mens juist zo pregnant aanwezig is in zijn manier van zin geven, omdat wij vrijheid zo hoog in ons vaandel hebben staan.122 De paradox die hij signaleert is dat we door rationalisering weliswaar zeer veel vrijheid gewonnen hebben, maar anderzijds steeds afhankelijker worden van de specialisten en instituties die, bijvoorbeeld in de medische wereld, die vrijheid mogelijk maken. We kunnen de grenzen van onze eindigheid en 120
Zie noot 86. Ben Vedder, 2006. 122 C.A.M. Hermans, 1993, p.67. 121
59
Emoties in het levensverhaal kwetsbaarheid wel opschuiven, maar niet helemaal opheffen. Daar waar contingentie- ervaringen naar voren treden, moeten we die zien te verwerken, zonder onszelf voor die contingentie, het onzekere, af te sluiten. Spiritualiteit en zingeving in een moderne context kent enerzijds een grote mate van vrijheid en vele keuzemogelijkheden, maar moet anderzijds ook rekening houden met nieuwe beperkingen die samenhangen met de manieren waarop die vrijheden verworven zijn.
60
Een narratieve benadering van zingeving
61
Emoties in het levensverhaal
Overzicht schema’s, tabellen en bijlagen Pagina: Schema 1. Doelenhiërarchie Schema 2. Model Frijda (gereduceerd) Schema 3. Aangepast model door J. van den Brand Schema 4. Aspecten van zingeving Schema 5. Gebruikte relaties uit het model van Jos van den Brand Schema 6. Drie niveaus van het kennen van de persoonlijkheid bij McAdams Schema 7. Emotie als onderdeel van zingeving Schema 8. Schema Coderingen + toelichting Schema 9. Karakterisering van de zingevingspatronen ........................................................
12 13 14 16 17 19 22 27 54
Tabel 1. Tabel 2. Tabel 3. Tabel 4. Tabel 5. Tabel 6.
25 26 28 29 52 54
Respondenten Fasen van coderen Selectie van emoties voor analyse Acht geselecteerde emoties Patronen van zingeving Verwondering en werkelijkheidsopvatting
........................................................ Bijlage 1 Bijlage 2
Sleutelwoorden uit de Emotiescripts van Lazarus Tabel Emoties en zingevingspatronen
62
64 65
Een narratieve benadering van zingeving
Literatuur Onderzoeksmethoden Brand, J. van den; Hermans, C.A.M. en Verschuren, P. Een instrument voor de reconstructie van zingeving uit levensverhalen. (Concept van een nog niet gepubliceerd artikel, NOSTER bundel, 2011) Glaser, B.G. en Strauss, A.L. De ontwikkeling van gefundeerde theorie. Alphen aan de Rijn, Brussel, 1976. Heldens, J. en Reysoo, F. De kunst van het interviewen: reflecties op het interview met een guide. In tijdschrift Kwalon. 30, jaargang 10, nr. 3, 2005. Jansen, H. De Kwalitatieve survey. In tijdschrift Kwalon. 30, jaargang 10, Nr. 3, 2005. Jansen, H The logic of qualitative Survey. Research and its position in the field of social research. Forum of Qualitative Social Research. Vol. 11, no. 2, mei, 2010. Westers, F. en Peters, V. Kwalitatieve analyse. Uitgangspunten en procedures. Bussum, 2004.
