FASE 1
EVALUATIERAPPORT DE TURKSE MANTELZORGER BETER ONDERSTEUND! Een project van GG&GD Utrecht, Stade en Cumulus in Utrecht Overvecht
December 2004
GEMEENTELIJKE GENEESKUNDIGE EN GEZONDHEIDSDIENST UTRECHT
Jaarbeursplein 17 Postbus 2423 3500 GK Utrecht Telefoon (030) 286 33 33
ADDI VAN BERGEN Afdeling Bestuur en Bedrijf, Bureau Epidemiologie en Informatie
DIT PROJECT IS TOT STAND GEKOMEN DANKZIJ EEN VIA HET FONDS OGZ VERLEENDE FINANCIELE BIJDRAGE.
INHOUD SAMENVATTING.....................................................................................................................................................................1 1.
INLEIDING........................................................................................................................................................................5
1.1
ACHTERGROND ..........................................................................................................................................................5
1.2
M ANTELZORG .............................................................................................................................................................6
1.3
DE DEELNEMENDE PARTIJEN ......................................................................................................................................8
1.4
DOELSTELLINGEN VAN HET PROJECT.........................................................................................................................9
1.5
PROJECTBESCHRIJVING.......................................................................................................................................... 10
1.6
LEESWIJZER ............................................................................................................................................................ 11
2.
DOELSTELLING EN METHODEN VAN ONDERZOEK........................................................................................ 12
2.1
ONDERZOEKSDOELSTELLING .................................................................................................................................. 12
2.2
ONDERZOEKSMETHODEN ........................................................................................................................................ 13
3.
BESCHRIJVING PROCES: OPZET EN VOORBEREIDING PROJECTFASE 1 .............................................. 16
3.1
VOORBEREIDINGSFASE ........................................................................................................................................... 16
3.2
W ERVING PROJECTGROEPL EDEN ............................................................................................................................ 18
3.3
OPZET SCHOLING .................................................................................................................................................... 19
4.
BESCHRIJVING PROCES: SCHOLING PROJECTGROEP ............................................................................... 21
4.1
MOTIVATIE ............................................................................................................................................................... 21
4.2
S AMENSTELLING PROJECTGROEP ........................................................................................................................... 21
4.3
INHOUDELIJKE SCHOLING........................................................................................................................................ 23
4.4
V AARDIGHEDENTRAINING........................................................................................................................................ 28
5.
BESCHRIJVING PROCES: VOORLICHTINGS EN DISCUSSIEBIJEENKOMSTEN...................................... 31
5.1
OPZET VOORLICHTI NGS- EN DISCUSSIEBIJEENKOMSTEN ........................................................................................ 31
5.2
W ERVING................................................................................................................................................................. 32
5.3
DEELNEMERS .......................................................................................................................................................... 33
5.4
UITVOERING BIJEENKOMSTEN ................................................................................................................................. 35
2.3
OORDEEL VAN BETROKKEN EN ................................................................................................................................ 43
5.6
DE PROJECTORGANISATIE....................................................................................................................................... 45
6
RESULTATEN PROCESEVALUATIE...................................................................................................................... 46
6.1
DOELEN ................................................................................................................................................................... 46
6.2
RESULTATEN ........................................................................................................................................................... 46
7.
EFFECTEN .................................................................................................................................................................... 48
7.1
DOELEN .................................................................................................................................................................. 48
7.2
RESULTATEN ........................................................................................................................................................... 48
7.3
BEPERKINGEN ......................................................................................................................................................... 55
8.
BESPREKING, CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN........................................................................................ 56
LITERATUURLIJST .............................................................................................................................................................. 61 BIJLAGEN
Evaluatie projectfase 1 “De Turkse mantelzorger beter ondersteund! “
Samenvatting
“De Turkse mantelzorger beter ondersteund !” is een project van de GG&GD Utrecht in samenwerking met de welzijnsorganisatie Cumulus en Stade. Het project stelt zich ten doel de overbelasting van Turkse mantelzorgers in Utrecht Overvecht te verminderen door middel van een wijkgerichte aanpak. Dit wil men bereiken door het bespreekbaar maken van de zorgopvattingen, het bespreekbaar maken van de belasting van mantelzorgers, het vergroten van de toegankelijkheid van het welzijns- en zorgaanbod en door empowerment van de doelgroep. Hiervoor zijn drie strategieën ontwikkeld: voorlichting en bewustwording, participatie van de doelgroep en samenwerking met zorgen welzijnsinstellingen.
Het project bestaat uit twee fasen. Projectfase 1 is onderwerp van deze evaluatie. Door middel van een procesevaluatie is geïnventariseerd hoe het project is uitgevoerd en welke factoren positief dan wel negatief hebben bijgedragen aan het succes ervan. De hieruit voortgekomen aanbevelingen zijn verwerkt in het draaiboek van dit project. Daarnaast is gekeken naar de behaalde effecten. Vanwege de kleine aantallen, de veelheid aan doelen op diverse niveaus en het ontbreken van een controlegroep worden hier alleen uitspraken gedaan over de mogelijke effectiviteit van de interventie. Een deel van de evaluatie is uitgevoerd door Annelies Kooiman in het kader van een afstudeeronderzoek voor de opleiding Toegepaste Communicatiewetenschap aan de Universiteit Twente.
Uit de Volksgezondheidsmonitor Utrecht 2003 kwamen een aantal signalen naar voren die voor de GG&GD Utrecht aanleiding waren om dit project voor financiering voor te leggen bij het Fonds OGZ. Het aantal allochtone ouderen in de Gemeente Utrecht neemt toe. Deze groep kampt met veel gezondheidsproblemen en heeft veel behoefte aan ondersteuning. Daarvoor doet men vooral een beroep op de naaste familieleden. Men maakt niet of nauwelijks gebruik van professionele zorgvoorzieningen. De combinatie van deze factoren én het niet bespreekbaar zijn van de zorg en belasting van mantelzorgers maakt dat het risico op overbelasting en daarmee gepaard gaande gezondheidsproblemen bij allochtone mantelzorgers groot is.
In dit project is gekozen voor de Turkse doelgroep omdat zij in Utrecht, na de Marokkanen, de grootste allochtone groep vormen en omdat, op basis van de literatuur, verwacht werd dat de Turkse gemeenschap meer open zou staan voor het ter discussie stellen van de traditionele zorgopvattingen. Voor de wijk Overvecht is gekozen vanwege het hoge aantal Turkse bewoners in deze wijk en de mogelijkheid aan te sluiten bij de activiteiten van Cumulus en Stade.
De belangrijkste activiteiten in projectfase 1 waren de opzet en training van een projectgroep bestaande uit Turkse ouderen en mantelzorgers, de organisatie van informatie- en discussie-
1
Evaluatie projectfase 1 “De Turkse mantelzorger beter ondersteund! “
.
bijeenkomsten voor Turkse ouderen en mantelzorgers door de projectgroep en de inventarisatie van behoeften van Turkse ouderen en mantelzorgers en knelpunten in het gebruik van welzijns- en zorgvoorzieningen. De resultaten dienen als basis voor de ontwikkeling van een aangepast aanbod in projectfase 2.
Uit de procesevaluatie blijkt dat het project succesvol en uiteindelijk ook binnen de tijdsplanning is uitgevoerd. Alle gestelde doelen op uitvoeringsniveau zijn behaald. Een projectgroep is gevormd bestaande uit 15 Turkse ouderen en mantelzorgers. De groep was divers samengesteld: ouderen, jongeren, mannen, vrouwen, traditioneel, modern; maar de grootste groep bestond uit vrouwelijke mantelzorgers, in de leeftijd van 30 tot 45 jaar met VMBO opleidingsniveau. Het scholingstraject bestond uit twee delen: 5 bijeenkomsten inhoudelijke scholing gevolgd door 5 dagdelen vaardighedentraining. Tijdens de inhoudelijke scholing maakten de deelnemers kennis met het bestaande welzijns- en zorgaanbod (breed en globaal) en werden gestimuleerd om over hun zorgopvattingen te discussiëren. Bij de vaardighedentraining stond het organiseren en leiden van discussiebijeenkomsten centraal. Het niveau van de scholing bleek voor een aantal deelnemers té hoog. Zij besloten ná de inhoudelijke scholing te stoppen. Tien projectgroepleden hebben hele project doorlopen.
De projectgroep is actief betrokken geweest bij de opzet van het draaiboek en de organisatie en uitvoering van de informatie- en discussiebijeenkomsten. In totaal zijn in de periode maart – mei 2004 twee series van vier informatie- en discussiebijeenkomsten georganiseerd, één serie voor Turkse vrouwen en één voor Turkse mannen. De opkomst bij de vrouwengroep was hoog met gemiddeld 30 deelnemers per bijeenkomst. Bij de mannengroep was de opkomst lager met slechts 9 deelnemers per bijeenkomst.
De bijeenkomsten bestonden uit een informatief deel, waarin voorlichting werd gegeven door een hulpverlener uit de wijk of stad (ouderenadviseur, medewerker Steunpunt Mantelzorg en allochtone zorgconsulent Thuiszorg) en een discussiedeel. Voor het stimuleren van de discussie werd gebruik gemaakt van acteurs en vooraf opgestelde stellingen die door de projectgroepleden werden ingebracht. De inzet van de acteurs werd door de diverse partijen als positief ervaren. Deze zorgden voor herkenning, prikkeling en relativering. Een afsluitende gezamenlijke bijeenkomst met excursie naar een Turkse dagopvang kon geen doorgang vinden vanwege sluiting van de dagopvang. De bijeenkomst heeft uiteindelijk in een iets gewijzigde vorm in september 2004 plaatsgevonden.
Tijdens de informatie- en discussiebijeenkomsten zijn de knelpunten bij het gebruik van welzijns- en zorgvoorzieningen voor ouderen en mantelzorgers geïnventariseerd evenals de wensen en behoeften die bij de Turkse ouderen en mantelzorgers leven. Knelpunten die naar voren kwamen waren: gebrek aan kennis over het aanbod, niet weten waar men deze kennis kan halen, taal, niet passend
2
Evaluatie projectfase 1 “De Turkse mantelzorger beter ondersteund! “
hulpaanbod en moeizame en tijdrovende procedures. Deze knelpunten hebben vooral betrekking op de zorg voor ouderen. Om ook de behoeften en knelpunten van mantelzorgers naar boven te halen is aanvullend een focusgroepdiscussie met vrouwelijke mantelzorgsters georganiseerd. Hieruit kwam vooral een diepgevoelde behoefte aan lotgenotencontact naar voren.
Uit de effectevaluatie blijkt dat het project bij de deelnemers heeft geleid tot een toename van de kennis over het zorgaanbod, tot meer bewustwording bij de mantelzorgers binnen de projectgroep over hun positie en tot het bespreekbaar maken van het inschakelen van hulp van buiten. Ook in het toeleiden van Turkse ouderen en mantelzorgers naar zorg- en welzijnsvoorzieningen bleek de aanpak effectief. Alle hulpverleners die als gastspreker betrokken waren geweest bij de informatie- en discussiebijeenkomsten rapporteerden naar aanleiding van het project meer contacten te hebben gehad met Turkse mantelzorgers en ouderen.
Anders dan vanuit de literatuur verwacht werd, waren de attitude en intentie om gebruik te maken van zorgvoorzieningen bij de Turkse ouderen en mantelzorgers vóór de interventie al positief. Hier was geen verbetering meer mogelijk. Een uitzondering hierop vormde de attitude en intentie om gebruik te maken van professionele hulp bij persoonlijke verzorging. Deze waren beiden minder positief en bleken na de bijeenkomsten niet veranderd te zijn.
Twee van de vooraf gestelde effectdoelen werden niet gehaald. Dit betreft de bewustwording bij leden van de Turkse gemeenschap dat mantelzorg kan leiden tot overbelasting en het opgang brengen van de discussie binnen de Turkse gemeenschap over zorgopvattingen. Bewustwording is een langdurig proces, waarop men op deze korte termijn geen veranderingen kan verwachten. Bij het op gang te brengen van de discussie in de Turkse gemeenschap was gerekend op de samenwerking met Turkse zelforganisaties in de wijk. Deze bleken grotendeels afwezig of niet geschikt als samenwerkingspartners, wat de realisatie van deze doelstelling belemmerde.
Een aantal elementen in de projectaanpak hebben in positieve zin aan het succes bijgedragen. Door de keuze om de voorlichting door hulpverleners uit de wijk te laten verzorgen in plaats van door bijvoorbeeld VETC’ers, zijn contacten tot stand gekomen tussen de Turkse ouderen en mantelzorgers en de participerende instellingen. Ook de keuze om dit project vanuit een community benadering op te zetten is een goede keuze geweest. De opkomst bij de voorlichtings- en discussiebijeenkomsten was goed. Door de inbreng van de projectgroepleden was de inhoud en vorm beter aangepast aan de doelgroep. Verder heeft deze aanpak er inderdaad toe geleid dat een groep Turkse mantelzorgers in zelf aan de slag gaan met het werken aan oplossingen. Zij hebben als groep ondersteuning gezocht bij LOT, de Vereniging van Mantelzorgers. Hiermee worden zij (één van) de eerste zelforganisaties van allochtone mantelzorgers in Nederland. De intentie is om dit proces in projectfase 2 verder te
3
Evaluatie projectfase 1 “De Turkse mantelzorger beter ondersteund! “
ondersteunen. De aanpak heeft ook een positief effect naar buiten. Binnen de Turkse gemeenschap ín en buiten Utrecht is veel belangstelling. Ook in andere wijken is men nieuwsgierig. Deelnemers tijdens de slotbijeenkomst uitten hun trots over het feit dat zo’n initiatief binnen de Turkse gemeenschap is genomen.
Uit de procesevaluatie komen een aantal aspecten naar voren waarop in de toekomst verbeteringen mogelijk zijn. Aanbevolen wordt om in de toekomst vooraf een community-analyse uit te voeren, of de voorbereidingsfase ruimer te plannen zodat informatie kan worden ingewonnen over de organisaties in de wijk, de leden van deze organisaties en mogelijke gemeenschappelijke belangen. Ook kunnen dan aannames vooraf worden getest en draagvlak gecreëerd.
Een van de belemmerende factoren in de projectuitvoering was de discrepantie tussen de verwachtingen en ambities vanuit de projectorganisatie en het niveau van de projectgroepleden. Dit kan men in de toekomst ondervangen door enerzijds de ambities tijdig bij te stellen, iets hogere eisen aan de deelnemers te stellen, een differentiatie aan te brengen in de taken van de projectgroepleden en in de daarbij passende scholing. Verder is het te overwegen om naast wijkgericht ook stadsbreed te werven.
Bij de vrouwengroep bleek het combineren van zowel voorlichting als discussie binnen één bijeenkomst op problemen te stuiten. De voorlichting duurde steeds langer dan gepland waardoor vragen niet (allemaal) beantwoord konden worden. Het gevolg was dat tijdens de discussie deze vragen alsnog naar voren kwamen. Dit rapport bevat een aantal aanbevelingen om dit te ondervangen.
Een laatste knelpunt betrof een te krappe begroting. De aanstelling van de projectleider voor 18 uur per week bleek in de praktijk onvoldoende evenals de gebudgetteerde tijdsbesteding van de projectverantwoordelijke binnen de GG&GD. Ook waren geen kosten voor de evaluatie in het budget opgenomen. Aanbevolen wordt in de toekomst ruimer te begroten.
4
.
Evaluatie projectfase 1 “De Turkse mantelzorger beter ondersteund! “
1. Inleiding
1.1
Achtergrond
In de gemeente Utrecht wonen zo’n 12.000 mensen van Turkse afkomst waarvan ongeveer 1000 1
ouder zijn dan 55 jaar . Het aantal Turkse ouderen in de stad Utrecht is op dit moment dus nog relatief gering, maar in de nabije toekomst zal het aantal Turkse ouderen geleidelijk aan toenemen. Naar verwachting zal tussen 2003 en 2015 het aandeel niet-westerse allochtonen binnen de leeftijdscategorie van 55 jaar en ouder verdubbelen (1). Dit betekent dat de zorginstellingen en dienstverlenende instanties in Utrecht steeds vaker met allochtone ouderen te maken zullen krijgen. Uit onderzoek blijkt dat deze groep met veel chronische aandoeningen kampt, veel behoefte heeft aan ondersteuning en daarvoor vooral een beroep doet op de naaste familieleden. Turkse ouderen houden sterk vast aan de traditionele zorgopvattingen waardoor hulp van buitenaf niet gemakkelijk wordt geaccepteerd en in de taboesfeer blijft. Daarnaast is men weinig bekend met het bestaande ondersteuningsaanbod voor ouderen en chronisch zieken en is het aanbod zelf vaak niet voldoende afgestemd op de behoeftes van de Turkse ouderen. Het gebruik van professionele zorgvoorzieningen ligt dan ook laag. Zo ligt in Utrecht het percentage hulpaanvragen via Loket 1 voor Turkse ouderen 2
een factor 4 lager dan onder autochtone ouderen (5% versus 19%) . Ook maken allochtonen weinig gebruik van het bestaande ondersteuningsaanbod voor mantelzorgers. Binnen de Turkse gemeenschap is de belasting van mantelzorgers een moeilijk bespreekbaar onderwerp. De combinatie van véél gezondheidsklachten bij Turkse ouderen, weinig gebruik van professionele hulp, véél beroep op familieleden, weinig gebruik van mantelzorgondersteuning én het niet bespreekbaar zijn van de belasting van mantelzorg maakt dat het risico op overbelasting en daarmee gepaard gaande gezondheidsproblemen bij Turkse mantelzorgers groot is.
Vanuit de GG&GD Utrecht zijn deze signalen en ontwikkelingen reden geweest om in overleg met de welzijnsorganisatie Cumulus en Stade een projectvoorstel te formuleren en voor financiering voor te leggen aan het Fonds OGZ. De doelstelling van het project is het verminderen van overbelasting bij Turkse mantelzorgers in de Utrechtse wijk Overvecht door het verbeteren van de ondersteuning en het vergroten van empowerment van de Turkse mantelzorgers. Er is gekozen voor de Turkse doelgroep omdat zij in Utrecht, na de Marokkanen, de grootste allochtone groep vormen en omdat, op basis van de literatuur, verwacht werd dat de Turkse gemeenschap meer open zou staan voor het ter discussie stellen van de traditionele zorgopvattingen, dan de Marokkaanse gemeenschap. Voor de wijk Overvecht is gekozen vanwege het hoge aantal Turkse bewoners in deze wijk en de mogelijkheid aan te sluiten bij de activiteiten van Cumulus en Stade. 1 2
8% van de Turkse Utrechters is ouder dan 55 jaar; 23% van de Nederlandse Utrechters is ouder dan 55 jaar (zie literatuur 1). Bron: Loket 1, Gemeente Utrecht. Cijfers over periode 1 jan–22 oktober 2002.
5
Evaluatie projectfase 1 “De Turkse mantelzorger beter ondersteund! “
Fase 1 van het project is in maart 2003 door het Fonds OGZ goedgekeurd; de goedkeuring van fase 2 is gedaan onder voorbehoud van de uitkomsten van fase 1. De uitvoering is op 15 april 2003 van start gegaan en de looptijd van het hele project bedraagt drie jaar.
1.2
Mantelzorg
Het begrip mantelzorg is in de jaren zeventig in Nederland geïntroduceerd om de zorgactiviteiten te benoemen die mensen in de informele sfeer voor elkaar verrichten (lit. 2). De mantel is daarin de metafoor voor alles wat ons met warmte omringt. De Nationale Raad voor de Volksgezondheid hanteert de volgende definitie: Mantelzorg is de zorg die, niet in het kader van een hulpverlenend beroep, wordt gegeven aan een hulpbehoevende door een of meer leden van diens naaste omgeving, waarbij de zorgverlening rechtstreeks voortvloeit uit de sociale relatie (3). Op de website van de LOT, de Vereniging van Mantelzorgers en Xzorg, Vereniging van Steunpunten Mantelzorg en Vrijwillige Thuishulporganisaties (www.mantelzorg.nl) wordt mantelzorg als volgt uitgelegd:
“Mantelzorgers zorgen voor iemand die gehandicapt, (hoog)bejaard of langdurig ziek is. Bijvoorbeeld voor de echtgenoot, een kind, vader of moeder, maar ook een vriendin of buurman… Onbetaald, uit liefde, noodzaak en persoonlijke betrokkenheid. “
Bijna 4 miljoen mensen in Nederland geven mantelzorg. Zij bieden vooral huishoudelijke hulp (75%) en psychosociale begeleiding (81%). Tweederde van de mantelzorgers in Nederland geeft meerdere vormen van hulp, éénderde is betrokken bij de persoonlijke verzorging van een hulpbehoevende. Gemiddeld wordt 18 uur per week mantelzorg verleent (2). De helft van de mantelzorgers is ouder dan 60 jaar, 10% is zelfs ouder dan 75 jaar. Vrouwen geven tweemaal zo vaak mantelzorg als mannen, vrouwen besteden ook meer tijd aan mantelzorg. Op latere leeftijd verdwijnen de verschillen tussen mannen en vrouwen (www.mantelzorg.nl). Overbelasting Meer dan een kwart van de mantelzorgers in Nederland voelt zich tamelijk tot zeer zwaar belast. Of mantelzorgers hun taken als zwaar ervaren hangt af van de zorgsituatie, het type relatie en de ondersteuningsbehoefte. Veel hulpbehoevenden hebben ernstige fysieke beperkingen en meerdere, meestal chronische, gezondheidsproblemen. De belasting neemt toe naarmate men meer uur per week helpt en de sociale afstand tussen mantelzorger en hulpbehoevende kleiner is. Ook degenen die helpen omdat er geen alternatieven zijn, zijn zwaarder belast. Signalen van overbelasting kunnen lichamelijk zijn (verhoogde hartslag, hoofdpijn), psychisch (piekeren, depressiviteit) en gedragsmatig (rusteloosheid, verwaarlozing, roken/drinken). Overbelasting van mantelzorgers is vaak een reden voor opname van hulpbehoevenden in ziekenhuizen of zorginstellingen (lit. 2).
6
.
Evaluatie projectfase 1 “De Turkse mantelzorger beter ondersteund! “
Factoren die van invloed zijn op de belasting Wanneer gesproken wordt over belasting, wordt vaak onderscheid gemaakt tussen objectieve en subjectieve belasting. De objectieve belasting heeft betrekking op de zorgsituatie zelf: de beperkingen en behoeften van de hulpbehoevende. De subjectieve belasting heeft betrekking op de wijze waarop de mantelzorg deze belasting ervaart. Stress of overbelasting ontstaat wanneer de balans tussen dat wat de mantelzorger moet doen vanuit de eisen die de zorgsituatie aan hem of haar stelt en dat wat de mantelzorger kan en wil doen, is verbroken. Mensen gaan verschillend om met deze disbalans. Zowel persoonlijke als sociale hulpbronnen spelen hierbij een rol. Personen met kennis over zorgvoorzieningen of vaardigheden en sociale netwerken om die kennis te verwerven zullen eerder in staat zijn adequate hulp van buiten in te schakelen en zo de objectieve belasting te verminderen. Ook op de subjectieve belasting hebben persoonlijke en sociale hulpbronnen invloed. Persoonskenmerkende factoren als tevredenheid over zichzelf als verzorger, eigenwaarde, zelfvertrouwen en positieve motivatie verhogen de draagkracht van de mantelzorger, terwijl factoren als het niet kunnen accepteren van de ziekte en gevoelens van machteloosheid en moedeloosheid de draagkracht ondermijnen. Sociale steun kan een positief effect hebben op het omgaan met belasting en stress, terwijl het gebrek aan begrip en waardering door de naaste omgeving en/of hulpverleners een 3
negatief effect heeft .
