De winstgevendheid van maatschappelijk verantwoord ondernemen voor ondernemingen in Nederland.
Robin Bijkerk 5655404 Universiteit van Amsterdam 20 september 2010
Inleiding Het doel van deze scriptie is om uit te vinden of maatschappelijk verantwoord ondernemen winstgevend is voor Nederlandse bedrijven. Maatschappelijk verantwoord ondernemen onderscheidt zich van andere vormen van ondernemerschap door naast de winstdoelstellingen ook aandacht te besteden aan de effecten die het bedrijf heeft op de omgeving. Om een antwoord te vinden op de hoofdvraag wordt deze van verschillende kanten benaderd. Het eerste hoofdstuk is een literatuuranalyse die zich centreert rond de vraag wat maatschappelijk verantwoord ondernemen eigenlijk is en hoe dit gemeten kan worden. In hoofdstuk twee komt het beleid van de Nederlandse overheid naar voren. Het derde hoofdstuk is een analyse van bedrijven met een sterk MVO-beleid en hun beurswaardes. De analyse is opgezet door eerst de grafieken van de beurswaardes van de bedrijven uit de Dow Jones Sustainability Index te vergelijken met de beurswaardes van de bedrijven uit de MSCI World en de EURO STOXX en vervolgens een regressie vergelijking op te stellen. De regressie vergelijking toont aan of er een significant verschil is in de AEX-waardes van de Nederlandse bedrijven met een vermelding in de Dow Jones Sustainability Index en de bedrijven die daar niet in voorkomen. Het laatste hoofdstuk is een case studie van de Rabobank groep die de relatie laat zien tussen de kosten van hun MVO-beleid en de nettowinst. Deze relatie wordt onderzocht door een correlatie te berekenen tussen de twee entiteiten. Dit onderwerp is actueel op dit moment omdat veel bedrijven vanwege de economische crisis opzoek zijn naar een nieuwe winstgevende manier van bedrijfsvoeren. Daarnaast is er een groeiende discussie in de maatschappij over het effect van de huidige levensstijl op de omgeving. Investeren in een maatschappelijk verantwoorde manier van ondernemen zou de toekomst kunnen zijn.
2
Inhoudsopgave
Inleiding
2
H1 Wat is maatschappelijk verantwoord ondernemen?
4
H2 De Nederlandse overheid
9
H3 Het effect van maatschappelijk verantwoord beleid op beurswaarden
11
H4 Rabobank groep en maatschappelijk verantwoord ondernemen
16
Conclusie
19
3
H1 - Wat is maatschappelijk verantwoord ondernemen? Definitie van maatschappelijk verantwoord ondernemen Maatschappelijk verantwoord ondernemen is een containerbegrip dat voor vele doeleinden gebruikt wordt. Er zijn vele definities. Archie Carroll (1991) gaf twintig jaar geleden reeds een definitie die laat zien dat MVO veel omvattend is. “The social responsibility of business encompasses the economic, legal, ethical, and discretionary expectations that society has of organizations at a given point in time.” In deze definitie beschrijft hij vier verschillende verantwoordelijkheden. De eerste verantwoordelijkheden zijn de economische: het produceren van goederen en diensten om deze met winst te verkopen. Daarmee draagt een onderneming bij aan economische groei. Daarnaast de juridische verantwoordelijkheden: de wetten en regels waaronder bedrijven geacht worden te opereren. De wetten en regels worden opgesteld door de maatschappij en maatschappelijke verantwoording houdt in dat een bedrijf hierbinnen functioneert. Ten derde de ethische verantwoordelijkheden: het voldoen aan de verwachtingen van de maatschappij die boven de wettelijke vereisten uitstijgen. Dit zijn waarden die niet in de wetgeving zijn vastgelegd maar waar een onderneming wel rekening mee kan houden in het beleid. Als laatste de discretionaire verantwoordelijkheden: vrijwillige activiteiten zoals het leveren van filantropische bijdragen of het trainen van langdurig werklozen. In 2000 heeft de Sociaal Economische Raad (SER) een onderzoek in opdracht van de overheid gedaan naar maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO). Omdat MVO in een grote verscheidenheid aan ondernemingen toegepast wordt is het lastig een eenduidige definitie te vinden. De SER gebruikt de volgende definitie: “een bedrijf neemt een zichtbare rol in de maatschappij op zich die verder gaat dan de core business en dan waartoe de wet verplicht, én die leidt tot toegevoegde waarde voor het bedrijf en de maatschappij”
4
Er kan van maatschappelijk verantwoord ondernemen gesproken worden als er aan twee elementen voldaan wordt. (SER,2000) 1. een voldoende gerichtheid van de onderneming op de bijdrage aan de maatschappelijke welvaart op langere termijn. Waarbij maatschappelijke welvaart wordt gedefinieerd als het totale net dat mensen individueel en/of gezamenlijk ontlenen aan het omgaan met schaarse, alternatief aanwendbare middelen. 2. een intensieve relatie met de stakeholders (belanghebbenden) respectievelijk de maatschappelijke omgeving. Het adviesbureau voor maatschappelijk ondernemen Good Company bouwt deze definitie verder uit met behulp van een piramide naar analogie van de behoeften piramide van Maslow. Good Company maakt onderscheid tussen in-company investment en community investment. -
in-company investment zijn inspanningen om de activiteiten binnen een bedrijf ethisch, sociaal of ecologisch verantwoord te maken. Hieronder vallen ook het voeren van dialoog met stakeholders en verantwoording afleggen.
