Notulen van de vergadering van houders van certificaten van aandelen en houders van Amerikaanse certificaten van aandelen het kapitaal van ING Groep N.V., gehouden op 18 november 2015 in het WTC Amsterdam, Conference Center Triple ACE, Strawinskylaan 77, 1077 XW Amsterdam.
(Deze notulen zijn een zakelijke weergave van de inhoud van de vergadering)
Agendapunt 1.
Opening en mededelingen
De voorzitter van de vergadering, de heer Herman Hazewinkel, voorzitter van het bestuur van Stichting ING Aandelen (de “Stichting”), opent de vergadering om 15.00 uur en heet de aanwezigen van harte welkom. Alvorens te beginnen met het inhoudelijke deel van de vergadering doet de voorzitter vervolgens enkele formele mededelingen, nadat hij zijn aanwezige mede bestuurders heeft voorgesteld. Hij verontschuldigt de heer Noy, die wegens ziekte niet aanwezig kan zijn. De certificaathouders zijn opgeroepen overeenkomstig de administratievoorwaarden van de Stichting. De oproeping tot de vergadering is op 6 oktober 2015 gepubliceerd, meer dan 42 dagen voor de dag van de vergadering en wel op de website van de Stichting, op de website van ING Groep N.V. (“ING”) via een link naar de website van de Stichting, in Het Financieele Dagblad en de Financiële Telegraaf, evenals via http://mylisting.euronext.com. De agenda van de vergadering met toelichting was bij de oproeping op de website van de Stichting opgenomen. Daarnaast is bij de oproeping vermeld dat dit stuk tevens kosteloos verkrijgbaar was bij SGG Netherlands N.V. (“SGG”), voorheen ANT Trust & Corporate Services N.V, te Amsterdam. Zoals in de oproeping was vermeld, is de registratiedatum door het bestuur van de Stichting (“Stichtingsbestuur”) vastgesteld op 21 oktober 2015 (na sluiting van de boeken), 28 dagen voor de dag van de vergadering. Per de registratiedatum waren 3.869.574.981 certificaten van aandelen in het kapitaal van ING uitgegeven. Certificaathouders konden zich tot en met 11 november 2015 aanmelden voor de vergadering, 7 dagen voor de dag van de vergadering. Ongeveer 0,0089% van het totaal aantal op de registratiedatum uitstaande certificaten van aandelen is in deze vergadering aanwezig of vertegenwoordigd. Verslaglegging van de vergadering geschiedt door de secretaris van de Stichting, mevrouw Rutgers. Van de gehele vergadering wordt een bandopname gemaakt ten behoeve van het opmaken van de notulen. Naast de bestuurders en de secretaris van de Stichting is aanwezig de heer Van Dijk, SGG. Namens ING is geen vertegenwoordiger aanwezig. De voorzitter gaat vervolgens over naar het volgende agendapunt. Agendapunt 2.
