DE TOEKOMST VAN ONS PENSIOEN
// DE TOEKOMST VAN ONS PENSIOEN
22
FINANCIAL INVESTIGATOR
NUMMER 3 / 2015
Financial Investigator legde een 15-tal pensioenprofessionals een drietal vragen voor over ons pensioenstelsel: Waar liggen de grootste kansen en uitdagingen voor ons pensioenstelsel in de komende jaren, hoe gaat ons huidige stelsel zich ontwikkelen en wat is de invloed van Europa op ons huidige pensioenstelsel? Door Jolanda de Groot
DE TOEKOMST VAN ONS PENSIOEN
// DE TOEKOMST VAN ONS PENSIOEN
22
FINANCIAL INVESTIGATOR
NUMMER 3 / 2015
Financial Investigator legde een 15-tal pensioenprofessionals een drietal vragen voor over ons pensioenstelsel: Waar liggen de grootste kansen en uitdagingen voor ons pensioenstelsel in de komende jaren, hoe gaat ons huidige stelsel zich ontwikkelen en wat is de invloed van Europa op ons huidige pensioenstelsel? Door Jolanda de Groot
Waar liggen de grootste kansen en uitdagingen voor ons pensioenstelsel in de komende jaren? Anne Gram, CFA, Adviseur beleggingscommissies en lid van raden van toezicht van pensioenfondsen
>
Foto: Archief Anne Gram
Wat staat ons pensioenstelsel te wachten? De grootste uitdaging zal zijn om de sterke punten te behouden en tegelijkertijd het stelsel beter betaalbaar te maken. De grootste kans is om een nieuw stelsel vorm te geven waarin pensioenfondsen zich echt op de lange termijn kunnen richten in plaats van zich te focussen op korte termijn schommelingen van dekkingsgraden. We hebben in Nederland al een heel goed pensioenstelsel, vergeet dat niet!
Behoud de collectiviteit van uitvoering en risicodeling in de tweede pijler.
Een sterk punt van ons systeem is de combinatie van de AOW, de eerste pijler, met aanvullende pensioenen, de tweede pijler. In tegenstelling tot veel andere landen hebben wij een groot pensioenvermogen opgebouwd in die tweede pijler. Belangrijke elementen daarbij zijn collectiviteit en risicodeling. De betaalbaarheid van het stelsel staat echter onder druk door de steeds langer levende en vergrijzende bevolking. Dat dwingt ons te kijken naar landen zoals Denemarken, waar persoonlijke pensioenrekeningen bijdragen aan de transparantie, duurzaamheid en betaalbaarheid van het stelsel. Behoud daarbij de collectiviteit van uitvoering en risicodeling in de tweede pijler. Een bijkomend voordeel hiervan is dat de dekkingsgraad niet meer relevant is op fondsniveau. Richt de focus op de lange termijn doelstellingen en help deelnemers om deze te realiseren en de materie te doorgronden. Daarbij ben ik geen voorstander van een systeem waarbij er te veel keuzes aan de deelnemer worden overgelaten. Presenteer als goede huisvader de beste oplossing voor de ‘klant’ met hooguit een ‘opt-out’.
Hedwig Peters, Bestuurder en toezichthouder bij verschillende pensioenfondsen
>
Foto: Archief Hedwig Peters
‘Een slimme meid is op haar toekomst voorbereid’. Dit was een slogan in 1989 van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid om vrouwen te stimuleren een vak te leren en financieel zelfstandig te worden. Helaas werd bij de campagne een component vergeten: de financiële bewustwording zowel tijdens als na het werkzame leven. Laten we nu de kans aangrijpen om te werken aan financiële educatie voor iedereen. Het moet duidelijk zijn dat geld dat tijdens het werkzame leven opzij is gezet, niet zonder meer een goed pensioen oplevert. Iedereen is op enigerlei wijze belegger en iedereen heeft belang bij goed functionerende kapitaalmarkten. De financiële sector is niet eng. Niemand kan en mag zich onttrekken aan basale kennis. Dit besef dient al vroeg in het schoolsysteem te worden ingebouwd. Autorijden vanaf 16,5 jaar? Dan financiële educatie vanaf 9 jaar.
Laten we nu de kans aangrijpen om te werken aan financiële educatie voor iedereen.
Decennialang konden bestuurders en adviseurs gebruik maken van modellen waarmee wij onze aannames over de inrichting van beleggingsportefeuilles konden toetsen. Met een rente rond het nulpunt, aandelenkoersen die fors zijn opgelopen, omvangrijke derivatenposities gebaseerd op de extreem lage rente en de hoge aandelenkoersen, in combinatie met zeer snelle handelssystemen, geldt meer dan ooit: ‘Rendementen uit het verleden bieden geen garantie voor de toekomst’. Veronderstelde correlaties zullen zich onder stress anders gedragen. Ook voor een langetermijnhorizon geldt, dat een groot gevaar schuilt in het blind blijven volgen van modellen gebaseerd op het verleden. Mijn advies is: blijf zelf nadenken.
NUMMER 3 / 2015
FINANCIAL INVESTIGATOR
23
// DE TOEKOMST VAN ONS PENSIOEN
Lucie Duynstee, Eigenaar en pensioendeskundige LUTOPE pensioenadvies
>
Foto: Archief LUTOPE pensioenadvies
Het pensioenstelsel van de toekomst is eenvoudig, betaalbaar, transparant, flexibel, overzichtelijk en goed communiceerbaar. De deelnemers moeten weten waar ze aan toe zijn. Feit is dat de pensioenbewustheid bij de gemiddelde Nederlander heel laag is. Pensioen zou een onderdeel moeten zijn van je financiële levensplanning. Het kunnen maken van een financiële levensplanning vergt een hoog financieel bewustzijn en hiervoor is van kinds af aan educatie nodig. Voor het pensioenstelsel in de toekomst is pensioenbewustheid noodzakelijk.
Het pensioenstelsel van de toekomst is eenvoudig, betaalbaar, transparant, flexibel, overzichtelijk en goed communiceerbaar.
De sterke elementen uit ons huidige pensioenstelsel, dat zijn strepen absoluut verdient, zouden we moeten combineren met vernieuwing. Belangrijk is dat de deelnemer zelf kiest en weet wat er mogelijk is. Je zou kunnen denken aan een pensioenregeling op basis van en middelloonregeling of een pensioenregeling op basis van een beschikbare premieregeling nieuwe stijl. De middelloonregeling is transparant gefinancierd en de werkelijke kostprijs van het pensioen is bij de deelnemer bekend, evenals het te verwachten pensioen. De beschikbare premieregeling is eenvoudig, uitlegbaar en biedt de mogelijkheid om middelen uit deze regeling te gebruiken voor bijvoorbeeld wonen, zorg en educatie. Jaarlijks wordt een helder overzicht verstrekt met de opgebouwde voorziening en de te bereiken voorzieningen op basis van de door de deelnemer geformuleerde doelstellingen. Het komt erop neer dat er deels met behoud van het huidige stelsel gecombineerd met vernieuwing, een heel goed stelsel kan ontstaan. De randvoorwaarde is wel dat het bewustzijn rond financiële levensplanningen wordt verhoogd.
Roelie van Wijk, Algemeen directeur TKP Investments Foto: Archief TKP Investments
>
Negatieve rente: het nieuwe afstempelen!
Voor pensioenfondsen is het een uitdagende tijd. De lage rente leidt tot immer stijgende verplichtingen. De toezichthouder vraagt om risicomijdend gedrag en dat betekent veel beleggingen in staatsleningen. Dat is ook passend, want die hebben we nodig als diversificatie en als onderpand voor alle hedge instrumenten. Onder EMIR moet dat grotendeels kasgeld zijn, maar daarvoor hebben we nog even uitstel.
De uitdaging is om de komende jaren alle facetten die aan het vermogensbeheer van pensioenfondsen kleven, goed te duiden en van een passend alternatief te voorzien.
