issn: 1871-4137
Jaarkrant 2012
Botanische Tuinen Utrecht pagina 4 Een boom. opzetten
pagina 5 Hoe de tulp naar Nederland kwam
pagina 8 pagina 9 Ontdek het Kinderpagina plantenrijk
Geneeskrachtige planten
Komt een plant bij de dokter! Met bonzend hart betrad zuster Clivia de operatiekamer. Zou dokter Plant er zijn vandaag? Een zucht van verlichting ontsnapte aan haar sensuele mond: zij zag hem staan met zijn gespierde wortels, zijn gebeeldhouwde stengels en zijn frisgewassen loof. Op hetzelfde moment draaide dokter Plant zich elastisch naar haar om en zei met zijn vertrouwenwekkende, bladgroene stemgeluid: ‘Ach, Clivia, wees eens lief en geef me een hartstochtelijke zoen’. Ruisend sloeg hij zijn tedere takken om haar heen. Ze stroomde over van geluk en… ja, hou maar op zeg! Wat krijgen we nou voor zwijmelig doktersromannetje? De kop boven dit stuk heeft het toch over een plant die bij de dokter komt, niet dat de plant ook dokter is? Ja én nee. De titel vertelt geen leugen, Slaapbol (Papaver somniferum) levert verschillende geneeskrachtige stoffen, zoals morfine, codeïne en papaverine
want planten komen inderdaad vaak bij de dokter. Echter, niet als patiënten, maar in de vorm van geneesmiddelen. Anders gezegd: in veel gevallen is de plant de dokter!
Nick Meijdam Bezoekersinformatie Fort Hoofddijk Budapestlaan 17, De Uithof, Utrecht Entree: Volwassenen € 6,50, 65+ en groepen > 15 personen € 5,-, MK en kinderen t/m 12 jaar (onder begeleiding) gratis Openingstijden: van 1 maart tot 1 december van 10.00-16.30 uur Openbaar vervoer: stadsbus lijn 11 of 12.
Informatie kantoor Postadres: Postbus 80.162, 3508 TD Utrecht Informatietelefoon: 030 - 2535455 Rondleidingen en Serreverhuur: 030 - 2531826 Bezoekerscentrum: 030 - 2531890 Catering entreegebouw: 030 - 2531905
E-mail:
[email protected]
Website: www.uu.nl/botanischetuinen www.facebook.com/botanischetuinenuu twitter @UUBotu
N.B. Kijk voor de meest recente informatie in het programma op de website of op onze facebookpagina.
Stichting Wachendorff (vrienden van de Botanische Tuinen Utrecht) www.wachendorff.nl
Medicinale plantentuinen
Botanische tuinen zijn ooit ‘begonnen’ als medicinale plantentuinen ofwel ‘horti medicorum’. Dergelijke tuinen waren in feite de wetenschappelijke voortzetting van de kloostertuinen. Geschreven kennis over de geneeskrachtige werking van kruiden was in de ‘donkere’ periode vanaf de 4de tot de 11de eeuw voornamelijk (nog) te vinden bij kloosterlingen. Zij behandelden patiënten met planten die ze voor dat doel kweekten. Vanaf de 11de eeuw werden in Europa universiteiten opgericht waaraan onder meer geneeskunde werd onderwezen. Uiteraard moesten de studenten kennis opdoen over medicinale planten en de planten leren herkennen, maar het duurde nog tot 1544 voor de eerste botanische tuin (hortus) met dat doel werd aangelegd in Padua. Veel universiteitssteden volgden dat voorbeeld, waaronder Leiden in 1590 en Utrecht in 1639. De botanische tuinen waren gericht op het onderwijs aan geneeskundestudenten en daarom waren de planten bijvoorbeeld per ziekte gerangschikt. Later verwaterde deze medische opzet, omdat ook niet-medicinale soorten een plaats kregen en de rangschikking op andere criteria geschiedde. (Kruiden)geneeskunde door de eeuwen heen
Hoe komen we eigenlijk aan onze kennis over medicinale planten? Om die vraag te beantwoorden, is een kort uitstapje naar de Uitgave Botanische Tuinen Utrecht 2012
geschiedenis van de (westerse) geneeskunst noodzakelijk. Tegenwoordig zijn we bij ziekte gewend om een dokter te raadplegen. Vroeger was je op jezelf of op een sjamaan/medicijnman aangewezen en wist je uit ervaring dat sommige planten hielpen tegen bepaalde kwalen. In het Amazonegebied en delen van Afrika en Azië zijn kruiden voor zelfmedicatie nog altijd de belangrijkste geneesmiddelen. Al vanaf zo’n 4000 jaar voor Christus duiken geschriften op over kruidengeneeskunde. Het gebruik van kruiden of van andere medische technieken was in deze historische tijden sterk verweven met magie en religie. Verschillende artsen die een grote rol speelden in de (ontwikkeling van de) geneeskunde, probeerden de ziekteleer los te koppelen van religieuze en magische handelingen zoals Hippocrates (460-377 voor Christus), Avicenna (980-1037) en Paracelsus (14931541). In de middeleeuwen speelden religie en bijgeloof desondanks (opnieuw) een grote rol en was de schriftelijke kennis van geneeskrachtige planten zoals eerder al opgemerkt, grotendeels voorbehouden aan kloosterlingen. Het aspirientje
Vanaf halverwege de 17de eeuw nam de wetenschap een vlucht en raakte een wetenschappelijker benadering van de geneeskunde in zwang. Dit kwam mede door de ontwikkeling van instrumenten als de microscoop. Men begreep
het functioneren van het lichaam beter en eerdere, foutieve ideeën werden vervangen door meer op de realiteit gestoelde voorstellingen. Eind 19de eeuw kwam het aspirientje (afgeleid van een plantenstof!) op de markt. Dit was het eerste, reguliere medicijn dat op grote schaal werd gefabriceerd. Bovendien was de werkzame stof (acetylsalicylzuur) nauwkeurig bekend en kon die exact gedoseerd worden. Na het aspirientje volgden snel nieuwe geneesmiddelen en in de tweede helft van de 20ste eeuw geloofde men dat de rol van geneeskrachtige planten min of meer was uitgespeeld. De wetenschap richtte zich daarom steeds vaker op het ontwikkelen van chemische geneesmiddelen. De heer Labadie echter (voormalig hoogleraar Farmacognosie* van de UU) deed hierover in 1993 een even interessante als bombastische uitspraak: ‘Het menselijk vernuft alléén is vooralsnog eenvoudigweg niet in staat om zonder de mogelijkheden van ons natuurlijk kapitaal, waarvan het biosynthetisch vermogen van planten een wezenlijk onderdeel uitmaakt, de betere oplossingen te vinden voor de ziekten die de mensheid teisteren.’ Kortom: vaak heeft de natuur al lang (betere) oplossingen bedacht tegen ziekten dan wij zelf kunnen verzinnen. Miljoenen jaren ervaring
Gelukkig is de laatste decennia het besef weer breed doorgedrongen dat in het lab niet tegen alle ziekten geneesmiddelen kunnen worden ‘verzonnen’. Planten die in de evolutie miljoenen jaren de tijd hebben gehad om hun defensie tegen allerhande belagers optimaal te regelen, bieden daarentegen vaak wel antwoorden. Veel modern onderzoek richt zich daarom op plantenstoffen, bijvoorbeeld voor middelen tegen kanker. Systematisch worden talloze plantensoorten onderzocht op mogelijk unieke stoffen die vervolgens getest worden op hun potentieel geneeskrachtige werking. Als leidraad neemt men planten die de lokale bevolking al eeuwenlang gebruikt (etnobotanie), omdat de kans om een effectieve stof te vinden dan veel groter is dan bij willekeurig zoeken. Nu de mens hele ecosystemen vernielt en planten uitsterven zonder dat we die hebben kunnen onderzoeken, is het niet ondenkbeeldig dat bijvoorbeeld een geweldig medicijn tegen kanker verloren gaat. Nog een reden dus om zuinig te zijn op de natuur, uit puur eigenbelang! Juist de zeer soortenrijke regenwouden worden vernietigd, samen met hun eventuele geneeskrachtige planten. Secundaire plantenstoffen
