Inhoud
3 5 10 13 14 18 21 23 27 29 30 30 31 32 36 38 39 40 41 44
D E SOEFIgedachte
maart 2013
Ten geleide Godsdienst Hazrat Inayat Khan Gedachten over harmonie als weg Kadir Troelstra Gedicht Het mysterie van muziek Musharaff Moulamia Khan De spiritualiteit van moderne muziek Walter Fennis Hazrat Inayat Khan als moslim mysticus Hendrik J. Horn Geschiedenis is leren uit het verleden Hamida Verlinden Hoe nu verder? Kariem Maas, Amir Smits Gedicht Bewustwording van de waarheid Hazrat Inayat Khan Op de Heer kan ik vertrouwen Denkend aan Murshida Shahzadi… Jaya Bakker Leren van de jeugd Wali van Lohuizen Interview met Hakima Staphorst-Visser Karim Logtmeijer Column Over boeken Gebeurtenissen Informatie over de Soefi Beweging Informatie over Soefi Contact
De Soefi-gedachte is een gezamenlijke uitgave van Soefi Beweging Nederland en Vereniging Soefi-Contact en heeft tot doel het verspreiden van het gedachtengoed van Hazrat Inayat Khan.
1
COLOFON de Soefi-gedachte 67e jaargang nummer 1 maart 2013 Verschijnt 4 x per jaar; in: maart, juni, september en december. Uitgever/Administratie: Stichting Soefi Beweging Nederland Anna Paulownastraat 78, 2518 BJ Den Haag tel: 070 346 15 94 fax: 070 361 48 64
[email protected] www.soefi.nl www.soefi-contact.nl Abonnementen: jaarabonnement, incl. porto: € 16,00 abonnement buitenland: € 20,- per jaar los nummer: € 5,00. Aanmelding door betaling via rekening 777555 tnv Penningmeester Stichting Soefi Beweging Nederland te Den Haag Drukker: NKB, Bleiswijk Aanwijzingen voor auteurs: Bijdragen zijn welkom, mits niet langer dan ca. 2000 woorden en aangeleverd in Microsoft Word met eventuele voetnoten als eindnoten. De redactie behoudt zich het recht voor artikelen niet op te nemen of in te korten, en op de eigen websites te plaatsen. Kopij sturen naar het redactie-adres. Uiterste inleverdata voor het volgende nummer: 2 maanden tevoren (1 januari, 1 april, 1 juli, 1 okto. ber) of in overleg met de redactie.
Redactie: dhr. L.W. Carp (Ameen), voorzitter mw. J.I.E. Bakker (Jaya) mw. M.A.J. van den Besselaar (Zubin) dhr. J.J. Dekker (Sabir), eindredacteur dhr. E.H.K.Logtmeijer (Karim) dhr. T. Maas (Kariem), hoofdredacteur dhr. J.P.H.Smits (Amir), secretaris Redactie-adres: dhr. J.P.H.Smits (Amir), Warmondstraat 177 hs, 1058 KX Amsterdam
[email protected] Redactiemedewerker: dhr. N. Welten (Noud), opmaak Illustraties: De redactie stelt alles in het werk om reproductierechten te regelen. Voorzover dit niet correct is gebeurd, kunnen rechthebbenden contact opnemen met de uitgever.
Adresveranderingen sturen aan de uitgever, Anna Paulownastraat 78, 2518 BJ Den Haag met uitzondering van leden Soefi-Contact, die mutaties sturen naar hun secretariaat. © Soefi Beweging Nederland. Overname van agendapunten vrij. De inhoud van de artikelen is voor verantwoording van de auteurs en afgezien van plaatsing in dit tijdschrift en op daaraan gerelateerde websites, berust het copyright bij de auteurs.
2
Ten Geleide Het lijf waarschuwt altijd op tijd; het is een kunst om op tijd te luisteren. Die kunst leert een mens langzaam, de een wat langzamer dan de ander. Hoe enthousiaster je bent voor het werk dat je doet des te lastiger valt dat luisteren. Ik moet nu wel en daarom ga ik uit de redactie, per 1 maart van dit jaar. Ik zal worden opgevolgd door een vrouw. Jammer, ik vind het fijn op deze manier mee te werken aan het verspreiden van het gedachte– en gevoelsgoed van Hazrat Inayat Khan: de boodschap van geestelijke vrijheid, niet alleen voor onszelf maar voor iedereen; mededogen en verdraagzaamheid vanuit onszelf naar onze directe omgeving en de cirkel daarbuiten en daarbuiten en daarbuiten, etc. En laten we niet vergeten dat Inayat Khan het vinden van evenwicht de boodschap voor deze tijd noemde. Kadir Troelstra beschrijft dat evenwicht in deze Soefi-gedachte onder het kopje ‘Gedachten over harmonie als weg’. ‘Stilte in de menigte’ gonsde het door me heen toen ik zijn stuk las: onder alle omstandigheden het evenwicht bewaren. Mijn belangstelling is altijd uitgegaan naar, zoals dat vaak wordt genoemd, het dagelijks leven. Hieronder versta ik niet soefistisch strijken en stof afnemen. Maar wat doen wij naar mensen en de samenleving om ons heen met de inspiratie die we opdoen door ons te verdiepen in alles wat Inayat Khan heeft gezegd en kennis te nemen van wat mensen ons overbrengen vanuit die inspiratie? Een kijkje daarin geef ik in de column in dit nummer. Ik scheur me los van de redactie, zo voelt het. Sinds het midden van de jaren negentig ben ik betrokken bij de redactie, eerst in de redactieraad en daarna als secretaris van de redactie. In die periode heb ik de Soefi-gedachte van oranje naar de huidige omslag zien transformeren en een nieuwe transformatie zal ik in die functie net niet meemaken. De samenstelling van de redactie veranderde, we hebben nu zeven leden: zes uit de Soefi Beweging en één uit Soefi Contact; de rollen zijn goed verdeeld. Er schrijven meer verschillende mensen in dan voorheen. Het was een fantastische tijd. Jaya Bakker, aftredend redactielid
3
Godsdienst
Hazrat Inayat Khan Wanneer het woord godsdienst wordt genoemd dan denkt men of aan een geestelijke, of aan zijn kerk, of aan de vorm van de eredienst die men gewend is bij te wonen, of aan de heilige Schrift die men leest. Het lijkt alsof het leven afgesneden is van godsdienst. Godsdienst is aan de ene zijde gezet en het leven aan de andere zijde. We hebben de godsdienst gescheiden van het leven en daardoor is de mensheid tegenwoordig niet in staat om gebruik te maken van godsdienst, om er het volle voordeel van te genieten. Als men de werkelijke betekenis van godsdienst inzag dan zou men geen scheiding tussen godsdiensten maken. Men zou dan van oordeel zijn dat er één en dezelfde godsdienst was, is, en zijn zal. En men zou ook inzien dat al de verschillende namen die aan de verschillende godsdiensten gegeven zijn, de namen zijn van één godsdienst. Als er een omschrijving van godsdienst moest worden gegeven, dan zou ik zeggen dat godsdienst betrekking heeft op vijf verschillende aspecten: thuis – gemeenschap – ideaal – God – kerk. Als het thuis niet tot een kerk gemaakt is en als de kamers waarin men zit en schrijft en denkt, niet worden beschouwd als een heilig toevluchtsoord om te mediteren en gebeden te zeggen, dan heeft men de betekenis van het thuis niet begrepen. Heeft men door een etage te huren of door een huis te huren, waarin men woont met een weinig muziek en dichtkunst, een thuis gevormd? Tegenwoordig bestaat er weinig neiging om een thuis te vormen. Heel veel mensen wensen te wonen in restaurants, in hotels. Men denkt: het geeft minder moeite, het bespaart zoveel uitgaven en geeft zoveel minder zorg, het geeft ons tijd om over veel andere dingen na te denken en de verantwoording wordt geringer. Dit is een verkeerde opvatting. In de eerste plaats is het voedsel dat gemaakt wordt voor de massa, voor honderden of duizenden personen, niet hetzelfde voedsel, dat voor een familie wordt toebereid, het smaakt anders, het heeft een andere invloed, een andere uitwerking. Zou u het willen geloven als ik u verzekerde, dat zelfs heden ten dage occultisten in het Oosten eigenhandig hun eigen voedsel bereiden, dat zij de betekenis van het magnetisme kennen en de invloed van het voedsel, en dat voedsel de grootste vloek kan zijn en de ernstigste bron van ziekte? Bovendien, degene die gewend is de ene dag in dit en de andere dag in dat hotel te slapen, weet niet wat het betekent zijn eigen atmosfeer in stand te houden. Een kamer waar men slaapt, waar men zijn eigen atmosfeer heeft gemaakt, wordt een godsdienstige plaats. U hebt er een gebed gezegd en daarna ging u slapen, maar de hele nacht door werd het gebed herhaald, de atmosfeer bidt voor u en geeft een rust, een harmonie. Wanneer iemand in zijn eigen thuis leeft kan hij niet alleen sterk verlangen naar zindelijkheid, maar ook naar reinheid van atmosfeer. De ouden graveerden steeds godsdienstige symbolen vóór hun deur. Iedere morgen, na het schoonmaken van 5
het huis, zagen ze die merktekenen op de stoep juist vóór de deur, zodat zij elke morgen als ze uitgingen, daardoor herinnerd werden aan godsdienstige idealen. En anderen brandden eenmaal, of tweemaal, soms vijfmaal, wierook in elke kamer met de gedachte dat het huis gezuiverd werd van iedere ongewenste atmosfeer en invloed. En de atmosfeer van vroegere bewoners en bezoekers werd daardoor verwijderd en iedere dag schiep men een nieuwe atmosfeer in zijn thuis. Ik zal u een vermakelijke ervaring vertellen, die ik eens in Colombo had. Ik hield verblijf in een pension en voelde me onrustig, ongemakkelijk. Daarom onderzocht ik de kamer en vond in de kast een bosje haar. Ik zei tot de pensionhoudster: “Wat is de reden dat ik mij zo slecht voel in deze kamer?” “O”, zei zij, “spreek niet over dat mens, het maakt me helemaal overstuur, zolang als zij hier was werd er ruzie gemaakt”. Die atmosfeer was er gebleven. Ik zei: “En u gaf mij zo’n kamer?” Zij antwoordde: “Ja, want ik dacht: u bent immers een godsdienstig mens”. Bovendien, of het nu een kinderjuffrouw of een dokter betreft, zij die met u zijn in uw thuis, tijdens uw ziekte, in uw ogenblikken van wanhoop, zij kunnen u meer helpen dan anderen. Het is daarom dat men in het Oosten zoveel waarde hecht aan het familieleven. Ik wil daarmee niet beweren, dat er in familie geen strijd en oorlog was. Dat was vroeger net zoals nu. Maar de neiging om nuttig voor elkaar te zijn, om elkaar te dienen, een kleine broederschap te vormen, dat maakte een thuis. Het kan zijn dat men niet in staat was om dit ideaal te bereiken. Maar het streven om naar dit principe te leven, was aanwezig. Wanneer mensen gescheiden zijn bestaat dat meevoelen met verwanten niet. Hoe meer zij afzonderlijk wonen, hoe verder zij van elkaar staan, hoe minder meegevoel er zal zijn omdat meegevoel groeit door samenzijn. Het werd vroeger als een soort godsdienst beschouwd, dat allen die bij elkaar woonden, oplettendheid en bedachtzaamheid jegens elkaar beoefenden en dat hun onderling meevoelen groeide. Niet alleen omdat ze samen woonden, maar omdat de voorzienigheid hen tezamen had gebracht. En als dit ideaal thuis nagestreefd werd, dan bestond diezelfde neiging tot de naaste. In de appartementhuizen leven honderd mensen of misschien drie families bijeen. De ene familie bemoeit zich niet met de andere, of de andere familie die naast hen woont, heeft misschien de neiging om anderen de rug toe te keren, omdat ze haar eigen weg wil gaan. Op die wijze hebben we het huiselijk leven veranderd in een zakenleven. Dat is de reden, dat zeer dikwijls mensen, die op kamers, in hotels of appartementen wonen, als ze thuis komen het gevoel van thuis te zijn niet meer hebben, omdat de atmosfeer daarvoor niet is geschapen. En nu zijn we gekomen tot dat, wat gemeenschap wordt genoemd. De gemeenschap van heden is niet gegrond op de houding van geluk brengen aan elkaar, maar veelal tot stand gekomen op grond van gemeenschappelijk belang bij een bepaald beroep of werk. De mensen zijn in een bepaalde gemeenschap, omdat zij allen in de mijnen werken, of omdat allen postambtenaren zijn, of allen autobestuurders, of allen werklieden. En meestal wordt zo’n gemeenschap georganiseerd, ten einde een andere gemeenschap nadeel te berokkenen en niet om liefde tot anderen te brengen. Als hun belangen worden bedreigd, dan bereidt zo’n gemeenschap zich 6
voor op een tegenaanval en hoe krachtiger die uitwerkt, des te beter. Was de gemeenschap maar gevormd met een godsdienstig ideaal erin, was er maar vriendschap en sympathie voor anderen. Maar in plaats daarvan is de idee: hoe kunnen we als gemeenschap sterk worden, ten einde voor onze rechten op te komen en te zorgen voor ons eigen voordeel. Er zijn tijden geweest, dat gemeenschappen gevormd werden met een godsdienstig, met een geestelijk ideaal, zodat zij waren als één familie. Daarbij was elk lid van die familie met een ander verwant in het ideaal van God, in de gedachte van een geestelijk ideaal, in de gedachte elkaar te willen dienen, en nuttig te zijn voor elkaar. Eens hoorde ik spreken over een nieuw gemeenschapssysteem. Iemand zei dat hij over een hervorming dacht, dat de mensen niet in elk huis een keuken moesten hebben omdat die veel tijd en plaats innam. Elke straat moest één keuken hebben, zodat honderd, tweehonderd of vijfhonderd huizen één keuken kregen waar al het voedsel zou worden bereid, en waarvan het aan allen zou worden verstrekt. Als het daartoe komt, dan is het ook gedaan met de keuze van ons voedsel, met de heiligheid van het voedsel en met de atmosfeer van het huis. Nu reeds leven de mensen op mechanische wijze in verschillende huizen. Maar dan zal het huis alleen een soort bescherming worden tegen hitte en kou en zal er niets meer te vinden zijn van dat, wat de betekenis van het thuis kenmerkt. Op eenzelfde wijze vormen zich politieke partijen, ze zijn een soort gemeenschap, een gemeenschap van arbeiders enerzijds en van politieke partijen anderzijds. Een gemeenschap die niet gevormd wordt omdat men elkaar liefheeft, maar omdat er een bepaalde belang moet worden verkregen. Zij hebben zich verenigd met het doel, om de uitvaardiging van bepaalde wetten te verkrijgen. Er zijn ook gemeenschappen die prijsstijging wil bewerken van bepaalde artikelen die men verkoopt. Maar daarnaast ziet u ook andere gemeenschappen die de handen ineen willen slaan ten bate van geestelijke vooruitgang en om de mensheid te helpen. Dit zijn de gemeenschappen waaraan behoefte bestaat, en zo’n gemeenschap mag een godsdienstige gemeenschap genoemd worden. En nu komen we tot het onderwerp van het ideaal. Het ideaal is iets, dat we tegenwoordig vaak missen. De hele werkzaamheid van de mensheid toont ons, dat het ideaal vaak ontbreekt bij de opvoeding, in zaken, in industrie en in de politiek. Maar als er geen ideaal is, is er geen weg naar evolutie. Want de mensheid ontwikkelt zich door het ideaal en als dit ontbreekt is er geen andere weg om tot ontwikkeling te komen. Het was godsdienst, die in alle tijden het ideaal leerde. En nu het Godsbegrip. Met het toenemen van rationele kennis begint de mens zich af te vragen of er zoiets als God bestaat. En dan begint hij te denken: als er een God bestaat, hoe kan er dan onrechtvaardigheid bestaan. Als er een volmaakte God bestaat, waarom is er dan onvolmaaktheid. Waarom, als er een God van goedheid is, is er zoveel slechtheid in de wereld. Waarom, als er een almachtige God is, is er zoveel lelijkheid. En het antwoord is: het is juist God, waaraan behoefte is. Wat ontbreekt, dat is God. Als er niets ontbrak, dan zou er geen God zijn. Omdat er beperking is, is er ergens 7
