Inhoud
3 5 6 10 12 16 17 23 28 30 33 35 38 39 40 41 44
D E SOEFIgedachte
maart 2012
Ten geleide Inzicht Hazrat Inayat Khan Meditatie Gawery Voûte Spiritualiteit Hidayat Inayat-Khan Kijken: bewust worden Wali van Lohuizen Gedicht: De wereld bestaat Ellinor Troelstra - Strijbos De weg naar zelf-verwezenlijking Amir Smits Op zoek naar een hoger bewustzijn Peter Huijs Wat bidden bewerkt, de vijf kanten aan gebed Kariem Maas Interview met Musnavira van Boon Zubin van den Besselaar De essentie van de essentie van woorden Sharifa de Graaf Over de relatie tussen gnostiek, Koran en soefisme Eildert Mulder Gebeurtenissen In memoriam Het begon zo Jaap Dekker Informatie over de Soefi Beweging Informatie over Soefi Contact
De Soefi-gedachte is een gezamenlijke uitgave van Soefi Beweging Nederland en Vereniging Soefi-Contact en heeft tot doel het verspreiden van het gedachtengoed van Hazrat Inayat Khan.
1
COLOFON de Soefi-gedachte 66e jaargang nummer 1 maart 2012 Verschijnt 4 x per jaar; in: maart, juni, september en december. Uitgever/Administratie: Stichting Soefi Beweging Nederland Anna Paulownastraat 78, 2518 BJ Den Haag tel: 070 346 15 94 fax: 070 361 48 64
[email protected] www.soefi.nl www.soefi-contact.nl Abonnementen: jaarabonnement, incl. porto: € 16,00 abonnement buitenland: € 20,- per jaar los nummer: € 5,00. Aanmelding door betaling via rekening 777555 tnv Stichting Soefi Beweging Nederland te Den Haag ovv penningmeester Leo Sosef. Drukker: NKB, Bleiswijk Aanwijzingen voor auteurs: Bijdragen zijn welkom, mits niet langer dan ca. 2000 woorden en aangeleverd in Microsoft Word met eventuele voetnoten als eindnoten. De redactie behoudt zich het recht voor artikelen niet op te nemen of in te korten, en op de eigen websites te plaatsen. Kopij sturen naar het redactie-adres. Uiterste inleverdata voor het volgende nummer: 2 maanden tevoren (1 januari, 1 april, 1 juli, 1 okto. ber) of in overleg met de redactie.
Redactie: dhr. L.W. Carp (Ameen), voorzitter mw. J.I.E. Bakker (Jaya) mw. M.A.J. van den Besselaar (Zubin) dhr. J.J. Dekker (Jaap), eindredacteur dhr. E.H.K.Logtmeijer (Karim) dhr. T. Maas (Kariem), hoofdredacteur dhr. J.P.H.Smits (Amir), secretaris Redactie-adres: dhr. J.P.H.Smits (Amir), Warmondstraat 177 hs, 1058 KX Amsterdam
[email protected] Redactiemedewerker: dhr. N. Welten (Noud), opmaak Illustraties: De redactie stelt alles in het werk om reproductierechten te regelen. Voorzover dit niet correct is gebeurd, kunnen rechthebbenden contact opnemen met de uitgever.
Adresveranderingen sturen aan de uitgever, Anna Paulownastraat 78, 2518 BJ Den Haag met uitzondering van leden Soefi-Contact, die mutaties sturen naar hun secretariaat. © Soefi Beweging Nederland. Overname van agendapunten vrij. De inhoud van de artikelen is voor verantwoording van de auteurs en afgezien van plaatsing in dit tijdschrift en op daaraan gerelateerde websites, berust het copyright bij de auteurs.
2
Ten Geleide - soefigedachten U kent ongetwijfeld het Indiase verhaal van de leerling die naar school ging om het urdu-alfabet te leren schrijven en niet verder kwam dan de eerste letter, de alif. Deze kwam hem zo raadselachtig voor dat het jaren van studie en rondzwerven kostte alvorens hij de letter doorgrond had. Hij ging terug naar school om de volgende letter van het alfabet te leren maar de meester zag dat zijn leerling nu méér meester was geworden dan hij – door die ene letter te doorgronden had de leerling het leven doorgrond. De ironie van het verhaal is natuurlijk dat de alif een simpel verticaal streepje is, meer niet. Zo’n streepje is genoeg. Deze anekdote aan het begin van een tijdschrift vol streepjes en krullen is gevaarlijk. Want waarom zou u nog al die woorden lezen als één letter genoeg is? Dat is natuurlijk niet de bedoeling. De redactie beseft dat u het tijdschrift niet van a tot z zult lezen, maar gaat ervan uit dat wij, gewonere stervelingen, meer dan één letter nodig hebben om door te dringen tot waar het eigenlijk om gaat. Waar gaat het eigenlijk om? Dat staat elke keer achterin dit tijdschrift in vijfendertig korte regeltjes. In de ‘tien soefigedachten’ op de binnenkant van de omslag staat alles dat belangrijk is voor het innerlijk leven, aldus de opsteller ervan, Hazrat Inayat Khan. Als u elke keer in ieder geval dat kolommetje leest is het voldoende. Toch durf ik mijn hand ervoor in het vuur te steken dat juist die bladzijde het minst van alle gelezen wordt. Hoe zou dat komen? Op zijn minst speelt een rol dat het tien regels zijn met een nogal nadrukkelijke stelligheid, terwijl hun betekenis eigenlijk alleen in poëzie of muziek is uit te drukken. Ooit voldeed die plechtstatige vorm, maar in deze tijd roept die wellicht eerder verzet dan ontzag op. Deze tijd vraagt om lichtvoetigheid, kleine streepjes die als een scherp zwaard onze zinsbegoocheling splijten. Een goede oefening is om er haiku’s van te maken: alles zeggen in drie regels van vijf, zeven en weer vijf lettergrepen. Dat dwingt tot lichtheid en verinnerlijking. In zijn toelichting op de tien gedachten neemt Inayat Khan ook zijn toevlucht tot poëzie. Die toelichting moet u beslist lezen en staat in Volume I, part 1 van zijn verzameld werk (gemakkelijk te vinden op www.wahiduddin.net). Daar eindigt Inayat Khan de laatste gedachte – dat er één pad is dat leidt tot onsterfelijkheid en volmaaktheid – met een gedicht van Iqbal: I wandered in the pursuit of my own self I was the traveler and I am the destination ik zwierf op zoek naar mezelf, de reiziger was ik de bestemming Nu u – de redactie ontvangt graag uw haiku van (op zijn minst) één van de tien soefigedachten. Kariem Maas
3
Inzicht
Hazrat Inayat Khan Het belangrijkste in het leven is het verkrijgen van een heldere blik met behulp van inzicht. Het effect van elke emotie bedekt inzicht, net als wolken die voor de zon schuiven. Daarom doen de meest beminnelijke en gekwalificeerde mensen dingen die ze anders niet zouden hebben gedaan vooral als ze driftig of boos zijn. Dat komt omdat de mind onder de spanning van drift of emotie, zijn ritme verliest en daardoor wordt het lichaam uit evenwicht gebracht. Het verwart een mens en ontneemt hem de mogelijkheid om een toestand of situatie helder te bezien. Daarom proberen zieners en wijzen hun kalmte tot elke prijs te bewaren. Want leven in de wereld brengt elke dag en elk uur van alles dat die rust, dat het geheim is van inzicht, verstoort. Elk geluid of verstoring in jezelf of van buiten kan iemand die het ritme van zijn hele wezen in stand houdt, van zijn stuk brengen. Om die reden hebben wijzen gekozen voor eenzaamheid en een leven ver weg van de wereld. Maar de beste manier om je kalmte te bewaren, is je ritme onder controle van je eigen wil te houden. Door dit te doen houd je je kalmte te midden van de tumultueuze wereld in stand. In termen van de Vedanta lijkt het leven op de zee, waarin een voortdurende golfbeweging bestaat. Iedereen zoekt van nature vrede en alleen in vrede vindt hij voldoening. Maar meestal zoekt hij op de verkeerde manier. In plaats van vrede tot stand te brengen, schept hij meer strijd in het leven. Het geheim van vrede ligt in wilskracht. In plaats van je te verzetten tegen krachten die je leven onaangenaam maken en verstoren, zou het al genoeg zijn ertegen bestand te zijn. Dan kan je die kalmte bewaren die hoogst noodzakelijk is om een groter inzicht in het leven te hebben. De mens is opgebouwd uit atomen, die verzameld zijn rond de intelligentie. Het zijn lichamelijke en mentale atomen die lichaam en mind maken. De kracht die ze verzameld heeft en ze bewaakt en ze gebruikt voor het beste doel, is de wilskracht. Als deze kracht afwezig is, gaan lichaam en mind teloor en worden kapotgemaakt door elke onaangename gebeurtenis van welke kant ook. Dit is de verborgen oorzaak van de meeste ziekten en zwakheden. Elke vergissing, mislukking en elke teleurstelling in het leven heeft deze achterliggende oorzaak: het gemis aan beheersing, evenwicht en kracht tegen storende invloeden van binnenuit of van buitenaf. De belangrijke les die wij leren, die het beste helpt om die kalmte in het leven te bewaren, die dus inzicht helpt te verkrijgen, is in staat te zijn te worden als eb en vloed. Wanneer het eerste nodig is betekent dat: eb te worden; wanneer het volgende nodig is: jezelf tot vloed maken. Wanneer het nodig is je uit te spreken, spreek dan. Wanneer het nodig is te reageren, reageer dan, zoals het uitkomt. Op deze manier zal je altijd in staat zijn je kalmte in het leven te bewaren. Zomerschool Suresnes, 16 juli 1923, p.123 van de Complete Works of Pir-O-Murshid Hazrat Inayat Khan, original texts: lectures on Sufism 1923 II
5
Meditatie
Gawery Voûte Als we over het onderwerp meditatie spreken, kunnen we eerst nagaan wat het woord meditatie betekent. Het is afgeleid van het Latijnse woord meditari, dat betekent overpeinzen. Overpeinzen op een innerlijke wijze, een wijze die totaal anders is dan wanneer we in het gewone leven over iets nadenken. Wij zijn gewend om onze gedachten en onze gevoelens de vrije loop te laten. Als we dat doen dan heeft dat eigenlijk nog niets te maken met die innerlijke bezinnende overpeinzing waar wij in dit verband over van gedachte wisselen. Het valt helemaal niet mee om werkelijk innerlijk te overpeinzen. Zeker, je kunt het door kunstmatige middelen tegenwoordig wel eens zover brengen, dat je de uiterlijke gedachten en gevoelens tijdelijk verdooft of stopzet, maar dat heeft met wezenlijke mediteren niets te maken. Onbewust kennen we wel die toestand waarin we vrij zijn van onze gedachten en gevoelens en dat is in de diepe-slaap. Ook dat heeft niet te maken met een wijze van overpeinzen die bewust is. Hoe komen we nu tot deze overpeinzing? Hoe is het mogelijk, om afstand te doen van die indrukken van het uiterlijke leven die in onze gedachten en soms nog sterker in ons gevoelsleven zo aanwezig zijn, dat we niet in staat zijn ons werkelijke te bezinnen op een innerlijk plan? We weten wanneer we iets aan hathayoga hebben gedaan, dat het ontspannen van het lichaam en ook het ontspannen van onze zenuwen een heilzame invloed heeft, niet alleen op ons lichaam, maar ook op ons geestelijk wezen. Zolang ons lichaam en onze zenuwen namelijk gespannen zijn, zijn we innerlijk niet vrij om naar binnen toe te trekken naar de innerlijke wereld van overpeinzing. Er zijn andere middelen die we te baat kunnen nemen om in die richting althans iets verder te kunnen komen en dat is, wanneer we een bepaald soort muziek op een bepaalde wijze beluisteren. Niet wanneer we de krant lezen, maar als we werkelijk in stilte muziek beluisteren, zodat de muziek toegang tot ons krijgt, zonder dat onze eigen wereld daar tussenin komt. Dat is een wijze waarop wij komen tot bezinning via muziek, die ons kan losmaken van de dagelijkse gedachten en gevoelens die ons bezighouden. Er zijn natuurlijk ook andere mogelijkheden. Je kunt de natuur ingaan. Zeker is dit ook een heilzaam iets. De natuur ontrukt ons aan datgene waarin wij dikwijls gevangen zijn, de problemen, moeilijkheden, pijn of wat dan ook. Zijn we dan in de natuur, dan worden we ontheven aan onszelf, als we ons tenminste daarop kunnen instellen. Niet altijd kunnen we deze mogelijkheden in het dagelijks leven toepassen en toch, de waarde van meditatie ligt er juist in dat het dagelijks leven iets voor ons zal gaan betekenen. Er moeten dus nog andere wegen zijn die ons helpen voorbereiden om te kunnen mediteren. Wij willen vreselijk graag bij ogenblikken in onze stoel gaan zitten en dan werkelijk trachten in het reine te komen met gedachten die opkomen of ook gevoelens die ons bezighouden. Het valt dikwijls helemaal niet mee om juist wan6
neer je denkt ontspannen tot jezelf te kunnen komen, om dan werkelijk bevrijd te worden van de gedachten die je vervolgen, de gevoelens die je soms kwellen. Nee, integendeel, ze komen nog eens extra boven en als dat het geval is, dan kan je beter opstaan dan blijven zitten, want dan is eigenlijk het hele proces niets anders dan een kwelling. Als we ons echter de rust gunnen om in onszelf onder te duiken en na te gaan wat bijvoorbeeld de kern van een moeilijkheid is – of wij deze zelf veroorzaken of dat deze optreedt door een toestand buiten ons – dan zal het dikwijls gebeuren dat wij ontdekkingen doen. Vooral wanneer wij erin geslaagd zijn ons zo objectief mogelijk op te stellen ten opzichte van een probleem. Hoe komen wij nu tot deze grotere mate van objectiviteit? Door afstand ervan te nemen, zodat wij de componenten die tezamen het probleem vormen, kunnen waarnemen en in onderlinge verhouding bezien. De ontdekking die vaak volgt, komt door een flits van intuïtie die onze visie opent. Alsof wij vanuit een hoger niveau de kwestie doorschouwen. Als dit gebeurt dan kan het zijn dat we een oorzaak achter een oorzaak vinden. Dit is een uitdrukking die Inayat Khan zo vaak heeft gebezigd, wanneer hij sprak van “the cause behind the cause”. Het gaat erom niet de van buitenaf geziene omstandigheid, maar de innerlijke achtergrond te ontdekken. In dit hele proces dat we dan doormaken bij dat overdenken, gebeurt er in onszelf het volgende: dat we langzaamaan een andere cirkel trekken van gedachten over onze moeilijkheid, over die toestand die steeds meer naar binnen toe gaat. “The cause behind the cause” is telkens de achtergrond die de oplossing kan geven. Het zal zeker niet altijd mogelijk zijn die te bereiken. We zullen soms ondervinden als we iets op een zeker ogenblik los kunnen laten – we hebben het tot een zeker punt gebracht, hebben een soort van klare toestand geschapen, waarin we de situatie meer overzien, maar we hebben nog niet het werkelijke antwoord – dat we het ineens volkomen overgeven. Er was iemand die zei: “Ik moet er eerst eens een nachtje over slapen”. De volgende dag werd hij ermee wakker en dan is er ineens het antwoord. Hierin ligt dus eigenlijk al een heel innerlijk proces besloten, van naar binnen trekken naar de eigen innerlijke waarnemingswereld, die naarmate hij dieper en dieper wordt, dichter raakt aan de laatste instantie waarnaar we zoeken om ons probleem op te lossen. Het komt neer op een wijze van concentratie waarin we geleidelijk van de veelheid aan dingen komen tot een gerichte eenheid, tot een opperste punt van waaruit je het kunt verstaan, op een innerlijke wijze. We kunnen niet op dezelfde wijze omgaan met onze gevoelswereld. Het “ik” is zo gevoelsmatig en direct betrokken bij zo’n toestand dat het vaak niet in staat is zich denkend daarvan te distantiëren en dan tot inzicht te komen. Dat geldt in het bijzonder als wij emotioneel overweldigd zijn door een ingrijpende ervaring van edele of ook weinig verheven aard. Op zo’n moment behoeft de mens onmiddellijke hulp. 7