Maar… hoe kan het eigenlijk dat veel planten geneeskrachtig zijn? Dit komt omdat ze in staat zijn om in hun stofwisseling zeer uiteenlopende chemische producten te vormen. Zoogdieren kunnen dit niet, maar ook in mariene organismen, insecten, amfibieën en reptielen worden zeer uiteenlopende verbindingen aangetroffen. Terug naar onze ‘groene geneesheren’: planten produceren glucose onder invloed van (zon)licht met behulp van water en kooldioxide. Deze glucose wordt verbrand en met de vrijkomende energie maakt de plant primaire
juist tengevolge van de begeleidende stoffen. Voor alle duidelijkheid: als iets van natuurlijke oorsprong is, wil dat zeker niet zeggen dat het ongevaarlijk is. Sommige van de giftigste stoffen op aarde zijn afkomstig van planten! Unieke collectie
Voorjaarsadonis (Adonis vernalis) levert hartclycosiden die het hart krachtiger laten kloppen
stoffen die essentieel zijn om te overleven zoals eiwitten en vetten. Daarnaast worden, afhankelijk van de soort, allerlei secundaire plantenstoffen gesynthetiseerd die bijdragen aan de kans om te overleven onder andere door wonden af te dichten, kleuren te maken, ziekteverwekkers te weren en door veelvraten als insecten en konijnen af te schrikken of zelfs te doden. Veel van deze stoffen ruiken en smaken sterk en/of zijn giftig. Voorbeelden van secundaire plantenstoffen zijn etherische oliën, alkaloïden, saponinen, looistoffen en harsen. Er zijn momenteel circa 400.000 soorten planten beschreven (inclusief mossen, bron BGCI). De verwantschap tussen planten binnen een geslacht of familie komt ook tot uiting in de secundaire plantenstoffen die ze maken. Deze zijn vaak identiek of vertonen grote overeenkomsten. Uitgaand van het aantal bekende plantensoorten zijn er wel minstens een miljoen secundaire plantenstoffen. Geneesmiddel en plant: twee handen op een zieke buik
Aangezien de Botanische Tuinen een wetenschappelijke instelling zijn, richten we ons met het Jaarthema alleen op die plantensoorten die 1. door de reguliere geneeskunde worden gebruikt en waarvan de werking onomstotelijk, wetenschappelijk is vastgesteld en 2. soorten waarvan de gunstige werking door de eeuwen heen proefondervindelijk is geconstateerd en waarbij een ruime hoeveelheid wetenschappelijk onderzoek duidelijk wijst op positieve effecten. Leidend hierbij zijn de bevindingen van de speciaal voor dat doel opgerichte Commissie E* in Duitsland. Het zal u misschien verrassen, maar momenteel is 35 tot 40% van onze reguliere, door de dokter voorgeschreven geneesmiddelen, afkomstig van of gebaseerd op plantaardige stoffen. Daarnaast zijn er natuurlijk ook talloze kruiden die van oudsher toegepast worden in de fytotherapie en zonder doktersrecept verkrijgbaar zijn. Dat brengt ons meteen op het verschil tussen reguliere geneeskunde en fytotherapie (kruidengeneeskunde). De reguliere geneeskunst gaat uit van geïsoleerde inhoudsstoffen van planten, zoals morfine of taxol. In veel gevallen zijn werkzame inhoudsstoffen tegenwoordig langs chemische weg na te maken, soms met kleine wijzigingen. Isolatie en/of kunstmatige productie garandeert dat geneesmiddelen alleen de gewenste stof bevatten en maakt een precieze dosering mogelijk. Dat is belangrijk omdat het percentage werkzame stoffen per plant zeer variabel is, afhankelijk van weersomstandigheden, groeiplaats, genetische factoren, manier van bewaren, bemesting enz. Fytotherapie
Herfststijloos (Colchicum cilicium) bevat de stof colchicine die o.a. gebruikt wordt tegen jicht en kanker
Bij het Jaarthema hoort nog een heel speciaal onderdeel, namelijk een collectie geneeskrachtige kruiden en plantaardige grondstoffen van het Departement Farmaceutische Wetenschappen van de Universiteit Utrecht. Deze unieke collectie, die grotendeels dateert uit het begin van de 20ste eeuw, is hoofdzakelijk afkomstig uit wat toen nog Nederlandsch-Indië heette. In de Wachendorffzaal van de Botanische Tuinen kunt u de indrukwekkende uitstalling van flessen, potten en houtmonsters bezichtigen, tenzij de zaal in gebruik is. In de apothekerskast in de gang naar de Wachendorffzaal is een representatieve ‘etalage’ van de collectie gemaakt die altijd te bekijken is.
De in de fytotherapie gebruikte plantaardige geneesmiddelen heten kruidengeneesmiddelen of fytotherapeutica. Denk bijvoorbeeld aan kalmeringspillen met Echte valeriaan (Valeriana officinalis) of weerstandsverhogende druppels met Rode zonnehoed (Echinacea purpurea). De definitie van de Nederlandse Vereniging voor Fytotherapie voor zulke middelen is: ‘Geneesmiddelen die als actieve ingrediënten uitsluitend planten, delen van planten of plantenmaterialen of combinaties daarvan bevatten, in ruwe of bewerkte staat.’ Volgens deze definitie valt gebruik van geïsoleerde inhoudsstoffen van planten uitdrukkelijk niet onder de fytotherapie. Een kruidenmiddel bevat dus werkzame stof(fen), waarvan de hoeveelheid tegenwoordig vaak is gestandaardiseerd, naast alle andere stoffen uit de betreffende plant. Soms werken combinaties van plantenstoffen beter dan alleen de geïsoleerde stof, maar ook komt het voor dat bijwerkingen optreden
Rode zonnehoed (Echinacea purpurea)
Dagelijks consult
In deze krant is te weinig ruimte om in te gaan op specifieke inhoudsstoffen van geneeskrachtige soorten zoals taxol tegen kanker uit Taxus (Taxus spp.), galantamine tegen Alzheimer uit Gewoon sneeuwklokje (Galanthus nivalis), parthenolide tegen migraine uit Moederkruid (Tanacetum parthenium) en gingerol tegen wagenziekte uit Gember (Zingiber officinale). Deze en vele andere soorten komen echter ruimschoots aan bod in de jaarthema-expositie en het geneeskrachtige plantenvak in de Thematuin. Aan dit vak is overigens flink ‘gedokterd’: liep je eerst van het hoofd via het maagdarmkanaal naar de voeten (of omgekeerd), momenteel vormen medische specialisaties zoals dermatologie, cardiologie en oncologie de rode draad. De huidige invulling is overzichtelijker omdat de planten die werkzaam zijn tegen bepaalde aandoeningen nu gegroepeerd zijn. Daarnaast is er nieuwe bebording met veel meer informatie dan voorheen. Benieuwd geworden naar wat planten kunnen betekenen voor úw gezondheid? Kom dan dit jaar op consult bij dokter Plant in de Botanische Tuinen. Hij zal u met open stengels ontvangen en wegwijs maken in de fascinerende wereld van de groene genezers! * Farmacognosie: de kennis van geneesmiddelen van biologische oorsprong (plantenstoffen en inhoudsstoffen van bijvoorbeeld spinnen, kwallen, amfibieën en dergelijke)
De Commissie E (eigenlijk Kommission E) is in 1978 door de overheid van het toenmalige West-Duitsland in het leven geroepen om geneeskruiden te onderzoeken. Tot 1994 toetste de Commissie de veiligheid en werkzaamheid van plantaardige preparaten verkrijgbaar in Duitsland. De gegevens die de Commissie in haar onderzoek betrok, werden verkregen uit klinisch onderzoek, verzamelingen van afzonderlijke casussen en wetenschappelijk gedocumenteerde, medische ervaring. De evaluaties van de Commissie zijn inmiddels een belangrijke leidraad geworden voor iedereen die zich serieus met fytotherapie en kruidengeneeskunde bezighoudt.