Cognitieve emotietheorie, filosofie van de emoties, zingeving en spiritualiteit Berendsen, D.; Lemmens, W.; Eechaute, A. van; Herck, W. van Bewogen hart, verstilde ziel. Filosofische essays over religie en emotie. Budel, 2006. Berger, P.L. Het hemels baldakijn. Bijdrage tot een theoretische Godsdienstsociologie. Utrecht, 1967 . Brand, J. van den Handleiding voor het halfgestructureerd interview naar de inspiratie van de leraar in het katholieke basisonderwijs. Nijmegen, 2008. Brand, J. van den; Hermans, C.A.M. en Scherer-Rath, M. Facetten van een inspiratieproces, in C. A. M. Hermans (red.), Inspirerende leraren. Inspiratie van leraren en schoolleiders op Katholieke basisscholen. Budel, 2007, p. 5-20. IKO reeks deel 7. Brand, J. van den; Hermans, C.A.M. en Scherer-Rath, M.; Verschuren, P. Model van (zelf)kennis van motivatie en zingeving bij leerkrachten in het Basisonderwijs. Budel, 2009, p. 55-78. IKO reeks deel 9. Brand, J. van den; Hermans, C.A.M. en Verschuren, P. Een instrument voor de reconstructie van zingeving uit levensverhalen. (Concept van een nog niet gepubliceerd artikel, NOSTER bundel 2011) Emmons, R.A. Psychology of Ultimate Concerns: motivation and spirituality in personality. New York 1999. Frijda, N. H. De wetten der emoties. Amsterdam, 2008. 63
Emoties in het levensverhaal Frijda, N. H.
De emoties. Een overzicht van onderzoek en theorie. Amsterdam, 2005 (zesde druk). Fuller, R.C. Wonder: from emotion to spirituality. Chapel Hill, 2006. Fuller, R.C. Spirituality in the flesh. Bodily sources of religious experience. Oxford, 2008. Hermans, C.A.M. (red.) Inspirerende leraren. Inspiratie van leraren en schoolleiders op Katholieke basisscholen. Budel, 2007. IKO reeks deel 7. Hermans, C.A.M. Vorming in perspectief. Grondslagenstudie over identiteit van katholiek onderwijs. ABKO/Gooi en Sticht Thema 4, Den Haag / Baarn 1993. Hermans, C.A.M. Inspireren is te doen, in C. A. M. Hermans (red.), Inspirerende leraren. Inspiratie van leraren en schoolleiders op katholieke basisscholen. Budel, 2007, p. 5-20, IKO reeks deel 7. Hood, R.W.; Hill, P.C.; Spilka, B. The psychology of religion. An empirical approach. New York, 2009. James, W. Varianten van religieuze ervaring. Een onderzoek naar de menselijke aard. Zeist, 1963 (Origineel: London, 1902.) Joas, H. Do We Need Religion?: On the Experience of Self-Transcendence. Boulder, 2007. Kelchtermans, G. De professionele ontwikkeling van leerkrachten basisonderwijs vanuit het biografisch perspectief. Leuven, 1994. Studia Paedagogia. New Series volume 17. Lans, J. van der Kernervaring, esthetische emotie en religieuze betekenisgeving. Afscheidcollege gegeven bij het aftreden als gewoon hoogleraar in de godsdienstpsychologie aan de Katholieke Universiteit Nijmegen op 19 juni 1998. Nijmegen, 1998. Lazarus, R. Stress and emotion. A New Synthesis. Bristol, 1999. McAdams, D. The stories we live by. Personal myths and the stories we live by. New York, 1993. McAdams, D. The person. An integrated introduction to personality psychology. Orlando, Toronto etc. 2001 (derde druk). McAdams, D. Identity and story. Creating self in narrative. Washington, 2006 Nussbaum, M. Oplevingen van het denken. Over de menselijke emoties, Amsterdam 2006 (vertaling, derde druk).. Reijen, M. van Filosoferen over emoties. Soest, 1995 Rijksen, H. Levensvragen in de hulpvraag. Een werkboek voor hulpverleners en pastores. Budel, 1999. Sarot, M. Het goede leven. Idealen in confrontatie met de tragiek van het bestaan. Zoetermeer, 1997. Strasser, S. Das Gemüt. Grundgedanken zu einer Phänomänologische Philosophie und Theorie des Menschlichen Gefühlsleben. Utrecht, Antwerpen, Freiburg, 1954. Vedder, B. Godsdienst begrijpen, Diesrede 2006 Rede ter gelegenheid van de 83e Dies Natalis van de Radboud Universiteit Nijmegen. Nijmegen, 2006 . Ven, J. A. van der Vorming in Waarden en normen. Kampen, 1985. Waaijman, K. Spiritualiteit, Vormen, grondslagen en methoden. (Vierde druk) Kampen, 2003. Zock, H. A psychology of ultimate concern. Erik H. Erikson’s contribution to the psychology of religion. Amsterdam/Atlanta, 1990. 64