-
Community investment zijn investeringen vanuit het bedrijf in de maatschappij die niet bij de gangbare bedrijfsactiviteiten horen en gericht zijn op het verbeteren van de omgeving.
Figuur 1: piramide maatschappelijk verantwoord ondernemen (Bron: good company, 2009)
5
Uit de voorgaande definities heeft het onderzoeksbureau EIM in een onderzoek naar MVO in midden en klein bedrijf vier essentiële aspecten van MVO benoemd (Hoevenagel R, 2004). 1. Verder dan de wet verplicht: MVO is in deze definitie vrijwillig. Een bedrijf onderneemt activiteit die verder gaan dan de wet hen verplicht omdat het kansen ziet. 2. Bewuste en structurele activiteiten: er moet een visie aanwezig zijn waar vanuit er structurele activiteiten ondernomen worden. 3. Win-win activiteiten: de MVO activiteiten moeten waarde opleveren voor het bedrijf en voor de omgevingen. Als de activiteiten alleen waarde opleveren door de maatschappij noemt men dit liefdadigheid en geen maatschappelijk verantwoord ondernemen. 4. Transparante activiteiten: de externe verslaggeving moet transparant en volledig zijn en door externe partijen gestaafd kunnen worden.
De waardebepaling van MVO De meerwaarde van maatschappelijk ondernemen is lastig te bepalen. Een van de mogelijkheden is de 3P-benadering: people, planet, profit. Een onderneming kan gedefinieerd worden als een waarde creërende organisatie. Het voortbrengen van diensten of goederen creëert waarde. Maar door de productie kan er waarde verloren gaan in de vorm van natuur of welzijn. De totale maatschappelijke waardecreatie is een som van winst (profit), mensen (people) en planeet. 1. Winst is waardeschepping doormiddel van het produceren van goederen en diensten en hierdoor het creeren van werkgelegenheid en inkomsten, de financiële dimensie. Winst is de beloning voor ondernemerschap en een maatstaf van prestatie voor beleggers. Het vormt de basis van de onderneming en zorgt voor continuïteit. Winst is hiermee de basis en randvoorwaarde voor het vormgeven van de andere twee dimensies. 2. Mensen is de sociale dimensie en bestaat zowel intern, in de organisatie, als extern, de maatschappij. Voorbeelden van interne activiteiten zijn goede
6
3. Planeet is de ecologische dimensie van maatschappelijk verantwoord ondernemen en bevat zorg voor de natuurlijke omgeving van de bedrijfsvoering. Voorbeelden hiervan zijn het reduceren van milieubelastende effecten in de productie of het verkorten van de levenscyclus van het product waardoor er minder schadelijk restafval is SER (2000). Een toename in één of meerdere dimensies leidt tot een verbeteringen. Zo draagt MVO bij aan imagoverbetering, een betere omgang met stakeholders, een motivatie voor werknemers en lagere bedrijfskosten en hogere omzet (MVO Nederland, 2009).