Verslag activiteiten van Stichting ING Aandelen
De voorzitter stelt voor dat de leden van het Stichtingsbestuur verslag doen van de activiteiten van de Stichting aan de hand van een presentatie. Daarna kunnen vragen gesteld worden. De voorzitter geeft aan dat de Stichting tot doel heeft het tegen uitgifte van certificaten van aandelen verwerven en administreren van op naam luidende aandelen in het kapitaal van ING en het uitoefenen van de aan deze aandelen verbonden rechten, zoals het stemrecht, dit laatste voor zover certificaathouders niet zelf deelnemen aan de stemmingen op de jaarlijkse
1
algemene vergaderingen. De Stichting stimuleert een zo groot mogelijke deelname aan de stemmingen op de jaarlijkse algemene vergaderingen van aandeelhouders en certificaathouders, via de afgifte van stemvolmachten en de werving van steminstructies. Daarnaast tracht de Stichting de informatie-uitwisseling tussen ING enerzijds en de aandeelhouders en certificaathouders anderzijds te bevorderen. De voorzitter merkt op dat het Stichtingsbestuur volgens de statuten minimaal drie en maximaal zeven leden telt en geeft aan dat het bestuur op dit moment uit vijf leden bestaat. Voor alle bestuurders geldt dat zij een zittingsperiode hebben van maximaal drie maal vier jaar en dat zij onafhankelijk zijn van ING. Er is een rooster van aftreden en in dat kader merkt de voorzitter op dat per 1 januari 2015 de heer Den Boogert en de voorzitter zelf zijn herbenoemd voor een tweede, respectievelijk derde termijn die beide aflopen op 1 januari 2018. De voorzitter geeft aan dat het Stichtingsbestuur dit jaar zes bestuursvergaderingen heeft. Het Stichtingsbestuur was aanwezig op de algemene vergadering van ING op 11 mei 2015. Tijdens die vergadering heeft de Stichting een aantal vragen gesteld. Tevens vinden er dit jaar drie besprekingen met de voorzitters van de Raad van Bestuur en de Raad van Commissarissen van ING plaats, waarvan twee al hebben plaatsgevonden. In deze besprekingen wordt onder meer gesproken over de ontwikkelingen bij en rond ING zoals naar buiten gebracht in kwartaal-, halfjaar- en jaarcijfers en analistenpresentaties. Ook komen de afronding van de herstructurering van ING, de strategie van ING Bank N.V. (“ING Bank”) met de naam Think Forward, de corporate governance review, balansoptimalisatie en terugkoppeling op verschillende onderwerpen besproken tijdens de certificaathouders vergadering van 2014 aan de orde. Ter voorbereiding van de algemene vergadering van ING 2015 (“Algemene Vergadering”) is gesproken over het beloningsbeleid en de benoeming van KPMG als accountant. De voorzitter geeft mevrouw Poots-Bijl het woord om een nadere toelichting te geven op de inhoud van de besprekingen met de voorzitters van de Raad van Bestuur en de Raad van Commissarissen van ING. Mevrouw Poots-Bijl noemt een selectie van de onderwerpen die besproken zijn. Allereerst de desinvestering van Voya, een van de grootste verzekerings- en pensioenfondsen van de Verenigde Staten. Per maart 2015 maakt Voya geen deel meer uit van ING. De opbrengsten van de verkoop bedragen ongeveer EUR 1,8 miljard. Mevrouw Poots-Bijl geeft aan dat er ook gesproken is over de deconsolidatie van NN Group. ING heeft zich gecommitteerd om eind 2016 haar aandeelhouderspositie in NN Group volledig te hebben afgebouwd. Op dit moment houdt ING nog 25,8% van de aandelen in NN Group. Gezien de animo voor de aandelen NN Group en de wijze waarop de afbouw tot nu toe heeft plaatsgevonden, lijkt de verdere afbouw van het belang geen probleem te vormen. Ook de ontwikkeling van de verschillende ratio’s is met de voorzitters van de raad van bestuur en de raad van commissarissen besproken. Ten aanzien van de Common Equity Tier 1 ratio ( “CET 1 ratio”) kan men concluderen dat ING met een CET 1 ratio van ongeveer 11,3% per Q3, voorop loopt. De doelstelling voor 2017 (>10%) is op dit punt al gehaald. Ook wat betreft de leverage ratio scoort ING goed. Deze ratio moet per 2017 minimaal 4% bedragen. Op dit moment is de leverage ratio van ING 4,3%. Vervolgens bespreek mevrouw Poots-Bijl de cost/income ratio van ING. Mevrouw Poots-Bijl legt uit dat deze ratio aangeeft of ING kostenefficiënt opereert. De cost/income ratio van ING is 54,7%. De doelstelling is om dit terug te brengen tot tussen de 50% en 53%. Hier is een verbeterslag te maken. Mevrouw Poots-Bijl legt uit dat de verhoging van de