Als een drenkeling zoekt hij zich te beveiligen om niet te worden overspoeld door een gevoelsstroom. Biddend wordt hij dan gewaar dat zijn kleine zelf, dat verloren schijnt te gaan, in de grote stroom van goddelijke genade is opgenomen. Benauwde gevoelens en pijn vervloeien in een verstild zijn. Hij ervaart zichzelf als geheeld en verlost. Over deze macht van het gebed bestaat een Russisch verhaal van een geestelijke die werd uitgezonden door een bisschop naar een klein eiland waar een paar gelovigen woonden, die zover van de officiële kerk af waren, dat ze nooit naar de kerk gingen en als zodanig geen deel aan de godsdienst konden hebben. Het waren wel zeer wezenlijk vrome zielen. Het waren drie mannen: een heel kleine, een middelgrote en een grote man. Deze drie mannen hadden toch wel degelijk hun eigen religieuze leven onderhouden, wat de kerk niet wist. De kerk gaf de opdracht dat te onderzoeken. Zo ging dus deze priester naar dat eiland om deze drie mannen te ondervragen over wat ze nog van het geloof wisten. Nu, dat was eigenlijk niet erg veel. Maar er was wel één ding en dat zeiden ze tot de drie-eenheid elke dag: “Gij zijt drie en wij zijn drie, erbarm U onzer.” De geestelijke dacht: dat is nog maar bitter weinig. Als dit nu de hele godsdienst moet zijn, dan zal ik maar een stichtelijk woord spreken. Dit deed hij dan ook en hij dacht dat hij zich heel goed had gekweten van zijn taak. Deze vrome en goede zielen hadden wel enige moeite te onthouden wat de priester nu eigenlijk tegen hen zei. Toen dan eindelijk het schip met de geestelijke weer ver in zee was, waren ze vergeten wat de geestelijke had gezegd. Terwijl het schip in het duister was verdwenen, wat zag toen de geestelijke in de donkere nacht? Drie lichtende gestalten kwamen over het water en ze zeiden tot hem: “Wat hebt u ons toch geleerd? Dat zijn we vergeten.” Op dat moment boog de geestelijke zijn hoofd en zei: “Gij hebt mij geleerd hoe op de wateren van het leven te lopen door slechts één woord, dat mij bevrijd heeft van mijn twijfel.” Dit oude Russische verhaal geeft treffend weer wat het wezen van het gebed vermag. Het spreekt voor zichzelf. Om nu nog te blijven bij Rusland; er is nog een ander verhaal dat zich begeeft op het volgende stadium en dat is: het herhalen van een heilig woord. We weten uit de oosterse esoterie dat dit zeer gebruikelijk is in het oosten en in onze westerse wereld nog wel in stand is gehouden door de katholieken. De protestanten zijn er eigenlijk helemaal van vervreemd. Dit is iets waar een onvoorstelbare ervaring uit kan voorkomen, wanneer wij kunnen herhalen in de ware geestesgesteldheid. Natuurlijk wanneer het alleen maar een automatische werking wordt, dan zal de uitwerking ervan zeer gering zijn. Maar wanneer we een heilige spreuk of zoals de Islam kent, één van de vele heilige namen van God aanroepen, dan kan daar een enorm grote invloed van uitgaan, omdat deze woorden eeuwenlang geladen zijn met de krachten van grote zielen die ze gebezigd hebben. Bovendien zijn ze uitgesproken in een taal die nog zeer dicht bij de oerklanken van het leven staat. De grote talen zoals het hebreeuws, het Arabisch en het Sanskriet hebben de intensiteit van de oerklanken bewaard. In oude tijden doorgegeven in heilige spreuken, korte aanroepen en invocaties, waren ze voor degenen die dat in de ware geestesgesteldheid bezigden, van een geweldige betekenis. Want het is daardoor dat ze, soms temidden van een groot probleem, het vermogen hadden zich daaraan te ontworstelen en op een ander plan te komen in hun bewustzijn, waar zij rust en vrede vonden temidden van de moeilijkheden waarin ze verkeerden. 8
Nu komend aan het verhaal van de Russische pelgrim die zich afvroeg:”Wat heb ik eigenlijk aan mijn godsdienst? Ik heb er wel een hele boel van geleerd, maar de werking ervan is niet bevredigend.” En hij ging naar vele godsdienstfilosofen en bijzondere priesters en geestelijken, maar het antwoord kwam niet. De drang achter zijn vraag was zo groot dat hij bleef zoeken en eindelijk kwam hij in aanraking met zeer bijzondere staretsen. Dit waren in Rusland heiligen, mensen die nog leefden in contact met de eeuwige waarden. Aan zo’n starets vroeg hij om hulp. “Wat kan ik doen, want ik voel dat ik behoefte heb aan het wezen van mijn religie, maar ik weet niet hoe.” Deze starets gaf hem maar één raad, hij zei: “Zeg innerlijk dagelijks, ’s morgens, ’s middags en ’s avonds, waar u zich ook bevindt: Christus, erbarm U mijner, God, erbarm U mijner.” Deze pelgrim heeft toen zijn leven verder gedragen gezien, door niet alleen de kracht van deze woorden maar het was alsof hij zelf verkeerde in die wereld. Hij werd het, het doorgloeide hem totaal, en dat werd zijn leven en dat was zijn verlossing. Dit is een mooi voorbeeld van wat toch voor ieder van ons, in alle bescheidenheid, in zeker opzicht waar zou kunnen worden, als wij ernstig zijn in die zeer eenvoudige herhaling van iets waar we ons geloof of vertrouwen op hebben gesteld. En dan is een zeer belangrijk punt daarbij dat we dan ook niet moeten afwijken door te zeggen: ja, nu eens wel en dan weer niet. Dit is iets dat door regelmaat in het leven van ieder mens werkzaam gaat worden, zoals de voortdurende druppel de steen uitholt. De druppel van het heilige herhalen is zo dat het langzamerhand in de holte van het hart valt dat opengaat om het te weerspiegelen, om het te horen en om zich ermee te vereenzelvigen. Dat is wezenlijk mediteren. En dat betekent ook dat je altijd antwoord op één of andere wijze krijgt, al is het maar dat je het geduld, het vertrouwen en de innerlijke vrede hebt dat het wel goed zal komen, op Gods tijd. Die overigens niet altijd onze tijd is, vaak helemaal niet onze tijd schijnt. Geduld is op het geestelijke pad van oneindig grote betekenis. Zodra je gaat afmeten wat je bereikt met vandaag of morgen of overmorgen, dan zijn we alweer betrokken in de waarnemingen die we in het uiterlijk leven doen. We willen hebben, we willen grijpen, we willen niet “het laten zijn”. Dat “laten zijn in ons” is iets dat groeit in een mens als in zijn gevoelswereld die verdieping komt, die sterk bevorderd kan worden door het herhalen van wat heilig en waar is. Het kan een heel eenvoudig iets zijn, maar het kan voor ons een innerlijke werkelijkheid beginnen te worden. Al deze verschillende wijzen om ons voor te bereiden op meditatie leiden dan tenslotte tot een toestand waarin we niet meer zijn, maar waarin we “laten zijn”, waarin we bereid zijn te luisteren, waarin we bereid zijn te ontvangen. Waarin we niet onze wil tegen iets inbrengen, waarin we leren open zijn en waarin we voor alles stil worden. Want alles wat we tot nu toe gedaan hebben, zijn altijd nog acties in een bepaalde richting. Alle actie in deze richting is als het ware een cirkelen om een centrum heen en dat centrum is stilte. Soms krijgen we al flitsen van die stilte, terwijl we nog actief zijn in onze vorm van mediteren. Het is dan dat er bij ogenblikken iets aan ons ontvouwd wordt van wat Jezus bedoeld heeft met ”Het Koninkrijk Gods is binnenin U lieden en dan zullen alle dingen u toegeworpen worden”. Het Koninkrijk Gods is de stille wereld, het innerlijk zijn, dat alle kracht, alle genezing, alle heil in zich bergt en dat het Rijk is van de ziel.
9
Spiritualiteit
Hidayat Inayat-Khan Soms vraagt iemand: “Wat is soefisme?” Er zijn zoveel boeken, zoveel verhalen en zoveel historische feiten. Hazrat Inayat Khan gaf het enige juiste antwoord op deze vraag, toen hij zei: “Boeddha was niet een boeddhist, Christus was niet een christen, Mohammed was niet een moslim, maar allen waren soefi’s.” En hij voegde er aan toe: “Soefisme betekent niets anders dan een open hart te hebben, zodat de waarheid ons hart kan verlichten als was zij de stralen van de zon.” Soefisme is dus geen religie maar een aanwijzing, een pad. Het is een pad van broederschap; het is een pad van menslievendheid; het is een pad van wijsheid. Soefisme is geen speculatief avontuur – als we denken van wel, dan zullen we van de ene in de andere ontgoocheling vallen. In het soefisme is geen onderzoek naar wonderen. We mogen dan misschien wel jaren soefi zijn, maar dat wil nog niet zeggen dat we dan beter of wijzer zijn dan een ander. De bedoeling van het soefisme is alleen, dat de mens een waardig mens wil zijn, zodat zijn voorbeeld anderen misschien kan inspireren. Soefisme is een universele broederschap. De eerste stap die we moeten zetten voordat we ons op het spirituele pad begeven is, broeders en zusters te worden, en te begrijpen wat dat werkelijk inhoudt. Soefisme is een test waarin we geconfronteerd worden met de belofte die we onszelf hebben gedaan, om te proberen een beter mens te worden. En die belofte kunnen wij alleen doen vanuit onze eigen voorstelling van goed en kwaad, ieder op zijn eigen niveau. Het soefisme wijst ons er op dat we niet bij iedere stap die we doen – of dat nu materieel of spiritueel is - moeten denken dat een overwinning altijd een overwinning is; een overwinning zou een innerlijke nederlaag kunnen betekenen. En zo is verslagen worden niet per se een nederlaag; een nederlaag kan een enorme innerlijke overwinning op het ego betekenen. Spiritueel zijn betekent niet boven de wolken zweven; het betekent absolute discipline op fysiek, mentaal en emotioneel gebied. Spiritualiteit straalt niet naar één richting, maar naar alle richtingen. Als we op het geestelijk pad gaan, doen we keer op keer verbazingwekkende ondervindingen op, en vinden we de waardevolste schatten. Maar zodra we dan in de verleiding komen om daar trots op te zijn.., ja, dan worden ons al deze schatten ontnomen! We zouden jaren kunnen werken en onze schatten bijeen verzamelen. Maar als we dan zeggen ‘Nu heb ik mijn oude dag wel geestelijk verzekerd’, en we bedoelen ‘Ik ben eigenlijk buitengewoon spiritueel’, dan raakt op dát moment het resultaat van al die vele jaren arbeid verloren, de wind in, in één ademtocht! We zullen daarna nog jaren moeten leven om wéér te vinden wat verloren is gegaan. Het is nog nooit tot ons doorgedrongen dat alles wat we trachten te bereiken, nu – hier – in ons eigen hart aanwezig is. Ons ego is zo sterk, dat we dat niet kunnen waarnemen. Maar wat we zoeken is al aanwezig, diep in ons hart. 10
Het licht van de zonnegloed kan niet gevangen worden in één straal, het schijnt in ontelbare stralen. Op dezelfde wijze is het licht van het innerlijk bewustzijn niet alleen beperkt tot de zogenaamde spirituele mensen. We raken soms, om verschillende redenen, geboeid door een of ander spiritueel mens: door zijn optreden of door zijn bekendheid, soms zelfs door zijn onbekendheid. Maar uiteindelijk blijkt spiritualiteit meestal een droom te blijven. Het heeft geen zin om spiritualiteit na te jagen. Het enige wat zin heeft is, om van spiritualiteit een werkelijkheid te maken, want anders blijft het een droom. En als we eerlijk zijn tegenover onszelf, dan is waarschijnlijk het beste wat we doen kunnen om in ieder geval te proberen van die droom een werkelijkheid te maken. Als we verwachten dat de Meester van ons een geestelijk mens kan maken, dan zal er niets gebeuren; en dan geven we onze Meester de schuld. Wie zegt, dat niet ieder van ons zijn eigen meester is? Misschien zijn we dat ook, maar weten we het zelf niet. Het licht van het innerlijk bewustzijn straalt in het hart van iedereen, of hij nu goed of slecht is, maar op verschillende niveaus van intensiteit. Ons ego kan verduisteren en verlichten, en het licht is niet altijd even helder. De enige manier om anderen te kunnen helpen is dat ego onder controle te houden. Want – en hierin ligt het hele geheim – als we het ego onder controle kunnen houden, kunnen wij het gebruiken voor het doel dat we voor ogen hebben. De krachtigste locomotief heeft geen nut als er geen rails zijn om op te rijden; wat kan een locomotief zonder rails doen? En wat is het nut van de rails, als er geen locomotief is om er op te rijden? Het ego is als een locomotief, met een enorm krachtige energie, die alléén maar bruikbaar is, als wij die op de rails kunnen houden. Dit geldt zowel voor materiële als voor spirituele zaken. Eens is gezegd ‘To be or not to be’, ‘te zijn, of niet te zijn’, en ja, we kennen allen de harde levensles, die ons dat leert. En we denken dat dit ook de methode is om spiritualiteit te bereiken. Maar dat is nu net niet zo. Spiritualiteit betekent: niet te zijn. Dus juist het tegenovergestelde. Om in de wereld succes te hebben moet men er zich van bewust zijn dat het gaat om te zijn of niet te zijn. Voordat we zelfs maar de eerste bescheiden stap op het geestelijk pad zetten moeten we bedenken dat in het rijk van de spiritualiteit te zijn betekent niet te zijn. Pas wanneer we de wens verliezen om te zijn‚ zullen we onbewust met de Goddelijke Aanwezigheid vereenzelvigd worden. En dat is het enige dat van belang is op het pad van spiritualiteit. Spiritualiteit is ons geboorterecht maar dat geboorterecht is pas ons eigendom als we bereid zijn het met anderen te delen. Maar wat is dan dat geboorterecht? We zijn geboren om gelukkig te zijn. Maar als we alleen geluk voor onszelf willen hebben, duurt dat geluk niet lang. Geluk bestaat bij de gratie van het delen met anderen. Om nu geluk aan anderen te kunnen schenken moeten we het toch eerst zelf bezitten. Hoe kunnen we iets geven dat we zelf niet hebben!? Geluk komt niet zomaar uit de hemel vallen, we zullen het moeten opbouwen en voordat we geluk gaan opbouwen moeten we bereid zijn het met anderen te delen. Geluk kan alleen geluk brengen ten koste van zelf-opoffering.