Wat wordt er nu aan maatschappelijk verantwoord ondernemen gedaan in Nederland. Uit onderzoek van MVO Nederland blijkt dat maatschappelijk verantwoord ondernemen in grote mate bekend is bij ondernemers. Hoewel ondernemers zelf aangeven dat zij alle mogelijkheden voor MVO benutten blijkt uit dit onderzoek dat er nog veel ruimte is voor verbetering. Vanwege de stijgende energieprijzen nemen de activiteiten op het gebied van energiebesparing toe. Er is ook toenemende belangstelling voor duurzaam inkopen, ketenverantwoordelijkheid en transparantie in de verslaggeving. Door de financiële crisis is er in toenemen mate aandacht voor de lange termijn effecten van ondernemen en winst genereren. De verwachting is dat hierdoor de aandacht voor MVO zal toenemen (MVO Nederland, 2009).
Conclusie Maatschappelijk verantwoord ondernemen is een nog altijd ontwikkelend begrip. Een heldere korte beschrijving is nog niet voor handen. Tevens is de waarde toevoeging nog niet duidelijk gedefinieerd. Er kan slechts een analyse worden gemaakt naar aanleiding van de 3P-demensies; winst, mensen en planeet. Die vormen daarom de leidraad voor deze studie. Wel is er in toenemende mate aandacht voor MVO in Nederland, met een verschuiving naar de energiebesparende activiteiten.
7
H2 – De Nederlandse overheid Het beleid van de Nederlandse overheid op het gebied van maatschappelijk verantwoord ondernemen is grotendeels gebaseerd op het rapport van de SER uit 2000. Het kabinet heeft naar aanleiding van dit rapport gekozen voor een aanpak die maatwerk mogelijk maakt. De overheid kan vooral een rol spelen in het samenbrengen van partijen, kennis ontwikkelen en het verhogen van de transparantie. Zo bestaan het MKBMinderhedenconvenant, het overlegplatform stedelijke vernieuwing en de activiteiten van Duurzaam Ondernemen. Ook heeft de overheid als doel zoveel mogelijk bekendheid te krijgen voor de OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen.
Visie De visie van de Nederlandse overheid is gebaseerd op de conclusie van de SER dat maatschappelijk verantwoord ondernemen een gevarieerd en complex thema is. MVO ontwikkelt zich volgens het rapport uit 2000 vanuit bedrijven, burgers en maatschappelijke organisaties. Daarom is het beleid om het tot bloei komen van deze samenwerking zoveel mogelijk te faciliteren en aan te moedigen. In de visie van de overheid staat voorop dat bedrijven eigenverantwoordelijkheid nemen en daarop kunnen worden aangesproken waardoor de rol van wetgeving klein is. De overige bedrijven worden gestimuleerd met positieve prikkels.
Verhogen van de transparantie De rol van de overheid moet vooral in het begeleiden van het proces zitten. Samen met de werknemers, consumenten, burgers en bedrijven zoeken naar de meest effectieve wijze van werken. MVO is moeilijk af te dwingen van bovenaf en eventuele wetgeving is lastig te controleren. De wetgeving wordt dan contraproductief. De overheid wil het goede voorbeeld geven door bij eigen inkoop aandacht te schenken aan minderheden en MVO beleid. Ook kan de overheid als stakeholder vragen om transparantie en verantwoording van het beleid.
8
Op drie niveaus is een onderscheid te maken; 1. Lokaal Op lokaal niveau is MVO het meest zichtbaar, dit is te zien aan concrete projecten waarbij de resultaten direct zichtbaar zijn voor de betrokkenen en de maatschappij. Het rijk wil de lokale overheid stimuleren om partijen bij elkaar te brengen en initiatieven koppelen aan gestelde maatschappelijke doelen.
2. Nationaal Op nationaal niveau richt de overheid zich vooral op kennisverspreiding en verslaggeving richting ondernemingen. Door het oprichten van een kennis- en informatiecentrum kan er actief informatie verzameld worden, geanalyseerd en verspreid. De verslaggeving wil de overheid verbeteren door het stimuleren van een hoofdstuk over maatschappelijk verantwoord ondernemen in het jaarverslag op te nemen.
3. Internationaal De Europese Commissie schenkt internationaal aandacht aan MVO. Via het Directoraat Generaal voor Sociale Zaken is er in 2000 een discussie geopend om initiatieven te bespreken. Op deze manier kunnen lidstaten van elkaar leren en acties op elkaar afstemmen. Het internationale bedrijfsleven heeft zich ook verenigd in de Corporate Social Responsibility Europe en richt zich op informatieverspreiding (Ybema, 2001).
