de Tuinen van Utrecht
2
De Tuinen van Utrecht
Stichting Het Utrechts Landschap Week van het Landschap 2009
Fort Ruigenhoek
Utrechtse Heuvelrug Fort Blauwkapel Fort Voordorp
De Bilt
Houdringe Beerschoten
Werken van Griftensteijn
Vollenhoven
Sandwijck Fort De Bilt
Zeist Fort Hoofddijk
Utrecht
Oostbroek
De Uithof
Fort Rhijnauwen
Niënhof
nieuw Amelisweerd
Lunetten
Kasteel Rhijnauwen
Bunnik
oud Amelisweerd
A27
A12
fort Vechten
fort ‘t Hemeltje
2
5
Historie Rijn Monniken Stichtse Lustwarande Hollandse Waterlinie
6 7 8 9
Inhoud
Introductie
A28
Visie
Pavia
Slot Zeist
Groene long Landgoederen Routes De Tuinen van Utrecht
10 12 14 16
Uitwerking Beerschoten De nieuwste Niënhof Groene Driehoek Sleutel naar Het Slot
18 20 21 22
Uitwerking De Uithof
23
Colofon
28
Blikkenburg De Breul station Driebergen-Zeist
Wulperhorst Rijnwijck
Odijk
3
Introductie De stad Utrecht ligt aan de oostkant van de Randstad. De stad en omliggende plaatsen ontlenen hun aantrekkingskracht voor een belangrijk deel aan de groene setting. Een groot en aantrekkelijk groengebied is noodzakelijk voor de bewoners als groene long en noodzakelijk voor planten en dieren als robuuste ecologische structuur in een dynamische omgeving. Aan de oostkant van de stad Utrecht, tussen Zeist, Bunnik en De Bilt, ligt zo’n gebied: rijk aan landgoederen, met de Kromme Rijn als blauw lint en de Hollandse Waterlinie als erfgoed van wereldformaat. De afgelopen jaren is vanuit de landinrichting Groenraven-Oost veel gedaan ter versterking van natuur, landbouw en recreatie. De landinrichting is bijna afgerond en de vraag dient zich aan of het gebied daarmee klaar is voor de toekomst. In deze brochure ‘De Tuinen van Utrecht’ presenteert Het Utrechts Landschap daar een visie voor. Want in onze optiek zijn we er nog niet, gezien de stedelijke druk, de functieveranderingen in het landelijk gebied en de beperkte ruimte die er is om natuur en recreatie te combineren. De wens voor verbetering van de relatie tussen stadbuitengebied biedt hier een unieke invalshoek: hoe kan het universiteitsterrein De Uithof die schakelfunctie vervullen? Juist nu De Uithof steeds meer een woonfunctie krijgt is dat een vraag die vanuit meerdere invalshoeken speelt. Om antwoord te geven op die vraag is Het Utrechts Landschap onder de titel 4U een samenwerking gestart met ‘de buren’: de Universiteit, de gemeente Utrecht en het UMC. Deze brochure geeft de visie van Het Utrechts Landschap weer die zij samen met de buren en met andere partijen graag wil verwezenlijken.
5
Historie 6
Rijn Tussen Zeist en De Bilt zijn Heuvelrug en (Kromme) Rijn eeuwenlang naaste buren geweest. De rivier was tot de afdamming in 1122 de belangrijkste Rijntak en heeft tot die tijd het landschap bepaald. Onbedijkt en dynamisch, jaarlijks overstromend met volop erosie en sedimentatie. Met een geleidelijk, of juist na één hoogwater abrupt veranderend patroon van oeverwallen, komgronden, kronkelwaarden en nieuwe rivierlopen. Dat heeft geleid tot veel variatie in bodem, hoogte en hydrologie. Aan de flank van de stuwwal, waar het dekzand ondiep in de ondergrond ligt, heeft de rivier zich vaak verplaatst. Dat is mooi te zien aan de oude meanders bij Odijk, Zeist en Oostbroek. Langs de Heuvelrug ontstond door het afstromende, stagnerende grondwater een zone met moerasgebieden waaronder Oostbroek, Zeisterbroek en Kattenbroek. De Romeinen waagden zich hier niet, zij kozen de Rijn als de meest noordelijke grens van hun immense rijk.