11
Kijken: bewust worden Wali van Lohuizen
Ik ben al langer gefascineerd door wat ik de antropologie van Hazrat Inayat Khan noem. Kort gezegd: ik ben mijn ziel en heb instrumenten meegekregen voor het leven hier: ik heb een lichaam, een denken en een hart, maar ik ben niet mijn hersenen of mijn been, en evenmin ben ik mijn gedachte en mijn emotie. Maar meestal is het zo dat ik me identificeer met een van die instrumenten, nu eens deze, dan weer die; soms besef ik niet eens waar ik mee bezig ben. En de ziel als het diepe bewustzijn, mijn levenskracht, het licht van mijn leven, ligt eronder te sluimeren. Dit stuk is een kleine exercitie in het onderscheiden van deze dimensies in mijn bestaan aan de hand van een ontmoeting. Deze exercitie voert ons naar de kunst.
Deze schildering ‘kwam mij tegemoet’ in het Louvre, waar ik een paar maanden geleden rondzwierf. Zij stamt uit de studiolo van de hertog van Urbino, Federico da Montefeltre (15e eeuw), en maakte deel uit van een serie van 28 schilderingen - het Louvre herbergt er zeven van - met afbeeldingen van illustere mannen, hier van Hiëronymus, ook wel Bessarion genoemd1. Dit werk fascineerde en ontroerde me. Geniet u er ook van? Ik maakte een foto met mijn telefoon. (afb. rechts) Ik kijk er nu naar en vraag me af wat ik zie en waarom het me zoveel doet. Ik probeer uit te vinden vanuit welke eigen werkelijkheid ik aan het kijken ben, en wat de schildering mij dan zegt. Ik doe dat vanuit het besef dat ik soms meer bij het materiële of fysieke ben, soms meer in mijn denken; een andere keer leef ik in het gevoel, of in de emotie; een enkele keer speelt het spirituele mee. Een kunstwerk heeft denk ik kwaliteiten op enkele van deze gebieden (of op alle). Dit stukje is een klein experiment.
12
Wat zie ik?
Ambachtelijk (materieel, fysiek) vind ik het een prachtstuk: een verfijnde penseelvoering (zie bv de baard), alle nuances van kleur en lichtinval. Je geniet van de meesterlijke weergave. Schoonheid: de fysieke kant. Mentaal word ik geprikkeld om uit te vinden hoe de compositie in elkaar zit: vlakverdeling, structuur, kleurkeuze en -verdeling, de betekenis van details die het geheel bepalen. Het beeld focust op het hoofd, het gezicht, en vooral op de ogen: daar zit het leven. Het is een geheel. Schoonheid: de mentale kant. Emotioneel (of gevoelsmatig) geldt de vraag: wat doet het me in het spel van lijn, vorm en kleur. Het brengt me in beweging. Hier gelden de definities en concepten van de esthetica. Schoonheid: het hart. Voor mij is er de heel belangrijke vraag of ik ‘meegenomen’ word, opgetild, voorbij gedachte en emotie. Daar zijn geen criteria voor. Het is heel persoonlijk maar toch echt menselijk, nog meer dan op de andere aspecten. ‘Het gebeurt me’. Vooral hier kan er sprake zijn dat je beseft dat je bewustzijn voor eventjes (of langer) anders is geworden. Soms, als ik Hiëronymus lang in de ogen kijk en tegelijk bewust ben van het geheel van de schildering, gebeurt me zoiets. Toen ook, in het Louvre. Bij sommige kunstwerken kan het je nog verder brengen: stil, vredig, harmonieus. Er is licht in. Of je even in een andere werkelijkheid komt. Schoonheid van geest. Schoonheid is dus meerdimensionaal. De mens is geneigd tot zekerheid en kiest dan voor een voorkeursdimensie. Daar kun je mee werken, classificeren, beoordelen, oordelen. Zit dat niet zo in de wereld? Maar dat is een verarming. Je verrijkt jezelf door te beseffen dat er meer op de wereld is. Het hangt af van je kijk. Zo’n kunstwerk helpt je daarbij. Laatst hadden we bezoek van een beeldhouwster. Was verrukt van ons moderne glaswerk. Zij zag wat ik niet gezien had en vertelde het me. Wat een verrijking als kijken zien wordt. Als je niet alleen maar kijkt, maar leert zien. Zien is oog krijgen voor andere dimensies, samenhang, diepte, een werkelijkheid achter het zienlijke. Terug naar Hiëronymus. Dan word ik me bewust dat die dimensies niet alleen in mijn manier van kijken zitten maar ook en vooral inherent zijn aan het werk. De kwaliteit van het ene werk ligt vooral in bijvoorbeeld het ambachtelijke, terwijl een ander excelleert in de mentale betekenis. Of dat het je hart aanspreekt. Maar er is meer. Een groot kunstwerk excelleert in al deze, maar voegt daar nog iets aan toe 13
doordat er iets achter het beeld schuilt: het tilt je op uit het gewone, soms zonder dat ik kan zeggen waarom. Ik ervaar dat vaak als licht: licht omdat het optilt of zelfs verheft; maar vooral ook licht dat schijnt, of zelfs straalt. Die kwaliteit van het kunstwerk staat natuurlijk op zich, los van hoe ik zelf aan het kijken ben in mijn interesse voor en de kwaliteit van het materiële, mentale, emotionele in dat kunstwerk. Het gaat erom wat er achter ligt. En natuurlijk, denk ik: wat zich vertoont in het kunstwerk, dat is een afspiegeling van het wezen van de kunstenaar, of van zijn gemoedstoestand toen; of vaak ook wat hem of haar is geworden vanuit het ongeziene. Of doordat uit het ruwe blok marmer het intrinsieke beeld ‘uit zich’ verschijnt. Ik keer terug naar mijn ontmoeting met Hiëronymus. Toen ik voor hem stond was ik blij en open van gemoed door de rijkdom aan schoonheid die ik, gaande door het Louvre, ervoer. Dat zijn wat impressies omdat ik behoefte heb voor mezelf klaarheid te krijgen over die vier dimensies van het menszijn die Inayat Khan onderscheidt: lichaam, denken, voelen (hart), ziel. De mens is een wezen dat tegelijk een fysiek, mentaal, gevoelig, spiritueel wezen is. Elk ervan stamt uit een eigen wereld. De ziel als straal van het goddelijk bewustzijn, de alomvattende zon. Het hart uit de wereld van liefde, harmonie en schoonheid: het bewustzijn van de engelenwereld. Het denken uit de wereld van creativiteit, helderheid en inspiratie: het bewustzijn van wat hij de djinwereld noemt. Het lichaam uit de wereld van het materiële en rationele, een wondere wereld van perfectionisme, integratie, balans en harmonie. Het zijn als het ware verschillende leefwerelden die elk hun eigen werkelijkheid hebben. Het is hoe je jezelf bekijkt. Nu komt er een interessant perspectief tevoorschijn. Het gaat er om waar je bewustzijn zit, in welk van deze werelden je bewustzijn verkeert. Veelmeer dan om concrete toestanden van het lichaam, van het denken of van het hart. Inayat Khan heeft de wording van de mens beeldend beschreven als een echte reis van de ziel, als een straal van de goddelijke zon: door de engelenwereld heen, en door die van de djinn naar de geboorte op aarde. Maar, zegt hij, het is niet een echte reis van de ziel, het is een reis van het bewustzijn dat rijker en rijker wordt naarmate het vordert op weg naar manifestatie. Eenmaal op aarde is er de spirituele uitnodiging diezelfde weg terug te reizen, niet pas na wat we de dood noemen maar hier en nu. Om tijdens dit verblijf in het lichaam de bewustzijnstoestand van het echte ik te zoeken, licht. Een glimp op te vangen van de goddelijkheid van de ziel. Waar? Wellicht heel zuiver in een puur moment. Maar vooral wanneer die glimp zich voordoet in het denk- of in het gevoelsbewustzijn. In een denken waarin zich boven zijn normale kwaliteiten een zelfscheppende creativiteit kan ontwikkelen, een ongekende helderheid en een lichtende inspiratie. (N.B.: de hier genoemde ervaringen in het bewustzijn van hoofd en hart zijn ontleend aan Inayat Khans boek De ziel) En, nog verder en tevens nog meer eigen, dat zich in het hart bewustzijnstoestanden ontwikkelen van pure liefde, omvattende harmonie en verrukkende schoonheid. Ervaringen dus van het hoofd en het hart maar vanuit de vierde dimensie, de ziel. Ervaringen die de mens als lichamelijk wezen niet anders dan door het lichaam 14
kan ervaren, en vooral door de hersenen heen. Een fysieke ervaring die louterend gelouterd werkt. In die zin is de mens zijn brein. Al deze ervaringen verlopen immers langs en door middel van de hersenfuncties. Oók en juist gevoel. Maar niet alleen en altijd. Het bewustzijn van de ziel is ijl en etherisch en leeft op zich. Tegelijk is de ziel de levenskracht zelf; dat waardoor we bestaan; onze ware wil. Het wezen van de ziel wordt kenbaar in een bijna-dood ervaring, in een toestand van hal of samadhi (ook in minder intensieve niveaus) overstijgt de hersenfunctie, maar de ervaring ervan nestelt zich in het brein en werkt erin door. Het effect op denken en voelen kan blijvend zijn. Spirituele groei. Maar die spirituele groei is dus niet afhankelijk van topervaringen. Voor Inayat Khan zijn lichaam, denken en voelen instrumenten van de ziel. Spiritualiteit gebeurt wanneer deze functies gestuurd worden door het bewustzijn van de ziel. Of simpel gezegd, wanneer het licht zijn werk kan doen. In dat beeld – lichaam, hoofd en hart als instrumenten van de ziel – past ook dat er een wisselwerking bestaat tussen deze drie toestanden. Inzicht daarin maakt de antropologie van Inayat Khan tot een werkbaar instrumentarium voor het mens worden. Ik denk aan zijn bijdragen over morele cultuur, over aard, karakter en persoonlijkheid, in zijn boeken over metafysica en verruiming van bewustzijn. Veel verlichtende inzichten zijn te vinden in de Gatha’s. Maar dat zijn verhalen voor andere keren. Nu terug naar mijn waarneming van Hiëronymus. Is het niet zo dat je soms in de ene dimensie verkeert, en op een ander moment anders bent? Waar zit je bewustzijn van wie en wat je bent: in het fysieke, in het mentale, in het gevoel? Als ik dat bij mezelf onderken, zou dan mijn waarneming van deze afbeelding niet bepaald worden door mijn ‘niveau’ van kijken: ben ik erg mentaal bezig, of ben ik gefocust op het ambachtelijke, of integendeel gevoelig voor het esthetische? Ben ik stil in mezelf? Of kritisch naar buiten gericht? Met andere woorden: laat ik nagaan, of ik afgestemd ben op wat het schilderij mij wil vertellen. Op welk niveau spreekt het vanuit zijn eigen aard? Steek ik daar de passende antenne naar uit? Of nog sterker: beschik ik erover? Is dat niet een sleutel tot je menswording? Bewustworden wie je bent. Onderscheiden uit welke dimensies je bent opgebouwd. Hoe deze zich tot elkaar verhouden. Hoe ze een onlosmakelijk geheel vormen. Leren ervaren, in plaats van alleen in het denken te onderscheiden. Leren dat voelen niet zonder denken kan. Dat denken en voelen via de hersenen lopen, ons eigenlijke lichamelijke bestaan. En dat dit alles onlosmakelijk met de ziel verbonden is. Die ziel als overstijgend bewustzijn is daarmee de stuwende en sturende kracht. Energie van licht. 1 Onder deze naam heb ik hem in het Louvre gevonden. Een studie over deze serie illustere mannen noemt hem Bessarion, een grieks-orthodoxe metropolitaan die wegens verdienste voor de r.k. kerk honorair kardinaal werd wegens zijn verdienste voor de eenwording van de oosterse en westerse kerk. De naam van de schilder is niet met zekerheid vastgesteld. Aangenomen wordt dat het gaat om Justus van Gent (of Joos van Wassenhove), Justus of Jodocus van Ghent, of Giusto da Guanto (c. 1410 – c. 1480).
15
de wereld bestaat de wereld bestaat wij weten niet waarom alle bergstromen beginnen in de wolken en alle eindigen in zee waar heeft de wereld zijn begin waar zal het einde zijn weet de waterdruppel van de zee weet de zee van de bergtop weet de rivier van de sneeuwvlok weet de sneeuwvlok van de druppel weet de druppel van de wolk weet de wolk van de zee weet de zee van de wolk weet de berg van het dal weet het dal van het ijs weet het ijs van de damp weet de damp van het water weet het water van de bron weet de bron van de oorzaak weet de oorzaak van het niets weet het niets van zichzelf het niets is het niets het niet bestaande de zee komt uit het niet bestaande weet de geest van de stof weet de ziel van de dood weet de dood van het leven Ellinor Troelstra - Strijbos 16
De weg naar zelf-verwezenlijking Amir Smits
Door de eeuwen heen hebben mystici de subtiele taal van de poëzie gebruikt in een poging om het onzegbare in woorden uit te drukken. Hun gedichten getuigen van de diepe innerlijke reis die de mens kan maken. In deze bijdrage wordt een keuze uit de rijke traditie van soefi poëzie gepresenteerd die ons iets over deze prachtige innerlijke zoektocht kan vertellen. Achtereenvolgens komen de verschillende stadia van het mystieke pad aan de orde.