24
FINANCIAL INVESTIGATOR
NUMMER 3 / 2015
Hoe dan ook, inmiddels betalen we zowel op kasgeld als op staatsleningen aan diverse Europese landen rente als we de inleg later nominaal wensen terug te krijgen. Dat is toch bizar? Tot vorig jaar werd geroepen dat korten ‘ultimum remedium’ was. Nu werken centrale banken eraan mee dat een deel van het vermogen per direct wordt afgestempeld. Welke boodschap moeten we aan onze deelnemers communiceren? Is het aanzwengelen van de Europese groei voldoende reden om mensen die goed gespaard hebben per direct te laten betalen? Of valt het te zien als een alternatieve vorm van vermogensbeheerkosten, waarbij bijvoorbeeld de Duitse Staat voor het ‘beheren’ van een nominale obligatie inmiddels meer vraagt dan een passieve index-beheerder bij een positieve rentecurve? De uitdaging is om de komende jaren alle facetten die aan het vermogensbeheer van pensioenfondsen kleven, goed te duiden en van een passend alternatief te voorzien. Dat biedt kansen voor nieuwe beleggingsvormen, zoals leningen aan het MKB en hypotheken. Dat lijkt optisch bezien duurder, maar dat is maar zeer betrekkelijk.
Hoe gaat het huidige stelsel zich de komende jaren ontwikkelen? Karin Roeloffs, Business Leader Investments Benelux bij Mercer Investments Foto: Archief Mercer Investments
>
Binnen de collectiviteit van pensioenfondsen zou er ook nog steeds voor de lange termijn belegd kunnen worden in illiquide beleggingscategorieën.
Omdat ik geloof dat we altijd veel kunnen leren van andere landen, pak ik het Melbourne Mercer Global Pension Index rapport erbij. Dit rapport krijgt de laatste tijd veel aandacht omdat Nederland niet meer op de 1e plek staat in deze ranking, maar ‘slechts’ op de 3e plaats. Daarom wil ik eens kijken naar de landen die het volgens dit rapport beter voor elkaar hebben dan wij. Denemarken (#1) en Australië (#2) hebben bovenop het staatspensioen een beschikbare-premieregeling. Nederland kent een lange en sterke geschiedenis van collectief beheer en risicodeling. Een combinatie van beide, een individueel beschikbare premieregeling met collectieve componenten, à la het SER advies, lijkt mij daarmee een goede toekomstrichting. Jongeren krijgen op deze wijze vertrouwen dat er voor hen nog geld in de pensioenpot zit, ze hebben immers hun eigen spaarpot met meer keuzevrijheid. Ouderen krijgen de gewenste periodieke uitkering om hun uitgaven te kunnen realiseren. Een nadeel van DC-regelingen is dat de premie vastligt en dat de hoogte van het pensioen afhankelijk is van het beleggingsresultaat en van het moment van omzetting van kapitaal naar aanspraken. Om dit nadeel te ondervangen stel ik een geleidelijke inkoop van aanspraken voor in combinatie met een degelijke afbouw van het renterisico binnen de lifecycle-oplossing. Vanaf bijvoorbeeld 10 of 20 jaar voor de beoogde ingang van het pensioen wordt ieder jaar een stukje uitkering ingekocht. En omdat ik ‘van het beleggen’ ben, nog een laatste opmerking daarover: binnen de collectiviteit van pensioenfondsen zou er ook nog steeds voor de lange termijn belegd kunnen worden in illiquide beleggingscategorieën, naar mijn mening een belangrijk onderdeel van elke beleggingsportefeuille.
Sacha van Hoogdalem, Manager kennis, innovatie en methodologie, Business Unit Pensions & Governance bij Ortec Finance
>
Foto: Archief Ortec Finance
Verschillende ontwikkelingen zorgen ervoor dat we er met het nieuwe FTK nog niet zijn. De veranderingen op de arbeidsmarkt en de ontwikkeling naar individualisering zorgen ervoor dat de huidige pensioencontracten onder druk staan. Mensen hebben geen life time employment meer en zullen gedurende hun werkzame leven niet meer hun hele leven bij één pensioenfonds hun pensioen opbouwen. De bereidheid van verschillende generaties om solidair te zijn in één pensioenfonds neemt hiermee af. Daarnaast zijn beleggingsrisico’s meer naar individuen verschoven, doordat de premies niet meer ingezet kunnen worden om deze op te vangen. Een veelgehoorde oplossingsrichting is een persoonlijke pensioenrekening, waardoor het beleggingsbeleid meer afgestemd wordt op de levensfase.
De uitdaging waar we voor staan, is de huidige pensioencontracten om te vormen naar nieuwe pensioencontracten.
De uitdaging waar we als sector voor staan, is om de huidige pensioencontracten om te vormen naar deze nieuwe pensioencontracten. De makkelijkste manier is om de bestaande pensioencontracten te sluiten en nieuwe pensioenopbouw in nieuwe contracten vorm te geven. Dit is waarschijnlijk niet de meest ideale oplossing. De sector staat voor de uitdaging om tot een oplossing te komen voor deze transitie. De tweede uitdaging ligt op het vlak van pensioencommunicatie. Pensioen is op dit moment voor veel mensen geen actueel onderwerp. Met het verschuiven van risico’s naar de individuen wordt het steeds belangrijker dat individuen zich bewust worden van hun financiële situatie na pensionering. Dit zal bijdragen aan het vertrouwen in het pensioenstelsel en zal er voor zorgen dat mensen zonder ongewenste verrassingen hun oude dag doorkomen.
NUMMER 3 / 2015
FINANCIAL INVESTIGATOR
25
// DE TOEKOMST VAN ONS PENSIOEN
Marion Verheul, Independent Investment Consultant
>
Foto: Archief Marion Verheul
Ons pensioenstelsel zal de nodige obstakels moeten overwinnen. Niet in het minst vanwege het feit dat de steun voor een systeem dat gebaseerd is op solidariteit afneemt. Vaak wordt de toenemende individualisering van onze samenleving als reden aangewezen, maar ik denk niet dat dit de belangrijkste factor is. De meeste mensen hebben helemaal geen zin om pensioen zelf te regelen en voor beleggingsprofielen te moeten kiezen.
Ik hoop op een definitief FTK dat als stevige basis kan dienen voor ons pensioenstelsel, met eenvoud en transparantie als belangrijkste kenmerken.
Volgens mij is het draagvlak afgenomen omdat veel mensen, inclusief politici, pensioen niet begrijpen en vrezen dat de pot straks leeg is. Ik geloof heel sterk in de haalbaarheid van een solidair systeem en zie daar twee concrete uitdagingen: beter uitleggen wat het is en hoe het werkt én de politiek ervan overtuigen dat pensioen een lange termijn product is. Reageren op korte termijn marktbewegingen is ongewenst. Onzekerheid over veranderende wetgeving, die een steeds korter leven beschoren lijkt te zijn, is contraproductief. Ik hoop op een definitief FTK dat als stevige basis kan dienen voor ons pensioenstelsel, met eenvoud en transparantie als belangrijkste kenmerken. Aan de politiek geef ik graag de uitdaging om de dekkingsgraad van de AOW op hetzelfde niveau te brengen als de dekkingsgraad van de pensioenfondsen. Dat zou pas een enorme verbetering betekenen van de oudedagsvoorziening!
Mirja Constandse, Directeur Beleid & Actuariaat MN
>
Foto: Archief MN
Eigenlijk is pensioen heel simpel: je stopt geld in een pot, dat geld rendeert, en aan het eind van de rit gaat het geld er weer uit. Als pensioen onbetaalbaar dreigt te worden en je wilt niet méér geld inleggen, dan is de oplossing simpel: de pensioenleeftijd gaat omhoog en de uitkering gaat omlaag, óf het geld moet beter renderen. Het eerste is gebeurd, voor het tweede zou wat meer beleggingsvrijheid helpen. De gehele verdere discussie over de herziening van het pensioenstelsel gaat wat mij betreft dan ook niet meer over betaalbaarheid, maar over draagvlak en daarmee houdbaarheid. Hoe ontwerp ik een stelsel dat past in het huidige tijdsbeeld waaraan burgers nu en in de toekomst mee willen blijven doen?
De gehele discussie over de herziening van het pensioenstelsel gaat niet meer over betaalbaarheid, maar over draagvlak en daarmee houdbaarheid.