2
regulatoire kosten waar de bank zich mee geconfronteerd zag het afgelopen jaar van nadelige invloed is geweest op deze ratio. Over het dividendbeleid merkt mevrouw Poots-Bijl op dat het dividendbeleid van ING erop is gericht om minimaal 40% van de jaarlijkse, groep-nettowinst uit te keren aan de aandeelhouders. Over 2015 wordt er een interim-dividend uitgekeerd van EUR 922 miljoen. De verwachting is dat er aan het einde van het jaar een slotdividend zal worden uitgekeerd. Ten slotte gaat mevrouw Poots-Bijl in op de IT strategie en de IT beveiliging bij ING. Uit de gesprekken met de voorzitters van het bestuur en de raad van commissarissen volgt dat ING op koers ligt met haar IT verbeterprogramma dat ongeveer EUR 200 miljoen kost. Eén van de voornaamste doelen daarbij is om klanten op elk willekeurig moment van real time informatie te kunnen voorzien. Wat betreft IT beveiliging is ING op de goede weg. ING zal haar aandacht hierop moeten blijven vestigen, gezien de razendsnelle ontwikkelingen op dit gebied. Vervolgens geeft de voorzitter het woord aan de heer Den Boogert, die de uitoefening van het stemrecht nader toelicht. De heer Den Boogert geeft aan dat sinds de invoering van de Corporate Governance Code er twee systemen van certificering bestaan. De eerste is de wettelijke, op grond waarvan een administratiekantoor de volmacht tot stemuitoefening niet hoeft te geven aan de certificaathouders, dan wel kan terugtrekken als zich ontwikkelingen voordoen m.b.t. de vennootschap die daar aanleiding toe geven. Deze wijze van certificering kan beschouwd worden als beschermingsconstructie. Uit het prospectus behorende bij de IPO van ABN AMRO blijkt dat ABN AMRO een variant van dit wettelijke systeem hanteert. De ABN AMRO stichting die de aandelen ABN AMRO houdt, geeft automatisch een volmacht aan de certificaathouders om te stemmen. De ABN AMRO stichting kan onder bepaalde omstandigheden de certificaathouders van hun stemrecht(en) onthouden. Op die manier kan de ABN AMRO stichting in een noodsituatie alle stemrechten naar zich toe trekken om eventuele gevaren af te wenden. De heer Den Boogert vervolgt dat de certificering bij ING de andere vorm van certificering is. De Stichting zal onder alle omstandigheden een stemvolmacht verstrekken aan de certificaathouders. Het doel van de Stichting is een zo groot mogelijk draagvlak te creëren voor besluitvorming in de aandeelhoudersvergadering van ING. Dit doet de Stichting door enerzijds een stemvolmacht te verstrekken aan de certificaathouders die zelf naar de algemene vergadering komen en anderzijds door de steminstructies van certificaathouders die niet naar de Algemene Vergadering kunnen komen, uit te voeren. Voor de groep certificaathouders, die er voor kiest de stem niet te laten horen op de Algemene Vergadering, bepaalt de Stichting naar eigen inzicht haar stemgedrag. Men kan zeggen dat de Stichting fungeert als een gespecialiseerd stemkantoor ten behoeve van de certificaathouders van ING. De heer Den Boogert geeft aan dat de Stichting deze dienst graag verleent zodat steminstructies gestalte kunnen krijgen. De voorzitter geeft de heer Frentrop het woord om een nadere toelichting te geven over de uitoefening van het stemrecht door de Stichting op de Aandeelhoudersvergadering van ING van het afgelopen jaar. De heer Frentrop geeft aan de hand van een grafiek aan, dat bij de Algemene Vergadering in 2015 houders van 56,8% van uitstaande certificaten gebruik hebben gemaakt van de mogelijkheid om het stemrecht uit te oefenen. Houders van 55,9% van de uitstaande certificaten gaven een bindende steminstructie aan de Stichting. Voor 43,2% van de uitstaande certificaten heeft de Stichting naar eigen inzicht gestemd. Het Stichtingsbestuur komt tot dit inzicht door in de eerste plaats naar het belang van de certificaathouders te kijken,