Zoeken naar zingeving
Menigeen komt op een gegeven moment in zijn leven op een punt waarop hij of zij de vraag stelt: “Is dit alles, is er geen diepere zin in het leven?” Met onze zintuigen zijn we sterk gericht op alles wat er in de wereld om ons heen gebeurt en we zijn een groot deel van onze tijd bezig met het najagen van materiële doelen, of houden ons bezig met zaken als status of prestige. Op zichzelf is daar niets mis mee, maar het is duidelijk dat dit alles ons uiteindelijk niet datgene geeft dat we zoeken. Bepaalde diepere verlangens blijven onvervuld. Luister naar het lied van het riet over zijn scheiding: “Sinds ik uit mijn bed van riet werd losgesneden, kwam een klaaglijke klank in me. Iedereen die gescheiden is van zijn geliefde, weet wat ik bedoel. Heimwee is het lot van ieder, die uit zijn oorsprong werd losgerukt. Roemi In het gedicht over de rietfluit werpt de soefi mysticus en dichter Roemi een interessant licht op dit besef van tekort. Hij vergelijkt de menselijke ziel met een rietstengel. “Sinds ik uit mijn bed van riet werd losgesneden, kwam een klaaglijke klank in me”. De essentie van de levenspijn die we van tijd tot tijd ervaren ligt volgens hem in het feit dat we ons in een staat van “afgescheidenheid” bevinden. Zoals de rietstengel oorspronkelijk onderdeel van het rietbed was, zo bevond ook de ziel zich aanvankelijk in een staat van eenheid: één met haar schepper, met het kosmisch bewustzijn, het universum, het Goddelijke, of hoe we dit mysterie ook willen noemen. De soefi traditie geeft ons prachtige inzichten over hoe we die oer-verbintenis kunnen herstellen. Belangrijk hierbij is het mensbeeld zoals Hazrat Inayat Khan dat ons toont. In essentie is de mens ziel of goddelijk licht. Daarnaast heeft de mens een psyche en een fysiek lichaam, omhulsels waarmee de ziel zich bekleedt om de reis in de aardse sfeer te kunnen maken. Deze lichamen, c.q. bedekkingen, brengen een versluiering van het innerlijk licht met zich mee. Hierdoor zijn we vergeten dat wij in essentie Goddelijk Licht zijn.
17
Je mag vele jaren in een stad gewoond hebben, maar zodra je in slaap valt, rijst er een andere stad in je geest op, vol van zijn eigen goed en kwaad. Je eigen stad, waar je lang woonde, verdwijnt volledig uit je herinnering. Je zegt niet: ‘Ik ben hier een vreemdeling: dit is mijn stad niet.’ Je meent dat je hier altijd gewoond hebt, je denkt dat je hier geboren bent en opgegroeid, Verbaast het je niet dat je ziel zich haar vroegere tehuis niet herinnert? Maar hoe zou zij zich dat kunnen herinneren? Zij is gewikkeld in de slaap van deze wereld, als een ster bedekt door wolken. Zij heeft door zoveel steden gereisd en het stof dat haar visie verduistert is nog niet weggeveegd. Roemi Door de sluiers weg te nemen, kunnen we dat licht letterlijk ont-dekken. Dat is de essentie van de innerlijke weg die we hebben te gaan. De mens staat hierbij voor de uitdaging om het fysieke lichaam en de psyche daadwerkelijk tot een instrument te maken waarmee de ziel hier op aarde ervaringen op kan doen. Dat betekent dat wij voor de uitdaging staan om meesterschap over lichaam en psyche te ontwikkelen. In wezen is hier sprake van een proces van veredeling, door Hazrat Inayat Khan zo mooi omschreven als de Alchemie van het Geluk. Door ons kleine ego te overstijgen en ons niet nodeloos te binden aan materiële zaken, kunnen we het innerlijk licht in onszelf herontdekken.
Verlangen naar vervulling
Vroeger of later breekt het moment aan dat de mens die vermoedt dat het leven meer te bieden heeft dan de uiterlijke zintuigen ons tonen, op reis gaat. Ieder ogenblik komt de oproep tot liefhebben tot ons, de oproep van de liefde. Wil je met ons meekomen? Dit is niet de tijd om thuis te blijven. Ga naar buiten en geef je over aan de tuin… Roemi De soefi dichters roepen ons op om, ongeacht hoe we tot nu toe ons leven hebben geleefd, het verleden te laten voor wat het is en te kiezen voor een nieuw leven: Kom, kom, wie je ook bent, zwerver, aanbidder, minnaar van verre, wat doet het ertoe? Wij zijn geen karavaan van de wanhoop. Kom, kom, ook al heb je je beloften verbroken, wel honderd maal, kom, kom opnieuw, kom. Roemi 18
De mens die eenmaal ontwaakt is uit zijn sluimer, begint intens te verlangen naar een staat van eenheid en een gevoel van verbondenheid. In dit stadium zal hij langzaam maar zeker God in alles gaan zien: in de natuur, in zijn medemens en vooral ook in zichzelf. Niet alleen is de mens op zoek naar zijn Schepper, maar hij gaat ook ervaren dat deze naar hem op zoek is. Het besef rijpt dat we allen onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn, en deel uitmaken van dat Ene Wezen: Het hele universum contempleert Uw gelaat. Als het U ziet, wenen de zielen en verscheuren zij hun kleren. In de ogen van hen, die door hartstocht wijs zijn geworden, is Uw dwaasheid de diamant, de fontein van het paradijs. Roemi Het universele karakter van de weg die we allen afleggen, wordt zo prachtig verwoord door Ibn Arabi, die het soefisme de religie van de liefde noemt: Mijn hart kan iedere vorm aannemen: het is een weide voor gezellen, en een klooster voor christelijke monnikken, een afgodentempel, en de Ka’aba voor de pelgrims en de tafelen van de thora en het boek van de koran. Ik volg de religie van de liefde: Welk pad de kameel van de liefde ook kiest, dat is mijn religie en mijn geloof. Ibn Arabi
De transformerende werking van pijn en verdriet
De innerlijke reis op weg naar het licht kent zijn moeilijke en pijnlijke kanten. Door de eeuwen heen hebben mystici zoals Johannes van het Kruis de diepe wanhoop omschreven waarmee zij op een gegeven moment werden geconfronteerd, een ervaring die vaak de ‘donkere nacht van de ziel’ wordt genoemd. Een mens die het mystieke lijden niet kent, leeft niet echt. Hij is als ijs. Het lijden van de ziel is een teken van leven; het toont overgave aan God. Het lichaam leeft door de ziel; de ziel leeft door dit heilige lijden. Hij die dit niet kent, kan niet echt een menselijk wezen genoemd worden. Een zwangere vrouw baart nooit zonder pijn. Een leger overwint nooit zonder moeilijkheden. Vereniging zonder lijden is onmogelijk. Een kil hart zal dit nooit bereiken. 19
Lijden geeft vleugels aan de vogel van de ziel; een vogel zonder vleugels kan niet vliegen. Dus, mijn vriend, ween, steun en klaag, opdat je jezelf kunt bevrijden uit deze gevangenis, en vlieg naar die grenzeloze plaats waar je voor eeuwig zult zijn in de eindeloze hemel van God. Sultan Valad Hazrat Inayat Khan ziet pijn als een belangrijke transformerende kracht. Zo zegt hij dat “alleen pijn het hart tot leven brengt”. Maar op een andere plaats schrijft hij dat “geluk ons geboortenrecht is”. Ook bij Abu Said zien we deze schijnbare tegenspraak opduiken: Niemand heeft de oneindige schat van vereniging ooit bereikt door lijden: Toch is het vreemd dat zonder lijden, niemand ooit die schat waarnam. Abu Said Deze uitspraak laat zien dat pijn en tegenslag in de soefi traditie niet worden verheerlijkt. Maar tegelijkertijd wordt wel erkend dat het ervaren van pijn de mens dichter bij het innerlijk licht kan brengen. Hazrat Inayat Khan heeft het menselijk hart vergeleken met de rietfluit, het symbool dat bij de dichter Roemi zo een belangrijke rol speelt. De rietstengel kan pas als instrument gaan fungeren als er gaten in geboord zijn. Zo is het ook met het hart. Het hart kan pas als een instrument van het Goddelijke worden gebruikt op het moment dat het geopend is. En het is juist door pijn dat het hart geopend kan worden. Voor een deel hangt deze pijn samen met de strijd die we leveren met het kleine ego en alles wat daarmee samenhangt. Daarnaast boezemt het opgeven van iedere controle, en het besluiten tot een volledige overgave, enorm veel angst in: Een man werd door een tijger van een rots gejaagd. Hij viel en kon net nog een tak grijpen. Boven hem stond de tijger en grauwde. Dertig meter onder hem sloegen hoge golven tegen de barre rotsen. Tot zijn ontzetting zag hij dat twee ratten bezig waren de tak, waaraan hij zich vastklampte, aan te vreten. Beseffend dat hij verloren was, schreeuwde hij: ‘Heer, red mij’. Hij hoorde een stem die zei: ‘Natuurlijk. Ik zal je redden. Maar laat eerst die tak los.’ (Traditioneel soefi verhaal) Daarnaast wordt de pijn gevoed door het voelen van de nabijheid van de Goddelijke aanwezigheid, zonder deze volledig te kunnen ervaren. Maar uiteindelijk brengt deze pijn de reiziger tot zijn doel: O mijn God en mijn Schepper; ofschoon U mij pijnigt met beproevingen van allerlei soort, het is niets vergeleken met ver weg van U te zijn. 20
En hoewel U mij zegent met de rijkdom van de hemel, zou dat toch nog minder zijn dan de extase die Uw liefde in mijn hart heeft doen ontstaan. Roqiyah
Leven in eenheid
In de laatste stadia op het innerlijk pad vervaagt het ego van de mens meer en meer. De relatie met het Goddelijke wordt vaak omschreven als een druppel water die in de Oceaan opgaat: Luister druppel, geef jezelf op zonder spijt en ontvang in ruil daarvoor de Oceaan. Luister druppel, gun jezelf die eer en voel je geborgen in de armen van de Zee. Wie viel ooit dat geluk ten deel? Een Oceaan die een druppel het hof maakt! In Godsnaam, in Godsnaam, verkoop en koop direct. Geef een druppel en ontvang een Zee vol parels. Roemi De mens verliest zijn individualiteit, maar in ruil daarvoor zal hij de Goddelijke Eenheid kunnen ervaren: Ik ging op weg om Hem te zoeken en verloor mijzelf. De druppel werd opgenomen in de zee. Wie kan hem nu terugvinden? Terwijl ik zocht en zocht naar Hem verloor ik mijzelf. De zee nam de druppel op. Wie kan hem nu terugvinden? Kabir In de Oceaan van Zuiverheid smolt ik als zout. Zekerheid, twijfel, geloof en ongeloof: niets bleef ervan over. In mijn hart verscheen een ster, waar alle zeven hemelen in opgingen. Roemi De bewustzijnsstaat waarin de mens komt te verkeren in deze laatste stadia van de innerlijke reis, is uiteraard niet in woorden te vatten. Maar soefi mystici hebben ons gedichten nagelaten die ons in staat stellen iets te kunnen proeven van hun diepe innerlijke ervaringen: Toen de dag kwam; de dag waarvoor ik geleefd had en gestorven was. Op de dag die niet in enige kalender staat, werden wolken van liefde overvloedig over mij uitgestort. In me was mijn ziel doorweekt, rondom me was zelfs de woestijn groen. Kabir 21
Je bent de kopie van een Goddelijke Brief. Je bent de weerspiegeling van Koninklijke Schoonheid, buiten jou is er niets in dit Heelal, zoek alles in jezelf: je kunt zijn wat je wilt. Roemi Zeer kenmerkend voor de soefi traditie is dat het streven van de mens op zijn innerlijke reis niet beperkt blijft tot innerlijke bewustwording en vervolmaking. De meest wezenlijke manier om onze Schepper te dienen, is door onze medemens te dienen. En zo kan het licht, het bewustzijn, worden vergroot en verspreid: O Heer, geef mij een hart, dat ik kan uitstorten in dankbaarheid. Geef mij een leven, dat ik kan besteden aan de redding van de wereld. Sjeik Ansari
De poëzie fragmenten zijn ontleend aan: Andrew Harvey en Eryk Hanut, De geur van de woestijn. Klassieke soefiwijsheid (Sufi Publications BV: Den Haag/Londen).