26
FINANCIAL INVESTIGATOR
NUMMER 3 / 2015
Volgens de jaarlijkse Global Pension Index van Mercer behoort ons stelsel sinds jaar en dag tot de top drie van beste pensioensystemen ter wereld. Maar blijkbaar hanteert de Nederlandse burger een andere maatstaf voor ‘beste’. Aan elk stelsel zitten voor- en nadelen. De tijdgeest bepaalt welke het zwaarste wegen. Het lijkt op een self-fulfilling prophecy: als maar genoeg mensen roepen dat het huidige stelsel zijn beste tijd heeft gehad, dan gaat iedereen dat vanzelf geloven. En dan kun je gaan draaien aan de knoppen van collectiviteit, solidariteit en keuzevrijheid. Eerst zal het maximum pensioengevend salaris verder worden verlaagd om de overgangslast bij afschaffing van de doorsneepremie te verkleinen. Op welk pensioenstelsel zullen we vervolgens uitkomen? Ik verwacht dat we uit zullen komen op de SERvariant: ‘persoonlijk pensioenvermogen met collectieve risicodeling’, waarbij op of na de pensioendatum de mogelijkheid wordt gegeven een eenmalige uitkering te doen voor woning of zorg. Omdat dit het beste systeem is? Dat ligt er aan wat de definitie van ‘beste’ is. Het past in ieder geval in de huidige tijdgeest en zal daarmee leiden tot het meeste draagvlak.
Cathrin van der Werf, Werkgeversvoorzitter BPF Schilders-, Afwerkings-en Glaszetbedrijven, tevens bestuurslid Pensioenfederatie en bestuurslid Pensioenregister
>
Foto: Charlotte van der Werf
In mijn ideaalbeeld sluit het pensioenstelsel aan op de wijze waarop we met elkaar willen leven. Tenslotte is pensioen slechts een materieel onderdeel van ons leven nadat we gestopt zijn met werken. Natuurlijk is het belangrijk dat we dan geen grote geldzorgen hebben. Maar minstens zo belangrijk is dat we ons veilig voelen, niet eenzaam zijn en dat we deel uitmaken van een sociaal vangnet. Vanuit dit perspectief heb ik dan ook grote zorgen bij de huidige, in zeer grote mate door overheidsbeleid en de economische crisis veroorzaakte tendens naar individualisering. Veel zelfstandigen hebben moeite om een eerlijk uurtarief te vragen, laat staan dat ze daarbij rekening kunnen houden met het opbouwen van pensioen. Het huidige voordeel voor de opdrachtgever is het directe en toekomstige nadeel van de ZZP-er. Dit is een onevenwichtigheid die niet past bij een duurzame samenleving.
In mijn ideaalbeeld sluit het pensioenstelsel aan op de wijze waarop we met elkaar willen leven.
Het pensioenstelsel dat we nu hebben, is in de kern een goed stelsel. De pensioenen van nu zijn ondanks de indexatieachterstand en de kortingen nog steeds goede pensioenen. De basis voor deze pensioenen ligt bij de collectiviteit en de solidariteit. Die moeten we vasthouden en ook voor de ZZP-ers bereikbaar maken. Laat de bedrijfstakpensioenfondsen zich omvormen tot een APF waarin ze ook voor de ZZP-ers met eenzelfde beroep een eigen regeling en eigen vermogensring inrichten, en maak het voor allen die in een sector werken, verplicht om pensioen op te bouwen.
Wat is de invloed van Europa op ons huidige pensioenstelsel? Nine de Graaf, Public affairs PGGM
>
Foto: Archief PGGM
Ik draai de vraag graag eens om. Hoe groot is onze invloed op Europese pensioenen? De Europese Unie ziet graag houdbare, adequate en veilige pensioenen, maar heeft geen zeggenschap over hoe lidstaten hun pensioenstelsel inrichten. De EU werkt bijvoorbeeld aan een herziening van de Europese Pensioenfondsenrichtlijn IORP, met daarin standaarden voor pensioencommunicatie en governance. En via het Stabiliteitsen Groeipact volgen jaarlijks aanbevelingen aan lidstaten over zaken als het moderniseren van pensioenstelsels.
De Europese Unie ziet graag houdbare, adequate en veilige pensioenen, maar heeft geen zeggenschap over hoe lidstaten hun pensioenstelsel inrichten.
Je kunt je ook afvragen hoe je als pensioenuitvoerder zelf positief kunt bijdragen aan de pensioenontwikkelingen in Europa. Vanuit PGGM hebben we bijvoorbeeld de afgelopen twee jaar in een internationaal consortium gewerkt aan onderzoek naar een Europees pensioenregister: TTYPE (Track and Trace Your Pensions in Europe). Via zo’n register kunnen Europese burgers – vooral degenen die grensoverschrijdend werken – hun pensioenen eenvoudig volgen. Onlangs presenteerden wij ons eindrapport aan de Europese Commissie. Conclusie: we kunnen een Europees pensioenregister opzetten, zónder dat daarvoor wetgeving vanuit Europa vereist is. De samenwerking laat zien dat het mogelijk is een werkend systeem op te zetten dat ruimte biedt aan de diversiteit in het Europese pensioenlandschap. Maar voordat we een werkend systeem hebben, moet eerst nog een aantal vragen worden beantwoord op het gebied van financiering en het business model. Die vragen onderzoeken wij komend jaar verder. In een breder, en nóg Europeser, consortium.
NUMMER 3 / 2015
FINANCIAL INVESTIGATOR
27
// DE TOEKOMST VAN ONS PENSIOEN
Prof. dr. Erik Lutjens, Hoogleraar Pensioenrecht Vrije Universiteit Amsterdam en advocaat pensioenrecht bij DLA Piper
>
Foto: DLA Piper
In 2012 werd Pieter Omtzigt door de Tweede Kamer aangewezen als speciale pensioenrapporteur. Zijn missie: Europa waar nodig buiten de deur houden. Want: Europa bedreigt onze pensioenen. Nu kan niet ontkend worden dat het Europese beleid invloed heeft op Nederlandse pensioenfondsen. Mogelijke buffereisen en de mede door het beleid van de Europese Centrale Bank veroorzaakte lage rente, beïnvloeden de financiering van het aanvullend pensioen aanmerkelijk.
De Europese invloed op ons pensioenstelsel is beperkt.
Er zijn echter heel veel onderwerpen waar Europa geen invloed op heeft. Ik noem: de inrichting van het sociale stelsel; de hoogte van wettelijke sociale zekerheidspensioenen; de vraag of pensioen op kapitaaldekking of omslag worden gefinancierd; de wetgeving over de inhoud van het tweede pijler pensioen (behoudens voorschriften inzake gelijke behandeling); de vraag of er überhaupt wetgeving over aanvullend pensioen is; de toegestane karakters voor een pensioenregeling; de inrichting van uitvoeringsinstellingen voor pensioenregelingen; de medezeggenschap van werknemers; de overdraagbaarheid van pensioenen; de afkoopbaarheid van pensioenen; de fiscale behandeling; de vraag of er sprake is van een stelsel van verplichte deelneming in een pensioenregeling en de vraag of een pensioenstelsel voor zelfstandigen wordt ingericht. Dankzij Europa is grensoverschrijdende uitvoering van pensioenregelingen mogelijk. Een Nederlandse werkgever kan zo zijn pensioenovereenkomst met zijn werknemers onderbrengen bij een pensioeninstelling in bijvoorbeeld België. Dat heeft een zekere invloed, maar in zo’n situatie zal de Belgische uitvoerder de Nederlandse pensioenwet moeten naleven. De Europese invloed op ons pensioenstelsel is dus beperkt.
Henriëtte de Lange, Pensioenfondsbestuurder en intern toezichthouder Foto: Bettina Traas
>
De invloed van Europa is in mijn optiek bescheiden.