Interventies ter ondersteuning van mantelzorgers richten zich dan ook op één of meer van de volgende terreinen: 1.
het verkleinen van de objectieve belasting
2.
het versterken van de persoonlijke hulpbronnen
3.
het versterken van sociale hulpbronnen (lit. 5).
Ondersteuningsaanbod voor mantelzorgers Door de Steunpunten Mantelzorg, zo’n 200 verspreid over Nederland, en Vrijwillige Thuishulporganisaties wordt ondersteuning gegeven aan de mantelzorgers. Ook in de gemeente Utrecht bestaan een Steunpunt Mantelzorg en verschillende vrijwilligersdiensten, zoals de vrijwilligersdiensten behorend tot Stade, één van de partners in dit project of bijvoorbeeld het Rode Kruis. Het ondersteuningsaanbod van mantelzorgers wordt vaak in vier categorieën ingedeeld: 1.
informatie, advies en emotionele steun, bijv. cursussen, telefoonlijn, zorg-voor-jezelfweekenden, koffie-ochtenden, digitale informatie, folders etc.
3
2.
praktische hulp, bijvoorbeeld maaltijdservice, klussendienst, dagopvang, logeerhuis
3.
materiële steun: regelingen voor compensatie extra kosten of derving tijd en inkomen
4.
medezeggenschap en belangenbehartiging: patiënten- en ouderenorganisaties, LOT (lit. 2)
Theoretisch model van Duzijn et al (2001) zoals gebruikt bij de ontwikkeling van het PoM project. Zie literatuur 5.
7
Evaluatie projectfase 1 “De Turkse mantelzorger beter ondersteund! “
Allochtone mantelzorgers Allochtone mantelzorgers hebben deels met dezelfde problemen te maken als autochtone mantelzorgers. Voor hen spelen echter nog een aantal specifieke problemen een rol. Het NIZW onderscheidt drie kernproblemen (lit. 4). 1. Hogere belasting van allochtone mantelzorgers door: •
extra taken op gebied van begeleiding, tolken en veel ziekenbezoek
•
traditionele zorggewoonten die niet berekend zijn op langdurige zorg
•
generatieverschillen met betrekking tot zorgopvattingen
•
communicatieproblemen met hulpverleners door niet assertieve communicatiestijl en gebrek aan inzicht in aanbod en mogelijkheden
2.
Gering bereik van allochtone mantelzorger door zorg- en welzijnsvoorzieningen vanwege: •
onbekendheid bij de doelgroep met deze voorzieningen
•
een niet-outreachende aanpak van de instellingen waardoor contact met deze groep niet plaats vindt
3.
Gebrek aan cultureel passende zorg door: •
verschillen in gebruiken en visie op zorg
•
ontbreken van voorwaarden voor interculturalisatie van zorg
•
gebrek aan interculturele kennis en vaardigheden bij professionals
Dit zijn problemen die zich op het individuele niveau voordoen, maar waarvan de oorzaken of aanknopingspunten voor interventie eerder op het institutionele en groepsniveau liggen. In de Communitybenadering spreekt men wel van subsystemen.
1.3
De deelnemende partijen
GG&GD Het beleid van de GG&GD richt zich op het bevorderen van optimale kansen op gezondheid voor alle inwoners van de gemeente Utrecht. Daartoe brengt de GG&GD regelmatig de gezondheid van de Utrechtse burgers in kaart. Dit gebeurt door middel van een jaarlijkse of tweejaarlijkse gezondheidsenquête. Uit de rapportage van 2003 bleek dat de gezondheid van allochtone Utrechters op alle terreinen minder goed was dan van autochtone Utrechters. Zij hadden vaker last van chronische aandoeningen en meer behoefte aan hulp bij persoonlijke verzorging en huishoudelijke activiteiten. Het gebruik van zorgvoorzieningen was echter lager, met name van Loket 1 (RIO). Uit het onderzoek bleek ook dat het percentage mantelzorgers was gedaald, terwijl de behoefte aan mantelzorg toeneemt. De grootste groepen ontvangers van mantelzorg waren allochtonen, vrouwen en ouderen met een laag inkomen. Deze uitkomsten waren aanleiding voor de GG&GD om meer aandacht te
8
.
Evaluatie projectfase 1 “De Turkse mantelzorger beter ondersteund! “
willen schenken aan de preventie van overbelasting van (autochtone en allochtone) mantelzorgers en het verbeteren van de toegankelijkheid van zorg- en informatievoorziening voor allochtone ouderen. Door het opzetten en uitvoeren van dit project en door samenwerking met sleutelorganisaties op dit gebied wil de GG&GD hieraan een bijdrage leveren.
Stade Een belangrijke partij in Utrecht is Stade. Het Steunpunt Mantelzorg Utrecht en verschillende vrijwilligersdiensten behoren tot Stade. Het Steunpunt Mantelzorg Utrecht geeft individueel informatie en advies over ziekten, regelingen, cursussen en ‘vervangende’ mantelzorg. Zij organiseert emotionele ondersteuning en lotgenotencontact en behartigt de belangen van mantelzorgers in Utrecht. Vrijwilligersdiensten die in Utrecht worden aangeboden zijn o.a. Bezoekdienst dementerende en chronisch zieke ouderen, voor tijdelijke overname van de informele zorg, Vriendschapsbemiddeling, Activerend Huisbezoek en de Algemene Hulpdienst Utrecht. Ook de Maaltijdvoorziening valt onder Stade. Allochtone mantelzorgers maken niet of nauwelijks gebruik van de diensten van het Steunpunt Mantelzorg en vrijwilligersdiensten. Door participatie in dit project wil Stade haar diensten beter bekend en toegankelijker maken bij de doelgroep.
Cumulus Cumulus is in de gemeente Utrecht verantwoordelijk voor alle welzijnsdiensten in de Utrechtse binnenstad, Utrecht Noord-Oost, Overvecht en Oost. In de wijk Overvecht speelt de welzijnsorganisatie een grote rol. Cumulus beheert buurtcentra waar activiteiten voor allochtone buurtbewoners worden georganiseerd, zoals koffieochtenden en computerles. Ook de ouderenadviseurs zijn verbonden aan Cumulus. De doelstelling van Cumulus voor deelname aan dit project is het beter afstemmen van het aanbod aan de behoeften van de doelgroep.
1.4
Doelstellingen van het project
De hoofddoelstelling van het project is het verminderen van de overbelasting van Turkse mantelzorgers in Utrecht Overvecht.
De oorzaken van overbelasting bij deze groep liggen, volgens de projectbeschrijving op drie terreinen: 1.
Traditionele zorgopvattingen waardoor enerzijds hulp van buitenaf voor Turkse ouderen en mantelzorgers niet geaccepteerd wordt en de overbelasting van mantelzorgers binnen de Turkse gemeenschap een moeilijk bespreekbaar onderwerp is
2.
Ontoegankelijkheid van zorg- en welzijnsvoorzieningen voor allochtone ouderen door enerzijds onbekendheid en anderzijds het niet afgestemd zijn van het aanbod op hun behoeftes 9
Evaluatie projectfase 1 “De Turkse mantelzorger beter ondersteund! “
3.
Het niet bereiken van allochtone mantelzorgers door de bestaande ondersteuningsstructuren en belangenbehartiging.
Het project richt zich op alle drie deze terreinen door: Ø
Het bespreekbaar maken van zorgopvattingen en belasting van mantelzorgers
Ø
De toegankelijkheid vergroten door: o
Ø
voorlichting aan Turkse ouderen en mantelzorgers
o
inventarisatie van knelpunten en wensen van Turkse ouderen en mantelzorgers
o
het betrekken van zorg- en welzijnsorganisaties bij dit project
o
het ontwikkelen van een aangepast of nieuw aanbod in de tweede projectfase.
Empowerment van de doelgroep door het opzetten van een projectgroep bestaande uit Turkse mantelzorgers en Turkse ouderen die geschoold worden en betrokken worden bij de opzet en uitvoering van voorlichtings- en discussiebijeenkomsten en gestimuleerd en gefaciliteerd worden daarna zelf verder te gaan.
Gekozen is voor een community aanpak waarbij niet alleen gestreefd wordt naar veranderingen op individueel niveau (kennis, attitude) maar ook op het niveau van de gemeenschap, in dit geval de Turkse gemeenschap in de wijk Overvecht (taboe doorbreking en empowerment). In figuur 1 is dit weergegeven in een logmodel.
Kenmerkende elementen uit de community benadering die in dit project gebruikt worden zijn: •
participatieve werkwijze: Turkse ouderen en mantelzorgers worden actief betrokken bij de ontwikkeling en uitvoering van het project
•
wijkgerichte aanpak: de interventie richt zich op de wijk Overvecht en formele en informele netwerken binnen de wijk
•
samenwerking met andere partijen die streven naar verbetering van de toegankelijkheid van zorg- en ondersteuningsvoorzieningen voor allochtone ouderen en mantelzorgers
1.5
Projectbeschrijving
Het project is opgedeeld in 2 projectfasen. Kernactiviteiten in projectfase 1 zijn: •
Opzet en training van een projectgroep bestaande uit een vertegenwoordiging van Turkse zelforganisaties, Turkse ouderen en mantelzorgers
•
Organisatie door de projectgroep van informatiebijeenkomsten voor Turkse mantelzorgers en ouderen, gekoppeld aan discussie over zorgopvattingen en een behoeftepeiling
In projectfase 2 wordt op basis van de resultaten van projectfase 1, in samenwerking met andere partijen, een aangepast aanbod ontwikkeld.
10
.
Evaluatie projectfase 1 “De Turkse mantelzorger beter ondersteund! “
Primaire doelstelling
Vermindering overbelasting Turkse mantelzorgers in Utrecht Overvecht en daaruit voortkomende gezondheidsklachten TO enTMZ
Intermediaire doelen
Korte termijn uitkomsten naar doelgroep
Strategie
Programma activiteit
TMZ en TO maken meer gebruik van bestaand en/of nieuw en aangepast aanbod Overbelasting Turkse mantelzorgers en zorgopvattingen zijn beter bespreekbaar. Ondersteuning van de Turkse mantelzorgers is verbeterd
TMZ hebben een positievere attitude tav het inschakelen van hulp van buitenaf
TO hebben een positievere attitude tav het inschakelen van hulp van buitenaf
Discussie over zorgopvattingen tussen 1e, 2e en 3e generatie wordt opgepakt door de Turkse gemeenschap in Overvecht
Contacten met Turkse doelgroep
TMZ zijn beter bekend met het bestaande ondersteuningsaanbod
TO zijn beter bekend met het bestaande ondersteuningsaanbod
TMZ participeren in het nieuw te ontwikkelen ondersteuningsaanbod (fase 2)
Nieuw/aangepast aanbod voor TO/TMZ beschikbaar
Voorlichting en bewustwording
Voorlichting en bewustwording
Participatie & empowerment
Samenwerking
Organiseren van voorlichtings en discussie bijeenkomsten
Organiseren van voorlichtings en discussie bijeenkomsten
Stimuleren van leden Turkse gemeenschap tot deelname in Projectgroep
Scholing Projectgroep Betrekken van Projectgroep bij ontwikkeling en uitvoering van de inf o- en discussiebijeenkomsten
Doelgroep
Inzicht is verkregen in de wensen en behoeften van de TMZ en TO
Turkse mantelzorgers
Turkse ouderen
Figuur 1. Projectdoelen en strategieën. Logic model naar Dwyer et al.( lit. 6)
Turkse gemeenschap in Overvecht
Betrekken van zorg- en welzijnsorganisaties bij het project d.m.v * deelname aan stuurgroep en adviesgroep * leveren gastsprekers aan voorl.- en disc. bijeenkomsten Behoeftenpeiling TO en TMZ Ontwikkeling draaiboek door NIZW
Zorg- en welzijnsorganisaties
Evaluatie projectfase 1 “De Turkse mantelzorger beter ondersteund! “
Projectfase 1 is opgedeeld in een voorbereidings-, ontwikkelings-, uitvoerings- en evaluatiefase: a) Voorbereidingsfase . In deze fase worden een stuurgroep, adviesgroep en projectgroep opgericht, scholing georganiseerd voor de projectgroepleden en een draaiboek ontwikkeld voor de opzet en training van een projectgroep. Deze fase loopt van april tot augustus 2003. b) Ontwikkelingsfase. In deze fase worden, tezamen met de projectgroepleden een draaiboek ontwikkeld voor de voorlichtings- en discussie bijeenkomsten voor Turkse ouderen en mantelzorgers. Deze fase is gepland van september tot december 2003. c) Uitvoeringsfase. Op basis van het draaiboek worden in de uitvoeringsfase informatie en discussiebijeenkomsten georganiseerd. Tijdens deze bijeenkomsten worden knelpunten gesignaleerd en behoeften en wensen van Turkse mantelzorgers gepeild en in een rapport vastgelegd. Deze fase loopt van januari tot en met september 2004 d.
Evaluatiefase. Deze fase wordt parallel aan de andere drie fasen uitgevoerd. Op basis van de resultaten worden de draaiboeken aangepast. Deze fase loopt tot december 2004.
De looptijd is van april 2003 tot oktober 2004.
Ook projectfase 2 is op dezelfde manier opgedeeld en loopt van januari 2005 tot maart 2006. Fase 2 maakt geen deel uit van deze evaluatie.
Als gunstige factoren voor de haalbaarheid worden genoemd: -
de twijfel bij de Turkse ouderen aan de haalbaarheid van de zorg door hun kinderen (dit in vergelijking met Marokkaanse ouderen).
-
wijkgerichte aanpak waardoor de herkenbaarheid en betrokkenheid van de doelgroep wordt vergroot en formele en informele netwerken bij het project betrokken kunnen worden.
-
samenwerking met organisaties Cumulus en Stade waardoor aangesloten kan worden op de activiteiten van deze organisaties in de wijk en het vergroten van toegankelijkheid daarvan voor de doelgroep.
-
de aanwezigheid van contacten met diverse netwerken, waaronder allochtone zorgconsulenten, VETC, MIU, Steunpunt Mantelzorg en Turkse zelforganisaties.
Als ongunstige factoren voor de haalbaarheid worden genoemd: -
de diversiteit binnen de Turkse gemeenschap waardoor het moeilijk kan zijn alle partijen bij dit project te betrekken. Belangrijk is daarom de werving van een “neutraal” persoon als cursusleider.
-
de benodigde inzet en motivatie van de projectgroepleden. In het projectvoorstel wordt dan ook voorzien in een vergoeding van de onkosten (o.a. van overblijf en kinderopvang) en van de inzet als discussieleider tijdens de informatie en –discussie bijeenkomsten.
-
de diepe overtuiging van de zorgplicht voor ouders en andere familieleden, waardoor het bespreekbaar maken ervan moeilijk is en een langdurig proces zal zijn. Dit is de reden dat gekozen is voor een community benadering waarbij na afloop van het project de Turkse
10
.
Evaluatie projectfase 1 “De Turkse mantelzorger beter ondersteund! “
gemeenschap over vaardigheden, tools en de motivatie beschikt om deze discussie te blijven voeren.
1.6
Leeswijzer
Het rapport is als volgt ingedeeld. Hoofdstuk 1 bevat de inleiding. Hoofdstuk 2 behandelt de gebruikte onderzoeksmethodiek. De hoofdstukken 3, 4 en 5 beschrijven het proces. In hoofdstuk 3 wordt de opzet van het project en de voorbereidingen beschreven. Hoofdstuk 4 gaat in op de werving en training van de projectgroep. In hoofdstuk 5 komt de planning, ontwikkeling en uitvoering van de voorlichtings - en discussiebijeenkomsten aan bod. In hoofdstuk 6 wordt ingegaan op de effecten van de interventie. Hoofdstuk 7 tenslotte bevat de conclusies en aanbevelingen.
11
Evaluatie projectfase 1 “De Turkse mantelzorger beter ondersteund! “
2.
Doelstelling en methoden van onderzoek
2.1
Onderzoeksdoelstelling
De evaluatie heeft tot doel: Ø
vast te stellen in hoeverre fase 1 van het project succesvol is geweest
Ø
na te gaan welke factoren positief dan wel negatief aan het succes hebben bijgedragen
Ø
concrete aanbevelingen te doen voor verbetering van de aanpak.
De resultaten van de evaluatie zullen onder andere gebruikt worden als input voor het door NIZW te ontwikkelen draaiboek.
Door de Stuurgroep zijn de volgende criteria voor het welslagen van projectfase 1 geformuleerd:
1. Criteria voor een succesvolle uitvoering : a.
Leden uit de doelgroep (TO en TMZ) zijn gemotiveerd om een projectgroep te vormen die de voorlichtings - en discussiebijeenkomsten vormgeeft en de discussie leidt.
b.
In fase 1 hebben 10 voorlichtings- en discussiebijeenkomsten plaatsgevonden voor TMZ en TO.
c.
Met de bijeenkomsten worden 40 Turkse ouderen en mantelzorgers in Overvecht bereikt.
d.
Er ligt een rapportage waarin de knelpunten en behoeften zijn beschreven.
e.
Een draaiboek is beschikbaar waarin de gehanteerde discussie- en voorlichtingsmethodiek is beschreven
4.
Criteria voor te bereiken effecten :
a.
Uit de voor- en nameting blijkt dat de kennis over een aantal belangrijke voorzieningen is toegenomen bij de deelnemers aan deze bijeenkomsten.
b.
Uit de voor- en nameting blijkt dat de attitude ten aanzien van het inschakelen van voorzieningen positiever is geworden
c.
TO en TMZ hebben naar aanleiding van het project met hun familie of omgeving een gesprek gehad over het inschakelen van hulp van buitenaf
d.
TO en TMZ overwegen het inschakelen van professionele voorzieningen
e.
Hulpverleners in Overvecht rapporteren meer contacten met TMZ en TO te hebben gehad naar aanleiding van het project.
f.
Er is een bewustwordingsproces op gang gebracht bij TMZ dat de zorg kan leiden tot overbelasting
g.
Binnen de Turkse gemeenschap vinden in diverse gelederen gesprekken plaats over ouder worden in Nederland en de verwachtingen van de Turkse ouderen ten aanzien van hun kinderen.
12
.
Evaluatie projectfase 1 “De Turkse mantelzorger beter ondersteund! “
2.2
Onderzoeksmethoden
In het onderzoek is gebruik gemaakt van verschillende onderzoeksmethoden: schriftelijke vragenlijsten, verslagen, observatie, groepsgesprekken en interviews.
1.
Intake vragenlijst projectgroep
2.
Tevredenheidsmeting vaardighedentraining
3.
Schriftelijke vragenlijsten (voor- en nameting) voorlichtings- en discussiebijeenkomsten
4.
Verslagen van bijeenkomsten
5.
Observatie van een aantal bijeenkomsten
6.
Projectdocumentatie waaronder notulen stuur- en adviesgroep
7.
Groepsgesprekken met projectgroepleden
8.
Evaluatieve gesprekken, telefonisch of mondeling, met de gastsprekers van de informatie- en discussiebijeenkomsten en de vaardighedentrainer.
Een deel van het evaluatieonderzoek is uitgevoerd door Annelies Kooiman als afstudeeronderzoek voor de opleiding Toegepaste Communicatiewetenschap aan de Universiteit Twente. Haar onderzoek betrof de evaluatie van de eerste vier voorlichtings- en discussiebijeenkomsten op basis van vragenlijsten (voor- en nameting), verslagen van de bijeenkomsten en haar aanwezigheid bij bijeenkomsten. De resultaten zijn neergelegd in een rapportage: “Zorgen voor Turkse ouderen in Utrecht Overvecht. Determinanten van het gebruik van professionele zorgvoorzieningen en evaluatie van een voorlichtingsprogramma”. De resultaten van haar onderzoek worden in dit rapport gebruikt met bronvermelding.
1. De intakevragenlijst projectgroep Deze lijst bevat een aantal vragen over achtergrondkenmerken van de deelnemers (geboortedatum, geslacht, adres, aantal jaren in Nederland, beroep, beheersing Nederlandse taal, etniciteit), de vraag voor wie men zorgt, de soort hulp die men geeft, de beleving en of men kennis heeft van en behoefte heeft aan hulp- en ondersteuningsmogelijkheden. De vragenlijst is afkomstig van het NIZW en is bedoeld om de situatie en belasting van mantelzorgers in kaart te brengen. De lijst is Nederlandstalig. Tijdens de tweede bijeenkomst is de vragenlijst door 10 van de 12 mantelzorgers in de projectgroep ingevuld, met vertaling en instructie van de projectleider. 2 projectgroepleden hebben geen vragenlijst ingevuld omdat zij geen mantelzorger zijn.
2. Tevredenheidsmeting vaardighedentraining Tijdens de laatste vaardighedentraining is de deelnemers gevraagd een vragenlijst in te vullen. Dit was een standaardvragenlijst (in het Nederlands) zoals die door het trainingsinstituut wordt gebruikt. Zes projectgroepleden hebben de vragenlijst ingevuld. De overige vier deelnemers vonden de vragen té ingewikkeld.
13
Evaluatie projectfase 1 “De Turkse mantelzorger beter ondersteund! “
.
3. Schriftelijke vragenlijsten voorlichtings- en discussiebijeenkomsten (lit 3) Er is gebruik gemaakt van 4 vragenlijsten: twee vragenlijsten voor de voormeting, één voor mantelzorgers en één voor ouderen, en twee voor de nameting. Alle vragenlijsten zijn vertaald in het Turks door een vertaalbureau. In de voormetingsvragenlijst zijn naast algemene achtergrondsvariabelen, vragen opgenomen over het ontvangen/verlenen van mantelzorg (van wie, welk soort zorg, hoe vaak en belasting), over het gebruik van professionele zorgvoorzieningen en determinanten van het gebruik van deze voorzieningen volgens het model voor gepland gedrag van Ajzen (kennis, intentie, attitude, subjectieve norm en waargenomen gedragscontrole). De voormetingsvragenlijst is tijdens de eerste bijeenkomst van de vrouwengroep door 29 vrouwen (12 ouderen en 17 mantelzorgers) ingevuld. Dit bleek een tamelijk moeizaam proces mede door de lengte van de vragenlijst, de moeilijkheidsgraad van de vragen, de vertaling en het lage niveau van de deelnemers. Bij de mannengroep is daarom een ingekorte versie gebruikt. Deze is, in verband met het geringe e
aantal deelnemers tijdens de eerste bijeenkomst, afgenomen tijdens de 2 bijeenkomst en door 7 oudere mannen ingevuld. De nametingsvragenlijst bevatte met name de vragen over het gebruik van professionele zorgvoorzieningen en de determinanten daarvan. Een aantal items waarop geen veranderingen verwacht konden worden, zijn in verband met de lengte van de vragenlijst, weggelaten. Ook is e
gevraagd naar de waardering van de bijeenkomsten. De nametingsvragenlijst is tijdens de 4
bijeenkomst ingevuld door 25 vrouwen (14 ouderen en 11 mantelzorgers) en 10 oudere mannen. 18 personen hebben zowel de vóór- als nameting ingevuld (3).
4. Verslagen van de bijeenkomsten Voor de verslaglegging van de scholingsbijeenkomsten van de projectgroep is een vast stramien gebruikt met daarin de volgende onderwerpen: aantal deelnemers, aanpassingen aan het draaiboek, aanleiding voor aanpassing draaiboek, vragen en discussiepunten vanuit de deelnemers, sfeer tijdens de bijeenkomst, vragen achteraf en overige bijzonderheden. De verslagen zijn, vanwege tijdsdruk, pas na afloop van de scholing geschreven en zijn helaas weinig gedetailleerd en niet volledig. Van de voorlichtings- en discussiebijeenkomsten zijn notulen gemaakt door een professionele notuliste. Bij een aantal bijeenkomsten zijn ook bandopnamen gemaakt. De notulen zijn gedetailleerd maar helaas niet altijd helder en volledig. De ontbrekende informatie is aangevuld door middel van observatie, mondelinge terugkoppeling ná de bijeenkomsten, door de groepsgesprekken en interviews met gastsprekers.