22
Op zoek naar een hoger bewustzijn Over rozenkruisers in Nederland
Peter Huijs De zevende kaars die tijdens de Universele Eredienst op het altaar staat, vertegenwoordigt allen, bekend en onbekend, die het licht hebben hooggehouden. Enkele minder bekende, mystieke stromingen zijn in voorgaande afleveringen van de Soefi-gedachte belicht. De rozenkruisers staan in dit artikel centraal, omdat zij voor velen waarschijnlijk bekend van naam zijn maar minder bekend wat betreft hun achtergrond. DE MANIFESTEN VAN DE ROZENKRUISERS In de geschiedenis duikt de naam ‘Rozenkruis’ of ‘Christiaan Rozenkruis’ en de benaming ‘Rozenkruisers’ voor het eerst op in 1614. Dan verschijnt het eerste van de drie manifesten van de rozenkruisers in druk: de Fama Fraternitatis R.C., de “Roep van de Rozenkruisers Broederschap”. In vertalingen en commentaren begin twintigste eeuw wordt gesteld dat de broederschap van het Rozenkruis reeds in de Middeleeuwen zou hebben bestaan, in het verborgene en onder een andere naam. Maar al is de oorsprong van het gedachtegoed universeel-gnostiek, bij onze tijdsbepaling gaan we toch uit van 1614 als het begin van de hervormingsimpuls van de rozenkruisers, toen het eerste manifest in druk verscheen. Het auteurschap van de geschriften is nooit opgeëist, maar geleerden hebben vast kunnen stellen dat de teksten voor een groot deel door Johann Valentin Andreae zijn geschreven, een predikant uit Zuid-Duitsland. Geheel tegen de bedoelingen van de auteur in, die allereerst een besloten gemeenschap van verlichte en verantwoordelijke geesten bijeen wilde brengen om ‘de wereld te verbeteren’, verschenen achtereenvolgens de Fama Fraternitatis (1614), de Confessio Fraternitatis (in 1615), en de Chymische Hochzeit Christiani Rosenkreutz (in 1616) in druk. HERVORMINGSPROGRAMMA De sleutel om dieper tot de inhoud van de manifesten door te dringen vinden we in de legendarische figuur van Christiaan Rozenkruis, die zowel in de Fama als in de Chymische Hochzeit een centrale rol inneemt. In de Fama wordt het streven naar ‘Algemene Reformatie’ aan hem gekoppeld. Hij wordt voorgesteld als hoofd en stichter van de Broederschap van het Rozenkruis. Het hervormingsprogramma wordt ingekleed als een verhaal dat begint in het jaar 1394. Christiaan Rozenkruis (CRC) maakt een reis naar het Heilige Land. Maar in plaats van in Jeruzalem aan te komen, voert de reis hem naar Damcar, de stad van 23
de Arabische wijzen. Daar, alsook in Egypte en Fez, doet CRC een schat aan kennis op, op het gebied van de mathematica, fysica, magie en kabbalistiek. Na twee jaar verlaat hij Fez om aan geleerden in Europa zijn geestelijke schatten aan te bieden. Maar bij hen ontmoet hij slechts verachting en de angst om eigen dwalingen te moeten erkennen. Afgewezen keert CRC terug naar zijn geboorteland Duitsland en sticht daar met vier medebroeders de Broederschap van het Rozenkruis. De broederschap kent slechts een paar eenvoudige regels. De belangrijksten daarvan zijn dat de broeders zich over de wereld verspreiden om overal onopvallend en gratis genezingswerk te verrichten, jaarlijks samen te komen in het huis “Sancti Spiritus”, en dat ieder lid steeds zal kijken naar een waardig opvolger. Over het verdere gedachtegoed van de broederschap worden in de Fama geen mededelingen gedaan. Dat heeft altijd veel opgetrokken wenkbrauwen veroorzaakt en aanleiding gegeven tot talrijke speculatieve invullingen. Toch hoeft dat geen verbazing te wekken, wanneer we bedenken dat niet de Fama het oudste geschrift is, maar de “Alchemische Bruiloft”. In dat geschrift leren we Christiaan Rozenkruis kennen als iemand die na een symbolisch beschreven proces van zielenzuivering en -vernieuwing zich in dienst stelt van het Licht. De door Christiaan Rozenkruis gestichte broederschap streeft geen wereldse doelen na in de vorm van politieke, filosofische, of religieuze macht. Het doel is het Licht onder de mensen te verspreiden. EEN GRAF ALS EEN TEMPEL In de Fama is nog een tweede vertelling ingeweven, namelijk die van het ‘terugvinden’ van de graftempel van Christiaan Rozenkruis. Boven de deur naar de graftempel lezen de broeders het opschrift ‘Na 120 jaar zal ik opengaan’. Na de deur te hebben geopend zien zij voor de eerste keer het ronde graf van CRC, beschenen door een bovennatuurlijk licht. De grafsteen blijkt feitelijk een altaar te zijn, afgedekt met een koperen plaat, waarop geschreven staat: ‘Deze samenvatting van het heelal heb ik mij, bij mijn leven, tot een graf gemaakt.’ Rondom het altaar staan de woorden: ‘Jesu mihi omnia’ (Jezus is mij alles). Daarnaast zijn er in de graftempel, zo vermeldt deze vertelling, verschillende voorwerpen en boeken aanwezig, waaronder het Reisboek van CRC, waaraan de inhoud van diens reisverslag is ontleend, en het Vocabulario (Woordenboek) van Paracelsus, alsmede het boek T, het boek van de wijsheid Gods. Aan het slot van dat boekje staat de drievoudige spreuk:
‘Uit God zijn wij geboren, In Jezus sterven wij, Door de Heilige Geest worden wij wedergeboren.’ HERMES TRISMEGISTUS De mysteriefiguur Christiaan Rozenkruis geeft aan het appèl van de rozenkruisers een legendarische klank. Er wordt een reeds sinds de Middeleeuwen bestaande, in het verborgen werkende Broederschap voorgesteld. De aandachtige lezer beseft evenwel dat met Christiaan Rozenkruis geen historische figuur kan worden bedoeld. Hier wordt een oude legende rond Hermes Trismegistus opnieuw verteld. Ook diens graf was immers ‘als een tempel’. De grondtekst van Hermes, die wordt 24
beschouwd als de oudst bekende alchemische tekst, stond volgens de legende gegrift in een smaragden tafel, die bij het openen van het graf van Hermes werd aangetroffen in de handen van zijn geheel ongeschonden lichaam. Op deze steen stond de beroemde hermetische spreuk: ‘Wat beneden is, is gelijk aan wat boven is, en wat boven is, is gelijk aan wat beneden is, opdat de wonderen van het Ene zich voltrekken’, ingeleid door de drievoudige aanroep: ‘Het is waar! Het is zeker! Het is de volle waarheid!’ De betekenis van die woorden kunnen we zo opvatten dat de onaantastbare en verheven uitgangspunten en ‘wetten’ van de macrokosmos in het eigen, microkosmische stelsel kunnen worden teruggevonden en herkend, mits dit stelsel ongeschonden is, dat wil zeggen in zijn oorspronkelijke luister is hersteld. De mysteriën van Hermes en Christiaan Rozenkruis concentreren zich rond het thema van de opstanding, verwezenlijkt door de harmonische eenwording van macrokosmos-kosmos-microkosmos, of: schepper-schepping-schepsel. In dat beeld is het schepsel de onsterfelijke goddelijke mens, die in het levensstelsel van de microkosmos een geheel ander uitgangspunt heeft dan de persoonlijkheid. Het graf is dan ook zowel bij Hermes als Christiaan Rozenkruis niet een grafkuil in de gewone betekenis, maar een weergave van het universum op kleine schaal, een compendium van de in alle glorie herstelde ‘Minutus Mundus’, de ‘kleine wereld’. ROZENKRUISERS IN NEDERLAND Aan het einde van de negentiende ontstaan er over de gehele wereld nieuwe genootschappen die zich allemaal erop beroepen van de klassieke rozenkruisers af te stammen. In Californië sticht Max Heindel de Rosicrucian Fellowship, een groepering die al heel snel bekend wordt in Nederland. In 1913 heeft A.A.J. Hattinga Raven al een vertaling van diens Cosmo-conception uitgegeven, “De wereldbeschouwing der Rozenkruisers”, en in 1920 richt Agatha van Warendorp-Zegwaard een centrum op in Amsterdam, onder de naam Rozekruisers Genootschap. In 1924 maken de broers Jan en Wim Leene uit Haarlem er kennis mee; zij bouwen het uit tot een landelijke organisatie. In hun jongensjaren zijn deze beide broers leden van de hervormde kerk. Daar maakten de voordrachten over innerlijk en toegepast christendom van de hervormde predikant A. H. de Hartog grote indruk op hen. De Hartog, een van de oprichters van de Internationale school van Wijsbegeerte, wees op de twee principes: menselijk bewustzijn en geestelijk bewustzijn. Menselijk bewustzijn is principieel uit de natuur, geestelijk bewustzijn is principieel uit de geest. De Christus, bezien als kosmische kracht of energie, maakt geestelijk bewustzijn in de mens mogelijk. Bevrijding is voor hem een belangrijk aandachtspunt en betekent voor hem dat het goddelijke ‘openbaar’ wordt, in de wereld, in de ziel, door de aardse mens heen. Vaak citeerde De Hartog Angelus Silezius (Johannes Scheffler, 1624-1674): “Al was 25
de Christus duizend maal in Bethlehem geboren, en niet in u, zo waart ge nog verloren.” Dezelfde woorden van Silezius worden in de Wereldbeschouwing der Rozenkruisers door Heindel aangehaald. In Heindels werk herkennen de broers Jan en Wim Leene een meer kosmologisch onderbouwd christendom. Bij hem zijn de mogelijkheden indrukwekkend en veel ruimer. Zijn werk kent een nieuwe frisheid waaraan de broers met groot enthousiasme hun energie wijden. De broers nemen in 1930 de leiding van het Rozenkruisers Genootschap in Nederland over. Omdat na de dood van Max Heindel moeilijkheden waren ontstaan over het geestelijk eigendom en beheer van de lessen, besluiten zij in 1934 het Rozekruisers Genootschap op te richten, als eerste stap tot een definitieve decentralisatie van The Rosicrucian Fellowship. In het tijdschrift Het Rozenkruis, dat sinds 1927 wordt uitgegeven, worden in eerste instantie vooral vertalingen van Heindels geschriften opgenomen, maar ook de Nederlandse vertaling van de Manifesten van de Rozenkruisers uit de zeventiende eeuw, en later veel bijdragen van Jan Leene onder zijn schrijversnaam John Twine. Midden jaren dertig wordt de Internationale Federatie der Rozekruisers Broederschap opgericht. In twaalf landen zijn dan, in veertig centra, enkele duizenden ‘leerlingen’ actief. Het esoterische hoofdkwartier wordt in Haarlem gevestigd. HET LECTORIUM ROSICRUCIANUM Als eind jaren dertig Wim Leene overlijdt, de dynamische pool in de werking van de beide broers, menen velen dat daarmee het lot van het Nederlandse Rozekruisers Genootschap is bezegeld. Men gelooft niet dat de bescheiden Jan Leene het werk in zijn eentje kan voortzetten. Maar al sedert 1930 werden de beide broers terzijde gestaan door J. Stok-Huizer, die later als schrijversnaam Catharose de Petri aan zal nemen. Als in de oorlog het werk van het Nederlandse Rozekruisers Genootschap ondergronds moet gaan, stuurt Jan Leene (onder zijn geestelijke naam Jan van Rijckenborgh) aan een kleine groep geestverwanten zijn ‘Van Rijckenborgh-brieven’. Ook geeft hij tot in 1944 nog steeds een tijdschrift uit: Nieuw Religieuse Oriëntering – Evangelisatie voor de Denkende Mens. Daarin schrijft hij over het trillingsgetal (of: de vibratie) van de nieuwe tijd die eraan komt, en over de voorbereiding van zijn groep geestverwanten voor nieuwe activiteit, als de oorlog voorbij is. In de bewustzijnsontwikkeling van Jan van Rijckenborgh en Catharose de Petri zijn de oorlogsjaren zeer belangrijk geweest. Meteen na de bevrijding schrijft J. van Rijckenborgh: “Het nieuwe fundamenteel principe is: opnieuw geboren worden naar de natuur. Dat is de opgave die het derde magische stelsel ons via het christendom overdraagt. Er is dus sprake”, aldus de auteur, “van de geboorte van een nieuwe (hemelse) persoonlijkheid, terwijl we ons nog bevinden in de oude. De bouw van deze nieuwe persoonlijkheid is gebonden aan geheel andere wetten en het zijn deze wetten die bestudeerd en toegepast moeten worden. De nieuwe mens ontwikkelt zich van boven naar beneden. Eerst het denkvermogen - dan het begeertelichaam - dan het etherlichaam, als matrijs voor het nieuwe stoflichaam. Om het nieuwe wezen te concipiëren is allereerst nodig een fundamentele verandering. Het principiële verloochenen van het oude ik, het afscheid nemen van alle oude magie die het accent legt op dat oude ik.” 26
GNOSTIEK In 1946 neemt de organisatie de naam Lectorium Rosicrucianum – Geestesschool van het Gouden Rozenkruis aan. In de daaropvolgende jaren behandelen Van Rijckenborgh en De Petri diepgaand de Egyptische en hermetische gnostieke wijsheid, een gedachtegoed dat voor de zoekende mens in die dagen nog totaal onbekend is. Beiden gingen uit van de gedachte, dat alles wat de strevende mens verricht het beste uit kan gaan van de in hem werkzame onvergankelijke kracht, die verbonden is met het onsterfelijke deel van zijn wezen, ‘de roos’. Zij stelden vaak deze twee figuren als voorbeeld: de Johannesfiguur en de Jezusmens. De Johannesfiguur uit de evangeliën, als voorloper: de menselijke persoonlijkheid als brandpunt van een bestaan, dat dienen kan om het gnostieke leven te realiseren. De Jezus-mens, de zielenmens, geleid door de goddelijke geest, die door een zielvol handelingsleven het domein van de geest al is binnengetreden. Na het overlijden van Jan van Rijckenborgh heeft Catharose de Petri in de eenentwintig jaar van haar werkzaamheid de gnostieke structuur, de zuiverheid en het hoge niveau van het Lectorium Rosicrucianum in stand gehouden door de leden steeds voor te houden: “Leef en handel, zoals een zielenmens zou handelen. Leef alsof de nieuwe zielenmens reeds in u is. Op die wijze brengt u het geestelijke leven dichterbij, en wordt het nieuwe leven binnen korte tijd werkelijkheid voor u.” In Nederland zijn momenteel naast het Lectorium Rosicrucianum een drietal andere organisaties actief: de Rosicrucian Fellowship (gesticht door de Deen Max Heindel), de AMORC (gesticht door de Amerikaan Harvey Spencer Lewis in 1917) en de Orde van het Klassieke Rozenkruis Fama Fraternitatis (voortgekomen uit het werk van een zoon van Van Rijckenborgh, Henk Leene). Van deze groeperingen in in Nederland het Lectorium Rosicrucianum verreweg het grootst. De organisatie is actief in meer dan veertig landen en heeft ca. 15.000 leden.
Het Licht Het licht dat in het oog straalt is eigenlijk het licht van het hart. Het licht dat het hart vult is het licht van God, dat zuiver is en heel anders dan het licht van intellect en zintuigen
Jelaluddin Roemi (13eeeuw ).
27
Wat bidden bewerkt, de vijf kanten aan gebed Kariem Maas
Iedereen heeft wel eens ervaren dat je jezelf kan verliezen bij iets dat mooi of bijzonder is. Dat, zegt Inayat Khan, is de kern van wat bidden is. Hij zegt dat in een van zijn gita’s1. Bidden is niet het bewerken van een verre god om iets gedaan te krijgen. Bidden is ten diepste het bewerken van jezelf, het is erop gericht om je ego te kunnen verliezen in iets dat groter is: dat kan in schoonheid zijn, in liefde, in de ervaring dat alles één is, in een Godsideaal – het beeld dat we onszelf maken van God. De gebeden die Inayat Khan heeft doorgegeven in het universeel soefisme zijn daarop gericht. Wij worden omringd door veel pracht en grootsheid waarin we kunnen opgaan – de natuur, de hemel met zon, maan en sterren. Logisch, betoogt Inayat Khan, dat de mens in de loop van de geschiedenis dus aan veel van wat het heelal omvat goddelijke betekenis heeft gehecht. Nog afgezien van het feit dat veel verschijnselen wetenschappelijk te verklaren bleken en daardoor aan mystieke kracht inboetten, zijn er altijd mystici geweest die beseften dat niet de uiterlijke verschijnselen essentieel zijn maar de achterliggende kracht. Mystici van alle tijden hebben beseft dat de verschijnselen uitdrukking zijn van één ongedeeld bestaan: de Ene, God of welke naam je ook geeft aan dat wat is en waarbuiten niets bestaat. Je daarvoor openstellen is bidden. Bidden is dus veeleer een houding dan een activiteit. En voorzover het een activiteit is, heeft die vooral effect op je eigen bestaan. Door te bidden laat je je begrensde ego voor wat het is, je opent je hart en maakt ruimte voor inspiratie. Inayat Khan onderscheidde vijf kanten aan bidden, vijf houdingen die wij bij bidden kunnen aannemen. Allereerst dankbaarheid voor alles wat wij krijgen. Op de tweede plaats spijt over onze tekortkomingen; en als we daarvoor de verantwoordelijkheid op ons nemen, kunnen we ook vragen om vergeving. Het verlangen, en het vragen om hulp om onze beperkingen te boven te komen is het derde aspect van bidden. Het vierde element dat een rol speelt is de volmaaktheid waarnaar wij verlangen. En tenslotte het belangrijkste aspect, dat alles als het ware overkoepelt, is het besef dat bidder, gebed en aanbedene één zijn. Het besef dat ook jij deel uitmaakt van de Eenheid waarbuiten niets anders bestaat. Dat je, zoals sommige religies poëtisch uitdrukken, kind van God bent en deelt in dat ene Licht. Bidden is ten diepste je bewust toekeren naar dat Licht. MEDITATIES De kleinzoon van Hazrat Inayat Khan, de leider van de Sufi Order Pir Zia Inayat Khan, heeft prachtige meditatieve oefeningen verbonden aan die vijf aspecten van gebed. Neem de tijd om ze te ervaren.2 28
Dankbaarheid: Roep een bijzondere ervaring op, een persoon, dier, plant, een bijzonder voorwerp of de blauwe lucht. Zoals soefi’s zeggen: proef het, laat het je smaken, geniet ervan, en voel wat het betekent om te leven in een wereld waarin je dat mag genieten. Spijt: Is er iets waarover je je niet goed voelt, wat knaagt aan je geweten? Draai er niet langer omheen, neem het in ogenschouw. En roep bij je zelf op hoe het zou zijn als je een kind was, als je iets misdaan had en dat toe zou geven, hoe je je dan kunt overgeven aan de liefdevolle, vergevende omhelzing van je vader of moeder. Verlangen: Inayat Khan zegt dat als je verlangen niet vervuld wordt, je niet weet wat verlangen is. Ons grootste probleem is dat we zelf onze doelen in het leven in de weg zitten. Stel je voor dat er uit een olielamp een geest tevoorschijn komt die aanbiedt om al je wensen te vervullen – wat zou jouw wens dan zijn? Volmaaktheid: Wees stil, en open je bewustzijn voor volmaaktheid. Accepteer de vorm, welke vorm het ook is, waarin volmaaktheid zich aan jou voordoet. Eenheid: Een derwisj zei ooit dat, wanneer je uitkijkt naar God, God in je eigen blik is. Ineens realiseer je je dan dat het God is die bidt tot God. En dat de persoon waarvoor je jezelf hield, louter een spiegel is waarin het goddelijk licht terugkaatst naar God zelf. Als je deze meditaties hebt doorlopen, voel dan hoe je voetzolen de aarde raken, en open je ogen. GEBEDEN Doordat de wereld zoveel verschillende tijden en culturen heeft gekend, zijn er veel verschillende gebeden en manieren van bidden ontwikkeld, aldus Inayat Khan. Zelf liet hij diverse gebeden na, waarmee wij kunnen uitstijgen boven al die verschillen. In die gebeden zijn weliswaar elementen te herkennen van diverse religies, maar juist door deze te combineren heeft Inayat Khan de gebeden een universele strekking gegeven. Ze reiken ‘naar de Ene’, zoals de eerste woorden luiden van het eerste gebed, de ‘aanroep’. Naast deze aanroep zijn drie gebeden het meest gangbaar in het universeel soefisme. Met islamitische namen worden ze Saum, Salaat en Khatoem genoemd. Het gebed Saum is sterk gericht op de persoonlijke relatie van de bidder met ‘het Enige Wezen’, de alomtegenwoordige, alles doordringende en almachtige God. Het gebed Salaat staat in het teken van de goddelijke geest die leven geeft en inspiratie. Dit gebed bezingt de liefde die we in alle wezens om ons heen kunnen ontwaren. Het geeft ook uiting aan dankbaarheid voor alle profeten, die als boodschappers hebben getuigd van de geest.