3
rekening houdend met het belang van ING. Daarbij baseert de Stichting zich op publiek beschikbare informatie en luistert zij naar de mening van anderen. Belangrijke bronnen zijn de stemadviesbureaus, die institutionele beleggers adviseren. Ook wordt goed gekeken naar de steminstructies die de Stichting ontvangt van certificaathouders. Als houders van bijvoorbeeld 36% van uitstaande certificaten instructie geeft om voor een bepaald agendapunt te stemmen, dan sterkt dat het Stichtingsbestuur om voor het betreffende agendapunt te stemmen. Het Stichtingsbestuur maakt tijdens de Algemene Vergadering pas definitief haar stem op. Ter vergadering luistert het Stichtingsbestuur goed naar wat er gezegd wordt om de mening te vormen over de stem die de Stichting zelf uitbrengt. De heer Frentrop licht vervolgens toe dat de Stichting alleen een stemverklaring afgeeft indien daartoe aanleiding is. Ten slotte geeft de heer Frentrop aan dat achteraf op de site (www.ingtrustoffice.com) wordt aangegeven hoe de Stichting heeft gestemd. Deze website vormt een belangrijk deel van de communicatie met de certificaathouders. De voorzitter dankt zijn mede-bestuursgenoten voor de gegeven toelichtingen en geeft de aanwezigen de gelegenheid om vragen te stellen. De heer Stevense (SRB) stelt een aantal vragen. Zo wil hij graag weten of de Stichting na de gesprekken met het bestuur en de raad van commissarissen een indruk heeft gekregen omtrent de kans dat de certificering wordt opgeheven. Ook wil hij graag weten of er nog andere manieren zijn om op afstand te stemmen. De heer Stevense vraagt wat de achtergrond is van de opgelegde regulatoire kosten en of het ook de bedoeling is van ING om in mindere jaren dividend uit te keren. Ten slotte wil de heer Stevense weten of er tijdens de gesprekken tussen de Stichting en de voorzitters van de raad van bestuur en de raad van commissarissen is gesproken is over loyaliteitsdividend voor langdurig aandeelhouders. De voorzitter antwoordt de heer Stevense dat de certificering een zaak van ING is en niet van de Stichting. De Stichting bestaat bij de gratie van ING. De corporate governance van ING staat volgend jaar op de agenda van de algemene vergadering van ING. De voorzitter geeft aan dat op dit moment over dit onderwerp geen verdere mededelingen gedaan kunnen worden. Als er nieuws is op dit gebied, dan zal dit uiteraard tijdig gedeeld worden. Ten aanzien van de andere wijzen om op afstand te stemmen merkt de voorzitter op dat steminstructies inderdaad op een andere manier gegeven kunnen worden. De praktijk leert dat de meerderheid van certificaathouders gebruik maakt van de mogelijkheid om aan de Stichting stem instructies te geven. Overigens geeft het enkel uitvoeren van de steminstructie geen bestaansrecht aan de Stichting, aldus de voorzitter. Over het dividend merkt de voorzitter op dat de Stichting dezelfde informatiebronnen heeft als de certificaathouders zelf. Deze vraag is een vraag voor de algemene vergadering van aandeelhouders van ING. De achtergrond van de stijging van de regulatoire heffingen en kosten van regelgeving is volgens de voorzitter te wijten aan de stijging van het aantal regels dat door externe toezichthouders wordt opgelegd. Hij geeft aan dat de Stichting hierover met ING in gesprek is. ING heeft weinig invloed op deze externe factoren. De voorzitter merkt daarbij op dat de Stichting de zorg over deze kostenstijging met de aanwezigen deelt. Over de vraag over de extra beloning voor langdurig aandeelhouders merkt de voorzitter op dat dit een sympathieke gedachte is, maar dat dit in de praktijk niet werkt omdat het wettelijk niet is toegestaan.