28
FINANCIAL INVESTIGATOR
NUMMER 3 / 2015
De invloed van Europa is in mijn optiek bescheiden. Op deelterreinen van ons pensioenstelsel is de invloed van Europa wel nadrukkelijk aanwezig. Ons pensioenstelsel kunnen we voor een groot deel ‘Nederlands’ inrichten. Maar als het gaat om taakafbakening, verplichtstelling en gelijke behandeling is er nadrukkelijk wel invloed vanuit Europa op de mogelijkheden die we hebben om bepaalde zaken aan te pakken of op te lossen. Ik denk dan met name aan de discussie rond de doorsneepremie. Als het gaat over de toekomst van ons pensioen is het van belang dat Europa begrijpt of gaat begrijpen dat onze Pensioenfondsen een unieke variant zijn onder de financiële instellingen. Pensioenfondsen hebben eigen karakteristieken waardoor ze met name als het gaat om communicatie naar deelnemers, niet op een hoop gegooid mogen worden met banken of verzekeraars. Vanuit Europa bestaat er wel die neiging. Men ziet pensioen puur als een financieel product. Ons pensioen is meer dan een financieel product. Er zitten arbeidsvoorwaardelijke kanten aan en daarnaast spelen de risicodeling en solidariteit die we nog altijd kennen in onze pensioenfondsen en het feit dat pensioenfondsen geen commerciële ondernemingen zijn, een grote rol. Ik denk dat de nieuwe pensioencommunicatiewetgeving een goed startpunt is om een extra slag te maken in het verder brengen van pensioencommunicatie. We moeten voorkomen dat we daarin belemmerd worden door Europese regels.
Irene Vermeeren, Partner Pensions & Employment Law en advocaat bij Baker & McKenzie Amsterdam
>
Foto: Archief Baker & McKenzie
‘Historisch gezien is migratie de constante factor in het bestaan van de mensheid’, aldus Leonard Rutgers, hoogleraar Late Oudheid aan de Universiteit van Utrecht. En migratie heeft een stuwende werking op het vrije verkeer van werknemers, met grote impact op aanvullende pensioenen. Vanuit deze gedachte heeft Europa speerpunten ontwikkeld met mogelijke invloed op het Nederlands pensioenstelsel: het wegnemen van belemmeringen voor grensoverschrijdende pensioenen (Mobility) én het uitvoeren van grensoverschrijdende pensioendiensten (IORP). Maar Europa slaagt niet altijd in het uitoefenen van haar invloed op Nederland. Een voorbeeld is de Mobility-richtlijn en de onlangs verschenen EIOPA-consultatie over grensoverschrijdende waardeoverdrachten.
Europa slaagt niet altijd in het uitoefenen van haar invloed op Nederland.
De Mobility-richtlijn biedt een aantal minimumvereisten voor pensioenverwerving, het behoud van slapende pensioenrechten en informatieverstrekking voor mobiele werknemers. Omdat de Nederlandse praktijk reeds aan deze minimumvereisten voldoet, is deze richtlijn van mindere betekenis. Een eerdere versie kende echter nog een recht op grensoverschrijdende waardeoverdracht. Nadat Nederland met een veto dreigde, is dit recht geschrapt. Toch heeft de Europese Commissie de belemmering bij grensoverschrijdende waardeoverdrachten nog steeds in het vizier. EIOPA heeft op 28 januari 2015 ‘good practices’ geformuleerd om belemmeringen bij internationale waardeoverdrachten te verminderen. Veel van de ‘good practices’ komen overeen met de Nederlandse praktijk en hebben dus voor Nederland geen consequenties. Helaas zijn er geen ‘good practices’ geformuleerd over de waarderingsmethode en fiscaliteit bij waardeoverdrachten. Beide onderwerpen waren aanleiding voor het voornoemde veto van Nederland. Nederland komt dus in 2015 wederom goed weg met de EIOPA-consultatie. Maar of daarmee de internationale arbeidsmarkt met grensoverschrijdende waardeoverdrachten van en naar Nederland geholpen is, is de vraag.
Prof. dr. mr. Hans van Meerten, Advocaat in de pensioengroep van Clifford Chance en hoogleraar EU en internationaal pensioenrecht aan de Universiteit Utrecht
>
Foto: Archief Cliford Chance
De invloed van de EU is zeer groot op het pensioendossier. Niet alleen op de beleggingen, die allang internationaal zijn, maar ook op al het overige. De pensioenfondsen zijn ondernemingen die zich aan tal van regels uit het EU Verdrag moeten houden. Voorts is daar het Handvest van de grondrechten van de EU: dit handvest regelt onder andere de eigendomskwestie en is zeer relevant in de kortingen die pensioenfondsen doorvoeren. Tot slot: het EU Hof bepaalde in 2013 dat de Staat onder omstandigheden aansprakelijk is als pensioenfondsen hun oorspronkelijke toezegging niet nakomen. De kans dat dit zich in Nederland voordoet, is zeker niet ondenkbeeldig. Nederland staat hiermee voor een gigantisch bedrag garant.
De invloed van de EU is zeer groot op het pensioendossier.
NUMMER 3 / 2015
FINANCIAL INVESTIGATOR
29
// DE TOEKOMST VAN ONS PENSIOEN
Jacqueline Lommen, Executive Director European Pensions bij Robeco
>
Foto: Archief Robeco
De invloed van Europa is heel groot en voltrekt zich geleidelijk. Dit is al langer waarneembaar in ons pensioenstelsel, maar dat moet je willen zien. Kijk bijvoorbeeld naar de komst van de PPI’s: in Nederland en de UK is dit nieuwe uitvoeringsmodel misschien nog iets nieuws, maar PPI’s bestaan al sinds jaar en dag en komen nu vanuit Europa naar Nederland. Een ander voorbeeld is de waarneembare trend naar DC. De collectieve premieovereenkomst die nu wordt ontwikkeld voor volgend jaar, zie ik als een soort aanlegsteiger, zodat sociale partners die dat willen, de oversteek van DB naar DC makkelijker kunnen maken. Dit zijn allemaal invloeden die via de markt of via de Europese wetgeving heel geleidelijk op ons afkomen.
De invloed van Europa is heel groot en voltrekt zich geleidelijk.
Daarbij heeft het Nederlandse pensioenstelsel soms last van de wet van de remmende voorsprong. We zijn groot, intelligent, sterk en bestaan al heel erg lang. Maar als dinosaurus hebben we wel wat moeite met veranderingen en tijdig en flexibel inspelen op nieuwe behoeftes. Ook ontstaat er vaak Babylonische spraakverwarring tussen het pensioenstelsel, de pensioeninstellingen, de pensioenregelingen en pensioenuitvoering. Ik denk dat we deze vier gebieden, waarin veel veranderingen gaande zijn, bewust moeten onderscheiden. De EU grijpt primair in op de pensioeninstellingen, zodat deelnemers goed beschermd zijn en de pensioenfondsen in een vrije Nederlandse en Europese markt kunnen opereren. In tegenstelling tot wat vaak wordt gesuggereerd, heeft Europa echter geen enkele intentie of mandaat om zich ’te bemoeien’ met de vormgeving van ons pensioenstelsel, met de inhoud van pensioenregelingen en met de concrete uitvoering. Europa is als een tanker die vaart, die we echt niet meer kunnen stoppen. Belangrijker is om zélf in die stuurhut te gaan zitten.
conclusie
De grootste uitdaging voor ons pensioenstelsel zal zijn om de sterke punten van ons huidige stelsel te behouden en tegelijkertijd het stelsel beter betaalbaar te maken door ervoor te zorgen dat pensioenfondsen zich op de lange termijn kunnen richten. De goede punten van ons huidige stelsel zijn daarbij de collectiviteit en de risicodeling in de tweede pijler. Een veelgehoorde oplossingsrichting daarbij is de persoonlijke pensioenrekening die past bij de tendens om risico’s meer te verschuiven naar individuen. Financiële educatie voor iedereen, goede pensioencommunicatie, eenvoud en transparantie zijn daarbij belangrijk net als meer beleggingsvrijheid die ook ruimte geeft aan illiquide beleggingsvormen. Vergeet daarbij ook niet dat een goed pensioenstelsel aansluit bij de wijze waarop je als samenleving met elkaar wilt leven. Over de vraag hoe groot de invloed van Europa is, verschillen de meningen. De Europese Unie ziet graag houdbare, adequate en veilige pensioenen maar heeft geen zeggenschap over de wijze waarop lidstaten hun pensioenstelsel inrichten. De EU ziet vooral toe op de pensioeninstellingen zodat deelnemers goed beschermd zijn en pensioenfondsen in een vrije Nederlandse en Europese markt kunnen opereren. Dankzij Europa is grensoverschrijdende uitvoering van pensioenregelingen mogelijk. Pensioenfondsen moeten zich ook aan talrijke regels uit het EU Verdrag houden. Dat heeft een zekere invloed op ons huidige pensioenstelsel.