volmaaktheid. Maar volmaaktheid ontbreekt, er is alleen beperktheid en wat dus ontbreekt is God. En als wij het op deze wijze bezien, dan beginnen we de idee van God te begrijpen en de betekenis daarvan voor de mensheid. Er is een neiging tot ongeloof, of om te weigeren te geloven in een God als persoon. Voor die mensen is God abstract. Maar wat is abstract? Abstract betekent niets en niets betekent abstract. Of je het niets noemt of abstract, dat is hetzelfde. Van honderden en duizenden personen heb ik, nadat zij de Vedanta-filosofie, of de Nieuwe Gedachte bestudeerd hebben, begrepen dat hun inzicht zich op deze wijze uitte. Of er is geen God, of als dit wel het geval is, dan is het een abstracte God. Waarom dit dan God genoemd? Noem het dan ruimte, wat niets betekent. Bovendien, welke devotie bezit de mens, die een abstracte God in zijn hart heeft? In de eerste plaats kan hij een abstracte God niet in zijn hart hebben, misschien dan in zijn hoofd? Maar zelfs zijn hoofd kan geen abstracte God bevatten. De abstracte God is veel groter dan zijn hoofd. Welk doel ligt er in het geloven in een God die niets is? Dat is, wat bereikt wordt na filosofieën bestudeerd te hebben. Maar als men het mysterie van het Godsideaal kende, zou men dit probleem kunnen oplossen. Allereerst moet men weten dat wij door ons prijzen van God, ons bidden tot God, God niet hoger doen stijgen dan Hij is. Door God te prijzen doen wij God geen genoegen. Omdat God volmaakt is, is onze lof onvolmaakt. Hoezeer wij God loven, wij kunnen daarvoor de geëigende woorden niet vinden. Het meeste dat we zeggen kunnen is: “de koning van het heelal”. Maar dit is een zeer klein woord om God aan te duiden. Wij spreken ook van Vergever. Dat kan een mens ook. Alle woorden, waarmee we God zouden willen omschrijven, zijn daarvoor ontoereikend en beperken God. Daarom, indien de noodzakelijkheid bestaat om God te loven, dan geschiedt dat voor onszelf en niet voor God. Dit in de eerste plaats. Het beste zou zijn, Gods Wezen niet te omschrijven, maar ten behoeve van ons eigen voordeel een God te maken, die wij begrijpen kunnen. Maar dit kunnen we slechts doen, door er zo goed mogelijk naar te streven God zó groot, zó goed, zó wondervol, te maken als mogelijk is naar onze voorstelling. En dat kunnen we niet tenzij we ons God voorstellen als een persoonlijk Wezen. Als iemand volmaakt wenst te worden door goddelijke kennis en als hij begint met te zeggen: ik ben God omdat God in mijzelf is, dan maakt hij God kleiner dan zichzelf, omdat wat hij denkt, klein is, zijn eigen denkbeeld is klein. Daarom raken veel mensen die een rationele, filosofische weg volgen om God te begrijpen, op een dwaalspoor. Dat komt omdat zij God bedekken met hun kleine zelf. Het beste is ons kleine zelf te vergeten en dan de volmaaktheid van God te beschouwen. Want ons beperkte wezen staat God in de weg. Als we de ogen van ons beperkte wezen konden afkeren en konden opzien tot de volmaakte God, zonder zelf daartussen te gaan staan, dan zullen we God zien, zoals Hij is. En nu de kerk. Ongetwijfeld is het nodig dat mensen die dezelfde geestelijke idealen bezitten, elkaar ontmoeten en gezamenlijk aan hun geestelijke aanbidding, dienst of verering uiting geven, want dit schenkt groter kracht en geeft groter zegening. Hoe meer de mensen in één gedachte samen zijn en hoe meer zij dezelfde vorm 8
gebruiken voor hun geestelijke ontwikkeling, destemeer zullen zij dan steeds meer steun ontvangen. Doordat het gebed van de een de ander helpt steunt de devotie van de een de ander. Evenzeer ziet u dat dit zelfde principe oorlogen kan doen ontstaan waarin men elkaar als vanzelf steunt. Zij die afgestemd zijn om geestelijke zegeningen te ontvangen, kunnen profiteren door zich in een eredienst te verenigen. De universele eredienst van de Soefi Orde is met het doel ingesteld, dat mensen van verschillende geloofsbelijdenissen en godsdienst samenkomen en hun aanbidding in één vorm uiten. En de behoefte aan die universele aanbidding is groter, dan men zich kan voorstellen, omdat deze een hulp is voor de aanhangers van alle godsdiensten. Bovendien, als we overwegen dat het de wens was van alle profeten, die de verschillende godsdiensten gegeven hebben, dat er één vorm van eredienst zou komen waaraan alle verschillende gemeenschappen en naties zouden kunnen deelnemen, dan gaat die wens met deze Universele Eredienst in vervulling. Die Eredienst is nu in haar begin, maar mettertijd zal deze dé wijze van eredienst worden, dé weg van verering en dit zal dé bron worden voor een hogere evolutie van de mensheid. In de eerste plaats is het dringend nodig dat Oost en West zich verenigen ten bate van de evolutie van de hele mensheid. Als het Oosten of het Westen daarbij achterbleef, zouden beide in hun geestelijke evolutie worden afgeremd. Het Oosten en het Westen moeten wat hun geestelijke evolutie betreft, de handen ineen slaan en dit kan alleen gebeuren als alle verschillende godsdiensten, althans alle aanhangers van verschillende godsdiensten, samenkomen in één eredienst. En wees ervan verzekerd dat op een dag, dat de Universele Eredienst in het Oosten zal aanvangen, deze door honderden, duizenden en miljoenen mensen gewaardeerd zal worden en aanvaard. Ze zal zich wijd en zijd verspreiden omdat daardoor in een dringende nood van de gehele wereld en mensheid wordt voorzien. Het is ons streven, die Eredienst tot stand te brengen, een aanvang te doen nemen en de mensheid aan te bieden. En wij behoren dankbaar te zijn, dat dit voorrecht ons geschonken wordt. Deze tekst is overgenomen uit ’Lessen van Hazrat Inayat Khan, de Nederlandstalige Religieuze Gatheka’s’, februari 2012, zoals te vinden op www.soefi.nl/download-print/catagory/4gatheka’s
9
Gedachten over harmonie als weg Kadir Troelstra
Wat betekent harmonie in ons leven? Het ene moment ervaren we het, het andere weer niet. We beleven het, of we verlangen ernaar. Harmonie vinden we fijn of mooi, we hebben een ingeboren vermogen het aan te voelen. Maar het is niet vanzelfsprekend. We voelen ons niet altijd harmonisch en soms komen we ongewild in disharmonische situaties terecht. Waarom is dat zo? Kunnen we harmonie doen toenemen, en zo ja, wat vraagt dat van ons? Harmonie wordt verschillend gewaardeerd; we kijken er niet altijd op eenzelfde manier tegenaan. Zo beschouwen we het soms als verdacht, alsof er iets wordt toegedekt of onderdrukt, ‘de lieve vrede bewaren’. Op andere momenten zien we harmonie misschien als braaf of saai, weinig levendig. En we denken ook wel eens dat harmonie een bepaalde situatie is waarnaar we op zoek moeten. We zoeken dan naar een omgeving die we als harmonisch ervaren en waar we graag verblijven. Dat lijkt verstandig, maar je kan bedrogen uitkomen. Het leven is immers veranderlijk; een harmonische omgeving zal niet altijd zo blijven. Harmonie moet steeds opnieuw gecreëerd worden. De bron ligt elders. We kunnen zelf onderzoeken waar deze bron ligt. Als we dieper kijken dan ontdekken we dat de weg van harmonie dynamisch is, zelden saai. Ook met toedekken heeft het weinig te maken. Harmonie kan ook niet worden opgelegd. Het gaat niet om harmoniseren, waarbij wordt gezocht naar gelijkvormigheid. De schepping is naar zijn aard niet gelijkvormig, zoals we in de natuur maar ook in de menselijke wereld kunnen zien. We leven in een wereld van grote verschillen, met diversiteit aan expressies en verschijningsvormen, opvattingen, manieren van leven, etc. Dat is de aard van het leven op aarde. De verschillende verschijningsvormen zijn waardevol. Zij dragen bij aan het doel van de schepping en hebben ruimte nodig. Het is juist de kunst om met deze verschillen te leven, te kunnen harmoniëren. Op het innerlijke pad wordt het vermogen daartoe ontwikkeld. Dat is niet altijd gemakkelijk, we worden met anderen maar vooral ook met onszelf geconfronteerd. De ontwikkeling van harmonie vraagt soms strijd, innerlijke strijd. Toch geeft het ook vreugde en een gevoel van vervulling. Vanuit geestelijk perspectief kan harmonie als een ontwikkelingsweg worden beschouwd. Dit pad van harmonie heeft twee kanten: een passieve en een actieve. Het heeft ook een innerlijk en een uiterlijk aspect. Beide zijn van belang en gaan samen. De reiziger op het innerlijke pad werkt daarom in die twee richtingen: hij zoekt vrede in zichzelf en hij bewaart harmonie in de wereld om hem heen. Afgestemd op het oneindige en in harmonie met het eindige, zoals het ook wel wordt uitgedrukt. Het ‘oneindige’ wordt dan gezien als de Bron van ons bestaan die in ons innerlijk gevonden kan worden, in de stilte. Het ‘eindige’ is de wereld waarin wij leven. De twee richtingen komen samen in ons hart. Innerlijk bezien is harmonie een diepe vredige staat van zijn. Die is natuurlijk voor een mens, maar komt in het leven niet vanzelfsprekend tot uitdrukking. Daarvoor is 10
innerlijke afstemming nodig. Mystieke tradities zeggen dat de wereld van veelheid en diversiteit voortkomt uit een Ene ondeelbare Bron. In die goddelijke Bron is niet zozeer sprake van harmonie, want daar zijn geen delen die zich tot elkaar kunnen verhouden, maar van vrede. Het gaat dan om Vrede, ‘Salaam’, een oneindige bron van rust en stilte waar de schepping uit voortkomt. Deze is nog altijd waarneembaar, maar gaat schuil achter de veelvormige en dynamische schepping. We zijn altijd met die Bron verbonden, maar we moeten ons daarop afstemmen om er iets van te ervaren. Het beoefenen van stilte helpt daarbij. En als we zijn afgestemd, dan zijn we evenwichtig en stralen we harmonie uit. We worden dan niet snel uit het lood geslagen. Uiterlijk bezien is voor de weg van harmonie een bepaalde levenshouding van belang. Het vraagt om het steeds zoeken naar harmonie, met anderen of met bepaalde situaties. Het gaat om bewust harmoniëren, niet zomaar uitdrukking geven aan onze impulsen. Daartoe kunnen we ons oefenen in vriendelijkheid, behulpzaamheid, zelfbeheersing, verdraagzaamheid, vergevingsgezindheid, zo zegt Hazrat Inayat Khan. Kunnen verdragen is daarbij een belangrijke eigenschap, het is een training aan het leven. We kunnen bewust kiezen om tolerant te zijn in een omgeving waarin standpunten leven die niet noodzakelijkerwijs overeenstemmen met de onze. Daarbij houden we onze eigen opvattingen, denkpatronen en mechanismen steeds tegen het licht. We hoeven dan niet zomaar onze eigen positie op te geven, maar het vraagt wel strijd met onszelf. Het vraagt versterking van onze geest en ontwikkeling van onze persoonlijkheid. Alleen dan worden we niet zomaar door onze primaire reacties geleid. Een dergelijke ‘training aan het leven’ heeft een dubbele werking: we creëren direct harmonie in onze omgeving en tegelijkertijd verfijnen we onze persoonlijkheid. De begrippen liefde, harmonie en schoonheid staan centraal in de soefiboodschap. In de Gayan staat hierover: “Liefde ontwikkelt zich tot harmonie en uit harmonie wordt schoonheid geboren.” Liefde wordt hier beschouwd als de impuls achter alle leven. Schoonheid is het resultaat dat in de schepping kan worden waargenomen. En harmonie is het middel waardoor het leven zijn doel bereikt, zoals Hazrat Inayat Khan dat elders zegt. Waar harmonie is, daar is schoonheid. Schoonheid is de uitdrukkingsvorm die we kunnen aanvoelen. We hebben een aangeboren vermogen schoonheid aan te voelen, een vermogen dat ontwikkeld kan worden. 11
Harmonie geeft dus een ervaring van schoonheid en is geworteld in liefde. Liefde is een zaak van het hart. Op de weg van harmonie is daarom de ontwikkeling van het hart van groot belang. Daar komen de twee kanten van de weg van harmonie samen. Innerlijke afstemming gaat via het hart; alleen door het hart kunnen we schoonheid waarnemen en ook in ons leven uitdrukken. Het hart kan worden gezien als een kompas. Het richt zich op een ideaal, door de liefde die we voor dat ideaal voelen. Als we aan harmonie willen werken, moeten we ons goed realiseren wat ons ideaal is, wat ons vertrekpunt in het leven is, wat wij van wezenlijk belang vinden in ons leven. En ook wat onze kernwaarden zijn, wie voor ons belangrijk zijn in het leven. Deze fundamentele uitgangspunten zitten al in ons verborgen. Door daar zo nu en dan eens bij stil te staan komen we ze op het spoor. We kunnen daar liefde voor ontwikkelen. Het is niet voldoende om tijd en aandacht besteden aan een evenwichtig leven door bijvoorbeeld werk af te wisselen met ontspanning of door ontspanningsmethoden rust te vinden, e.d.. We kunnen misschien een eind komen, maar zonder liefde voor ons ideaal is het lastig ons doel te bereiken. Liefde opent de poort van het hart waarachter de bron van het leven is verboren. Liefde opent ook de poorten naar onze medemens. Het opent onze ogen en oren. Als we de weg van harmonie willen gaan dan moeten we de samenhang, de samenklank in het leven kunnen zien en horen. Het betekent niet dat we geen conflicten meer zullen hebben. Maar we gaan dan een weg waarop onderlinge verbondenheid wordt gezien en gerespecteerd, gedragen door de liefde, de ultieme levenskracht. Harmonie wil dan niet zeggen: zomaar ingaan tegen dat wat je bij een ander moeilijk vindt, of het juist uit de weg gaan. Het gaat erom te proberen daar bovenuit te rijzen. Dan vindt groei plaats naar een volgende stap in ontwikkeling. Het is daardoor meer dan steeds evenwicht bewaren, wat heel vermoeiend kan zijn. De weg van harmonie is een creatieve weg die inspireert en energie geeft, een volgende stap in bewustzijn, een volgende stap in onze ontwikkeling, individueel en collectief. Toch vraagt het gaan van een weg een zekere inspanning; het vraagt een bewuste keuze en een vaste wil, zeker de weg van harmonie. Soms zullen we ons voor een strijd gesteld zien, uiterlijk maar vooral innerlijk. Ons ingeboren gevoel voor schoonheid en de beoefening van stilte helpt ons die weg te gaan. Daardoor kunnen we aanvoelen of iets of iemand harmonieus is of niet. Of wij dat zelf zijn. Het stelt ons in staat te moduleren, te harmoniëren. Met het innerlijke kompas in de hand kunnen we onszelf beschouwen en onze levenshouding bepalen. Zo geven we richting aan onze levensweg. Er is een anonieme uitspraak: “Vrede betekent niet dat je op een plek bent waar geen lawaai en moeilijkheden zijn, of waar niet veel inspanningen geleverd moeten worden. Vrede betekent dat je te midden van deze dingen bent, en toch kalm en vredig in je hart.” Dan weten we wat ons ideaal is. Dan hebben we onze grondtoon gevonden en wordt het makkelijker om te harmoniëren met anderen. Want we moeten bovenal - in de stilte - de grondtoon zien te vinden, die diep in ons wezen aanwezig is en die overal mee harmonieert. Dan gaat van ons een harmonische invloed uit, zelfs zonder dat we wat zeggen of doen. Zo worden we een instrument van vrede; harmonie ontspruit immers uit een vredig hart.