Botanische Tuinen
3
Een boom opzetten Akkie Joosse Omdat tot voor kort het Von Gimborn Arboretum in de Doorn de bomencollectie van de Utrechtse Tuinen huisvestte, lag de nadruk bij Fort Hoofddijk vooral op de kruidige planten. Nu het Arboretum een stichting is geworden, los van de Botanische Tuinen, is het tijd ook eens aandacht aan de bomen op het Fort te geven. Want ook in deze Utrechtse tuin staan veel mooie en bijzondere bomen met een goed verhaal! Boom of struik
Wat is eigenlijk een boom? Zoals bij veel schijnbaar eenvoudige vragen is het antwoord een stuk ingewikkelder. Zo is een Banaan geen boom, al zeggen veel mensen wel Bananenboom en is hij er groot genoeg voor. Dat geldt ook voor een Palm(boom). Het algemene idee is dat een boom een enkele stam heeft en een kroon, terwijl struiken meerdere stammen hebben. Maar ja, dat hangt er soms maar net vanaf hoe de omstandigheden zijn… Hoe bedoelt u, verwarrend? Om zoveel mogelijk verwarring voor te zijn, spreken botanici liever van houtige gewassen dan van bomen of struiken. Een belangrijk uiterlijk kenmerk van houtige gewassen is, naast de vorm, het feit dat ze een schors hebben. De schors, het buitenste laagje van de stammen en takken van een boom, is dood weefsel. Daaronder ligt een ring van delingsweefsel (cambium) dat aan de binnenkant nieuwe houtcellen produceert die de houtvaten vormen waarmee water en mineralen naar boven worden vervoerd. Als deze afsterven worden ze een deel van het redelijk losse spinthout, om daarna verder te verdichten tot kernhout. Het ene jaar wordt meer hout geproduceert dan het andere. Dat is terug te zien in jaarringen waaruit ook de leeftijd van een boom kan worden afgeleid. Het cambium vormt naar buiten toe bast- of zeefcellen die de zgn. zeefvaten vormen waarin suikers van boven naar beneden worden getransporteerd. Een tweede dun laagje delingsweefsel aan de buitenkant van de bastcellen zorgt voor de vorming van de schors en dekt wonden af die door scheuring of beschadiging van de schors ontstaan.
groeien, ontstaan dan diepe lengtegroeven. Dit is bijvoorbeeld het geval bij vrijwel alle soorten Eik, met als koploper de Kurkeik (Quercus suber), waarvan de schors iedere 10-15 jaar geoogst kan worden. Maar ook veel naaldbomen hebben een dikke, gegroefde schors. Knokige knieën
Bijzonder zijn de Moerascipressen (Taxodium distichum), die u op twee plaatsen in de tuin kunt vinden, in het Taxodiummoeras langs het pad naar de kassen en naast de vijver met de waterlelie’s in de Systeemtuin. Taxodium komt al heel lang in Nederland voor: fossiele resten van Taxodium dubium zijn gevonden in steenkoollagen van tussen de 5 en 3 miljoen jaar oud. Net als Larix, behoort Taxodium tot de weinige naaldbomen die blad(naald)verliezend zijn. In de herfst kleuren de naalden roodbruin, net als de bladeren van veel loofbomen. Moerascipressen doen het goed op een vochtige standplaats. Soms vormen deze bomen opvallende kniewortels of hydroforen, die als opvallende knokkels boven het water uit steken. Er is lang gedacht dat dit met zuurstofopname voor de wortels te maken had, maar deze uitleg is inmiddels omstreden. Een verwante soort is de Watercipres of Chinese moerascipres (Metasequoia glyptostroboides), die u onder andere direct voor de ingang van de tuinen vindt en die net als Taxodium en Larix in de winter zijn naalden verliest. Een laatste bijzondere naaldboom die ik wil noemen is de Mammoetboom (Sequoiadendron giganteum), een boom die, zoals de naam al zegt, een enorme omvang kan bereiken. Het grootste exemplaar, de General Sherman Tree in California, heeft een lengte van ruim 83 meter en een stamomtrek op borsthoogte van wel 26 meter. Ons exemplaar is 17 meter hoog en heeft een stamomtrek van ongeveer 3 meter. Hij kan dus nog even groeien… Zakdoekje leggen
Een boom die vooral in het voorjaar opvalt, is de Vaantjesof Zakdoekjesboom (Davidia involucrata). Als deze boom in mei bloeit, weet u meteen hoe hij zijn Nederlandse naam komt: onderaan de bloeiwijze zitten twee grote, witte schutbladen. Engelsen, Duitsers en Fransen noemen de boom, voor één keer eendrachtig, respectievelijk Handkerchief Tree, Taschentuchbaum en Arbre aux mouchoirs. In het najaar krijgen ze nootachtige vruchten, ter grootte van een kleine pingpongbal. Onze mooiste Zakdoekjesboom staat midden in de Systeemtuin. Ginkgo biloba, de Japanse notenboom, die net als de Zakdoekjesboom in China en Japan voorkomt, wordt daar vereerd en aangeplant als tempelboom. Hij wordt ook in het westen wel om zijn vermeende positieve effect op het geheugen gebruikt. Dit is echter nooit bewezen. Een andere (Japanse) tempelboom, de Katsuraboom (Cercidiphyllum japonicum), is te vinden in de Systeemtuin, vlak voor het bruggetje naar het Buitenfort. Hij wordt ook wel Hartjesboom genoemd, vanwege de mooie, hartvormige bladeren, die in de herfst prachtig kleuren.
Uit je jasje knappen
Tropisch hout
Het uiterlijk van de schors is één van de kenmerken waaraan bomen in de winterperiode kunnen worden herkend. Een boom met een opvallende schors is bijvoorbeeld de Papieresdoorn (Acer griseum), te vinden naast het vleeseterkasje aan het begin van de Systeemtuin. Als de boom dikker wordt (secundaire diktegroei, een typisch fenomeen dat vooral bij houtige gewassen voorkomt), wordt de schors als het ware te nauw voor de boom en bladdert af in de vorm van rode, papierdunne ‘vellen’, een proces dat lijkt op het vervellen van een slang. Dit fenomeen komt ook voor bij de Papierberk (Betula papyrifera). Bij sommige bomen valt de schors er af in plakkaten zoals bij Plataan (o.a. Platanus hispanica). Hierdoor heeft de boom een nogal mottig uiterlijk. Bij sommige bomen blijft de schors jarenlang zitten en kan erg dik worden. Doordat de boom in de breedte blijft
In de kassen vindt u een aantal tropische bomen uit onze collectie, zoals Cecropia glaviozii, vlak naast de rechteringang van de Tropisch Kas. Hij groeit zo hard (in het wild wel tot 7 meter per jaar!) dat wij hem jaar op jaar moeten kortwieken. Wie de moeite neemt met zijn knokkels op de stam te kloppen, hoort dat die hol is. Dat is vrij bijzonder voor een boom en niet zonder reden. De holle stam biedt namelijk onderdak aan agressieve Azteca-mieren die de boom beschermen tegen vraatzuchtige oerwoudbewoners. In ruil daarvoor bewonen ze de holle stam en krijgen kleine pakketjes mierenvoedsel, lichaampjes van Müller genoemd, die aan de basis van het blad zitten. Een andere (sub)tropische boom in de kassen is Kapok (Ceiba pentandra) die in naast de vijver in de Tropische Kas te vinden is. Van het zaadpluis uit de vruchten wordt kapok gemaakt, vroeger een veel
4
Botanische Tuinen
Kniewortels (Taxodium distichum)
gebruikt vulmiddel voor o.a. matrassen. Kapok beschermt zichzelf tegen vraat met dikke, houtige stekels. Levende Doden in de Thematuin
In het themavak Levende Doden is de Wollemi Pine (Wollemia nobilis) te vinden, een boom die in 1994 in Australië werd ontdekt en tot dan toe alleen van fossielen bekend was. De boom is de enige soort uit het monotypische geslacht Wollemia. Een andere bijzondere soort in dit vak is Broussonetia papyrifera, de Papiermoerbei. Het is, naast Papyrus, één van de oudste papierleverende gewassen die we kennen en bij de voltooiing van de nieuwe universiteitsbibliotheek op De Uithof, werd deze boom symbolisch boven op het dak geplaatst. Later kreeg hij een plaatsje in de tuin. Ook de hierboven beschreven Ginko biloba is in dit vak terug te vinden. In de tuin staan veel bomen die niet alledaags zijn. Sommige hebben een speciaal verhaal, anderen zul je in Nederland niet veel zien. Kijk vooral zelf eens rond en schiet met vragen rustig één van de tuinmedewerkers aan.