30
FINANCIAL INVESTIGATOR
NUMMER 3 / 2015
Waar liggen de grootste kansen en uitdagingen voor ons pensioenstelsel in de komende jaren? Anne Gram, CFA, Adviseur beleggingscommissies en lid van raden van toezicht van pensioenfondsen
>
Foto: Archief Anne Gram
Wat staat ons pensioenstelsel te wachten? De grootste uitdaging zal zijn om de sterke punten te behouden en tegelijkertijd het stelsel beter betaalbaar te maken. De grootste kans is om een nieuw stelsel vorm te geven waarin pensioenfondsen zich echt op de lange termijn kunnen richten in plaats van zich te focussen op korte termijn schommelingen van dekkingsgraden. We hebben in Nederland al een heel goed pensioenstelsel, vergeet dat niet!
Behoud de collectiviteit van uitvoering en risicodeling in de tweede pijler.
Een sterk punt van ons systeem is de combinatie van de AOW, de eerste pijler, met aanvullende pensioenen, de tweede pijler. In tegenstelling tot veel andere landen hebben wij een groot pensioenvermogen opgebouwd in die tweede pijler. Belangrijke elementen daarbij zijn collectiviteit en risicodeling. De betaalbaarheid van het stelsel staat echter onder druk door de steeds langer levende en vergrijzende bevolking. Dat dwingt ons te kijken naar landen zoals Denemarken, waar persoonlijke pensioenrekeningen bijdragen aan de transparantie, duurzaamheid en betaalbaarheid van het stelsel. Behoud daarbij de collectiviteit van uitvoering en risicodeling in de tweede pijler. Een bijkomend voordeel hiervan is dat de dekkingsgraad niet meer relevant is op fondsniveau. Richt de focus op de lange termijn doelstellingen en help deelnemers om deze te realiseren en de materie te doorgronden. Daarbij ben ik geen voorstander van een systeem waarbij er te veel keuzes aan de deelnemer worden overgelaten. Presenteer als goede huisvader de beste oplossing voor de ‘klant’ met hooguit een ‘opt-out’.
Hedwig Peters, Bestuurder en toezichthouder bij verschillende pensioenfondsen
>
Foto: Archief Hedwig Peters
‘Een slimme meid is op haar toekomst voorbereid’. Dit was een slogan in 1989 van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid om vrouwen te stimuleren een vak te leren en financieel zelfstandig te worden. Helaas werd bij de campagne een component vergeten: de financiële bewustwording zowel tijdens als na het werkzame leven. Laten we nu de kans aangrijpen om te werken aan financiële educatie voor iedereen. Het moet duidelijk zijn dat geld dat tijdens het werkzame leven opzij is gezet, niet zonder meer een goed pensioen oplevert. Iedereen is op enigerlei wijze belegger en iedereen heeft belang bij goed functionerende kapitaalmarkten. De financiële sector is niet eng. Niemand kan en mag zich onttrekken aan basale kennis. Dit besef dient al vroeg in het schoolsysteem te worden ingebouwd. Autorijden vanaf 16,5 jaar? Dan financiële educatie vanaf 9 jaar.
Laten we nu de kans aangrijpen om te werken aan financiële educatie voor iedereen.
Decennialang konden bestuurders en adviseurs gebruik maken van modellen waarmee wij onze aannames over de inrichting van beleggingsportefeuilles konden toetsen. Met een rente rond het nulpunt, aandelenkoersen die fors zijn opgelopen, omvangrijke derivatenposities gebaseerd op de extreem lage rente en de hoge aandelenkoersen, in combinatie met zeer snelle handelssystemen, geldt meer dan ooit: ‘Rendementen uit het verleden bieden geen garantie voor de toekomst’. Veronderstelde correlaties zullen zich onder stress anders gedragen. Ook voor een langetermijnhorizon geldt, dat een groot gevaar schuilt in het blind blijven volgen van modellen gebaseerd op het verleden. Mijn advies is: blijf zelf nadenken.
NUMMER 3 / 2015
FINANCIAL INVESTIGATOR
23
// DE TOEKOMST VAN ONS PENSIOEN
Lucie Duynstee, Eigenaar en pensioendeskundige LUTOPE pensioenadvies
>
Foto: Archief LUTOPE pensioenadvies
Het pensioenstelsel van de toekomst is eenvoudig, betaalbaar, transparant, flexibel, overzichtelijk en goed communiceerbaar. De deelnemers moeten weten waar ze aan toe zijn. Feit is dat de pensioenbewustheid bij de gemiddelde Nederlander heel laag is. Pensioen zou een onderdeel moeten zijn van je financiële levensplanning. Het kunnen maken van een financiële levensplanning vergt een hoog financieel bewustzijn en hiervoor is van kinds af aan educatie nodig. Voor het pensioenstelsel in de toekomst is pensioenbewustheid noodzakelijk.
Het pensioenstelsel van de toekomst is eenvoudig, betaalbaar, transparant, flexibel, overzichtelijk en goed communiceerbaar.
De sterke elementen uit ons huidige pensioenstelsel, dat zijn strepen absoluut verdient, zouden we moeten combineren met vernieuwing. Belangrijk is dat de deelnemer zelf kiest en weet wat er mogelijk is. Je zou kunnen denken aan een pensioenregeling op basis van en middelloonregeling of een pensioenregeling op basis van een beschikbare premieregeling nieuwe stijl. De middelloonregeling is transparant gefinancierd en de werkelijke kostprijs van het pensioen is bij de deelnemer bekend, evenals het te verwachten pensioen. De beschikbare premieregeling is eenvoudig, uitlegbaar en biedt de mogelijkheid om middelen uit deze regeling te gebruiken voor bijvoorbeeld wonen, zorg en educatie. Jaarlijks wordt een helder overzicht verstrekt met de opgebouwde voorziening en de te bereiken voorzieningen op basis van de door de deelnemer geformuleerde doelstellingen. Het komt erop neer dat er deels met behoud van het huidige stelsel gecombineerd met vernieuwing, een heel goed stelsel kan ontstaan. De randvoorwaarde is wel dat het bewustzijn rond financiële levensplanningen wordt verhoogd.
Roelie van Wijk, Algemeen directeur TKP Investments Foto: Archief TKP Investments
>
Negatieve rente: het nieuwe afstempelen!
Voor pensioenfondsen is het een uitdagende tijd. De lage rente leidt tot immer stijgende verplichtingen. De toezichthouder vraagt om risicomijdend gedrag en dat betekent veel beleggingen in staatsleningen. Dat is ook passend, want die hebben we nodig als diversificatie en als onderpand voor alle hedge instrumenten. Onder EMIR moet dat grotendeels kasgeld zijn, maar daarvoor hebben we nog even uitstel.
De uitdaging is om de komende jaren alle facetten die aan het vermogensbeheer van pensioenfondsen kleven, goed te duiden en van een passend alternatief te voorzien.
24
FINANCIAL INVESTIGATOR
NUMMER 3 / 2015
Hoe dan ook, inmiddels betalen we zowel op kasgeld als op staatsleningen aan diverse Europese landen rente als we de inleg later nominaal wensen terug te krijgen. Dat is toch bizar? Tot vorig jaar werd geroepen dat korten ‘ultimum remedium’ was. Nu werken centrale banken eraan mee dat een deel van het vermogen per direct wordt afgestempeld. Welke boodschap moeten we aan onze deelnemers communiceren? Is het aanzwengelen van de Europese groei voldoende reden om mensen die goed gespaard hebben per direct te laten betalen? Of valt het te zien als een alternatieve vorm van vermogensbeheerkosten, waarbij bijvoorbeeld de Duitse Staat voor het ‘beheren’ van een nominale obligatie inmiddels meer vraagt dan een passieve index-beheerder bij een positieve rentecurve? De uitdaging is om de komende jaren alle facetten die aan het vermogensbeheer van pensioenfondsen kleven, goed te duiden en van een passend alternatief te voorzien. Dat biedt kansen voor nieuwe beleggingsvormen, zoals leningen aan het MKB en hypotheken. Dat lijkt optisch bezien duurder, maar dat is maar zeer betrekkelijk.