29
Het gebed Khatoem is het meest naar binnen gericht: het vraagt om licht voor onze ziel, om inzicht in ons bestaan en de goddelijke goedheid om uit te stijgen boven alle onderscheid en verschil dat de mensheid verdeelt. De overige gebeden zijn specifieker van aard: korte gebeden die voorafgaan aan bijvoorbeeld een maaltijd of ademoefening, gebeden voor vrede en bij iemands overlijden. Die gebeden maken niet alle andere gebeden overbodig; de diversiteit ervan kunnen we zien als aansporing om geen limiet te stellen aan gebeden en vooral met eigen woorden te bidden. De meditatie-oefeningen van Pir Zia kunnen daartoe een aanzet zijn. 1 Gita’s zijn teksten van Hazrat Inayat Khan die gebruikt worden in de Innerlijke School. De betreffende passage is te vinden in Gita 1, hoofdstuk 2, Ryazat. 2 Zie www.sufiorder.org: ‘The Five Aspects of Prayer and the Five Elements ’ by Pir Zia Inayat-Khan.
Hazrat Inayat Khan heeft de mystiek uitgetild boven de dogma’s van de godsdiensten Interview met Musnavira van Boon, door Zubin van den Besselaar
Musnavira was tot voor kort centrumleider van het Soeficentrum Groningen. Ze ontving mij hartelijk op een koude zondagmiddag in haar kleine huis in die noordelijke stad waar het altijd iets kouder is dan in Den Haag. Maar de kachel brandde en de warme ontvangst maakte alles goed. Hoe ben je bij de Soefi Beweging gekomen? Ja, dat is eigenlijk heel “toevallig” gekomen. Ik had een nichtje, dat zwanger was. Ik ging vaak na mijn werk naar haar toe, tot mijn neef thuis kwam. Al pratende zei ze dat ik eigenlijk een Soefi ben. Ze gaf me een boek mee: Antwoorden van Inayat, door Elizabeth Keesing. Dat boek sprak me erg aan. Het bleek dat in Groningen in de Hortus iemand werkte die bij de Soefi Beweging zat. Ik zocht contact met hem en hij gaf me het adres en het telefoonnummer van Murshida Shazadi, de Nederlandse weduwe van de jongste broer van Hazrat Inayat Khan. Toen ik haar belde vroeg ze me zondags naar Den Haag te komen en de universele eredienst in de Banstraat op de begane grond van haar huis, mee te maken. Na de dienst gingen we naar boven om te praten en ben ik diezelfde middag ingewijd. Dat kon alleen bij Murshida Shazadi. Aan haar, en haar niet aflatende zorg en aandacht en “opvoeding” heb ik veel te danken. Zij heeft mij in eerste instantie gevormd op het soefi-pad. Achteraf gezien, vind ik dat je geïnteresseerden altijd de gelegenheid moet geven er nog even over na te denken. Wij in Groningen, hebben eerst één of meerdere kennismakingsgesprekken. Een enkele keer zeggen we ook wel, als het niet helemaal duidelijk is, kijk ook nog even ergens anders zodat je weet wat je wilt. 30
Belangstellenden worden altijd uitgenodigd om een keer op de algemene avond te komen, zodat ze kunnen ervaren of het goed voelt. De eredienst die eerste ochtend sprak me niet aan. De Universele Eredienst heeft geen directe prioriteit voor mij en ik heb er geen werkelijke affiniteit mee. Misschien omdat ik buitenkerkelijk ben opgevoed voel ik het als een construct. Maar je bent wel cheraga, een voorganger in de eredienst geworden? Ja, op aanraden van Murshida Shazadi heb ik dat wel gedaan. De universele eredienst heeft wel een functie. Het idee erachter is mooi, maar de uitwerking is weinig opgewekt en verstard, qua vorm en inhoud. Er mag niets aan worden veranderd, terwijl de kerken wel meer eigentijds proberen te zijn. En de eredienst staat zo centraal dat sommige mensen denken dat dat alles is. Dat geeft een vertekend beeld. Het maakt de indruk van een pseudo-godsdienst. Bij de healing ceremonie in de soefi beweging heb ik mijn twijfels. Het doet me aan bijeenkomsten van de Christian Science denken. Healing is wat mij betreft een natuurlijke faculteit van het hart en behoeft geen uiterlijke vorm. Wat vind je het belangrijkste in het soefisme? Waarom ben je nog steeds soefi? Ik wil eerst een onderscheid maken tussen het klassieke islamitische soefisme en het universele soefisme. Het klassieke islamitische soefisme is een godsdienst, het universele soefisme is een boodschap van spirituele vrijheid en geen godsdienst. Het gaan van het innerlijke pad is het belangrijkste voor me. Het is moeilijk aan te geven wat me nu precies zo trekt. Het is in elk geval een zeer waardevol ethisch norm- en leersysteem. Hazrat Inayat Khan leert je dat er altijd twee meningen zijn: die van jou en die van de ander. Als we ons daaraan zouden kunnen houden, zou de wereld er een stuk beter uitzien. Geeft dat het leven zin? Nee, het is wat ik BEN. Voorts is belangrijk dat Hazrat Inayat Khan de mystiek heeft uitgetild boven de dogma’s van de godsdiensten. Dat is heel wezenlijk. In de introductie tot de Engelse vertaling van Van Hoorns boek ‘Herinneringen’ schrijft vertaler Hendrik Horn dat Hazrat Inayat Khan altijd moslim is gebleven.1 Dat is natuurlijk zo. De cultuur waarin je bent geboren en de godsdienst waarin je bent opgevoed, draag je altijd met je mee. Maar in het universeel soefisme overstijg je dogma’s en zoek je de eenheid van liefde, geliefde en minnaar. De liefde is de brug waar de minnaar en de geliefde elkaar ontmoeten. 31
Is voor jou de belangrijkste activiteit van de Soefi Beweging de innerlijke school? Ja! De innerlijke school komt tegemoet aan een natuurlijk verlangen van de ziel naar haar herkomst. Het pad naar de eenwording van God en de individuele ziel. Het is een pad dat vreugde geeft, al wordt dat in de beweging te weinig uitgedragen. Het is allemaal heel ernstig. Maar als je de Complete Works van Hazrat Inayat Khan leest dan zie je dat hij vooral in de antwoorden soms heel geestig en ook wel ironisch kan zijn. In de geredigeerde verzamelde geschriften, de zogenaamde volumes, is die humor en de nuancering er voor het grootste gedeelte uitgefilterd. Dat vind ik heel jammer. Hoe denk je over de toekomst van de Soefi Beweging? Heb je aanbevelingen? De innerlijke school moet weer de belangrijkste plaats krijgen. Goed kijken naar de wijze waarop activiteiten een modernere vorm kunnen krijgen. Je kunt zoveel meer doen als het lezen van de Gatha’s en de Gita’s in klassen. Het boek van Witteveen, “Soefisme, de religie van het hart”, is al veel beter, omdat het uitnodigt tot gedachtenwisseling. De Collective Interviews zijn een bron van inspiratie en zouden toegankelijker kunnen zijn. Het gaat er vooral om het gedachtengoed van Hazrat Inayat Khan over te dragen. Het idee van klassen lijkt uit de tijd te zijn. De hiërarchische structuur in de Soefi Beweging, enerzijds nuttig als kwaliteitsbewaking, kan anderzijds gemakkelijk leiden tot verstarring. Het kan nooit de bedoeling zijn dat een graad in de hiërarchie betekent “Ik bepaal”. Voor de bestuurlijke kant zou het aanbeveling verdienen dat er gesolliciteerd wordt naar bestuursfuncties voor een afgebakende tijdsperiode. Dat voorkomt dat mensen te lang op een bepaalde stoel blijven zitten. Geregelde doorstroming en wisseling van de wacht leidt tot een gedeelde verantwoordelijkheid en meer commitment. Er wordt in de Soefi Beweging te weinig aandacht gegeven aan de moerieds, aan wat hen bezig houdt, wat hen beweegt. Mensen zijn heel verschillend en behoeven een verschillende benadering. Het zou aanbeveling verdienen dat de “old timers” om met Murshid Hidayat (een van de huidige twee algemene vertegenwoordigers van de Soefi Beweging) te spreken, gerichte aandacht zouden geven aan de komende generatie om hen op te leiden als centrumleiders en begeleiders binnen de innerlijke school om zodanig de continuïteit zeker te stellen. De taal van de Gatha’s en Githa’s is erg zwaar en verouderd. Er moet nodig een nieuwe vertaling komen. En dan kunnen teksten die inmiddels door de moderne wetenschap zijn achterhaald, worden weggelaten. Er is in honderd jaar wel wat gebeurd! Voorts zou er voor beginnende inwijders een coachingssysteem moeten komen. Nu moeten ze het vaak maar zelf uitzoeken. Maar meer aandacht voor de mensen in je centrum is het allerbelangrijkste! 1 Hoorn, Th. Van. Recollections of Hazrat Inayat Khan and Western Sufism. Translated by Hendrik J.Horn. 2010
32
De essentie van de essentie van woorden Martin Buber en Hazrat Inayat Khan - twee grote ontmoetingen in de tijd
Sharifa de Graaf Enige tijd geleden kwam ik in het boekje Encounter with Martin Buber van Aubrey Hodes een passage tegen, die mij ogenblikkelijk herinnerde aan een soortgelijke gebeurtenis in het leven van Hazrat Inayat Khan. Deze gebeurtenis in Inayats leven vond plaats in de tegenwoordigheid van Sayed Mohammed Abu Hashim Madani, de Moersjid van Inayat Khan. Na zijn inwijding bezocht de jonge Inayat gedurende zes maanden lang het huis van de Moersjid. Gedurende die tijd sprak Moersjid geen woord met Inayat over metafysische onderwerpen, terwijl Inayat verlangend uitkeek naar het moment waarop dit wel zou gaan plaatsvinden. Toen dan het ogenblik aanbrak, dat Moersjid met hem sprak over onderwerpen als tanzih, tashbih, (entiteit en identiteit) als ook over wujud en shuhud (manifestatie en bewustzijn) en hem verschillende aspecten uitlegde, pakte Inayat ogenblikkelijk een schrijfblokje om Moersjids woorden op te schrijven. Zodra Moersjid echter het potlood en schrijfblokje in Inayat’s hand zag, veranderde hij van onderwerp.1 Op dit cruciale moment eindigt deze passage en wil ik u getuige laten zijn van een andere ontmoeting, een andere sfeer, waar toch een soortgelijke gebeurtenis plaats vindt. Eigenlijk kun je hier misschien spreken van parallelle gebeurtenissen in de tijd, die dezelfde diepere betekenis spiegelen van de eigenlijke context van de ervaring, namelijk de overdracht die plaatsvindt tussen leraar en leerling. Het lijkt mij alsof in deze laatste zin een paradox schuil gaat. Ik bedoel het volgende: een context betekent de omlijsting van de ervaring, het kader waarin het verhaal zich afspeelt. Toch kunnen er momenten zijn waarop de context zozeer de kern weerspiegelt, dat er als het ware een verschuiving plaatsvindt. De context valt hier namelijk samen met de essentie van de ervaring, de verbinding tussen Moersjid en moeried, waardoor de feitelijke overdracht plaats kan vinden. De overdracht zelf is niet vast te leggen, op geen enkele manier, omdat de overdracht zijn oorsprong niet vindt in de tastbare wereld. Elke poging daartoe is gedoemd te mislukken. Het volgende speelde zich af tijdens een van de talrijke ontmoetingen tussen de toen eveneens jonge Aubrey Hodes en de op dat moment ongeveer 75-jarige Martin Buber. Voor de jonge Aubrey Hodes was Buber een openbaring. Buber, zo schrijft hij, had de unieke gave mensen te kunnen zien en horen middels dat wat zij zeiden en niet zeiden. Hij zag als het ware door alle afweermechanismen heen en stemde zichzelf af op de toonsoort van diegene die tegenover hem zat. Er was een zeker ongeduld in hem betreffende alle factoren, die dit proces zouden kunnen verstoren. Zo strekte dit ongeduld zich uit naar alle vormen van mechanische communicatie of opname apparatuur, of dit nu bestond uit elektronische middelen of simpelweg potlood en papier. “Zo gebeurde het”, vertelt Aubrey Hodes, “dat tijdens een tweede of misschien derde ontmoeting Buber exact datgene samenvatte en verwoordde, wat de oor33
zaak was van mijn verwarring. Zonder mijn hoofd ook maar in het minst weg te draaien, schreef ik deze zin op het schrijfblokje, dat op mijn rechterknie lag. Buber stopte midden in het woord en sperde zijn ogen wijd open, alsof hij heel verbaasd was. ‘Wat doe je, vroeg hij?’ ‘Ik schrijf iets op, dat mij raakte’, mompelde ik. Hij keek mij aan met een vriendelijke welwillende blik en zei: ‘Als je je datgene wilt herinneren wat ik zeg, waarom luister je dan niet naar de woorden zelf, zoals ik ze tegen jou zeg? 2 Terwijl als je het opschrijft om het naderhand te lezen, zal je je concentreren op datgene wat je hebt opgeschreven en niet op dat wat is gezegd. Het belangrijke is om datgene te begrijpen wat wij tegen elkaar zeggen, want dan zal je het je altijd herinneren. Is dat niet waar?’ Ik begreep wat hij bedoelde en heb nooit meer geprobeerd zijn woorden op te schrijven in zijn tegenwoordigheid.” Dit is de gelijkenis, die mij raakte bij deze twee grote ontmoetingen. Zoals eeuwen geleden Maria eens sprak ‘Deze woorden bewaar ik diep in mijn hart’, zo wordt de essentie van de essentie van de woorden van Moersjid voor altijd opgeslagen in ons diepste zelf. 1 Biography of Pir-O-Murshid Inayat Khan , blz.76 2 De Engelse tekst luidde als volgt: If you wish to remember what I say, why then don’t you listen to the words themselves as I say them to you.
