De zeggingskracht van het onzegbare Christina Moormann We praten met zijn allen zoveel. En bij al dat gepraat kunnen we ons soms afvragen of we er wel in slagen datgene over te brengen wat we zo graag willen zeggen. Misschien hebben juist minder woorden meer zeggingskracht. En misschien dat er juist tijdens het zwijgen dingen kunnen gebeuren die van grote waarde zijn, zodat intuïtie en sensitiviteit meer ruimte krijgen. Het komt ook steeds meer voor dat hoog gevoelige mensen niet tegen al dat zinloze gepraat kunnen en de afzondering zoeken. Voor hen is het vaak moeilijk om te kunnen verwoorden wat ze ervaren en bedoelen. Waarom praten we zoveel? Als ik in de trein zit ben ik altijd verbaasd over de gesprekken die te horen zijn. Het zijn met name de telefoongesprekken die veel informatie verschaffen over de bellers en dan denk ik dat heel wat mensen praten om het praten omdat ze misschien niet tegen de confrontatie met de stilte kunnen. Ook tijdens politieke debatten of bij het aanschouwen van diverse TV programma’s vraag ik me regelmatig af of de essentie niet met minder woorden en meer stiltes gezegd kan worden. Ikzelf ben een mens van weinig woorden en ik heb ervaren dat juist tussen de woorden of in de stiltes inzicht in je opwellen kan. Tijdens een periode waarin ik graag alleen wilde zijn zocht ik de stilte van een klooster op. Ik denk dat ik in een week tijd in totaal niet meer dan een half uurtje gesproken heb. Ik schreef er de volgende regels: ‘Diep vanuit mijn innerlijk welt een zacht gefluister en als ik goed luister kan ik zelfs verstaan welke ijle weg ik heb te gaan’ Tijdens de beslommeringen van het dagelijks leven en alle mogelijke ruis zou ik toendertijd niet zo helder mijn richting ontdekt hebben. ‘Je woorden zeggen zelden wat je wilt dat ze zeggen’ Mansukh Patel De kracht van weinig woorden We kennen niet voor niets het gezegde: ‘spreken is zilver en zwijgen is goud’. Ik heb ontdekt dat in mijn favoriete films weinig gesproken wordt. De mooiste films vind ik die van de Koreaanse regisseur Kim Ki-duk. In: ‘Spring, Summer, Fall, Winter … and Spring’ omschrijft hij het leven van een oude en jonge monnik die een kluizenaarshuisje delen dat drijft op een meer, midden tussen de bergen. Met het verstrijken van de seizoenen wordt ieder aspect van hun leven belicht met een intensiteit die leidt tot een nog grotere spiritualiteit. Daarnaast ontvouwt zich de tragedie van de jonge monnik die het ontwaken van liefde ervaart wanneer een jonge vrouw in zijn leven komt. Hij voelt de kracht van jaloezie en obsessie, de prijs van verlossing en verlichting. Deze film speelt zich alleen af op die ene plek tussen de bergen waarvan de natuur adembenemend is. De lessen die de oude monnik aan de jonge overbrengt worden slechts met een enkel woord overgedragen. Juist daardoor is de kracht en intensiteit van die lessen zo sterk voelbaar. Het is een film die mij in een diepe meditatieve sfeer gebracht heeft en door het ontbreken van overtollige woorden veel ruimte aan mijn eigen ervaren gegeven heeft.