Concrete acties Maatschappelijk verantwoord ondernemen wordt door de overheid op diverse manieren benut om gezamenlijke doelen na te streven. De verschillende activiteiten kunnen worden ingedeeld naar de drie p’s; people, profit, planet. In het kader van people wordt vooral geïnvesteerd in werknemers door middel van sociaal ondernemingsbeleid. Sociaal ondernemingsbeleid bestaat onder anderen uit
9
arbeidsverhoudingen, scholing en arbeidsomstandigheden. Voorbeelden van acties van de overheid ter verbetering van de arbeidsomstandigheden zijn ARBO-convenanten en fiscale voordelen zoals de scholingsaftrek. Bestrijding van werkloosheid onder minderheden is een speerpunt van de overheid. Zij doet dit door convenanten op te stellen samen met grote partners uit het bedrijfsleven zoals het MKB over de instroom en doorstroom van etnische minderheden. In het kader van planet en profit wordt vooral gewerkt aan het milieubeleid met de nadruk op duurzaamheid. De overheid stuurt dit door lange termijndoelen te stellen en vervolgens ruimte te bieden voor zelfregulering in het bedrijfsleven. Instrumenten hiervoor zijn bijvoorbeeld groene belastingen en verhandelbare emissierechten. Ook wordt er veel aandacht geschonken aan duurzaamheid door discussiefora, het bieden van hulpmiddelen en handreikingen en een gestructureerd milieuberaad met de financiële sector. Omdat de overheid zelf ook een grote marktspeler is, is er binnen de overheid aandacht voor duurzaam inkopen. Na het literatuur onderzoek volgt nu een casus over de Rabobank groep en een analyse over de verhouding van de winst en de gemaakte MVO-kosten. Daarna een analyse van de relatie van de beurswaarde van bedrijven en hun MVO beleid. Dit leidt tot een conclusie over de winstgevendheid van maatschappelijk verantwoord ondernemen.
10
H3 – Het effect van maatschappelijk verantwoord beleid op beurswaardes Down Jones sustainability index De samenwerking tussen Down Jones Indexes en Sustainable Asset Management (SAM) leidde in 1999 tot het begin van de Down Jones Sustainability Indexes. SAM is een portfolio management firma met een exclusieve focus op maatschappelijk verantwoorde investeringen. Het doel van deze indexen is om portfolio managers te voorzien van een betrouwbare en objectieve manier om hun portfolio’s te beheren. De Down Jones Sustainability Indexes zijn een familie van verschillende Europese en wereldwijde indexen. De Dow Jones Sustainability World Indexes (DJSI World) volgt de resultaten van wereldwijde MVO leiders. Het is de top tien procent van de 2500 grootste bedrijven in de Dow Jones Global Indexes, die zijn geselecteerd door SAM. Binnen de wereldwijde indexen worden er ook nog verschillende indexen opgesteld voor bijvoorbeeld Alcohol, tabak en vuurwapens. De Down Jones STOXX Sustainability Indexes volgen het resultaat van Europese MVO-leiders. De beste 20 procent van de Dow Jones STOCCSM 600 Index zijn geselecteerd als component van DJSI STOXX. Ook hier worden weer verschillende indexen opgesteld voor alcohol, tabak en vuurwapens. (Knoepfel, 2001) SAM selecteert de bedrijven voor de DJSI via economische, omgeving en sociale criteria waarbij vooral aandacht is voor de lange termijn aandeelhouderswaarde. Hiervoor wordt onderzoek gebruikt dat SAM heeft gedaan in direct contact met de bedrijven. Er wordt specifiek aandacht besteed aan de rest van de industrie en hoe het bedrijf daarbinnen scoort. Jaarlijks worden er 1237 bedrijven van over de hele wereld geanalyseerd, waarvan 398 binnen Europa en 12 uit Nederland. Voor de selectie van bedrijven voor de DJSI worden de volgende criteria gebruikt:
Dimensie
Criteria
Weging (%)
Economie
Gedragscode / bereidwilligheid tot meewerking/
6.0
11
corruptie Bedrijfsvoering
6.0
Risico & Crisis Management
6.0
Industrie Specifieke Criteria
Variabel per industrie
Omgeving
Omgevingsreportages
3.0
Industrie Specifieke Criteria
Variabel per industrie
Sociaal
Filantropie
3.0
Werkomstandigheden Indicatoren
5.0
Sociaal Kapitaalontwikkeling
5.5
Sociale Reportages
3.0
Talentontwikkeling
5.5
Industrie Specifieke Criteria
Variabel per industrie
De Nederlandse bedrijven die zijn opgenomen in de DJSI zijn terug te vinden in bijlage 1.
