De trots van Bennekel ‘Onderzoek naar sociaal kapitaal’ Opdrachtgever:
beeckk
Geschreven door:
Carien van Caam Wijkontwikkeling; kennisdossier 30 april 2014
Dossier: Datum:
beeckk adviseurs voor ruimtelijke ontwikkeling bv . www.beeckk.nl . 040 255 63 55
De trots van Bennekel 1
Inhoudsopgave 1
2
3
Inleiding ........................................................................................................................................ 3 1.1
Participatiesamenleving .............................................................................................................. 3
1.2
De Bennekel, onderzoek naar sociaal kapitaal in de wijk ........................................................... 4
1.3
Methodiek ................................................................................................................................... 5
Succesfactoren in de Bennekel ...................................................................................................... 6 2.1
Succesfactoren ............................................................................................................................ 6
2.2
Erkenning .................................................................................................................................... 9
Smeden van het sociaal kapitaal ................................................................................................. 11 3.1
Sociale cohesie en burgerschap ................................................................................................ 11
3.2
Sociaal kapitaal ......................................................................................................................... 14
4
Aanbevelingen............................................................................................................................. 18
5
Literatuurlijst ............................................................................................................................... 20
De trots van Bennekel 2
1 1.1
Inleiding Participatiesamenleving
Burgerschap, tegenwoordig weer een graag en veel gehoorde term. Mensen moeten actief worden, zich inzetten voor zichzelf én de samenleving. Of te wel, een geactiveerde buurtbewoner. Koning Willem Alexander verwoordde het in troonrede van 2013 op de volgende manier: ‘Het is onmiskenbaar dat mensen in onze huidige netwerk- en informatiesamenleving mondiger en zelfstandiger zijn dan vroeger. Gecombineerd met de noodzaak om het tekort van de overheid terug te dringen, leidt dit ertoe dat de klassieke verzorgingsstaat langzaam maar zeker verandert in een participatiesamenleving. Van iedereen die dat kan, wordt gevraagd verantwoordelijkheid te nemen voor zijn of haar eigen leven en omgeving’. Door de nadruk in zijn speech op de participatiesamenleving lijkt de discussie over de rol van burgers weer terug van weggeweest. Participatiesamenleving,
actief
burgerschap,
top
down
opleggen
van
een
verkapte
bezuinigingsmaatregel. Van alles passeert de revue op internetfora, maar ook in het wetenschappelijke
debat.
De
vraag
vanuit
onze
koning,
en
dus
ook
de
overheid,
verantwoordelijkheid te nemen voor ons eigen leven en onze omgeving suggereert dat we dit al jaren lang niet meer doen. Of dat we het niet op een juiste manier doen. Dat we lui en afhankelijk van de staat zijn geworden. Calculerend, wachtend op onze uitkering, in het veilige bestaande vangnet gecreëerd door de overheid zelf. Ook in wetenschappelijke discussies rondom thematiek van burgerschap zijn meningen verdeeld over wat een participatiesamenleving en bijkomende veranderende rol van burgers met zich mee brengt. Tijdens een debatmiddag hierover in Utrecht zei Evelien Tonkens (bijzonder hoogleraar Actief Burgerschap bij de afdeling Sociologie en Antropologie Universiteit van Amsterdam) het volgende: ‘Wat koning Willem Alexander namens de regering zei, is helemaal niet nieuw. De staat probeert al twintig jaar burgers te activeren, bijvoorbeeld door de ontvangers van een bijstandsuitkering snel aan een baan of opleiding te helpen, door vrouwen te stimuleren werk te zoeken en door wijkbewoners te motiveren om zich in te zetten voor de verbetering van hun woonomgeving.’ 1
1
http://www.socialevraagstukken.nl/site/aankondigingen/het-heilige-geloof-in-affectief-burgerschap-betwist/
De trots van Bennekel 3
1.2
De Bennekel, onderzoek naar sociaal kapitaal in de wijk
Er wordt vanuit de overheid een vraag van zelfredzaamheid en samenhorigheid bij mensen neergelegd. Maar hoe werkt dit dan in de praktijk? Veranderen er dingen, of juist niet? Om dit te weten te komen zijn wij de Bennekel in Eindhoven ingedoken om hier gericht onderzoek naar te doen. Wij wilden ontdekken welke succesfactoren sociaal kapitaal versterken en hoe deze beter zijn in te zetten. In een participatiesamenleving wordt het aanspreken van sociaal kapitaal van burgers namelijk steeds belangrijker. Koning Willem Alexander zegt immers dat iedereen verantwoordelijkheid moet nemen voor zichzelf én zijn omgeving. Wat maakt het dat in een bepaalde wijk dat buren elkaar om hulp vragen of wijzen op (on)gemakken? Hoe zit het met betrokkenheid tussen bewoners onderling in sociaal economisch zwakkere wijken, zoals de Bennekel? Zijn sociale netwerken onderling met buren dan minder sterk, juist sterker of maakt dit niets uit? En wat betekent de transitie van verzorgingsstaat naar participatiesamenleving voor mensen in dit soort wijken? Wij hebben ons de afgelopen maanden bezig gehouden met onderzoek naar deze thematiek. We wilden weten hoe deze situatie van invloed is op sociale netwerken en sociaal kapitaal in wijken. Zeker in wijken die sociaal-economisch wat zwakker zijn is het volgens ons interessant om te onderzoeken hoe er wordt (en werd) omgegaan met sociale banden onderling. Op deze manier willen we meer kennis en inzicht vergaren in deze onderwerpen. Het debat over participatiesamenleving en burgerkracht is ‘heropend’ en biedt ruimte voor nieuwe invalshoeken en zienswijzen. Wij dragen op deze manier bij aan kennisdeling en innovatief denken op het gebied van sociale opgaven binnen wijkontwikkeling. De Bennekel is een echte ons kent ons wijk. Het ligt in het zuidwesten van Eindhoven en is onderdeel van het stadsdeel Gestel. Deze wijk kent een gemixte populatie. Uit cijfers van de landelijke buurtmonitor komt naar voren dat ongeveer de helft bestaat uit allochtone 2 inwoners. Daarnaast leven veel gezinnen al jarenlang en soms zelfs generaties lang in deze wijk. Dit zorgt er voor dat mensen elkaar kennen. In 2007 werd deze wijk benoemd tot Vogelaarwijk, daarvoor stond het al sinds de jaren negentig bekend bij gemeente als een achterstandswijk en actiegebied. Ongeveer 50 % van de wijk heeft een laag persoonlijk inkomen, 6 % leeft van een bijstandsuitkering en een kleine 10 % is niet werkend, maar wel werkzoekend3.