5. Observatie van bijeenkomsten Alle voorlichtings - en discussiebijeenkomsten zijn bijgewoond door de stagaire of onderzoeker (3 e
e
bijeenkomst mannengroep en gezamenlijke 5 bijeenkomst). De stagaire was ook aanwezig bij de nabesprekingen door de projectgroepleden. Verder zijn een scholingsbijeenkomst en een vaardighedentraining van de projectgroep geobserveerd door de onderzoeker.
14
Evaluatie projectfase 1 “De Turkse mantelzorger beter ondersteund! “
6. Projectdocumentatie Dit betreft verslagen van overleggen en (interne) documenten ter voorbereiding en uitvoering van het project en verslagen van de stuurgroep- en adviesgroepvergaderingen. De onderzoeker heeft ook zelf een aantal van deze overleggen bijgewoond.
7. Groepsgesprekken met projectgroepleden Er heeft driemaal een groepsgesprek plaats gevonden. Het eerste gesprek vond plaats in december 2003 ná afloop van de inhoudelijke scholing; het tweede in februari 2004 ná de vaardighedentraining en een kort derde gesprek in oktober 2003 ná de laatste voorlichtings- en discussiebijeenkomst. Een laatste afrondend gesprek kon helaas geen doorgang vinden. Onderwerpen van gesprek waren: werving, motivatie, effecten scholing en evaluatie van de bijeenkomsten.
8. Individuele gesprekken met direct betrokkenen Er zijn mondelinge en telefonische gesprekken gevoerd met de vaardighedentrainer en de gastsprekers van de voorlichtings- en discussiebijeenkomsten. (Steunpunt Mantelzorg, ouderenadviseurs en Thuiszorg)
15
Evaluatie projectfase 1 “De Turkse mantelzorger beter ondersteund! “
3.
Beschrijving proces: opzet en voorbereiding projectfase 1
3.1
Voorbereidingsfase
.
Nadat in maart 2003 de financiering van het project was goedgekeurd zijn de volgende acties ondernomen: 1.
formalisering samenwerking GG&GD, Stade en Cumulus
2.
opzet stuurgroep
3.
werving projectleider
Samenwerkingsovereenkomst De drie participerende organisaties, GG&GD, Stade en Cumulus hebben een samenwerkingsovereenkomst opgesteld en ondertekend waarin de taken en verantwoordelijkheden zijn vastgelegd. De GG&GD draagt als projecteigenaar de eindverantwoordelijkheid, heeft de projectleider in dienst en biedt werkplek en begeleiding. Cumulus biedt via haar medewerkers toegang tot het Turkse netwerk in Overvecht en biedt ruimte voor info- en voorlichtingsbijeenkomsten en vergaderingen van de projectgroep. Stade en Cumulus stellen zich verantwoordelijk voor het toegankelijk maken van hun diensten voor de Turkse doelgroep. Alle partijen zorgen voor interne communicatie en draagvlak voor het project binnen de eigen organisatie en zijn aanwezig bij de stuurgroepvergaderingen.
Stuurgroep In de stuurgroep hebben afgevaardigden van de drie participerende organisaties zitting. Zij hebben een directe lijn naar het management van hun organisatie en ervaring met projectmanagement. De Stuurgroep bewaakt de voortgang van het plan van aanpak en geeft op van tevoren vastgestelde beslismomenten een ‘go/no go’ aan de projectleider. Het advies van de Stuurgroep aan de projectleider is bindend. De vergaderfrequentie is gepland op een keer per 2-3 maanden.
Werving projectleider Door de GG&G Utrecht in samenwerking met Stade en Cumulus is een projectleider geworven voor e
een aanstelling van 18 uur per week, voor, in eerste instantie, een periode van 22 maanden (1 fase). Volgens de taakbeschrijving wordt van de projectleider verwacht dat hij of zij in de eerste fase informatie- en discussiebijeenkomsten opzet in samenwerking met een op te richten projectgroep, bestaande uit de Turkse doelgroep (mantelzorgers, ouderen en sleutelfiguren uit de Turkse gemeenschap uit de wijk Overvecht). De projectleider is verantwoordelijk voor de werving en training van projectgroepleden die in de wijk de bijeenkomsten gaan organiseren voor hun achterban. Ook is de projectleider de trekker van de stuurgroep. De functie-eisen waren als volgt geformuleerd: geschikte HBO-opleiding, aantal jaren werkervaring in het werken met allochtone doelgroepen, zelfstandig kunnen werken, affiniteit met de Turkse doelgroep en genoemde problematiek. Verder 16
Evaluatie projectfase 1 “De Turkse mantelzorger beter ondersteund! “
moet de gezochte persoon slagvaardig zijn, ondernemend, flexibel en beschikken over een flinke dosis doorzettingsvermogen. Bij gelijke geschiktheid ging de voorkeur uit naar iemand met een Turkse achtergrond.
De gezochte persoon werd gevonden. De projectleider, een vrouw van Turkse afkomst met ervaring als leidinggevende, is per 15 april 2003 in dienst getreden bij de GG&GD. Haar werkzaamheden in de voorbereidingsfase waren als volgt: 1.
verkenning werkveld en contacten leggen
2.
opzet adviesgroep
3.
uitwerking projectvoorstel
4.
werven projectgroepleden
5.
plan van aanpak scholing
Werkveld Doel van de werkveldverkenning was onder andere draagvlak ontwikkelen bij met name lokale partijen, het project bekendheid geven en kennis en ideeën opdoen aan de hand van ervaringen van 4
andere organisaties . Uit de verslagen is op te maken dat de meeste adviezen van deze organisaties reeds in de oorspronkelijke opzet waren verwerkt. Een aantal nieuwe adviezen zijn door de projectleider /stuurgroep overgenomen. Opmerkelijk is dat verschillende deskundigen adviseren TMZ en TO apart te organiseren en apart bij elkaar te roepen, terwijl de kern van het onderhavige project juist is om de generaties met elkaar in gesprek te brengen.
Adviesgroep Hiervoor zijn personen en organisaties benaderd die op inhoud kunnen adviseren. De volgende organisaties maken deel uit van de adviesgroep: NIZW, Forum, LOT, NISBO, GGD Rotterdam, Zorgcentrum West en Steunpunt Mantelzorg Utrecht. De vergaderfrequentie is twee keer per jaar. De opzet is dat leden expertise inbrengen, adviseren over inhoudelijke en procesmatige aspecten en bijdragen aan uitwisseling en afstemming met ander projecten op gebied van allochtone mantelzorg.
•
4
De opzet van de projectorganisatie is verlopen zoals gepland: -
een geschikte kandidaat is aangesteld als projectleider
-
een convenant is getekend door de drie partijen GG&GD, Stade en Cumulus
-
Stuurgroep en Adviesgroep zijn opgericht
Stichting Bevordering Maatschappelijke Participatie, NPI, O-team Cumulus, NISBO, NIZW, Forum, MIU
17
Evaluatie projectfase 1 “De Turkse mantelzorger beter ondersteund! “
3.2
Werving projectgroepleden
Het streven was een projectgroep te vormen van 10 - 15 Turkse vrijwilligers, divers samengesteld, afkomstig uit verschillende gebieden van herkomst, mannen en vrouwen, ouderen en jongeren, en vertegenwoordigers van zelforganisaties en sleutelfiguren uit de Turkse Gemeenschap. De leden zijn geworven op basis van motivatie, beschikbare tijd van minimaal 3 uur per week en de bereidheid tot scholing.
Bij de werving is gebruik gemaakt van verschillende strategieën. Er is geworven via contacten van professionals in de wijk (met name via medewerkers van Cumulus), via zelforganisaties, via stedelijke organisaties (zoals moskeeën en NISBO) en rechtstreeks door het persoonlijk benaderen van de doelgroep. In de oorspronkelijke opzet was sterk ingezet op Turkse zelforganisaties in de wijk. Deze bleken echter grotendeels afwezig. In Overvecht is geen Turkse Moskee, wel zijn er een Turkse voetbalclub, een Turks Oudercomité en een jongensinternaat. Deze contacten leverden geen concrete resultaten op. De persoonlijke benadering bleek het meest effectief. De meeste deelnemers zijn direct door de projectleider geworven tijdens een koffieochtend of computerles in een van de buurthuizen, of werden via een bekende met de projectleider in contact gebracht. Door de gesprekken (meestal waren het er meer dan één) raakten zij geïnteresseerd.
Met elke potentiële kandidaat is een intake-gesprek gevoerd. In totaal toonden 25 personen zich geïnteresseerd. Tien kandidaten vielen bij het intake gesprek af, acht omdat hun niveau te laag was en twee kandidaten omdat zij niet over voldoende tijd bleken te beschikken. De projectgroep is uiteindelijk met vijftien personen van start gegaan.
De werving en oprichting van de projectgroep was oorspronkelijk gepland van april tot september 2003. Dit bleek niet haalbaar. De projectleider constateert de volgende obstakels bij de werving: •
Het ontbreken van geschikte zelforganisaties in de wijk waardoor een belangrijke wervingsstrategie wegviel.
•
Scepsis en terughoudendheid bij potentiële kandidaten. Men vraagt zich af wat er na de projectperiode overblijft.
•
De werving kost veel tijd. De kandidaten hebben behoefte aan aandacht voor hun eigen verhaal. Dit bevordert enerzijds de band met de projectleider, maar staat een efficiënte uitvoering in de weg.
Door de problemen bij de werving loopt het project een vertraging op van enkele maanden. Volgens de oorspronkelijke planning zou de scholing van de projectgroep in augustus 2003 zijn afgerond. In de werkelijkheid wordt de projectgroep pas in oktober 2003 geïnstalleerd en gaat de inhoudelijke scholing dan pas van start.
18
.
Evaluatie projectfase 1 “De Turkse mantelzorger beter ondersteund! “
Oordeel projectgroepleden De geworven projectgroepleden laten zich heel positief uit over de wervingsmethode. De eisen die gesteld werden waren niet té hoog en de faciliteiten goed. Dat laatste bleek motiverend te werken en maakte het ook makkelijker om mee te doen. Daarnaast speelde de persoon van de projectleider een grote rol. “Iemand anders zou het niet gelukt zijn”, aldus één van de projectgroepleden.
•
De werving van projectgroepleden verliep moeizamer dan verwacht. -
het beoogde aantal projectgroepleden is geworven
-
de projectgroep is in oktober 2003, drie tot vier maanden later dan gepland, van start gegaan
•
Een belangrijke wervingsstrategie, via Turkse zelforganisaties in de wijk, leverde geen kandidaten op.
•
Het werven van kandidaten door persoonlijke benadering in buurthuizen en activiteiten van Cumulus was tijdrovend maar wel succesvol.
3.3
Opzet scholing
Door de projectleider is op basis van de in 3.1 genoemde gesprekken, haar inschatting van het niveau van de projectgroepleden en input uit het NIZW pakket “Ouder worden in Nederland voor Turkse ouderen” een Plan van Aanpak opgesteld voor het scholingstraject. De aanpak is een groepsgewijze scholing in de eigen taal waarbij voorlichting wordt gegeven door deskundigen over het aanbod van hun organisatie. Voorzien zijn 5 inhoudelijke scholingsbijeenkomsten. Het doel van de inhoudelijke scholing is het vergroten van kennis en inzicht, met de nadruk op basisinformatie in de breedte. Gekozen is voor: VETC’ster GG&GD, ouderenadviseur, Turkse zorgconsulent thuiszorg, mantelzorgconsulent, loket 1 medewerker en voorlichter SoZaWe. Naast informatieoverdracht is tijd gepland voor de uitwisseling van zorgopvattingen van de deelnemers en de zorgopvattingen van de oudere generatie. Deze discussie zal worden geleid door de projectleider zelf. De planning is om de inhoudelijke scholing te laten volgen door 3 dagdelen vaardighedentraining. Voor de vaardighedentraining zal samengewerkt worden met een externe trainer.
Doelstelling Doelstelling van het scholingstraject is het vergroten van kennis en vaardigheden van projectgroepleden zodat zij kunnen bijdragen aan de ontwikkeling, organisatie en uitvoering van de voorlichtings - en discussiebijeenkomsten en het op gang brengen van een discussie over de traditionele zorgopvattingen van Turkse ouderen en mantelzorgers. Meer specifiek gaat het om: •
vaardigheden om groepsdiscussies te leiden
•
kennis over en inzicht in instellingen op het gebied van ouderenzorg en ondersteuningsaanbod voor mantelzorgers
19
Evaluatie projectfase 1 “De Turkse mantelzorger beter ondersteund! “
Afwijkingen De inhoud van het Plan van Aanpak wijkt af van wat aanvankelijk door de Stuurgroep was voorzien. Oorspronkelijk waren slechts 3 bijeenkomsten voorzien voor inhoudelijke scholing in plaats van 5. De bijstelling was nodig omdat de projectleden minder kennis en ervaring hadden dan men aanvankelijk had voorzien.
•
Het plan van aanpak voor het scholingstraject is aangepast aan het niveau van de projectgroep. In plaats van 3 zijn in totaal 5 bijeenkomsten gepland voor inhoudelijke scholing. Deze zal gevolgd worden door een vaardighedentraining.
•
Doel van het scholingsproject is het vergroten van kennis en vaardigheden bij de projectleden op de volgende gebieden: o kennis over en inzicht in instellingen op het gebied van ouderenzorg en ondersteuningsaanbod voor mantelzorgers -? inhoudelijke scholing; o vaardigheden om groepsdiscussies te leiden -? vaardighedentraining.
20
.
Evaluatie projectfase 1 “De Turkse mantelzorger beter ondersteund! “
4.
Beschrijving proces: scholing projectgroep
4.1
Motivatie
De projectgroep is in oktober 2003 met 15 leden van start gegaan. Na de eerste scholingsbijeenkomst viel nog één deelnemer af, omdat het project bij nader inzien toch niet zo geschikt voor haar was. De overige 14 projectgroepleden hebben de hele scholing tot het eind toe bijgewoond.
De motivatie voor deelname verschilde per deelnemer. Een deel van de projectgroepleden had zich speciaal aangemeld voor het onderwerp mantelzorg. Zij zijn zelf als mantelzorger veel problemen tegengekomen en zoeken kennis en mogelijkheden om beter hulp te kunnen geven en de moeilijkheden waar zij tegenaan lopen op te lossen. Ook is er een achterliggende motivatie om te helpen voorkomen dat andere Turkse ouderen en mantelzorgers dezelfde lijdensweg moeten afleggen. Anderen projectgroepleden zijn zich pas door de gesprekken vooraf bewust geworden van hun situatie en wilden daarna meer over het onderwerp, mantelzorg en zorg voor ouderen, te weten komen. Niet alle deelnemers voelden zich persé aangesproken door het onderwerp mantelzorg. Sommigen zochten vrijwilligerswerk, iets om te doen of een opstapje om weer te gaan werken. Een combinatie van beide motieven komt ook voor. Twee deelnemers zijn actief op het gebied van ouderenzorg : één is werkzaam bij Cumulus, de ander als vrijwilligster bij een moskee. e
In de vragenlijst die de projectgroepleden tijdens de 1 bijeenkomst kregen voorgelegd was de volgende vraag opgenomen: “Als er een groep of vereniging wordt georganiseerd waarin uw belangen worden behartigd, zou u daaraan mee willen werken?”. Deze vraag werd door iets meer dan de helft van de projectgroepleden positief beantwoord. •
De projectgroep is met 15 leden van start gegaan, één persoon viel aan het begin van de scholing af.
•
De motivatie voor deelname varieert van: meer over het onderwerp willen weten, oplossingen zoeken voor ervaren problemen, iets willen betekenen voor de Turkse gemeenschap, vrijwilligerswerk willen doen of een opstapje naar werk.
4.2
Samenstelling projectgroep
5
De projectgroep bestond uit 3 mannen en 11 vrouwen . Twee projectgroepleden zijn jonger dan 30 jaar en twee zijn ouder dan 45. De overige 10 deelnemers zitten daar qua leeftijd tussen in. De woonduur in Nederland varieert van 16 tot 38 jaar, met een gemiddelde van 23 jaar. De meeste projectgroepleden hebben een opleiding op VMBO niveau, sommige MBO maar niet afgemaakt, één
21
Evaluatie projectfase 1 “De Turkse mantelzorger beter ondersteund! “
.
projectgroeplid heeft een opleiding op HBO/WO niveau en de overige deelnemers basisonderwijs of geen opleiding. Drie projectgroepleden wonen buiten de wijk Overvecht, twee daarvan in Kanaleneiland. Op 2 deelnemers na, zijn allen mantelzorger, ook de twee oudere deelnemers. De groep is minder divers qua samenstelling dan gepland. Mannen, ouderen en vertegenwoordigers van zelforganisaties bleken moeilijk te mobiliseren.
Type mantelzorg Uit de vragenlijst die door de projectgroepleden is ingevuld (n=10) blijkt dat niet alleen mantelzorg gegeven wordt aan de partner of ouder, maar ook vaak aan verre familieleden, zoals een nicht van de moeder, of kennissen. 3 van de 10 mantelzorgers zorgt voor meerdere personen. Alle mantelzorgers helpen bij contacten met artsen of zorginstanties. Meest genoemd worden: dokter opbellen, doen wat de dokter zegt en mee gaan naar dokter en ziekenhuis. Daarnaast scoren ook hulp bij regelzaken en hulp in het sociale leven erg hoog met resp. 70% en 90%. Dit betreft vooral praten, helpen bij het op bezoek gaan, zorgen voor gezelligheid en ontspanning en post regelen. Geen van de projectgroepleden geeft hulp bij persoonlijke verzorging. Hulp in de huishouding beperkt zich bij de meeste projectgroepleden tot boodschappen doen. Twee projectgroepleden houden ook het huis schoon en koken eten.
Belasting De projectgroepleden besteden gemiddeld zo’n 5 – 10 uur per week aan mantelzorg, variërend van 4 uur per week tot de hele dag. Op één persoon na, zeggen alle mantelzorgers hun hulp zelf te hebben aangeboden. Zij geven mantelzorg omdat het nodig is (80%) en omdat het moet, omdat zij er alleen voor staan (70%). Zij vinden het vanzelfsprekend dat zij hulp verlenen. Op één na, vindt iedereen het geven van mantelzorg een verplichting. De zorg valt hen soms zwaar. Alle mantelzorgers voelen de hulp en zorg die zij geven als fysieke belasting (6 personen soms, 1 persoon vaak en 3 personen 6
altijd) en tweederde voelt het ook als psychische belasting (5 personen soms en 1 persoon vaak) . Driekwart van de respondenten geeft aan dat het verlenen van hulp ten koste gaat van andere zaken en ook driekwart heeft (soms) niet genoeg tijd voor zichzelf. Vijf van de tien respondenten geeft aan niet voldoende zeggenschap te hebben over hun eigen leven en hun eigen tijdsbesteding.
Ondersteuning Slechts één van de mantelzorgers in de projectgroep heeft steun ontvangen vanuit de eigen leefomgeving /sociale groep. Dat betreft hulp van de eigen kinderen. Eén persoon heeft ondersteuning aangeboden gekregen vanuit de bestaande instanties en twee personen maken gebruik van externe ondersteuningsmogelijkheden. Op één uitzondering na, geven alle respondenten aan niet op de hoogte te zijn van instanties en personen die hen mogelijk hulp kunnen geven ter verlichting van hun taken. Alle respondenten geven aan hulp of ondersteuning te willen ontvangen.
5
De scholing is ook bijgewoond door een stagaire vanuit de VETC opleiding (Turkse man). Zijn deelname valt buiten deze beschouwing . 6 Eén persoon heeft de vraag niet beantwoord.
22
Evaluatie projectfase 1 “De Turkse mantelzorger beter ondersteund! “
Meest genoemd wordt ‘iemand bij wie ik af en toe mijn hart kan uitstorten, die naar mij luistert’ (7 van de 10 respondenten) en ‘advies of begeleiding om relatie tussen mij en degene die ik verzorg in orde te houden’ (6 van de 10 respondenten).
•
De groep bestaat uit 11 vrouwen en 3 mannen. De meesten van hen zijn mantelzorger, zijn woonachtig in Overvecht, in de leeftijd van 30-45 jaar en hebben VMBO als hoogst voltooide opleiding.
•
De groep is minder divers qua samenstelling dan gepland. Mannen, ouderen en vertegenwoordigers van zelforganisaties bleken moeilijk te mobiliseren.
•
De mantelzorg die verleend wordt betreft vooral hulp bij contacten, hulp bij regelzaken en bij sociale contacten. Géén van de projectgroepleden gaf op dat moment hulp bij persoonlijke verzorging.
•
Het aantal uur mantelzorg varieert van 4 uur per week tot hele dagen. De zorg wordt meest gegeven aan een ouder of partner. Men geeft mantelzorg omdat het nodig is en omdat het moet. Men ziet het als een vanzelfsprekende taak en als verplichting. De meeste projectgroepleden ervaren de gegeven mantelzorg soms als belastend, door bijna iedereen als fysiek belastend en door de helft ook als psychisch belastend.
•
De projectgroepleden ontvangen weinig of geen steun vanuit hun eigen sociale omgeving of van professionele organisaties. De behoefte daaraan bestaat wel, met name aan emotionele ondersteuning.
4.3
Inhoudelijke scholing
Doelstelling scholing De overall doelstelling van de inhoudelijke scholing is : 1.
het vergroten van kennis van projectgroepleden zodat zij kunnen bijdragen aan de ontwikkeling, organisatie en uitvoering van de voorlichtings- en discussiebijeenkomsten. Daarbij gaat het specifiek om kennis over en inzicht in instellingen op het gebied van ouderenzorg en ondersteuningsaanbod voor mantelzorgers.
2.
het op gang brengen van een discussie over de traditionele zorgopvattingen van Turkse ouderen en mantelzorgers.
3.
het samenstellen van een concept voorlichtingspakket voor Turkse ouderen en Turkse mantelzorgers
Programma De scholing vond plaats op maandagochtend in buurthuis De Bram in Overvecht van 9.00 – 12.30 uur. Gepland waren 5 dagdelen inhoudelijke scholing en 3 dagdelen vaardighedentraining. Tussen de inhoudelijke scholing en vaardighedentraining waren 4 weken vakantie gepland in verband met diverse feesten en de kerstvakantie van de kinderen.
23
Evaluatie projectfase 1 “De Turkse mantelzorger beter ondersteund! “
Inhoudelijke scholingstraject projectgroepleden, zoals uitgevoerd. Datum
Thema
Gastsprekers
0
20 oktober
Kennismaking
* VETC’ster GG&GD (T)
1
27 oktober
Nulmeting Zorgopvattingen
2
3 november
Ouderenadviseur en welzijnswerk
* video “ouder worden in Nederland” * ouderenadviseur Cumulus
Inventarisatie leerdoelen 3
4
10 november
17 november
* vaardighedentrainer Odyssee (T)
Excursie naar Zorgcentrum * Turkse dagopvang
* activiteitenbegeleider Turkse dagopvang (T)
* Dag van de Mantelzorg
* o.a. workshop mantelzorgondersteuning (T)
Thuiszorg en mantelzorg
* zorgconsulent Thuiszorg Stad Utrecht (T) * mantelzorgconsulent Steunpunt Gooi en Vechtstreek (T)
5
1 december
Financiën en loket 1
* Loket 1 (RIO) * communicatiemedewerker SoZaWe * voorlichter AGIS over PGB * medewerker vrijwilligersdiensten Stade
15 december
Tussentijdse evaluatie
De bijeenkomsten waren als volgt opgebouwd: -
Welkom en huishoudelijke mededelingen
-
Discussie & voorlichting
-
Eenvoudige mondelinge evaluatie
-
Afsluiting (= samenvatten inhoud bijeenkomst en aankondigen volgende bijeenkomst
-
Opdracht: wat zou jij als mantelzorger vertellen over wat je geleerd hebt tijdens deze bijeenkomst?