De resultaten van SAM over wereldwijd De resultaten van de bedrijven in de Dow Jones Sustainability World index zijn in de onderstaande figuur weergegeven.
12
Hieruit blijkt dat wereldwijd de bedrijven in de DJSI het gemiddeld even goed doen als bedrijven die opgenomen zijn in de Morgen Stanly Capital International index. De conclusie zou hieruit zijn dat bedrijven geen voordeel genieten van hun MVO beleid. Er zijn echter ook geen negatieve gevolgen van het MVO beleid te vinden. Omdat de bedrijven uit de DJSI World index ook zijn opgenomen in de MSCI World index is het verschil in werkelijkheid dus iets groter dan weergegeven in dit figuur. Het volgende figuur geeft de resultaten weer van de bedrijven in de DJSI STOXX 40 en de DJ STOCC 50 index.
13
Uit dit figuur blijkt dat Europese bedrijven met een MVO beleid het wel beter doen dan de bedrijven in de gewone Dow Jones index.
De vergelijking tussen beurswaarde NL DJSI bedrijven en NL bedrijven niet DJSI De vergelijking tussen de beurswaardes van Nederlandse bedrijven die in de Sustainability Index worden vermeld en de overige bedrijven uit de AEX wordt in de volgende figuur weer gegeven. De AEX bestaat uit de grootste 25 beursfondsen. Er is een weging voor elk fonds afhankelijk van de marktwaarde van een bedrijf. In het onderstaande figuur is de beurswaarde van Nederlandse bedrijven uit de AEX weergegeven. De blauwe lijn is de gemiddelde AEX-waarde van bedrijven die niet in de DJSI index voorkomen. De roze lijn die wordt weergegeven is de gemiddelde koers van de beursfondsen die zowel in de AEX als in de DJSI index worden gebruikt. Vergelijking van deze twee grafieken geeft de volgende figuur:
50 45 40 35 30 Overige
25
DJSI
20 15 10 5 0 2004
2005
2006
2007
2008
2009
14
Uit dit figuur blijkt dat bedrijven die aangesloten zijn bij de DJSI en dus een sterk MVO beleid hebben gemiddeld een lagere beurskoers hebben dan de gemiddelde beurskoers van de overige bedrijven in de AEX. Een regressiestudie naar het verschil tussen de bedrijven in de AEX index, wel en niet aangesloten bij de DJSI, kan aangeven of het verschil tussen deze lijnen een significant verschil is. Voor dit onderzoek is gebruik gemaakt van de volgende vergelijking: Yi = β0 + β1Di + u Waarbij Y de beurswaarde van een bedrijf is en D is een dummy variabele die 0 is als een bedrijf niet voorkomt in de DJSI en 1 is als het bedrijf daar wel in voorkomt. De gebruikte beurswaardes zijn de waardes gemeten op 19 augustus 2010 om 12.43, zie bijlage 2. Een regressieanalyse van deze vergelijking met deze waardes levert een waarde voor β1 op van -13.027. Dit betekend dat als een bedrijf voorkomt op de DJSI dat de beurswaarde in de AEX van dat bedrijf 13,027 punten lager ligt dan de beurswaarde van een bedrijf dat niet vermeld wordt. Een t-test van β1 komt uit op -1.10 wat betekend dat de β1 waarde niet significant is met een alfa van 5 procent. De conclusie uit de regressieanalyse is dat er geen significant verschil is in de beurswaarde van bedrijven die wel in de DJSI zijn opgenomen ten opzichte van de bedrijven die niet in die index voorkomen. Conclusie De analyse van de beurswaardes van bedrijven die in de Down Jones Sustainability Index voorkomen laat ziet dan er geen positief effect is van het MVO beleid op de beurswaarde. Een vergelijking van de gemiddelde AEX-index van Nederlandse bedrijven met en zonder MVO-beleid, suggereert zelfs het tegenovergestelde. Op basis van een regressieanalyse is dit echter niet een significant verschil.