2
3
Zowel westerse als niet-westerse allochtonen. www.buurt1monitor.nl Eindhoven buurtmonitor.nl (25-04-2014)
De trots van Bennekel 4
1.3
Methodiek
Ons onderzoek richt zich op sociaal kapitaal en op welke wijze dit wordt ingezet door de bewoners van de wijk Bennekel in Eindhoven. Hoe wordt de zelfredzaamheid van mensen die het sociaal, maar ook economisch wat zwaarder hebben versterkt nu de bemoeienis van de overheid afneemt? De vraag die wij hebben gesteld is als volgt: Wat zijn de succesfactoren om het sociaal kapitaal in de Bennekel in Eindhoven te versterken en/of effectiever aan te spreken vanuit het perspectief van de wijkbewoners? Onze focus ligt vooral op het perspectief van de mensen zelf. Dit zijn niet alleen bewoners uit de wijk, maar ook professionals en vrijwilligers die in de wijk actief zijn. Via een kleinschalig, kwalitatief onderzoek gedurende vier maanden is er data uit de wijk verzameld. Door de wijk in te gaan, daar ‘rond te hangen’, te observeren wat er waar gebeurt en vervolgens hier op anticiperen en in mee participeren hebben wij een goed beeld gekregen hoe deze wijk van binnenuit werkt. Daarnaast hebben wij gebruik gemaakt van empirisch literatuuronderzoek. LeeswijzerIn het volgende hoofdstuk gaan wij in op de gesignaleerde succesfactoren die sociaal kapitaal versterken in de Bennekel. Hoofdstuk drie bevat vervolgens de wetenschappelijke achtergronden achter deze factoren. Tot slot worden aanbevelingen gedaan om de succesfactoren rond sociaal kapitaal zo effectief mogelijk aan te spreken in wijken als de Bennekel.
De trots van Bennekel 5
2
Succesfactoren in de Bennekel
In het onderzoek in de Bennekel hebben wij een aantal succesfactoren geïdentificeerd die een sterke rol spelen bij de sociale cohesie en vorming van sociale netwerken van deze gezellige, maar sociaal-economisch gezien wat zwakkere wijk. In dit hoofdstuk worden deze factoren benoemd en toegelicht.
2.1
Succesfactoren
Trots Als de vraag wat de kracht van de Bennekel is wordt gesteld aan bewoners, vrijwilligers en professionals, antwoorden zij allemaal eensgezind met: ‘de mentaliteit en de trots van mensen’. Bewoners van deze wijk zijn trots om een Bennekelaar of Gestelaar te zijn. Deze trots is een grote reden van onderlinge bekendheid bij elkaar. Er bestaat volgens diverse professionals geen absolute anonimiteit hier. Hoewel lang niet iedereen elkaar van naam en toenaam kent, weten de meesten elkaar wel van gezicht te (her)kennen en iedereen wordt vrolijk gegroet. Deze verbindende trots zorgt daarvoor. Diezelfde trots zorgt er ook voor dat veel bewoners in deze wijk willen blijven wonen. En door die trots zijn mensen bereid om in actie te komen voor hun wijk. Want wie wil er nou in een vieze wijk wonen? Met andere woorden: de trotsheid van bewoners zorgt ervoor dat er samen actie ondernomen wordt om delen van deze wijk te verbeteren. Aandachtspunt: Doordat diverse media geneigd zijn om wjken als de Bennekel negatief in beeld te brengen en incidenten uit vergroten ontstaat er imagoschade. Dit kan effect hebben op sociale samenhang in een wijk/buurt. Het is dus belangrijk om ervoor te zorgen dat ook positieve kanten belicht worden, dit voedt gedeelde trots. Vrijwilligers Een tweede sterk punt is de aanwezigheid van (veel) vrijwilligers en een aantal buurtorganisaties. De Bennekel kent een kleine tiental bewonersorganisaties, voornamelijk geleid door vrijwilligers uit de wijk. Niet alleen in het bestuur van deze organisaties zitten vrijwilligers, ook hun leden zijn allemaal vrijwilliger. De grootste organisatie is stichting Buurtplatform Bennekel Belang. De BBB is een overkoepelende wijkorganisatie en zet zich in voor iedereen in de wijk. Zij worden gesubsidieerd door gemeente Eindhoven. Het bedrag wat zij ontvangen mogen ze niet alleen aan
De trots van Bennekel 6
hun eigen stichting uitgeven, maar moet verdeeld worden over zichzelf en vijf kleinere organisaties. Deze organisaties zijn: BBB, Skon Bennekel, Symphonie, Ons Huukske, Van Beethovenfestival, VPC Patrimonium en Marokkaanse Buurtvaders. De reden waarom deze vrijwilligers een succesfactor zijn, heeft te maken met de bereidheid die zij hebben om zich in te zetten voor hun eigen leefomgeving. Op allerlei vlakken worden er acties georganiseerd die bijdragen aan een beter leefklimaat en een fijnere en veiligere leefomgeving voor inwoners van de Bennekel. Denk aan allerlei activiteiten voor zowel jong als oud, maar ook opschoondagen in de wijk vallen hieronder. Mede dankzij de enthousiaste inzet van deze mensen ontpopt de Bennekel zich tot een fijne en gezellige wijk. En juist wanneer het sociale kapitaal van mensen belangrijker wordt in een participatiesamenleving, is het belangrijk dat deze netwerken een kans krijgen om gevormd te worden. Aandachtspunt: om vrijwilligers te blijven werven is het belangrijk dat er door welzijnsmedewerkers, gemeente en andere professionals