Acer griseum
Een bijzondere reis
Hoe de tulp naar Nederland kwam Akkie Joosse Wat is nou Hollandser dan een tulp..? Klompen of windmolens misschien, maar de tulp staat in ieder geval in de top drie van Nederlandse symbolen. Veel Nederlanders weten wel dat de tulp niet oorspronkelijk uit Nederland komt, dus hoe is het dan zo gekomen? Hoe is dat bolgewas, dat vanuit het Tienshangebergte in China via de Centraal-Aziatische steppen en het Midden-Oosten aankwam in Istanbul, de hoofdstad van het Osmaanse rijk, uiteindelijk uitgegroeid tot zo’n oer-Nederlands symbool? Hieronder een korte samenvatting van een reis door vele eeuwen en over vele kilometers. Van de steppen naar de Middellandse Zee
Hoewel we niet precies weten welke wilde tulpensoorten de voorouders zijn van de vele gekweekte variëteiten die we inmiddels kennen, kunnen we wel met enige zekerheid zeggen dat de eerste tulpen te vinden waren op de onherbergzame hellingen en uitlopers van het Chinese Tienshangebergte. Hier groeit nog steeds ruim de helft van de 120, tegenwoordig bekende, wilde tulpensoorten. Op de uitgestrekte vlaktes van Centraal-Azië vonden de afstammelingen van de ‘eerste’ tulpen een leefgebied waar ze verder tot bloei konden komen. Er ontstonden meerdere soorten die door de steppenomaden werden gezien als symbool van het voorjaar. We weten ook dat er in 1050 tulpen te vinden waren in tuinen in de oude Perzische hoofdstad Isfahan en in Bagdad. De Perzische wetenschapper en dichter Omar Khayyam (1048-1131) gebruikte de tulp als metafoor voor de perfecte, vrouwelijke schoonheid in zijn wereldberoemde kwatrijnen. De tulp vervolgde haar reis naar het Westen om een belangrijke rol te spelen in het rijk dat achtereenvolgende Osmaanse sultans in de loop van vele eeuwen opbouwden.
1730) kwam een nogal abrupt einde aan de Turkse tulpenpassie. De Turkse voorkeur ging uit naar tulpen met lange, puntige kroonbladeren die aan de top iets wegbogen. De kleuren moesten smetteloos zijn, de bloembladeren allemaal precies even lang en de bloem amandelvormig. De stamper diende net boven de bloemkroon uit te steken, terwijl de meeldraden verborgen bleven. Deze lijn van puntige tulpen ging de geschiedenis in als ‘Istanbul Tulp’, maar is helaas in de 19de eeuw helemaal verdwenen. Inmiddels wordt in de Botanische Tuinen van de Universiteit van Istanbul gewerkt aan het terugkweken van nauw verwante variëteiten. Van het hof van de Sultan naar de Lage Landen
Militaire veroveringen die Suleiman tot de rand van Wenen brachten, noopten de Europese mogendheden met hem in gesprek te gaan. Europese onderhandelaars, waaronder Ogier Ghiselin de Busbecq, een Vlaming die als Oostenrijkse ambassadeur van 1555-1562 aan het Osmaanse hof verbleef, reisden naar zijn paleis in Istanbul. De Busbecq werd verrast door de kleurrijke pracht van bloemen die hem overal tijdens zijn reis in november werden aangeboden. De tulp werd vaak als versiering op de gewonden hoofdbedekking van de Turken gedragen. Het verhaal gaat dat De Busbecq ernaar wees om de naam te vragen en toen als antwoord ‘tulipan’ of tulband kreeg. Hiervan zou het woord tulp zijn afgeleid. Overigens werd de tulp in eerste instantie nog Lilionarcissus genoemd, omdat ze net als de narcis een bolgewas is, maar qua bloemvorm meer op een lelie leek. De Busbecq stuurde bollen naar het Weense hof en vandaar kwamen ze in handen van Carolus Clusius die ze uiteindelijk mee zou nemen naar Leiden waar hij in 1593 de eerste Nederlandse hortus mocht aanleggen. Hoewel zijn tulpen niet de eerste waren in Nederland, was zijn collectie de meest uitgebreide en vormde de start van een ware opmars van de tulp in Nederland.
Turkse sultans en hun tulpen
De tulp werd door de Perzen en Turken gezien als meer dan alleen een prachtige bloem die ze om haar schoonheid vereerden. De letters waarmee het Turks/ Perzische woord voor tulp (lale) in het Arabische schrift van de Koran wordt geschreven, zijn dezelfde als die waarmee Allah wordt weergegeven. Dat maakte dat de tulp bij uitstek werd gezien als een bloem van God. De eerste afgebeelde tulp is bekend van onderkleding afkomstig uit de tombe van Sultan Beyazid (1354-1403) en was waarschijnlijk bedoeld als bescherming. Tulpen werden overvloedig aangeplant in de vele tuinen die Sultan Mehmed de Veroveraar liet aanleggen in Constantinopel nadat hij de stad op de Byzantijnen had veroverd in 1453. Tulpenmotieven zijn terug te vinden op de rijkversierde mantels van Suleiman de Prachtlievende en op de helm die hij bij het beleg van Wenen droeg. Gedurende zijn bewind (1520-1566) maakte het Osmaanse rijk een enorme bloeiperiode door en ook op de tegels van de vele paleizen en moskeeën die hij liet bouwen komen we de tulp weer tegen. Levende tulpen werden in speciale, langhalzige vazen in de kamers van de sultan neergezet. Tijdens zijn lange regeerperiode begonnen in Istanbul kwekers variëteiten te kweken uit de wilde soorten. Na een laatste bloeiperiode tijdens het Tulpentijdperk van Sultan Ahmed III (1703-
Tulpomanie
In de Europese landen was men erg ingenomen met deze nieuwe bloem die zulke prachtige kleuren had en al gauw werden nieuwe cultivars ontwikkeld. Net als in het Midden-Oosten, kreeg de tulp ook hier een enigszins religieuze connotatie. Vanwege zijn snelle verwelken werd hij geassocieerd met het ‘vanitas vanitatum’, de ijdelheid der ijdelheden, waarvan Prediker (1:2) spreekt. Rond 1630, het begin van de Tulpomanie, waren zo’n 1000 cultivars bekend waarvan 500 in Nederland waren ontwikkeld. Het meest geliefd waren de ‘gebroken’ tulpen, waarbij op de bloembladen als door tovenarij gevlamde patronen van kleuren ontstonden tegen een witte of gele achtergrond. We weten nu dat dit breken van de kleuren het gevolg is van een virusziekte. Tulpen bleven exclusief omdat
Tulipa chrysantha
een tulp uit zaad gekweekt gemiddeld pas na 7 jaar bloeit en een tulp vermeerderd via broedbollen er nog altijd een jaar of vijf voor nodig heeft. Het duurde dus lang voordat van bijzondere cultivars bollen beschikbaar kwamen. De Nederlandse Gouden Eeuw (1600-1670) zorgde voor veel rijkdom in Nederland en welvarende kooplieden bleken bereid enorme sommen voor de zeldzaamste bollen te betalen. In 1633 werd een enkele bol van de meest gewaardeerde gevlamde tulp, de ‘Semper Augustus’, verhandeld voor de som van maar liefst 5.500 guldens een prijs die zou oplopen tot 10.000 in januari 1637, terwijl het gemiddelde jaarsalaris van een goede ambachtsman rond de 300 gulden lag. Vanaf de herfst van 1635 ontstond zelfs een handel in tulpenopties of futures. Deze windhandel kun je zien als een eerste voorbeeld van de hedendaagse beursspeculatie. In februari 1637 barste de bubbel. Tijdens een veiling op de eerste dinsdag van die maand werden de normale prijzen ineens niet meer geboden en de handel viel stil. Een etmaal na deze fatale dinsdag raakten de handelaren bollen waar ze duizenden guldens voor hadden betaald, aan de straatstenen niet kwijt. Tulpen in de twintigste eeuw
Ondanks de rampzalige afloop van de tulpomanie, zijn de Nederlanders hun toppositie in de internationale (tulpen) bollenhandel- en productie nooit kwijtgeraakt. Gemiddeld worden jaarlijks zo’n 200 nieuwe tulpencultivars geregistreerd bij de Koninklijke Algemeene Vereeniging voor Bloembollencultuur (KAVB). Van de totale productie van bolgewassen wordt 60% in Nederland gerealiseerd, van de handel zelfs 70% en met een aandeel van 33% is de tulp al jaren onze meest uitgevoerde bloembol. In het seizoen 2009/2010 werden bijna 2 miljard tulpen wereldwijd geëxporteerd. Inmiddels wordt de tulp in Turkije, het land dat aan de wieg stond van de wereldwijde belangstelling voor tulpen, herontdekt en worden in Istanbul sinds een aantal jaren miljoenen bollen uitgeplant die de oude tulpenfestivals van Sultan Ahmed III in herinnering brengen. De bollen daarvoor worden voorlopig nog geïmporteerd uit… Nederland! In de Tuinen
Tulipa clusiana
We besteden tijdens het Voorjaarsweekend 2012 (17/18 maart) onder de titel ‘Vol van de Bol’, extra aandacht aan de geschiedenis van tulpen en andere bolgewassen. Daarnaast hebben we veel extra botanische tulpen uitgeplant in de Rotstuin. Genoeg te genieten dus voor tulpenliefhebbers het komende jaar. Botanische Tuinen
5
Jaarpogramma 2012
Het jaarthema van 2012 is medicinale
14/15 april Nationaal Museumweekend
planten. Onder de titel ‘Komt een plant bij
Dit weekend is de toegang tot veel musea en ook tot de Tuinen slechts
de dokter!’, laten we zien hoe belangrijk planten nog altijd zijn (en blijven) voor onze gezondheid. Kinderen kunnen
Bij de opening van het Fortenseizoen zijn op veel forten van de Stelling van Utrecht speciale activiteiten voor kinderen georganiseerd. Op Fort
groene pillen’. Ook presenteren we u weer
Hoofddijk krijgen alle kinderen die dit weekend de jaarthemaspeur-
graag ons Tropisch Vlinderfestival en een
tocht doen een leuk kadootje.