Ook zijn film: ‘The bow’ vind ik van grote rijkdom. Die speelt zich alleen af op een oude boot waarop een 60-jarige man en een 16-jarig meisje leven. De man houdt haar verborgen voor de buitenwereld omdat hij met haar trouwen wil als ze 17 wordt. Aan boord komen regelmatig vissers en een van de jonge mannen verovert het hart van het meisje. Het zijn met name de uitdrukkingen, de blikken en de stiltes die indruk maken. Tijdens deze films wordt duidelijk dat de kunst van het weglaten een bijzonder effect heeft. Juist dat wat niet gezegd wordt heeft zo’n grote zeggingskracht. ‘De hoogste openbaring is de stilte’ Lao-Tse Gesprek zonder woorden Een van mijn meest intense ervaringen heb ik opgedaan tijdens de stilte van een lange nacht. Het was lang geleden dat ik ’s avonds laat gebeld werd door de politie met de vraag of ik meteen naar het huis van mijn beste vrienden wilde komen. Daar aangekomen bleek dat mijn vriendin plotseling overleden was. Haar man was ontredderd en de huisarts adviseerde bij zijn vertrek om de begrafenisondernemer maar direct te bellen. Politieagent, broeders en huisarts namen afscheid en wij bleven achter. Door mijn intuïtie geleid pakte ik twee stoeltjes en nam die mee naar de slaapkamer waar mijn zojuist overleden vriendin in bed lag. Tegen haar man zei ik: ‘Kom, we gaan bij Micky zitten’. We hebben daar vanaf twaalf uur tot de volgende ochtend gezeten. Woorden waren amper nodig, we hadden allebei onze herinneringen en onze eigen ervaringen. Een streel over haar wang, een kneep in elkaars hand en het wegpinken van tranen gaf ons een gevoel van verbondenheid met zijn drieën. De waarde van deze nacht valt niet in woorden uit te drukken. We hebben er later met dankbaarheid op teruggekeken en ook de begrafenisonderneemster die de volgende dag kwam was ontroerd over de saamhorigheid die we samen met mijn overleden vriendin ervaren hebben en ook de ruimte gegeven hebben. Een andere waardevolle ervaring die ik opgedaan heb was ook lang geleden. In die tijd was ik buddy van een aids-patiënt. Aids had toen nog een zeer grimmig en onvoorspelbaar karakter. Marc was veertig, leefde met zijn katten in een flat en had niemand die zich om hem bekommerde. Zijn lichamelijke toestand was slecht maar met de nodige thuishulp kon hij zich net redden. Op een dag werd ik opgebeld door zijn huisarts met het verzoek om direct naar Marc toe te komen en hem er toe te bewegen dat hij zich per direct in het verpleegtehuis op zou laten nemen. Hij was die nacht in zijn woning gevallen en de thuiszorg had hem op de grond liggend in zijn eigen ontlasting aangetroffen. Binnen enkele uren had een forum van vier deskundigen tegenover hem gezeten met de mededeling dat het zo niet meer verder kon en dat hij die dag opgenomen moest worden. Wat ze ook zeiden, Marc weigerde koppig. Ik kwam en het forum nam afscheid, de klus was verder aan mij. Ik schoof mijn stoel bij zijn bed en streelde zijn hand. Woorden schoten mij te kort. Ik voelde onmacht en boosheid over het onbegrip van de deskundigen. Intuïtief wist ik dat stil zijn en zwijgen op dat moment het enige zinvolle was. Zo hebben wij enkele uren bij elkaar gezeten terwijl hij af en toe huilde omdat hij zijn poezen niet kon missen. En op een gegeven moment zei hij: ‘Kom Chris, laten we gaan’. Ik kon de opname regelen en zonder weerstand is hij meegegaan. Dan hoef ik er alleen maar te zijn door juist niet te zijn alleen maar te handelen door niet te handelen alleen maar te geven door niet te geven
cm
Troost zonder woorden Na het overlijden van mijn vriendin heb ik ervaren hoe hol en nietszeggend woorden van troost soms kunnen zijn. Alsof men met al die woorden zijn eigen onvermogen en wanhoop over de veel te vroege dood overschreeuwt. Zo heb ik ook ervaren dat er mensen zijn die uitgebreid over hun gevoelens kunnen praten zonder dat daar emoties aan te pas komen. Helaas zijn we makkelijk geneigd om te praten óver gevoelens en belevingen, over datgene wat er zich in ons hoofd, in ons denken afspeelt. Maar met dat praten óver blijven we teveel aan de oppervlakte. Het gaat er juist om om vanuit de beleving te vertellen en dit heeft een heilzaam effect. Meestal liggen tussen de regels en in de stiltes de ervaringen en vindt daar de ontmoeting plaats. Vaak denkt men dat troost te maken heeft met woorden en dat men de ander moet sussen, geruststellen of goede raad geven. Maar wérkelijke troost wordt geboden in het