erkenning wordt gegeven voor dit werk. Het krijgen van deze erkenning, dit kan zijn door eens in het zonnetje gezet te worden, zorgt voor gevoelens van waardering en trots. Bovendien zijn goede voorbeelden inspirerend voor andere bewoners om ook een steentje bij te dragen. Voorlopers Wat uit data naar voren komt is dat deze groep vrijwilligers (relatief) groot is, maar soms ook last heeft van passiviteit. Met andere woorden: ze willen heel graag hun steentje bijdragen, maar hebben soms moeite met verzinnen hoe ze dit het beste kunnen doen. Belangrijk hierbij zijn zogenaamde voorlopers. Dit zijn mensen die verder kijken dan hun eigen voortuin en het belang inzien van een wijk. Deze voorlopers zorgen ervoor dat initiatieven opgestart en uitgevoerd worden. Een voorbeeld hiervan is voorzitter zijn bij een wijkorganisatie. Het wordt dan meteen groots aangepakt en hier komt veel verantwoordelijkheid bij kijken. Maar het kan ook op veel kleinere schaal, namelijk door het organiseren van kleinschalige projecten binnen eigen kennissenkring, zoals een ruilcirkel of het regelen van parkeerbeleid met buren in de straat. Dit soort mensen zijn enorm belangrijk binnen de Bennekel. Zij weten mensen te motiveren en te activeren. Zij sporen mensen aan om hun steentje bij te dragen voor hun directe leefomgeving en sociale netwerk.
De trots van Bennekel 7
Aandachtspunt: ook bij deze succesfactor is het van belang om erkenning te geven. Als dit niet gebeurt kunnen gevoelens van irritatie en teleurstelling ontstaan. Creatief vermogen Een vierde belangrijke succesfactor hangt nauw samen met deze factor. Namelijk dat mensen in de Bennekel creatief en innovatief kunnen zijn als zij op een juiste manier worden geactiveerd en geënthousiasmeerd. Ze komen zelf met talrijke ideeën hoe de wijk verbeterd kan en moet worden. Dit is niet iets van de laatste jaren, maar leeft al veel langer. Begin jaren negentig is er vanuit de wijk zelf een leefbaarheidsteam opgezet. In de visie van een aantal bewoners (en ook voorlopers) ging de leefbaarheid en veiligheid van de wijk hard achteruit. Er was veel troep op straat, mensen voelden zich niet meer veilig. Als gevolg hierop hebben ze een team samengesteld met afgevaardigden uit straten, zodat er een realistisch beeld ontstond van wat er nodig was om de Bennekel veiliger en frisser te maken. Door hulp van de gemeente is dit leefbaarheidsteam gerealiseerd en het bestaat tot op de dag van vandaag nog steeds. Ook heeft een groepje bewoners zich hard gemaakt voor poorten in hun buurt om overlast te voorkomen. Deze poorten sluiten de gangpaden achter hun huizen af en creëert een veiligere leefomgeving. Er zit genoeg creatief kapitaal in deze wijk om oplossingen te bedenken voor allerlei problemen. Aandachtspunt: door het gebrek aan eigen vermogen zijn wijkbewoners eerder aangewezen op middelen gesubsidieerd door derden, bijvoorbeeld gemeente of woningcorporaties. Professionals in de wijk Deze rol van professionals in de wijk is een vijfde succesfactor. Op het gebied van hulpverlening/ welzijnswerk is al een hoop aan het veranderen in de wijk. Toen in 2007 de Bennekel de titel Vogelaarwijk kreeg nam de stroom met diverse hulpverleners toe. Sommige gezinnen hadden veel te veel verschillende mensen over de vloer en de communicatie onderling was niet altijd even goed. Sinds de komst van Wijeindhoven wordt het probleem van overbevraging van het probleemgezin gelukkig aangepakt. Geen hele teams meer in een huishouden, maar één specialistisch iemand die het overzicht bewaakt. Dit brengt rust bij gezinnen en creëert wellicht meer ruimte om actiever in de wijk te worden. Wijeindhoven is een initiatief vanuit de gemeente. Want niet alleen voor welzijnswerk ligt er een taak in wijken, ook gemeente moet actief inspelen op eerder genoemde creativiteit en
De trots van Bennekel 8
enthousiasme van buurtbewoners om eigenhandig aan de slag te gaan met allerlei opgaven in de wijk. Belangrijk is hierbij om een faciliterende rol in te nemen, in plaat van de touwtjes in eigen handen willen nemen. Het bieden van bijvoorbeeld subsidie aan de BBB, die zij vervolgens zelf moeten herverdelen zorgt voor beter onderling contact tussen de verenigingen. Ook zorgt deze subsidie er voor dat er activiteiten georganiseerd kunnen worden die nu voor (veel) meer mensen toegankelijk zijn. Deze subsidie maakt het onder andere mogelijk dat een activiteit nu gratis of voor een euro of twee per persoon georganiseerd kan worden. Ook het welzijnswerk profiteert van een faciliterende rol van gemeente Eindhoven. Zij kunnen nu activiteiten voor bijvoorbeeld kinderen aanbieden voor 0.50 cent. Aandachtspunt: Het is belangrijk te bepalen welke rol je als gemeente of professional inneemt bij wijkgericht werken. Er is vanuit bewoners vooral de behoefte aan een faciliterende rol zodat ruimte ontstaat om zelf ideeën te bedenken voor sociale opgaven.