15
H4 - Rabobank groep en maatschappelijk verantwoord ondernemen De Rabobank heeft maatschappelijk verantwoord ondernemen tot één van de speerpunten gemaakt. Deze studie laat zien hoe de Rabobank de theorie vertaald naar doelstellingen en of dit ook tot een vergroting van de winst leidt.
Visie De Rabobank groep streeft naar een hoogwaardig MVO-beleid geïntegreerd als onderdeel van de strategie. Het Rabobank MVO-beleid, zoals vermeld op de website van de bank, is ingedeeld naar vier kernthema’s (Rabobank,2010). 1. ‘Het streven naar een veilige en duurzame voedselvoorziening, mede op basis van de Food & Agribusiness Principles. Deze principes bestaan uit vijf onderdelen. Voldoende en veilige productie van voedsel, verantwoord gebruik van natuurlijke hulpbronnen, bijdrage aan wegbewuste keuzes van burgers en klanten, verantwoord houden en verzorgen van dieren en het bevorderen van sociaal welzijn. Dit uit zich vooral in het verduurzamen van kredietverlening. In de praktijk betekend dit dat Rabobank betrokken is bij projecten die bijdragen aan de verduurzaming in de landbouw, tuinbouw en de veehouderij.’ 2. ‘Vernieuwing van productiemethoden en stimulering van efficiënt en duurzaam energiegebruik. Binnen de bedrijfsvoering van de Rabobank wordt vooral aandacht bestreed aan het verkleinen van de eigen klimaatvoetafdruk. Daarnaast is er aandacht voor de inkoopfunctie waarvoor speciale MVO- inkoopspecificaties zijn benoemd. 3. Bevorderen van gelijke kansen en economische participatie is in de praktijk vooral te merken aan de toegankelijkheid van de financiële dienstverlening van de Rabobank. Ook wordt er in ontwikkelingslanden gewerkt aan een betere toegang tot deze dienstverlening met een betrouwbare structuur.’ 4. ‘Bevorderen van de lokale samenhang en samenwerking in binnen- en buitenland. De lokale Rabobanken doneren jaarlijkse 25,8 miljoen aan plaatselijke initiatieven.’
16
Cijfers De nettowinst van Rabobank Group ziet er als volgt uit, in miljoenen euro’s (Rabobank groep, 2010):
Nettowinst
2005
2006
2007
2008
2009
2.083
2.345
2.696
2.754
2.288
De totale kosten voor het ondersteunen van lokale gemeenschappen zijn, miljoenen euro’s (Rabobank groep, 2010):
MVO-kosten
2005
2006
2007
2008
2009
11.7
17.2
32.0
44.7
54.2
De MVO-kosten zijn de kosten gemaakt ter ondersteuning van lokale gemeenschappen. De kosten die gemaakt zijn voor de bedrijfsvoering en duurzaam vermogensbeheer worden hierin niet meegenomen omdat deze onbekend zijn (Rabobank jaarverslag, 2009).
Resultaat De relatie tussen de MVO-kosten van de Rabobank groep en de nettowinst wordt in de volgende grafiek weergegeven. De kosten zijn weergegeven op de horizontale as en de winst op de verticale as. Elke punt op de lijn staat voor een jaar beginnend bij 2005 tot en met 2009.
17
2.8 2.6 profit 2.4 2.2 2 10
20
30
40
50
cost profit
profit
Grafiek 1: de relatie tussen winst en kosten voor de Rabobank groep De correlatie tussen de kosten en de nettowinst is 0.4544. Een correlatie van 0 is geen verband en een correlatie van 1 is een sterk verband. Alles tussen 0 en 0.5 is een zwak verband er is hier dus een zwak verband tussen de winst en de MVO kosten.
Conclusie De resultaten laten zien dat er een overwegend positief verband is tussen de kosten en de nettowinst. De correlatie tussen deze twee variabelen is 0.4544 wat betekend dat dit een zwak verband is. Dit betekent dat een verhoging van de uitgaven ten behoeve van het MVO-beleid niet betekend dat de nettowinst omhoog gaat. Dit is waarschijnlijk te verklaren doordat er andere factoren zijn die invloed hebben op de nettowinst.