Hoe gaat het huidige stelsel zich de komende jaren ontwikkelen? Karin Roeloffs, Business Leader Investments Benelux bij Mercer Investments Foto: Archief Mercer Investments
>
Binnen de collectiviteit van pensioenfondsen zou er ook nog steeds voor de lange termijn belegd kunnen worden in illiquide beleggingscategorieën.
Omdat ik geloof dat we altijd veel kunnen leren van andere landen, pak ik het Melbourne Mercer Global Pension Index rapport erbij. Dit rapport krijgt de laatste tijd veel aandacht omdat Nederland niet meer op de 1e plek staat in deze ranking, maar ‘slechts’ op de 3e plaats. Daarom wil ik eens kijken naar de landen die het volgens dit rapport beter voor elkaar hebben dan wij. Denemarken (#1) en Australië (#2) hebben bovenop het staatspensioen een beschikbare-premieregeling. Nederland kent een lange en sterke geschiedenis van collectief beheer en risicodeling. Een combinatie van beide, een individueel beschikbare premieregeling met collectieve componenten, à la het SER advies, lijkt mij daarmee een goede toekomstrichting. Jongeren krijgen op deze wijze vertrouwen dat er voor hen nog geld in de pensioenpot zit, ze hebben immers hun eigen spaarpot met meer keuzevrijheid. Ouderen krijgen de gewenste periodieke uitkering om hun uitgaven te kunnen realiseren. Een nadeel van DC-regelingen is dat de premie vastligt en dat de hoogte van het pensioen afhankelijk is van het beleggingsresultaat en van het moment van omzetting van kapitaal naar aanspraken. Om dit nadeel te ondervangen stel ik een geleidelijke inkoop van aanspraken voor in combinatie met een degelijke afbouw van het renterisico binnen de lifecycle-oplossing. Vanaf bijvoorbeeld 10 of 20 jaar voor de beoogde ingang van het pensioen wordt ieder jaar een stukje uitkering ingekocht. En omdat ik ‘van het beleggen’ ben, nog een laatste opmerking daarover: binnen de collectiviteit van pensioenfondsen zou er ook nog steeds voor de lange termijn belegd kunnen worden in illiquide beleggingscategorieën, naar mijn mening een belangrijk onderdeel van elke beleggingsportefeuille.
Sacha van Hoogdalem, Manager kennis, innovatie en methodologie, Business Unit Pensions & Governance bij Ortec Finance
>
Foto: Archief Ortec Finance
Verschillende ontwikkelingen zorgen ervoor dat we er met het nieuwe FTK nog niet zijn. De veranderingen op de arbeidsmarkt en de ontwikkeling naar individualisering zorgen ervoor dat de huidige pensioencontracten onder druk staan. Mensen hebben geen life time employment meer en zullen gedurende hun werkzame leven niet meer hun hele leven bij één pensioenfonds hun pensioen opbouwen. De bereidheid van verschillende generaties om solidair te zijn in één pensioenfonds neemt hiermee af. Daarnaast zijn beleggingsrisico’s meer naar individuen verschoven, doordat de premies niet meer ingezet kunnen worden om deze op te vangen. Een veelgehoorde oplossingsrichting is een persoonlijke pensioenrekening, waardoor het beleggingsbeleid meer afgestemd wordt op de levensfase.
De uitdaging waar we voor staan, is de huidige pensioencontracten om te vormen naar nieuwe pensioencontracten.
De uitdaging waar we als sector voor staan, is om de huidige pensioencontracten om te vormen naar deze nieuwe pensioencontracten. De makkelijkste manier is om de bestaande pensioencontracten te sluiten en nieuwe pensioenopbouw in nieuwe contracten vorm te geven. Dit is waarschijnlijk niet de meest ideale oplossing. De sector staat voor de uitdaging om tot een oplossing te komen voor deze transitie. De tweede uitdaging ligt op het vlak van pensioencommunicatie. Pensioen is op dit moment voor veel mensen geen actueel onderwerp. Met het verschuiven van risico’s naar de individuen wordt het steeds belangrijker dat individuen zich bewust worden van hun financiële situatie na pensionering. Dit zal bijdragen aan het vertrouwen in het pensioenstelsel en zal er voor zorgen dat mensen zonder ongewenste verrassingen hun oude dag doorkomen.
NUMMER 3 / 2015
FINANCIAL INVESTIGATOR
25
// DE TOEKOMST VAN ONS PENSIOEN
Marion Verheul, Independent Investment Consultant
>
Foto: Archief Marion Verheul
Ons pensioenstelsel zal de nodige obstakels moeten overwinnen. Niet in het minst vanwege het feit dat de steun voor een systeem dat gebaseerd is op solidariteit afneemt. Vaak wordt de toenemende individualisering van onze samenleving als reden aangewezen, maar ik denk niet dat dit de belangrijkste factor is. De meeste mensen hebben helemaal geen zin om pensioen zelf te regelen en voor beleggingsprofielen te moeten kiezen.
Ik hoop op een definitief FTK dat als stevige basis kan dienen voor ons pensioenstelsel, met eenvoud en transparantie als belangrijkste kenmerken.
Volgens mij is het draagvlak afgenomen omdat veel mensen, inclusief politici, pensioen niet begrijpen en vrezen dat de pot straks leeg is. Ik geloof heel sterk in de haalbaarheid van een solidair systeem en zie daar twee concrete uitdagingen: beter uitleggen wat het is en hoe het werkt én de politiek ervan overtuigen dat pensioen een lange termijn product is. Reageren op korte termijn marktbewegingen is ongewenst. Onzekerheid over veranderende wetgeving, die een steeds korter leven beschoren lijkt te zijn, is contraproductief. Ik hoop op een definitief FTK dat als stevige basis kan dienen voor ons pensioenstelsel, met eenvoud en transparantie als belangrijkste kenmerken. Aan de politiek geef ik graag de uitdaging om de dekkingsgraad van de AOW op hetzelfde niveau te brengen als de dekkingsgraad van de pensioenfondsen. Dat zou pas een enorme verbetering betekenen van de oudedagsvoorziening!
Mirja Constandse, Directeur Beleid & Actuariaat MN
>
Foto: Archief MN
Eigenlijk is pensioen heel simpel: je stopt geld in een pot, dat geld rendeert, en aan het eind van de rit gaat het geld er weer uit. Als pensioen onbetaalbaar dreigt te worden en je wilt niet méér geld inleggen, dan is de oplossing simpel: de pensioenleeftijd gaat omhoog en de uitkering gaat omlaag, óf het geld moet beter renderen. Het eerste is gebeurd, voor het tweede zou wat meer beleggingsvrijheid helpen. De gehele verdere discussie over de herziening van het pensioenstelsel gaat wat mij betreft dan ook niet meer over betaalbaarheid, maar over draagvlak en daarmee houdbaarheid. Hoe ontwerp ik een stelsel dat past in het huidige tijdsbeeld waaraan burgers nu en in de toekomst mee willen blijven doen?
De gehele discussie over de herziening van het pensioenstelsel gaat niet meer over betaalbaarheid, maar over draagvlak en daarmee houdbaarheid.