Een narratieve benadering van zingeving
Bijlage 1. Lijst van sleutelbegrippen uit de Emotiescripts van Lazarus
Sleutelwoorden in de Emotie-scripts van Lazarus123 (‘emotion-narratives’, key appraisal based meanings)
Nasty emotions 1. Anger, Boosheid demeaning offence against me and mine 2. Envy, Nijd, afgunst Wanting what someone already has 3. Jealousy, Jaloezie Resenting a third party for loss or threat to another’s affection or favour Existential emotions (andere emoties hebben ook existentiële component zoals m.n. anger, hope) 4. Anxiety, Onzekerheid Facing uncertanty Existantial threat 5. Fright, Angst, vrees An immediate, concrete, and overwhelming physical danger 6. Guilt, Schuld Having transgressed a moral imperative (In je eigen ogen schuldig zijn) 7. Shame, Schaamte Failing to live up to an ego-ideal (In de ogen van andere fallen) Favourable conditions 8. Happiness, Blijheid, geluk, vreugde Making reasonable progress toward the realization of an goal 9. Pride, Trots Enhancement of one’s ego-identity by taking credit for a valued object, or achievement. Ether one’s own or to a group with whom one identifies 10. Love, Liefde Desiring or participating in affection, Reciprocated / not reciprocated Unfavourable conditions 11. Relief, Opluchting A distressing goal-incongruent condition that has changed for the better or gone away 12. Hope, Hoop Fearing the worst but hoping for the better 13. Sadness/depression, Verdriet, droefheid Having experienced a irrevocable loss Empathy emotions 14. Gratitude, Dankbaarheid Appreciation for an altruïstic gift that profides personal benefit
123 R. Deze tabel staat in Lazarus, 1999, p. 96. Het is overgenomen uit Lazarus, 1991. Emotion and adaption table 34, p. 122.
65
Emoties in het levensverhaal
15. Compassion, Mededogen, compassie Being moved by anothers suffering and wanting to help 124 16. Aesthetic experiences / Wonder Lazarus vult zelf zijn schema aan met de esthetische emotie die geen vaste structuur heeft. “Any of the above, there is no specific plot.” Dit komt overeen met wat ik zeg over verwondering. Verwondering en de esthetische emotie zijn sterk aan elkaar verwant.
Bijlage 2. Tabel Emoties en zingevingspatronen WONDER
T
GELOOF
Geloof
Happiness,
Sadness
Fright
/Vrouw
Leeftijd ABCD
Guilt
an
Anger
↓ Resp.
FAV (Favourable)
Transcendent / Immanent
UN-FAV.
Wonder
EXISTENTIAL
Love
NASTY
Pride,
Emotie
Cluster I
R24 M C R33 V C R26 V A R21 M A R27 V B R37 V D R25 M D
A A A A A A A
-G -G -G G
F F F F F F F
S S S S S S S
H H H H H H H
P P P P -
L L -L L L L
W W W -W W --
T t+i T T i t+i i
KATHOLIEK
----
G G --
F F F
S S S
H H -
P -
-L L
-W W
T T t+i
GEEN
---
---
---
---
H H
P P
L L
W
t+i i
ANDERS GEEN/iets KATHOLIEK KATHOLIEK GEEN KATHOLIEK
Cluster II
R30 V B R38 V D R22 M B
KATHOLIEK PROTESTANT
Cluster III
R34 V C R32 V A
Negatieve zingeving
--
GEEN GEEN
Posistieve zingeving
124
e
Het is heel aardig dat Lazarus de esthetische ervaring expliciet als “16 emotiescript” opneemt in deze tabel van narratieve scripts, terwijl hij die elders weglaat. (Zie noot 67) Net als bij de emotie ‘verwondering ’, die ik in mijn lijst heb opgenomen, is er hier sprake van ’openheid voor ervaring’ die niet gekoppeld is aan één specifiek script. De betekenis van verwondering voor zingeving bespreek ik in §4.2.5.
66