De Goddelijke adem Overal waar Ik het lamplicht van Goddelijke adem laat schijnen worden de problemen van een hele wereld opgelost. De duisternis die door de aardse zon niet kon worden weggenomen wordt door Mijn adem tot een heldere morgen.
Jelaluddin Roemi (13eeeuw )
34
Over de relatie tussen gnostiek, Koran en soefisme Eildert Mulder
Dissidente islamologen stellen spectaculaire vragen over het begin van de islam. Volgens sommigen bestond de Koran deels al vóór Mohammed, en niet in het Arabisch. Eildert Mulder schreef hierover het boek “De omstreden bronnen van de islam”. In onderstaand artikel, dat eerder in Trouw is verschenen, laat hij de Franse soefi Seyed Mostafa Azmayesh hierover aan het woord. Oude gedeelten van de Koran, waarop de soefi’s hun spirituele onderricht baseren, ademen de geest van gnostiek, aldus Azmayesh.1 Dissidente islamologen doen momenteel de westerse islamwetenschap op haar grondvesten schudden, maar op één punt lijken ze toch op hun behoudende collega’s. Want ook zij besteden weinig aandacht aan een stroming binnen de islam met veel aanhang en een bijzonder karakter: het mystieke soefisme. Ze hebben wel revolutionaire theorieën over de breuk tussen de soennitische en sjiitische islam, die een nieuw licht werpen op de ontstaansgeschiedenis van de islam, maar ze proberen niet om via het soefisme inzicht te krijgen in de oorsprong van die godsdienst, terwijl juist het soefisme de islam op de kaart heeft gezet als beschaving. Soefi’s hebben prachtige poëzie en muziek gemaakt. Ook hun bijdrage aan de Arabische kalligrafie is fundamenteel. Verder houden ze de orthodoxie op gepaste afstand en ook dat zou de nieuwsgierigheid van elke wetenschappelijke onderzoeker moeten wekken. Seyed Mostafa Azmayesh vertegenwoordigt de soefistroming van Shah Nematollah Vali, een soefimeester uit de vijftiende eeuw. Die orde is bekend in het Westen en geldt als sjiitisch, hoewel Azmayesh weinig gewicht hecht aan het verschil tussen soenna en sjia. Als gelovige praat Azmayesh ‘van binnenuit’ en daardoor klinkt hij in zijn commentaar anders dan een neutrale wetenschapper. Toch vertoont hij opvallende overeenkomsten met dissidente islamologen. Overigens is ook Azmayesh, die sinds begin jaren zeventig in Parijs woont, mede gevormd door de westerse islamologie. Hij studeerde dat vak aan de Sorbonne-universiteit. Het soefisme geniet binnen de islam een soort gedoogstatus. Niet overal, want in Saoedi-Arabië bestrijden radicale wahabieten soefi’s te vuur en te zwaard. Op het ogenblik hebben soefi’s het ook zwaar in Iran, tegenstanders verwijten hen dat ze niet-islamitische elementen in hun geloof hebben gemengd. Azmayesh geeft toe dat bijgeloof soms vrij spel heeft maar plaatst er iets fundamenteels tegenover. Volgens hem hebben juist ‘orthodoxe’ moslims de kern van de islam bedolven onder allerlei om politieke redenen verzonnen of aangedikte verhalen, die later een heilige status kregen. Doordat soefi’s niet al die verhalen klakkeloos accepteerden behielden ze een beter zicht op de mystieke kern van de islam, zo is zijn overtuiging. Volgens hem leven bij soefi’s elementen voort van een oudchristelijke stroming, de gnostiek. Oude gedeelten van de Koran, waarop de soefi’s hun spirituele onderricht baseren, ademen de geest van gnostiek. Het gnostieke christendom produceerde zijn eigen evangeliën, zoals dat van Thomas en, nu na eeuwen gepubliceerd, Judas. Binnen het christendom zelf dolf de verketterde gnostiek het onderspit. Azmayesh: “Maar de fakkel bleef bij de soefi’s branden.” 35
Bij christelijke gnostici lag de nadruk op vervreemding van de mens van zichzelf, die ook bij soefi’s centraal staat. Azmayesh: “De grondregel van de soefi’s is: als je jezelf kent, ken je God.” Azmayesh vindt die gedachte terug in de Koranspreuk: “God is u naderbij dan uw slagader.” Later heeft een ‘jungle’ van ‘heilige verhalen’ die mystieke kern overwoekerd. Ze komen voor in biografieën van de profeet, in geschiedenisboeken en ook in de hadith, de verzamelingen van aan Mohammed toegeschreven uitspraken. Een voorbeeld is Mohammeds nachtelijke reis naar de hemel. Azmayesh: “Dat lijkt sprekend op een oud Perzisch verhaal van het bezoek van de zoroastrische monnik Aradaviraf aan de zevende hemel.” Moslimschrijvers hebben het mogelijk bewerkt om het eerste vers van Soera 19 te versterken. Een rijke bron voor politiek getinte ‘geschiedenissen’ was het conflict tussen sjia en soenna. Azmayesh: “Dat was een machtsstrijd waarbij verhalen zijn verzonnen om de wederzijdse posities te verstevigen.” Binnen de sjia zijn veel ‘heilige verhalen’ bovendien aantoonbaar laat ontstaan, vanaf de zestiende eeuw toen de Safavidische dynastie in Iran de macht veroverde en daar de sjiitische islam tot staatsgodsdienst uitriep. Bij elke nieuwe dynastie kregen ‘heilige verhalen’ een verse impuls. Sjiitische verhalen hebben als hoofdthema de aanspraken op het kalifaat (de leiding van het moslimrijk) van Mohammeds schoonzoon Ali en de imams, die hem opvolgden, allen afstammelingen in rechte lijn van Ali en diens vrouw Fatimah. De ‘verhalen’ van soennieten leverden vooral materiaal aan wetsgeleerden, die de islamitische shariawet uitbouwden. De Koran biedt onvoldoende steun voor een uitgebreid systeem van leef- en wetsregels, zoals de sharia. Vandaar dat wetsgeleerden zochten naar mondeling overgeleverde uitspraken van de profeet en niet altijd kritisch genoeg waren bij de beoordeling of ze authentiek waren. Heilige verhalen en uitspraken van de profeet krijgen in de theologische opleidingen, zowel bij de sjia als de soenna, meer aandacht dan de Koran zelf. Van de vijftien jaren studie zijn er maar twee gewijd aan de Koran. De orthodoxe Koranuitleg is ook minder mystiek dan bij soefi’s. Het accent ligt anders. De Koran lijkt bij de orthodoxie, zowel de sjiitische als de soennitische, vooral te dienen, samen met de ‘heilige verhalen’, als basis voor de shariawet. Sjiieten zoeken in het heilige boek bovendien steun voor de aanspraken van Ali op het leiderschap van de moslimgemeenschap. Soefi’s daarentegen vinden de korte, mystieke hoofdstukken aan het einde van de Koran belangrijk. Afkeer van die verweving van politiek en godsdienst, al heel oud dus en nu weer actueel, is volgens Azmayesh de reden waarom steeds meer mensen in de moslimwereld soefi worden. Azmayesh bestudeerde de taal van de Koran. “Er is een ontwikkeling”, zegt hij. “In oude Korangedeelten is de taal compact, hij vibreert, is vol mystiek. Later worden de zinnen lang, de energie verdwijnt, de vibratie ook. Het vocabulair verandert.” Azmayesh is blij met ander recent taalkundig onderzoek van de Koran, zoals van de Iraanse oud-premier Mehdi Bazargan, dat zijn indrukken bevestigt. Maar hij wil dat 36
er meer gebeurt: “Er is een nieuw referentiekader nodig. Kritisch onderzoek naar het leven van Mohammed voor zijn veertigste is niet eerder gedaan. Zowel moslims als de meeste westerse islamologen baseren zich op Ibn Hisham en andere biografen. Maar dat is onvoldoende. Onderzoekers moeten ook de oudste verzen van de Koran als bron gebruiken.” Volgens de Duitse taalkundige Christoph Luxenberg is er minstens honderd jaar tijdsverschil tussen de oude, ‘Mekkaanse’ gedeelten van de Koran en de jongere, ‘Medinensische’. Dat zou betekenen dat het orthodoxe verhaal, als zou de Koran in ruim twintig jaar aan één persoon, de profeet Mohammed, zijn geopenbaard niet waar kan zijn. Zover gaat Azmayesh niet maar de kern van de prediking van Mohammed bestond volgens hem al wel vóór diens geboorte, zij het in een andere taal dan Arabisch. De Koran geeft dat zelf aan. Het heilige boek heeft het over de ‘oude geschriften’ (Soera 87: 18 en 19). Later predikte Mohammed die kernboodschap in de Arabische taal. Die kern was bekend bij een groep die de Koran aanduidt als ‘mensen van het boek’. Wat bedoeld wordt met ‘het boek’ is niet honderd procent duidelijk. Het heeft met de Bijbel te maken maar daarnaast waren vele apocriefe geschriften in omloop. De ‘mensen van het boek’ zullen wel een soort christenen of Joden zijn geweest. Mohammeds toehoorders verstonden alleen Arabisch (Soera 26: 198). Daardoor waren zij niet vertrouwd met de boodschap van Mohammed, maar die was in haar kern al wel bekend bij ‘de mensen van het Boek’. ‘Zij kenden het zoals zij hun eigen zonen kennen’, staat er in Soera 2: 146 en 6: 20. De Koran verwijst zelfs moslims naar die ‘mensen van het Boek’, wanneer zij twijfelen (10: 94) of wanneer zij de Koran beter willen bestuderen en verzen willen reciteren (2: 121). Azmayesh: “Volgens de overlevering is de profeet Mohammed tussen zijn twaalfde en veertigste jaar in contact geweest met de christelijke gnostische gemeenschap in Bosra in Syrië. Hij is diep geïnspireerd geweest door hun spirituele onderricht en ook de Koran zegt dat (Soera 57: 27). Hij was de ‘overbrenger’ van beschaving naar Arabië. De Koran is het eerste Arabische boek.” De verwantschap tussen Azmayesh en dissidente westerse islamologen springt in het oog. Luxenberg bijvoorbeeld verdedigt de idee van een oer-Koran. Volgens hem is de huidige, Arabische Koran ontstaan uit een Aramese qaryana, een religieuze tekst voor liturgisch gebruik. Zonder de Aramese taal te noemen levert Azmayesh toch ondersteuning voor Luxenbergs ideeën. Niet via taalkundig onderzoek maar gewoon door de Koran te lezen, concludeert hij dat een belangrijke kern van de boodschap van dat boek al in een andere taal moet hebben bestaan. Azmayesh’ opvatting dat de kern van de Koran verwantschap vertoont met christelijke stromingen, zij het van de later verketterde gnostische variant, komt in de buurt van de bevindingen van de Duitse kerkhistoricus Karl-Heinz Ohlig. Ook Ohlig vindt in de Koran sporen terug van een verketterd christendom waaruit zich later de islam ontwikkelde. Bij Ohlig staat niet de mystiek voorop maar de visie van de Koran op Jezus. Ook Luxenberg vindt via taalkundige analyse oudchristelijke elementen in de Koran. 37
Voor de idee dat lang niet alle ‘heilige verhalen’ authentiek zijn krijgt Azmayesh ten slotte steun van een aantal vooraanstaande westerse geleerden. De overeenkomsten zijn frappant. Zo frappant dat het voor de hand zou liggen als dissidente islamologen het soefisme tot studieobject of inspiratiebron zouden maken - maar tot nu toe lieten ze dat na. 1 Eildert Mulder schreef samen met Thomas Milo het boek “De omstreden bronnen van de islam” (Uitgeverij Meinema, ISBN: 9789021142104). Dit boek is gebaseerd op een serie artikelen die eerder in dagblad Trouw zijn verschenen, zoals dit artikel dat 25 september 2007 in de bijlage Letter en Geest is gepubliceerd.