2.2
Erkenning
Bovengenoemde succesfactoren hebben een belangrijke overeenkomst: het krijgen en geven van erkenning is essentieel. Uit recent onderzoek van De Boer (in Kampen, Verhoeven, Verplanke 2013:245) blijkt dat toegenomen aandacht voor het belang van vrijwilligerswerk nieuwe kansen biedt op het gebied van het ontvangen of eisen van erkenning en waardering. Burgers krijgen energie en worden enthousiast om meer met elkaar te ondernemen. Door meer aandacht te geven aan wederkerigheid kunnen mensen die eerder gezien werden als bijvoorbeeld bijstandtrekker het gevoel krijgen dat zij iets terug doen voor de maatschappij. Maar ook het geven van erkenning aan bestaande en lopende initiatieven in de wijk is ontzettend belangrijk. Het is aan de hand van bovengenoemde succesfactoren duidelijk geworden dat er volop activiteit is in de Bennekel. Aan de ene kant op het gebied van fysieke activiteiten door het verzinnen en organiseren er van. Aan de andere kant zien we een sterke mentaliteit die er voor zorgt dat mensen graag meehelpen en iets over hebben voor hun buurt en wijk. Ook kan het geven van erkenning ervoor zorgen dat het imago van de wijk verbeterd. Door bijvoorbeeld meer aandacht te geven in het plaatselijk nieuws aan wat er allemaal wel goed gaat, of door een vrijwilliger/activiteit in het zonnetje te zetten. Een beter imago van de wijk zorgt er op
De trots van Bennekel 9
haar beurt weer voor dat mensen nog trotser worden op hun leefomgeving. Of als ze deze trots nog niet deelden hier een gemeenschappelijke deler in vinden. In de Bennekel is iets over hebben voor je buren totaal niet vreemd en veel mensen die ik heb gesproken geven aan al jarenlang elkaar te helpen met het ophangen van een klok of het schoffelen van een tuintje. Het is enorm belangrijk dat welzijnswerkers, gemeente en beleidsmakers op deze bestaande initiatieven verder borduren en erkenning geven aan het bestaande. Professionals hoeven niet altijd zelf iets te verzinnen, maar kunnen juist aanhaken op dat wat er al is. Dit zorgt voor wederzijds vertrouwen en zal bijdragen aan banden tussen professionals in de wijk en haar bewoners. Wat bijvoorbeeld heeft gezorgd voor wrijving tussen een buurtbewoner (zelfs voorloper in dit geval) en welzijnsmedewerker is het opzetten van een zogenaamde ruilcirkel. Al jarenlang was er in een bepaald gedeelte van een buurt sprake van wederkerigheid onder de buurtbewoners. Ze hielpen elkaar als het nodig was met klusjes in en rond het huis als iemand dat zelf niet goed kon. Een welzijnswerker heeft dit groter willen trekken naar de hele wijk en het doen overkomen alsof dit door het welzijnswerk bedacht was. Nu willen de buurtbewoners die dit al jarenlang deden niet meedoen met het grotere ‘ruilsysteem’. Zij voelen zich niet serieus genomen.
De trots van Bennekel 10
3
Smeden van het sociaal kapitaal
We hebben gezien dat een zestal succesfactoren in de Bennekel aanwezig zijn die processen van sociale cohesie en sociaal kapitaal ten goede komen. Dat deze twee concepten van grote invloed zijn op de directe leefomgeving van mensen aangezien zij sfeerbepalend werken in een wijk blijkt uit dit hoofdstuk. In onze participatiesamenleving zal er ook steeds meer van onderling burencontact en sociale netwerken van burgers af gaan hangen/verwacht worden en komt er dus steeds meer nadruk te liggen op sociale cohesie en sociaal kapitaal. In dit hoofdstuk volgt een korte opsomming en uitleg van een aantal belangrijke concepten die te maken hebben met de participatiesamenleving in combinatie met de factoren in de Bennekel. Het gaat om begrippen zoals affectief burgerschap, publieke familiariteit, sociale cohesie en sociaal kapitaal. 3.1
Sociale cohesie en burgerschap
In het vorige hoofdstuk hebben we gezien dat trots en erkenning draaien om hoe wijkbewoners de verbinding met elkaar aan gaan. Aan de ene kant verbinden zij zich met elkaar door een gemeenschappelijke deler, namelijk hun trots. Trots op hun afkomst en leefomgeving. Aan de andere kant door elkaar te helpen met klusjes in en om het huis en zich eventueel in te zetten voor hun directe leefomgeving, de buurt en/of de wijk. Deze verbindende factor is belangrijk voor de vorming van sociale cohesie in een wijk en zegt ook wat over het soort van burgerschap waar steeds meer naar toe gewerkt wordt. 3.1.1 sociale cohesie Wat is sociale cohesie? Bolt en Dekker (2005:2448) zien sociale cohesie als volgt: Social cohesion can be seen as the glue that keeps the members of a social system together’. Een sociaal systeem klinkt zwaar en groot, maar kan zowel een gezin als de woonomgeving zijn. Een omgeving waarin meerdere individuen met elkaar zijn verbonden door een vorm van interactie. Een samenleving is ook een sociaal systeem, maar bestaat op haar beurt weer uit talloze, elkaar overlappende, systemen. Dit sociale systeem, het gezin/de woonomgeving/de wijk, wordt bij elkaar gehouden door lijm, de sociale cohesie. Voorbeelden van deze lijm zijn gedeelde taal, geschiedenis, gewoonten en levenswijze. In de Bennekel is een goed voorbeeld van die lijm de gedeelde trots om een Bennekelaar te zijn.