26
FINANCIAL INVESTIGATOR
NUMMER 3 / 2015
Volgens de jaarlijkse Global Pension Index van Mercer behoort ons stelsel sinds jaar en dag tot de top drie van beste pensioensystemen ter wereld. Maar blijkbaar hanteert de Nederlandse burger een andere maatstaf voor ‘beste’. Aan elk stelsel zitten voor- en nadelen. De tijdgeest bepaalt welke het zwaarste wegen. Het lijkt op een self-fulfilling prophecy: als maar genoeg mensen roepen dat het huidige stelsel zijn beste tijd heeft gehad, dan gaat iedereen dat vanzelf geloven. En dan kun je gaan draaien aan de knoppen van collectiviteit, solidariteit en keuzevrijheid. Eerst zal het maximum pensioengevend salaris verder worden verlaagd om de overgangslast bij afschaffing van de doorsneepremie te verkleinen. Op welk pensioenstelsel zullen we vervolgens uitkomen? Ik verwacht dat we uit zullen komen op de SERvariant: ‘persoonlijk pensioenvermogen met collectieve risicodeling’, waarbij op of na de pensioendatum de mogelijkheid wordt gegeven een eenmalige uitkering te doen voor woning of zorg. Omdat dit het beste systeem is? Dat ligt er aan wat de definitie van ‘beste’ is. Het past in ieder geval in de huidige tijdgeest en zal daarmee leiden tot het meeste draagvlak.
Cathrin van der Werf, Werkgeversvoorzitter BPF Schilders-, Afwerkings-en Glaszetbedrijven, tevens bestuurslid Pensioenfederatie en bestuurslid Pensioenregister
>
Foto: Charlotte van der Werf
In mijn ideaalbeeld sluit het pensioenstelsel aan op de wijze waarop we met elkaar willen leven. Tenslotte is pensioen slechts een materieel onderdeel van ons leven nadat we gestopt zijn met werken. Natuurlijk is het belangrijk dat we dan geen grote geldzorgen hebben. Maar minstens zo belangrijk is dat we ons veilig voelen, niet eenzaam zijn en dat we deel uitmaken van een sociaal vangnet. Vanuit dit perspectief heb ik dan ook grote zorgen bij de huidige, in zeer grote mate door overheidsbeleid en de economische crisis veroorzaakte tendens naar individualisering. Veel zelfstandigen hebben moeite om een eerlijk uurtarief te vragen, laat staan dat ze daarbij rekening kunnen houden met het opbouwen van pensioen. Het huidige voordeel voor de opdrachtgever is het directe en toekomstige nadeel van de ZZP-er. Dit is een onevenwichtigheid die niet past bij een duurzame samenleving.
In mijn ideaalbeeld sluit het pensioenstelsel aan op de wijze waarop we met elkaar willen leven.
Het pensioenstelsel dat we nu hebben, is in de kern een goed stelsel. De pensioenen van nu zijn ondanks de indexatieachterstand en de kortingen nog steeds goede pensioenen. De basis voor deze pensioenen ligt bij de collectiviteit en de solidariteit. Die moeten we vasthouden en ook voor de ZZP-ers bereikbaar maken. Laat de bedrijfstakpensioenfondsen zich omvormen tot een APF waarin ze ook voor de ZZP-ers met eenzelfde beroep een eigen regeling en eigen vermogensring inrichten, en maak het voor allen die in een sector werken, verplicht om pensioen op te bouwen.
Wat is de invloed van Europa op ons huidige pensioenstelsel? Nine de Graaf, Public affairs PGGM
>
Foto: Archief PGGM
Ik draai de vraag graag eens om. Hoe groot is onze invloed op Europese pensioenen? De Europese Unie ziet graag houdbare, adequate en veilige pensioenen, maar heeft geen zeggenschap over hoe lidstaten hun pensioenstelsel inrichten. De EU werkt bijvoorbeeld aan een herziening van de Europese Pensioenfondsenrichtlijn IORP, met daarin standaarden voor pensioencommunicatie en governance. En via het Stabiliteitsen Groeipact volgen jaarlijks aanbevelingen aan lidstaten over zaken als het moderniseren van pensioenstelsels.
De Europese Unie ziet graag houdbare, adequate en veilige pensioenen, maar heeft geen zeggenschap over hoe lidstaten hun pensioenstelsel inrichten.
Je kunt je ook afvragen hoe je als pensioenuitvoerder zelf positief kunt bijdragen aan de pensioenontwikkelingen in Europa. Vanuit PGGM hebben we bijvoorbeeld de afgelopen twee jaar in een internationaal consortium gewerkt aan onderzoek naar een Europees pensioenregister: TTYPE (Track and Trace Your Pensions in Europe). Via zo’n register kunnen Europese burgers – vooral degenen die grensoverschrijdend werken – hun pensioenen eenvoudig volgen. Onlangs presenteerden wij ons eindrapport aan de Europese Commissie. Conclusie: we kunnen een Europees pensioenregister opzetten, zónder dat daarvoor wetgeving vanuit Europa vereist is. De samenwerking laat zien dat het mogelijk is een werkend systeem op te zetten dat ruimte biedt aan de diversiteit in het Europese pensioenlandschap. Maar voordat we een werkend systeem hebben, moet eerst nog een aantal vragen worden beantwoord op het gebied van financiering en het business model. Die vragen onderzoeken wij komend jaar verder. In een breder, en nóg Europeser, consortium.
NUMMER 3 / 2015
FINANCIAL INVESTIGATOR
27
// DE TOEKOMST VAN ONS PENSIOEN
Prof. dr. Erik Lutjens, Hoogleraar Pensioenrecht Vrije Universiteit Amsterdam en advocaat pensioenrecht bij DLA Piper
>
Foto: DLA Piper
In 2012 werd Pieter Omtzigt door de Tweede Kamer aangewezen als speciale pensioenrapporteur. Zijn missie: Europa waar nodig buiten de deur houden. Want: Europa bedreigt onze pensioenen. Nu kan niet ontkend worden dat het Europese beleid invloed heeft op Nederlandse pensioenfondsen. Mogelijke buffereisen en de mede door het beleid van de Europese Centrale Bank veroorzaakte lage rente, beïnvloeden de financiering van het aanvullend pensioen aanmerkelijk.
De Europese invloed op ons pensioenstelsel is beperkt.
Er zijn echter heel veel onderwerpen waar Europa geen invloed op heeft. Ik noem: de inrichting van het sociale stelsel; de hoogte van wettelijke sociale zekerheidspensioenen; de vraag of pensioen op kapitaaldekking of omslag worden gefinancierd; de wetgeving over de inhoud van het tweede pijler pensioen (behoudens voorschriften inzake gelijke behandeling); de vraag of er überhaupt wetgeving over aanvullend pensioen is; de toegestane karakters voor een pensioenregeling; de inrichting van uitvoeringsinstellingen voor pensioenregelingen; de medezeggenschap van werknemers; de overdraagbaarheid van pensioenen; de afkoopbaarheid van pensioenen; de fiscale behandeling; de vraag of er sprake is van een stelsel van verplichte deelneming in een pensioenregeling en de vraag of een pensioenstelsel voor zelfstandigen wordt ingericht. Dankzij Europa is grensoverschrijdende uitvoering van pensioenregelingen mogelijk. Een Nederlandse werkgever kan zo zijn pensioenovereenkomst met zijn werknemers onderbrengen bij een pensioeninstelling in bijvoorbeeld België. Dat heeft een zekere invloed, maar in zo’n situatie zal de Belgische uitvoerder de Nederlandse pensioenwet moeten naleven. De Europese invloed op ons pensioenstelsel is dus beperkt.
Henriëtte de Lange, Pensioenfondsbestuurder en intern toezichthouder Foto: Bettina Traas
>
De invloed van Europa is in mijn optiek bescheiden.
28
FINANCIAL INVESTIGATOR
NUMMER 3 / 2015
De invloed van Europa is in mijn optiek bescheiden. Op deelterreinen van ons pensioenstelsel is de invloed van Europa wel nadrukkelijk aanwezig. Ons pensioenstelsel kunnen we voor een groot deel ‘Nederlands’ inrichten. Maar als het gaat om taakafbakening, verplichtstelling en gelijke behandeling is er nadrukkelijk wel invloed vanuit Europa op de mogelijkheden die we hebben om bepaalde zaken aan te pakken of op te lossen. Ik denk dan met name aan de discussie rond de doorsneepremie. Als het gaat over de toekomst van ons pensioen is het van belang dat Europa begrijpt of gaat begrijpen dat onze Pensioenfondsen een unieke variant zijn onder de financiële instellingen. Pensioenfondsen hebben eigen karakteristieken waardoor ze met name als het gaat om communicatie naar deelnemers, niet op een hoop gegooid mogen worden met banken of verzekeraars. Vanuit Europa bestaat er wel die neiging. Men ziet pensioen puur als een financieel product. Ons pensioen is meer dan een financieel product. Er zitten arbeidsvoorwaardelijke kanten aan en daarnaast spelen de risicodeling en solidariteit die we nog altijd kennen in onze pensioenfondsen en het feit dat pensioenfondsen geen commerciële ondernemingen zijn, een grote rol. Ik denk dat de nieuwe pensioencommunicatiewetgeving een goed startpunt is om een extra slag te maken in het verder brengen van pensioencommunicatie. We moeten voorkomen dat we daarin belemmerd worden door Europese regels.