Wat te doen met die zompige broekgebieden? In de middeleeuwen was daar maar één antwoord op mogelijk: ontginnen tot landbouwgrond. Na de aanleg van de dam in de Kromme Rijn, liet bisschop Godebald er geen gras over groeien en organiseerde meteen een ambitieus ontginningsproject van deze ‘wildernissen’ vanuit de abdij Oostbroek. Op de kersverse landbouwgronden stichtten de monniken boerderijen, de uithoven. De uithoven groeiden uit tot landgoederen: Jagtlust, Beerschoten, Houdringe, Sandwijck, Vollenhoven en de Niënhof. En zelfs tot universiteitsterrein! De abdij van Oostbroek is tijdens de reformatie afgebroken, in de 19de eeuw werd het huidige landhuis gebouwd. Na de afdamming waren ook de oevergronden direct langs de Kromme Rijn geschikt voor gebruik. In de 13de eeuw verwierf ridder Amelis een waard aan de rivier, die naar hem Amelisweerd werd genoemd. Direct langs de oevers verrezen kasteel Rhijnauwen en het kasteeltje De Beesde (Cammingha) in Bunnik. De Kromme Rijn ontwikkelde zich tot een belangrijke regionale handelsroute. Via het water werden landbouwproducten naar de Utrechtse markten aangevoerd. Sommige landgoederen hadden hun eigen ‘privé-haventjes’, bijvoorbeeld de Niënhof en de Wulperhorst via het ‘grand canal’.
Historie
Monniken
7
Historie 8
Stichtse Lustwarande Vanaf het eind van de 18de eeuw ontstond een hausse in de aanleg van buitenplaatsen langs de Heuvelrug, de Stichtse Lustwarande. In Zeist verrezen in korte tijd langs de Utrechtse Weg een reeks aan elkaar grenzende buitenplaatsen met o.a. Pavia, Hoog Beek en Royen en De Breul. Volgens de geldende mode werden de nieuwe landgoedparken aangelegd in de Engelse landschapsstijl met slingerende paden, grote open ruimtes met boomgroepen, romantische doorkijkjes en serpentinevijvers. Bestaande parken in Franse, geometrische stijl werden omgevormd. Het Kromme Rijnlandschap en het overgangsgebied naar de Heuvelrug leenden zich prima voor de ‘verlandschappelijking’. Zo ontstonden er bij elk landgoed prachtige parken die haast vanzelf in de omgeving overliepen. Dat ging zelfs zover, dat vanuit die gedachte J.D. Zocher een ontwerp maakte voor één grote landschappelijke aanleg tussen Slot Zeist, Wulperhorst en Blikkenburg.
In dezelfde tijd, maar vanuit een heel ander perspectief, speelde er een ander omvangrijk ‘landschapsproject’. Om de stad Utrecht te kunnen verdedigen, werd de Nieuwe Hollandse Waterlinie aangelegd. Een linie aan de oost- en noordkant van de stad met forten, verdedigingswerken, tankgrachten en inundatievelden die niet bebouwd mochten worden. De linie is erfgoed van topformaat en de combinatie met het landgoederenlandschap maakt ‘de Tuinen van Utrecht’ uniek.