Het middenstuk varieerde per bijeenkomst o.a. afhankelijk van het aantal gastsprekers.
Uitvoering De nulde bijeenkomst was bedoeld als kennismaking, en had als doel het project en programma toe te lichten, deelnemers te motiveren en kennis te laten maken met de basisbegrippen ouderenzorg en mantelzorg en deze op zichzelf te betrekken. Deze doelen zijn alle aan bod geweest. De eerste bijeenkomst had ten doel ruimte te creëren voor discussie over informele en formele zorgverlening en -opvattingen en bewustwording over de eigen rol nu en straks. Op het programma stond echter het invullen van een vragenlijst. Hiervoor was 20 minuten gepland, maar dit kostte véél meer tijd, waardoor er weinig tijd overbleef voor discussie. Volgens het verslag werd er actief deel genomen. De projectgroepleden gaven aan dat iedereen de gelegenheid kreeg om zijn of haar mening te geven, maar dat de tijd te kort was. De sfeer was emotioneel. Een aantal TMZ’ers gaven
24
.
Evaluatie projectfase 1 “De Turkse mantelzorger beter ondersteund! “
aan zich niet gewaardeerd te voelen door hun ouders. Ouders rekenen op de zorg van hun kinderen en vinden dat vanzelfsprekend. Ouderen klagen dat de kinderen geen tijd meer voor hen hebben. De tweede bijeenkomst had ten doel kennis te maken met het werkveld van een ouderenadviseur en de voorzieningen voor TO en een concept voorlichtingspakket samen te stellen voor TO en TMZ. Tijdens de bijeenkomst is de film ‘Ouder worden in Nederland” vertoond, de ouderenadviseur gaf voorlichting en de vaardighedentrainer inventariseerde de leerwensen voor de vaardighedentraining. Deelnemers bleken niet bekend te zijn met de genoemde voorzieningen. De video, hoewel getypeerd als oud en niet relevant, maakte bij veel deelnemers het bewustzijn los dat hun ouders oud worden en het tijd wordt om na te denken over hun rol en wat men zelf wil als de eigen ouders zorg nodig hebben. Er is niet gesproken over een concept voorlichtingspakket. De derde bijeenkomst had ten doel zo concreet mogelijk kennis te maken met het ondersteuningsaanbod voor TMZ en een beeld te geven van de hulp en de zorg voor de zelfstandig wonende ouderen. Tijdens deze bijeenkomst is een bezoek gebracht aan de dagopvang voor Turkse ouderen en “Dag voor de Mantelzorg” in Zorgcentrum West. De vierde bijeenkomst had ten doel kennis te maken met het werkveld van mantelzorgconsulent en voorzieningen voor Turkse ouderen via TSU en een concept voorlichtingspakket samen te stellen voor TMZ. Tijdens de bijeenkomst waren gastsprekers uitgenodigd van Thuiszorg en Steunpunt Mantelzorg Gooi en Vechtstreek. Beide van Turkse afkomst. Er was té weinig tijd om beide onderwerpen goed aan bod te laten komen. De deelnemers hadden veel vragen en wilden met name over hun eigen problematiek praten. De discussieleider probeerde de vragen of antwoorden soms af te breken, tot ontevredenheid van de deelnemers en gastsprekers. De discussie naar aanleiding van het aanbod van de Thuiszorg verliep moeizaam. Volgens de projectleider wil men niet graag praten over situaties die moeilijk zijn. Er is niet gesproken over een concept voorlichtingspakket. De vijfde bijeenkomst had ten doel te informeren over verschillende regelingen en voorzieningen voor TO en TMZ op stadsniveau en een concept voorlichtingspakket samen te stellen voor TO en TMZ. Tijdens de bijeenkomst kwamen 4 gastsprekers aan het woord, van Loket 1, SoZaWe, PGB en Stade. Het programma was erg vol. Alle sprekers waren Nederlands, waardoor er ook nog extra tijd nodig was voor vertaling. De bijeenkomst werd niet afgesloten, een voor een ging men tegen het einde weg. Er is niet gesproken over een concept voorlichtingspakket.
Inventarisatie knelpunten en behoeften Tijdens bijna alle bijeenkomsten is veel gezegd over knelpunten in de zorg. De knelpunten taal, onbekendheid met het aanbod en moeizame procedures keerden vaak terug. “Als je iets wilt regelen bij de organisaties, moet je assertief zijn. Ik weet niet bij wie ik moet zijn en wat ik moet vragen. Je moet goed Nederlands kunnen om de organisaties te vinden. Er moet een aanvraag ingediend worden, je moet weten hoe de procedures zijn om verder te kunnen komen. Het is een onoverzichtelijk systeem, vooral voor buitenlanders omdat de taal een barrière vormt.”
25
Evaluatie projectfase 1 “De Turkse mantelzorger beter ondersteund! “
Wensen werden geuit voor voorlichting en voorzieningen op wijkniveau, bij voorkeur in de eigen taal. Verder heeft men interesse in het werken via Thuiszorg (Gevonden Hulp), PGB, spreekuur voor mantelzorgers in de wijk, conctact met andere groep mantelzorgers, emotionele ondersteuning en bijeenkomsten voor mantelzorgers over verschillende thema’s. In bijlage 1 is een lijst met knelpunten opgenomen. De lijst is later aangevuld met de knelpunten en wensen uit de informatie- en discussiebijeenkomsten.
Opkomst De opkomst van de scholingsbijeenkomsten was hoog. De projectgroep ging van start met 15 e
personen. Na de 2 bijeenkomst viel één persoon af. De overige projectgroepleden hebben de hele scholing voltooid. De gemiddelde opkomst was 13 personen.
Het groepsproces De sfeer en het groepsproces tijdens de scholingsbijeenkomsten worden door de projectleider in haar verslagen als volgt gekwalificeerd: •
sfeer:
•
groepsproces: redelijk tot veel betrokken bij het onderwerp, veel eigen mening zeggen,
serieus, soms ontspannen/soms gespannen, nieuwsgierig, vertrouwen
soms té veel over eigen ervaringen en situatie praten, goed naar elkaar luisteren. Rol van projectleider Opvallend is de belangrijke plaats die de projectleider inneemt. Tijdens de bijeenkomsten wordt niet direct met elkaar gediscussieerd maar steeds via de discussieleider. Naast het leiden van de bijeenkomsten is zij ook verantwoordelijk voor het regelen van koffie en thee, ontvangen van gasten, vertalen. Pogingen om deze taken structureel aan projectgroepleden over te dragen waren weinig succesvol. Ook bleek er veel en vaak uitleg nodig over de opzet van het project en wat de rol van de projectgroep daarin zou moeten zijn/worden. De projectleider had een grote rol in het bewaken van het groepsproces, ondersteunen van deelnemers, stimuleren en motiveren. Zij ervaart een continue spanning tussen de door de groep (sociaal-cultureel) gewenste rol van luisteren en ingaan op vragen en behoeften van de deelnemers en haar opdracht en wens effectief en efficiënt de doelstellingen van het project te verwezenlijken.
Oordeel van de deelnemers De deelnemers zijn over het algemeen tevreden over de inhoudelijke scholing. Men vond het leerzaam. Over de kwaliteit van de voorlichting is men tevreden. De informatie die gegeven werd vond men duidelijk, hoewel sommigen aangaven niet alles gesnapt te hebben. Over één gastspreker was men niet tevreden vanwege de bejegening. De keuze van thema’s vond men goed. Wel vonden zij het programma té druk. Vaak was er te weinig tijd om vragen te stellen en voor discussie. Eén gastspreker en één onderwerp per bijeenkomst zou beter zijn. De sfeer in de groep vond men goed. De cursusleider krijgt een 8 of 9 voor haar inzet. “Je doet je best. Je geeft ons positieve energie”, alsdus een van de deelneemsters.
26
.
Evaluatie projectfase 1 “De Turkse mantelzorger beter ondersteund! “
Over de excursie die onderdeel van het programma uitmaakte zijn de deelnemers heel positief. Geen van hen had eerder een bezoek gebracht aan de Turkse Dagopvang. Sommigen hadden er wel eens van gehoord. Volgens de projectleden heeft men nu met eigen ogen gezien dat “ouderen plezier hebben” en dat “het goed is”. Zo’n voorziening wil men ook in Overvecht. Ook over het bezoek aan de Dag van de Mantelzorg is men positief. Wel is men enigszins verbaasd en verbolgen over het feit dat het evenement, in hun ogen, puur op Nederlandse mantelzorgers was gericht. Hierbij doelt men op het ontbreken van vertalingen, het ontbreken van allochtonen bij de organisatoren, bezoekers en in het gebruikte beeldmateriaal. “Het eten was wel internationaal, maar het was ramadan”.
Effecten Tijdens een groepsgesprek in februari 2004 is de projectgroepleden (10) gevraagd naar wat voor hen het belangrijkste was dat zij geleerd hebben tijdens de scholing. Vier deelnemers noemen veranderingen in hun visie. Eén vrouw zegt dat ze het haar plicht vond om voor haar ouders te zorgen. “Zo zijn wij opgevoed. Ik kón het niet uitbesteden. Dat is deel van mijn culturele bagage. Nu weet ik dat je die ter discussie kunt stellen” En een ander vertelt dat het onderwerp voor haar nu makkelijker bespreekbaar is. Haar moeder was plotseling ziek. Zij heeft de Thuiszorg benaderd. Dat kon zij nu doen vanuit een andere visie op zorg dan voorheen. Vijf deelnemers noemden kennis als belangrijkste effect. Géén van de projectgroepleden had zich voor de scholing gerealiseerd dat zij mantelzorger was. Een deelnemer refereert naar de kennismakingsbijeenkomst als “die dag hebben we gehoord dat we mantelzorgers zijn”. Een ander vertelt dat zij bij de huisarts een folder voor mantelzorgers zag liggen en dat zij boos de arts heeft aangesproken op het feit dat hij haar nooit heeft verteld dat zij een mantelzorger is. De meeste deelnemers hebben met anderen over de zorg voor ouderen en mantelzorg gesproken. NB Dit is ook in het kader van de werving voor de informatieen discussiebijeenkomsten. Er bleek veel interesse te zijn binnen hun sociale omgeving voor het onderwerp. •
De inhoudelijke scholing is grotendeels uitgevoerd als gepland. De belangrijkste afwijkingen waren: − de excursie naar de Turkse dagopvang is gecombineerd met een bezoek aan de “Dag van de Mantelzorg” − in de laatste bijeenkomst zijn twee extra gastsprekers uitgenodigd, op verzoek van de projectgroep (PGB) en Stuurgroep (vrijwilligersdiensten Stade)
•
De doelen: overdracht van kennis over het bestaande ondersteuningsaanbod (breed en globaal) en de bewustwording over zorgopvattingen en het mantelzorger zijn, zijn ruimschoots aan bod gekomen en hebben ook effect gesorteerd.
•
De doelen op het niveau van de projectgroep, het samenstellen van een concept voorlichtingspakket, zijn tijdens de scholing niet of nauwelijks aan bod gekomen. Wél is dit ná de scholing in twee aparte bijeenkomsten besproken.
•
Tijdens de bijeenkomsten is regelmatig gediscussieerd over knelpunten in het huidige zorgaanbod. Dit was niet expliciet geformuleerd als een doel van de scholing.
•
Belangrijkste knelpunt was tijdsdruk. Dit kwam met name doordat de deelnemers meer tijd nodig hadden voor het uitwisselen van hun ervaringen, het stellen van persoonlijke vragen en uitleg van de materie dan voorzien.
27
Evaluatie projectfase 1 “De Turkse mantelzorger beter ondersteund! “
4.4
Vaardighedentraining
Programma De uitvoering en opzet van het programman voor de vaardighedentraining was uitbesteed aan een extern bureau, Odyssee. Eén van de trainers, van Turkse afkomst, heeft een bijeenkomst van de inhoudelijke scholing bijgewoond en samen met de projectgroep hun leerdoelen geïnventariseerd. Naar aanleiding van deze kennismaking was zijn advies het aantal dagdelen training uit te breiden van 3 naar 5 en de leerdoelen minder ambitieus te formuleren. Het gewijzigde programma wordt hieronder weergegeven.
Vaardighedentraining, zoals gepland. Datum 1 5 januari
Thema
Doel
Organiseren van een discussiebijeenkomst
• • •
2 12 januari
Leiden van een discussiebijeenkomst
• • •
kennisnemen van basisregels voor het organiseren van een thema/discussiebijeenkomst leren kiezen van een thema en maken checklist voor noodzakelijke voorbereidingen (maken van uitnodigingsbrief, programma en regelen van vergaderaccomodatie) het leiden van een discussiebijeenkomst rondom een bepaald thema omgaan met verschillende groepen in een discussie (TO en TMZ) het eigen maken van vaardigheden om een discussiebijeenkomst in te leiden en te begeleiden
3 19 januari
Conflicthantering
•
het aanreiken van voldoende handvaten om in conflictsituaties voldoende succesvol op te treden
4 26 januari
Cultuur en communicatie
•
kennisnemen van de invloed van culturele verschillen op de communicatie, zowel binnen de Turkse gemeenschap als met betrekking tot de Nederlandse cultuur
5 2 februari
Gesprekstechnieken
•
training in het voeren van individuele gesprekken
Het trainingsprogramma is opgebouwd uit standaardmodules. Het enige wat op maat gemaakt is voor de projectgroep is een module over het leiden van discussies (als afgeleide vorm van vergaderen). Er worden verschillende methodieken gebruikt zoals presentatie door de trainer, groepsgesprek, discussie of werken aan opdrachten in subgroepen en rollenspel door een acteur.
Volgens de eindtermen zullen deelnemers na het volgen van de training beschikken over de basiskennis en vaardigheden om: •
een thema discussiebijeenkomst t.b.v. de doelgroep te organiseren
•
een thema discussiebijeenkomst van Turkstalige ouderen en mantelzorgers te leiden
•
zich in de vergadering te positioneren als gespreksleider
•
om te gaan met conflictsituaties
28
.
Evaluatie projectfase 1 “De Turkse mantelzorger beter ondersteund! “
•
gebruik te maken van de positieve culturele elementen om de doelgroep te activeren en gesprekstechnieken toe te passen welke nodig zijn om de doelgroep op maat te benaderen en te begeleiden.
Uitvoering Het aantal deelnemers aan de training is 10. Vier projectgroepleden zijn na de inhoudelijke scholing gestopt: drie omdat zij het té moeilijk vonden en één zonder kennisgeving. De vaardighedentraining vond wederom plaats op maandagochtend in buurthuis De Bram in Overvecht van 9.00 – 12.30 uur. In totaal vonden er 5 bijeenkomsten plaats. De certificaten van deelnamen zijn in juni tijdens een afsluitend diner uitgereikt.
Er zijn geen schriftelijke verslagen beschikbaar van de bijeenkomsten. Uit de mondelinge verslaggeving van de projectleider blijkt dat de eerste bijeenkomst van de vaardighedentraining moeizaam verliep. Deelnemers vonden het té moeilijk, zeiden het niet te kunnen. De projectleider sprak zelfs van een ‘shocktoestand’ waarin de groep zich bevond. Vanaf de tweede bijeenkomst is het niveau van de training aangepast, niet zozeer op inhoud maar op (eenvoudiger) taalgebruik. Bij de derde bijeenkomst liep het soepel. Het niveau was goed en ondertussen was er een vertrouwensrelatie met de trainer ontstaan. In het kader van het loslaten en verzelfstandigen van de projectgroep heeft de projectleider bij de vierde bijeenkomst alleen het tweede deel bijgewoond. Dit viel de projectgroep zwaar: “we voelen ons alleen”, “we hebben geen energie als je er niet bent”. Tijdens de vijfde bijeenkomst hebben 3 projectgroepleden de training mee leiding gegeven.
Oordeel van de deelnemers Tijdens de laatste training is de deelnemers gevraagd een vragenlijst in te vullen. Dit was een standaardvragenlijst zoals die door het trainingsinstituut worden gebruikt. Zes van de tien projectgroepleden hebben de vragenlijst ingevuld. Het oordeel van de respondenten was vrijwel unaniem. Over verschillende aspecten van de training zelf en de trainer is men vrij positief, met een gemiddelde score tussen 3,5 en 4 op een 5-puntsschaal. Dan gaat het bijvoorbeeld om de verzorging van het trainingsmateriaal, het tempo, de begeleiding van de groep door de trainer en het alert reageren op vragen en problemen. Op de vraag of men de training aan anderen zou aanbevelen is het antwoord 4 keer eens en 2 keer niet eens/niet oneens. Minder positief is men over het aansluiten van de lesstof bij het niveau, de realisatie van de eigen leerdoelen en de trainingsruimte. De projectgroep is erg positief over de acteur en wil deze methodiek ook overnemen in de voorlichtingsen discussiebijeenkomsten.
In een groepsgesprek ná de vaardighedentraining geeft de groep aan niet goed te weten of deze training voldoende was en of men nu goed voorbereid is om de voorlichtings - en discussiebijeenkomsten te organiseren. De projectgroepleden wilden eerst het verloop van de voorlichtings- en bijeenkomsten afwachten, vóór een oordeel te geven. Ná de bijeenkomsten is men uiteindelijk
29
Evaluatie projectfase 1 “De Turkse mantelzorger beter ondersteund! “
.
positief. De projectgroep is van mening dat zij alle taken goed hebben kunnen uitvoeren: werving, zorgen voor koffie en thee, folders uitdelen, discussie leiden etc.
Oordeel projectleider De projectleider mist in de vaardighedentraining aandacht voor individuele deelnemers. De training is alleen gericht op de groep. Een aantal personen binnen de projectgroep heeft volgens haar de kwaliteiten wel, maar mist nog de ervaring en zelfvertrouwen. Persoonlijke aandacht zou hen kunnen helpen over drempels heen te stappen.
Oordeel van de trainer De trainer constateert dat de gestelde leerdoelen en het niveau van de deelnemers (op een aantal personen na) niet overeenkwam. De consequentie daarvan is dat men andere doelen moet stellen. De projectgroepleden kunnen zijns inziens een prima bijdrage leveren bij de werving, en voorwaardenscheppende en ondersteunende activiteiten, maar geen groep leiden en een discussie opzetten. De motivatie is er volgens hem wel, maar bij sommigen ontbreken de capaciteiten.
Verder constateert hij dat ook de opzet het moeilijk maakte de doelen te realiseren: •
De ruimte was niet geschikt
•
Halve dagdelen zijn niet optimaal: beter 1 weekend in plaats van 5 ochtenden
•
Ondersteuning en materialen minimaal of niet aanwezig
•
Middelen: het beschikbare budget was te laag
•
Grote niveauverschillen tussen de deelnemers
•
Vrijwilligers
7
Ook constateert hij dat er in Utrecht sowieso weinig Turkse mensen zijn die het benodigde niveau hebben. Om het ambitieniveau waar te kunnen maken suggereert hij om niet op wijkniveau te werven maar op stedelijk niveau.
7
•
Ná de inhoudelijke scholing zijn 4 projectgroepleden afgevallen. De reden was vooral het té hoge niveau.
•
Vanwege twijfel over de haalbaarheid van gestelde doelen is het aantal bijeenkomsten voor de vaardigheidstraining verhoogd van 3 naar 5. De leerdoelen van de projectgroep/leider zijn naar beneden bijgesteld. De einddoelstelling, dat projectgroepleden zouden beschikken over vaardigheden om een thema discussiebijeenkomst te organiseren en te leiden, bleek niet haalbaar.
•
De opkomst bij de training was hoog. De sfeer was aanvankelijk gespannen maar werd naarmate de training vorderde meer ontspannen.
•
De projectgroepleden uitten zich na afloop tevreden over de training. Wél vond men de training onvoldoende aansluiten op het niveau van de deelnemers en had men ook niet alle leerdoelen kunnen verwezenlijken. Ook over de trainingsruimte was men niet tevreden.
De trainer vond het moeilijk om dingen uit te leggen omdat sommige deelnemers eenvoudige dingen niet begrepen.
Bijvoorbeeld de begrippen positief – negatief. Ook de functie van de acteurs om met hun spel de discussie te polariseren, werd door een aantal in eerste instantie niet begrepen en persoonlijk opgevat. Waarschijnlijk speelde de setting hierbij een rol. De deelnemers aan de voorlichtings- en discussiebijeenkomsten vonden het namelijk niet verwarrend.
30
Evaluatie projectfase 1 “De Turkse mantelzorger beter ondersteund! “
5.
Beschrijving proces: voorlichtings en discussiebijeenkomsten
5.1
Opzet voorlichtings- en discussiebijeenkomsten
Samenstelling draaiboek Na afloop van het scholingstraject is door de projectleider in samenwerking van met de projectgroepleden gewerkt aan de opzet van een draaiboek voor de voorlichtings- en discussiebijeenkomsten. Hierbij is men uitgegaan van de positieve en negatieve ervaringen met het scholingstraject. Er worden vijf bijeenkomsten voorzien waarvan de eerste een kennismakingskarakter heeft en gevolgd wordt door drie themabijeenkomsten en een afsluitende bijeenkomst met een excursie naar de Turkse Dagopvang. Als oplossing voor het probleem van de tijdsdruk stelt de projectgroep voor slechts één onderwerp per bijeenkomst te behandelen en maximaal één gastspreker uit te nodigen. Als thema’s kiest de projectgroep voor: de ouderenadviseur, mantelzorgconsulent en financiële regelingen/loket 1. De formule om per bijeenkomst zowel informatie te geven als discussie te voeren wil men handhaven, ook al levert dit mogelijk tijdsdruk op. Om de discussie op gang te brengen wil men 1. acteurs gebruiken en 2. zich als projectgroep mengen tussen de deelnemers en (vooraf opgestelde) vragen stellen.
Bij de bespreking van het door de projectgroep voorgestelde conceptdraaiboek zijn door de stuurgroep een aantal wijzigingen aangebracht in. In plaats van instanties apart voorlichting te laten verzorgen, wordt een aanpak naar thema voorgesteld, waarbij voorlichting wordt verzorgd door personen met een “overall look”. Concreet betekende dit dat de financiële regelingen als apart thema geschrapt werden en ondergebracht bij de voorlichting door de Ouderenadviseur en dat als derde gastspreker is gekozen voor de Turkse zorgconsulente van de Thuiszorg. Van haar wordt verwacht dat zij in haar voorlichting naast de diensten van de Thuiszorg ook aandacht zal besteden aan de vraag “hoe kom ik aan zorg” ofwel aan Loket 1 en hoe zij werken. Verder is het discussiedeel in het draaiboek verder uitgewerkt, is er een logische verbinding gemaakt tussen het discussie- en informatiedeel, onder andere door de acteurs breder in te zetten, en zijn de onderwerpen die de gastsprekers worden geacht te behandelen benoemd. Ook is besloten één week voor de start te oefenen met een proefbijeenkomst.
Algemene doelstellingen In het definitieve draaiboek zijn de doelstellingen voor de voorlichtings- en discussiebijeenkomsten als volgt geformuleerd: 1.
Kennisoverdracht over ondersteuningsaanbod in Utrecht waar ouderen en mantelzorgers gebruik van kunnen maken
2.
Positievere attitude ten opzichte van het inschakelen van hulp
3.
Meer inzicht in de knelpunten die Turkse mantelzorgers en ouderen verwachten of ervaren in het huidige ondersteuningsaanbod voor mantelzorgers en ouderen
4.
e
e
e
Meer discussie tussen 1 , 2 en 3 generatie.