Irene Vermeeren, Partner Pensions & Employment Law en advocaat bij Baker & McKenzie Amsterdam
>
Foto: Archief Baker & McKenzie
‘Historisch gezien is migratie de constante factor in het bestaan van de mensheid’, aldus Leonard Rutgers, hoogleraar Late Oudheid aan de Universiteit van Utrecht. En migratie heeft een stuwende werking op het vrije verkeer van werknemers, met grote impact op aanvullende pensioenen. Vanuit deze gedachte heeft Europa speerpunten ontwikkeld met mogelijke invloed op het Nederlands pensioenstelsel: het wegnemen van belemmeringen voor grensoverschrijdende pensioenen (Mobility) én het uitvoeren van grensoverschrijdende pensioendiensten (IORP). Maar Europa slaagt niet altijd in het uitoefenen van haar invloed op Nederland. Een voorbeeld is de Mobility-richtlijn en de onlangs verschenen EIOPA-consultatie over grensoverschrijdende waardeoverdrachten.
Europa slaagt niet altijd in het uitoefenen van haar invloed op Nederland.
De Mobility-richtlijn biedt een aantal minimumvereisten voor pensioenverwerving, het behoud van slapende pensioenrechten en informatieverstrekking voor mobiele werknemers. Omdat de Nederlandse praktijk reeds aan deze minimumvereisten voldoet, is deze richtlijn van mindere betekenis. Een eerdere versie kende echter nog een recht op grensoverschrijdende waardeoverdracht. Nadat Nederland met een veto dreigde, is dit recht geschrapt. Toch heeft de Europese Commissie de belemmering bij grensoverschrijdende waardeoverdrachten nog steeds in het vizier. EIOPA heeft op 28 januari 2015 ‘good practices’ geformuleerd om belemmeringen bij internationale waardeoverdrachten te verminderen. Veel van de ‘good practices’ komen overeen met de Nederlandse praktijk en hebben dus voor Nederland geen consequenties. Helaas zijn er geen ‘good practices’ geformuleerd over de waarderingsmethode en fiscaliteit bij waardeoverdrachten. Beide onderwerpen waren aanleiding voor het voornoemde veto van Nederland. Nederland komt dus in 2015 wederom goed weg met de EIOPA-consultatie. Maar of daarmee de internationale arbeidsmarkt met grensoverschrijdende waardeoverdrachten van en naar Nederland geholpen is, is de vraag.
Prof. dr. mr. Hans van Meerten, Advocaat in de pensioengroep van Clifford Chance en hoogleraar EU en internationaal pensioenrecht aan de Universiteit Utrecht
>
Foto: Archief Cliford Chance
De invloed van de EU is zeer groot op het pensioendossier. Niet alleen op de beleggingen, die allang internationaal zijn, maar ook op al het overige. De pensioenfondsen zijn ondernemingen die zich aan tal van regels uit het EU Verdrag moeten houden. Voorts is daar het Handvest van de grondrechten van de EU: dit handvest regelt onder andere de eigendomskwestie en is zeer relevant in de kortingen die pensioenfondsen doorvoeren. Tot slot: het EU Hof bepaalde in 2013 dat de Staat onder omstandigheden aansprakelijk is als pensioenfondsen hun oorspronkelijke toezegging niet nakomen. De kans dat dit zich in Nederland voordoet, is zeker niet ondenkbeeldig. Nederland staat hiermee voor een gigantisch bedrag garant.
De invloed van de EU is zeer groot op het pensioendossier.
NUMMER 3 / 2015
FINANCIAL INVESTIGATOR
29
// DE TOEKOMST VAN ONS PENSIOEN
Jacqueline Lommen, Executive Director European Pensions bij Robeco
>
Foto: Archief Robeco
De invloed van Europa is heel groot en voltrekt zich geleidelijk. Dit is al langer waarneembaar in ons pensioenstelsel, maar dat moet je willen zien. Kijk bijvoorbeeld naar de komst van de PPI’s: in Nederland en de UK is dit nieuwe uitvoeringsmodel misschien nog iets nieuws, maar PPI’s bestaan al sinds jaar en dag en komen nu vanuit Europa naar Nederland. Een ander voorbeeld is de waarneembare trend naar DC. De collectieve premieovereenkomst die nu wordt ontwikkeld voor volgend jaar, zie ik als een soort aanlegsteiger, zodat sociale partners die dat willen, de oversteek van DB naar DC makkelijker kunnen maken. Dit zijn allemaal invloeden die via de markt of via de Europese wetgeving heel geleidelijk op ons afkomen.
De invloed van Europa is heel groot en voltrekt zich geleidelijk.
Daarbij heeft het Nederlandse pensioenstelsel soms last van de wet van de remmende voorsprong. We zijn groot, intelligent, sterk en bestaan al heel erg lang. Maar als dinosaurus hebben we wel wat moeite met veranderingen en tijdig en flexibel inspelen op nieuwe behoeftes. Ook ontstaat er vaak Babylonische spraakverwarring tussen het pensioenstelsel, de pensioeninstellingen, de pensioenregelingen en pensioenuitvoering. Ik denk dat we deze vier gebieden, waarin veel veranderingen gaande zijn, bewust moeten onderscheiden. De EU grijpt primair in op de pensioeninstellingen, zodat deelnemers goed beschermd zijn en de pensioenfondsen in een vrije Nederlandse en Europese markt kunnen opereren. In tegenstelling tot wat vaak wordt gesuggereerd, heeft Europa echter geen enkele intentie of mandaat om zich ’te bemoeien’ met de vormgeving van ons pensioenstelsel, met de inhoud van pensioenregelingen en met de concrete uitvoering. Europa is als een tanker die vaart, die we echt niet meer kunnen stoppen. Belangrijker is om zélf in die stuurhut te gaan zitten.
CONCLUSIE
De grootste uitdaging voor ons pensioenstelsel zal zijn om de sterke punten van ons huidige stelsel te behouden en tegelijkertijd het stelsel beter betaalbaar te maken door ervoor te zorgen dat pensioenfondsen zich op de lange termijn kunnen richten. De goede punten van ons huidige stelsel zijn daarbij de collectiviteit en de risicodeling in de tweede pijler. Een veelgehoorde oplossingsrichting daarbij is de persoonlijke pensioenrekening die past bij de tendens om risico’s meer te verschuiven naar individuen. Financiële educatie voor iedereen, goede pensioencommunicatie, eenvoud en transparantie zijn daarbij belangrijk net als meer beleggingsvrijheid die ook ruimte geeft aan illiquide beleggingsvormen. Vergeet daarbij ook niet dat een goed pensioenstelsel aansluit bij de wijze waarop je als samenleving met elkaar wilt leven. Over de vraag hoe groot de invloed van Europa is, verschillen de meningen. De Europese Unie ziet graag houdbare, adequate en veilige pensioenen maar heeft geen zeggenschap over de wijze waarop lidstaten hun pensioenstelsel inrichten. De EU ziet vooral toe op de pensioeninstellingen zodat deelnemers goed beschermd zijn en pensioenfondsen in een vrije Nederlandse en Europese markt kunnen opereren. Dankzij Europa is grensoverschrijdende uitvoering van pensioenregelingen mogelijk. Pensioenfondsen moeten zich ook aan talrijke regels uit het EU Verdrag houden. Dat heeft een zekere invloed op ons huidige pensioenstelsel.
30
FINANCIAL INVESTIGATOR
NUMMER 3 / 2015