Historie
Hollandse Waterlinie
9
Visie
Groene long De landgoederen zijn de belangrijkste natuurkernen. Samen vormen ze een doorgaande ecologische verbinding tussen het Langbroekerweteringgebied, de Heuvelrug en het Noorderpark. En daarmee een belangrijk onderdeel van de ecologische hoofdstructuur in de provincie. De overgang van Heuvelrug naar Kromme Rijngebied, maar ook de kleinschalige variatie zijn aantrekkelijk voor veel dier- en plantensoorten. Ree, das, haas en ringslang zijn echte landgoedbewoners. In de oude parkbossen, rijk aan allerlei vogels, paddestoelen en stinzeflora, is de boommarter in opkomst. Kamsalamander, zeldzame planten en vissen zijn afhankelijk van het schone kwelwater op Blikkenburg en de Bunsing, terwijl veldlathyrus, pastinaak en margriet graag op de droge stroomruggen en in de laanbermen groeien. Voor dieren zijn de drukke wegen een forse barrière. Er is inmiddels een aantal faunapassages aangelegd waarvan het wildviaduct onder de A28 (bij Oostbroek) de kroon spant. Dat het werkt om ecologische verbindingen en faunapassages te maken, laat de opmars van de das zien. Van de noordkant van de Heuvelrug heeft hij zich ten zuiden van De Bilt gevestigd, op nog geen kilometer van Utrecht. Dassen bij de stad, daar kunnen de andere steden in de Randstad niet aan tippen!
10
Visie Maar het netwerk is nog niet compleet, op een aantal locaties ontbreken er nog passages. Net zoals de ecologische hoofdstructuur afgemaakt en versterkt moet worden, bijvoorbeeld door uitbreiding van natuur, en aanleg van kleine landschapselementen en erfbeplanting op aangrenzende percelen. Het terrein van De Uithof is daar een goed voorbeeld van: dat heeft nu weinig landschappelijke, ecologische en recreatieve relaties met de landgoederen. Terwijl het zich er prima voor leent om een groene schakel te zijn tussen stad en buitengebied. Juist in de ‘Tuinen van Utrecht’, waar de recreatieve druk hoog is en soms conflicteert met de natuurbelangen, is een krachtiger groen netwerk noodzakelijk. Niet alleen voor planten en dieren, maar ook voor de bewoners. Dan zijn er kansen om natuur en recreatie op allerlei manieren te combineren: gebieden die drukker bezocht worden met ruimte voor verschillende vormen van recreatie, én gebieden voor stiltezoekers die belangrijk zijn als rustgebied voor de fauna. Voor elk wat wil(d)s en altijd wat te zien: een zwevende buizerd, een grazende ree of een sprintende haas. En met een beetje geluk een spelende, jonge das in de schemering. 60
11
Visie
Landgoederen Van oudsher zijn de landgoederen eenheden met een samenhangend grondgebruik. Romantische parkbossen ter verpozing, boomgaarden, landbouwgronden, grienden en hakhout voor het ‘economisch nut’. Er is de afgelopen jaren veel gebeurd om de landgoederen te versterken als groene kernen. Inrichting van natuurverbindingen, sloop van ontsierende bebouwing, verbetering van de landbouwstructuur en het waterbeheer, aanleg van wandelpaden. De vraag is of daarmee het gebied in de toekomst afdoende robuust is om overeind te blijven als groene long. De planologische druk is hoog: nieuwe (& oude) plannen voor nieuwe wegen duiken op, veranderingen in de landbouw bieden ruimte aan ongewenste functies, verrommeling sluimert in verstopte hoekjes. De kracht om daar tegenwicht aan te bieden ligt juist bij de landgoederen. Dan moeten ze meer dan nu gezien worden als een samenhangend stelsel: van aparte eenheden naar één groot ‘megalandgoed’. Natuurlijk met behoud van hun eigen identiteit: de voorname buitenplaatsen van Zeist, de landelijke Groene Driehoek met Rijnwijck, Wulperhorst, Blikkenburg en de relatie met Slot Zeist, Amelisweerd/Rhijnauwen langs de rivier, en Oostbroek met de historische ‘satellieten’ Sandwijck, Beerschoten/ Houdringe, Vollenhoven en de Niënhof.
12
Visie Samenhang aanbrengen betekent dat het landgoed niet strak ophoudt bij de grenzen van het parkbos, maar er een functionele relatie is met de aangrenzende agrarische gronden. Dat natuur voldoende ruimte heeft om de recreatieve druk op te vangen. Dat wandelroutes verbindingen leggen tussen het ene en het andere landgoed. Dat het beheer waar mogelijk gecombineerd wordt en dat er daarvoor kostendragers zijn. En zeker dat er volop genoten kan worden van al het moois dat het gebied te bieden heeft. En dat is veel, maar nu nog vaak onbekend.