Voorjaarsweekend in het teken van bollen.
5/6 mei april Rotsplantenweekend
Vanaf 1 juni kunt u een bijzondere
Elk voorjaar organiseren de Nederlandse
buitententoonstelling van maar liefst 120
Rotsplanten Vereniging en de Botanische
foto’s van Nederlandse landschappen
Tuinen Utrecht samen het internationaal bekende Rotsplantenweekend met een
bekijken en in september is een aantal
grote verkoopmarkt, rondleidingen en
‘Windnomaden’ te zien.
informatie. Deze keer zetten we de schijn-
En het hele jaar staan onze planten
Op de Turfterrassen van de Botanische Tuin-
werper op Elfenbloemen (Epimedium spp.).
Botanische Tuinen
natuurlijk voor u klaar!
en staat inmiddels een indrukwekkende
Kijk voor een uitgebreid
collectie van deze planten met hun tere
programma op de website.
niers is er inmiddels veel op de markt.
bloemen. Maar ook voor particuliere tui-
1 juni-1 december ‘Wonderlijk natuurlijk: Nederlandse landschappen verbeeld’
Fort Hoofddijk
Een bijzondere buitententoonstelling van landschapsfoto’s op groot formaat in de tuin. De foto’s zijn gemaakt door Paul
4 maart Opening seizoen Stinzendag
Ridderhof en Lucy Hooft in opdracht van
Ter gelegenheid van de opening
Copernicusinstituut van de Universi-teit
van het tuinenseizoen bieden
Utrecht en geven een beeld van de natu-
we onze bezoekers een rondle-
urlijke Nederlandse landschappen.
het
iding over de prachtige Stinzenhelling op Fort Hoofddijk en langs stinzenplanten op andere plekken in de tuin om 11.00 en 14.00 uur.
17/18 maart Vol van de Bol! Het Voorjaarsweekend van de Botanische Tuinen staat van oudsher in het teken van lekker zelf tuinieren. Wegens groot succes is dit jaar weer gekozen voor bol- en knolplanten als thema, maar dan met een historisch tintje, zoals Turkse tulpen en tulpomanie. Met lezingen van o.a. bollencoryfee Rita van der Zalm en van Turkoloog Hans Theunissen over de uitwisseling van bollen met het
Workshops
Osmaanse Rijk.
Ook in 2012 kunt u weer diverse workshops botanisch tekenen (Dick Smit: www.dick-smit.nl/) en fotografie (Modeste Herwig: www.
1 april -1 december ‘Komt een plant bij de dokter!’ Wel eens een plant bij de dokter gezien? Planten zijn niet alleen leuk om de wachtkamer op te fleuren, maar hebben de dokter nog veel meer te bieden. Veel van de werkzame stoffen uit medicijnen komen kunnen je beter maken, maar pas op, je moet wel weten wat je doet! Meer weten? Bezoek dan onze Thematentoonstelling of loop de bordenwandeling. Voor kinderen is er ‘De jacht op de groene pillen!’.
Botanische Tuinen
21/22 April Opening Fortenseizoen
meedoen aan de speurtocht ‘Jacht op de
uit planten of zijn ervan afgeleid. Planten
6
€ 1,- Een symbolisch bedrag, maar musea zijn het waard!
modesteherwig.eu) volgen op Fort Hoofddijk.
Avondopenstellingen Ook dit jaar weer drie bijzondere avondopenstellingen om extra te genieten van
Windnomaden
de tuinen. De tuin blijft open tot 21.30 uur en om 19.15 uur kunt u deelnemen aan een speciaal programma. Dinsdag 5 juni: Verrassingswandeling met de hortulanus Woensdag 19 juli: Een lezing over medicinale planten gevolgd door rondleiding door de tuin Donderdag 16 augustus: Nachtvlinders met als toegift een concert van onze fluitkikkertjes in de Kassen
8 september Vriendendag Nederlandse Vereniging van Fuchsiavrienden Een dag helemaal gewijd aan deze prachtige ‘Belletjesplanten’ en ook iedereen die (nog) geen vriend heeft, maar wel van Fuchsia’s houdt, is natuurlijk van harte welkom!
16 juni t/m 16 september Tropisch Vlinder Festival Vanaf half juni zijn ze er weer, onze fladderende vrienden die we nu al een aantal jaren in de zomer onderdak verlenen. Ieder jaar een moment om naar uit te kijken voor de vele duizenden bezoekers van dit evenement dat ook deze keer zeker een spektakelshow zal worden.
16 juni Orchideeëndag De Nederlandse Orchideeënvereniging biedt u deze dag een keur aan orchideeën en veel informatie over het kweken ervan. Kijk voor meer informatie: www.nov-orchidee.nl.
15 september Rotsplanten en Voorjaarsbollen De traditionele najaarsverkoopdag van de Nederlandse Rotsplanten Vereniging (www.rotsplantenvereniging.net) combineren we voortaan met een verkoopdag
30 Juni Festival deBeschaving
voor voorjaarsbollen zodat er voor u als bezoeker dubbol veel te beleven valt.
Alweer de tweede versie van deBeschaving (www.debeschaving.nl) in de Botanische Tuinen. Muziek, wetenschap en cultuur.
17 en 18 oktober Herfstknutselmiddagen
N.B. Deze dag zijn de Tuinen voor niet-
De herfst is het seizoen van vruchten, zaden en mooi gekleurde bladeren. Daar kun
festivalbezoekers gesloten.
je geweldig goed mee knutselen. De middagen duren van 13.30 - 15.30 uur en zijn bedoeld voor kinderen van 8-10. Jongere kinderen hebben alleen onder begeleiding toegang. Kosten € 5,- voor materiaal. Opgave via onze site of 030-253 1826.
28 november Vogeltaartjes en ander lekkers Bijna de laatste open dag van het jaar gaan we winterhapjes voor de vogels maken. Van 13.30-15.30 uur. Kosten € 5,- voor materiaal. Opgave via onze site of 030-253 1826.
14/15 juli Imkerweekend Ook dit jaar is iedereen die geïnteresseerd is in bijen en het houden van bijen weer van harte welkom op de Tuinen. Tijdens de landelijke Imkerijdagen, houdt onze huisimker open huis in de Diertjestuin van de Botanische Tuinen.
1 t/m 30 september ‘Windnomaden’ In het kader van de Fortenmaand zijn op vier forten van de ‘Stelling van Utrecht’ (www.stellingvanutrecht.nl) een aantal Windnomaden te zien. Deze kleurrijke kunstwerken stonden eerder tijdens Oerol op Terschelling, maar waren ook in New York te zien. Kijk voor een voorproefje op www.slem.org.
