De toekomst van Kennisnet
Meer marktwerking, minder problemen… Door Clyde Waal Ik ben als leerling verbonden aan een VO-instelling. Als medewerker bij het Systeembeheer heb ik veel ervaring opgedaan met de ontwikkelingen rond Kennisnet. Op 31 december 2003 loopt het contract dat het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen heeft afgesloten met nl.tree, met betrekking tot de realisatie en exploitatie van Kennisnet, af. Stichting Kennisnet vraagt betrokkenen uit het onderwijsveld om hun mening over de toekomst van de infrastructuur van Kennisnet[TKMST]. Dit betoog is mijn bescheiden bijdrage daaraan… 1. Het probleem Het huidige Kennisnet bestaat in principe uit twee zaken: -
de infrastructuur, hiermee doel ik op alles wat binnen de Kennisnet-terminologie valt binnen de ”aansluiting” en de “landelijke transportdienst”. Het gaat dus zowel om de fysieke verbinding van de instelling naar de dichtstbijzijnde Point of Presence(PoP) van de Kennisnetbackbone (de zogenaamde toegangslijn), deze backbone zelf, evenals om de routering van het dataverkeer over deze verbindingen.
-
het dienstenpakket, dat voornamelijk bestaat uit de op het landelijke serverpark voortgebrachte diensten (de internetkoppeling, de portal (www.kennisnet.nl) en bijvoorbeeld de e-mail voorziening).
Bij de openbare aanbesteding van Kennisnet is de realisatie van deze beide zaken in het geheel toegewezen aan één partij, namelijk nl.tree (een samenwerking van de grootste kabelmaatschappijen van Nederland). En daarin schuilt hem mijns inziens het probleem. Ten eerste geeft deze werkwijze nl.tree een ongewenst grote machtspositie en maakt het vormen van marktwerking binnen Kennisnet (op het terrein van de infrastructuur) vrijwel onmogelijk. Een instelling die wel toegang wil hebben tot de op Kennisnet beschikbare content, maar niet in zee wenst te gaan met nl.tree (en dus eigenlijk met de lokale kabelmaatschappij), met betrekking tot de aansluiting, ziet zich geconfronteerd met een dilemma. Toegang tot de content van Kennisnet is onmogelijk zonder ook in zee te gaan met nl.tree voor een aansluiting. Een, door het ministerie gecreëerde, vorm van koppelverkoop die de instellingen elke vorm van keuzevrijheid in (infrastructuur)leverancier afneemt. Ten tweede is er nauwelijks een (economische) prikkel meer voor nl.tree om een aanvaardbare kwaliteit dienstverlening tegen een marktconforme prijs te leveren (zij is immers van klandizie verzekerd). Het moge duidelijk zijn dat dit weinig bevorderlijk is voor de kwaliteit van de dienstverlening. Tot slot heeft het feit dat de infrastructuur door één partij wordt gerealiseerd tot gevolg dat de door die partij geëxploiteerde infrastructuur bij voorkeur zal worden gebruikt om 1
aansluitingen te realiseren. In het geval van nl.tree is dit dus de kabel. In de praktijk heeft dit tot gevolg dat men in principe kabelaansluitingen realiseert, en alleen in gevallen waar dit absoluut onmogelijk blijkt uitwijkt naar andere technieken (bijvoorbeeld DSL of huurlijnen). Toch zal ook in gevallen waar kabel wel mogelijk is, dit niet altijd de beste oplossing zijn. Bovenstaande leidt tot de conclusie dat de infrastructuur van Kennisnet (althans, het gedeelte van instelling naar backbone) in een andere organisatie moet worden ondergebracht dan de organisatie die de servers onderhoudt waarop de content staat. Bovendien is het wenselijk dat in de markt voor toegangslijnen (school<->backbone) meerdere marktspelers actief zijn. Een tender om de zoveel jaar, biedt in de turbulente internet- en telecommarkt te weinig flexibiliteit om de optimale prijs- kwaliteitsverhouding voor instellingen te garanderen. Ontwikkelingen in techniek gaan in deze sector zó snel, dat een wedloop eens in de paar jaar niet toereikend is. De