13
Visie
Routes De bewoners van Zeist, Bunnik, De Bilt en Utrecht kunnen dagelijks genieten van hun buitengebied. Actief door te fietsen, wandelen, skeeleren of kanoën. Of lekker uitrusten met picknickmand met fruit uit de streek, mijmeren op een bankje, inspiratie opdoen bij een verstild uitzicht en verrast worden door een ree of konijn. En niet te vergeten verstoppertje spelen, kikkervisjes vangen of vliegeren. Maar er is nog een aantal ‘missing links’: niet altijd is het mogelijk om vanuit het dorp snel buiten te komen, wandelroutes lopen niet door van landgoed naar landgoed of missen de aansluiting op bestaande wandelingen, en er is te weinig bekendheid over recreatieve routes en mooie plekken. Een oplossing daarvoor is een heldere routestructuur. Ommetjes vanuit de dorpen, doorgaande routes met knooppunten waar je steeds kan kiezen hoe verder, en ‘poorten’ die met het openbaar vervoer goed bereikbaar zijn en makkelijk toegang geven tot het gebied. Een nieuwe kijk op het gebruik van bestaande landweggetjes en verkeerslanen is daarvoor ook nodig. Het verkeersluw maken in het weekend van bijvoorbeeld de Bisschopsweg, de Grote Laan en de Tolakkerlaan bij Bunnik is een oplossing die veel bijdraagt aan de recreatieve betekenis van de oude middeleeuwse ontginningswegen.
14
Visie De grotere openbaar vervoer punten, het station Driebergen-Zeist en De Uithof, zijn bij uitstek geschikt als startpunten om het gebied te verkennen. Een wandeling vanaf het station naar Slot Zeist, of een rondje door bos en hei van de Heuvelrug en terug langs de buitenplaatsen van de Lustwarande. Of verder langs de Kromme Rijn naar Bunnik, Amelisweerd en theehuis Rhijnauwen. De komst van het transferium in De Uithof biedt een prima perspectief voor een nieuwe functie van het universiteitsterrein: een groene entree. Met bus of auto arriveren, fiets huren en op pad naar Amelisweerd, de Lustwarande landgoederen of het Noorderpark.
15
Visie
De Tuinen van Utrecht Eén groot landgoederenlandschap aan de oostkant van Utrecht. Stevig genoeg om de huidige en toekomstige dynamiek te weerstaan, stevig genoeg voor een levendige natuur en een fraai landschap en om de bewoners volop ruimte te bieden om daarvan te genieten. De landgoederen als sterk, samenhangend fundament. Met duurzame, verbrede vormen van landbouw, die passen in de stadsrand en bijdragen aan de kwaliteit van het landgoederenlandschap. Met robuuste natuurkernen en met kleinschalige dooradering met bosjes, rijtjes knotwilgen en bloemrijke slootranden en bermen. Logische en aantrekkelijke wandel- en fietsroutes bieden dan volop mogelijkheden om het gebied te verkennen: ommetjes vanuit de woonkernen, doorgaande routes langs de landgoederen en verbindingen richting Kromme Rijn, de Heuvelrug en de Waterlinie. Kanoën of zwemmen in de rivier, of wellicht zelfs snorkelend naar de vissen kijken als het water helder is door opvang van slib. De landgoederen zijn weer ‘oorden van verpozing’: plekken om te ontspannen, naar vogels te luisteren, de moestuin te bezoeken, eigen appels te oogsten in de boomgaard, te picknicken op een mooi grasveld, korenbloemen te plukken in een roggeakker of rustig te wandelen over oude laantjes en paden. Met Slot Zeist en de Botanische Tuinen als speciale bezienswaardigheden en pleisterplaatsen zoals theehuis Rhijnauwen, Paviljoen Beerschoten en terrasjes in De Uithof en de dorpen.