De trots van Bennekel 11
Het kan zijn dat er een verandering komt in de gevormde sociale cohesie met de komst en integratie van migranten. Op dat moment is er sprake van nieuwkomers binnen de ‘bestaande’ samenleving die een plek moeten vinden. Banting et al. (2007) voegen hier het een en ander aan toe. Volgens hen zijn er drie verschillende benaderingen om sociale cohesie te kunnen begrijpen. Eén daarvan is dat sociale cohesie ontstaat door betrokkenheid. Participatie en een gedeelde waarde en/of identiteit (zoals al jarenlang (generaties lang) een Bennekelaar zijn) is minder van belang. Door mondialisering kan er namelijk niet meer gedacht worden in termen van ‘gemeenschappelijke’ opvattingen. Twee andere manieren om sociale cohesie te begrijpen zijn: -
Sociale cohesie is iets dat fundamenteel geworteld is in gedeelde en gemeenschappelijke normen en waarden. Zonder deze normen en waarden heeft de samenleving geen kans van slagen.
-
Sociale cohesie staat gelijk aan sociaal kapitaal. Hierbij zijn sociale netwerken en interpersoonlijk vertrouwen van essentieel belang, aangezien zij samenwerking tussen mensen faciliteren en leiden tot collectieve actie.
Volgens Huygen en De Meere (2008:7)is sociale cohesie een meerduidig en meerdimensionaal begrip en zij duiden het op de volgende manier: ‘De coherentie(samenhang) van een sociaal of politiek systeem, de binding die mensen daarmee hebben en hun onderlinge betrokkenheid of solidariteit. Sociale cohesie of sociale samenhang betreft de interne bindingskracht van een sociaal systeem. Deze wordt gekenmerkt door groepsidentificatie en saamhorigheidsgevoelens, frequente en intensieve contacten tussen leden, veel onderling vertrouwen tussen deze, gedeelde normen en waarden en participatie in het groepsleven’. en ‘Sociale cohesie vereist dat mensen hun persoonlijke belangen afstemmen op een gemeenschappelijk belang. Zij houden in hun activiteiten rekening met elkaar en controleren elkaar (formeel of informeel) op naleven van gezamenlijk onderschreven normen [..] De maatschappelijke effecten van sociale cohesie zijn ambigue. Duurzame, frequente en intensieve onderlinge relaties tussen leden bevorderen in hoge mate de interne cohesie van een groep, maar op de betrokkenheid bij andere groepen hebben deze het tegengestelde effect’ (De Hart in Huygen en De Meere 2008:7)
De trots van Bennekel 12
In dit artikel zien wij sociale cohesie als de binding die mensen hebben met hun sociale systeem van hun directe leefomgeving, waarbij betrokkenheid de belangrijkste factor is en het persoonlijke belang afgestemd wordt op een gemeenschappelijk belang. De reden hiervoor is dat binnen wijkgebruik sociale cohesie op microschaal aanwezig is. De wijk kan gezien worden als een sociaal systeem met daarin een hoop kleine, overlappende sociale systemen; gezinnen. De binding die mensen onderling met andere kleinere sociale systemen hebben en handhaven is naar ons idee gebaseerd op gemeenschappelijke belangen, namelijk leefbaarheid en veiligheid van hun directe woonomgeving. 3.1.2 burgerschap Nu duidelijk is wat er met sociale cohesie wordt bedoeld, kunnen we kijken naar de nieuwe gewenste vorm van burgerschap. We hebben gezien dat de verbindende rol van trots en erkenning bepalend zijn voor hoe sociale cohesie zich vormt. Echter is burgerschap (hoe moeten burgers zich gedragen in een maatschappij) ook van belang. De framing van burgerschap verandert steeds en is afhankelijk van het politieke klimaat in Den Haag. In onze oude verzorgingstaat werd de burger veelal als calculerend neergezet terwijl anno 2014 juist meer naar een zelfredzame houding gezocht wordt. Wederkerigheid speelt hier ook een belangrijke rol, ‘ik doe iets voor jou, dan doe jij iets voor mij’. Binnen een participatiesamenleving neemt iedereen verantwoordelijkheid voor eigen daden en inzet binnen onze maatschappij. In ieder geval, dat is het uitgangspunt van de overheid. Deze nieuwe samenlevingsvorm vraagt om een nieuwe houding van zowel burgers als overheid. De overheid trekt zich terug en fungeert niet langer als sociaal vangnet, maar probeert burgers te activeren en zelfredzaam te maken door ze in hun ‘eigen kracht’ te zetten. Dit zien we ook terug in de Bennekel. Bijvoorbeeld in het door bewoners al jarenlang uitgevoerde ruilsysteem. Hoewel dit ruilsysteem in eerste instantie voor een zeer beperkte groep mensen in de buurt was opgezet (deze mensen wonen bijna allemaal in dezelfde straat), blijkt hier onderlinge bekendheid en vertrouwdheid uit. Juist op dit kleinschalige niveau is dit een mooi initiatief. Het versterkt sociale netwerken tussen buren en draagt bij aan een betere sociale cohesie. Buren leren elkaar kennen en dragen zorg voor elkaar. In dit geval draait het om het opknappen van een tuintje of het ophangen van een klok, maar het geeft aan dat buren elkaar weten te vinden wanneer zij iets nodig hebben. Dit heet ook wel publieke familiariteit.