12
Bronplaats van Licht en Liefde Ze bestaat niet als een altijd vaststaande vorm, maar krijgt gestalte door onderlinge afstemming van de mensen die er zich toe aangetrokken en thuis voelen. Wedijveren met andere visies wil ze niet want dat gaat dwars in tegen wat ze beoogt. Ze zondert zich niet af, zoekt naar de universele waarden, laat zich inspireren door leraren en mystici aller tijden.1 Ze wil meebewegen met de tijd, zonder met alle winden mee te waaien, want wie bij de oorsprong wil blijven, moet durven veranderen.2 Ze weet dat het kwaad niet uit de evolutie weggedacht kan worden, het behoort net zo goed tot het evolutionair gebeuren als wat we goed noemen.3 Ze staat een open houding voor waarin vertrouwen en niet-weten kunnen samengaan. Stilte is een vitale bron, kent haar eigen vormen 4 en schept verbondenheid. De adem is als een anker in het moment van nu. Ze heeft weet van de kracht van de liefde, dat de wereld zal veranderen wanneer wij mensen dit willen maar alleen doordat eerst wijzelf veranderen. Als je voor je geest zorgt, zorg je voor de wereld.5 Ze wil de weg terugvolgen van de ik-gerichtheid naar eenheid en probeert de weg van het liefdevolle Zijn te bewandelen. Marianne Vos
Dit is een eigen bewerking van: Tekst van de Katharen, uit het jaar 1148. 1. Inayat Khan, de godsdienst van het hart. 2. De stille stem, niet-weten als levenshouding. Jan Oegema p. 86, 87 3. Over de liefde. Willigis Jäger p.93 4. Stilte als antwoord. Sara Maitland 5. Zen-uitspraak
13
Het mysterie van muziek 1 Musharaff Moulamia Khan
MUZIEK IN HET OOSTEN EN WESTEN Vanuit het Oosten gezien valt op dat moderne opleidingen het kritisch vermogen stimuleren zonder aandacht te besteden aan de emotionele ontwikkeling. Dat kan er toe leiden dat iemand niet meer tot eerbied en waardering in staat is. Kinderen in het Westen wordt eerder geleerd kritisch te zijn dan te bewonderen, lief te hebben en te waarderen. Om iets te kunnen waarderen is veel oefening vereist – oefening in sympathie en gevoel, netzogoed als oefening van het denken. Aan de muziek van India, bijvoorbeeld, wordt gewoonlijk geen aandacht besteed door Europeanen. Een reden daarvoor is, denk ik, dat het westerse verstand bovenal wordt geoefend om kritisch te zijn. Het in kritiek geoefende verstand eist vertrouwde vormen. Zonder deze kan het verstand geen maatstaf vinden om iets kritisch te kunnen beoordelen en overwegen, en het raakt verloren in het ‘niets’ waarmee het geconfronteerd wordt. Maar het verstand dat geoefend is om te voelen, door middel van emoties, kan voorbijgaan aan een ongewone vorm en de ziel ervan raken. Westerlingen vinden onze muziek vreemd en vormloos. En van onze kant vereist het moeite en inlevingsvermogen om hun muziek te waarderen. Westerse contra14
punt en harmonieleer schijnen een overdaad en verwarring aan vormen voort te brengen. De structuur lijkt te zwaar voor wat die bevat. Het resultaat is voor ons over-gedecoreerd, als een teveel aan smakeloze kleuren die niet bij machte zijn om genoegen voort te brengen. Daartegenover is onze muziek natuurlijk en gevoelig. De muziek van ons is van een volk dat dichter bij de natuur leeft. Elke frase is verbonden met natuurverschijnselen, met de expressie van tijd en plaats en seizoen. En er zit een vleug van natuurlijkheid in omdat onze belangstelling uitgaat naar natuurlijke tonen en naar de emoties die spontaan bij die tonen horen, die erdoor worden opgeroepen en eruit voortkomen. Ons muzikale genie is creatief op het vlak van atmosfeer en gevoel, meer dan op het vlak van de externe structuur. Het verlangen naar sensatie in muziek is goed. Het klimaat in het Westen brengt dit verlangen vanzelf voort. De intensiteit van het oosterse klimaat daarentegen heeft een andere invloed. Deze voert muziek naar rust en heling en naar het opheffen van de geest naar regionen van schoonheid. Ik voel dat het Westen door het stadium van sensationele muziek heen een andere muzikale sfeer zal binnengaan. Het lijkt er al op dat er grotere belangstelling is om, in al zijn diepte en effect, de pure tonen te bestuderen die op natuurlijke wijze door de menselijke stem en keel worden geproduceerd. En deze studie leert hoe grotere voldoening kan worden gevonden in natuurlijke tonen. Ons klimaat buigt onze interesse als vanzelf in een specifieke richting. De stilte van grote hitte, de uren overdag dat het noodzakelijk is rust te houden, de schoonheid van het kalme maanlicht, zo geliefd onder onze musici (want zij spelen gedurende de hele nacht, zingend onder een speciaal gemaakte schaal van aardewerk die de stem opvangt en voorkomt dat het geluid zich verspreidt en anderen wakker maakt), onze dageraad en schemering – dit alles, in een leven dat zo veel dichter bij de natuur staat, geeft een specifieke richting aan onze aandacht. Zodoende zijn de oude Brahmaanse raga’s, of toonsoorten, bedoeld om alleen op de geëigende tijden en seizoenen gezongen te worden. Er is een raga voor de dageraad, een raga voor de namiddag, enzovoort. Zulk belang hechten aan de specifieke atmosfeer is nauwelijks mogelijk daar waar het leven ver verwijderd is van de natuur en geleefd wordt in een kunstmatig en mechamnisch ritme. Wij soefi’s geloven dat de hele schepping geluid is, en dat alle dingen zijn voortgebracht en ontwikkeld door toon en ritme. Niet alleen brengt elk object geluid voort, het is zelf door toon en ritme geschapen. Dit geloof verschaft onze muziek een filosofische basis. Ik voel dat als onze muziek bekender wordt in het Westen, deze beter begrepen en meer gewaardeerd zal worden. Door schoonheid vanuit een ander gezichtspunt te tonen zou dit begrip een belangrijk psychologisch effect hebben. Want wij menselijke wezens lijken op dieren in ons wantrouwen en misnoegen tegenover wat vreemd en onbekend is. Zelfs wat kunst betreft raken we eraan vertrouwd om schoonheid in bepaalde vormen en methoden te vinden. Hiervandaan is het een kleine stap naar de overtuiging dat onze methoden de enige zijn die mooi zijn en zelfs de enige die juist zijn.
15
OVER GELUID De opleiding die wij thuis ontvingen betrof nooit commerciële zaken of ideeën, en alles wat wij over muziek leerden was verbonden met karakteroefeningen. Geluid is van het allergrootste belang in het leven. Geluid beïnvloedt de emoties en het lichaam. Dat is een mysterie waar mystici altijd mee bezig zijn geweest en zich in verdiept hebben. Geluid heeft te maken met het centrum van het menselijk lichaam en geluid voert de mens naar de hoogste expressie van verstand en gevoel. Grootse muziek en grootse poëzie zijn een erfenis die tonen hoe onmetelijk de menselijke capaciteit is voor pure en edele emotie. Hierin weerklinkt de menselijke ziel. Ieder individu lijkt zijn eigen natuurlijke toon te hebben, en als iemand krachtig en gezond is bundelen alle krachten en vermogens zich om één sonoor geluid voort te brengen. De juiste coördinatie van verstand (psyche) en lichaam brengt niet alleen één heldere, prachtige toon voort maar stelt een mens ook in staat diens geëigende plaats te vinden in de symphonie van het leven. De oorspronkelijke muziek van de tijd van het Sanskriet kwam voort uit wiskunde en astronomie. Vanuit deze oorspronkelijke muziek is de hele structuur en idee van de Indiase ragas gegroeid, onze toonladders, waarop onze muziek is gebaseerd. Deze Indiase muziek bereikte haar hoogtepunt, zoals wij gewoonlijk zeggen, ten tijde van Akbar (eind zestiende eeuw), en is sindsdien geleidelijk afgegleden. Het concept van de raga is aldus: de raga bevat in zichzelf het geheel en de wezenlijke inhoud van een bepaalde gemoedstemming of zin. De raga lost een probleem op, of, kunnen we ook zeggen, geeft de formule waardoor een bepaalde situatie opgelost kan worden. De raga geeft het thema van een bepaalde atmosfeer, een gevoel, een stemming. In het Westen wordt een steeds groter aantal instrumenten en geluiden gebruikt om een of andere immense gedachtenlijn of emotie voort te brengen. In het Oosten wordt een hele gevoelswereld teruggebracht naar een enkel thema, en het thema hangt af van een essentieel geluid, de schoonheid van één enkele toon. Want in Indiase muziek wordt meer belang gehecht aan de toon zelf, het pure en enkele geluid, en de creatieve kracht van dat geluid. De mysticus luistert naar vele geluiden die andere oren niet horen. De muziek van zijn innerlijk leven is voor hem hoorbaar. Met zijn oren, dezelfde organen waarmee hij luistert naar muziek van buiten, van een orkest of een lied, kan hij de verfijndere tonen horen, die voor hem net zo helder klinken als de tonen van buiten. De muziek van zijn innerlijk leven, die gaandeweg duidelijker te onderscheiden is naarmate hij vordert op zijn pad, onthult voor hem een diepere verbinding tussen geluid en leven. Hij leert te herkennen hoe bepaalde gedachten en gevoelens bepaalde geluiden met deze innerlijke muziek voortbrengen, en hoe deze geluiden, aldus gehoord, op hun beurt het emotionele en mentale leven beïnvloeden. Aldus kan het niet anders dan dat een beschaving die mystiek erkent onvermijdelijk in haar kunsten en wetenschappen de invloed van deze hogere kennis toont. Zij zal deze invloed niet alleen tonen in haar muziek maar, om een andere dierbare lijn van verdieping te nemen, dit zal zich ook weerspiegelen in de geneeskunst (healing). Deze kunst is 16
nauw verbonden met die van muziek, omdat de wetten van gezondheid dezelfde zijn als de wetten van geluid. OVER HET MYSTERIE VAN GELUID Elk voorwerp is gemaakt van geluid en brengt geluid voort. “Sla op een voorwerp en het antwoordt: ‘ik ben geluid.’” (Aldus een citaat van Hazrat Inayat Khan in Sufi Message Volume II, Mysticism of sound.) Zo hebben ook de meer verfijnde dingen die een mysticus ervaart hun geluid. Elke activiteit heeft haar geluid; geluid bewijst haar bestaan. “Geluid is het leven van leven.” Het geluid van woorden die zijn gesproken blijft achter in een ruimte lang nadat ze gesproken zijn en kan zelfs dan waarneembaar zijn voor onze gevoeliger zintuigen. Niet uitgesproken gedachten en gevoelens klinken ook, en het geluid van niet geuite gedachten en gevoelens omringt een mens, creëert een sfeer, en brengt gedachte en gevoel en spraak weer tot leven. Al deze geluiden worden hoorbaar voor het oplettende oor. Dit moet niet opgevat worden als beeldspraak, want deze geluiden kunnen hoorbaar worden voor onze menselijke oren en gehoord worden net als de geluiden waar mensen gewoonlijk hun aandacht op richten. Aldus, door kennis en het waarnemen van geluid, kunnen we inzicht verwerven in het mysterie van onze eigen gedachten en gevoelens, die zelf geluid voortbrengen en product van geluid zijn. Veel van de vroegste tekeningen van de mensheid zijn eenvoudig van lijn, maar zijn ongeëvenaard gebleven. Er zijn bijvoorbeeld veel grottekeningen van dieren die door het werk van moderne kunstenaars niet geëvenaard zijn, hoewel modernere afbeeldingen rijker zijn in detaillering. Aan de meesterlijke lijnen van die vroege tekeningen kun je zien dat de kunstenaar van die tijd afgestemd was op zijn onderwerp, één ermee, zoals ongetwijfeld ook de mensen voor wie hij tekende. Je beseft dat hij zo volledig met zijn onderwerp meeleefde, dat je zou kunnen zeggen dat hij zich er volledig aan had onderworpen. Tegenwoordig is het vaker zo dat een kunstenaar een tekening maakt alsof het onderwerp ver weg is en los staat van hemzelf. Hij decoreert het, en vult de details in alsof het dingen zijn die van hemzelf verschillen. En de mensen voor wie hij zijn tekeningen maakt kijken op dezelfde manier. Dezelfde vergelijking kan goed gemaakt worden tussen onze oude Indiase muziek en veel moderne muziek. De invalshoek van afstandelijk intellectualisme is er de oorzaak van dat moderne muziek gevuld wordt met zo veel techniek en uitgewerkte details dat deze meer dan eens eerder de echte geest van muziek beperkt, dan tot uitdrukking brengt. De leerlingen die vroeger in onze oude muziekkunst werden onderwezen identificeerden zichzelf met geluid als het mysterie van hun leven. Want het mysterie van geluid is mystiek en is de oneindige schoonheid ervan. Kariem Maas. 1 In zijn autobiografische boek ‘Pages in the life of a sufi’ besteedt Musharaff Moulamia Khan uitgebreid aandacht aan muziek en aan de betekenis van geluid in het algemeen. Bovenstaande alinea’s heb ik vertaald uit de hoofdstukken ‘Muziek in het Oosten en Westen’ en ‘Over het mysterie van geluid’. Ze voeren ons naar binnen, naar een ruimte van uiterste helderheid en eenvoud. Contemplatie hierop kan ons helpen de passende muziek te vinden bij ons leven, of om maar prozaïsch te beginnen, bij universele erediensten. Om uiteindelijk zelf muziek te worden.
17
De spiritualiteit van moderne muziek Walter Fennis
Na een toespraak in de Universele Eredienst liet ik “Spiegel im Spiegel” van Arvo Pärt horen. Moderne, eigentijdse muziek. Dat riep allerlei vragen op. Onder andere naar de spiritualiteit van moderne muziek. Moderne muziek is niet gangbaar. Ik vermoed dat de diepere vraag is: hoe komt het dat men – in het algemeen – door klassieke muziek zoveel gemakkelijker geraakt kan worden dan door moderne muziek? Een vraag die velen wel zullen herkennen. De vraag naar spiritualiteit van moderne muziek zou kunnen suggereren dat er meerdere vormen van spiritualiteit zijn. Het roept ook de vraag op of “moderne muziek” begrepen kan worden als een pendant van klassieke muziek. Maar zo goed als spiritualiteit -als bron- vele uitdrukkingsvormen kent, zo beschikt ook de muziek over een ruim aantal expressiemiddelen waarvan je kunt genieten, zoals homofonie en polyfonie (eenstemmigheid en meerstemmigheid), vocale en instrumentale muziek, vele sacrale en profane genres, daterend van de vroege Middeleeuwen tot aan de dag van vandaag toe.
Kunst, een verzamelnaam voor woordkunst, danskunst, beeldende kunst en toon-
kunst, wil een spiegel zijn van de tijd waarin deze zich uitdrukt. De toonkunst, muziek dus, is de meest abstracte van de kunstvormen: je kunt deze immers niet zien, niet aanraken, je kunt muziek “slechts” horen en daarna is zij ogenblikkelijk weer verklonken. Juist dit etherische karakter is zo kenmerkend voor muziek en biedt de luisteraar de ruimte om die klankwereld op een geheel persoonlijke manier te ondergaan. Bij momenten van vreugde en verdriet, wanneer woorden te kort schieten, wordt voor muziek gekozen als een expressie om het onzegbare te kunnen uitdrukken en te ervaren. In de kerkgeschiedenis heeft dit specifieke vermogen van muziek geleid tot grote spanningen. Het Woord stond immers centraal tijdens de kerkelijke bijeen-komsten en bij de geloofsbeleving in het algemeen, en daarbij was de muziek slechts bedoeld als ondersteuning van het Woord. Over deze verhouding tussen het Woord en muziek hebben kerkvaders zoals Augustinus (354-430) en Thomas van Aquino (1224 – 1274) zich duidelijk uitgesproken. Maar niettemin en tegelijkertijd was men o zo angstig voor die muzische verleiding die men mogelijk achtte, omdat men een onnaspeurlijke verwantschap vermoedde tussen de muziek en “het geraakt worden in de geest”, waardoor de zeggings18
kracht van de muziek wel eens aan die van het Woord voorbij zou kunnen gaan. Of anders gezegd: daarbij zou het gezag van het Woord plaats moeten maken voor ontzag voor het onuitsprekelijke, met muziek als verbindende factor. In die beleving zou het in de religie en in de muziek om één en hetzelfde ervaren gaan. Juist om die ontwikkeling te voorkomen heeft de rooms-katholieke kerk, in navolging van de Reformatie, tijdens het concilie van Trente (1545 – 1563) besloten om muziek weer ten dienste te maken van het Woord. Het veel recentere Tweede Vaticaanse Concilie (1962 – 1965) bepaalde dat het kerklatijn vervangen moest worden door de landstaal om het Woord nog weer dichter bij de gelovigen te brengen.