16
Visie Station Driebergen-Zeist en De Uithof hebben een poortfunctie voor degenen die van verder komen met het openbaar vervoer of de auto. Bij het nadenken over de snelwegen rond de stad lonkt het perspectief voor een overkapping van de A27 ter hoogte van Amelisweerd. Dat zou een fantastische, groene uitvalsbasis betekenen vanuit de stad en de beleving van Amelisweerd/Rhijnauwen zeer ten goede komen. Om dat voor elkaar te krijgen zijn er creatieve kostendragers nodig, die bijdragen aan de kwaliteit van het gebied. Een deel van de inkomsten daarvan vloeit terug naar inrichting en beheer. Dat kan bijvoorbeeld zijn kleinschalig wonen in vrijkomende gebouwen, in de sfeer van kleine dienstwoningen op de landgoederen, maar dan juist in moderne architectuur. Horeca die gebruik maakt van streekproducten die door agrariërs of op de landgoederen worden geproduceerd. Bed en breakfast of een theetuin op een boerenerf of in een orangerie. Of mogelijkheden creëren voor een nieuwe vorm van ‘natuurbegraven’: op een mooi aangelegd nieuw landgoed, tussen bomen of boomgaard. En natuurlijk is een vorm daarvoor ook de oprichting van een Landschapsfonds waaraan bewoners zelf kunnen bijdragen voor behoud van hun Tuinen!
17
Uitwerkingen 18
Beerschoten Landgoed Beerschoten is dé entree van de Stichtse Lustwarande. Samen met het aangrenzende landgoed Houdringe en het Panbos is het een prachtig uitgestrekt gebied dat druk bezocht wordt. Het landschap is kenmerkend voor de Stichtse Lustwarande, met open en gesloten ruimtes en fraaie parkbossen. Door een opknapbeurt van de elementen van de historische parkaanleg (zoals de Konijnenberg en de Goudvissenkom), wordt de grandeur van het landgoed versterkt en krijgen ze weer een grote rol in de beleving ervan. De das profiteert van dit afwisselende terrein, samen met bosuil, wespendief, zwarte specht, konijn, en hazelworm. Ook recreanten verblijven hier graag: wandelaars (met of zonder hond), hardlopers, boomhutbouwers, picknickers, ruiters, fotografen en overige natuurliefhebbers. Het Paviljoen Beerschoten is the place to be voor informatie over de Lustwarande. De komende tijd krijgt het een meer eigentijdse inrichting en komt er een kleine horecavoorziening voor ‘thee met taart’. De boerderij bij de entree van het landgoed wordt verbouwd tot beheerboerderij met ouderwetse potstal. De boerderij krijgt een centrale rol bij het natuurbeheer van de landgoederen Sandwijck en Beerschoten/ Houdringe. De graslanden worden begraasd door Lakenvelder koeien die in de winter in de potstal staan, waar ze gevoerd worden met hooi van de bloemrijke graslanden. Ruig maaisel en graanstengels van de roggeakkers worden in de stal gebruikt en de mest gaat weer naar de akkers. Bezoekers van Beerschoten zijn welkom om een kijkje te komen nemen.
Uitwerkingen
In feite bestaat er via de Jacobssteeg al een fraaie wandelverbinding naar Oostbroek. Punt is de - haast onmogelijke - oversteekbaarheid van de drukke provinciale weg N225. Om de historische verbinding tussen de Visserssteeg en de Jacobssteeg te herstellen, is een klein voetgangerstunneltje onder de N225 noodzakelijk. De reconstructie van de weg biedt de kans om dat te realiseren.