De trots van Bennekel 13
3.1.3 publieke familiariteit Volgens Blokland (In Leidelmeijer 2012: 6) is publieke familiariteit ‘ te beschouwen als kennis over medebuurtbewoners, die ontstaat uit herhaaldelijke contacten in de publieke ruimte. Deze kennis maakt het mogelijk om buurtgenoten te leren vertrouwen, of in ieder geval in te kunnen schatten’(Leidelmeijer 2012). Wanneer mensen zich vertrouwd voelen met hun naaste buren, zullen zij eerder geneigd zijn zich actief op te stellen en voelen ze zich minder bedreigd. Publieke familiariteit raakt en overlapt concepten als sociale cohesie en sociaal kapitaal. Toch geeft dit meer een concretere invulling en draait het om vertrouwen en contacten die je in een buurt opdoet. Het gaat hierbij niet alleen om hechte sociale banden. Al het dagelijkse contact is van belang (Leidelmeijer 2012:6). 3.1.4 affectief burgerschap Publieke familiariteit past goed bij de ‘nieuwe’ vorm van burgerschap, namelijk affectief burgerschap. Buren en straatgenoten leren elkaar kennen en vertouwen en zijn hierdoor sneller geneigd elkaar te helpen. Imrat Verhoeven en Evelien Tonkens spreken in hun actuele boekenreeks ‘Als meedoen pijn doet’ en ‘De affectieve burger’ ook over affectief burgerschap. Dit houdt volgens hen in dat ‘de overheid benadrukt dat mensen voor zichzelf en anderen moeten gaan zorgen. Affectief burgerschap is een fundamenteel andere manier om het collectieve bestaan te conceptualiseren’ (Verhoeven in Kampen, Verhoeven, Verplanke 2013:13). Met andere woorden; met affectief burgerschap wordt bedoeld: het creëren van zorgzame burgers die door affectieve (warme/emotionele) banden in beweging komen. Die positieve gevoelens koesteren voor elkaar en hun omgeving en door die gevoelens betrouwbare vervangers van betaalde krachten zullen zijn. Dit ‘nieuwe’ burgerschap is een individuele houding ten opzichte van het systeem waar je in leeft. Waar sociale cohesie en sociaal kapitaal juist aangeven hoe je als sociaal systeem met elkaar omgaat. Om deze individuele houding aan te kunnen nemen, heb je als burger een aantal tools nodig. Deze tools zijn onder andere sociale cohesie en sociaal kapitaal.
3.2
Sociaal kapitaal
Zoals al eerder genoemd kent de Bennekel een rijk bestaan van wijk/buurtorganisaties en vrijwilligers. Dit komt ten goede aan sociale cohesie en zorgt er ook voor dat deze vrijwilligers een
De trots van Bennekel 14
groot sociaal kapitaal opbouwen. Sociaal kapitaal kan mijn inziens niet zonder sociale cohesie, maar sociale cohesie kan wel zonder sociaal kapitaal. Ik zal aan de hand van een aantal theorieën uitleggen waarom. Volgens Blockland (in Huygen en De Meere 2008:9) is sociaal kapitaal ‘een kwestie van sociale netwerken en ligt de essentie in iets doen mét anderen, boven iets doen voor anderen’. Putnam (2000) ziet het als volgt: “the connections among individuals –social networks –and the norms of reciprocity and trustworthiness that arise from them (social capital is closely related to what some have called civic virtue)”. Sociale netwerken worden gevormd en ontstaan door bepaalde relaties die mensen met elkaar opbouwen. Volgens Bolt (2005) is het relevant om deze definitie van Putnam te onderscheiden op twee manieren. Namelijk structurele netwerken, dit zijn sociale netwerken van mensen, en attitudinale netwerken, netwerken op basis van vertrouwen. Sociale netwerken zijn een belangrijk middel om doelen te verwezenlijken. In het rapport Buurtparticipatie en Leefbaarheid wat geschreven is in opdracht van het ministerie van BKZ/WBI in 2012 wordt hier ook stil bij gestaan. Zij schrijven dat in relatie tot de participatie in de buurt de gedachte is dat bij een groter sociaal netwerk (in de buurt) men ook een grotere kans heeft om te worden gevraagd deel te nemen aan een activiteit in een buurt. Maar dat ook vertrouwen (het attitudinale netwerk) een rol speelt: “een bewoner zal zich meer inzetten voor de buurtgemeenschap als hij meer overtuigd is dat andere bewoners zich hier ook voor in willen spannen.” De verwachting is dat mensen met meer sociaal kapitaal, meer geneigd zijn te participeren in de buurt (Leidelmeijer 2012:6). Stone (2003) ziet het als volgt: Sociaal kapitaal is een concept dat gebruikt kan worden om de aard en de omvang te beschrijven van de relaties die mensen met anderen hebben, de relatie die zij met hun gemeenschap hebben en de relaties die zij met instituten en systemen hebben (Stone 2003). Je kunt deze relaties als het ware beschouwen