31
Evaluatie projectfase 1 “De Turkse mantelzorger beter ondersteund! “
Planning In de tijdsplanning was uitgegaan van drie series discussie- en voorlichtingsbijeenkomsten die min of meer gelijktijdig georganiseerd zouden worden. De projectgroep zou in 3 groepen van 5 personen worden gesplitst en elke groep zou verantwoordelijk worden voor de organisatie van één serie van 5 bijeenkomsten, één serie voor vrouwen, één voor mannen en één gemengd. De keuze om voor mannen en vrouwen aparte bijeenkomsten te organiseren komt voort uit de twijfel van projectgroepleden aan de haalbaarheid van gemengde bijeenkomsten. Als afsluiting was een gezamenlijke bijeenkomst voor alle deelnemers, mannen en vrouwen gepland.
Voorwaarde voor deze aanpak was dat de projectgroep voldoende bekwame leden had die deze taken op zich wilden én konden nemen. Dit bleek niet het geval. Van de 14 leden waren er nog 10 leden over. De groep wilde zich niet opsplitsen en ook niet zonder de projectleider aan de slag gaan. De projectleider en projectgroepleden besloten daarop de series sequentieel te organiseren, te beginnen met een vrouwengroep in maart, dan een mannengroep in april en als laatste, afhankelijk van de resultaten, een gemengde groep in mei, gevolgd door een afsluitende bijeenkomst in juni. Vanuit de stuurgroep werd, tevergeefs, twijfel geuit over deze aanpak. Men vond het aantal projectgroepleden te groot in verhouding met het verwachte aantal deelnemers van de bijeenkomsten en de benodigde werkzaamheden.
•
De projectgroep heeft ervaringen en ideeën ingebracht voor de opzet van de voorlichtings - en discussiebijeenkomsten. Deze zijn bijna integraal in het draaiboek opgenomen: aparte bijeenkomsten voor mannen en vrouwen, met mogelijk een derde serie gemengd per bijeenkomst één thema en één gastspreker elke bijeenkomst een combinatie van voorlichting en discussie excursie naar de Turkse dagopvang rollenspel door acteur(s) voor het opgang brengen van de discussie
•
Vanwege het gebrek aan ervaring en geringe zelfvertrouwen van de groep, wordt de projectgroep, anders dan gepland, niet opgesplitst. De projectgroep zal voltallig, met 10 personen, alle bijeenkomsten mee organiseren. De bijeenkomsten worden daartoe over een langere periode gespreid.
5.2
Werving
Een belangrijk aspect van de werving is het thema waarop geworven wordt. Na lang overleg besloot de projectgroep de bijeenkomsten te organiseren onder de titel: Ouder worden in Nederland, hoe is dat voor Turkse ouderen en hun verzorgers?. In de posters en folders stelde de projectgroep zich, met foto, voor als “een groep mantelzorgers (familieverzorgers) uit de Turkse gemeenschap in Utrecht Overvecht”.
32
.
Evaluatie projectfase 1 “De Turkse mantelzorger beter ondersteund! “
Zij nodigden mensen uit voor de voorlichtingsbijeenkomsten, met de tekst: “Zorgt u voor een ouder familielid? of Wordt u door een familielid verzorgd?, dan is dit bericht belangrijk voor u”. Met deze boodschap heeft men ook contact gezocht binnen het eigen sociale netwerk. Er is ook geworven bij de schoolpoort van de basisscholen en door de projectleider via Thuiszorg en de ouderenadviseurs. Verder zijn er tv-opnamen gemaakt die een aantal keer door de lokale zender zijn uitgezonden. Een 8
persbericht is geplaatst in huis aan huis bladen en het Utrechts Nieuwsblad . Ook dit maal bleek de persoonlijke benadering, binnen het eigen sociale netwerk het meest effectief. Verreweg de meeste deelnemers waren door kennissen, projectgroepleden, buurthuis en familie bij de bijeenkomsten geworven. Slechts 10% van de deelnemers wist van de bijeenkomsten door folders, posters, persbericht en televisie.
•
De projectgroep heeft een actieve rol gespeeld in de werving: als thema hebben zij gekozen voor “Ouder worden in Nederland, hoe is dat voor Turkse ouderen en hun verzorgers? “ de projectgroep presenteerde zich als een groep mantelzorgers uit de Turkse gemeenschap in Overvecht men wierf in het eigen sociale netwerk, bij de schoolpoort van de basisscholen en via posters
•
Daarnaast is door de projectleider geworven via Thuiszorg, ouderenadviseurs, tv en krant.
•
De persoonlijke benadering binnen het eigen sociale netwerk van de projectgroepleden bleek het meest effectief : 90% van de deelnemers was op deze manier geworven.
5.3
Deelnemers
Tijdens de eerste bijeenkomst van de vrouwen en de tweede bijeenkomst van de mannen is een vragenlijst ingevuld door resp. 29 van de 37 aanwezige vrouwen en 7 van de 8 aanwezige mannen. 9
Op basis hiervan kan een beeld gegeven worden van de groep deelnemers .
De meeste deelnemers kwamen uit de wijk Overvecht (80%). Van de 29 vrouwen zijn 17 mantelzorger en 12 niet. Bij de mannengroep zijn geen mantelzorgers. De meeste ouderen die de bijeenkomsten bezochten waren relatief jong (gemiddeld 55 jaar oud) en de mantelzorgers waren zowel jong (22) als oud (63). De respondenten woonden gemiddeld 25 jaar in Nederland. De meeste spreken wel Nederlands, maar niet altijd goed. Ongeveer de helft van de deelnemers kan geen Nederlands lezen of schrijven. Het opleidingsniveau is erg laag. Vier vrouwelijke mantelzorgers hebben middelbare school of een vervolgopleiding gedaan. Alle andere respondenten hebben of lagere school als hoogste opleiding (26) of geen opleiding (5).
8 9
In het persbericht is de GG&GD de uitnodigende partij en niet de projectgroep. Deze beschrijving is gebaseerd op het onderzoek van Annelies Kooiman (3).
33
Evaluatie projectfase 1 “De Turkse mantelzorger beter ondersteund! “
.
Mantelzorg Mantelzorgers die de bijeenkomsten bezochten gaven zorg aan hun ouders, hun kind of partner. De meeste ouderen ontvingen zorg van hun kinderen. Er werd vooral hulp gegeven en ontvangen bij contacten met de arts en zorginstellingen. Maar ook sociale zorg, hulp bij regelzaken en huishoudelijke zorg komen veel voor. Persoonlijke zorg wordt het minst gegeven en ontvangen. Gemiddeld worden meer dan twee soorten zorg gegeven of ontvangen. De helft van de mantelzorgers ervaart de zorg soms als belasting en ongeveer een kwart vaak of altijd. Een kwart gaf aan de zorg niet als belastend te ervaren.
Zorgopvattingen De ouderen verwachten wel zorg van hun kinderen wanneer dit nodig mocht zijn, al vinden zij ook dat er niet teveel van hen verwacht mag worden. In de vragenlijst gaven zij aan dat zij het geen persoonlijke tekortkoming van hun kinderen vinden, wanneer er gebruik gemaakt moet worden van zorgvoorzieningen. De mannen gaven aan nooit met hun omgeving te praten over mantelzorg en het gebruik van zorgvoorzieningen. De vrouwen zeggen dit wel te doen. De oudere vrouwen praten over mantelzorg en het gebruik van zorgvoorzieningen. De mantelzorgers alleen over mantelzorg.
Gebruik van zorg De deelnemers van de bijeenkomsten maakten bijna geen gebruik van de genoemde 10
zorgvoorzieningen en met de meeste zorgvoorzieningen waren zij ook onbekend . Loket 1 en de Upas vormden een uitzondering, één op de zes respondenten maakt(e) hiervan gebruik, de helft kent de U-pas, een kwart kent Loket 1. De ouderen en mantelzorgers stonden over het algemeen positief tegenover het gebruik van professionele zorgvoorzieningen en wilden deze, wanneer dat nodig mocht zijn, ook inschakelen. Dit gold minder voor het gebruik van voorzieningen voor persoonlijke verzorging. Meer dan de helft van de respondenten stond negatief tegenover het inschakelen van externe hulp voor persoonlijke zorg
11
. Ouderen verwachtten dat mensen in hun omgeving het goed
vinden als zij gebruik zouden maken van professionele zorgvoorzieningen, de meeste mantelzorgers waren hiervan minder overtuigd. De meeste ouderen en mantelzorgers wisten niet of mensen in hun omgeving gebruik maken van de genoemde voorzieningen. Wat betreft barrières om gebruik te maken van professionele zorgvoorzieningen, zagen de ouderen en mantelzorgers vooral de onbekendheid en de Nederlandse taal als belemmeringen.
10
Ouderenadviseur, steunpunt mantelzorg, Thuiszorg, Turkse zorgconsulent, Cumulus aanbod in buurthuis,
maaltijdvoorziening, U-pas, PGB, Loket 1, Dagopvang en dagverzorging voor ouderen. 11
Een Turkse mantelzorgster licht dit tijdens de focusgroepdiscussie toe: “Persoonlijke verzorging die door
buitenstaanders/mensen van bijvoorbeeld de Thuiszorg wordt verleend, wordt vaak door mensen niet geaccepteerd, omdat de hulp van vreemden komt en vooral ook omdat er eigen gebruiken en gewoonten gelden die deze mensen niet kennen. Bij persoonlijke verzorging zoals douchen, denk ik dat er veel schaamte bestaat.”
34
Evaluatie projectfase 1 “De Turkse mantelzorger beter ondersteund! “
Motivatie De vrouwelijke deelnemers is tijdens de eerste bijeenkomst gevraagd naar de reden waarom zij naar de bijeenkomst zijn gekomen. Bijna alle deelnemers (die de vraag hebben ingevuld) geven meerdere redenen aan. Meeste voorkomend zijn: meer informatie willen krijgen over voorzieningen voor ouderen, het een belangrijk onderwerp vinden voor de Turkse gemeenschap en er goede dingen over gehoord hebben.
•
De meeste deelnemers zijn afkomstig uit Overvecht (80%). Het opleidingsniveau van de deelnemers is laag: de meeste deelnemers hebben de lagere school als hoogste opleiding.
•
De mannengroep bestaat uitsluitend uit ouderen, de vrouwengroep uit ouderen en mantelzorgers.
•
De meeste ouderen ontvangen mantelzorg, meestal van hun kinderen of partner. De hulp die gegeven of ontvangen wordt is met name hulp bij contacten. Hulp bij persoonlijke verzorging wordt bijna niet gegeven of ontvangen.
•
Bijna niemand van de deelnemers maakt gebruik van professionele zorgvoorzieningen.
•
Uit de vragenlijst blijken van de determinanten van zorggebruik de attitude, subjectieve norm en de intentie om gebruik te maken van zorg positief, en kennis en barrières negatief. Barrières ziet men vooral in de onbekendheid met het aanbod, de taal en het invullen van formulieren. De attitude ten opzichte voorzieningen voor persoonlijke verzorging is negatief.
5.4
Uitvoering bijeenkomsten
Programma In totaal zijn twee keer 4 bijeenkomsten georganiseerd, één serie voor Turkse vrouwen en één voor Turkse mannen. Als afsluiting is een vijfde bijeenkomst georganiseerd voor mannen en vrouwen samen. De bijeenkomsten voor de gemengde groep van mannen en vrouwen is niet meer georganiseerd, omdat de opkomst bij de andere bijeenkomsten al goed was, er geen tijd meer was vanwege de naderende zomervakantie en ook de animo bij de projectgroep en projectleider ontbrak.
De bijeenkomsten voor mannen vonden plaats op vrijdagavond van 18.30 tot 21.30 uur in Buurthuis De Bram. De bijeenkomsten voor vrouwen vonden plaats op maandagochtend van 9.00 tot 11.45 uur in hetzelfde buurthuis. Op dit tijdstip werd voor kinderopvang gezorgd. Op 24 mei 2004 was een gezamenlijke slotbijeenkomst met excursie gepland naar een Turkse Dagopvang. Omdat de dagopvang kort daarvoor gesloten werd, ging de geplande excursie niet door. De slotbijeenkomst vond vervolgens plaats op maandagochtend 11 oktober van 9.30 tot 11.39 uur in Zorgcentrum Tamarinde, niet ver van Buurthuis de Bram. Alle bijeenkomsten waren in het Turks.
35
Evaluatie projectfase 1 “De Turkse mantelzorger beter ondersteund! “
De bijeenkomsten waren als volgt opgebouwd: -
Inloop.
-
Welkom. Een lid van de projectgroep geeft een introductie op het programma.
-
Voorlichting. De gastspreker vertelt over de voorzieningen van zijn organisatie en wat mensen daarmee kunnen.
-
Gelegenheid om vragen te stellen.
-
Pauze.
-
Toneel. Acteurs voeren een rollenspel op om de mensen te prikkelen.
-
Discussie of gesprek. In groepjes of plenair wordt verder gepraat over zorgopvattingen en zorgvoorzieningen.
-
Afsluiting. Samenvatting, evaluatie en aankondiging van de volgende bijeenkomst
Voorlichtings- en discussiebijeenkomsten, zoals gepland en uitgevoerd. Datum
Thema
Gastsprekers / activiteit
0?
8 maart
Proefbijeenkomst
1?
15 maart
Kennismaking
Film: Leven in een vreemd land
2?
22 maart
Ouderenadviseur
Ouderenadviseur Cumulus
3?
29 maart
Thuiszorg
Turkse zorgconsulent Thuiszorg Stad Utrecht
4?
5 april
Mantelzorg
1?
23 april
Kennismaking
Film: Leven in een vreemd land (niet vertoond)
2?
7 mei
Ouderenadviseur
Ouderenadviseur Cumulus
4?
14 mei
Mantelzorg
3?
21 mei
Thuiszorg
Turkse zorgconsulent Thuiszorg Stad Utrecht
5 ?en ?
24 mei
Gezamenlijke slotbijeenkomst
Excursie naar Turkse Dagopvang in Lombok (niet doorgegaan)
11 juni
Afsluiting projectgroep
Uitreiking certificaten aan projectgroepleden tijdens een gezamenlijk diner
* mantelzorgconsulenten: • •
Steunpunt Gooi en Vechtstreek (T) Gemeente Utrecht (Ned)
* mantelzorgconsulenten:
5 ?en ?
11 oktober
Gezamenlijke slotbijeenkomst
• •
Steunpunt Gooi en Vechtstreek (T) Gemeente Utrecht (Ned)
Discussie knelpunten en oplossingen in het zorgen voor ouderen
Opkomst Bij de vrouwen waren, bij de eerste 4 bijeenkomsten, gemiddeld 30 deelnemers, bij de mannen gemiddeld 9. Bij de vrouwengroep neemt het aantal deelnemers af, terwijl de opkomst bij de mannen juist toeneemt. De mannen werden bij de eerste bijeenkomsten opgeroepen om andere mannen mee te nemen. Bij de vrouwengroep werd dit niet gedaan, daar vond men de opkomst al hoog genoeg. De
36
.
Evaluatie projectfase 1 “De Turkse mantelzorger beter ondersteund! “
vijfde bijeenkomst vond later plaats, na de zomervakantie en op een andere locatie. De opkomst was wellicht mede daardoor laag.
Uit de nametingsvragenlijst blijkt dat er minimaal 56 personen zijn bereikt waarvan 44 vrouwen en 12 mannen. Er blijkt een grote groep trouwe deelnemers te zijn. Van de 36 deelnemers die bij de vierde bijeenkomst aanwezig waren, kwamen 5 deelnemers voor het eerst, de overige 31 hadden hoogstens één bijeenkomst gemist.
Tabel 1. Totaal aantal vrouwen en mannen per bijeenkomsten (lit. 3) Bijeenkomst
Inhoud
Aantal vrouwen
Aantal mannen
Eerste Tweede
Kennismaking
37
5
Ouderenadviseur
29
8
Derde
Thuiszorg
30
10
Vierde
Mantelzorg
24
12
Vijfde
Gezamenlijke slotbijeenkomst
11
7
Uitvoering
12
De eerste bijeenkomst was bedoeld als introductie en had als doel de deelnemers met elkaar kennis te laten maken, het project en programma toe te lichten, deelnemers te motiveren en te laten praten over de eigen situatie en knelpunten in de zorg voor ouderen. Bij de vrouwenbijeenkomst zijn al deze doelen aan bod geweest. De vertoonde video maakte veel reacties los. Velen bleken niet eerder nagedacht te hebben over wat er nodig is als men zorg nodig heeft. Er is sprake van onzekerheid of de kinderen deze zorg wel of niet op zich zullen nemen. Ouderen geven aan dat hun kinderen zijn opgevoed in twee culturen, dat zij zelf ook veranderd zijn en dat zij niet teveel van hun kinderen mogen verwachten. Mantelzorgers vertelden hoe zij voor hun ouders zorgen. Bij de mannen is er geen video bekeken. Zij hebben gepraat over zorgvoorzieningen en knelpunten in het gebruik van de zorg, maar niet over de eigen situatie, zorgopvattingen en zorg van kinderen. Deze doelstelling is dus niet aan bod geweest.
Afwijking van het programma: Bij de vrouwenbijeenkomst kwamen een aantal onderdelen niet aan bod omdat het invullen van de voormetingsvragenlijst meer tijd kostte dan gepland. Bij de mannenbijeenkomst is, vanwege het geringe aantal deelnemers en de twijfel of men met dit geringe aantal wel door zou gaan, geen vragenlijst ingevuld en geen video vertoond.
12
Hieronder volgt een korte weergave van het verloop van de bijeenkomsten. Hiervoor is gebruik gemaakt van notulen,
rapportage projectleider, observatie en rapport stagaire (3).
37
Evaluatie projectfase 1 “De Turkse mantelzorger beter ondersteund! “
De tweede bijeenkomst had ten doel
13
:
1.
deelnemers te informeren over ‘t werk van de ouderenadviseur en aanbod van Cumulus en Stade;
2.
deelnemers wensen en knelpunten bij het ouder worden en het zorgen te laten benoemen;
3.
deelnemers in gesprek te laten komen over knelpunten in de thuissituatie en het inschakelen van hulp van buitenaf;
4.
bij de deelnemers het beeld over welzijnsdiensten ten positief te beïnvloeden;
5.
bij de deelnemers de intentie om de ouderenadviseur in te schakelen te verhogen.
Bij de vrouwenbijeenkomst zijn alle doelen aan bod geweest. De oudere vrouwen gaven aan dat zij afhankelijk zijn van hun kinderen, zelf niets weten, geen Nederlands kunnen en moeilijk het huis uit gaan. Hun probleem is dat de kinderen niet altijd meer overal met hen mee naar toe willen gaan. De werkwijze van de ouderenadviseur (bemiddelen en doorverwijzen) sluit niet aan bij hun verwachting. Zij willen het liefst iemand die alles voor hen doet. De mannen zeggen allemaal oud te willen worden in hun eigen huis, met als dat nodig is professionele hulp van buiten. Zij lijken meer vertrouwen te hebben dat het goed geregeld kan worden dan de vrouwen. De mannen in de groep voelen zich minder afhankelijk van hun kinderen dan de vrouwen, zij komen wel buitenshuis, hun Nederlands is beter en zij hebben meer zelfvertrouwen. Bij de mannenbijeenkomst is niet gesproken over knelpunten in de thuissituatie. Beide groepen zien veel belemmeringen bij het gebruik van zorg, vooral de taal, papieren en procedures. Na afloop van de bijeenkomst zijn door de mannen (6 van de 12) afspraken gemaakt met een van de ouderenadviseurs.
De derde bijeenkomst had ten doel: 1.
deelnemers te informeren over de voorzieningen van thuiszorg, loket 1 en zorgconsulent ;
2.
deelnemers wensen en knelpunten bij het gebruik van de thuiszorg te laten benoemen;
3.
deelnemers in gesprek te laten komen over knelpunten in de zorg en inschakelen van hulp van buitenaf;
4.
bij de deelnemers het beeld van de thuiszorg positief te beïnvloeden;
5.
bij de deelnemers de intentie om hulp van de thuiszorg in te schakelen te verhogen.
Bij de beide bijeenkomsten zijn alle doelen aan bod geweest. De deelnemers blijken weinig tot niets te weten over de diensten van de Thuiszorg, Loket 1 en zorgconsulent. In de discussies komen als knelpunten bij het gebruik van huishoudelijke hulp naar voren: het niet aansluiten van de zorg, taal, gebrek aan assertiviteit en vertrouwen. Eigenlijk wil men alleen hulp van een Turkse medewerkster of beter nog, een bekende. Vooral voor de vrouwen is dit een voorwaarde voor het accepteren van hulp
13
In het draaiboek zijn effect-doelen geformuleerd, bijv. “TM en TO weten wanneer en hoe ze bij de ouderenadviseur terecht
kunnen voor vragen etc.”, of: “deelnemers hebben een positiever beeld over de ondersteuning welzijn en welzijnsdiensten”. In de procesevaluatie is alleen gekeken of de activiteiten waarmee men deze doelen wil bereiken aan bod zijn gekomen.
38
.
Evaluatie projectfase 1 “De Turkse mantelzorger beter ondersteund! “
van buiten. Zij vinden het moeilijk de verwachting dat hun (schoon)dochter voor hun gaat zorgen los te laten, al realiseren zij zich dat het niet altijd kan. De mantelzorgers toonden zich geïnteresseerd in PGB en het project ‘zelfgevonden hulp’. De projectleider constateert schaamte bij de Turkse mantelzorgers om hulp voor lichamelijke verzorging in te schakelen. De discussie hierover was volgens haar moeizaam, omdat men er liever niet over wil praten.
De vierde bijeenkomst had ten doel: 1.
deelnemers te informeren over Steunpunt Mantelzorg, vrijwilligersdiensten en PGB;
2.
deelnemers wensen en knelpunten te laten benoemen in het huidige ondersteuningsaanbod voor mantelzorgers;
3.
deelnemers in gesprek te laten komen over positie en problemen van de Turkse mantelzorgers en mantelzorgers uitnodigen om hierover te praten en steun van elkaar te ervaren;
4.
de oudere deelnemers meer bewust maken van de hoge belasting van de Turkse mantelzorgers.
Bij de vrouwenbijeenkomst zijn alle doelen aan bod geweest. Als grootste knelpunt ziet men het ontbreken van een Turks sprekende medewerker bij het Steunpunt Mantelzorg. Ook bij de mannengroep zijn de doelen aan bod geweest. Eerst is algemeen gesproken over de vraag waar en hoe men ouder wil worden en wat men van de kinderen verwacht. Men is eensgezind van mening dat Turkse ouderen nu anders over “zorgen” moeten gaan denken dan vroeger. De zorg door de kinderen is niet meer vanzelfsprekend. Daarna is gesproken over zorgen voor of zorg ontvangen van anderen. De groep bestond alleen uit ouderen, maar een aantal van hen bleek wel ervaring te hebben met het zorgen voor een zieke partner of gehandicapt kind. Zij hebben over deze ervaringen gesproken. Als knelpunt gaven zij aan: onbekendheid met aanbod en moeilijkheden bij het verkrijgen van hulp.
Afwijkingen van het programma bijeenkomsten 2, 3 en 4: •
Bij elke bijeenkomst duurde de voorlichting langer dan gepland. Bij de mannengroep leverde dat geen problemen op. Omdat de groep vrij klein was, werd de bijeenkomst minder strak geleid en liepen de onderdelen voorlichting, vragen stellen en discussie door elkaar. Bij de vrouwengroep werd strakker vastgehouden aan het programma. Er mochten tussendoor geen vragen gesteld worden en vanwege de lengte van de voorlichting bleef er nadien geen of onvoldoende tijd over voor het stellen van persoonlijke vragen.
•
Bij de derde en vierde bijeenkomst vond geen plenaire terugkoppeling van de groepsdiscussies plaats omdat de discussie van de mantelzorgers uitliep, en de ouderen ondertussen vertrokken.
•
Bij de mannen zijn in verband met de beschikbaarheid van de gastsprekers de vierde en derde bijeenkomst omgewisseld.