Botanische Tuinen
7
Ontdek het plantenrijk Gerard van Buiten
Plantaardige olie
Ook botanische tuinen gaan mee met hun tijd. De eerste tuinen waren vooral gericht op medicinale planten, wat later raakte men geïnteresseerd in de classificatie van planten en richtte men tuinen in op basis daarvan. Vanaf de 17e eeuw werden kassen en oranjerieën gebouwd om ook in de Lage Landen (sub)tropische planten te kunnen houden. Later volgden laboratoria voor chemisch onderzoek en experimenten. Toen de interesse naar natuurlijke leefomstandigheden van planten in zwang kwam, kwamen hier rotstuinen in de mode. Tegenwoordig zijn tuinen niet meer het unieke domein van wetenschappers en staan beleving en zintuigen in de belangstelling. Vanuit deze laatste gedachte hebben wij in Utrecht in 1995 de Thematuin geopend, een tuin om te ontdekken en te leren. Inmiddels ruim 15 jaar oud, maar nog steeds actueel.
Het vak ‘Olieb(a)ronnen’ gaat over planten waaruit we op de een of andere manier olie halen. Hierin staan planten die al sinds de oudheid gebruikt worden om vette olie uit te persen, zoals Olijf (Olea europea) en Vlas (lijnzaad, Linum usitatissimum). Maar je vindt er ook gewassen als Goudsbloem (Calendula officinalis) en Cuphea waar de olie uit wordt gehaald als supermoderne grondstof voor natuurverven en hoogwaardige kunststoffen en de Schijtnoot (Jatropha curcas) waar biodiesel van gemaakt wordt. Erg actueel is het gebruik van de olie uit het zaad van Teunisbloem (Oenothera ssp.) en Zwarte bes (Ribes nigrum). Deze olie is rijk aan gamma-linoleenzuur, dat een heel gunstige werking heeft bij hoge bloeddruk en de aanmaak van cholesterol tegengaat. Naast de vette olie die meestal uit de zaden wordt gewonnen, zijn er ook nog vluchtige oliën, die vaak uit andere delen van de plant gehaald kunnen worden. Eucalyptus- en Tijmolie worden medicinaal vaak gebruikt bij neusverkoudheid, rozenolie en karwijzaadolie als geurstof in parfums en in zeep.
Toen in 1989 ter gelegenheid van het 350-jarige bestaan van de Tuinen een wedstrijd werd uitgeschreven voor een ontwerp van een nieuw tuinonderdeel op De Uithof, was het uitgangspunt dat het publiek centraal moest staan. Het moest een tuin worden om met alle zintuigen kennis te maken met de wereld van de planten, een tuin waarin planten hun eigen verhaal vertelden. Een verhaal over de werking van planten, maar ook over de vele manieren waarop planten een rol spelen in het leven van mensen. Én het moest een plaats van ontmoeting worden die voor iedereen toegankelijk was, wetenschappers en scholieren, mensen met en zonder voorkennis en jong en oud. Het winnende ontwerp van Arda Wijsbek heeft geresulteerd in een moderne tuin met organische vormen, die ook goed toegankelijk is voor lichamelijk en visueel beperkte mensen en waar planten niet alleen zichtbaar, maar ook voelbaar, ruikbaar en soms proefbaar zijn. De planten zijn hier bij elkaar gezet in zeventien verschillende thema’s. De thema’s worden in de loop van de tijd gewisseld en het jaarthema dat we ieder jaar ontwikkelen, is bijna altijd in een themavak terug te vinden.
Botanische termen
Maar, zoals gezegd, zijn er ook thema’s waarbij de planten zelf centraal staan en niet hun producten. Het vak ’Bloemrijke informatie’ is zo’n thema; echte botanie ten voeten uit. In heel veel plantenboeken en flora’s lees je allerlei termen die lang niet altijd voor iedereen duidelijk zijn. Hoe ziet een plant eruit met tweezijdig symmetrische bloemen en een bovenstandig vruchtbeginsel? Wat is in vredesnaam een vergroeide bloemkroon of een veeltallige bloem? Wie weet precies het verschil tussen pluimen, trossen en aren? Je vindt het allemaal in dit vak, met duidelijke, schematische voorbeelden bij de levende planten. En peuter gerust een keer een samengestelde bloem uit elkaar, dan vergeet je nooit meer hoe dat ook alweer zat met buis- en lintbloemen.
Goudsbloem (Calendula officinalis) 8
Botanische Tuinen
Rode Lijstplanten
De bescherming van bedreigde plantensoorten is voor botanische tuinen een belangrijke doelstelling en de Nederlandse tuinen hebben afgesproken gezamenlijk te werken aan het conserveren van Nederlandse Rode Lijstplanten. Dit zijn planten die zeldzaam zijn of in aantal hard achteruit gaan en daarmee een goede indicator zijn voor kwetsbare groeiplaatsen. In de Thematuin hebben we afgelopen winter tien verhoogde bakken met verschillende milieus opgezet: onder andere een natte duinvallei, droge zure heide en een ‘karrenspoorvegetatie’ moeten dan plaats gaan bieden aan zeldzame planten die zich daarin thuis voelen. Op die manier kunnen bezoekers kennismaken met die planten en een kijkje krijgen in de wereld van natuurbescherming. Eetbare planten
Medicinale planten
Zo is het jaarthema van dit jaar medicinale planten (zie artikel voorpagina). Het vak over medicinale planten ‘Groene Dokters’ heeft voor dit thema speciaal een hele make-over ondergaan. Samen met de afdeling Farmacognosie (onderdeel van het departement Farmaceutische Wetenschappen van de Utrechtse Bètafaculteit) is vastgesteld welke planten hierin een plaats krijgen. Alleen planten waarvan de geneeskrachtige werking is bewezen, komen in dit vak. Deze medicinale plantentuin wijkt daarom af van de meer traditionele kruidentuinen. Veel planten hebben van oudsher de naam dat ze werkzaam zouden zijn tegen allerlei kwalen, maar er is nooit wetenschappelijk van aangetoond dat ze werken. Zulke planten, zoals Gevlekt longkruid (Pulmonaria officinalis), zul je hier dan ook niet vinden. Maar er zijn ook geneeskruiden, zoals Slaapbol (Papaver Somnifemin), waarvan de werking inmiddels wel bewezen is. Het leuke van dit vak is dat er ook planten in staan die heel actueel zijn vanwege de toepassing als geneesmiddel. Zomeralsem (Artemisia annua) bijvoorbeeld, wordt momenteel volop gebruikt als bron van artemisinine, een antimalariamiddel.
te in en vormde ‘staken’ waar de bonenplanten in konden klimmen. De pompoenen bedekten de grond en zorgden ervoor dat onkruid weinig kans kreeg en de bodem vochtig bleef. Tijdens de zomer trok een stam dan de prairie over, om in het najaar bij terugkomst, met een beetje geluk, een mooie wintervoorraad bonen, maïs en pompoenen te kunnen oogsten. Deze gewassen werden door de indianen ook wel de ‘drie gezusters’ genoemd. Overigens valt het in ons klimaat niet mee om het kostgrondje op dezelfde manier te behandelen: door ons koude voorjaar groeit de maïs in het begin veel te langzaam, zodat hij overwoekerd wordt door de pompoenen en de bonen.
Indianenverhalen
Het vak ‘Indianenverhalen’ is weer van een heel andere orde. Het is duidelijk te herkennen aan de echte tipi die in dit vak staat en gaat over etnobotanie, of hoe natuurvolken gebruikmaken van planten in hun omgeving. In dit vak staan indianen uit Noord Amerika centraal, omdat daar veel over bekend is, en niet minder belangrijk, veel planten uit dat gebied bij ons buiten te kweken zijn. Bessen, knollen en zaden werden meestal gewoon verzameld in de natuur en bewaard als voedsel. Hout werd gebruikt als bouwmateriaal; gras, schors of twijgen voor het vlechten van manden en het maken van touw; hars van naaldbomen of van de knoppen van Balsempopulier (Populus balsamifera) werden manden waterdicht gemaakt. Sommige volken gebruikten een ‘primitieve’ vorm van akkerbouw. In het voorjaar werd in de omgeving van het winterdorp een akkertje bewerkt waarin maïs, bonen en pompoenen werden gezaaid. De maïs groeide snel de hoog
‘Lekker eten door veredeling’ gaat over eetbare planten. Van sommige planten eten we de wortels, van andere de stengels of de bladeren en van weer andere de bloemen of de vruchten. In de loop van duizenden jaren hebben mensen de van oorsprong wilde planten door selecteren en kruising aan onze voorkeur aangepast. Opbrengsten werden groter, de smaak minder bitter, zoeter of de gewassen makkelijker te oogsten. In dit vak vind je naast moderne rassen ook de ‘vergeten groenten’, oude rassen of zelfs wilde planten die prima te eten zijn en vaak zelfs heel bijzonder van smaak zijn. Vanaf 2012 is hier een actuele ontwikkeling te zien: zoutplanten. In de Nederlandse kuststreken worden natuurlijk al eeuwenlang Lamsoren (Aster tripolium) en Zeekraal (Salicornia ssp.) gegeten, maar nu veel landbouwgebieden in de wereld steeds vaker met verzilting van de grond te maken krijgen, is men naarstig op zoek naar voedselgewassen die tegen zout in de grond bestand zijn. Zo zijn Suikerbiet, Rode biet en Snijbiet oorspronkelijk allemaal afkomstig van de Zeebiet. Deze soort is van nature goed bestand tegen zout, dus wellicht kunnen we die oude eigenschappen weer in de moderne voedselgewassen kruisen. Naast de hier genoemde thema’s, zijn er nog veel meer, onder andere over plantaardige verfstoffen, vezelplanten, geuren en een ouderwetse groententuin. Al met al bieden we onze bezoekers in de Thematuin een rijke variatie aan planten met een verhaal. Het is voor ons een uitdaging steeds met nieuwe planten en nieuwe verhalen te komen en te experimenteren met nieuwe mogelijkheden, ook op het gebied van educatie. Hopelijk geniet u er net zo van als wij!