18
Conclusie Uit de vele en uitgebreide definities van maatschappelijk verantwoord ondernemen is in deze scriptie gebruik gemaakt van de definitie die de SER in 2000 formuleerde. “een bedrijf neemt een zichtbare rol in de maatschappij op zich die verder gaat dan de core business en dan waartoe de wet verplicht, én die leidt tot toegevoegde waarde voor het bedrijf en de maatschappij”. Voor de waardebepaling en analyse van het beleid van de Nederlandse overheid is voor de 3p benadering gekozen. De visie van de overheid om vooral te zorgen voor transparantie en voorlichting komt terug op lokaal en nationaal niveau. Mensen, planeet en winst zijn duidelijk aanwezig in de concrete acties. De analyse van het effect van het hebben van een sterk MVO-beleid op de beurswaarde van een bedrijf op wereld en Europees niveau laat geen negatief verband zien. De analyse op Nederlands niveau laat zien dat er geen significant verschil is tussen de bedrijven die een sterk MVO-beleid hebben en de bedrijven die dat niet hebben. Er is dus geen positief effect van MVO-beleid op de beurswaarde. Daarnaast is ook niet aangetoond dat het een negatief effect heeft. Dit resultaat is dus niet een ontmoediging van het hebben van een MVO beleid. Naast het effect op de beurswaarde gaan er ook nog andere effecten uit van het beleid zoals genoemd in hoofdstuk 1. Verbeteringen op het gebied van mensen, bijvoorbeeld verbetering van de arbeidsvoorwaarden, en verbeteringen op het gebied van planeet, zoals minder schadelijk restafval, kunnen leiden tot een verbetering van de publieke opinie ten opzichte van het bedrijf. De bestudering van de jaarcijfers van de Rabobank groep laat zien dat er ook in deze specifieke case geen verband is te vinden tussen het verhogen van de MVO-uitgaven en de nettowinst. De conclusie van al deze resultaten is dat er geen positief verband is gevonden tussen het hebben van een MVO-beleid en winstgevendheid. Er is echter ook geen negatief verband aangetoond en de literatuurstudie laat die dat er naast monetair gewin ook winst is op andere terreinen kan zijn.
19
Bijlage 1 Nederlandse bedrijven die zijn opgenomen in de Down Jones Sustainability Index Aegon N.V.
Financials
Akzo Nobel N.V.
Basic Materials
Heineken N.V.
Consumer Goods
ING Groep N.V.
Financials
Koninklijke Ahold N.V.
Consumer Services
Koninklijke DSM N.V.
Basic Materials
Koninklijke Philips Electronics N.V.
Consumer Goods
Randstad Holding N.V.
Industrials
Reed Elsevier N.V. Cert.
Consumer Services
TNT N.V.
Industrials
Unilever N.V. CVA
Consumer Goods
Wolters Kluwer N.V.
Consumer Services
20
Bijlage 2 AEX waardes op 19 augustus 2010 om 12.43 AEX
329.48
Aegon
4.614
Ahold
9.996
Air France KLM
11.070
AkzoNobel
44.230
Arcelor Mittal
24.855
ASML
22.770
BAM
3.908
Boskalis
33.950
Cprop
45.355
DSM
35.840
Fugro
46.640
Heineken
35.180
ING Groep
7.352
KPN
11.020
Philips
23.370
Randstad
32.755
RS Shell A
21.645
Reed Elsevier
9.723
SBM Offshore
12.335
TNT
21.275
Tom Tom
4.538
Unibail Rodamco
149.350
Unilever
21.485
Wereldhave
64.740
Wolters Kluwer
15.240
21
Bronnenlijst Carroll, A.B. (1999). Corporate social responsibility. Business and Society, 38, p268295 Hoevenagel R. (2004). Maatschappelijk verantwoord ondernemen in het midden- en kleinbedrijf. EIM Onderzoek voor Bedrijf en Beleid Knoepfel, I. (2001). Dow Jones sustainability group index: a global benchmark for corporate sustainability, Corporate Environmental strategy, vol 8 iss 1 MVO Nederland (2009). Trends en ontwikkelingen in het MVO-speelveld in 2008. Rabobank groep (2010). Samen werken aan een duurzame toekomst, jaarverslag 2009 Rabobank (2010). Website www.rabobank.nl geraadpleegd op 20 augustus 2010. SER (2000). De winst van waarden; advies over maatschappelijk ondernemen. Ybema, G. (2001). Notitie naar aanleiding van het advies van de Sociaal Economische Raad.
22