4
De heer Stevense geeft aan dit jammer te vinden omdat veel mensen in het verleden tijdens hun werkende leven aandelen in ING hebben gekocht, maar daar tot nu toe niet de vruchten van hebben kunnen plukken. De heer Tomic (VEB) krijgt het woord. De heer Tomic merkt op dat de opkomst tijdens de certificaathouders vergaderingen erg laag is. De voorzitter geeft aan dat de vergadering conform de regels is aangekondigd. Er is met enkele certificaathouders hierover gesproken. Uit deze gesprekken bleek dat er simpelweg niet meer belangstelling is. De heer Tomic vraagt of dit besproken is met grote institutionele certificaathouders of met kleine. De voorzitter antwoordt hierop dat niet met certificaathouders met grote belangen is gesproken. De heer Tomic wil graag de mening van de Stichting weten over het logistieke verloop van de Algemene Vergadering in verband met de gewijzigde regie. De voorzitter antwoordt hierop dat de voorgaande algemene vergaderingen erg lang duurden en dat voor een efficiënter verloop van de vergadering dit jaar voor een andere regie is gekozen. Alle onderwerpen zijn goed aan de orde gekomen. De heer Tomic deelt deze mening niet. Door de nieuwe regie verloopt de vergadering minder goed en gaat de kwaliteit achteruit, aldus de heer Tomic. Naar aanleiding van een vraag van de heer Rienks tijdens de certificaathouders vergadering van 2014, vraagt de heer Tomic of de Stichting het rapport van de STAK van Unilever heeft bestudeerd. Ook vraagt hij of de Stichting in navolging van de STAK van Unilever in het vervolg een uitgebreider verslag opmaakt. De voorzitter antwoordt dat hij naar de rapporten van Unilever en Heijmans heef gekeken. Zijn eerste observatie is dat de verschillen tussen beide rapporten niet heel groot zijn, maar dat het moeilijk is om de rapporten te vergelijken. De conclusie van de Stichting is dat de wijze waarop het rapport nu wordt ingericht voldoende is. De Stichting is van oordeel dat ING zelf de belangrijkste voor haar spelende thema’s, zoals bijvoorbeeld de desinvesteringen, op dit moment goed met haar achterban communiceert. Op dat vlak is geen rol voor de Stichting weggelegd. De heer Tomic geeft aan dat het verslag en de bijbehorende presentatie tijdens de onderhavige vergadering veel goedmaakt op het gebied van informatieverschaffing in vergelijking met het geschreven rapport van de Stichting. Hij vraagt zich af of deze gegevens in het vervolg ook in het rapport opgenomen kunnen worden. De voorzitter geeft aan dat de Stichting zich in het rapport probeert te richten op feiten zonder dat additionele informatie wordt verschaft die ING zelf ook publiceert. De heer Tomic is van mening dat het zou helpen als in het rapport de mening van de Stichting meer naar voren zou kunnen komen. De voorzitter geeft daarop het woord aan de heer Spanjer. De heer Spanjer vraagt zich af waarom grote certificaathouders, zoals APG, niet vertegenwoordigd zijn op deze vergadering. De voorzitter geeft aan dat niet te weten, maar merkt op dat het voorkomt dat certificaathouders zich aanmelden voor de vergadering, maar vervolgens niet aanwezig zijn op de vergadering. De heer Spanjer vervolgt met de vraag of er tijdens de afgelopen aandeelhoudersvergadering nog discussie is geweest over de salarisverhoging van de CEO van ING, de heer Hamers. De heer Spanjer wil graag weten hoe de Stichting zelf heeft gestemd en of de uitkomst van de stemming niet gesplitst kan worden tussen hoe de Stichting zelf stemt en hoe de Stichting op instructie van haar certificaathouders stemt. De heer Frentrop reageert door aan te geven dat de stemming nu al gesplitst wordt weergegeven. De
5