19
Uitwerkingen
De nieuwste Niënhof Langs de Kromme Rijn bij Bunnik ligt landgoed de Niënhof. Naast de oude boerderij van de abdij van Oostbroek, bouwden de monniken een nieuwe boerderij: ‘een nien hof’. Eeuwen later prijkte er aan de grote weide in het landgoedpark een kasteelachtig landhuis met torentjes en maar liefst 80 kamers. Nu resteert slechts de plek, maar die wordt door weinigen bezocht, laat staan ervaren als bijzonder. Het Utrechts Landschap gaat dat veranderen door de structuur van het landgoedpark aan te passen en een deel van de historische aanleg terug te brengen. De wandelroute voert dan als vanzelf naar de grote weide met de markering van het historische landhuis. Een plek om tot rust te komen en te genieten van de natuur rondom. Voor de bewoners van Bunnik een mooi ommetje in combinatie met het pad langs de Kromme Rijn. Voor de bewoners van Zeist-west is dat veel lastiger. Een directe ontsluiting vanuit de wijk naar de Niënhof brengt veel nadelen met zich mee voor de rust in het gebied. Reeën, hazen en andere dieren kunnen gemakkelijk opgejaagd worden door loslopende honden. Een agrarisch gebruik dat meer aansluit bij het landgoed en een grotere betekenis heeft voor de wijk, zou hier in de toekomst goed passen. Een overwegend open landschap met knotwilgen, bosjes en bloemrijke slootranden. Geïnspireerd op de historische verkaveling, met weilanden afgewisseld door akkers en boomgaarden. Op de boerderijen is verkoop aan huis, of bij vrijkomende gebouwen plek voor kleinschalig wonen.
20
Uitwerkingen
Als het landschap op die manier meer ‘body’ heeft, is het ook mogelijk om de Kouwenhovense laan open te stellen voor wandelaars. De boerderij op de Niënhof leent zich dan voor een functie als beheerboerderij en natuurlijk bij uitstek als ‘buurtboerderij’ voor de bewoners van Zeist-west en Bunnik: even verse eitjes kopen bij de buurman. Op die manier krijgt het gebied een veel grotere waarde voor de bewoners, natuur en landschap en ontstaat een duurzame situatie voor de landbouw.
21
Uitwerkingen 22
Groene Driehoek Wulperhorst, Blikkenburg en De Bunsing hebben het afgelopen decennium een transformatie ondergaan. Met ontoegankelijke militair gebruikte terreinen en agrarische proefboerderij, is het nu een buitengebied van allure. De landgoederen zijn hersteld, kwelgebonden natuur krijgt de ruimte, zichtlijnen zijn behouden en de landschappelijke kwaliteit is toegenomen. De afwisseling tussen landbouw en natuurrijke landgoederen levert een aangenaam decor. De Blikkenburgerlaan is verkeersluw gemaakt en de historische boerderij van Blikkenburg gerestaureerd. Een netwerk van nieuwe wandelpaden en historische wandellaantjes maakt diverse ommetjes en langere wandelingen mogelijk, bijvoorbeeld naar de Kromme Rijn en via Schoonoord naar de overige buitenplaatsen. Een verbinding vanuit Zeist-west ontbreekt nog. Verlenging van het pad dat langs het westelijke deel van de bebouwing loopt, is dan een logische oplossing. Het nieuwe deel kan langs de geplande natuurstrook lopen en vervolgens aansluiten op de Koelaan ter hoogte van de Wulperhorst (Tiendweg), met een zijpaadje naar Slot Zeist. De middeleeuwse ontginning levert inspiratie voor de naam: het Kattenbroekse pad!
Station Driebergen-Zeist is het grootste openbaar vervoer knooppunt in de regio. Met die kwalificatie is het uitermate geschikt als poort naar het Nationaal Park Utrechtse Heuvelrug, maar zeker ook als poort naar de Zeister Lustwarande en de overige landgoederen. De buitenplaatsen langs de Driebergse weg liggen onder handbereik. Van de ene buitenplaats loop je naar de andere: vanaf De Breul liggen er 5 op een rijtje, overgaand in het Zeisterbos. Er is veel terug te zien van de historische aanleg van de parken. Met een moderne follie in de vorm van een ‘klimaatbaken’ wordt op Hoog Beek en Royen door Het Utrechts Landschap de traditie van verrassende bouwwerkjes voortgezet. Ook een aantrektkelijke doorgaande wandelroute naar Slot Zeist is goed mogelijk vanaf het station. Op initiatief van de gemeente Zeist is een verkenning gestart naar herstel van de tuinen bij het Slot. Dit najaar is het wandelpad langs de Blikkenburgervaart klaar; het laatste stukje naar het Slot moet nog gerealiseerd worden. In oostelijke richting is het onduidelijk of de paden en laantjes toegankelijk zijn en is het een rommeltje. Dat kan veel beter: hekken weg, herstel van het landgoedpark van De Kleine Breul en natuurinrichting van de EHSpercelen. De zandige bodem hier is bijzonder en biedt kans voor droge bloemrijke graslanden met zandblauwtje, hazenpootje, muizenoor en grasklokje, rijk aan vlinders en zandhagedissen. De Rijnwijksche Wetering voegt daar een natte ecologische verbinding aan toe. Niet alleen winst voor de bewoners van de nabij gelegen parkflat, maar ook een aangename, passende entree voor een wandeling naar het Slot, met - wie weet- een bezoek aan de tuinen.