de ander nabij zijn. Van jezelf accepteren ‘dat je er alleen maar kunt zijn’ voor de ander eist van je dat je stil kunt zijn. Op zo’n moment kun je heel sterk je eigen grenzen ervaren. Je voelt je machteloos omdat je niets van andermans verdriet weg kunt nemen. Je ervaart dat woorden tekort schieten en dat je zelf met stomheid geslagen bent. Als je je openstelt en je in de stilte van het moment durft te begeven, zul je ervaren dat er iets verandert, alsof er bij de ander al een zekere verlichting optreedt. Vooral de stilte in jezelf kunnen ervaren is een voorwaarde om te kunnen luisteren, om je op de ander af te kunnen stemmen. Dit vraagt om een durven toelaten van alles wat er in die stilte naar boven kan komen. Meestal is het angst voor dit soort stilte waardoor men de rust en het geduld niet op kan brengen voor de ander. De ware ontmoeting met de ander kan pas ontstaan na ontmoeting met jezelf. Een cliënte vertelde: ‘Ik heb nooit goed contact met mijn vader gehad, hij was zakelijk en afstandelijk. En toen ik plotseling voor een scheiding kwam te staan en met drie kleine kinderen alleen stond zei hij als eerste dat ik full-time moest gaan werken. Hij kwam altijd met advies en goede raad maar begrip was er niet. Totdat ik het op een dag uitschreeuwde van verdriet en ellende. Ik stond in de deuropening om in alle wanhoop weg te gaan. Hij stond op, kwam op me toe en nam me in zijn armen. En zo hebben we wel een kwartier gestaan. Ik huilde en snikte, hij zei niets maar omarmde me krachtig. Op dat moment voelde ik me zo sterk verbonden met hem dat het leek alsof we èèn waren. Ik heb nooit zoveel troost ervaren als op dat moment en vanaf toen was onze band goed’. In de Tweede Wereldoorlog ontstond het mystieke werk “Ik en Gij” van Martin Buber, waarin hij aangeeft dat men via contact met de ander zijn eigen Goddelijke kern aan de ander ervaren kan, twee Godsvonken raken elkaar. Buber wijst er wel met nadruk op dat men allereerst het leven met zijn hardheid en tegenslag aanvaarden moet. Zoals hij schildert is het mogelijk om in de ontmoeting met de ander ook het Goddelijke of Eeuwige te ervaren. Eigenlijk wordt met het Goddelijke de oerkracht bedoeld, de bron waar de scheppingsimpuls vanuit gaat. Je kunt het ook ‘Oerbron’of ‘Eenheid’ noemen. Dit soort ervaringen zijn niet in woorden uit te drukken. Je kunt een poging doen, en veel mensen hebben dat gedaan, maar soms valt alleen aan iemands uitdrukking en ontroering het onzegbare af te lezen. ‘De essentie van religie is dat je het verhevene en ontzagwekkende ziet in het meest onbeduidende’ Thomas Moore Het onzegbare Toch hebben veel mensen en ook mystici het onzegbare in een lofzang of als poëzie neergeschreven. Het is meer een vorm van paradoxaal spreken en zwijgen. Dan krijg je mystieke taal. En mystieke taal is een poging om het onzegbare te zeggen. Daarbij gaat het er
niet zozeer om hoe men iets beleeft als wel om wat men beleeft. Soms lijkt de taal van geliefden op die van mystici. Zo verwerkte Johannes van het Kruis bijvoorbeeld liefdesliedjes en liefdeslyriek in zijn mystieke poëzie. Opmerkelijk is dat nogal wat mystici grote taalkunstenaars waren. Er was hun kennelijk alles aan gelegen om het onzegbare toch weer te geven. Meister Eckhart geldt als een van de grondleggers van de Duitse taal. Mechtild van Maagdenburg ontwikkelde als eerste een volkstaal voor de vroomheid. Zo behoren van Ruusbroec en Hadewijch tot de Nederlandse literaire traditie. Veel mystici klagen over de moeilijkheid zich uit te spreken. Ze zeggen niet te kunnen verwoorden wat ze ervaren en toch willen ze erover praten. Johannes van het Kruis verwoordde het als volgt: ‘Wie zou kunnen beschrijven wat Hij de liefhebbende zielen waarin Hij verblijft, laat verstaan? En wie zou in woorden kunnen uitdrukken wat Hij hen doet ervaren?’ uit: ‘Johannes van het Kruis, Mystieke werken’ ( vertaald en ingeleid door J.Peters en J.A. Jacobs). Vaak gebruiken ze beelden, symbolen en vergelijkingen om het onzegbare te verwoorden. Maar ook kunstenaars, componisten, toneelschrijvers, architecten en cineasten hebben hun mystieke ervaring of het onzegbare proberen uit te drukken op hun eigen manier. Dan zie ik de schittering in de dauwdruppels de eindeloze liefde in de zon dan ervaar ik de volheid van het leven en de pracht die de natuur ons heeft gegeven dan weet ik ....... ‘t was mijn eigen heelheid die ik met geen enkel woord omschrijven kon.