snelheid waarmee bijvoorbeeld xDSL-diensten in de afgelopen jaren in Nederland (door verscheidene leveranciers) zijn uitgerold, onderschrijven dit. 2.1 De oplossing Concurrentie en vrije marktwerking op de spreekwoordelijke “last-mile” van de Kennisnetverbinding (het stukje tussen de school en de Kennisnet PoP) is mijns inziens dus mogelijk en noodzakelijk. Hoe moet dit nu in de praktijk gerealiseerd worden? Om tot een voorstel hiervoor te komen wil ik uitgaan van wat ik het SURFnet-model noem. SURFnet is het landelijke netwerk van het hoger onderwijs in Nederland[SNET]. Het netwerk[SMAP] heeft een hypermoderne backbone met uitstekende interconnectie naar het Internet[SINET]. Door middel van dit (deels door het ministerie gefinancierde netwerk) wordt ondermeer het hoger onderwijs (hogescholen en universiteiten) van internettoegang voorzien. Binnen SURFnet worden enkel de landelijke backbone (incl. PoPs), de interconnectie (lees: internettoegang) en de ondersteunende diensten (bijvoorbeeld LDAP, secondary DNSnameserving) door de centrale SURF-organisatie geregeld. De toegangslijn (verbinding instelling<->dichtsbijzijnde SURFnet PoP) kan van elke willekeurige aanbieder afgenomen worden. Ditzelfde model zou als basis kunnen dienen voor een betaalbaar en efficiënt Kennisnet. Er is echter één groot verschil tussen Kennisnet en SURFnet. Bij de doelgroep van Kennisnet (BVE,VO en PO) is, in tegenstelling tot de SURFnet doelgroep, niet bij elke instelling een voldoende hoog ICT-kennisniveau aanwezig om zaken als beveiliging of het opzetten en onderhouden van bepaalde servers en services te regelen. Dit zal dus als aanvullende dienstverlening door de centrale Kennisnet-organisatie geleverd moeten worden. Het is van belang dat dit ook daadwerkelijk als aanvullende dienstverlening gepositioneerd wordt. In de zin dat het voor een instelling mogelijk moet zijn om zelf dergelijke zaken te regelen, indien zij hiertoe in staat is. Om de levering van deze aanvullende diensten mogelijk te maken moet er dus een “landelijk serverpark” zijn, waar de technische realisatie van deze diensten zijn beslag krijgt. De organisatie die de exploitatie van dit serverpark en de landelijke backbone op zich neemt kan om praktische redenen enkel een monopolistische organisatie zijn (zo is er bijvoorbeeld maar één organisatie die het domein kennisnet.nl in bezit kan hebben). Ook zaken als beveiliging en het beheer van backbone(routers) reken ik tot dienstverlening waarin niet of nauwelijks gezonde marktwerking is te introduceren. Het is dus van belang dat deze kerntaken door een
2
organisatie zonder winstoogmerk worden vervuld. Dit kan gerealiseerd worden door het onder streng toezicht van het ministerie onder te brengen. Een groot deel van de overige zaken die in het huidige Kennisnet door één centrale (monopolistische) organisatie geregeld worden kunnen wel meer opengesteld worden voor de markt. Denk hierbij aan e-mail en webhosting faciliteiten. Ik pleit ervoor om ter wille van de efficiency de landelijke beheersorganisatie onder te brengen binnen SURFnet. Het komt op mij over als pure verspilling van gemeenschapsgeld dat er niet gebruik wordt gemaakt van de faciliteiten en expertise die al aanwezig is binnen de ene door OCenW gefinancierde organisatie (SURF), om vervolgens het wiel opnieuw uit te vinden binnen de andere (Kennisnet). Een sprong in efficiency en kostenbeheersing kan hoogstwaarschijnlijk gemaakt worden indien beide organisaties hun krachten zouden bundelen. Bovendien is SURFnet al een besloten vennootschap zonder winstoogmerk. Het delen van de backbone (bijvoorbeeld met behulp van virtual networks), colocatieruimtes en PoPs met als doel kostenbesparingen te realiseren behoort dan tot de mogelijkheden. Een illustratie van