kinder pag in
Wat is waar of niet waar!
Dieren eten planten. Eten planten ook dieren?
Waar/niet waar
Een volwassen Eik verdampt op een warme dag zo’n 100 l water
waar/niet waar
a
Kunnen planten ruiken? Waar/niet waar Waar/niet waar
Zijn er ook witte planten?
Waar/niet waar
Antwoorden + toelichting 1) Waar: vleesetende planten vangen insecten en kleine diertjes om hun menu een beetje aan te vullen. 2) Niet waar: een volwassen Eik verdampt op een zomerdag wel zo’n 300 (!) liter water. 3) Ja, planten die aangevreten worden door bijvoorbeeld een planteneter zoals een rups of luis maken bepaalde geurstoffen aan. Daarmee roepen ze de hulp in van de vijanden van de planteneter. Maar de geuren worden óók opgevangen door buurplanten. Die gaan alvast in de verdediging voordat de vijand (planteneter) bij hen aankomt! 4) Nee, echt niet! Er zijn planten die met uitlopers over de grond kruipen. En wat dacht je van klimmers en klauteraars als Klimop en Heggerank. Die trekken zich langs muren en bomen omhoog. Nog meer voorbeelden? Denk dan maar eens aan de bloemen van de Zonnebloem: die draaien met de zon mee. Of: zet een plant op een donkere plaats en je zult zien dat ‘ie naar het licht toe gaat groeien. Nog meer bewijs? De Venusvliegenval (vleesetende plant) kan z’n blad in 0,3 seconde dichtklappen. Onbeweglijke planten? Echt niet! 5) Planten die in het donker worden opgekweekt, zoals Asperge en Witlof, maken geen bladgroen en blijven dus wit. Er zijn ook planten die niet eens bladgroen hébben! Ze boren de wortels aan van andere planten en halen brutaalweg het voedsel weg. Dat soort planten noemen we parasieten.
Woordzoeker In deze In woordzoeker staan allemaal woorden die met ziekten te maken hebben. Zoek ze op en verstopt. streep ze door. De letters die overblijven, vormen een deze woordzoeker zitten allemaal dokterswoorden woord. Weet jij welk woord eruit komt?
Kun jij ze vinden? De letters die je overhoudt vormen een nieuw woord. G R U R I H C U M P O S G
O
R
D
E
L
R
O
O
S
D
N
O
W
I
O
V
I
E
E
B
D
O
K
T
E
R
H
P
G
I
A
R
H
G
R
I
E
P
A
A
L
S
O
R
R
E
S
T
G
N
A
T
M
E
A
V
N
U
R
R
E
X
I
L
E
E
I
R
E
E
T
S
E
R
P
M
O
K
R
S
T
A
A
R
S
H
E
M
IJ
L
S
T
S
A
A
L
B
T
P
E
E
S
T
E
T E
E
T
E
R
T
A
E
M
L
U
E
E
R
D
N
A
B
E
I
N
K
P
U
R
N
V
IJ
Z
E
L
P
S
T
D
I
F
O
T
E
E
N
P
U
I
S
T
E
N
N
O
A
A
S
U
E
N
P
I
U
R
D
I
G
`
Zoeken Arts Blaas Chirurg Diarree Dokter Druipneus EHBO Eksteroog
1
2
Elixer Gaas Gipsverband Gordelroos Griep Hamerteen Infuus Klem
3
4
5
6
Knieband Kompres Meeëter Oogontsteking Pees Pipet Pleister Slijm
7
8
9
10
Staar Steenpuisten Tang Vijzel Virus Wond Wrat
11
12
13
14
Leeuwenpoep Wisten jullie dat wij leeuwenpoep gebruiken in de tuin? Wat, geloof je het niet? Nou, het zit dus zo: zoals jullie weten, doet professor Billenklap ieder jaar een groot onderzoek in de tuin waarbij hij jullie hulp inroept. Maar hij doet nog meer. Zo had hij gehoord dat er soms konijnen in de tuin zitten die de planten opeten. En dat is natuurlijk niet de bedoeling! De tuinprof dacht en dacht… Waar zouden konijnen nou bang van worden? Ineens wist hij het: van leeuwen natuurlijk! Daar waren hij en zijn collega Hermine Jubelteen ook erg bang voor toen ze onderzoek in Afrika deden. En leeuwen zijn roofdieren, dus daar zijn konijnen vast ook bang voor. Maar ja, een leeuw in de tuin is ook wel erg gevaarlijk, bedacht hij toen. Hmm. En toen wist hij het: leeuwenpoep, dát is de oplossing! Wel de stank van leeuwen, maar niet de leeuw. En inderdaad, het helpt. Dus als je grote bergen poep ziet liggen in de tuin… dan is het LEEUWENPOEP!
oplossing woordzoeker
Eerstehulppost
Planten staan altijd onbeweeglijk op dezelfde plaats.
Botanische Tuinen
9
Wonderlijk natuurlijk
Nederlandse landschappen verbeeld Akkie Joosse Dit jaar is heel Nederland in de tuin te zien! Van 1 juni tot 1 december organiseert het Utrechtse Copernicus Instituut voor Duurzame Ontwikkeling namelijk een bijzondere expositie van 120 foto’s van 1,50 bij 2 meter. De 60 dubbelzijdige panelen geven samen een beeld van de natuurlijke landschappen in Nederland. De foto’s zijn gemaakt door Paul Ridderhof en Lucy Hooft. De tentoonstelling is een initiatief van de Utrechtse emeritus hoogleraar Wim Turkenburg, die het idee verder heeft ontwikkeld met fotograaf Paul Ridderhof. Tot voor kort was prof. dr. Turkenburg verbonden aan het Copernicus Instituut van de Faculteit Geowetenschappen van de Universiteit Utrecht. Dit instituut houdt zich bezig met het brede terrein van ‘duurzaamheid’. Vanuit verschillende disciplines wordt er kennis ontwikkeld ten behoeve van o.a. natuurbeheer en –beleid, duurzame energie- en materiaalvoorziening, analyse van milieurisico’s, en aanpassing aan klimaatverandering.
Vastleggen voor later
Het klimaat is wereldwijd aan het veranderen en die klimaatverandering heeft zonder enige twijfel invloed op het landschap, ook in Nederland, denk maar aan overstromingen zoals we die nog begin januari van dit jaar hebben gezien. Er zullen bepaalde landschappen verdwijnen en anderen zullen daarvoor in de plaats komen. De foto’s die vanaf april 2008 zijn gemaakt vormen een verzameling foto’s met beelden van karakteristieke, Nederlandse landschappen die kunnen dienen als een ijkpunt om deze veranderingen in ons Nederlandse landschap te volgen.