cm
In biografieën van deze mensen valt mij regelmatig op dat zij in veel opzichten voldoen aan de eigenschappen van de hoog sensitieve mens. Een heel duidelijk voorbeeld vind ik de mystica Etty Hillesum. De zeggingskracht van Etty Hillesum Etty voldoet aan alle eigenschappen van hooggevoelige personen. In haar dagboeken wordt dat duidelijk en ik denk dat veel HSP’ers herkenning en steun bij het lezen van haar geschriften kunnen ervaren. Herkenning in de ander leidt tenslotte tot erkenning van jezelf. En dat is precies waar het HSP’ers vaak aan ontbreekt. Etty was een jonge joodse vrouw die tijdens de Tweede Wereldoorlog veel dagboeken en brieven geschreven heeft. Haar geschriften bevatten een schat aan psychologische wijsheden en beschrijvingen van mystieke ervaringen. Zij werd door Julius Spier, die door C.G. Jung in de psychologie opgeleid was, therapeutisch begeleid. Al schrijvende schetst Etty hoe een vruchtbare relatie tussen psychotherapie en mystiek kan ontstaan. Dat de oorlog, de jodenvervolging en alle daarbij behorende gruwelijkheden voor Etty een bedreigende buitenwereld vormden moge duidelijk zijn. Etty’s binnenwereld omvat veel meer
en is amper te omschrijven. Het is de hemel in haarzelf, de grote Leegte waarin de Volheid ervaren wordt, de absolute Vrijheid. De volgende citaten zijn overgenomen uit: ‘Etty De nagelaten geschriften van Etty Hillesum 1941-1943’ ( onder redactie van Klaas A.D. Smelik en in 1986 uitgegeven door uitgeverij Balans ) Etty schreef 11 juni 1941 het volgende: ‘De binnenwereld is even reëel als de buitenwereld. Men moet dit bewust weten. Zij heeft ook haar landschappen, haar contouren, haar mogelijkheden, haar onbegrensde gebieden. En zelf is men het kleine centrum, waar binnen- en buitenwereld elkaar ontmoeten. De beide werelden worden door elkaar gevoed, men mag de ene niet verwaarlozen ten koste van de andere, de ene niet belangrijker vinden dan de andere. Anders verarmt men de eigen persoonlijkheid.’ Op 12 maart 1942, negen maanden later, schreef Etty: ‘Als je innerlijk leeft, is er misschien niet eens zoveel verschil tussen binnen of buiten de muren van het kamp.’ Hier lijkt Etty zich al veel meer terug te trekken in haar binnenwereld. Etty had mystieke ervaringen, ook ging ze op die ervaringen in, wilde er vorm aan geven, ermee leven. Mystiek is in haar geval niet alleen de ervaring, maar ook het creatieve proces waarin deze ervaringen vorm kregen in haar geschriften. Op 26 juni 1942, bijvoorbeeld, schreef ze: ‘En toch, en toch, mijn grootste avontuur van deze week: die kiezelsteen. Ik voel nog in me de verbazing over die kiezelsteen: dat daar zó een machtig stuk schepping is ondergebracht in één kleine kiezelsteen. Het leven is zo mooi, ik geloof, dat ik het nu pas langzaam begin te ontdekken. En misschien zal ik nog eens in woorden kunnen beschrijven alles wat ik beleefd heb met die kiezelsteen.’ In augustus 1941 schreef ze: ’Er zit weer een prop in me. En toch ben ik vandaag weer een stuk verder als gisteren, al is het weer dezelfde hoofdpijn en hetzelfde begin van maagpijn. Toch ben ik weer een stuk gerijpt, ik heb weer een stukje land verder geploegd, maar het land is nog onmetelijk groot. Dat waar ik het meest onder lijd is wel, dat ik de dingen nog niet kan zeggen, nog niet zo kan formuleren dat de woorden transparant worden en men daarachter de geest ziet. Veel te dik gezegd zusje….’ ‘De ziel begrijpt wat het verstand niet kan bevatten’ Neale Donald Walsch Etty als voorbeeld voor HSP’ers Ze schreef op 15 september 1942: ‘Ik geloof, dat ik moet gaan slapen dagen lang en alles met m’n geest moet loslaten. De dokter zei gisteren, dat ik een te sterk innerlijk leven leid, dat ik te weinig op de aarde leef en al bijna aan de grens van de hemel en dat mijn physiek dat alles niet dragen kan. Misschien heeft hij wel gelijk.’ Even later schreef ze: ‘Alles leeft in mij. Ik moet denken aan een woord uit een gedicht van Rilke: Weltinnenraum. En nu moet ik alles loslaten en gaan slapen. Ik ben zo duizelig. En er is iets niet in orde in m’n lichaam. Ik wil graag gauw weer gezond worden.’ Veel mystici klaagden in het verleden over een slechte gezondheid en hadden klachten van allerlei aard waarover de mystica Hildegard von Bingen zei: ‘God heeft niet de gewoonte zijn verblijf te kiezen in een gezond en sterk lichaam.’ Dit lijkt ook op Etty van toepassing en ze heeft zich regelmatig moeten aanzetten tot het doen van gewone aardse dingen. Ook HSP’ ers kunnen hier last van hebben. Ze hebben makkelijk toegang tot de andere spirituele wereld of de wereld van de geest waardoor ze het gevaar lopen te weinig verbinding met de concrete werkelijkheid te hebben. Etty had ook meer tijd nodig om alles te verwerken, alle indrukken van buitenaf en van andere mensen een plek te geven. Ze kon duidelijk last hebben van teveel prikkels en indrukken
waarvoor ze zich moest leren afsluiten. Later leek ze dit niet meer nodig te hebben en kon ze temidden van alle geweld en drukte haar gave transformeren tot hulp aan anderen. Etty ervoer een hoop mensen als gehalveerd of verminkt omdat die hun binnenwereld niet voldoende erkenden. Daarover schreef ze: ‘Die binnenwereld is bij hun een braakliggend, onontgonnen terrein, waar ze zich niet de moeite voor nemen om aan te werken. Het is geen erkend reëel gebied. En ik voel dan een soort neiging in me opkomen aan het ontginnen te gaan en orde te scheppen en bewust te maken. Misschien dat dat toch op den duur mijn leven en mijn werk zal worden?’ Veel HSP’ers hebben snel last van irritatie, moeheid, depressieve stemmingen, buikpijn en hoofdpijn. Ook zijn ze gevoeliger voor burn-out. Dat heeft te maken met het feit dat ze nog niet op de juiste manier met hun gave en gevoeligheid om kunnen gaan. Ze hebben nog geen evenwicht gevonden in het leven dat bij hen past. Vaak zijn ze nog teveel afgestemd op de omgeving en willen teveel hun best doen om maar gewoon bij de anderen te horen. Soms doen ze het verkeerde werk of zitten ze in een werkomgeving met teveel prikkels of past de arbeidsethiek niet bij hen. Omdat HSP’ers ook een sterk verantwoordelijkheids- en rechtvaardigheidsgevoel hebben en daarnaast ook nog veel van anderen aanvoelen is het voor hen niet altijd mogelijk om bepaalde werkzaamheden uit te voeren. Ze hebben vaak een andere moraal en wanneer ze niet trouw zijn aan die moraal krijgen ze daar last van. Etty schreef in maart 1942 het volgende: ‘De gevoelens zijn zwaarder en groter dan de uitdrukkingsmogelijkheden. Ik weet nog niet op welk gebied ik mijn instrumenten vinden moet. Wachten en luisteren en geduldig zijn. Aan de dagelijkse dingen werken. En steeds meer zichzelf worden. En toch de schakel in het geheel. Maar geen versleten imitatie, en geen enkele minuut klakkeloos leven. Tot instrument worden, niet alleen de geest, ook het lichaam.’ Zichzelf worden en vooral zichzelf durven zijn is voor de HSP’er van groot belang. Maar daar kom ik nog op terug. Januari 1942: ‘Ik ben nu toch anders treurig dan vroeger. Ik val niet meer zo diep. In de treurigheid ligt al weer besloten de oprichting. Vroeger dacht ik dat ik mijn hele leven verder treurig zou blijven. En nu weet ik, dat die momenten ook in m’n levensritme horen en dat het goed is. Het is weer dat vertrouwen, dat hele grote vertrouwen, ook in mezelf. Ik vertrouw ook in m’n eigen ernst en weet van mezelf langzamerhand dat ik m’n leven goed beheren zal.’ Veel HSP’ers hebben last van momenten waarop hen alles teveel wordt, of van depressieve stemmingen. Dan is het nodig dat ze weer tot zichzelf komen, dat ze rust nemen of zich terugtrekken in de natuur. Ze kunnen zich goed opladen in de natuur en ze kunnen zich één voelen met de natuur. Maar in het begin herkent de HSP’er zijn behoefte aan de natuur nog niet, hij moet dan nog ontdekken dat de natuur hem een geestelijke voedingsbodem biedt. Oktober 1942: ‘En dan komen er weer van die ogenblikken, waarop het leven zo ontmoedigend moeilijk is. Dan ben ik onstuimig en rusteloos en vermoeid tegelijkertijd. Vanmiddag momenten van heel sterk creatief beleven. En nu een toestand van uitputting als na de uitstorting van het zaad. - Men moet ook aanvaarden, dat men z’n ‘unschöpferische’ momenten heeft, hoe eerlijker men het aanvaardt, des te sneller is zo een moment weer voorbij. Men moet de moed hebben tot een pauze. Men moet ook eens leeg en moedeloos durven zijn’. De HSP’er wil graag net zo dynamisch en almaar bezig zijn als andere mensen en dat wordt hem gauw teveel. Daarnaast heeft hij meer tijd nodig om alles te verwerken waardoor hij mag leren om pauzes in te lassen en dat hij niet steeds even productief hoeft te zijn. Om burn-out te voorkomen is het soms nodig dat hij af en toe ziekteverlof neemt. Niet zelden krijgt hij lichamelijke klachten die hem noodzaken rust te nemen zodat hij weer tot zichzelf kan komen. Oktober 1942: ‘Zoals ik hier nu lig, sinds gisteravond, verwerk ik vast een beetje van het hele lijden, dat er over de hele wereld verwerkt moet worden. Ik breng vast een beetje van het lijden van de komende winter onder dak.’ Ook deze gevoeligheid komt soms voor bij een
HSP’er. Dan voelen ze een zwaarte, alsof ze de last van velen of van de hele aarde dragen. Als ze bijvoorbeeld een concentratiekamp of een andere plek waar zich in de geschiedenis veel geweld heeft voorgedaan bezoeken, kunnen ze dagenlang het lijden van toen voelen. De Duitse dichter Rainer Maria Rilke, door wie Etty zeer geïnspireerd werd, noemde dit: ‘Weltschmerz’. Etty wist deze pijn te transformeren tot liefde voor de mensheid. De HSP’er kan dit ook leren. Vanuit zijn hart, zijn hele wezen kan hij in gedachten liefde en energie sturen naar waarheen hij wil. Met behulp van meditatie en concentratieoefeningen is dit te leren waardoor de te dragen last minder wordt. Oktober 1942: ‘De leeftijd van de ziel, die een andere leeftijd is dan die, welke geboekt staat bij de burgerlijke stand. Ik denk dat de ziel bij de geboorte al een bepaalde leeftijd heeft, die niet meer verandert. Men kan met een ziel geboren worden, die 12 jaar oud is en wanneer men 80 is, is de ziel nog steeds 12 en niet ouder. Men kan ook geboren worden met een duizendjarige ziel en er zijn soms kinderen van 12 jaar, aan wie men merken kan, dat hun ziel 1000 jaren oud is’. Etty heeft zelf een ongekende wijsheid waarvan je zonder meer kunt zeggen dat ze een oude rijpe ziel is. Haar therapeut en vriend Julius Spier heeft dat ook tegen haar gezegd. Voor veel HSP’ers geldt hetzelfde. Ze hebben een wijsheid die vaak niet bij hun leeftijd past. ‘Je werk is te ontdekken wat jouw werk is, en je er dan met heel je hart aan te geven’ Boeddha HSP en individuatie Regelmatig krijg ik iemand in mijn