Muziek ver-maakt
Het is opvallend hoe mensen ‘van nature’ van muziek houden, de een wat meer dan de ander, maar dat wordt waarschijnlijk bepaald door de mate waarmee men er (on)bekend mee is. Of men al dan niet het notenschrift beheerst of een instrument speelt doet geen enkele afbreuk aan onze natuurlijke affiniteit met muziek. Misschien zou het volgende er een verklaring voor kunnen zijn: muziek is een fenomeen dat is samengesteld uit een aantal kwaliteiten zoals zuiverheid, harmonie, melodie, stijl, dynamiek en expressie. Door de wisselende samenhang van deze kwaliteiten onderscheidt de ene compositie zich van de andere. Wanneer wij onze persoonsstructuur zien als een palet met verschillende kwali-teiten, dan valt het op, dat een ruim aantal van deze kwaliteiten kan worden benoemd met termen die eigen zijn aan die van de muziek. Hierbij is niet alleen sprake van synonymie, van overeenkomst in woorden dus, maar ook van een intrinsieke gelijkenis waardoor een natuurlijke aansluiting mogelijk wordt. Bij het luisteren naar goede muziek worden de elementen van onze persoons-structuur door de kwaliteiten van muziek gevoed en wellicht ook herijkt. We worden dan door de muziek niet alleen vermaakt in de zin van dat we ervan genieten, we worden door die muziek ook ver-maakt: we worden er anders door. De schoonheid die wij aan muziek in al zijn rijke schakeringen kunnen ervaren wordt mogelijk door een open luisterhouding, doordat onze overeenkomstige innerlijke structuur met de muziek mee-resoneert. Ons innerlijk is dan als het ware een klankbord waartegen de zeggingskracht en schoonheid van muziek tot klinken kan komen. Dat zegt iets over onszelf.
De tijdgeest
De term ‘moderne muziek’ is geen tegenhanger van `klassieke muziek` maar geeft op de eerste plaats de periode aan waarin de betreffende muziek is geschreven. In principe geldt ook voor moderne muziek wat hierboven over muziek in het algemeen is toegelicht. Toch is er een verschil. De term ‘moderne muziek’ ken-merkt niet alleen de periode waarin deze is geschreven, vooral de tijdsgeest waarin deze is ontstaan is zeer medebepalend. Al aan het einde van de Romantiek (rond 1880) ontwikkelde de muziek zich naar nieuwe uitdrukkingsvormen die hun beslag vonden in composities waarbij de traditionele toonsoorten en vertrouwde harmonische schema’s werden losgelaten. Het twaalftoonsysteem met wringende dissonanten deed zijn intrede, toegepast met schoksgewijze maatwisselingen en felle ritmes. Dit alles als spiegel van de tijd. Hoe zou men ook na een Eerste Wereldoorlog nog 19
kúnnen schrijven als Brahms en Bruckner? Hoe zou het klinken als een componist de berichtgevingen uit de krant van vandaag zou omzetten in muziek? Zoals gezegd, kunst is spiegel van haar tijd. Ook onder de moderne componisten zijn er velen die zich bewust zijn van hun belangrijke taak. Ook zij zijn gewetensvol bij het scheppen van muziek waardoor het voor de luisteraars mogelijk kan worden om de tijd waarin wij leven beter te kunnen begrijpen. Het goede laat zich niet zo maar bereiken en dat geldt zeker ook met betrekking tot moderne muziek. Dat daarbij overigens het nodige kaf van het koren valt te onderscheiden maakt op de eerste plaats ieder voor zich zelf uit. Maar áls we luisteren naar moderne muziek is het van belang om onze voorin-genomenheid opzij te zetten en in een open houding ontvankelijk te zijn voor een eigentijdse klankwereld. Dat is de beste houding om, wellicht tot onze verbazing, geraakt te kunnen worden door een kwaliteit die wij tot dusver nog niet tot muziek hadden gerekend, en om door deze nieuw ervaren muziekkwaliteit te ervaren hoe ons meeresonerend innerlijk daarop reageert. Onlangs was ik bij een concert van Eric Vloeimans, een fameuze Nederlandse jazztrompettist die, ondersteund door een symfonieorkest, twee uur lang eigen composities speelde met zó’n muzikaliteit en virtuositeit dat iedereen na afloop geláden de zaal verliet, elkaar onderbrekend bij het vertellen hoe gewéldig men het had gevonden. Dat enthousiasme (een woord dat komt van het Griekse en teos = met God), dat enthousiasme, zowel op het podium als in de zaal, is een klassiek voorbeeld hoe inspirerend moderne muziek kan zijn.
Vergeef Vergeef me dat ik met mijn kleine woorden meedoe en stal zeg en ster en dat ik in drie kleine letters God zeg en U denk te noemen daarmee. Het water is veel te diep tussen mij en de stal en de ster is te hoog. Ik verspreek me wanneer ik U noem. Vergeef me dat ik met mijn kleine woorden toch meedoe en stal zeg en ster en dat ik in drie kleine letters God zeg en U denk te noemen daarmee. Jaap Zijlstra 20
Verleden, heden en toekomst Ameen Carp zette in een korte recensie van Hendrik Horns inleiding van “Recollections of Inayat Khan and Western Sufism” (SG maart 2011) een vraagteken bij diens interpretatie van de relatie van Hazrat Inayat Khan met de islam. In een reactie onderbouwt Horn zijn visie met diverse gegevens. Daarna volgt een reactie van Hamida Verlinden, die van veel hartstochtelijker aard is en daarmee een waardevolle aanvulling. De ziel, daar gaat het om! Zij reageert daarmee niet alleen op Horn maar ook op twee artikelen die Amir Smits en Kariem Maas in de vorige Soefi-gedachte (december 2012) over “Recollections’ hebben geschreven. Deze reacties overziend, proberen zij tenslotte een tussentijdse balans op te maken.
Hazrat Inayat Khan als moslim mysticus Hendrik J. Horn
In zijn ‘Boodschap van Inayat Khan’ schreef Louis Hoyack, de onvolprezen filosoof van het westers soefisme (en goede vriend van zowel Inayat Khan als Theo van Hoorn): “Volgens den Koran zijn er zes groote profeten geweest: Adam, Noach, Abraham, Mozes, Jezus en Mohammed, plus nog een onbepaald aantal kleinere profeten voor elk volk in het bijzonder. Allen worden opgevat als gezanten van Allah. Dit is ongetwijfeld een punt waarop de Islam verre superieur is aan het Christendom, met zijn enghartig exclusivisme en aanmatiging den eenigen waren godsdienst te vertegenwoordigen.” Inayat Khan’s respect voor alle profeten, zoals aangehaald door Ameen Carp in zijn recensie van ‘Recollections of Inayat Khan’, was dus een onderdeel van zijn islamitisch gedachtegoed.1 Nu is er weliswaar een probleem – om het bij Salamat Hoyack te houden – “immers voor de Islamieten is hun profeet de laatste, het ‘zegel’ in de rij der godsgezanten”, zodat Mohammed de status van ultimus (niet primus!) inter pares geniet. “Wij Europeanen voelen ons aan dit verdict echter niet gebonden”, merkt Salamat terecht op, maar omdat hij de Londense publicaties van Inayat Khan maar weinig kende, wist hij niet dat deze zelf dit standpunt volledig deelde. Meerdere documenten in mijn inleiding tot ‘Recollections of Inayat Khan’ bewijzen dat Inayat Khan consequent en expliciet geweigerd heeft om zich als profeet te profileren of een nieuwe godsdienst te verkondigen, alle druk van zijn moerieds ten spijt, omdat hij heilig geloofde dat de laatste universele openbaring aan Mohammed toebehoort. Het soefisme, volgens Inayat Khan, was daarom geen godsdienst maar “a religious philosophy”, bedoeld als supplement voor de diverse waardevolle godsdiensten van individuele moerieds. Wij die – om Salamat Hoyack nogmaals te citeren - “bezield zijn met een erfelijk geworden tegenzin in alles wat Islamitisch is” en maar al te graag zinspelen op een gemeend gebrek aan “geestelijke vrijheid”, vinden het wellicht moeilijk om te accepteren dat Inayat Khan’s belevenis van de islam geheel anders was. Hij zag deze 21
religie als een onderdeel van een eeuwenoude rijkdom aan Perzische en Indische hoogcultuur. Zoals uitvoerig gedocumenteerd in mijn inleiding, was het volgens hem Mohammed die voor het eerst (en laatst) een universele en democratische boodschap had gebracht en het soefisme de kans had geschonken om naar voren te treden en tot bloei te komen. Zonder twijfel kende Inayat Khan ook zulke koranische uitspraken als “er kan geen dwang zijn in geloofzaken”. Dit alles verklaart hoe hij kon beweren dat de islam, als enige wereldgodsdienst, spirituele vernieuwing in het westen had kunnen introduceren, ware het niet in diskrediet gebracht door malicieuze tegenstanders. Het staat buiten kijf dat juist in de Londense jaren Inayat Khan het reeds tolerante Chisti-soefisme van zijn eigen Moershid expliciet toegankelijk heeft gemaakt voor ons allen, maar het is ook aanwijsbaar dat hij dit cruciale initiatief verantwoordde met verzen uit de Koran en zich daarbij beriep op de spirituele vrijheid van de grote islamitische soefi’s van het verleden. Inayat Khan’s uitgesproken trouw aan Mohammed en islam gedurende zijn Londense jaren leidde tot een hoogst traumatische crisis in de herfst van 1920, toen hij en acht andere gezinsleden zonder pardon of geld op straat zijn gezet. Daarna, in Suresnes en elders, wist hij dat zijn geliefde “message bearer” niet gewenst was en heeft hij concessies gedaan aan de behoefte van zijn theosofische volgelingen aan de “super-religie” die ook Salamat Hoyack huldigt. Maar zij die denken dat Inayat Khan de profeet ooit verloochend of verlaten heeft, moeten de vele citaten in mijn inleiding zorgvuldig herlezen. In deze context doen Inayat Khan’s gebeden Saum en Salat nauwelijks ter zake. Salat is simpelweg de Arabische naam voor het rituele islamitische gebed. Maar bij Inayat Khan zit hier een woordspeling verstopt. Een verbuiging van dit woord dat soms gebruikt wordt, Salawat, duidt in het dagelijks leven op een eerbewijs aan de profeet Mohammed, door Inayat Khan uitgebreid tot een eerbewijs aan alle profeten. Saum, het Arabische woord voor vasten tijdens Ramadan, is meer gecompliceerd door verwarring met het Engelse psalm en het Arabische sawm. Het is duidelijk niet als een letterlijk vasten bedoeld maar als een zich onthouden van alles behalve de verinnerlijkte concentratie op de woorden en betekenis van de gebeden. Die woorden en betekenis zullen voor Inayat Khan volledig verenigbaar met zijn islamitisch geloof zijn geweest. De man die zei: “Mohammed is my nourishment” en “every drop of blood in my body is a muslim”, is zeker als moslim mysticus gestorven. 1 In Soefi-gedachte maart 2011, blz 38
22
Geschiedenis is leren uit het verleden Hamida Verlinden 1
Wat de les is van een geschiedenisverhaal hangt af van het gezichtspunt van de schrijver en van de lezer. Horn’s boek (zie noot 6) is in bespreking. Het boek laat zien waar hij staat. Door een reactie op een schrijven te geven – of deze nu positief is of negatief - laat je eveneens zien waar je staat. Dit is het grote goed in de Soefi Beweging: ‘DE (standaard) soefi’ bestaat niet en ‘DE soefi mening’ evenmin, want iedere soefi denkt voor zichzelf. Het is om die reden, dat mensen naar eer en geweten en in alle vrijheid hun gedachten kunnen ontvouwen. Hazrat Inayat Khan parafraserend: “Ik heb evenveel respect voor jouw mening als voor mijn mening, en ik hoop dat jij dat ook hebt.” In de Chalas van de Gayan staat: Geen mens die op aarde leeft staat op de hoogte van uw ideaal behalve een of andere held in een verhaal uit het verleden. Jarenlang heb ik bovenstaande tekst meegenomen als ik ergens een spreekbeurt had, als een herinnering, om niets te plaatsen tussen Hazrat Inayat Khan2 en mijzelf, dat wil zeggen: niet allerlei fantastische mentale verbeeldingen de loop met me te laten nemen. Tevens is het een aansporing om de balans niet te laten doorschieten naar oppervlakkigheid of overdreven idolatrie van Inayat Khan. Resultaat van de inwijding door en de verdere afstemming op Inayat Khan heeft er voor gezorgd dat hij mij dierbaar is, diep van binnen, en ook door verhalen zoals Sundra Schoenfeldt3 zo eenvoudig vertelde. Inayat Khan had haar verteld dat ze ’s avonds voor het slapen gaan moest bidden. Agnostisch opgegroeid dacht ze: bidden? wat? voor wie? voor het leven! Dus zei ze iedere avond voor het slapengaan: Merci; en als de dag moeilijk was geweest zei ze: Merci quand même4. Inayat Khan moest lachen toen ze het hem vertelde; dit was het beste gebed, zei hij, maar Saum en Salat5 moest ze toch wel leren. Wat een heerlijk verhaal: er staat eigenlijk niets in, maar voor je leerlingschap kun je er alles van leren: eenvoud, dat vertrouwen nodig is om gewoon te doen wat gezegd wordt zonder dat je enig idee hebt waar het om gaat, dat je je mentale vermogens dus even met rust laat en het gewoon doet, dat je je geen zorgen maakt of je ‘het wel goed doet’, dat je er niet geheimzinnig over doet want je staat open naar je inwijder en spreekt er dus over, dat de inwijder blijkbaar het niveau heeft waarop hij kan zien waar je staat en je bemoedigt maar ook de richting vasthoudt, zonder gestrengheid – de gebeden moet je wel leren… Leerling zijn, een moeried, is die openheid hebben naar wat je aangeboden wordt; maar tegelijkertijd is er het ontleren. Al die denkpatronen in je gedachten, al die verhalen die zomaar bij je opborrelen, of al die etiketten die je voor situaties hebt: laat het los en neem op wat je aangeboden wordt – in de woorden van de meester, in de gesprekken met de inwijder – en laat de angst los dat je iets voorgeschoteld krijgt wat niet klopt….. Daar is vertrouwen voor nodig. Zonder vertrouwen geen leerlingschap. 23
In het boek van Horn6 wordt je iets anders geboden. Hij lijkt verstrikt in zijn zoektocht naar feiten en verklaringen: 158 pagina’s besteed aan bespreking van feiten en meningen en conclusies over Van Hoorn met 594 noten en over het door hem vertaalde boek van Van Hoorn nog eens 688 noten……. Fact covers the truth, een feit is een sluier over de waarheid, zei Inayat Khan eens. De feitjes zijn die sluier en tonen een wat mislukte moslim murshid die geen ‘nee’ kon zeggen7, die leerlingen had die niets van de islam wilden weten en die kibbelden en over wie ook nog wordt opgemerkt, dat hij ‘zich waarschijnlijk ten doel stelde om zijn boodschap te coderen in aangeleerde nonsens’8 en dat hij ‘een amateur (musicus) was in de beste historische betekenis van het woord’.9 Nyogen Senzaki Sensei maakte een verslag van zijn ontmoeting met Inayat Khan in 1923 in San Francisco en schreef: ‘Ik merkte op, dat de Murshid het Nyaya systeem van logica beoefende door beaming en bekrachtiging, waardoor ik me bij hem thuis voelde.’ Dat schetst een ander beeld dan Horns ‘geen nee kunnen zeggen’. Horn toont zwakte, maar het Nyaya systeem kan alleen bij iemand werken die moedig is en gebrek aan subtiliteit kan verdragen. Het boek deed me zeer. Als er iets is wat ik ben tegengekomen in het soefisme, dan is het ’t hoopvolle en opbouwende, maar dit boek werd door mij ervaren als ‘het verleden geweld aandoen’10. In de bespreking in de Soefi-gedachte van december11 komt de vraag op of Inayat Khan tot aan het eind van zijn leven moslim is gebleven, wat ze een heel belangrijke vraag vinden, omdat het onze (lees: soefi) identiteit zou raken. Dat raakt helemaal niet onze identiteit! In de Aanroep12 noemen wij ons verenigd met alle verlichte zielen. Staat daar ‘met alle verlichte zielen van de Chisti orde’? Nee, daar staat ‘verenigd met alle verlichte zielen, die de belichaming vormen van de meester…’. Musharaff Khan zei het als volgt: ‘Pir-o-Murshid is ingewijd in de Chisti school in India, en we hebben hierdoor een link met de Chisti school. Toch is Pir-o-Murshid de ziel van de Soefi Beweging, en onze soefi school vertegenwoordigt de leringen van alle grote meesters, die het licht aan de mensheid gebracht hebben’13. Dat beeld van Inayat Khan als de ziel van de Soefi Beweging………. ja, wat een mooi beeld. Maar we hadden het over de vraag of Inayat Khan moslim was gebleven of niet. Horn citeert Inayat Khan zeggend, dat iedereen in de Soefi Beweging zijn eigen religie kon bewaren. Dat zou dan inhouden: een moslim soefi als ziel van de Soefi Beweging, en de soefi met joodse achtergrond (of katholiek-, of parsi om er een paar te noemen) heeft daar geen problemen mee? Het antwoord is eenvoudig: Nee. Het begrip eenheid van religieuze idealen wordt vaak uitgelegd met het verhaal van de vier blinden die een olifant gingen ‘zien’. Ieder van de blinden zag wat anders, want ieder had een stukje van de olifant gezien, en zo ‘zien’ de religies ieder een deel van het geheel. Inayat Khan zag meer dan dat deel, hij zag de bron waaruit alle religies putten en zat niet vastgeketend aan de islam: hij was ermee verbonden en keek tevens ruimer en wijder dan de islam alleen. Hidayat Inayat-Khan, de zoon van Inayat Khan, vertelde mij hoe dankbaar hij is, dat zijn vader hem niet een bepaalde religie heeft opgelegd, maar hem wel stimuleerde 24