als de lijm die de samenleving samenbindt en sociaal kapitaal zo dus gelijk stellen aan sociale cohesie. Er bestaan verschillende vormen van sociaal kapitaal, van relaties die men opbouwt. Zo wordt er een onderscheid gemaakt tussen bonding, bridging en soms zefs linking van sociaal kapitaal. Sociaal kapitaal wordt dus vaak gelijk gesteld aan sociale cohesie, maar zoals ik al eerder aangaf is dit niet hoe wij het zien. Hoewel er tussen deze twee concepten veel overlap is, zijn dit twee op zich zelf staande processen. Sociaal kapitaal geeft een waarde aan, het is een term om ‘koopkracht’ aan te duiden binnen processen van sociale cohesie. Als er bijvoorbeeld in een wijk meer sociaal
De trots van Bennekel 15
kapitaal aanwezig is, dan is de wijk weerbaarder, effectiever en krijgen mensen hoogst waarschijnlijk meer voor elkaar. Dit is ook wat uit het rapport van Leidelmeijer naar voren komt. 3.2.1 Bonding & Bridging van sociaal kapitaal Nu het duidelijk is dat sociaal kapitaal op meerdere manieren te interpreteren is, kijken we naar twee verschillende invalshoeken. Namelijk die van bonding en die van bridging. Putnam (2007:143) beschrijft bonding en bridging als volgt: ‘I need to remind you of an important distinction now commonly made in the field of social capital – that is, the distinction between ‘bonding’ social capital (ties to people who are like you in some important way) and ‘bridging’ social capital (ties to people who are unlike you in some important way). So, my bonding social capital consists of my ties to other white, male, elderly professors, and my bridging social capital reflects my ties to people of a different generation or a different race or a different gender.’ Wat Putnam hier bedoelt is dat bonding (binding) van sociaal kapitaal gaat over banden die je hebt met mensen waar je een gelijkenis mee deelt binnen een groep. Dit zien we ook bij succesfactor Vrijwilligers. Veel vrijwilligers die aangesloten zijn bij bijvoorbeeld de stichting BBB zijn vrouw, blank en boven de 65 jaar oud. Zij drinken vaak koffie met elkaar op woensdagochtend in de buurtinfowinkel van deze stichting. Toch is er tegelijkertijd sprake van processen van bridging, aangezien er ook een gedeelte mannelijk is van de vrijwilligers. Ook komt het voor dat welzijnsmedewerkers, wijkcoördinator of politie tijdens het koffie-uurtje binnen komt wandelen en aanschuift aan tafel. Bridging (overbruggen) van sociaal kapitaal heeft te maken met het overbruggen van sociale banden/systemen buiten een groep. Volgens Putnam (2007:144) sluit het hebben van veel bonding ties dan ook niet uit dat je ook niet veel bridging ties kunt hebben. Stone (2003) voegt hier aan toe dat bonding het proces van vertrouwen en wederkerigheid in gesloten netwerken omvat. Leden binnen dit gesloten netwerk kennen elkaar en dit helpt in het proces van getting by. Dit wil zeggen dat door middel van vertrouwen en wederkerigheid binnen een groep mensen elkaar helpen en ‘rondkomen’. Als er alleen sprake is van bonding sociaal kapitaal, dan houdt dat in dat buurtbewoners met hulpvragen zich zullen richten tot andere leden van de groep. Getting ahead is een proces wat plaats vindt door middel van bridging. Dit houdt in dat doormiddel van bruggen bouwen een persoon meerdere sociale netwerken heeft om op terug te vallen en daardoor een stap voorwaarts kan maken. Doordat er sprake is geweest van bridging sociaal kapitaal zijn er meer mogelijkheden bij een eventuele hulpvraag.
De trots van Bennekel 16
Een ander voorbeeld van bridging sociaal kapitaal is van toepassing op de visie en overkoepelende bril van Voorlopers. Zij zien wat er allemaal moet gebeuren in een straat, buurt of wijk en zorgen er ook voor dat kleine sociale netwerken ontstaan en/of gevormd worden. Door bepaalde mensen met elkaar in contact te brengen, of door een link te leggen met gemeente en/of politie. Dit is volgens Stone (2003) linking sociaal kapitaal. Hierbij gaat het om sociale relaties die bestaan tussen mensen en autoriteiten. De voorlopers kunnen voorzitters zijn van organisaties/stichtingen, maar zijn vaak juist niet in dit soort grotere organisaties te vinden. Zij kunnen echter op straatniveau juist zorgen voor een stukje van bridging sociaal kapitaal, door op kleinschalig niveau dingen met buren te bespreken en regelen. Juist op straatniveau is dit belangrijk, omdat op deze manier de sociale cohesie kan verbeteren en mensen elkaar weten te vinden voor wat hulp met het een of ander.