•
De discussievragen uit het draaiboek zijn slechts gedeeltelijk gebruikt tijdens de bijeenkomsten
39
Evaluatie projectfase 1 “De Turkse mantelzorger beter ondersteund! “
De vijfde bijeenkomst had ten doel: 1.
deelnemers te informeren over dagopvang en dagverzorging;
2.
deelnemers wensen en knelpunten van de dagopvang te laten benoemen;
3.
bij de deelnemers het beeld over de mogelijkheden van dagopvang ten positieve te beïnvloeden;
4.
bij de deelnemers te toetsen of de genoemde knelpunten en wensen uit de voorgaande bijeenkomsten worden herkend;
5.
de mantelzorgers en ouderen inzicht te geven in elkaars zorgopvatingen en de ouderen meer inzicht te geven in de mogelijkheden en knelpunten van de mantelzorgers.
De geplande excursie kon niet doorgaan, omdat de dagopvang kort daarvoor gesloten werd. Vanwege het vertrek van veel ouderen naar Turkije en omdat het moeilijk bleek op korte termijn een alternatief te organiseren, is de gezamenlijke vijfde bijeenkomst verplaatst tot ná de zomervakantie. De bijeenkomst vond plaats in oktober, in een mooie, grote ruimte in Zorgcentrum Tamarinde. Er was een externe discussieleider aangetrokken en er werden opnamen gemaakt voor de lokale televisie. Voorafgaand was opnieuw actief geworven door de vijf overgebleven projectgroepleden en de projectleider, via folders, bellen, langsgaan bij moskee, koffiehuizen, buurthuizen, in galerijen huis aan huis. Desondanks was de opkomst lager dan verwacht: 11 vrouwen en 7 mannen. Naast de doelgroep waren ook andere belangstellenden aanwezig. In totaal, inclusief projectgroepleden, pers, notulist, waren er 39 personen aanwezig.
Het belangrijkste onderdeel van het programma was discussie. Als aanzet voor de discussie werd door een actrice een overbelaste mantelzorgster uitgebeeld die klem zit tussen haar eigen problemen en werkzaamheden en de verzorging van haar moeder. Later in de bijeenkomst speelde zij een oude vrouw die klaagt over haar schoondochter die niets voor haar over heeft en hulp van buiten heeft geregeld waar zij niet tevreden mee is. De rollenspellen leidden tot het uitwisselen van ervaringen eerst door de aanwezige mantelzorgers, dan door de ouderen. Iedereen kwam aan het woord. Wat opvalt is dat de zorgopvattingen binnen de groep erg uiteenlopen, maar dat wel iedereen zich realiseert dát er een probleem is, en dat men beter de weg zou moeten leren kennen naar de instanties. Opmerkelijk was dat, terwijl men bij de andere bijeenkomsten bleef steken bij knelpunten en wensen, een aantal deelnemers nu de stap maakte naar oplossingen toe. Zij bleken ondertussen nagedacht en gesproken te hebben over het onderwerp. Door de opzet van de bijeenkomst werden zij ook uitgenodigd om deze ideeën en standpunten naar voren te brengen. De volgende ideeën en standpunten werden naar voren gebracht: •
Turkse ouderen en mantelzorgers moeten ook zelf het initiatief nemen, zich informeren en op zoek gaan naar hun rechten (assertiviteit)
•
Als professionele hulp noodzakelijk is, dan moet deze ook geaccepteerd worden (acceptatie)
•
Wat we nodig hebben is: o één aanspreekpunt van mensen die al veel weten en die anderen de weg kunnen wijzen; o één plek waar iedereen die vragen heeft heen kan gaan (informatie);
40
.
Evaluatie projectfase 1 “De Turkse mantelzorger beter ondersteund! “
o een groep om met elkaar problemen te kunnen bespreken en ervaringen uitwisselen (lotgenotencontact); o oprichten eigen organisatie om oplossingen te zoeken (belangenbehartiging). Terugkijkend naar de doelen van deze bijeenkomst kan gezegd worden dat de doelen 4 en 5 aan bod zijn gekomen. Als belangrijkste knelpunten bij het gebruik van het huidige ondersteuningsaanbod kwamen naar voren: gebrek aan kennis, taal, niet passend hulpaanbod en moeizame en tijdrovende procedures.
Het groepsproces De sfeer tijdens de bijenkomsten van zowel de mannen als de vrouwen was goed: de deelnemers waren in goede stemming en er werden regelmatig grapjes gemaakt (lit. 3). In de verslagen wordt gesproken over een gezellige sfeer en warme dialoog. Afhankelijk van het onderwerp, waren de deelnemers redelijk open, deden goed mee met de discussie en praatten zij over hun opvattingen en ervaringen.
Rol van de projectgroep Volgens het draaiboek waren de taken de projectgroep als volgt: ontvangst van deelnemers, introduceren van het thema van de bijeenkomst, voorstellen van de gastspreker, ná de voorlichting leiding geven aan de discussie en de bijeenkomst afronden. Bij de eerste serie bijeenkomsten heeft de projectleider de introductie op zich genomen en de plenaire discussies geleid. Wel stelden projectgroepleden vooraf opgestelde vragen om de discussie te stimuleren en leidden de discussies in kleinere groepen. Bij de tweede serie bijeenkomsten voor mannen heeft een projectgroeplid steeds de introductie gedaan en een deel van de discussie geleid. De projectleider instrueerde de projectgroepleden voor iedere bijeenkomst. Zij had ook het contact met de voorlichters vooraf aan de bijeenkomsten.
Inventarisatie knelpunten en behoeften Op basis van de vragenlijsten en notulen van de voorlichtings- en informatiebijeenkomsten is een lijst met knelpunten en behoeften opgesteld (3). Opvallend was dat de knelpunten bijna allemaal te maken hadden met voorzieningen en diensten voor ouderen. Er waren nauwelijks knelpunten genoemd die te maken hebben met de ondersteuning van mantelzorgers. In de verschillende bijeenkomsten zijn wel knelpunten genoemd, maar door tijdgebrek niet uitgebreid besproken. Om meer inzicht te krijgen in de knelpunten en ook behoeften van mantelzorgers is in oktober 2004 nog een focusgroep-discussie georganiseerd voor vrouwelijke mantelzorgers. Dit leverde inderdaad een beter beeld op. Bij de focusgroepdiscussie waren acht Turkse vrouwen aanwezig waaronder leden van de projectgroep, deelnemers va n de bijeenkomsten en ook nieuwe vrouwen. De vrouwen verlenen allen mantelzorg, variërend van regelzaken en contacten tot lichamelijk verzorging. De vrouwen gaven aan zich hierdoor belast te voelen, zowel lichamelijk als emotioneel. Er wordt gesproken over afreageren op de kinderen, benauwdheid, eenzaamheid, stress, rugpijn, hoofdpijn en fobieën. Uit het verslag blijkt dat de mantelzorgers vastlopen, zelf geen echte oplossing zien voor hun
41
Evaluatie projectfase 1 “De Turkse mantelzorger beter ondersteund! “
situatie en moeilijk grenzen kunnen stellen. Zij bespreken hun problemen niet met anderen, enerzijds omdat het een taboe is, anderzijds willen zij anderen er niet mee belasten en rekenen zij ook niet op begrip. Bij de aanwezige mantelzorgers lijkt niet alleen sprake te zijn van een door anderen opgelegde plicht om te zorgen, maar ook van een innerlijk, moreel, plichtsbesef. Naast goed toegankelijke en cultureel aangepaste zorg, hebben de vrouwen vooral behoefte aan lotgenotencontact.
Een werkdocument met de definitieve lijst met knelpunten en wensen is opgenomen in bijlage 2.
•
De uitvoeringsfase is niet geheel volgens planning verlopen. In plaats van de drie series voorlichtings en discussiebijeenkomsten die gepland waren, zijn er twee georganiseerd: één voor vrouwen en één voor mannen. De afsluitende gezamenlijke bijeenkomst moest verzet worden tot ná de zomervakantie.
•
De opkomst bij de vrouwengroep was hoog. Tijdens de eerste vier bijeenkomsten waren er gemiddeld 30 deelnemers. De opkomst bij de mannengroep was lager, met gemiddeld 9 deelnemers per bijeenkomst.
•
De doelen zoals gesteld in het draaiboek zijn grotendeels aan bod gekomen tijdens de bijeenkomsten. In de mannengroep is minder gesproken over de thuissituatie en de eigen ervaringen dan gepland. De kennismaking met de Turkse dagopvang kon niet gerealiseerd worden in verband met sluiting van deze voorziening.
•
Het voorlichtingsdeel nam neem meer tijd in beslag dan gepland, daardoor was er bij de vrouwengroep weinig of geen tijd beschikbaar voor het stellen van vragen. Bij de mannengroep leidde dit niet tot tijdsproblemen, omdat de groep veel kleiner was en het programma niet strak gevolgd werd.
•
De discussievragen zoals genoemd in het draaiboek zijn slechts gedeeltelijk gebruikt. De projectleider ging meer uit van haar eigen kennis en intuïtie en de kansen die zich tijdens de discussie voordeden. Zowel de gastsprekers als de projectgroepleden lieten zich positief uit over de manier waarop de discussie werd geleid.
•
Een aantal programmaonderdelen waren heel succesvol: de film, deze maakte veel emoties en discussie los bij de deelnemers de rollenspellen, deze zorgden voor herkenning, prikkeling en relativering de voorlichting door hulpverleners zelf in plaats van bijvoorbeeld VETC’ers De inhoud, lengte en plaats van de voorlichting binnen het geheel verdient nog enige verbetering.
•
De sfeer tijdens de bijeenkomsten was goed.
•
De projectgroep heeft een actieve bijdrage geleverd aan de organisatie van de voorlichtings - en discussiebijeenkomsten, faciliteren , als groepsdiscussieleider en inleider bij de mannengroep. De projectleider speelde evenwel een veel grotere rol dan gepland.
•
Tijdens de bijeenkomsten zijn knelpunten en wensen geïnventariseerd ten aanzien van het welziijns - en zorgaanbod voor ouderen en mantelzorgers. Knelpunten die uit de bijeenkomsten naar voren kwamen waren: gebrek aan kennis over het aanbod, taal, niet passend hulpaanbod en moeizame en tijdrovende procedures. Deze knelpunten hebben vooral betrekking op de zorg voor ouderen. Om ook de behoeften en knelpunten van mantelzorgers naar boven te halen is nog een focusgroepdiscussie met vrouwelijke mantelzorgsters georganiseerd. Hieruit kwam vooral een diepgevoelde behoefte aan lotgenotencontact naar voren.
•
Bij de afsluitende bijeenkomst zijn waardevolle suggesties gedaan voor het aanpakken van de problemen door de Turkse gemeenschap zelf. Vijf van de projectgroepleden hebben aangegeven in de tweede fase als groep hiermee aan de slag te zullen gaan.
42
.
Evaluatie projectfase 1 “De Turkse mantelzorger beter ondersteund! “
5.5
Oordeel van betrokkenen
Oordeel van de deelnemers e
Uit de vragenlijst die de deelnemers tijdens de 4 bijeenkomst hebben ingevuld blijkt het volgende: •
alle 35 respondenten vonden de bijeenkomsten nuttig en leerzaam
•
33 van de 35 respondenten vonden de bijeenkomsten interessant, 2 vonden dit niet
•
32 van de 35 respondenten vonden dat zij door de bijeenkomsten genoeg weten van de zorgvoorzieningen
Oordeel van gastsprekers Er is gesproken met alle gastsprekers die werkzaam zijn in of voor de wijk Overvecht, te weten twee ouderenadviseurs, zorgconsulent Thuiszorg en medewerker Steunpunt Mantelzorg. Allen vonden de bijeenkomsten zinvol. De verdere kwalificaties (goed aangepakt, goed georganiseerd, leuk om erbij te zijn, rommelig, chaotisch) varieerden afhankelijk van het verloop van de bijeenkomst, de verwachtingen van de gastspreker en de mate waarin men ervaring heeft met de doelgroep. De ene gastspreker vindt het belangrijk dat het hele aanbod tijdens de voorlichting aan bod kan komen, de ander ziet het belang meer in het feit dat mensen een gezicht zien, iets over het aanbod horen, weten waar ze moeten zijn en zien dat men voor de doelgroep open staat, het laagdrempelig maken van de voorziening. Over de organisatie zegt een van de gastsprekers: de ruimte was goed, de organisatie was goed, er was koffie, thee en iets lekkers erbij. De locatie was goed gekozen: een vertrouwde en toegankelijke plek. Alleen de groepsgrootte bij de vrouwen was te groot. Een ander vond het chaotisch, rommelig, een stuk minder gestructureerd dan bij Nederlandse ouderen. Zo verschillen de meningen ook over de projectgroep van jong en intelligent tot onzeker, steun zoekend bij elkaar en hun rol niet begrijpend. Over de rollenspelen en over de rol van de projectleider in het stimuleren van de discussie is wel iedereen positief. Suggesties voor verbetering zijn: meer tijd plannen voor vragen en kleinere groepen van maximaal 15 deelnemers. Een gastspreker complimenteert de organisatie met het feit dat het gelukt is om zo’n projectgroep bij elkaar te krijgen: “ik zou niet weten hoe dit beter zou kunnen”. Een ander beveelt aan om vaker zulke bijeenkomsten te organiseren. Alle gastsprekers rapporteren extra afspraken en contacten naar aanleiding van de voorlichting.
Oordeel van de projectgroep Van de 10 projectgroepleden die de bijeenkomsten mede hebben georganiseerd, gaan er 5 als groep door in de tweede fase: 4 vrouwen en 1 man. Dit zijn kandidaten die door de projectleider zijn uitgekozen op basis van hun kwaliteiten, inzet en motivatie. Deze vijf projectgroepleden zijn tevreden over het verloop en de uitkomsten van de voorlichtings- en discussiebijeenkomsten. Zij zijn blij met de grote opkomst en het enthousiasme bij de deelnemers. De opkomst bij de mannengroep vonden zij weliswaar laag, maar daar stond tegenover dat de discussie in deze groep erg goed liep. De mannen zijn beter opgeleid, weten meer, en hebben een bredere kijk op zaken dan de vrouwen, aldus de
43
Evaluatie projectfase 1 “De Turkse mantelzorger beter ondersteund! “
.
projectgroepleden. Zij vinden dat dit project hard nodig is. Turkse ouderen zijn eenzaam, angstig, weten niet waar zij hulp kunnen krijgen. Door dit project zijn de projectgroepleden er achter gekomen dat er veel leed is binnen de Turkse gemeenschap. Daarvoor zagen zij het niet of geloofden het niet. Zij zien dat mantelzorgers vastlopen, zich niet realiseren dat zij mantelzorger zijn en hulp vragen voor psychische problematiek. De projectgroepleden zien dat er door het project veel teweeg is gebracht: mensen zitten nu te wachten op hulp, er zijn verwachtingen gewekt, daar moeten zij als projectgroep nu mee verder.
Observaties door de stagiaire De stagiaire, Annelies Kooiman, heeft 7 informatie- en discussiebijeenkomsten bijgewoond. Hieronder volgen een aantal van haar observaties (lit. 3) De locatie waar de bijeenkomsten plaats vonden was goed gekozen. De ruimte van de vrouwenbijeenkomsten was alleen over het algemeen te koud. Beide ruimtes waren net iets te klein. De voorlichting duurde altijd langer dan gepland. Positief was dat mensen voorlichting kregen van hulpverleners zelf. De discussie in de groepen kwam niet echt goed op gang, omdat er te weinig tijd was. Als er wel voldoende tijd was voor discussie werd er geen gebruik gemaakt van de vooraf opgestelde stellingen en vragen, waardoor de discussie niet verliep zoals gepland. Ook de acteurs traden niet op als aanvankelijk gepland. Er werden ook rollenspellen uitgevoerd tijdens de voorlichting of aan de hand van vragen van deelnemers en niet alleen als inleiding op de discussie
14
. De rollenspelen leverden veel herkenning op, maar volgens de
stagiaire werd de discussie er niet door geprikkeld (NB de andere partijen zien wél een prikkelende werking). Verder signaleert zij veel herhaling en gebrek aan aansluiting bij de voorlichting en bij de werkelijkheid (NB de nagespeelde situaties werden vaak overdreven). In de opbouw van de bijeenkomsten werd niet echt naar een climax gewerkt. Elke bijeenkomst verliep volgens hetzelfde stramien
15
. De uitgedeelde folders en gidsen sloten niet aan bij de doelgroep: alleen Nederlandstalig
en té veel informatie voor mensen die niet kunnen lezen of dit niet gewend zijn. De bijeenkomsten begonnen nooit op tijd. Deelnemers kwamen later, meestal ook nog als de bijeenkomst al begonnen was. Ook werd er tijdens de bijeenkomsten niet op de tijd gelet. Omdat sommige deelnemers op tijd weg moesten, vond er vaak geen afsluiting van de bijeenkomsten plaats. •
De deelnemers en projectgroepleden waren tevreden over de informatie- en discussiebijeenkomsten. Het oordeel van de gastsprekers over de bijeenkomsten varieerde van zinvol tot zeer positief.
•
Over de organisatie van de bijeenkomsten liepen de meningen uiteen.
•
Suggesties van de gastsprekers voor verbeteringen zijn: groepen van maximaal 15 personen, meer tijd plannen voor het stellen van vragen en vooral: herhalen !!
14
De inzet van de acteurs is bij de bespreking van het conceptdraaiboek door de stuurgroep gewijzigd omdat men verwachtte
dat dit de levendigheid en effectiviteit ten goede zou komen (zie 5.1). Deze wijziging is wél in de uitvoering, maar niet in het draaiboek verwerkt, vandaar deze discrepantie. 15
De 5e bijeenkomst was als synthese of climax bedoeld. Deze is uitgesteld en kon door de stagiaire niet meer meegenomen
worden in haar onderzoek.
44
Evaluatie projectfase 1 “De Turkse mantelzorger beter ondersteund! “
5.6
De projectorganisatie
Stuurgroep De eerste vergadering van de Stuurgroep vond plaats in juni 2003. De vergaderfrequentie was vastgesteld op eens per 2 of 3 maanden. In de praktijk bleek deze frequentie niet altijd voldoende en zijn extra vergaderingen ingelast. De aanstelling van de projectleider voor 18 uur per week bleek niet voldoende. Door de Stuurgroep zijn in de loop van het project een aantal taken overgenomen, zoals de taak van de projectleider als trekker van de stuurgroep, en het meeschrijven van de draaiboeken. In de praktijk kwamen deze taken terecht bij de medewerkers van de GG&GD omdat deze organisatie uiteindelijk de eindverantwoordelijkheid had voor het project en als werkgever van de projectleider. Deze tijd was niet ingepland.
Naast de tijdsdruk wreekte zich ook de spanning tussen participatief en planmatig werken, en tussen wat haalbaar was vanuit de projectgroep en projectleider en de verwachtingen vanuit de stuurgroep. De projectleider heeft als opdracht om doelgroep te stimuleren en te motiveren samen te werken. Dat vraagt om een vertrouwensband en het kunnen geven van ruimte voor de inbreng van de doelgroep, ook al past dit niet (helemaal) in het geplande tijdspad. De Stuurgroep staat verder af van de uitvoering en heeft een andere verantwoordelijkheid om de planmatige aanpak te bewaken.
De constructie met beslismomenten werkte in de praktijk anders dan de gepland. Door de matige kwaliteit en/of verschil in inzichten tussen projectleider/projectgroep en stuurgroep, waren meestal nog vergaande aanpassing nodig van de beslisdocumenten die ter tafel kwamen. Er was geen enkele keer sprake van een ‘go’ situatie.
Adviesgroep In december 2003 vond de eerste vergadering van de Adviesgroep plaats, gevolgd door een vergadering in april en september 2004. Besproken zijn onder andere de opzet van de werving voor de voorlichtings- en discussiebijeenkomsten en het verloop van de bijeenkomsten voor vrouwen. Per vergadering waren 3 of 4 organisaties aanwezig.
Naast de adviesgroep vond ook overleg plaats met lokale partijen. Dit gebeurde via al bestaande lokale overlegstructuren zoals het Provinciaal Patiënten/Consumenten Platform Utrecht. Doel was met name informeren over het bestaan en voortgang van het project. Mogelijk zal in de tweede fase een lokale adviesgroep opgericht worden.
45
Evaluatie projectfase 1 “De Turkse mantelzorger beter ondersteund! “
6
Resultaten procesevaluatie
6.1
Doelen
Door de stuurgroep zijn de volgende doelen gesteld voor de uitvoering: 1.
Leden uit de doelgroep (TO en TMZ) zijn gemotiveerd om een projectgroep te vormen die de voorlichtings - en discussiebijeenkomsten vormgeeft en de discussie leidt.
2.
In fase 1 hebben 10 voorlichtings- en discussiebijeenkomsten plaatsgevonden voor TMZ en TO.
3.
Met de bijeenkomsten worden 40 Turkse ouderen en mantelzorgers in Overvecht bereikt.
4.
Er ligt een rapportage waarin de knelpunten en behoeften zijn beschreven.
5.
Een draaiboek is beschikbaar waarin de gehanteerde discussie- en voorlichtingsmethodiek is beschreven
6.2
Resultaten
Doel 1: Leden uit de doelgroep (TO en TMZ) zijn gemotiveerd om een projectgroep te vormen die de voorlichtings- en discussiebijeenkomsten vormgeeft en de discussie leidt. In totaal 25 Turkse kandidaten hebben zich geïnteressseerd getoond om deel te nemen aan de projectgroep, 15 daarvan voldeden aan de gestelde criteria. Uiteindelijk hebben 10 van hen het hele scholingstraject succesvol doorlopen en zijn daadwerkelijk betrokken geweest bij de vormgeving en uitvoering van de voorlichtings- en discussiebijeenkomsten.
Doel 2: In fase 1 hebben 10 voorlichtings- en discussiebijeenkomsten plaatsgevonden voor TMZ en TO. Er zijn 2 series van 4 voorlichtings- en discussiebijeenkomsten georganiseerd. De eerste serie was bestemd voor Turkse vrouwen, de tweede voor Turkse mannen. Afsluitend is één gezamenljke bijeenkomst voor vrouwen én mannen georganiseerd. In fase 1 hebben dus in feite 9 voorlichtingsen discussiebijeenkomsten plaatsgevonden voor TMZ en TO in plaats van 10.
Doel 3: Met de bijeenkomsten worden 40 Turkse ouderen en mantelzorgers in Overvecht bereikt. Uit de nametingsvragenlijst blijkt dat er minimaal 56 personen zijn bereikt waarvan 44 vrouwen en 12 mannen.
46
.
Evaluatie projectfase 1 “De Turkse mantelzorger beter ondersteund! “
Doel 4: Er ligt een rapportage waarin de knelpunten en behoeften zijn beschreven. Uit de voorlichtings- en informatiebijeenkomsten kwamen een groot aantal knelpunten en behoeften ten aanzien van het ondersteuningsaanbod voor Turkse ouderen naar voren. De knelpunten en behoeften van Turkse mantelzorgers kwamen bij de eerste vier voorlichtings - en discussiebijeenkomsten minder uit de verf. Deze kwamen alsnog naar voren bij een focusgroepdiscussie met Turkse vrouwelijke mantelzorgers, die in september 2004 is georganiseerd. De resultaten van de voorlichtings- en discussiebijeenkomsten en de focusgroepdiscussie zijn in een rapportage vastgelegd. Zie bijlagen 1 en 2.
Doel 5: Een draaiboek is beschikbaar waarin de gehanteerde discussie- en voorlichtingsmethodiek is beschreven Tijdens de uitvoering van het project zijn draaiboeken opgesteld voor het scholingstraject van de projectgroep en de opzet en uitvoering van de voorlichtings- en discussiebijeenkomsten. Op basis van de opgedane ervaringen zijn deze draaiboeken bijgesteld en bruikbaar gemaakt voor derden.