om de verschillende geschriften te lezen en te bestuderen, waar Begum (zijn moeder) na 1927 (na het overlijden van Inayat Khan) aan heeft vastgehouden. Hidayat kan zich tevens herinneren, dat zijn vader tegen de kinderen zei: ‘De Aanroep11 vervangt nu de Bismillah.’ Zie de volgende tekst: De verschillen in de dogma’s van de diverse religies zijn slechts verschillen in vorm: zij die aan de oppervlakte kijken zien variaties, maar zij die onder de oppervlakte kijken zien een en dezelfde waarheid die onder alle religies verborgen is. Die religies zijn op verschillende tijden door verschillende meesters gegeven. Het is daarom logisch, dat de uitdrukkingswijze anders is, maar wanneer het op de essentie aankomt is het alles een en hetzelfde; zij die spiritueel ontwikkeld zijn komen tot de conclusie dat zij niet anders zijn in hun geloof dan de anderen14. Als we hierover wat dieper nadenken kunnen we naast Inayat Khan op de berg gaan staan en kijken of er verschil is tussen de religies: is een moslim anders dan een jood of een hindoe of een parsi? De vraag was: is Murshid tot aan het eind van zijn leven moslim gebleven? Het antwoord is heel eenvoudig - als je vanaf de oppervlakte kijkt: JA (dat neem ik tenminste aan) - maar als je onder de oppervlakte kijkt: JA, HIJ WAS MOSLIM, JOOD, HINDOE enz. want onder alle religies is een en dezelfde waarheid verborgen. Onder de oppervlakte kijken is een andere manier van kijken en heeft dus een ander resultaat. Een kleine schets uit Inayat Khan’s Indiase geestelijke achtergrond. De moslim Moghul Keizer Akbar schreef in 1582 aan de katholieke Koning Philips II in Spanje (die de protestanten vervolgde) de volgende brief: Daar de meeste mensen gebonden zijn door de ketenen van traditie, en door de wegen van hun vaders te imiteren gaat iedereen door, zonder hun argumenten en redenen te onderzoeken. Ze sluiten zich daardoor af van de mogelijkheid om de waarheid te ontdekken, wat het meest nobele doel is van het menselijke intellect. Het is om deze reden dat wij te gelegener moment met geleerden van alle religies nauw betrokken zijn en op deze wijze trekken wij profijt van hun diepgevoelde dialogen en verheven idealen15. Maula Bakhsh, grootvader van Inayat Khan, werd ‘de Beethoven’ van India genoemd, want hij combineerde Noord en Zuid India, moslim en hindoe muziek, in een notatiesysteem. Hij zag het licht in een Brahmaans familie en heette toen Vijjazji16, maar op jonge leeftijd is hij overgegaan naar de islam. Waren die twee richtingen de basis voor zijn muzikale belangstelling? Verschillende richtingen van Inayati soefi’s zijn nu verenigd in the Federation of the Sufi Message of Hazrat Inayat Khan. Die bestaat bijna twee decennia: Soefi Beweging, Sufi Order International, Sufi Ruhaniat International, Soefi Contact, Sufi Way. De vijf organisaties (vier zijn lid) leveren een waardevolle contributie aan de soefi wijsheid, ieder op eigen wijze. Zo kan het gebeuren, dat de SOI en SRI zich concentreren op de silsila (de lijst van opvolgers, van de engel Gabriël tot aan Inayat Khan en verder) en dat de anderen daar niet mee bezig zijn; Inayat Khan antwoordde eens, dat ‘DE soefi’ niet bestaat en ‘DE gedachte die door alle soefi’s worden gedacht’ evenmin. Voor mensen die niet hebben geleerd met zichzelf in gesprek te zijn is het verwarrend zonder opgelegde regel te leven. Maar de soefi leraar, van 25
welke organisatie ook, streeft naar leiding en ontwikkeling van de verschillende ingewijden op de best mogelijke wijze: om hen te helpen te komen tot zelfverwerkelijking en de grootste vrijheid en onafhankelijkheid. Geschiedenis laat ons lessen zien: het leert ons hoe dingen werken. Als hemel en hel in ons bewustzijn zijn en door ons zelf worden gemaakt (Inayat Khan), is het dan niet zaak om hemel en hel te onderzoeken? Wij hoeven de (vermeende) fouten of tekortkomingen van de vier broers niet over te nemen, we houden ons bij het goede en laten ons daardoor inspireren. Inayat Khan zei: Het hart wil levend zijn, want het is geschapen om lief te hebben, het wil smelten. Liefhebben is het gevoel in je hart dat je je liefde wilt delen met anderen; pas dan ben je levend17. Niet door te gehoorzamen wordt je hart levend, maar door zelfreflectie en het volgen van je diepgevoelde verlangen. 1 Artikel naar aanleiding van de beschrijving van Horn’s boek (zie noot 6) in de Soefi-gedachte van december 2012. 2 Over Inayat Khan schrijven levert soms verwarringen op, want er komt de naam Hazrat bij, of er wordt alleen over Murshid gesproken, of over Inayat Khan. Ik heb altijd geleerd: Hazrat Inayat Khan (‘Hazrat’ is een titel) en er zijn zoveel Murshids op het ogenblik en ook zoveel Khans, dus noem ik hem de eerste keer bij zijn volledige naam en de andere keren schrijf ik over Inayat Khan. 3 Sundra had gestudeerd bij Jacques Dalcroze, ze was musicus en danseres, leerling van Inayat Khan en heeft van harte de opvolging door de broers geaccepteerd. In het soefi museum is een uitgebreid verhaal van haar over de tijd van Inayat Khan en de broers. 4 Merci quand même = ondanks alles: dank u wel 5 Deze gebeden zijn de eerste twee in de Universele Eredienst. 6 Recollections of Inayat Khan and Western Sufism , by Theo van Hoorn, translated, annotated and introduced by Hendrik J. Horn, Foleor Publishers, Leiden, 2011, ISBN 97890 75035 32 2 7 Horn, p.135 8 Horn, voetnoot 362: Possibly Inayat Khan set out to encode his message in learned falderal 9 Horn, voetnoot 406 10 Trouw van 15 december, Frank Ankersmit: ‘Alles wat wij over het verleden zeggen is onvermijdelijk een aanpassing van het verleden aan de categorieën van nu. Daarmee doe je het verleden geweld aan.’ 11 Soefi-gedachte van december 2012 op pag. 23 wordt door Amir Smits en Kariem Maas nader ingegaan op de plaats en betekenis van Inayat Khans achtergrond. Een worsteling is merkbaaar. 12 De Aanroep: Tot de Ene, de volmaaktheid van liefde, harmonie en schoonheid, het enige wezen; verenigd met alle verlichte zielen, die de belichaming vormen van de meester, de geest van leiding. 13 Deze tekst is in het Engels te vinden in het soefi museum. 14 Uit een lezing op 18 februari 1926 in San Francisco 15 (zie: http://asianhistory.about.com/od/india/p/akbarthegreatbio.htm), Johnson, 208 16 Aantekening die te vinden is in een aantekenboekje van Murshida Shahzadi 17 The Sufi Message of Hazrat Inayat Khan , Barrie & Rockliff, 1962, volume VII, p.141
26
Hoe nu verder?
Kariem Maas, Amir Smits Terugkijken kan vervelend zijn als het betekent oude koeien uit sloten halen. Maar kennis van het eigen verleden kan ook helpen om met élan de toekomst tegemoet te treden. Daarom is het belangrijk dat de laatste jaren enkele diepgravende studies zijn verschenen. Karin Jironet heeft het leiderschap van de broers van Hazrat Inayat Khan onder de loep genomen1. Recent zijn de herinneringen van Shahzadi Kahn - de Koningh uitgegeven2. De bijdrage van Hendrik Horn3 hebben wij aangegrepen om te onderzoeken wat essenties van het soefisme zijn die we moeten koesteren voor de toekomst en wat mogelijk tijdgebonden vormen en zienswijzen zijn die aanpassing aan nieuwe tijden verdienen. Uit de reacties blijkt hoe delicaat het is om Hazrat Inayat Khan in historisch perspectief te plaatsen. Het is opvallend hoe Ameen Carp in zijn summiere recensie, Hendrik Horn in zijn weerwoord en Hamida Verlinden in haar reactie op onze artikelen zich focussen op de vraag in hoeverre Inayat Khan moslim is gebleven. Wij hebben in onze beschouwing over ‘verleden, heden en toekomst’ veel meer aangesneden en het zou jammer zijn als dat uit beeld verdwijnt. Wij hebben ook de ontwikkeling van de organisatie, de Innerlijke School en andere activiteiten belicht, en ons afgevraagd hoe nieuwe vormen ontwikkeld kunnen worden. Horns punt, dat het tijd is voor herijking, onderschrijven wij – wel met de aantekening dat dit niet om polemiek vraagt maar om zorgvuldige afweging van alle nuances. Het is belangrijk om ruimte te creëren voor een open gedachtenwisseling. De notie van Hamida Verlinden dat Inayat Khan de ziel is van het universeel soefisme4 is inspirerend. Net als in een individu de ziel alles overstijgt en individuele eigenaardigheden in de schaduw stelt, zo zouden wij ons kunnen richten op de ziel van het soefisme. Dat opent ruimte voor eigentijdse vertaling van die bezieling, voorbij tijdgebonden beperkingen. Dat overstijgt het particuliere. In dat perspectief moeten we er ook alert op zijn, zoals Hamida Verlinden aangeeft, of (particuliere) feiten de waarheid versluieren. Er bestaat meer dan alleen feitelijkheid. Maar het gaat natuurlijk veel te ver om elke geschiedschrijving als zodanig daarmee te diskwalificeren. Horn is polemisch en het is ieders goed recht om daar polemisch tegenin te gaan, maar wijs en vruchtbaar lijkt ons dat niet. Het is tendentieus zoals Hamida Verlinden de historicus Ankersmit citeert – dat alles wat wij over het verleden zeggen het verleden geweld aandoet – om te besluiten dat we ons beter bij het goede van het verleden kunnen houden om ons daardoor te laten inspireren. Blijkbaar is vanzelf duidelijk wat goed is en wat niet? Ankersmit maakt onderscheid tussen feiten, die via bronnenonderzoek zijn vast te stellen, en het verhaal dat de geschiedschrijver ermee bouwt.5 Dat verhaal wordt mede gekleurd door de normen en waarden van de historicus. Door debat kunnen wij nagaan welk beeld het meest overtuigend is, aldus Ankersmit, en hoe plausibel de waarden zijn waarop het onderzoek is gebaseerd. “Dit kan een zeer belangrijke bijdrage leveren”, betoogt Ankersmit, “bij de beantwoording van de vraag hoe wij aan onze toekomst vorm moeten geven”. 27
Dat is voor ons de kern. Hoe verhouden we ons tot het verleden? Welke normen en waarden zijn hier werkzaam in de beeldvorming? Wat betekent dit voor onze blik op de toekomst? Wees niet bang voor feiten, en discussie over interpretatie van feiten. Sla de deur niet dicht voor onderzoek en andere invalshoeken. Onderzoek de ziel én de geschiedenis. Kennis van de geschiedenis kan ons begrip verhelderen van wat gezegd, geschreven en gedaan is, en helpen dieper door te dringen in de ziel. Alleen dan zullen we in staat zijn soefisme door te geven aan volgende generaties in doorleefde vormen als een Boodschap voor nu. Tot slot een belangrijk punt apart. Hamida Verlinden beschrijft hoe iedere religie maar een deel van het geheel ziet en hoe Hazrat Inayat Khan méér zag en niet ‘vastgeketend’ zat aan een religie. Die relativering van religies spreekt ook uit hoe zij Hidayat Inayat-Khan citeert, die dankbaar is dat hij niet een bepaalde religie kreeg opgelegd. Als dit pretendeert dat wij in het universeel soefisme ‘ruimer en wijder’ kunnen zien dan religies doen, en dat religies ketens zijn die je opgelegd krijgt, dan maken wij onszelf natuurlijk belachelijk. Het is een misplaatst beeld dat een soefi boven religies staat. Als iets de ziel is van soefisme dan is het de aansporing om door religie heen tot de diepste diepten ervan te gaan en te zien wat je daar aan universaliteit aantreft. Hazrat Inayat Khan helpt ons om die mystieke dimensie te bereiken, die het hart van elke religie is. Dat laat alle religies in hun waarde. Sterker nog, dat maakt het waardevol om niet het pad van de eigen religie in te ruilen voor soefisme maar om dat pad juist verder en verder te gaan, met Inayat Khan als Meester, leraar, gids, vriend. 1 Karin Jironet: Sufi mysticism into the West, life and leadership of Hazrat Inayat Khan’s brothers 1927-1967 (Peeters, 2009) 2 Shahzadi Khan – de Koningh: Pagina’s in het leven met een Soefi (Stichting Soefi Museum, 2012) 3 Theo van Hoorn / Hendrik J. Horn (transl.): “Recollections of Inayat Khan and Western Sufism ”, by Theo van Hoorn, translated, annotated and introduced by Hendrik J. Horn, (Foleor Publishers, Leiden, 2011) 4 Hazrat Inayat Khan noemde zelf zijn leringen niet ‘universeel soefisme’; de benaming stamt uit later tijd en is in die zin ongelukkig dat het afstand schept tot soefisme als zodanig en suggereert dat andere soefischolen ‘beperkt’ zouden zijn. Wij gebruiken de term hier om het soefisme aan te duiden zoals Inayat Khan dat moderniseerde voor de twintigste eeuwse westerse samenleving. 5 F. Ankersmit: Denken over Geschiedenis . Een overzicht van moderne geschiedfilosofische opvattingen (blz 288)
28
erover praten als iemand zegt zullen we erover praten stel dan eens voor om samen stil te zijn zo verwaaien nog niet gemaakte verwijten vervagen belangen en beloftes krijgen niet gestelde vragen zomaar een antwoord stil zijn is zo gek nog niet (auteur onbekend)
29
Bewustwording van de waarheid Zonder twijfel hebben mensen een grote afstand geschapen tussen spiritualiteit en materialisme en ook God is ver verwijderd van de mensheid. Dat is de reden waarom we het idee niet kunnen bevatten van God die door de mens spreekt, iemand als onszelf. Zelfs een religieus iemand die iedere dag de Bijbel leest, zal grote moeite hebben om het vers te begrijpen: "Wees dan volmaakt zoals uw Vader in de hemel volmaakt is". De Soefi Boodschap, en haar missie, is er om de wereld bewust te maken van de waarheid: dat we zo diep in onszelf kunnen duiken, dat we de diepten kunnen bereiken waar we verenigd zijn met het hele leven, met alle zielen en hoe we van die bron harmonie, schoonheid, vrede en kracht kunnen verkrijgen. Hazrat Inayat Khan, Parijs, 17 december 1922
Op de Heer kan ik vertrouwen Een psalm van David.*