voorzitter vult aan dat de Stichting in dit geval ook haar stemkeuze in de algemene vergadering heeft beargumenteerd. De heer Spanjer vraagt of de Stichting met ING heeft gesproken over uitkeren van de inkomsten van de verkoop van NN Group aan de aandeelhouders. De voorzitter geeft aan dat ING zich enerzijds geconfronteerd ziet met hoge kapitaalvereisten en aan de andere kant zijn er inkomsten uit de verkopen van o.a. Voya en NN Group. Ook voor de Stichting is het onduidelijk of en zo ja hoe dit in het dividend over 2015 tot uitdrukking komt. Daarop geeft de voorzitter het woord aan de heer Rienks (Nieuwerkerk aan den IJssel). De heer Rienks merkt op dat hij ook aandeelhouder is van enkele beursgenoteerde fondsen in Frankrijk en geeft aan dat het bij die vennootschappen mogelijk is om in een online omgeving zijn stem uit te brengen tijdens vergaderingen. Hij vraagt zich af hoe de Fransen dat doen en waarom dat in Nederland niet kan. De heer Den Boogert antwoordt dat in Nederland nog gehecht wordt aan het anonieme systeem. De aandelen en de certificaten worden veelal niet op naam gehouden. In andere landen is dat anders en kan daarom met de aandeelhouder persoonlijk gecorrespondeerd worden. Volgens de huidige regelgeving in Nederland kan dat echter niet. De heer Den Boogert komt vervolgens terug op het extra belonen van loyale aandeelhouders en geeft aan dat dit in Nederland, volgens de huidige regelgeving, onmogelijk is. Wel geeft hij aan dat een dergelijke uitkering geprobeerd is bij DSM, maar dat dit op het laatste moment geen doorgang kon vinden wegens een aangespannen kort geding. De heer Den Boogert voegt daaraan toe dat als alle aandeelhouders zich voor deze rechten hard gaan maken, hier in de toekomst wellicht gevolg aan gegeven kan worden. De heer Rienks vraagt of de Stichting zich in het verleden wel eens heeft onthouden van het stemmen op een bepaald onderwerp. Hij weet dat de STAK van Unilever zich in het verleden tweemaal van stemming heeft onthouden. De heer Frentrop geeft aan dat de Stichting zich nog nooit van stemming heeft onthouden. Ten tijde van de financiële crisis is er wel discussie geweest over het onthouden van de stemming ten aanzien van het verlenen van decharge aan de zittende bestuurders. Uiteindelijk is in dat geval wel voor de decharge gestemd. De heer Rienks merkt vervolgens op dat hij in het rapport van de Stichting heeft gezien dat een aantal aandelen zijn omgezet in certificaten. Hij vraagt zich af hoe dat komt. De voorzitter geeft aan dat dit te maken heeft met het deel van de beloning voor werknemers dat in aandelen wordt verstrekt, waarbij aandelen zijn omgezet in certificaten. Daarop geeft de voorzitter het woord nogmaals aan de heer Tomic (VEB). De heer Tomic merkt op dat er werk aan de winkel is voor wat betreft de cost/income ratio van ING. Daar voegt hij aan toe dat ING wat betreft het verbeteren van deze ratio geen bewezen track record heeft. Hij vraagt waarom de Stichting desalniettemin vertrouwen heeft dat ING in staat zal zijn deze ratio te verbeteren. Vervolgens vraagt de heer Tomic hoe het bestuur aankijkt tegen kernkapitaalratio, alsmede de voor het eerst uitgegeven contingent convertible bonds (coco’s) en de publiciteit daaromtrent. Ten slotte merkt de heer Tomic op dat ING zich kwalificeert als een van de 30 systeem relevante banken wereldwijd volgens de regels van de Financial Stability Board (FSB). Hij vraagt zich af hoe de Stichting daarover denkt. De voorzitter neemt daarop het woord. Hij geeft aan dat de Stichting ten aanzien van het verbeteren van de cost/income ratio moet afgaan op de door ING verschafte informatie. Hij merkt daarbij op dat het de Stichting is opgevallen dat naast de regulatoire kosten ook IT een grote kostenpost is. De voorzitter geeft aan dat ING vasthoudt aan de doelstellingen om de kosten terug te dringen. De voorzitter kent ING als een bedrijf dat aan de bel trekt op het moment dat een