De trots van Bennekel 17
4
Aanbevelingen
In hoofdstuk 2 zijn er een zestal succesfactoren benoemd die horen bij onze onderzoekswijk en vraag hoe deze succesfactoren te versterken/aan te spreken. We hebben in hoofdstuk 3 gezien hoe deze succesfactoren bijdragen aan sociale cohesie en sociaal kapitaal in de Bennekel en welke theoretische onderbouwing daar bij hoort. Een aantal zaken vallen ons op als het gaat om het versterken en/of aan spreken van sociaal kapitaal in een wijk. 1. Erken en faciliteer voorlopers De genoemde voorlopers zijn ontzettend belangrijk. Deze mensen zorgen ervoor dat activiteiten ondernomen worden. Dit loopt uiteen van buren aanspreken op gedrag of uitnodigen voor een kop koffie, tot het organiseren van een leuke middag voor een bepaalde doelgroep. In een participatiesamenleving zijn deze voorlopers misschien nog wel belangrijker dan in een verzorgingstaat. We hebben gezien dat een andere, meer affectieve, rol van burgers wordt verwacht. Hierbij komt kijken dat mensen steeds meer zelf moeten zien op te lossen door gebruik te maken van hun sociale netwerken. Voorlopers kunnen hier een handje bij helpen, zij kennen veel mensen uit hun straat en hebben een bepaald soort aanzien bij de rest van de buren. Erken deze mensen en zorg ervoor dat zij gefaciliteerd worden. Dit kan zijn met budget, maar kan ook door ze de ruimte te geven hun ding te doen. Niet ieder beleid hoeft wijkbreed getrokken te worden en juist kleinschaligheid kan uitkomst bieden voor het verbinden van mensen. Uit onderzoek van onder andere Evelien Tonkens is gebleken dat beleid gericht op sociale cohesie en leefbaarheid middels een bewonersbudget banden stimuleert tussen verschillende mensen in de wijk (Tonkens 2013: 264). 2. Geef vrijwilligers de ruimte om enthousiast te worden De waarde van (vele) vrijwilligers is ook gebleken uit dit onderzoek. Maar hoe zorgen we ervoor dat er nieuwe aanwas komt? Hoe spreken we mensen aan om zich in te zetten voor hun wijk en/of buurt? Uit recent onderzoek van Verhoeven blijkt dat de overheid gevoelens van burgers kan beïnvloeden door blijk te geven van erkenning, bijvoorbeeld via
De trots van Bennekel 18
het publiekelijk uitspreken van waardering voor de bijdragen van individuen en groepen. Vrijwilligers zijn de nieuwe helden (Verhoeven 2013:235). Daarnaast is gebleken dat overbelasten en overvragen van vrijwilligers averechts werkt. Mensen moeten het idee hebben zelf de touwtjes in handen te hebben en vrijwilligerswerk moet niet aanvoelen als een zware verplichting. Dit gaat ten koste van energie en enthousiasme van vrijwilligers. Door het geven van erkenning aan vrijwilligers en ze ruimte te geven om enthousiast te worden van hun bijdrage aan hun buurt/wijk kunnen zij ook dienen als voorbeeld en inspiratie voor anderen. 3. Belicht ook positieve kanten in media, maar overdrijf niet Media zorgt voor stigmatisering van achterstandswijken. Door continu in beeld te brengen wat er allemaal mis is en mis gaat in deze wijk ontstaat er een negatief beeld. Het is belangrijk om er voor te zorgen dat ook positieve kanten belicht worden. Toch moeten we wel oppassen om hier niet in door te slaan. Uit onderzoek is gebleken dat leuzen als: ’van aandachtswijk naar prachtwijk’ en ‘het is jouw wijk, dus jij mag het zeggen’ verwachtingen bij burgers opwekken. Ze verwachten gehoord en begrepen te worden en deze hogere verwachtingen verhogen de kans op teleurstellingen (Tonkens 2013: 269). Vooral actieve, toegewijde burgers (voorlopers in ons geval) verwachten van de gemeente samenwerking, erkenning en waardering. Als gemeente in gebreke blijft ontstaan irritaties en teleurstellingen. Doordat rollen en verwachtingen van diverse partijen niet helder zijn, leidt dit tot misverstanden, miscommunicatie en miskenning. Het is dus belangrijk dat er duidelijke communicatie plaats vindt tussen gemeente (en overige instanties) en buurtbewoners. Erkenning van initiatieven en samenwerking is wederom ontzettend belangrijk. Tonkens stelt: ‘Gezag ondergaan vereist maat houden in het eisen van verantwoording en transparantie: niet altijd en onmiddellijk, maar op gezette tijden en met enige empathie’ (Tonkens:270). Uit al deze bovengenoemde punten komt één punt helder naar voren: erkenning. Het geven van erkenning zorgt voor betere sociale netwerken, een betere sociale cohesie en betere banden tussen overheid, instanties en burgers. Wederzijdse verwachtingen kunnen beter gecommuniceerd en erkend worden om misverstanden te voorkomen.
De trots van Bennekel 19
5
Literatuurlijst
Banting, Courchene en Seidle red., 2007, Belonging?: diversity, recognition and shared citizenship in Canada. Montreal: Institute for Research on Public Policy Bolt en Dekker, 2005, Social cohesion in post-war estates in the Netherlands: Differences between socioeconomic and ethnic groups. Urban Studies 42(13):2447-2470 De Boer en Van der Lans, 2013, Burgerkracht in de wijk, sociale wijkteams en de lokalisering van de verzorgingsstaat, Platform 31 De Kam en Needham, 2003, Een hele opgave, over sociale cohesie als motief bij stedelijke herstructurering, Nethur, Nijmegen Eindhoven de sociaalste, ontwikkeling van samenkracht, november 2011 (rapport Wijeindhoven) Huygen en De Meere, 2008, De invloed en effecten van sociale samenhang, verslag van een literatuurverkenning. Verwey Jonker Instituut, Kampen, Verhoeven en Verplanke red., 2013, De affectieve burger, hoe de overheid verleidt en verplicht tot zorgzaamheid, Van gennep Amsterdam Leidelmeijer, 2012, Buurtparticipatie en leefbaarheid, RIGO Research en Advies BV, Amsterdam, (In opdracht van Ministerie van BZK/WBI )
De trots van Bennekel 20
Putnam, 2007 E Pluribus Unum: Diversity and Community in the Twenty-first Century - The 2006 Johan Skytte Prize Lecture. Scandinavian Political Studies (30)2:137-174. Stone, 2003 Bonding, bridging and linking with social capital. Stronger families learning exchange (4):1316 Tonkens en De Wilde red., 2013, Als meedoen pijn doet, affectief burgerschap in de wijk, Van gennep Amsterdam Van Arum en Lub, 2014, Wat gemeenten van sociale wijkteams verwachten, Beleidsonderzoek Online
De trots van Bennekel 21