Bescherm mij God, bij u ben ik veilig. Ik zei tegen u: “U bent mijn God, niemand gaat boven u”. In dit land worden vele afgoden vereerd; ook ik had voor hen gekozen. Maar wie achter andere goden aanloopt stort zich in ellende. Ik zal die goden geen offers meer brengen; ik zal hen niet vereren, hen niet te hulp roepen. U, Heer, bent al wat ik heb; mijn leven ligt in uw handen. Ik ben tevreden met mijn lot, gelukkig met wat u mij hebt gegeven. Ik bewijs eer aan de Heer, want hij heeft mij goede raad gegeven. Zelfs ’s nachts zijn mijn gedachten bij hem. Ik houd de Heer altijd voor ogen; hij is aan mijn zijde, mij zal niets overkomen. Daarom verheug ik mij en juich ik, ik voel me helemaal veilig. U ben ik toegedaan; u levert mij niet over aan het dodenrijk, u houdt mij weg van het graf. U wijst mij de weg naar het leven, in uw aanwezigheid ben ik blij, in uw aanwezigheid ben ik gelukkig, voor altijd. *Groot nieuws bijbel, psalm 16 30
Denkend aan Murshida Shahzadi… hoor ik mooie reacties, stil door de soefigangen gaan…
Hamida Verlinden en Sakina Jansen hebben ons een groot plezier gedaan door de woorden van Murshida Shahzadi zo mooi vorm te geven in “Pagina’s in het leven met een Soefi”. Te hooi en te gras heb ik geluisterd naar wat mensen in het kort naar aanleiding van het boek en hun eigen herinnering hebben gezegd. Op veel manieren werd over warmte en verbondenheid gesproken. Lezen was luisteren, zei iemand. Dat was zeker zo, we zagen haar zitten en luisterden naar haar. “Omdat zij mij zo dierbaar is schieten woorden tekort om dit te uiten. Nooit ontmoette ik in mijn leven iemand die zoveel liefde èn wijsheid in zich had en verspreidde, iemand die tegelijk leraar, hartsvriendin - of moet ik zeggen zielsvriendin - en moeder kon zijn. Ik zie de lichtjes in haar ogen, herinner me de humor en voel nog steeds haar leiding.” Bij Murshida was het gezellig. Ze leefde het soefisme. Een verlichtend voorbeeld was ze. Murshida had het over soberheid: “De Weg vraagt om een houding van soberheid, die zozeer waargenomen kon worden bij de Compagnions, die zo hun Meester weerspiegelden.” 1 Een andere moeried: ”Het boek ligt naast mijn bed. Soms sla ik het ’s nachts open en dan staat daar precies wat ik zoek. Dat maakt me gelukkig.” “Werkelijk, ik ben onder de indruk van haar boek. Het viel me op dat Murshid Musharaff Khan de hele dag de tijd had voor oefeningen. Mensen van nu hebben dat niet. Het kan niet anders dan dat dat tot vermindering van kwaliteit zal leiden.“ Vooral moerieds uit de tijd van Murshida herkennen veel in dit boek. Zij die die tijd niet hebben meegemaakt, raad ik aan ‘Ervaringen met Shahzadi’ bladzijde 117 te lezen. Dan wordt het invoelbaar wat een moeried van latere datum zei: “Bij het lezen kreeg ik helemaal een gevoel van heimwee. En dat kan helemaal niet; ik heb haar nooit meegemaakt. Maar de atmosfeer die zij beschrijft, ken ik helemaal niet van nu. En dat mis ik.” Jaya Bakker 1 P. 116, 3e alinea
31
Leren van de jeugd
Een verkenning van wat Inayat Khan ons vertelt over de kracht van de jeugd
Wali van Lohuizen Dit artikel is onderdeel van mijn persoonlijke verkenningstocht naar de betekenis van de Boodschap van Hazrat Inayat Khan voor het leven van alledag nu. Op zoek naar de werking van de levenskracht in u en mij. Een kracht die in de jeugd zo duidelijk spreekt. Weten we het nog? Spreekt het ons een taal? Onderkennen we het in de jeugd om ons heen? Kinderen leren van ons; daar zijn we aan gewend. Laten wij het nu eens omkeren: wat kunnen wij van het kind leren? Van de jeugdige, in elke fase van geboorte tot volwassenheid. Van kinderen om ons heen. Van het kind dat we eens waren. Als het over de jeugd gaat is dat vaker negatief dan waarderend. Velen zullen ook zo over hun eigen jeugd denken die misschien beroerd was en narigheid meebracht. In Opvoeding vertelt Hazrat Inayat Khan geïnspireerd over wat hem treft in het kind, vanuit een diep inzicht in de menselijke natuur maar ook vanuit een wijsheid die daar bovenuit gaat. Tegelijk ook gekleurd vanuit de cultuur van die tijd en van zijn herkomst. Laten we eens proberen daarachter te kijken. Wat mij dan zo treft is hoe -zij ’t vaak versluierd- alsmaar doorklinkt het respect voor het kind, van geboorte tot volwassenheid, in elk stadium; telkens als één geheel, een compleet levend wezen. Met een erfenis van licht, zuiverheid en ‘onschuld’. Treffend is ook: met alle potenties in zich, alle groeikracht, blakend van zin in het leven, een krachtig verlangen groot te worden, alles te kunnen bereiken, vanuit een ingeboren ideaal, met een steeds lichtende horizon die al wijkend toch bij je blijft, zich vernieuwt en in elke levensfase een nieuw perspectief geeft. Drijvende kracht, die obstakels overwint, obstakels die onoverkomelijk lijken. Het kan ook wijsheid tonen, inzicht, hoop, optimisme; dat komt vanuit z’n eenvoud en zuiverheid. Vinden we dat niet in elke levensfase? Ik herinner me hoe bij de uitvaart van een ons dierbare jonge zeekapitein die op zee was omgekomen een meisje van 4 haar moeder vroeg: waarom huil je zo? Zij: omdat hij in het water is gevallen. Het meisje: maar dan is hij toch een zeemeerman? Dat is toch goed? Het is dus boeiend als we het boek niet zozeer als instructie voor het opvoeden lezen, maar als inspiratie voor jezelf in je eigen vorming, een voortgaand proces je hele volwassenheid lang? Ook nu dus, al ben je de jeugdige jaren wellicht al jaren voorbij. Ook dan wanneer je oud wordt en het leven je misschien niet toelacht. Op zoek, naar je jeugdige kwaliteiten en de energie ervan. En die er nog steeds zijn, denk ik, maar we hebben die als kinderlijk opzij gezet. Want, zo hebben we geleerd, we leren van ‘het leven’, de ervaring is de leermeester, weg met de illusies en idealen. En daarom óók op zoek naar al wat mij in de weg is komen te staan. Afleren van wat in de weg staat. Een kijk vanuit de antropologie van Inayat Khan: ‘ik ben mijn ziel, maar mijn lichaam, mijn denkvermogen en mijn hart zijn mijn instrumenten’.
32
Wat is de ziel? Het is een straal van het goddelijk licht, een partikel van de AlZijnde (zie mijn artikel in het decembernummer 2012), volmaakt rustend in zichzelf. Die straal is ook energie, beweging, dynamisch, op zoek. Zij is een en al kracht, die zich wil manifesteren en zich daartoe bedient van de genoemde instrumenten. De ziel belevendigt deze en uit zich in bijvoorbeeld de wil. Niet alleen de mentale wil maar ook wat het lichaam wil, of het hart. En daarachter de goddelijke wil die alles in zich verenigt. Het is de levenskracht die voortdurend werkzaam in al deze aspecten. In dit opstel ben ik op zoek naar de werking van de ziel als de levenskracht die mij geboren deed worden, mij motiveert, draagt en energie geeft. Erken ik mijn aard, de goddelijke natuur van de ziel? Waar het om draait is wat ik daarmee doe: zijn die instrumenten gereed voor dat doel? (Ik richt me in dit artikel alleen op de positieve werking van de levenskracht. Ik laat de negatieve krachten buiten beschouwing.) Wat mij zo treft in de jeugd is de oorspronkelijke levenskracht die zich daar zo onverbloemd uit, ja zichtbaar is, en in elke levensfase: baby, kleuter, kind, puber, jongere. Het is levenskracht, de zielskracht. Dat is het vermogen dat je in je leven draagt, je in leven houdt, dat je het leven heeft gegeven. Fysiek drijft het het hele organisme aan, houdt het in evenwicht en werkt helend bij ziekte en verstoring. Het heeft een potentie die je kracht geeft om je beperkingen te overwinnen. Mentaal bijvoorbeeld om het vermogen in redeneren helder te krijgen, je wil te voeden en richting te geven, een kompas te zijn waarmee je door alles heen kunt komen; dat licht doet schijnen wanneer verwarring toeslaat, helderheid schept wanneer de mist je ondoordringbaar omhult; dat daarmee toegang geeft tot inspiratie en creativiteit. In het gevoelsleven is het de liefdeskracht van het hart, dat straling en gloed geeft aan een schoonheidservaring, en van een gewoon samenzijn harmonie maakt. Spiritueel gezien gaat het om de ziel die als een lichtende straal ons geboren deed worden en zich in verrukking kenbaar maakt. Dit alles geldt als een stil vermogen dat niet altijd werkzaam is; een potentie dus. Want de werkelijkheid ziet er doorgaans anders uit. De zielskracht verschuilt zich achter de beperkingen van lichaam, denken en voelen. En dat moet ook wanneer je jong bent en je de wereld en het zelf leert kennen. Maar kinderen, jongeren tonen telkens weer kenmerken, neigingen eigenlijk (trends) die wijzen op een soort kracht, een afstemming die vrij baan gegeven kan worden. Als die afgeremd wordt, of zelfs afgesloten, wordt een levensader quasi afgesneden die zo essentieel is om mens te worden. En als je volwassen bent? Dan is het een taak om die ader weer te openen. Dat kan door je die jeugdige energie en afstemming te herinneren, op te roepen, te bezinnen. Of te onderkennen dat er licht is geweest dat nu maar dim is, verborgen achter dichte gordijnen, opgesloten achter dichte luiken. Als het ware begraven. Of het op te sporen en waar te nemen in kinderen en jongeren om je heen. Denk aan de haast verborgen glimlach van het pasgeboren kind. Kijk het in de ogen. Het heeft een glans als van elders. Is het niet je eigen ervaring dat het een sfeer als het ware van daar meebrengt? Een die heel eigen is? Het heeft iets van vrede, stil 33
geluk, want het weerspiegelt zijn eigenlijke natuur. Licht is zijn aard, een spiegeling van hemelse sferen. Dat is wat het is, het is zijn blijvende aard die geleidelijk steeds meer bedekt raakt. Het bewustzijn gaat zich allengs aanpassen aan het ritme, de afstemming, en de hardheid van de wereld. Naarmate het kind zich meer ervan bewust wordt wijkt die glans naar de achtergrond. Andere lagen komen eroverheen. Het licht wordt vergeten. Toch blijft het zichtbaar en voelbaar in de levenskracht. Die uit zich in de lichamelijke ontwikkeling, in de ontdekking van het denken, in de verkenning van de wil die zich uit in wilskracht. De ontdekking daarvan brengt een nieuw bewustzijn: het ik, de ontdekking van de wil en de kracht ervan. Die levenskracht uit zich ook in de hartkwaliteiten, ontvangend zo gevend: de liefde en zorg die het ontvangt, de ontdekking van het geluk van het geven, Het ervaart de eigenheid van het zelf, herkent die van een ander kind, dat gelijk is en toch anders. Botsend soms, maar ook de ontdekking van het samen zijn: herkenning, sympathie, vriendschap, de basis voor broederschap. Helaas wordt deze ontwikkelingen geremd of zelfs bedorven door onze cultuur van competitie, individualiteit en gerichtheid op het ik en het materiële. Inayat Khan ziet de schoolgang liever veel later dan nu gebruikelijk is, zodat hart, denken en ziel zich in vrijheid kunnen ontwikkelen tot rijpheid. Is het mogelijk deze schade te traceren en te repareren, waar mogelijk? Een uitdaging. Denk aan je vroege kinderjaren toen je kon ontdekken, spelen, opgaan in fascinerende dingen, vreugde en plezier ervaren naast oncontroleerbaar verdriet. Maar ook kwaliteiten als respect en nadenkendheid. Toekomstvisies, een perspectief van optimisme, vertrouwen dat het goed komt. Bedenk wat voor idealen je ontdekte, koesterde – en weer losliet: er opende zich een nieuw perspectief. Materiële verlangens, verlokkende ideeën, hoog stemmende gedachten, beelden, klanken, die je meenemen. Later denk je die wereld niet te kunnen terugroepen; het is voorbij, de glans is er af, we zijn ‘wijzer’ geworden. Of kunnen we die vernieuwende stroom terugvinden, de zielskracht die nieuwe perspectieven opent. Kun je het roer omgooien, geïnspireerd door je kindertijd? Denk aan je late kindertijd, zeg 10-12; word weer nieuwsgierig en kijk fris naar wat je identiteit uitmaakt. Vertel jezelf over de natuur, hoe je er deel van uitmaakt, ermee communiceert, hoe het voelt vanuit een onbeïvloede zintuiglijkheid. Verwonder je over het dagelijkse leven, zijn rituelen en gewoontes, maak kennis met je land, de mensen, je familie, wie ben je (fysiek, mentaal, gevoel, je ‘allerinnerlijkste wezen’), je aanleg. Waar zitten je kwaliteiten, welke zijn het: moed, gezond verstand, verantwoordelijkheid, je godsbesef, religie, idealisme, plichtsgevoel, consideratie. Opmerkelijk welke potenties Inayat Khan aan het rijpende kind toedenkt. Hoe het leert zijn/haar werkjes te doen, in concentratie en toewijding. Weet je nog hoe nieuwsgierigheid je opriep tot ontdekken en verkennen van je omgeving; maar ook van jezelf, je anders zijn dan anderen, je identiteit. De fascinatie dat al dat nieuwe binnen bereik leek. Een uitdaging die je aanging om iets te bereiken. Ook herinneringen aan strijd en conflict, en dan te denken hoe je het nu anders doet. 34
Denk aan je puberteit (zeg 13-15), een tijd van innerlijke en uiterlijke strijd om (alweer) je identiteit, verwarrend, onzeker. Een heel nieuwe wereld doet zich voor, spannend, zowel fysiek als mentaal en in het gevoel. Soms een eerste bewust gevoel van het ‘andere’, voorbij het fysieke en mentale, misschien een weten (spiritualiteit). Maar vooral de ontdekking van een cultuur van de mind, denken en voelen. Je prille aandacht voor verbeelding en schoonheid, de fascinatie van het denken, de kracht van de wens, de ontdekking van de wereld van het redeneren: het waarom. Een prille nadenkendheid. Het aardse, de wereld fascineert, wordt dominant en zet zich daarna vast. Denk aan je ontluikende volwassenheid (vanaf 16 jaar, bijvoorbeeld). Al was je nerveus, rusteloos en opgewonden, er was ook de ontdekking van je begrip voor de omvattendheid van je begrip. Een rijping van je denken en een ontdekking van de geest. Kun je je nog verwonderen zoals toen? Bedenk hoezeer indrukken je karakter gevormd hebben, indrukken van lijfelijkheid, materie, gedachten, emoties, schoonheid, liefde, en realiseer je dat je met deze aspecten van je karakter kunt werken, deze bewerken tot een schoon geheel. Maar je kwam ook terecht in een tijd waar het lijkt of de ziel is gestorven, dood, begraven; de ziel opgevat als die levens- of zielskracht. Dat zet zich vast in de jongvolwassenheid. En kan voortduren, waardoor het leven kleurloos dreigt te worden. Maar dat is een schijndood. Want die zielskracht blijft werkzaam, veelal in het verborgene. Maar hij kan ook weer tot leven gewekt worden, namelijk als je hem tot je bewustzijn toelaat. Haal de bedekking weg en het licht straalt je tegemoet, meestal via een kiertje, of een beslagen ruit, een donker geschilderd glas. Hoe? Herinner je die levenskracht die je in je jeugd er telkens weer bovenop bracht; de groeikracht die door alles heen breekt. Zoek het licht op, laat het je hart doorschijnen, je denken verlichten. Tracht jezelf transparant te maken, eerst doorschijnend, dan doorzichtig, zodat in je denken en voelen, in je hele lichamelijke zijn dat licht doorkomt, meer of minder. Denk aan de roep van Jezus te worden als het kind: herwinnen van zuiverheid. Blij de wereld in te blikken, ontdekken, proberen, verkennen, voorbij de grenzen opgeworpen door jezelf of je omgeving, de weg naar je ware identiteit. Wat mij zo fascineerde in deze korte verkenning is een wijder begrip van wat de ziel is. Want meestal hebben we oog voor de diepte, haar ware wezen. Maar beperkt als we zijn om die diepte te ervaren wordt de ziel een abstract begrip. Echter, de ziel als levenskracht is een levende ervaring, hier en nu, overal in het leven van alledag.