Uitwerkingen
Sleutel naar Het Slot
23
Uitwerking De Uithof 24
Studeren aan de Rijn Naast landgoed Oostbroek, de thuisbasis van Het Utrechts Landschap, ligt het universiteitsterrein De Uithof. Genoemd naar de historische boerderij ‘de Uithof’ die in de middeleeuwen gesticht is vanuit de abdij Oostbroek. De Hoofddijk en de Bisschopswetering dateren uit die periode. De Uithof is gebouwd vanaf de jaren ’60. Als eerste werd de faculteit Diergeneeskunde vanuit de binnenstad verplaatst. Voor die tijd behoorde het tot de ‘Verboden Kringen’: cirkels rondom de forten van de Nieuwe Hollandse Waterlinie waarbinnen vanwege militaire belangen niet gebouwd mocht worden. Het gebied rond Fort Hoofddijk, nu Botanische Tuin, viel ook onder dat regime. Na het vervallen van de Kringenwet is de ontwikkeling van de oostkant van de stad Utrecht voortvarend ter hand genomen met o.a. de bouw van De Uithof. Het stedenbouwkundig concept van De Uithof kent een heel andere opzet dan het historische landschap. De oude Rijnloop (met Bisschopswetering) van Oostbroek naar Rhijnauwen bepaalde de kavelstructuur van de middeleeuwse ontginningen. Het universiteitsterrein is ontwikkeld volgens een orthogonale opzet, waarbij geen rekening is gehouden met de ondergrond en de historische lijnen en het contrast tussen bebouwd gebied en de landelijke omgeving groot is.
De functie van De Uithof is langzamerhand veranderd: van kennis- en opleidingscentrum krijgt het ook steeds meer betekenis als woongebied voor studenten. De verplaatsing van het Universitair Medisch Centrum en het Wilhelminakinderziekenhuis vanuit de stad bracht al eerder andere gebruikers naar De Uithof: patiënten en bezoekers. De spraakmakende architectuur met modern ‘gerestylde’ faculteitsgebouwen, de bibliotheek en opvallende studentenwoningen trekt mensen van elders aan. Al met al is daardoor bij de universiteit de wens versterkt voor een groene campus waar het ook aangenaam verblijven is tussen het studeren en werken door. Vanwege het oorspronkelijke stedenbouwkundig concept heeft het terrein nauwelijks een relatie met de omgeving. De landschappelijke, ecologische en recreatieve verbindingen ontbreken. De agrarische gronden van Diergeneeskunde aan de oost- en zuidkant liggen als een schil om het terrein heen, maar door het intensieve beheer is er een harde grens met het landgoederenlandschap van Oostbroek en Amelisweerd en mist de recreatieve aansluiting. In de beleidsplannen voor het landelijk gebied is De Uithof niet opgenomen, waardoor er tot nu toe weinig aandacht hiervoor is geweest. Gezien de ligging zou De Uithof een prima schakel kunnen zijn tussen stad en buitengebied.