de huidige inefficiënte aanpak is de huidige situatie op de Amsterdam Internet Exchange[AMS], het internetknooppunt van Nederland. SURFnet is hier, ten dienste van het hoger onderwijs, aanwezig met een (zeer royale) capaciteit van 2500 Mbit/s. Nl.tree heeft daarnaast haar eigen (bescheiden) aansluiting van 100 Mbit/s aangelegd[AMSIX]. Dat dit overbodige kosten met zich meebrengt lijkt onvermijdelijk. Concluderend, kan gesteld worden dat bij het opzetten en inkopen van allerlei dienstverlening flinke kostenbesparingen gerealiseerd kunnen worden als de vraag van het gehele Nederlandse onderwijsveld gebundeld wordt. Dit zijn allen argumenten die aangeven hoe inefficiënt het is, dat het ministerie een compleet nieuwe backbone met eigen koppelingen naar Internet heeft laten bouwen, terwijl het in de vorm van Surfnet5 al een state-of-the-art netwerk (wellicht het beste onderzoeksnetwerk van Europa) heeft liggen. Economisch gezien zou het voordeliger zijn om Kennisnet als virtueel gesloten netwerk binnen de SURFnet backbone op te zetten. Mochten hieraan teveel haken en ogen zitten, dan is het in ieder geval zaak om de beide organisaties (SURFnet en Kennisnet) te laten samenwerken waar dat wel goed mogelijk is (ik denk dan in eerste instantie aan kennisuitwisseling en gezamenlijke inkoop van internetconnectiviteit). Als Kennisnet naar dit voorstel zou worden ingericht heb je dus de situatie dat de landelijke backbone (ofwel fysiek, danwel virtueel binnen SURFnet) plus het (uitgeklede) centrale serverpark door één centrale organisatie onderhouden worden. Daarnaast moet er natuurlijk een organisatie zijn die ervoor zorgt dat er een portal(www.kennisnet.nl) onderhouden wordt en dat de vraag naar content vanuit het onderwijsveld in kaart wordt gebracht. Tegelijkertijd fungeert deze organisatie als aanspreekpunt voor de contentleveranciers (bijvoorbeeld de uitgevers). Dit is dus het huidige takenpakket van de Stichting Kennisnet en kan, ook binnen het voorgestelde model, voor hun rekening komen.
3
2.2 Organogram
Kennisnet II Organogram
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen Directie ICT
Instelling (PO,VO,BVE)
Nl.tree (nieuwe vorm)
Kennisnet Technisch Beheer (serverpark+backbone) non-profit
Stichting Kennisnet non-profit
Gezamenlijke kabelmaatschappijen
KPN
bbned
Versatel
BT Ignite Nederland
Energis
BaByXL
Worldcom
Priority Telecom
Nieuwe partijen
Leveranciers van dienstverlening(webhosting , e-mail)
Leveranciers van toegangslijnen(marktpartijen)
Toelichting bij organogram: Een voorstel voor de inrichting van de Kennisnet organisatie. Ministerie van OCenW, Directie ICT: Functie: Coördineren van activiteiten Stichting Kennisnet en technische beheersorganisatie. Tevens eindverantwoordelijk voor Kennisnet als geheel Stichting Kennisnet: Functie: Opzetten en onderhouden portal (www.kennisnet.nl) In kaart brengen van de vraag naar content vanuit het onderwijs en het aanbod vanuit de markt (lees: contentleveranciers/uitgevers) Aanspreekpunt voor contentleveranciers (niet-technisch) Eindverantwoordelijk voor content op Kennisnet Organisatievorm: Zelfstandige organisatie zonder winstoogmerk (net zoals de huidige
4
stichting). Financiering vanuit OCenW. Kennisnet Technisch Beheer: Functie: Onderhouden (uitgeklede) landelijke serverpark en bijbehorende dienstverlening(internetconnectie,beveiliging,routers) Onderhouden landelijke backbone en PoPs. Bemant de servicedesk (telefonische hulpdienst) Contactpersoon voor leveranciers toegangslijnen (telecombedrijven) Eindverantwoordelijk voor de technische kant van Kennisnet Organisatievorm: Zelfstandige organisatie zonder winstoogmerk (stichting?). Financiering vanuit OCenW. Dit kan het huidige nl.tree zijn, maar dan met de aandelen en het bestuur in handen van