35
‘Ware vrijheid vergt een offer’ Interview met Hakima Staphorst-Visser Karim Logtmeijer Hakima is jarenlang afdelingsleider geweest bij de Vereniging Soefi-Contact in Haarlem. Zij heeft met veel bezieling de vereniging geleid en geïnspireerd. Nog altijd spreekt zij in de Universele Eredienst op de Burgwal in Haarlem tot genoegen van veel mensen. In dit interview vertelt ze over haar leven en de rol die kunst en soefisme daarin spelen. Kun je iets vertellen over je jeugd? Ja; ik ben geboren in1927 in Amsterdam-Oost, waar we in een bovenwoning woonden. In deze buurt woonden veel joodse mensen. Onze buren waren joods en ook de vriendinnetjes waarmee ik speelde. Deze mensen zijn in de oorlog allemaal weggevoerd. Of enkele zijn teruggekeerd weet ik niet, want in 1933 ben ik met mijn ouders en twee broertjes naar AmsterdamWest verhuisd. Toen we na de oorlog te weten kwamen wat er voor verschrikkelijke dingen Joden en anderen waren aangedaan, heb ik voor mezelf de gelofte gedaan om altijd het goede in mijn leven na te streven. Als kind was ik vrij veel ziek, soms langdurig. Toen ik drie jaar was, kreeg ik een ernstige vorm van roodvonk. Ik moest twee maanden in quarantaine in het ziekenhuis blijven en mijn ouders mochten mij alleen van een zekere afstand zien. Dit was een traumatische ervaring op jonge leeftijd. Toen de Tweede Wereldoorlog begon was ik twaalf jaar. Deze moeilijke periode heb ik bewust meegemaakt en vooral de laatste oorlogsjaren waren zwaar. Er was honger en kou en het vroeg van mijn ouders enorme inspanningen het gezin te laten overleven. Wat is jouw passie in het leven? Mijn passie is de kunst. Net na de oorlog kreeg ik les op een tekenschool, maar dat was nogal dogmatisch onderwijs. Daar ben ik dus niet lang gebleven en ik ben in een antiquarische boekhandel gaan werken, ik hield veel van boeken en lezen. Het was leuk werk. Hierna heb ik met een vriend gezworven door Frankrijk. Dat Frankrijk van toen was vooral op het platteland zeer primitief, alles had vijf jaar lang stilgestaan. Ook had Frankrijk zwaar onder de oorlog geleden, denk maar aan de invasie van de geallieerden. Dat zwerven door Frankrijk en het ontmoeten van allerlei mensen heeft mensenkennis in me ontwikkeld, en een blijvende liefde voor het land, waar ik langere tijd heb doorgebracht en nog steeds vaak naar toe ga, onder andere naar het jaarlijkse Franse Soefi seminar. Op een gegeven moment ben ik in de leer gegaan bij een bekende Amsterdamse kunstschilder, Gerrit van ‘t Net, die mij de fijne kneepjes van het artistieke vak leerde. Wat mij zo aanspreekt aan kunst is de schoonheid en die schoonheid vind ik ook in het soefisme. 36
Toen ik uit Amsterdam wegging, ben ik in Heemstede bij een vriendin gaan wonen. Zij was beeldhouwer. In Haarlem ben ik toen een opleiding middelbaar Nijverheidsonderwijs gaan volgen, dat heette toen de opleiding Kunstnaaldwerk. In deze tijd heb ik mijn echtgenoot Jan Staphorst leren kennen, met wie ik mijn verdere leven heb gedeeld. We betrokken een huis in Haarlem, waar hij als graveur werkzaam was bij Drukkerij Joh. Enschede. Later gaf ik met veel plezier in Haarlem teken- en schilderlessen. Ook heb ik nog een weefschool gehad aan huis. Veel moerieds in Haarlem kennen de weefgetouwen, de quilts en het patchwork aan de muur…. Wanneer kwam jouw interesse in het soefisme? Een leerling bracht mij in contact met Henk Schuurman, een moeried, die mij bij Gawery Voûte introduceerde. Gawery Voute heeft een grote betekenis in mijn leven gehad. Ik volgde belangstellendenklassen die Gawery bij Shanti Breyer aan huis in Heemstede gaf, en werd al snel door haar ingewijd tot moeried (1965) en niet lang daarna cheraga. Eerst werden de Universele Erediensten gegeven aan het Nassauplein in Haarlem, later op andere locaties in de stad. Allerlei klassen waren bij mij aan huis. Veel later, toen Gawery al in de 80 was, heeft zij de verantwoordelijkheid over de afdeling Haarlem overgedragen aan mij. Dat werk heb ik ongeveer 33 jaar gedaan, daarbij geassisteerd door Wali van der Putt, Wakil Hutter en Kadir Troelstra, en alle afdelingsleden. Je gaat elk jaar naar de zomerschool van onze Franse soefibroeders. Wat doe je daar? Ik kom al twintig jaar op het seminar in Frankrijk. Elise en Michel Guillaume hebben deze kring gesticht. Dat zijn heel bijzondere mensen; hun hele leven staat in dienst van soefisme! Elise is jammer genoeg vorig jaar op hoge leeftijd overleden en Michel is ook al de negentig gepasseerd, hij kan niet meer bij het seminar aanwezig zijn, wat we erg betreuren. Tijdens het seminar is er elke ochtend en middag een bijeenkomst en ‘s avonds een meditatie. Natuurlijk wordt er goed voor ons gekookt en gezorgd, zoals dat in culinair Frankrijk gaat. Het seminar duurt een hele week, er doen ongeveer 25 moerieds mee, die behalve uit Frankrijk ook uit Nederland, België, Duitsland en Zuid-Afrika komen. Heb je een favoriet aforisme? Ja ik houd heel veel van een Raga uit de Gayan: “ U schenkt wijn in mijn ledige beker, waar ook wij elkander ontmoeten; op heuvelen en in dalen, op de toppen van de hoge bergen, in de dichte wouden en in de dorre woestijnen, aan de kust van de onstuimige zee en aan de oevers van de zacht vlietende stroom en dan stijgt in mijn hart de bovenaardse hartstocht en de hemelse vreugde.” Dit zeker omdat ik zoveel in dit soort landschappen heb rondgezworven, en ook wel van een glaasje wijn houd op z’n tijd. Wat is voor jou de kern van het soefisme? De kern van het soefisme is voor mij vrijheid, het verheven zijn boven alle onderscheid en verschil. Geestelijke vrijheid, vrij van dogma’s en regelementen. Maar vrijheid krijg je niet zomaar, daar moet je wat voor doen en laten. Zoals voor veel zaken in het leven, vergt ware vrijheid een zeker offer. Ook moet je trachten te leven volgens wat Moershid ons leert, anders is alles zinloos. 37
Column Kijk verder dan je navel diep is!
Jaya Bakker Aanspoelen bij de Soefi Beweging voelde indertijd aan als thuiskomst. Mijn leven kreeg een andere, lichtere wending. In de eerste periode kreeg ik het idee dat het stichten van een verzorgingshuis voor wie dat nodig had onder de vlag van de Soefi Beweging een goed begin kon zijn voor het oplossen van zorg-problemen in onze samenleving. Ik lanceerde dit bij de gevorderden binnen onze beweging, maar kreeg te horen dat dit niet strookte met het universele karakter van het Soefisme dat Hazrat Inayat Khan naar het Westen had gebracht. De inspiratie die wij opdeden tot heil van onszelf zou ten goede kunnen komen aan mensen met wie en voor wie wij werkten, welk werk dat ook maar zou zijn. Na deze reactie realiseerde ik me dat ik via een inspiratiebron de wereld niet moest buitensluiten. Het is nu vele jaren later. In de vakantie las ik Nomade van Ayaan Hirsi Ali. Ze beschrijft haar omzwervingen met het gezin waarin ze geboren is en als alleenstaande. Aan de lezer doet ze een oproep niet tolerant te zijn ten opzichte van culturen die vrouwenbesnijdenis toepassen. Concreet beschrijft ze deze mishandeling. Te lezen wat er precies gebeurt, door wie en waarom en welke pijn dit teweeg brengt, drukte me met een mokerslag op dit verschijnsel. Kort geleden vertelde de moeder van een veertienjarig meisje me dat een vriendin van haar dochter was weggelopen van huis en in handen was gevallen van een lover-boy. Na drie dagen vond de politie haar terug. Er was heel wat gebeurd in die dagen. Waarom deze twee verhalen? Wel… Laten we ons blijven verdiepen in spiritualiteit en wijsheid in het dagelijks leven. Maar laten we niet in de valkuil vallen van het intens gelukkig navelstaren. Laten we vooral onze ogen open houden voor situaties waarin we nodig zijn. Laat ons … Nee, niet laat ons. Ik ga verder kijken dan mijn navel diep is.
38
OVER BOEKEN Hazrat Inayt Khan. Het voorrecht om mens te zijn. (vertaling van Sufi Teachings: The art of being) Katwijk Panta Rhei, 2012. 178 blz. ISBN 978.90.8840.072.8 € 17,50. Nadat in 2010 al het eerste deel van de Sufi Teachings (Volume VIII) in een nieuwe vertaling onder de titel Gezondheid naar lichaam en geest was verschenen is nu het tweede deel van deze Sufi Teachings, ook in een nieuwe vertaling uitgegeven. Alleen al voor de titel zou je het boek moeten aanschaffen. 'Het voorrecht om mens te zijn' is eigenlijk de titel van het laatste hoofdstuk van het boek. Daarin staat:” Het grootste voorrecht van de mens is een geschikt instrument van God te worden”....“Geen wezen is meer tot geluk, tot voldoening, tot vreugde, tot vrede in staat dan de mens en het is jammer als de mens zich niet bewust is van dit voorrecht.” Pas als de mens dit beseft heeft hij het ware doel van dit leven ontdekt. Om echter een geschikt instrument te worden moet er gewerkt worden aan de persoonlijkheid. Het boek bevat een groot aantal, korte hoofdstukken die ieder een aparte kwaliteit van de persoonlijkheid behandelen. Daardoor is het boek heel goed als werkboek te gebruiken om een bepaalde tijd aandacht te geven aan een bepaald aspect van de persoonlijkheid. De nieuwe vertaling maakt het boek prettig leesbaar. Zubin van den Besselaar ***** Hazrat Inayat Khan. Soefi meditaties; uitgekozen door Aftab Talat Kamran. (vert. L.W. Carp.) Den Haag, Sufipublications. 141 blz. € 14,75. ISBN978.90.8618.019.6 De samensteller van dit boek is een van de Turkse Soefies die in Mannheim, Duitsland, wonen en werken. Voor trouwe bezoekers van de jaarlijkse Soefi-zomerschool in Katwijk zijn deze Turkse Soefies geen onbekenden. Velen hebben ook genoten van hun soefimuziek die ze met hun muziekgezelschap Hos Neva ten gehore brengen. Het gaat in dit boek echter niet om muziek. De samensteller heeft uit het werk van Hazrat Inayat Khan teksten over meditatie in het algemeen en de verschillende vormen van meditatie zoals we die kennen in het soefisme van Hazrat Inayat Khan bijeengebracht. Daarbij is niet alleen gebruik gemaakt van te teksten die wij kennen uit de zgn. volumes maar ook van nog niet eerder gepubliceerd materiaal. De teksten worden gegeven in de vorm van vragen en antwoorden. In de oorspronkelijke teksten waaruit is geput staan die vragen niet. Die heeft de samensteller bedacht om het geheel makkelijker leesbaar te maken. En dat is goed gelukt. Het boek geeft heel wat praktische antwoorden op zaken die ook de lezer zich wel eens afvraagt. Zoals: Helpt meditatie mij in mijn dagelijks leven? Zijn er stadia in meditatie? Heel praktisch dus. Het enige dat ik op het boek heb aan te merken is het voorwoord. Waarom is er voor gekozen om als voorwoord de tekst over Metafysica uit Volumes V over te nemen? Het is een moeilijke tekst, zeker als men nog niet zo thuis is in het werk van Hazrat Inayat Khan. En om de rest van het boek te kunnen begrijpen is dat voorwoord helemaal niet nodig! Het is te hopen dat de lezer zich door dit lastige voorwoord niet laat weerhouden de rest van het boek te lezen. Zubin van den Besselaar 39
GEBEURTENISSEN Kindernevendienst in Murad Hassil De informele eredienst van november in Murad Hassil was een bijzondere gebeurtenis: voor het eerst werd er voor kinderen een ‘nevendienst’ gehouden. Wat extra publiciteit voor deze dienst, zoals een mooi affiche en berichten in huis aan huis bladen en op de website, heeft tot het gewenste effect geleid. Veel nieuwe bezoekers en elf kinderen werden die ochtend van 4 november van harte welkom geheten. Het thema van de dienst was “Het goddelijk licht in alle vormen en mensen”. In het begin van de dienst werd dit thema op een prachtige en eenvoudige manier tot uitdrukking gebracht. Het godslicht boven het altaar werd door middel van de aansteker overgebracht naar een lantaarn met zes gekleurde vensters. Verteld werd dat deze vensters symbool staan voor de verschillende godsdiensten. Er is één godslicht waarvan het schijnsel door alle godsdiensten tot ons komt. Dit licht verbindt ons met het goddelijke én met elkaar. Met de brandende lantaarn omhoog als leidend licht op ons pad liepen we met de kinderen naar de kapel. In de kindernevendienst werd een verhaal verteld uit de Hindoe religie. Dit verhaal over Krishna maakte duidelijk dat goddelijke kwaliteiten ook in mensen zichtbaar zijn. Daarnaast hebben we ons laten inspireren door een oud verhaal uit de Upanishad waarin een wijze man zijn zoon onderwijst over Brahman. Het experiment dat hij zijn zoon liet uitvoeren, hebben we ter plekke met de kinderen gedaan: aan één van de kinderen is gevraagd wat zout in een schaal met water te strooien en te roeren. Daarna is een ander kind gevraagd het zout er weer uit te halen. Dat ging natuurlijk niet. De kinderen begrepen dat het zout niet verdwenen was. Als je het water zou proeven, zou het zout smaken. Zo konden we hen duidelijk maken dat de aanwezigheid van Brahman (of God of Allah) in de wereld lijkt op het zout in het water: onzichtbaar, maar alomtegenwoordig. Je kunt het soms wel ervaren. Na het verhaal hebben de kinderen een meditatie- en concentratieoefening gedaan met behulp van een kaars. Daarna waren ze toe aan wat ontspanning. De laatste vijf minuten -die natuurlijk veel te kort waren- hebben de kinderen nog vrolijk gekleurd. Aan het einde hebben we voor iedereen een lampion aangestoken en zo liepen de kinderen met hun lampion de zaal weer in. Ze stonden in de kring toen de zegen werd uitgesproken: “Moge Gods zegen op jullie rusten, nu en voor altijd”. Na de dienst was er gelegenheid om na te praten onder het genot van koffie, thee en voor de kinderen limonade. Het was voor alle betrokkenen een mooie en verrijkende ervaring. We denken nog na of en hoe we verder willen gaan met kinder(neven) diensten. We zoeken enthousiaste mensen die dit een paar keer per jaar willen en kunnen organiseren. Het zou handig zijn wanneer ideeën voor dergelijke diensten verzameld kunnen worden, wellicht op een deel van onze website die daarvoor geschikt gemaakt wordt. Misschien hebben andere centra ervaringen opgedaan die gedeeld kunnen worden. We houden ons graag aanbevolen voor suggesties! Noor van Duijn en Shanti Kerssies (te bereiken op 071-4077114 en 06-38279529)
40
Soefi-centra
informatie, adressen en activiteiten AMSTERDAM
dhr. P. Smits (Amir), t 06 15 06 05 13
Universele Eredienst: Ignatiushuis, Beulingstraat 11, 1017 BA Amsterdam, 1e en 3e zondag van de maand 11 uur. Op de 3e zondag voorafgegaan door de Confraternity of the Message 10.30 uur. Apeldoorn
Orientatiemiddagen: 2e zondag van de maand van 14-16 uur bij dhr. en mw. De Roos-Labeur (Corrie & At), Sparrenlaan 11, 7313 AT Apeldoorn, t 055-323 1633 Arnhem
mw. H.M. de Caluwé - Rombout (Maharani), Groningensingel 423, 6835 ER Arnhem t 026-3213650 <[email protected]> mw. E.Steingröver (Johara), Meidoornplantsoen 23, 6706 DB Wageningen. <[email protected]> t 0317-425 072 ('s avonds). Studieklassen in overleg. Universele Eredienst: Vrijmetselaarsgebouw, Arnhemsestraatweg 360, 6881 NK Velp (Gld) 1e zondag van de maand om 11 uur. Assen
mw. A. Stam (Iman), Keerweer 8, 9401 ES Assen, t 0592-707202 en 06-24 92 92 77 <[email protected]> Studiebijeenkomsten en klassen voor belangstellenden, broeder-zusterschapsleden en moerieds. Universele Eredienst: Loge van de ODD Fellows, Hendrik de Ruiterstraat 2, 9401 KT Assen, 3e zondag van de maand om 11 uur. Breda
mw. Margo Armaiti Leerink, coördinator. Concordiaplein 47, 4811 NZ Breda. t 06 22 81 21 10 <[email protected]> Universele Eredienst: Waalse Kerk, Catharinastraat 83-bis, 4811 XG Breda, 3e zondag van de maand om 11 uur. Den Haag
dhr. L.W. Carp (Ameen), Anna Paulownastraat 78, 2518 BJ Den Haag, t 070-364 4590, f 070-361 4864 <[email protected]> <www.soefi.nl/denhaag> Programma op aanvraag: 1e en 3e maandag van de maand open studie- en meditatie-klas.; open Soefi-avonden; openhuis-bijeenkomsten; open spirituele film-avonden, en besloten klassen. Universele Eredienst: Anna Paulownastraat 78, 2518 BJ Den Haag, elke zondag om 11 uur, Confraternity of the Message om 10.30 uur.