praktijk waarbij ik vrij snel aanvoel dat het om een HSP’er gaat. Alsof het bij HSP’ers aan hun uitstraling al te zien is. Ze lijken kwetsbaarder, soms fragiel of tenger, hun huid dunner, bewegingen verfijnd maar wat onzeker en in hun uitlatingen zoeken ze naar woorden en praten vrij zacht. De klachten en vraagstelling waarmee ze komen zijn soms vaag. Burn-out, onzekerheid, stress, slapeloosheid, zich niet gelukkig voelen, depressieve stemmingen en diverse lichamelijke ongemakken vormen slechts het symptoom voor het onderliggende probleem. Voor deze mensen is het extra belangrijk om zich goed af te kunnen stemmen op de ruimte zodat ze zich veilig voelen. Omdat ze fijngevoelig en kwetsbaar zijn en veel andere energieën kunnen waarnemen hebben ze daar meer tijd voor nodig. Stilte en weinig woorden helpt ze daarbij. Het zijn juist de momenten waarop niets gezegd wordt die hen meer tot zichzelf laten komen. In de buitenwereld worden ze vaak al overspoeld door een grote woordenstroom waar ze geen raad mee weten, waarmee ze in conflict komen met hun eigen binnenwereld omdat ze de dingen anders aanvoelen dan dat ze gezegd worden. En voor het eerst is er dan aandacht voor alle aspecten van die rijke binnenwereld. Met weinig woorden, haperingen en lange pauzes kan soms al tijdens het eerste gesprek de essentie naar boven komen. Iemand voelt zich eenzaam, voelt zich een buitenstaander in de wereld alsof hij nergens bij past. Omdat de samenleving, zijn werk en zijn omgeving te grof besnaard zijn kan hij met zijn eigen gevoeligheid geen kant op. Soms denkt iemand dat hij niet normaal, afwijkend of zelfs gek is. Bij deze mensen komen teveel prikkels binnen, ze voelen aan van anderen, weten of iets oprecht bedoeld is en voelen haarscherp de oneigenlijkheid van iets of iemand aan. Al deze dingen kunnen ze niet verwoorden en als ze het al proberen stuit dat op onbegrip en ontkenning. Daarom mogen HSP’ers leren om zich af te sluiten. Hierbij wil ik een duidelijke nuancering aanbrengen. Afsluiten mag en is soms nodig, zeker in het begin van de ontdekkingsreis van de HSP’er. Maar juist bij zijn intuïtie, zijn brede manier van naar de dingen kijken en zijn leven vanuit de eenheid, liggen zijn kwaliteiten. En deze kwaliteiten mogen meer tot ontplooiing, tot recht komen.
Bij mij in de therapiekamer gaat het er dan om hoe de persoon in kwestie zijn overbelasting en supergevoeligheid leert transformeren tot instrument. Wanneer hij zijn kwaliteiten meer in kan zetten ‘tot’ en zich minder kwetsbaar voelt, komt ook zijn individuatieproces langzaam op gang. Niet zelden gaan deze mensen omscholen of van werk veranderen, laten zinloze contacten los en kiezen meer voor het wezenlijke van het leven. Ze verlangen naar authentiek contact met anderen en vaak willen ze ook met mensen gaan werken. En omdat ze toch al een sterk gevoel van verantwoordelijkheid en rechtvaardigheid hebben leveren ze allemaal samen een groot aandeel aan de verbetering van de wereld. Misschien zijn de HSP’ers wel de hoekstenen van een nieuwe fijngevoeligere samenleving? Op hun eigen subtiele maar krachtige wijze zullen ze de medemens kunnen aanzetten tot zijn eigen veranderingsproces. Etty Hillesum is daar een groot voorbeeld van. Laat zij een stimulans zijn voor mensen die zich in haar herkennen. Soms..... zou ik wel standaardwerken over verwondering neer willen schrijven èn over wat er innerlijk te beleven valt maar ik weet dat ik het diepste slechts weer kan geven door een niemandstaal te spreken een blanco boek is dan het enige wat er te zeggen valt.
cm