•
De gestelde doelen op uitvoeringsniveau zijn, op één doel na, gehaald. Doordat de laatste bijeenkomst een gezamenlijke afsluiting betrof zijn er 9 in plaats van 10 voorlichtings - en informatiebijeenkomsten georganiseerd.
47
Evaluatie projectfase 1 “De Turkse mantelzorger beter ondersteund! “
7. 7.1
.
Effecten Doelen
Door de stuurgroep zijn de volgende doelen gesteld : 1.
Uit de voor- en nameting blijkt dat de kennis over een aantal belangrijke voorzieningen is toegenomen bij de deelnemers aan deze bijeenkomsten.
2.
Uit de voor- en nameting blijkt dat de attitude ten aanzien van het inschakelen van voorzieningen positiever is geworden
3.
TO en TMZ hebben naar aanleiding van het project met hun familie of omgeving een gesprek gehad over het inschakelen van hulp van buitenaf
4.
TO en TMZ overwegen het inschakelen van professionele voorzieningen
5.
Hulpverleners in Overvecht rapporteren meer contacten met TMZ en TO te hebben gehad naar aanleiding van het project.
6.
Er is een bewustwordingsproces op gang gebracht bij TMZ dat de zorg kan leiden tot overbelasting
7.
Binnen de Turkse gemeenschap vinden in diverse gelederen gesprekken plaats over ouder worden in Nederland en de verwachtingen van de Turkse ouderen ten aanzien van hun kinderen.
7.2
Resultaten
Doel 1: Uit de voor- en nameting blijkt dat de kennis over een aantal belangrijke voorzieningen is toegenomen bij de deelnemers aan deze bijeenkomsten
Bij aanvang van de bijeenkomsten lag het kennisniveau bij de deelnemers erg laag. Slechts 28% van de respondenten gaf bij de voormeting aan bekend te zijn met instanties of personen die hulp kunnen geven bij de zorg voor ouderen. De helft van respondenten geeft aan bekend te zijn met de U-pas en een kwart is bekend met Loket 1. Minder dan één op de zes respondenten is bekend met de ouderenadviseur, steunpunt mantelzorg, thuiszorg, Turkse zorgconsulent, maaltijdvoorziening, PGB en dagopvang/dagverzorging voor ouderen.
Tabel 2. Percentage deelnemers dat aangeeft bekend te zijn met instanties en personen die hulp kunnen geven bij de zorg voor ouderen.
Bekend met instanties/personen
Voormeting
Nameting
(N=32)
(N=26)*
28%
68%
* uitsluitend personen die 3 of 4 bijeenkomsten hebben bijgewoond
48
Evaluatie projectfase 1 “De Turkse mantelzorger beter ondersteund! “
Bij de nameting bleek dat, van de respondenten die minimaal 3 bijeenkomsten hadden bijgewoond 68% aangaf bekend te zijn met instanties of personen die hulp kunnen geven bij de zorg voor ouderen.
Van de 15 personen die zowel bij de voormeting als bij de nameting deze vraag beantwoord hebben zijn er 11 die bij de voormeting aangaven geen voorzieningen te kennen en bij de nameting wel, 1 respondent antwoordde beide keren positief en 3 beide keren negatief.
Bijna alle deelnemers (96%) die 3 of 4 bijeenkomsten hebben bijgewoond vinden dat zij door de bijeenkomsten genoeg weten van de voorzieningen die er zijn. Als gevraagd wordt naar specifieke voorzieningen blijkt dat meer dan de helft weet waar zij bepaalde hulp kunnen vinden als zij die nodig hebben. Voor huishoudelijke verzorging zegt
:
65% dat zij weten waar hulp te vinden,
voor persoonlijke verzorging
:
58%
“
invullen van formulieren, telefoneren
:
67%
“
hulp bij contacten met de arts of een zorgvoorziening
:
71%
“
en voor sociale zorg
:
55%
“.
Conclusie: de kennis over instanties en personen die hulp kunnen geven bij de zorg voor ouderen is toegenomen.
Doel 2: Uit de voor- en nameting blijkt dat de attitude ten aanzien van het inschakelen van voorzieningen positiever is geworden
Tijdens de bijeenkomsten bleek dat de deelnemers minder negatief stonden ten aanzien van het inschakelen van professionele hulp dan verwacht. Driekwart of meer van de respondenten gaf bij de voormeting aan het goed te vinden om gebruik te maken van voorzieningen voor huishoudelijke verzorging, hulp bij regelzaken, hulp bij contacten en sociale zorg en 90% vond het acceptabel (zie tabel 3). Alleen ten opzichte van hulp bij persoonlijke verzorging was de attitude minder positief: maar 38% vond het goed om gebruik te maken van hulp bij persoonlijke verzorging en 60% vond het acceptabel.
Bij de nameting bleek dat ongeveer 90% van de respondenten die minimaal 3 bijeenkomsten hadden bijgewoond het gebruik van diverse soorten hulp acceptabel vond, met ook weer hulp bij de persoonlijke verzorging als uitzondering. Slechts 50% gaf aan dit acceptabel te vinden. De attitude was dus niet veranderd
16
16
.
Dit zien we ook wanneer we personen bekijken die zowel de voor- als nameting hebben ingevuld. Dat zijn er in totaal 7. Bij
geen van hen is de attitude veranderd.
49
Evaluatie projectfase 1 “De Turkse mantelzorger beter ondersteund! “
.
Tabel 3. Percentage deelnemers dat een positieve attitude heeft ten aanzien van het inschakelen van professionele zorgvoorzieningen naar soort zorg. Voor- en nameting. Voormeting
Nameting
(N=36)
(N=26)*
Huishoudelijke verzorging
89% (n=27)
92% (n=25)
Persoonlijke verzorging
60% (n=20)
50% (n=24)
91% (n=23)
88% (n=24)
een zorgvoorziening
91% (n=23)
96% (n=24)
Sociale zorg
91% (n=22)
92% (n=25)
Invullen van formulieren, telefoneren Hulp bij contacten met de arts of
* Alleen personen die 3 of 4 bijeenkomsten hebben bijgewoond zijn meegeteld.
Conclusie: de attitude ten aanzien van het inschakelen van voorzieningen was positief en is onveranderd gebleven.
Doel 3: TO en TMZ hebben naar aanleiding van het project met hun familie of omgeving een gesprek gehad over het inschakelen van hulp van buitenaf
Tijdens de bijeenkomsten bleek dat deelnemers weinig praten binnen de familie of hun sociale omgeving over het inschakelen van hulp van buitenaf. Een derde van de respondenten gaf bij de voormeting aan in de voorgaande maand met familie of anderen gesproken te hebben over het inschakelen van zorgvoorzieningen. Bij de nameting bleek dat 72% van de respondenten die 3 of 4 bijeenkomsten hadden bijgewoond gepraat hadden met familie of anderen. Ook bleek uit de nameting dat in de omgeving van deze respondenten meer gepraat werd over het inschakelen van zorgvoorzieningen en dat de intentie om met anderen in de eigen omgeving hierover te gaan praten was toegenomen.
Tabel 4. Percentage deelnemers dat met familie of anderen heeft gesproken over het inschakelen van zorgvoorzieningen, dat van plan is of in wiens omgeving daarover gesproken wordt. Voor- en nameting. Voormeting
Nameting
(N=36)
(N=26)*
36% (n=28)
72% (n=25)
voorzieningen
38% (n=29)
52% (n=25)
Intentie om met mensen in omgeving te praten
48% (n=27)
64% (n=25)
In afgelopen maand gepraat met familie of anderen Mensen in omgeving die praten over gebruik van
* Alleen personen die 3 of 4 bijeenkomsten hebben bijgewoond zijn meegeteld.
50
Evaluatie projectfase 1 “De Turkse mantelzorger beter ondersteund! “
Van de 15 deelnemers die zowel bij de voor- als nametingsvragenlijst deze vragen hadden ingevuld, waren er 9 die nog nooit over het inschakelen van zorgvoorzieningen hadden gepraat: 7 van deze 9 deelnemers heeft in de periode dat de bijeenkomsten plaats vonden voor het eerst met hun omgeving hierover gesproken.
Conclusie: door de deelnemers wordt meer gesproken met familie en anderen over het inschakelen van zorgvoorzieningen dan men voor de bijeenkomsten deed.
Doel 4: TO en TMZ overwegen het inschakelen van professionele voorzieningen
Tijdens de bijeenkomsten gaven veel deelnemers aan dat zij voorzieningen zouden willen inschakelen maar dat zij van het bestaan niet op de hoogte waren en niet wisten hoe aan de benodigde informatie te komen. Meer dan 80% van de respondenten gaf bij de voormeting aan gebruik te willen maken van voorzieningen voor huishoudelijke verzorging, hulp bij regelzaken, hulp bij contacten en sociale zorg. Alleen ten opzichte van hulp bij persoonlijke verzorging was de intentie iets minder positief: 59% van de respondenten zou hiervan gebruik willen maken als dat nodig is.
Tabel 5. Percentage deelnemers met een positieve intentie om, als dat nodig is, gebruik te maken van voorzieningen, naar soort zorg. Voor- en nameting. Voormeting
Nameting
(N=36)
(N=26)*
Huishoudelijke verzorging
91% (n=23)
84% (n=25)
Persoonlijke verzorging
59% (n=22)
50% (n=24)
83% (n=23)
96% (n=24)
een zorgvoorziening
88% (n=24)
88% (n=24)
Sociale zorg
95% (n=20)
88% (n=25)
Invullen van formulieren, telefoneren Hulp bij contacten met de arts of
* Alleen personen die 3 of 4 bijeenkomsten hebben bijgewoond zijn meegeteld.
Bij de nameting bleek dat meer dan 80% van de respondenten die minimaal 3 bijeenkomsten hadden bijgewoond een positieve intentie had ten aanzien van het inschakelen van professionele hulp voor verschillende zaken. Alleen voor persoonlijke verzorging was de intentie lager: 50%.
Conclusie: Veel Turkse ouderen en mantelzorgers willen gebruik maken van professionele voorzieningen als dat nodig is. Het percentage is ná de bijeenkomsten gelijk gebleven.
51
Evaluatie projectfase 1 “De Turkse mantelzorger beter ondersteund! “
.
Doel 5: Hulpverleners in Overvecht rapporteren meer contacten met TMZ en TO te hebben gehad naar aanleiding van het project.
Om deze doelstelling te meten is contact opgenomen met de hulpverleners die als gastspreker bij de bijeenkomsten aanwezig waren en werkzaam zijn in of voor de wijk Overvecht. Zij meldden de volgende resultaten:
De Turkse zorgconsulent: in de week volgend op de bijeenkomsten is zij gebeld door een aantal deelnemers van de vrouwengroep en later de mannengroep.Men wilde óf informatie hoe men bepaalde hulp (meest huishoudelijke hulp) kan krijgen óf over een specifiek ziektebeeld (één persoon met reuma en één met diabetes). De zorgconsulent heeft voor deze ouderen een gesprek geregeld met resp. de reuma en diabetes verpleegkundige van de Thuiszorg en is bij het eerste contact aanwezig geweest. In totaal ging het om 5 of 6 contacten.
Steunpunt Mantelzorg: na de voorlichting bij de vrouwengroep hebben zich, via de projectgroepleden, 5 Turkse mantelzorgers aangemeld. Dit waren een van de allereerste Turkse mantelzorgers die zich bij het Steunpunt hebben gemeld.
Ouderenadviseurs: van de 12 deelnemers aan de mannengroep hebben 6 na afloop van de bijeenkomst een afspraak gemaakt. Bij de vrouwengroep was dit niet mogelijk omdat de ouderenadviseur niet tot het eind van de bijeenkomst kon blijven. De vrouwen hebben zich via een projectgroeplid dat in buurthuis de Bram werkt aangemeld. Via dit kanaal melden zich nog regelmatig Turkse ouderen aan. Om hoeveel mensen het gaat, is nog niet bekend. Alle cliëntcontacten worden geregistreerd. Op basis van de jaarrapportage kan begin volgend jaar nagegaan worden hoe groot de stijging van het aantal Turkse cliënten dit jaar is geweest.
Conclusie: De ouderenadviseurs, Steunpunt Mantelzorg en de Turkse zorgconsulent van de Thuiszorg rapporteren meer contacten met Turkse ouderen en mantelzorgers naar aanleiding van het project.
Doel 6: Er is een bewustwordingsproces op gang gebracht bij TMZ dat de zorg kan leiden tot overbelasting
Tijdens het groepsgesprek met de projectgroepleden, na afloop van de scholing, rapporteerde een deel van hen veranderingen in hun visie op de vanzelfsprekendheid van het zorgen voor anderen. Eén vrouw zei dat ze het haar plicht vond om voor haar ouders te zorgen. “Zo zijn wij opgevoed. Ik kón het niet uitbesteden. Dat is deel van mijn culturele bagage. Nu weet ik dat je die ter discussie kunt stellen” En een ander vertelt dat het onderwerp voor haar nu makkelijker bespreekbaar is. Haar moeder was plotseling ziek. Zij heeft de Thuiszorg benaderd. Dat kon zij nu doen vanuit een andere visie op zorg
52
Evaluatie projectfase 1 “De Turkse mantelzorger beter ondersteund! “
dan voorheen. Weer een andere vrouw vertelt dat haar opvatting was dat kinderen moeten zorgen voor hun ouders. Nu ziet ze dat dit niet altijd kan. “Het is mij duidelijk geworden dat mantelzorg niet meer zo vanzelfsprekend is, bijvoorbeeld als je kijkt naar het aantal kinderen in de familie.” Géén van de projectgroepleden had zich vooraf gerealiseerd dat zij mantelzorger is. In de verdere loop van het project is deze bewustwording nog toegenomen. In een eindgesprek met de vijf projectgroepleden die als groep doorgaan naar projectfase 2 gaven zij aan dat zij door dit project er achter gekomen zijn dat er veel leed is binnen de Turkse gemeenschap. Daarvoor zagen zij het niet of geloofden het niet. Zij zien dat Turkse mantelzorgers vastlopen, zich niet realiseren dat zij mantelzorger zijn en hulp vragen voor psychische problematiek.
Tijdens de informatie- en discussiebijeenkomsten is de overbelasting van mantelzorgers niet of nauwelijks concreet aan de order geweest, wel in meer algemene termen. Het bespreken van overbelasting blijkt ook moeilijk te zijn Dit komt naar voren uit de antwoorden van twee vrouwen op een vraag dit tijdens het focusgroepinterview werd gesteld. De Turkse mantelzorgsters antwoordden op de vraag of zij met hun omgeving en vooral met degenen aan wie zij zorg verlenen kunnen praten over mogelijke problemen die het verzorgen met zich meebrengt het volgende: Niet echt, ik laat het niet merken. Een beetje aan mijn partner die ik verzorg. Ik wil hem niet kwetsen, ik houd zoveel mogelijk alles voor mezelf. Eigenlijk bespreek ik mijn problemen met heel weinig mensen. Je merkt toch dat de ander er niet goed tegen kan. Ik wil niemand tot last zijn. Degene die zorgt krijgt zelf te maken met psychische problemen, er ontstaat een soort benauwdheid. Je voelt je eenzaam.
Conclusie:Bij de projectgroepleden is een bewustwordingsproces op gang gebracht. Bij de deelnemers van de bijeenkomsten zijn daar geen aanwijzingen voor.
Doel 7: Binnen de Turkse gemeenschap vinden in diverse gelederen gesprekken plaats over ouder worden in Nederland en de verwachtingen van de Turkse ouderen ten aanzien van hun kinderen. Deze doelstelling is niet op een gestructureerde wijze onderzocht. Er zijn slechts een aantal ad-hoc aanwijzingen die duiden op een beginnende discussie. Uit de focusgroepdiscussie komt naar voren dat het heel moeilijk is binnen de Turkse gemeenschap om over de zorgverwachtingen te spreken: Er wordt volgens mij niet openlijk met elkaar gesproken over zorg. Met ouderen kan je beetje bij beetje en met enige opbouw wel spreken over zorg. Het verschil tussen hun verwachtingen en de mijne is heel groot, omdat zij bij een andere generatie horen. Ik moet dit verschil zien en zaken voorzichtig ter sprake brengen, omdat ik denk dat een te veel aan openheid voor beide partijen niet goed zal uitpakken. Het openlijk bespreken van dit onderwerp hoort minder thuis in de Turkse cultuur.”
53
Evaluatie projectfase 1 “De Turkse mantelzorger beter ondersteund! “
.
We kunnen niet openlijk praten over de zorg. Als we dit wel willen, zouden er activiteiten georganiseerd kunnen worden. Bijvoorbeeld het geven van informatie in centra, bij vrouwenverenigingen en/of in buurthuizen. De bijeenkomsten blijken wel een bijdrage te hebben geleverd, Zo vertelt één van de deelnemers aan de focusgroepdiscussie dat de discussiebijeenkomsten het voor haar gemakkelijker hebben gemaakt om binnen de familie over zorg te spreken. De bijeenkomsten fungeerden voor haar als een aanleiding om een gesprek te beginnen. Buiten de familie wordt er volgens haar niet echt over gesproken. Een andere vrouw zegt dat het voor haar nu makkelijker is om te praten over zorg.
Je bent beter geïnformeerd, je voelt de steun van de groep, je hebt gemerkt dat het niet fout is maar dat er gewoon over zorg gesproken kan worden….. Het project heeft in ieder geval een positieve bijdrage geleverd.
Tijdens de laatste gezamenlijke informatie- en discussiebijeenkomst vertelden een aantal oudere mannen dat zij naar aanleiding van deze bijeenkomsten met elkaar (dus oudere mannen onderling) gepraat hebben over de toekomst en dat je je moet voorbereiden. Met hun kinderen hebben zij er niet over gesproken.
Een aantal van de mannelijke deelnemers heeft tijdens een bijeenkomst in de moskee verteld dat zij deelnemen aan bijeenkomsten over ouder worden en welke voorzieningen er zijn. Zij benadrukten dat dit belangrijk is en bij de moskee ook zo iets georganiseerd zou moeten worden
17
.
Ook in buurthuis de Bram wordt door de Turkse bezoekers gesproken over het onderwerp, daar met name over het inschakelen van hulp. Hoe groot deze groep is en hoe vaak men met elkaar hierover praat, is onbekend.
17
•
De projectopzet lijkt met name effectief wat betreft: o het verhogen van het kennisniveau o het gesprek op gang brengen binnen families over het inschakelen van professionele hulp o het toeleiden van ouderen en mantelzorgers naar zorgvoorzieningen o bewustwording van mantelzorgers over hun situatie (projectgroepleden) Vóór de interventie waren de scores op deze determinanten en uitkomsten laag.
•
De attitude en intentie om gebruik te maken van zorgvoorzieningen waren vóór de interventie al positief. Hier was geen verbetering meer mogelijk. Een uitzondering hierop is de attitude en intentie om gebruik te maken van professionele hulp bij persoonlijke verzorging. Deze waren minder positief en bleken na de bijeenkomsten niet veranderd te zijn.
•
De bewustwording bij leden van de Turkse gemeenschap dat mantelzorg kan leiden tot overbelasting en het opgang brengen van de discussie binnen de Turkse gemeenschap over zorgopvattingen zijn beide langdurig processen. Dit project heeft hiertoe de eerste aanzet gegeven.
Dit werd gemeld door één van de VETC’ers van de GG&GD die voor een diabetesvoorlichting bij de moskee was.
54
Evaluatie projectfase 1 “De Turkse mantelzorger beter ondersteund! “
7.3
Beperkingen van het onderzoek
Dit evaluatieonderzoek kent een aantal beperkingen. Dit geldt zowel voor de procesevaluatie als de effectevaluatie. Zo bleek het uitermate moeilijk om tijdens en na de uitvoering het proces goed in kaart te brengen en te evalueren. Dit had vooral te maken met de beperkte verslaglegging: o
Het voortraject was niet systematisch gedocumenteerd.
o
Van de scholing en andere projectgroepbijeenkomsten waren geen of slechts minimale verslagen gemaakt. Bovendien kwamen deze pas heel laat beschikbaar waardoor aanvullingen door middel van interviews niet meer mogelijk was.
o
De kwaliteit van de notulen van informatie- en discussiebijeenkomsten was matig: niet alles werd genotuleerd en de tekst was niet altijd begrijpelijk en eenduidig.
o
Wijzigingen in de planning en de inhoud van projectonderdelen werden niet altijd opgenomen in de projectdocumenten, waardoor het niet duidelijk was wat nu wél en niet gepland was. Dit werd ook veroorzaakt door het feit dat documenten vaak niet voorzien waren van datum, naam en status.
De leemten in de verslaglegging konden slechts gedeeltelijk worden aangevuld door andere bronnen.
Wat betreft de effectevaluatie zijn de grootste beperkingen: het geringe aantal deelnemers, de korte periode van de interventie, de veelheid aan doelen op diverse niveaus en het ontbreken van een controlegroep. Met de gekozen onderzoeksopzet kunnen dan ook geen effecten worden aangetoond in de wetenschappelijke zin. Wél kan aannemelijk worden gemaakt dat met de gekozen projectaanpak bepaalde effecten behaald zijn en in de toekomst behaald kunnen worden.
Veel van de conclusies zijn gebaseerd op vragenlijsten. Deze onderzoeksmethodiek is maar in beperkte mate geschikt voor onderzoek onder deze doelgroep. Met name het lage opleidingsniveau maakt dat mensen de gestelde vragen niet altijd goed begrijpen. Een andere beperkende factor was dat door een onverwachte wijziging in de tijdsplanning, er weinig tijd beschikbaar was voor het opstellen van de voormetingsvragenlijst en géén tijd om deze vragenlijst te pre-testen bij de projectgroepleden. Het invullen van de vo ormetingsvragenlijst bij de vrouwengroep duurde daardoor veel langer dan gepland. Projectgroepleden konden niet helpen bij het invullen omdat zij zelf de vragenlijst niet kenden en sommige termen bleken niet ín de context vertaald te zijn en behoefden extra uitleg. Het gevolg was dat de animo bij projectgroepleden en projectleider om de cursisten een uitgebreide nametingsvragenlijst in te laten vullen, gering was. Deze is dan ook aanmerkelijk ingekort. Over de nulmetingsvragenlijst en tevredenheidsmeting die bij de projectgroepleden is afgenomen, had vooraf geen communicatie plaats gevonden met de onderzoeker. De onderzoeker is pas in een later stadium bij de evaluatie betrokken. Ook waren vooraf geen meetbare doelen geformuleerd, waardoor het lang onduidelijk bleek wat er precies gemeten moest worden.
55
Evaluatie projectfase 1 “De Turkse mantelzorger beter ondersteund! “
8.
.
Bespreking, conclusies en aanbevelingen
In dit evaluatierapport ligt de nadruk op het proces, en minder op de effecten. Er is in Nederland nog weinig ervaring met interventies voor allochtone mantelzorgers, al worden op verschillende plaatsen nieuwe interventies ontwikkeld en uitgevoerd. Nieuw in dít project is de community-benadering. Door het betrekken van de doelgroep bij de opzet en uitvoering van de interventie wordt getracht de zorgopvattingen binnen de Turkse gemeenschap in Overvecht ter discussie te stellen en de belasting van allochtone mantelzorgers bespreekbaar te maken. Ondanks de grondige voorbereiding was dit project toch een sprong in het diepe. Dit gold zowel voor de methodieken als voor de voorkennis over de doelgroep: Turkse ouderen en Turkse mantelzorgers. Door middel van de procesevaluatie is de invoering van de interventie op de voet gevolgd, waarbij vooral aandacht besteed is aan de werking van de interventie en de punten waarop de uitvoering afweek van de planning. Daarnaast is ook gekeken naar de behaalde effecten op een aantal korte termijn doelstellingen. Op deze manier wordt duidelijk of dit een goede benadering is om de gestelde doelen te bereiken, op welke punten de interventie aanpassing behoeft en welke effecten wel en niet bereikt kunnen worden.