Uitwerking De Uithof
Ontbrekende schakel
25
Uitwerking De Uithof
4U Het Utrechts landschap is een samenwerking gestart met de Universiteit Utrecht, de gemeente Utrecht en het Universitair Medisch Centrum onder de naam 4 U. Een samenwerking tussen buren waarbij een visie is opgesteld voor verbetering van de aansluiting van De Uithof op de omgeving. Bureau Feddes Olthof heeft hiervoor een uitwerking gemaakt. Inspiratiebron zijn de historische landschappelijke lijnen en de structuur van de Nieuwe Hollandse Waterlinie. Slechts hier en daar is nu de oude percelering zichtbaar in het slootpatroon of een incidenteel laantje. Door herstel van een aantal oorspronkelijke lijnen met beplanting ontstaat een heldere groenstructuur die het stedenbouwkundig concept versterkt en die benut kan worden voor recreatieve routes. De min of meer waaiervormige verkaveling van de middeleeuwse Rijnloop wordt dan weer herkenbaar. Een nieuw wandelpad ten zuiden van de Hoofddijk, langs een historische perceelsgrens waarvan een aantal eikenbomen resteert, biedt medewerkers van het UMC en ouders van patiëntjes van het kinderziekenhuis een mooie route naar Oostbroek. Er wordt nu vaak gewandeld over de Hoofddijk, maar door het drukke verkeer en het vele (illegale) parkeren in de bermen is dat niet prettig. Het herstel van de ‘tankgracht’ vanaf fort Hoofddijk langs de Bolognalaan en het Zandlaantje brengt het water van de Waterlinie terug in De Uithof. De gracht vormt het verbindende element tussen Oostbroek, Hoofddijk en Amelisweerd. Dat wordt natuurlijk kanoën, roeien, zwemmen of fierljeppen!
26
Uitwerking De Uithof
Richting Amelisweerd vormt herstel van landschappelijke lijnen het aanknopingspunt voor verbetering van de wandel- en fietsverbindingen, met als meest voor de hand liggende een toegankelijke route naar Rijnsoever. Kinderdagverblijf De Kikker, de plek van de historische boerderij De Uithof, is dan als vanzelf een logische plek als pleisterplaats: een knooppunt in de routestructuur. Die routestructuur wordt helder door autoverkeer, recreatieve routes en openbaar vervoer goed te scheiden. De agrarische gronden van Diergeneeskunde lenen zich nadrukkelijk voor een ‘groene makeover’: zowel vanuit natuur & landschap als vanuit beleving. Door een extensiever beheer met meer ruimte voor bloemrijke slootranden, kleine bosjes, lijnvormige beplanting en toegankelijke paadjes. De ‘harde’ schil wordt dan een geleidelijke overgang van hoogstedelijke bebouwing naar de landgoederen. De komst van het transferium langs de Universiteitsweg/A28 biedt het perspectief voor een ‘groene entree’: auto parkeren of met de bus reizen, fiets huren en op weg naar Amelisweerd, de landgoederenzone van Zeist, de Biltse bossen of het Noorderpark. Of De Uithof verkennen met een architectuurexcursie, een bezoek aan de Botanische Tuin en een aangename wandeling naar Oostbroek via het nieuwe wandelpad.
27
Colofon uitgave
Stichting Het Utrechts Landschap – De Bilt
inhoud
Het Utrechts Landschap Hendrike Geessink
uitwerking De Uithof
Feddes Olthof Landschapsarchitecten Yttje Feddes Martijn Noordermeer Nanne Bouma Suzanne Dohmeier
inrichtingsplan De Niënhof
Michael van Gessel
foto’s
Renk Ruiter Hendrike Geessink Kim Slaats Marco Glastra Steffie van de Brink
vormgeving en illustraties
Landscape Architects for SALE – Amsterdam Jolanda van Looij Christel Tijhuis Ruud Berlang
ontwerp baken Hoog Beek en Royen
Jord den Hollander
druk
Libertas Bunnik
oplage
1500
september 2009
De uitgave van deze brochure is mede mogelijk gemaakt door een subsidie van de Provincie Utrecht. Het project 4U wordt financieel gesteund door het VSB-fonds
28
4