Deventer
dhr. W.S. van der Vliet (Sikander), t 0313-650 334 mw. A.Westenberg (Hayat) t 0570-532 347
Universele Eredienst: Logegebouw van de Vrijmetselaars, Rijkmanstraat 10, 7411 GB
Deventer, 3e zondag van de maand om 11 uur. DRONTEN i.o.
dhr. J.Koldijk (Kabir), Lindestraat 10, 8266 BG Kampen, t 038-3314446, 0653723207 <[email protected]> Studie bijeenkomsten in Dronten de 4e donderdag om 19.30 uur. Eindhoven
mw. L. Bredée-van Ginkel (Kamila), Jacob Catsstraat 28, 5671 VR Nuenen, t 040-2832518, <[email protected]> Universele Eredienst: Eckartdal, Nuenenseweg 1, 5631 KB Eindhoven, 1e zondag van de maand om 11 uur, Confraternity of the Message om 10.30 uur. Friesland
dhr. D.Lieftink (Rama). t 0598-430422 < [email protected] >. mw. Y. VeenstraWiersma (Ynskje), Wommels. t 's avonds 0515576244 < [email protected] > Maandelijks meditatieavonden. Universele Ere dienst: Bij de Put 15, 8911 GE Leeuwarden, 1e zondag van de maand om 11 uur. Groningen
dhr. M. Voestermans (Karim) t 050-4090431 < [email protected] > Maandelijks: musical tuning en meditatie; stilte en meditatie; gespreksavond. Programma: zie www.soefi.nl onder centrum Groningen. ‘s Hertogenbosch
Coördinator: mw. T. Hendriks Franssen-van den Berg (Trudy), Ariënstraat 16, 5351 GD Berghem / Oss, t 0412-402689, <[email protected]> Secretariaat: dhr. F.W. Roza (Frans), Stevenshofdreef 6A, 2331 CV Leide, Universele Eredienst: Centrum de Poort, Luybenstraat 48, 's Hertogenbosch. Hilversum
dhr. A.Antonius (Ananda), Arent Krijtstr 13 II, 1111 AG Diemen. Klas voor belangstellenden: 1e ma. v.d. maand; voor deelname bellen met: t 020-6907129 of Universele Eredienst: ‘De Vereniging’, Oude Enghweg 19, 1217 JB Hilversum (bij het gemeentehuis), 2e en 4e zondag van de maand om 41
11 uur. Ivm. lange afwezigheid van Ananda treedt op als interim-coördinator: dhr. G. van der Veer, t 035-5322130 Regio Katwijk, Wassenaar
Regioleider: drs. J. Belt (Munir) Eykendonck 32, 2211 SG Noordwijkerhout. t 0252-373145 <[email protected]>
Murad Hassil, mw.Nora Kerssies, wakil.
t 06 38 27 95 29 <www.soefitempel.nl> Universele Eredienst: Universel Murad Hassil, Zuidduinseweg 5, 2225 JS Katwijk aan Zee, 1e, 3e en 4e zondag van de maand 11 uur. Confraternity of the Message 1e en 3e zo. 10.30 u. Iedere 4e zo. spreekt Karimbakhsh Witteveen. Rotterdam
dhr. B. de Wreede (Bauke), t 06 24 64 66 94 < [email protected] > t Centrum 010-751 0500 Studie- en belangstellendenavonden: 1e maandag van de maand, opgave vooraf. Universele Eredienst: Soeficentrum Provenierssingel 41, 3033 EG Rotterdam, 2e en 4e zondag van de maand, 11 uur. Tilburg
dhr. & mw. Achterberg-Thierens (Mussavir & Nuria), Chopinstraat 26, 5011 VK Tilburg, t 013-4563241. Klassen voor belangstellenden eerste maandag van de maand in Tilburg, opgeven bij dhr.L.Raatgever, t 06 12 74 65 13 Per 01-01-2013 is het centrum Tilburg gefuseerd met het centrum Breda. Twente
dhr. J. Sniekers (Rahim), t 074-250 2479, <[email protected]> Universele Eredienst: Nivoncentrum, Lodewijkstraat 1, 7553 LB Hengelo, 2e zondag van de maand om 11 uur, Confraternity of the Message om 10 uur. UTRECHT / BILTHOVEN
dhr. W.S. van der Vliet (Sikander), Juliana van Stolberg-laan 6, 6961 GB Eerbeek, t S & S van der Vliet 0313-650 334 <[email protected]> bgg.: mw. J.L. van Male (Sakya), t 030-2723522 Universele Eredienst: Huize ‘Het Oosten’, Jan Steenlaan 25, 3723 BT Bilthoven, laatste zondag van de maand om 11 uur. Zeeland
mw. N. Gortzak (Nuria), Mme. Curiestraat 63, 4532 JX Terneuzen, t 0115-530599 en 06 40 55 61 31 Studiebijeenkomsten: 2e dinsdag van de maand. Info mw. A. van Schaik (An), t 0118-412875. Universele Eredienst: Gebouw de Vier Elementen, 42
Breeweg100, 4335 SK Middelburg, 1e zondag van de maand om 11 uur. ZUID LIMBURG
mw. Ingeborg Wuester (Hakima) Er zijn maandelijkse bijeenkomsten en om de twee maanden op zaterdagmorgen open klassen. Zwolle
dhr. C. Koster (Karim), Tijnje 48, 8033 AR Zwolle, t 038-4541817, Universele Eredienst: Bloemendalstr. 11, 8011 PJ Zwolle, 4e zondag van de maand om 11 uur, Confraternity of the Message om 10.30 uur. In Meppel is een Soefi-groep die elke 4e di. v.d. maand bijeenkomt. Contactadres: Zuideinde 46, 7941 GH Meppel. <[email protected]> <www.soefimeppel.nl> Informele Eredienst: Engelandseweg 19, Wezep, 2e zondag van de maand om 10 uur. SOEFI BEWEGING NEDERLAND
Algemeen Secretariaat Anna Paulownastraat 78, 2518 BJ Den Haag t 070-3461594, f 070-361 4864 <[email protected]> Secretariaat open maandag tot en met donderdag van 10 tot 13 uur. bgg.: t 070-3644590 Financiën: dhr. P.H.Popkema (Nadir); na 18.00 uur: t 0314-361 449. <[email protected]> Nationaal Vertegenwoordiger dhr. L.W. Carp (Ameen) t 070-3644590, f 070-3614864 <[email protected]> Nationaal secretaris mw. L. Grashuis (Wahdud), A.Verweystraat 126, 2274 LM Voorburg. t 070-3644590 (overdag), t 070-3871705 (thuis) <[email protected]> Office Representative General Banstraat 24, 2517 GJ Den Haag, t 070-365 7664 <[email protected]> Internet www.soefi.nl (nationale site). www.sufimovement.org (international site). Penningmeester Administrateur Stichting Soefi Beweging Nederland, rekening 5344374 tnv penningmeester. Lidmaatschappen van de Soefi Beweging Er bestaan verschillende vormen: Moeried: dit zijn personen die de inwijding in de Innerlijke School van de Soefi Beweging hebben ontvangen en de esoterische klassen en de esoterische training volgen
Broeder-zusterschapslid: dit zijn zij die de idealen en doelstelling van de Soefi Beweging ondersteunen. Lid van de Kerk van Allen: dit zijn zij die zich speciaal aangetrokken voelen tot de Universele Eredienst; dit verlangt niet dat zij ook om inwijding vragen. Vriend van de Soefi Beweging: men kan zich opgeven als Vriend als men een ondersteuning aan het Soefiwerk wil geven. Belangstellende: eenieder die zich op wil geven als belangstellende en de informatie over soefiactiviteiten wil verkrijgen. Contributieregeling 2013 Moerieds betalen per jaar: Alleen Echtpaar Laag € 100,00 € 150,00 Normaal € 160,00 € 240,00 Hoog € 235,00 € 355,00 Broederschapsleden betalen per jaar € 70,00 en een Broederschaps-echtpaar € 105,00. Vrienden van de Soefi Beweging Nederland en leden van de Kerk van Allen betalen € 55,- per jaar. Dit is inclusief het abonnement op de Soefigedachte en de uitnodiging voor de Zomerschool. Alléén een abonnement op de Soefi-gedachte: € 16,00 per jaar (=incl. porto Ned.) Wanneer men als lid van een andere Soefi organisatie tevens ondersteunend lid van de Soefi Beweging wil zijn, betaalt men € 20,- per jaar en ontvangt men de Soefi gedachte. DARGAH
Financiële bijdragen voor het sociale, culturele en extra soefi-werk bij de Dargah, rekeningnr.: 616577 t.n.v. Stichting Dargah te Den Haag. Voor organisatie, onderhoud, inrichting van nieuwbouw en guest house, rekeningnr.: 43 02 43626 t.n.v. Dargah-fonds te Den Haag. Schenkingen van boeken enz. (alle talen!): Walia en Wali van Lohuizen t 035 538 98 93 Bijzondere activiteiten
Zie op www.soefi.nl en voor algemene informatie over soefisme: www.soefikalender.nl SOEFI BEWEGING BELGIË
mw. L.D. Deslée (Leela), Sportstraat 100, 900 Gent. Broederschapsvertegenwoordiger in België. info: [email protected] of 09.222.10.30 andere organisaties
Sufi Ruhaniat NL: Arienne en Wim van der Zwan, Peace in Motion, t +49 (0)2294 993 78 41 +31 651 30.34.39 (GSM). [email protected]
Int. Sufi Orde NL: dhr. K. Wagtmans (Nafas),
Rubinsteinstraat 347, 5011 ND Tilburg, t 013 456 02 28 [email protected]
Sufi Way NL: dhr. E. Koole (Elmer), Oudeweg 31,
9364 PR Nuis. t 0594-549863 [email protected]
BOWL OF SAKI
Een aanrader: via email kunt u de fraaie engelstalige Bowl of Saki dagelijks gratis toegestuurd krijgen. Via www.wahiduddin.net/saki komt u op de site, waar u zich kunt inschrijven. SOEFISME OP YOUTUBE
In samenwerking met de Soefi Beweging in Amerika is de Soefi Beweging Nederland op youtube te zien en te beluisteren. Klik op: *www.youtube.com/user/UniverseelSoefismeNL *www.youtube.com/user/IntSufiMovementUSA
internationale soefi zomerschool 2013
Zomerschool Artistieke avond Soefidagen Kinderdagen Vrije dag
13 t/m 24 juli 18 juli 26, 27 en 28 juli 20 en 21 juli 19 juli
elementenritueel
Trainingsdagen: 13 april en 8 juni Uitvoering tijdens de zomerschool: 20 juli om 20 uur healingsdag
16 maart 2013
NADENKER
God schiep de mens en de mens schept goed en kwaad. Geloof niets van wat je waar ook leest, of wie wat dan ook gezegd zou hebben, zelfs niet als ik het gezegd zou hebben, tenzij ...... het overeenkomt met wat jijzelf denkt en voelt. HIK & Boeddha
Digitale Nieuwsbrief Alle activiteiten van Soefi Beweging Nederland en overige soefi-organisaties zijn te vinden op www. soefi.nl. Daar kunt u zich ook abonneren op de Nieuwsbrief, zodat u automatisch geactualiseerde informatie krijgt toegestuurd op uw e-mail adres. 43
VERENIGING SOEFI-CONTACT Soefi-Contact is een landelijke vereniging met afdelingen in Haarlem, Alkmaar en Bussum. De vereniging stelt zich ten doel: het stimuleren van de studie van Hazrat Inayat Khan's ideeën, alsmede het in praktijk brengen ervan, één en ander in de ruimste zin van het woord. Zij streeft dit doel na met alle daarvoor geschikte middelen. Landelijk centrum en dagelijks bestuur Landelijk centrum: Soefi-Huis, Burgwal 38zw-40, 2011 BE, Haarlem. Website: www.soefi-contact.nl Voorzitter: dhr. E.H.K. Logtmeijer, t 035-6918347 Secretariaat: dhr. W.R.F.Kuiper, Westerstraat 63, 2013 PM Haarlem, t 023-5313081 e-mail: [email protected] Penningmeester: dhr. B.P.T.Cornelissen, Rietveldlaan 12, 6708 SB Wageningen. t 0317-425 347 e.mail: [email protected] Het verenigingsjaar van Soefi-Contact loopt van 1 juli t/m 30 juni. De contributie kan worden overgemaakt op rekeningnummer: 4239048 t.n.v. Soefi-Contact te Den Helder. Adreswijzigingen / mutaties en opgave van (nieuwe) leden en belangstellenden graag via het secretariaat, dhr. F.Kuiper. Landelijke activiteiten www.soefikalender.nl www.soefi-contact.nl www.facebook.com: soefi-contact Activiteiten afdeling Haarlem (Soefi-Huis) Alle activiteiten in Haarlem vinden plaats in het Soefi-Huis, Burgwal 38zw-40 te Haarlem. Universele Erediensten: iedere tweede en vierde zondag van de maand; aanvang 11.00 uur. Bezoek bibliotheek is mogelijk na de dienst. Informatie: 023-5272249 of 023-5370585, e-mail: [email protected] of [email protected] Activiteiten afdeling Alkmaar Universele Erediensten: elke eerste zondag van de maand in de Remonstrantse Kerk, Fnidsen 37, 1811 ND Alkmaar; aanvang 11.00 uur. Informatie: dhr. Michaël Schouwenaar, Vatropperweg 5, 1779 GE Den Oever, t 0227-512265, e-mail: [email protected] en dhr. Nathan Feenstra t 072-5615712 Activiteiten afdeling Bussum Informatie over activiteiten: mw. E. Schurink, t 035-6912990 en dhr. Karim Logtmeijer, t 035-6918347, e-mail: [email protected]. 44