OCenW. Of (bij voorkeur) een afdeling van SURFnet BV. Opmerking: Nader onderzoek naar de haalbaarheid en wenselijkheid om de markt voor hosting(web, streaming) en e-mail diensten binnen Kennisnet vrij te geven(en deze taken dus niet door de technische beheersorganisatie te laten uitvoeren) is wenselijk. Indien de vraag vanuit onderwijs en contentleveranciers naar dergelijke diensten groot genoeg is, zal dit zeker voordelen kunnen bieden. Dienstverlening door marktpartijen, waar dat op een gezonde manier mogelijk is, zou uitgangspunt van het (infrastructurele) Kennisnetbeleid moeten zijn. Leveranciers van toegangslijnen: Functie: Leveren toegangslijn (verbinding instelling<->backbone) en zorgen ervoor dat het dataverkeer van de instellingen die bij hun diensten afnemen bij een Kennisnet PoP terecht komt. Eindverantwoordelijk voor toegangslijn Instelling Taken: Bepaalt (evt. in overleg met technische beheersorganisatie) welke leverancier de toegangslijn levert. Instelling wordt tevens gefactureerd voor gebruik van aanvullende diensten of bepaalde content. 3. Conclusie Als het hierboven uiteengezette model geïmplementeerd zou worden heb je naar mijn mening het beste van twee werelden. Aan de ene kant een gesloten, beveiligd netwerk waar ook instellingen met minder in-house ICT-kennis succesvol op kunnen participeren. Aan de andere kant een grotere vrijheid voor scholen om met een leverancier naar keuze in zee te gaan en op die manier de leveranciers ‘tegen elkaar uit te spelen’ (lees: de markt zijn werk te laten doen). Bovendien worden de gemeenschappelijke Kennisnetgelden dan zo min mogelijk aan infrastructuur besteed en gaat het motto “de gebruikende instelling betaald” meer gelden. De gemeenschappelijke Kennisnetgelden kunnen dan beter aangewend worden waarvoor ze bedoeld zijn, namelijk contentontwikkeling. Een innigere samenwerking met GigaPort/SURFnet (desnoods als “onderdeel van”) zal moeten leiden tot het bundelen van krachten, waardoor het in ICT gepompte onderwijsgeld efficiënter besteed kan worden.
5
Dit voorstel vergt wel drastische veranderingen in het beleid betreffende Kennisnet en het openbreken (of niet verlengen) van het huidige contract met nl.tree. Ingrijpende wijzigingen, die ook nog eens belangen van bedrijven en personen op het spel zetten (we praten immers over miljoenenbusiness), maar noodzakelijk zullen zijn om een gezonde Kennisnetinfrastructuur op te bouwen. Deze infrastructuur is echter slechts één basisvoorwaarde wil Kennisnet uitgroeien tot een betaalbaar, vitaal en internationaal toonaangevend onderwijsnetwerk. Het beschikbaar komen van voldoende aansprekende content is minstens net zo belangrijk en vergt een duidelijke en degelijke aanpak. Filosoferen hierover valt helaas buiten het bestek van dit stuk(de online nieuwsgroepdiscussie, die volgde op dit document, bevat enkele interessante gedachten op dit vlak). Leiden, juli 2002 4. Bronnen [TKMST] Toekomst Kennisnet, http://toekomst.kennisnet.nl [SNET] Surfnet, http://www.surfnet.nl [SMAP] Surfnet netwerkmap, http://www.gigaport.nl/netwerk/ne_netwerk_backbone.html Ook interessant: http://www.surfnet.nl/organisatie/netwerk/ [SINET] http://www.gigaport.nl/netwerk/ne_netwerk_interconnectie.html [AMS] AMS-IX, http://www.ams-ix.net [AMSIX] AMS-IX Member List, http://www.ams-ix.net/cgibin/publicmembers.cgi?=db_search=&sort_on=3 Na het oorspronkelijke schrijven van dit stuk, heb ik reacties gevraagd in de Usenetnieuwsgroep nl.onderwijs.nieuwe-media. Dit heeft een interessante gedachtewisseling tot gevolg gehad. Deze discussie is, als bijlage bij dit stuk, eigenlijk onmisbaar. De correspondentie is na te lezen op: http://groups.google.com/groups?hl=nl&lr=&ie=UTF8&oe=UTF8&c2coff=1&selm=6g67hu4np9f1pm0s8fbb4etenmdte73nat%404ax.com&rnum=1
6