Een belangrijke conclusie van deze evaluatie is dat het project succesvol en uiteindelijk ook binnen de planning is uitgevoerd. Ook qua effecten biedt het project perspectieven, met name wat betreft het verhogen van de kennis over het zorgaanbod, het toeleiden van Turkse ouderen en mantelzorgers naar zorg- en welzijnsvoorzieningen, de bewustwording van mantelzorgers over hun positie en het bespreekbaar maken van het inschakelen van hulp van buiten.
Succesfactoren Een aantal elementen in de projectaanpak hebben in postitieve zin aan het succes bijgedragen. Door de keuze om de voorlichting door hulpverleners uit de wijk te laten verzorgen in plaats van door bijvoorbeeld VETC’ers, zijn contacten tot stand gekomen tussen de Turkse ouderen en mantelzorgers en de participerende instellingen. Voor de Thuiszorg en Steunpunt Mantelzorg was dit eenmalig, maar bij de Ouderenadviseur komen nog steeds nieuwe aanmeldingen binnen. Dit heeft te maken met het aanbod van de Ouderenadviseur maar ook met de bereikbaarheid: de Ouderenadviseur is in tegenstelling tot bijvoorbeeld het Steunpunt Mantelzorg gevestigd ín de wijk zelf. Een projectgroeplid dat als medewerkster in Buurthuis de Bram werkzaam is, fungeert als brug tussen de doelgroep en de instellingen.
De keuze om dit project vanuit een community benadering op te zetten is een goede keuze geweest. De opkomst bij de voorlichtings- en discussiebijeenkomsten was goed. Door de inbreng van de projectgroepleden was de inhoud en vorm beter aangepast aan de doelgroep. Verder heeft deze aanpak er inderdaad toe geleid dat een groep Turkse mantelzorgers zelf aan de slag gaat met het werken aan oplossingen. Zij hebben als groep ondersteuning gezocht bij LOT. Hiermee worden zij (één van) de eerste zelforganisaties van allochtone mantelzorgers in Nederland. De aanpak heeft ook
56
Evaluatie projectfase 1 “De Turkse mantelzorger beter ondersteund! “
een positief effect naar buiten. Binnen de Turkse gemeenschap ín en buiten Utrecht is veel belangstelling. Ook in andere wijken is men nieuwsgierig. Deelnemers tijdens de slotbijeenkomst uitten hun trots over het feit dat zo’n initiatief binnen de Turkse gemeenschap is genomen.
Andere positieve elementen waren de film, die veel emoties en discussie los maakte bij de deelnemers en de rollenspelen door de acteurs. Deze zorgden voor herkenning, prikkeling en relativering van soms zware onderwerpen. Het inhuren van acteurs is echter een dure zaak. Aanbevolen wordt om in de toekomst de rollenspelen te verfilmen zodat deze breder inzetbaar worden. Een aanbeveling is ook om de excursie naar een Turkse dagopvang in het programma te handhaven. De projectgroepleden waren hier zeer enthousiast over en ook bij andere projecten heeft men hier goede ervaringen mee. Zo’n bezoek werkt drempelverlagend en neemt eventuele vooroordelen weg. Mensen kunnen met eigen ogen zien dat de gegeven zorg niet “slecht” is.
Aannames vooraf Tijdens de projectuitvoering bleken een aantal aannames wél en een aantal aannames niet te kloppen. Bij de opzet van de interventie is gebruik gemaakt van de in Nederland aanwezige kennis over de zorgpraktijk en – opvattingen van Turkse ouderen en mantelzorgers. Deze kennis is in feite gebaseerd op relatief weinig, kwalitatief onderzoek onder kleine groepen. Aangezien er grote verschillen bestaan in opvattingen en oriëntatie binnen de Turkse gemeenschap, was de vraag in hoeverre deze resultaten ook voor Utrecht geldig zouden zijn. Uit het determinantenonderzoek van Annelies Kooiman bleek dit niet helemaal het geval te zijn (3). De deelnemers aan de bijeenkomsten in Utrecht stonden, anders dan op basis van de literatuur werd verwacht, positief ten aanzien van het inschakelen van professionele voorzieningen, hulp bij persoonlijke verzorging uitgezonderd. Ook de zorgopvattingen bleken minder traditioneel dan verwacht. Uit de vragenlijst en de bijeenkomsten bleek dat veel Turkse ouderen de dilemma’s van de jongeren wel zagen en zich realiseerden dat zij er niet automatisch vanuit kunnen gaan dat hun kinderen in de toekomst voor hen zullen zorgen. De vraag blijft echter hoe diepgeworteld deze moderne zorgopvattingen in werkelijkheid zijn. Uit de focusgroepdiscussie met Turkse mantelzorgers kwam naar voren dat bij Turkse ouderen nog wel degelijk ook traditionele verwachtingen ten aanzien van de zorg door de kinderen bestaan. Vast staat dat de groep Turkse ouderen die met dit project bereikt is, open stond voor discussie en dat een project zoals “De mantelzorger beter ondersteund” een positieve impuls aan die discussie kan leveren.
Ook de problemen rondom (over)belasting van Turkse mantelzorgers worden door dit project bevestigd. Uit de vragenlijsten en de bijeenkomsten komt het beeld naar voren, dat ondanks dat in deze groep de objectieve belasting (nog) niet ontzettend hoog is, de subjectieve belasting bij een deel van hen dat wel is. Het niet kunnen bespreken van de belasting, het niet weten waar men hulp kan vinden en de vele obstakels bij het inschakelen van hulp spelen hierbij een belangrijke rol. Fase 2 van dit project zou zich op deze factoren moeten richten.
57
Evaluatie projectfase 1 “De Turkse mantelzorger beter ondersteund! “
Uit de procesevaluatie komen een aantal aspecten naar voren waarop in de toekomst verbeteringen mogelijk zijn. Deze worden hieronder toegelicht.
Voorbereidingsfase In de projectopzet ontbrak een goede analyse vooraf van de Turkse gemeenschap in Utrecht Overvecht. Het veld van zorg- en welzijnsinstellingen is wél goed in kaart gebracht, er is draagvlak gecreëerd en samengewerkt met de belangrijkste stedelijke en lokale samenwerkingspartners. Voor de Turkse gemeenschap in Overvecht is dit niet gedaan. Pas bij de werving van projectgroepleden bleek dat er weinig Turkse zelforganisaties waren en dat zij niet geïnteresseerd waren in het project. Ook bleken er buiten de buurthuizen geen of nauwelijks ontmoetingsplaatsen te zijn ín de wijk. Mannen bleken elkaar met name te ontmoeten in een moskee buiten de wijk. De buurthuizen waren wel belangrijke vindplekken. De bezoekers van buurthuisactiviteiten zijn over het algemeen niet hoog opgeleid. Werving onder deze groep betekende dat men van de kandidaten niet kon verwachten dat zij met een korte scholing een programma zouden kunnen opzetten en discussies leiden.
Aanbevolen wordt om in de toekomst vooraf een community-analyse uit te voeren, of de voorbereidingsfase ruimer te plannen zodat informatie kan worden ingewonnen over de organisaties in de wijk, de leden van deze organisaties en mogelijke gemeenschappelijke belangen. Ook kunnen dan aannames vooraf worden getest en draagvlak gecreëerd. Een community-analyse vooraf verandert op zich niets aan de situatie ter plekke, maar kan wel aanwijzingen geven over de haalbaarheid van het projectplan en de eventuele noodzaak hierin veranderingen aan te brengen. Een reëlere inschatting van de einddoelen en de daarvoor benodigde tijd en middelen kan veel frustraties en stress voorkomen.
Projectgroep De werving van projectgroepleden verliep moeizaam en leverde niet de kennis en ervaringen waarop de rest van het project was gebaseerd. Er waren meer scholingsbijeenkomsten nodig dan gepland, zowel voor inhoudelijke kennis als vaardigheden, projectleden haakten tussendoor af vanwege het te hoge niveau, de inzet van de projectleider bij de opzet en uitvoering van de voorlichtings- en discussiebijeenkomsten was noodgedwongen groter dan gepland en omdat de projectgroep niet opgesplitst kon worden zijn er minder bijeenkomsten georganiseerd.
Het probleem lijkt echter niet zozeer te liggen bij de werving of bij de projectgroepleden, maar bij de verwachtingen vanuit de organisaties. In vergelijking met de doelgroep die de voorlichtings- en discussiebijeenkomsten bijwoonde, is het niveau van de projectgroep niet laag. De overgrote meerderheid van de deelnemers aan de bijeenkomsten heeft alleen lagere school of helemaal geen opleiding. In de projectgroep kwam VMBO het meest voor. Daarnaast zijn er ook een aantal met hogere opleiding dan wel veel ervaring. Wil men contact met de doelgroep, zowel voor de inhoud, strategie en werving, dan is dit de juiste groep. Een alternatief voor of een aanvulling op de huidige scholingsaanpak zou kunnen zijn om binnen de projectgroep een differentiatie aan te brengen, met
58
.
Evaluatie projectfase 1 “De Turkse mantelzorger beter ondersteund! “
name bij de vaardighedentraining. Niet iedereen hoeft ten slotte discussies te kunnen leiden of een groep toe te kunnen spreken. Binnen de projectgroep is ook behoefte aan mensen die voor koffie en thee zorgen en bij de werving is een zo groot mogelijk netwerk belangrijk. Ook kan gekozen worden voor gedifferentieerde werving, naast wijkgericht ook stadsbreed.
Gebrek aan ervaring, maar vooral gebrek aan zelfvertrouwen bleken belangrijke obstakels voor het functioneren van de projectgroep. Binnen de vaardighedentraining zou meer aandacht besteed moeten worden aan het vergroten van het zelfvertrouwen en rekening worden gehouden met persoonlijke verschillen. Ook de motivatie van de deelnemers verdient meer aandacht. Een belangrijk motief voor deelname aan de projectgroep bleken de problemen te zijn waar ouderen of mantelzorgers zelf tegenaan lopen of gelopen zijn. Men heeft veel persoonlijke vragen en behoefte om over de eigen ervaringen te praten. Hiervoor moet meer ruimte worden gemaakt binnen de scholing. De suggestie vanuit de Stuurgroep om zo vroeg mogelijk in het traject deelnemers de mogelijkheid te bieden voor persoonlijke ondersteuning door bijvoorbeeld Steunpunt Mantelzorg verdient opvolging. Het samenstellen van een conceptdraaiboek tijdens de scholing bleek niet haalbaar. Dit kan beter apart ná de scholing georganiseerd worden.
Voorlichtings- en discussiebijeenkomsten Bij de vrouwenbijeenkomst bleek het combineren van zowel voorlichting als discussie binnen één bijeenkomst op problemen te stuiten. De voorlichting duurde langer dan gepland, vanwege de tijd konden vragen niet (allemaal) beantwoord worden, met als gevolg dat tijdens de discussie de vragen alsnog naar voren kwamen. Mogelijke oplossingen zijn: •
kleinere groepen (dus minder vragen en minder tijd nodig voor discussie)
•
opsplitsen informatie- en discussiedeel, bijvoorbeeld bijeenkomst 1 en 5 discussie en tussenliggende bijeenkomsten vooral voorlichting
•
minder onderwerpen per bijeenkomst waardoor er een basisaanbod voorlichting ontstaat wat desgewenst aangevuld kan worden met een extra bijeenkomst met onderwerp naar keuze
Verder verdient het aanbeveling de discussievragen per bijeenkomst kritisch door te nemen en de ervaringen die nu zijn opgedaan daarin te verwerken
Inventarisatie van knelpunten en wensen Tijdens de bijeenkomsten is vrij veel tijd besteed aan het signaleren van knelpunten in het bestaande aanbod. De uitkomsten waren vrij algemeen van aard en lijken ook, zonder dat dit expliciet aan de orde wordt gesteld, wel boven water te komen zodra mensen over hun eigen ervaringen gaan praten. Voor een verdieping van de knelpunten en wensen blijkt een focusgroepdiscussie een beter alternatief. De gebruikte methodiek zal opgenomen worden in het draaiboek.
59
Evaluatie projectfase 1 “De Turkse mantelzorger beter ondersteund! “
Projectorganisatie Voor de toekomst is het belangrijk dat de aanstelling van projectleider wordt uitgebreid: 18 uur per week bleek niet voldoende te zijn. Een alternatief is om de functies “uitvoering” en “formulering en vastlegging van projectplannen en – resultaten” te scheiden. Ook dient meer tijd gebudgetteerd te worden voor supervisie en begeleiding door de eindverantwoordelijke. Het is belangrijk dat zowel de stuurgroepleden als de projectleider zich bewust zijn van het feit dat hun taken en verantwoordelijkheden verschillen en dat daaruit mogelijk spanningen kunnen optreden. In de functievereisten van de projectleider zou hiertoe ‘ervaring met projectmatig werken’ kunnen worden opgenomen. Voor de Stuurgroepleden is bekendheid met de doelgroep en de community-aanpak van belang.
Evaluatie Een laatste aanbeveling is om direct vanaf de formulering van het project de evaluatie reeds in te plannen. Dat betreft onder andere het opnemen van de kosten van evaluatie in het budget, het treffen van voorzieningen voor een goede vastlegging van het proces, het formuleren van meetbare doelen en het opstellen van een onderzoeksplan.
60
.
Evaluatie projectfase 1 “De Turkse mantelzorger beter ondersteund! “
Literatuurlijst
1.
Bevolking van Utrecht per 1 januari 2003. Bestuursinformatie, Gemeente Utrecht, 2003.
2.
Mantelzorg in Nederland. Factsheet Expertisecentrum Informele Zorg, NIZW, Utrecht, 2003.
3.
Kooiman, Annelies. Zorgen voor Turkse ouderen in Utrecht Overvecht. Determinanten van het gebruik van professionele zorgvoorzieningen en evaluatie van een voorlichtingsprogramma. Afstudeerscriptie voor de opleiding Toegepaste Communicatiewetenschap. Universiteit Twente, Enschede, 2004.
4.
Veldhuis, M. en B. Duzijn. Projectbeschrijving Preventie-op-Maat aanbod voor mantelzorgers van ouderen met gedragsproblemen. Een project van InterZorg Ouderen en Mediant GGZ. InterZorg Ouderen & Mediant, stafafdeling Preventie, Dienstverlening en OGGZ, Enschede, 2003.
5.
Interculturele familiezorg: een literatuurverkenning. Expertisecentrum Informele Zorg, NIZW.
6.
Dwyer JJM et al. Maximizing children’s physical activity: an evaluability assessment to plan a community-based, multi-strategy approach in an ethno-racially and socio-economically diverse city. Health Promotion International, 18 (3) 199-208.
61
Evaluatie projectfase 1 “De Turkse mantelzorger beter ondersteund! “
.
Bijlage 1. Knelpunten in het gebruik van de zorgvoorzieningen genoemd door Turkse mantelzorgers en Turkse ouderen. Uitkomsten van de informatie- en discussiebijeenkomsten. Door Annelies Kooiman (3). •
Kennis
De vrouwen en de mannen zijn niet bekend met de professionele voorzieningen die er zijn. Zij geven aan van veel voorzieningen nog nooit gehoord te hebben. Alleen de U-pas en Loket 1 zijn wel vrij bekend. Ook is de weg naar de voorzieningen toe niet duidelijk voor hen. •
Attitude persoonlijke zorg
In de vragenlijst geven de meeste mensen aan positief te staan tegenover het gebruik van hulp van buiten. Echter bij persoonlijke, of lichamelijke, zorg zijn er ook veel mensen negatief. In de bijeenkomsten is hier niet inhoudelijk op in gegaan. Misschien zou nog onderzocht kunnen worden in hoeverre dit meespeelt. •
Traditionele opvattingen
De meeste mensen staan positief tegenover het gebruik van hulp van buiten. Toch zijn er veel vrouwen die nog hopen nog dat hun kinderen voor hen zullen zorgen. Duidelijk is wel dat zowel mannen als vrouwen niet echt meer zorg van hun kinderen verwachten. De tijden zijn veranderd zeggen zij, en de kinderen hebben hun eigen leven en werk. Ook wonen de kinderen soms te ver weg om te zorgen. •
Taal
De taal is wel het grootste knelpunt. Bij alles wat de Turken ondernemen lopen ze aan tegen het feit dat bij de instellingen hun taal niet wordt gesproken, en zij spreken het Nederlands niet. Zowel mannen als vrouwen willen bij elke instelling een Turkssprekende medewerker. •
Eetgewoontes
De vrouwen hebben geen vertrouwen in de maaltijd van de thuiszorg. Zij zullen dit niet gauw accepteren en opeten, omdat hun eetgewoonten zo anders zijn dan die van de Nederlanders. De mannen geven aan dat zij het alleen zullen accepteren als het is klaargemaakt en gebracht door een moslim. •
Financiën
In de bijeenkomsten is door de vrouwen regelmatig naar de prijs van bepaalde voorzieningen gevraagd en ook uit de vragenlijst blijkt dat sommige mensen de financiën als belemmering zien. Verder is hier niet diep op ingegaan. Misschien is dit ook iets wat nog verder onderzocht kan worden.
Evaluatie projectfase 1 “De Turkse mantelzorger beter ondersteund! “
•
Het invullen van formulieren
Zowel vrouwen als mannen vinden dat er overal zoveel formulieren ingevuld moeten worden. Dit wordt in de bijeenkomsten genoemd en blijkt ook uit de vragenlijst. Vaak kunnen de mensen deze formulieren niet goed invullen omdat zij geen Nederlands kunnen. •
Referentiekader
Tussen de zorginstellingen en de Turken bestaat een verschil in referentiekader. Dit blijkt vooral uit de vrouwenbijeenkomsten. Zij hebben het vaak over hun dokter die zo anders met hun problemen omgaat dan zij zelf zouden willen: weinig tijd maken, slecht naar hen luisteren, de huisarts vindt niets terwijl een vrouw zich ziek voelt, •
Vertrouwde helper
De vrouwen geven aan dat zij wel huishoudelijke hulp willen, maar dan het liefst van iemand die de Turkse gebruiken kent en die de taal spreekt, zodat ze ermee kunnen communiceren. Een man geeft aan dat zij een werker hebben die anders schoonmaakt dan zij gewend zijn en dat dat door de taalbarrière moeilijk te communiceren is. •
Mobiliteit
Een aantal vrouwen gaven aan dat er soms ouderen zijn die moeilijk naar buiten kunnen of die het moeilijk vinden om naar buiten te gaan. Er zijn veel voorzieningen en instellingen waar de oudere zelf heen moet gaan. Sommige ouderen vragen zich af of de medewerkers naar hun huis kunnen komen. •
Afstemming organisaties
De afstemming in de werkwijze van organisaties is onvoldoende. Als voorbeeld wordt genoemd dat Loket 1 een indicatie afgeeft en Thuiszorg opnieuw gaat inventariseren wat nodig is. •
Bejegening
Het gevoel van het kastje naar de muur te worden gestuurd, de vraag wordt niet begrepen of verkeerd geïnterpreteerd.
Behoeften en oplossingen Uit de bijeenkomsten blijkt dat veel mensen blij zijn dat ze nu van de voorzieningen weten en dat ze er wel gebruik van willen maken. Wel geven ze aan, vooral de vrouwen, nog wel begeleiding nodig te hebben bij het gebruiken van voorzieningen. Het is echter niet duidelijk waar de mensen nou echt behoefte aan hebben. En als antwoord op de vraag welke oplossingen er volgens hen zijn voor de belemmeringen en problemen die zij zien, wordt alleen genoemd dat bij alle instanties die zorg bieden een Turks sprekende medewerker zou moeten werken.
Evaluatie projectfase 1 “De Turkse mantelzorger beter ondersteund! “
.
Bijlage 2. Overzicht knelpunten en oplossingsrichtingen. Knelpunten
–1 –
Zorg- en voorzieningenaanbod en procedures zijn bij TO en TM onbekend
Oplossingen TM en TO Voorlichting aan TO op wijkniveau in samenwerking met TM, waarbij problemen bij het ouder worden centraal staan (projectgroep)
Aanvullende oplossingsrichtingen Signaal aan instanties, stimuleren dat er structureel voorlichting komt Voorlichting via tv of video over aanbod zorg- en welzijn in Utrecht
Toeleiding naar instanties * Formulieren
* Mobiliteit
Hulp bij invullen van formulieren door Turkssprekend persoon
Huisbezoek door instanties
Bestaand aanbod Cursus • “Oud worden in Nederland” (voor TO) • “Hoe zorg ik voor mijn ouders” (voor mantelzorgers en zelforganisaties). Cursussen worden incidenteel uitgevoerd • Cursus Steunpunt Mantelzorg
Andere cursussen voor TMZ en TO samen
Individueel: Individuele voorlichting / spreekuur Ouderenadviseur/Steunpunt Mantelzorg
Inzet Turkse vrijwilligers
•
Ouderenadviseur (vaak niet Turks)
Instanties stimuleren formulieren deels in Turks te vertalen
•
Project administratie thuis
•
Wijkrechtswinkel
•
Spreekuur Turkse consulent loket 1
•
MEE dienstverlening door Turkse consulent voor chronisch zieken en gehandicapten;
•
Ouderenbonden
•
Huisbezoek ouderenadviseur en Loket 1
Evaluatie projectfase 1 “De Turkse mantelzorger beter ondersteund! “
Knelpunten
–2 –
Oplossingen TM en TO
Aanbod voorzieningen onvoldoende geschikt voor Turkse groep
Aanvullende oplossingsrichtingen Belangbehartiging
Bestaand aanbod Project zorginstellingen (oa TSU) voor meer allochtoon personeel
Oprichten eigen organisatie Zorgconsulenten TSU
Onvoldoende Turks personeel→taal, bejegening en gebruiken
Meer Turkse medewerkers bij TSU, Welzijn
Maaltijden TSU niet geschikt voor moslims
Turkse mensen moeten maaltijd bezorgen
Signalen doorgeven aan diverse partijen Instanties in gesprek met Turkse doelgroep Inzet vrijwilligers als intermediair
Voorlichting over PGB, ind. door Steunpunt, groepsvoorlichting
Upas (projectgr) Turkse mensen in cliëntenraden
Folder over communicatie huisarts
PGB (projectgr) Communicatie huisarts Onvoldoende feedback van TO en TM naar bijv. TSU Onvoldoende afstemming instanties
Financieën
Upas, bijzondere bijstand, WVG etc
Evaluatie projectfase 1 “De Turkse mantelzorger beter ondersteund! “
Knelpunten
–3 –
Oplossingen TM en TO
.
Aanvullende oplossingsrichtingen
Bestaand aanbod
Belasting TM
TM en TO niet altijd bewust van taak en belasting mantelzorger
Ondersteuningsaanbod zoals in Huiskamerbijeenkomsten het Gooi
TO hopen op hulp van kinderen, verwachtingen wel bijgesteld →emotionele belasting bij TM (?), voelen zich ondergewaardeerd Onvoldoende bekendheid aanbod
Lotgenotencontact (projectgroep) Aanbod bekend en geschikt:
TO en TM negatieve attitude tav inschakelen van m.n. persoonlijke verzorging Inschakelen van hulp vaak niet besproken (niet als knelpunt geformuleerd maar wel uit evaluatie)
TO gaven in Kanaalstraat aan dat er meer gesprek moet komen over deze problematiek
Discussie stimuleren bij moskeeën, zelforganisaties, koffiehuizen, welzijn
•
Steunpunt mantelzorg
•
MEE/Ouderenadvies
•
Professionele zorg aan huis
• •
Dagopvang/ Ontmoeting
•
Maaltijdvoorziening
•
Vrijwilligersdiensten
•
cursus “Zorg de Baas” van LOT (coping vaardigheden)