6
dergelijke doelstelling niet haalbaar is. Ten aanzien van de vraag over de kernkapitaalratio geeft de voorzitter aan dat de Stichting geen raad van commissarissen is. Dat houdt in dat de Stichting de besluiten van het bestuur van ING niet zonder meer ter discussie kan stellen. De Stichting is van mening dat ING goed naar haar activa kijkt, alsmede naar het rendement wat daarop wordt behaald. Bovendien is de maatschappelijke druk om een nog strengere kernkapitaalratio aan te houden erg hoog. Nederland loopt daarin voorop. Ten aanzien van de coco’s merkt de voorzitter op dat de Stichting daar scherp naar kijkt. De publicatie daarover zal volgende week onderwerp van gesprek zijn met de voorzitters van de raad van bestuur en raad van commissarissen van ING. De heer Tomic vraagt of de Stichting suggesties heeft gedaan omtrent de door ING in de toekomst te hanteren governance structuur. De voorzitter geeft aan dat het standpunt van de Stichting is dat zij niet leidend is in deze discussie. De Stichting volgt ING. De Stichting is wel gesprekspartner, maar niet betrokken bij de uiteindelijke besluitvorming. De heer Den Boogert voegt daaraan toe dat het uitvoering geven aan het statutaire doel voor de Stichting voorop staat. De Stichting is niet betrokken bij de besluitvorming, zij is daarin niet leidend en ook niet sturend. De heer Tomic merkt daarop op dat de Stichting wel dingen ten tafel kan brengen. Bij ABN AMRO staat nu bijvoorbeeld dat de aandeelhouder een belangrijke stem krijgt ten aanzien van het onderwerp governance en vraagt of de Stichting dit wellicht kan meenemen. De voorzitter geeft aan dat de Stichting daar kennis van heeft genomen en dat waar mogelijk, dit wordt meegenomen. Ten slotte merkt de heer Tomic op dat in het prospectus van ABN AMRO staat dat het verdienmodel van de banken onder druk staat. Hij vraagt hoe de Stichting daar tegen aan kijkt. Hij merkt daarbij op dat hij de heer Hamers vaak heeft horen zeggen dat ING disruptive moet zijn en vraagt zich af of ING dat wel kan. De voorzitter reageert door aan te geven dat deze onderwerpen allemaal verweven zijn in de zogenaamde Think Forward strategie van ING. De heer Hamers heeft hierover een aantal presentaties gegeven, die veel informatie over dit onderwerp verschaffen. Deze presentaties van de heer Hamers zijn online te vinden. Hiermee wordt aangegeven dat de onderwerpen op de agenda van ING staan. Daarnaast heeft ING in het derde kwartaal van 2015 bekendgemaakt een strategische samenwerking aan te gaan met Kabbage, een online platform voor het verstrekken van leningen aan het midden- en kleinbedrijf. De voorzitter voegt daaraan toe dat ook de interne structuur besproken is. ING is begonnen met het werken in zogenaamde tribes waarbij multidisciplinaire teams worden samengesteld om betere doorlooptijden te realiseren. Op dat gebied maakt ING echte bewegingen, aldus de voorzitter.
7
De voorzitter geeft aan dat met deze laatste vraag men aan het einde van de vergadering is gekomen. Hij dankt de aanwezigen voor hun bijdrage. Ondanks het feit dat er niet zoveel certificaten vertegenwoordigd waren, heeft er een goede gedachtewisseling tussen de Stichting en de certificaathouders plaatsgevonden. De voorzitter wenst iedereen een goede reis naar huis en hoopt de aanwezigen volgend jaar terug te zien, waarna hij de vergadering sluit. Deze notulen zijn vastgesteld en ten blijke daarvan, getekend door de voorzitter en de secretaris op 19 februari 2016.
8