Met de tentoonstelling wil het Copernicus Instituut deze landschappen in een overzicht presenteren. Wim Turkenburg: “De tentoonstelling laat zien hoe mooi Nederland is; en hoe groot de diversiteit in natuurlijke landschappen is, waard om beschermd te worden. Het is belangrijk om een breed publiek hierover te informeren, omdat nieuwe ontwikkelingen in de samenleving tot ingrijpende verandering van het natuurlijke landschap en van natuurgebieden in Nederland kunnen leiden”. Foto’s verzamelen
Over een periode van ruim drie jaar zijn alle foto’s te verzameld. In de loop van de seizoenen deden fotografen Paul Ridderhof en Lucy Hooft de verschillende landschappen aan, zodat een prachtig beeld is ontstaan, niet alleen door heel Nederland, maar ook door alle seizoenen heen. Er wordt hard gewerkt aan een prachtig boek over dit project zodat iedereen kan genieten van die wonderlijk natuurlijk landschappen die Nederland rijk is. De keuze voor de landschappen is gemaakt op basis van een bestaande fysisch geografische indeling, namelijk die van Henk Berendsen (2005), waaraan ook de Noordzee en stadsparken als kenmerkende landschappen zijn toegevoegd. In totaal zijn er zo 60 landschappen geselecteerd en van ieder landschap worden twee foto’s getoond. Een deel van deze foto’s was eerder te zien in de RAI in Amsterdam als onderdeel van de conferentie Greenhouse Gas Control Technologies (GHGT-10). Voor de huidige tentoonstelling worden de 60 dubbelzijdige panelen buiten bij de Kassen opgesteld.
Colofon Deze krant is een uitgave van: Botanische Tuinen Universiteit Utrecht postbus 80.162, 3508 TD Utrecht telefoon: (030)-2531826 informatielijn: (030)-2535455 e-mail:
[email protected] website: www.uu.nl/botanischetuinen www.facebook.nl/botanischetuinenuu Twitter: @UUBotu Oplage 22.500 exemplaren
Met bijdragen van: Ype Driessen (strip) Nick Meijdam Roel Vonk Gerard van Buiten Ruth de Visser (woordzoeker) Akkie Joosse
Uitgeverij Uitgeverij Intermed Johan van Zwedenlaan11 postbus 2306, 9704 CH Vormgeving Groningen Afdeling Beeldprocessing en Vormgeving, telefoon (050) 312 00 42 Faculteit Bètawetenschappen Universiteit e-mail
[email protected] Utrecht Samenstelling, eindredactie en productiebegeleiding Akkie Joosse
10
Botanische Tuinen
Orchideeën van de koude grond
Roel Vonk Regelmatig worden we als Botanische Tuinen benaderd door mensen met planten die niet meer in de huiskamer passen en die ze graag een goede, oude dag gunnen. Goed bedoeld, alleen kunnen we er meestal niets mee. Maar een enkele keer komt het voor dat we van een particuliere verzamelaar een aantal bijzondere planten krijgen of kunnen overnemen. Zo hebben we vorig najaar in het noorden van het land een bijzondere collectie orchideeën mogen ophalen bij Bas en Lony Pons. Lees het woord orchidee en de gedachten schieten alle kanten op. De één ziet grote velden met roze Phalaenopsis (Maanorchidee) op kweektafels in een groot tuincentrum staan. Anderen zien zich badend in het zweet een weg banen door een tropisch regenwoud, tien tot twintig meter of meer omhoog kijkend omdat ze al lopend over de bodem in het halfschemer, de vanilleachtige geur opsnoven van bloeiende orchideeën daar ver boven in de boom. In het eerste scenario praten we over een plant die 10 tot 11 maanden, hooguit een jaar oud is. In het laatste geval gaat het over planten waarvan het zaadje vele decennia geleden ontkiemde en die zo groot geworden zijn dat ze nu niet meer in twee armen vast te houden zijn. Terug in de tijd
Nederland, veertig jaar geleden en Oostelijk Flevoland is dan al 15 jaar drooggelegd. In Elst woont een zelfstandige landbouwer, Bas Pons, die plannen heeft om zijn bedrijf te verhuizen naar Dronten. Zijn vrouw, Lony, komt in die tijd veel over de vloer bij een veearts die bij zijn huis een kasje heeft staan met orchideeën. Gefascineerd door de wondere wereld van orchideeën krijgt ze daar haar eerste Dendrobium. Het gezin met bedrijf verhuist naar de nieuwe polder en daar groeit het aantal planten al snel naar een hoeveelheid waarvoor een kas noodzakelijk wordt. Die komt dan ook naast de boerderij in de klei te staan. Dan gebeurt er iets merkwaardigs. Het wil niet meer zo goed lukken met het kweken van Phalaenopsis en Dendrobium. De vrouw des huizes verliest daardoor toch een deel van haar toewijding en haar man neemt het roer over en laat zien dat zijn liefde voor planten verder gaat dan de landbouwgewassen waarmee de kost wordt verdiend.
Boeken worden gekocht en stuk gelezen. Er gaat letterlijk een andere wereld open. Tijdens reizen naar Indonesië, Midden- en Zuid-Amerika koppelt het echtpaar plezier op een aangename manier aan het vergaren van kennis over klimaat en groeiwijze van orchideeën in het wild. Terug naar de oorsprong. De verzameling breidt zich uit en er komen steeds meer soorten die een wat specifiekere verzorging nodig hebben. Die worden veelal gekocht van specialisten bij onze oosterburen en op plantenbeurzen in Nederland. U kent het soort jagers/verzamelaars denk ik wel, rondneuzend in kraampjes en een doos of tas altijd binnen handbereik. Over terug naar de oorsprong gesproken… Afscheid nemen
Ik kom de familie Pons tijdens een orchideeënverkoopdag oktober 2011 in onze tuin tegen. We raken aan de praat en schoorvoetend komt het hoge woord eruit… Het wordt teveel! Na zoveel jaren is dat toch moeilijk te bekennen. Ze maken zich zorgen over hun orchideeënverzameling, daar moet een goede oplossing voor gevonden worden. Het is geen huis-tuin-en-keuken-verzameling, hij bestaat voor een groot deel uit een zeer speciaal geslacht, Catasetum en zeer nauw verwante soorten. De bloemen hebben een bijzondere vorm en zijn vaak geelgroen, bruin tot vleeskleurig. Of een bloem mannelijk of vrouwelijk wordt, is gek genoeg afhankelijk van de groeiomstandigheden. Ik bedenk dan snel dat in tijden van stress (extreme droogte e.d) er veel meer vrouwelijke bloemen groeien dan mannelijke. Van
mannen heb je er immers al gauw genoeg, maar vrouwen kun je voor een zo goed mogelijke garantie op nageslacht altijd gebruiken! De mannelijke bloemen (de plant is eenhuizig) hebben nog iets bijzonders. Ze hebben een soort katapultmechanisme waarmee het stuifmeel op een bezoekend insect wordt geschoten als ze via een borstelharige ‘handel’ het mechanisme in werking zetten. Aanwinst voor de Tuinen
Voor onze Tuinen zou deze collectie een geweldige aanwinst zijn omdat we vrijwel geen vertegenwoordigers van dat geslacht in onze kassen hebben. De gebieden van herkomst variëren van Mexico tot ver in Brazilië, waar de meeste soorten voorkomen. De collectie valt daarmee dus in ons aandachtsgebied van Zuid-Amerikaanse flora. Maar ja, we nemen nooit planten aan van een particuliere bron. Een haast duivelsdilemma. Planten van een particulier, maar wel op naam gebracht en perfect passend in onze collectie… Na veel wikken en wegen en intern overleg, we zijn tenslotte een gewichtig instituut, komt de witte rook! We maken een eenmalige uitzondering. We reizen af naar Dronten met gemengde gevoelens. Blij en vol verwachting over wat we aantreffen maar in de wetenschap dat we een dierbaar stukje van iemand mee terug gaan nemen. Inmiddels zijn de orchideeën al flink geïntegreerd en doen ze het goed tussen hun verre neven en nichten in onze collectiekasjes. De eenzaam achtergebleven Drontenaren komen regelmatig op bezoek om hun indertijd aangenomen pleegplantkinderen te bewonderen en natuurlijk te overladen met goede adviezen zoals dat in de grote plantenwereld gebruikelijk is. Hun eigen kas?? Die houdt nu nog het midden tussen een overwinteringsplaats voor de oranjerieplanten en een fietsenschuur…
Op reis naar orchideeënland(en)
Wanneer het bedrijf wordt verkocht om het wat ‘rustiger aan te doen’, slaat de gekte pas echt toe. Bij het nieuwe huis in Dronten verschijnt per direct een prachtige kas met twee kappen van ‘red ceder’-hout voorzien van de noodzakelijke klimaatbeheersing. Een periode van verdieping breekt aan.
Botanische Tuinen
11