Gebeurtenissen Religie Nu: eenheid in verscheidenheid ‘Religie Nu’ is een kleine maar waardevolle fototentoonstelling, tot 19 april te zien in het Exposorium van de Vrije Universiteit in Amsterdam. De foto’s die Eddy Seesing maakte van voorgangers van zeventig zeer uiteenlopende religies zijn ook gebundeld in een gelijknamig, monumentaal boek. Het maakt duidelijk hoe belangrijk en hoe veelkleurig spiritualiteit in Nederland momenteel is. Belangrijk misschien niet in kwantitatieve zin, maar wel wat betreft de betekenis die religies hebben in het persoonlijke leven, en dat die betekenis vele vormen kan aannemen. Het universeel soefisme draagt de overtuiging uit dat achter alle verschillen in godsdienst sprake is van eenheid in achterliggende religieuze idealen. Die verschillen en eenheid heeft fotograaf Seesing overtuigend in beeld gebracht met zijn boek en tentoonstelling. Hij heeft de voorgangers – onder wie ook Karimbakhsh Witteveen in de soefitempel in Katwijk – geportretteerd terwijl zij een eigen ritueel uitvoeren. Wat een enorme rijkdom aan culturen en symbolen spreekt uit die beelden. Maar hoe verschillend die rituelen ook zijn, ze delen grote thema’s die blijkbaar overal terugkomen, zoals het lezen van heilige geschriften, het brengen van offers, mediteren, de zegen uitspreken en diverse vormen van inwijding. Die thema’s zijn de rode draad die de vele foto’s verbindt. Elke voorganger heeft bij zijn of haar foto in een korte tekst de bedoeling van het ritueel uiteengezet. Uit die teksten spreekt de gemeenschappelijkheid van achterliggende idealen. Die teksten zijn niet op de tentoonstelling bij de foto´s aangebracht, maar wel in het boek verzameld. Dat maakt het boek tot een uniek document van hedendaagse spiritualiteit in Nederland. Het Exposorium is vlakbij station Amsterdam-Zuid te vinden aan De Boelelaan 1105, in het hoofdgebouw van de VU, de hal op de begane grond en is open maandag t/m 38
vrijdag 9.00-22.30 uur, zaterdag 9.00-15.30 uur. Het boek ‘Religie Nu, Spiritualiteit in Nederland’ is uitgegeven door Uitgeverij TOTH in Bussum, ISBN 9789068685442, prijs € 34,50. Kariem Maas
In memoriam Nawab Lint Op 21 december 2011 hebben we afscheid genomen van Nawab Lint. In deze laatste dienst zien we het wezen van Nawab: hij was eenvoudig, bescheiden, wilde een instrument zijn van God. Op zijn uitdrukkelijk verzoek werden er geen toespraken gehouden. Samen met zijn vrouw Valia was alles tot in de puntjes voorbereid, mooi, eenvoudig, liefdevol, met volop gelegenheid voor de aanwezigen om elkaar te ontmoeten. Hoewel Nawab vaak tijdens diensten sprak, ging het hem als rechtgeaard Rotterdammer niet om woorden, maar om daden. Sedert hij zo’n 46 jaar geleden in contact kwam met het soefisme heeft hij zich daar met hart en ziel voor ingezet: penningmeester van het dagelijks bestuur van de stichting Murad Hassil, Soefi Museum Musharaff Khan, hoofd van het algemene secretariaat, centrumleider van Rotterdam, stichter van centrum Breda en Middelburg, ook gaf hij klassen in Drachten, Groningen, Dordrecht, Brabant en Zeeland. Bovendien onderhield hij nauwe banden met Zweden en Bulgarije. Ook organiseerde hij twee reizen naar Athos. Dit alles was alleen mogelijk door de grote steun en hulp van zijn vrouw Valia. Wat naast deze energie opviel aan Nawab waren zijn precisie, hulpvaardigheid, zorgvuldigheid en zorgzaamheid. Hij was trouw en had een groot rechtvaardigheidsgevoel. Vele mensen heeft hij begeleid en ook vond hij nog tijd om zieken en stervenden bij te staan. Hij kwam op voor de zwakken in de samenleving. Uiteindelijk heeft hij ook zijn favoriete verhaal nagevolgd: De machtige rivier, op weg naar de oceaan, dreigt op een gegeven moment in de woestijn te verzanden. Op raad van de wind geeft hij zich over aan de zon, om met behulp van de wind als waterdamp de woestijn over te kunnen steken en aan de andere kant zijn reis naar het doel te vervolgen. En zo heeft Nawab, na een kort maar zwaar ziekbed, zijn aardse vorm opgegeven om zijn uiteindelijke doel te kunnen bereiken. We zullen hem missen, maar hem ook altijd met warmte in ons hart gedenken, en we wensen Valia, Alexander en Wen Wen veel sterkte toe. Nuria Achterberg 39
Het begon zo….Onder deze titel vertellen moerieds hoe ze in aanraking zijn gekomen met het soefisme van Hazrat Inayat Khan. Wie zijn of haar eigen ervaring wil delen, wordt uitgenodigd dat in een artikel van niet langer dan 400 woorden te sturen naar de redactie. De herinnering aan die ontmoeting kan voor een ieder een verrassende ervaring zijn.
Het begon zo … Jaap Dekker
Op een winderige herfstdag in 1991 liep ik ‘toevallig’ in Den Haag langs de Anna Paulownastraat 78. Mijn aandacht werd getrokken door een bord met daarop ‘Soefi Centrum’, en ‘Universele Eredienst zondag 11 uur, vrije toegang’. In die tijd voelde ik me ontheemd , als nooit tevoren . Ik was goed Gereformeerd opgevoed , iets waar ik mijn ouders nog steeds dankbaar voor ben; maar van veel van de daar geldende dogmatische regels had ik afscheid genomen en via de Vrijmetselarij, waar ik nog steeds met veel vreugde lid van ben , was ik in contact gekomen met het Theosofisch Genootschap. Bij de Theosofen volgde ik hun waardevolle lezingen en cursussen en daar heb ik heel veel van opgestoken . Maar wat ik daar in die jaren kwijt raakte was: mijn godsbeeld , mijn godsvoorstelling; want de theosofen hadden me voorgehouden – heel simpel – dat God niet bestaat. En dat raakte me zeer intens, ik raakte in diepe twijfel ; immers – zoals Murshid zegt – iedere ziel verlangt ten diepste naar God . In de veronderstelling dat er allemaal anders gekleurde mensen in lange gewaden zouden zijn ging ik die zondag bij het Soefi Centrum naar binnen . Niets bleek minder waar, de mensen waren gewone Nederlanders, en er was een interessante rommelige boekentafel . Toen ik het zaaltje binnenging werd ik getroffen door de sfeer als van een vervallen oud vies bioscoopzaaltje met zo’n illustere naam als Luxor of Roxy. Afbladderende muren , donkere rijen stoeltjes op hoge gesleten kokosmatten . Op een podium een altaar tegen een donkere achtergrond . De dienst begon en toen kwam de openbaring: voor de wereldgodsdiensten werd een kaars aangestoken en ook werd een kaars aangestoken voor alle andere religieuze stromingen . Het was als een blij herkennen: dus toch God , toch een godsbeeld , toch een godsvoorstelling. Daarna volgde een boeiende lezing en daarmee kon de kennismaking met het soefisme niet meer stuk . Iedere zondag ging ik naar de dienst, steeds was er de aandacht voor alle godsdiensten , voor alle godsvoorstellingen , voor alle godsbeelden . In dankbaarheid leerde ik de uitspraak van Murshid ‘er zijn zoveel wegen naar de Ene als er zielen zijn’. Die ruimte , die vrijheid , dat inzicht, kwam troostend en blij-makend . En sedertdien wordt mij hoe langer hoe meer duidelijk: God is liefde en de rest…… is commentaar.
40
Soefi-centra
informatie, adressen en activiteiten AMSTERDAM
dhr. P. Smits (Amir), t 06 15 06 05 13 Universele Eredienst: Ignatiushuis, Beulingstraat 11, 1017 BA Amsterdam, 1e en 3e zondag van de maand 11 uur. Op de 3e zondag voorafgegaan door de Confraternity of the Message 10.30 uur.
[email protected]
Universele Eredienst: Logegebouw van de Vrijmetselaars, Rijkmanstraat 10
7411 GB Deventer, 3e zondag van de maand om 11 uur. DRONTEN i.o.
Apeldoorn
dhr. J.Koldijk (Kabir), Lindestraat 10, 8266 BG Kampen, t 038-3314446.
[email protected]
Arnhem
mw. L. Bredée-van Ginkel (Kamila), Jacob Catsstraat 28 5671 VR Nuenen, t 040-2832518,
[email protected] Universele Eredienst: Eckartdal, Nuenenseweg 1, 5631 KB Eindhoven, 1e zondag van de maand om 11 uur, Confraternity of the Message om 10.30 uur.
Assen
mw. M. Cornelissen-Admiraal (Salima), t 0513431940, Heide 6, 8521 DG Sint Nicolaasga. mw. Y. Veenstra-Wiersma (Ynskje), Wommels. t ’s avonds 0515 576 244. Maandelijks meditatieavonden. Universele Eredienst: Bij de Put 15, 8911 GE Leeuwarden, 1e zondag van de maand om 11 uur.
Orientatiemiddagen: 2e zondag van de maand van 14-16 uur bij dhr. en mw. de Roos-Labeur (Corrie & At), Sparrenlaan 11, 7313 AT Apeldoorn, t 055-32316 33,
[email protected] mw. H.M. de Caluwé - Rombout (Maharani), Groningensingel 423, 6835 ER Arnhem t 026-3213650,
[email protected] Studieklassen in overleg. Universele Eredienst: Vrijmetselaarsgebouw, Arnhemsestraatweg 360, 6881 NK Velp (Gld) 1e zondag van de maand om 11 uur. mw. A. Stam (Iman), Troelstralaan 236, 9406 BE Assen, t 0592-707202, 06-24 92 92 77 Studiebijeenkomsten en klassen voor belangstellenden, broeder-zusterschapsleden en moerieds. Universele Eredienst: Loge van de ODD Fellows, Hendrik de Ruiterstraat 2, 9401 KT Assen, 3e zondag van de maand om 11 uur. Breda
mw. M.L.C. van Beek-Vanheule (Hira), Berkenring 70, 4881 HD Zundert, t 0765976335,
[email protected] bgg: mw. L. Heerkens (Kalyani), t 076-5601255 Universele Eredienst: Waalse Kerk, Catharinastraat 83-bis, 4811 XG Breda, 3e zondag van de maand om 11 uur. Den Haag
dhr. L.W. Carp (Ameen), Anna Paulownastraat 78, 2518 BJ Den Haag, sufipublications@hetnet. nl t 070-3644590, f 070-3614864. www.soefi.nl/denhaag Programma op aanvraag: 1e en 3e maandag van de maand open studie- en meditatie-klas.; open Soefi-avonden; openhuis-bijeenkomsten; open spirituele film-avonden, en besloten klassen. Universele Eredienst: Anna Paulownastraat 78, 2518 BJ Den Haag, elke zondag om 11 uur, Confraternity of the Message om 10.30 uur. Deventer
mw. A. Westenberg (Hayat), De Dennenhoek 3, 7431 EM Diepenveen, t 0570-532347,
Eindhoven
Friesland
Groningen
dhr. D. Lieftink (Rama) t 0598-430422 email
[email protected] Maandelijks: musical tuning en meditatie; stilte en meditatie; 1e ma. vd maand: gespreksavond. Programma: zie www.soefi.nl onder centrum Groningen. ‘s Hertogenbosch
Coördinator: mw. T. Hendriks Franssen-van den Berg (Trudy), Ariënstraat 16, 5351 GD Berghem / Oss, t 0412-402689, kennekeshoek@ calway.nl Secretariaat: dhr. F.W. Roza (Frans), Asterd-kraag 40, 4823 GA Breda, frans.roza@ wxs.nl Universele Eredienst: Centrum de Poort, Luybenstraat 48, 's Hertogenbosch. Hilversum
dhr. A.Antonius (Ananda), Arent Krijtstr 13 II, 1111 AG Diemen. Klas voor belangstellenden: 1e ma. v.d. maand; voor deelname bellen met: t 020-6907129 of email
[email protected] Universele Eredienst: ‘De Vereniging’, Oude Enghweg 19, 1217 JB Hilversum (bij het gemeentehuis), 2e en 4e zondag van de maand 11 uur. Ivm lange afwezigheid van Ananda treedt op als interim-coördinator: dhr. G. van der Veer, t 035-5312130 41
Regio Katwijk, Wassenaar
Regioleider: drs. J. Belt (Munir), t 0252-373145, Eykendonck 32, 2211 SG Noordwijkerhout. Wakil Huis Universel: mw. E. le Rütte (Zohra), t 071-4077435,
[email protected] Universele Eredienst: Universel Murad Hassil, Zuidduinseweg 5, 2225 JS Katwijk aan Zee, 1e, 3e en 4e zondag van de maand 11 uur. Confraternity of the Message 1e en 3e zo. 10.30 u. Iedere 4e zo. spreekt Karimbakhsh Witteveen. Rotterdam
Coördinator dhr. B. de Wreede (Bauke), t 06-24646694,
[email protected] Studie- en belangstellendenavonden: 1e maandag van de maand, opgave vooraf. Universele Eredienst: Soeficentrum Provenierssingel 41, 3033 EG Rotterdam, 2e en 4e zondag van de maand, 11 uur. Tilburg
dhr. & mw. Achterberg-Thierens (Mussavir & Nuria), Chopinstraat 26, 5011 VK Tilburg, t 013-4563241. Klassen voor belangstellenden eerste maandag van de maand. Voor deelname bellen met dhr.L.Raatgever, t 06-12746513 Twente
dhr. J. Sniekers (Rahim), t 074 250 2479,
[email protected] Universele Eredienst: Nivoncentrum, Lodewijkstraat 1, 7553 LB Hengelo, 2e zondag van de maand om 11 uur, Confraternity of the Message om 10 uur. UTRECHT / BILTHOVEN
dhr. W.S. van der Vliet (Sikander), Juliana van Stolberg-laan 6, 6961 GB Eerbeek, t S & S van der Vliet 0313-650 334, bgg.: mw. J.L. van Male (Sakya), t 030-2723522 Universele Eredienst: Huize ‘Het Oosten’, Jan Steenlaan 25, 3723 BT Bilthoven, laatste zondag van de maand om 11 uur. Zeeland
mw. N. Gortzak (Nuria), Mme. Curiestraat 63, 4532 JX Terneuzen, t 0115-530599 en 0640556131 Studiebijeenkomsten: 2e dinsdag van de maand. Info mw. A. van Schaik (An), t 0118-412875. Universele Eredienst: Gebouw de Vier Elementen, Breeweg100, 4335 SK Middelburg, 1e zondag van de maand om 11 uur. ZUID LIMBURG
mw. Ingeborg Wuester (Hakima) email
[email protected] bgg: dhr. R. Marinus Ruud), t 06-54 36 78 24. Er zijn maandelijkse bijeenkomsten en om de twee maanden op zaterdagmorgen open klassen. 42
Zwolle
dhr. C. Koster (Karim), Tijnje 48, 8033 AR Zwolle, t 038-4541817, Universele Eredienst: Bloemendalstr. 11, 8011 PJ Zwolle, 4e zondag van de maand om 11 uur, Confraternity of the Message om 10.30 uur. In Meppel is een Soefi-groep die elke 4e di. v.d. maand bijeenkomt. Contactadres: Zuideinde 46, 7941 GH Meppel,
[email protected] www.soefimeppel.nl Informele Eredienst: Engelandseweg 19, Wezep, 2e zondag van de maand om 10 uur. SOEFI BEWEGING NEDERLAND
Algemeen Secretariaat Anna Paulownastraat 78, 2518 BJ Den Haag t 070-3461594, f 070-3614864,
[email protected] Secretariaat open maandag tot en met donderdag van 10 tot 13 uur. bgg.: t 070-3644590 Financiën: dhr. P.H.Popkema (Nadir); na 18.00 uur: t 0314 361 449. <
[email protected]> Nationaal Vertegenwoordiger dhr. L.W. Carp (Ameen), sufipublications@hetnet. nl t 070-3644590, f 070-3614864 Nationaal secretaris mw. L. Grashuis (Wahdud), A.Verweystraat 126, 2274 LM Voorburg,
[email protected] t 070-3644590 (overdag), t 070-3871705 (thuis) Office Representative General Banstraat 24, 2517 GJ Den Haag, t 070-3657664,
[email protected] Internet www.soefi.nl (nationale site). www.sufimovement.org (international site). Penningmeester dhr. Leo Sosef, Stichting Soefi Beweging Nederland, rekening 5344374 t 06 83 57 92 14, <
[email protected] > Lidmaatschappen van de Soefi Beweging Er bestaan verschillende vormen: Moeried: dit zijn personen die de inwijding in de Innerlijke School van de Soefi Beweging hebben ontvangen en de esoterische klassen en de esoterische training volgen Broeder-zusterschapslid: dit zijn zij die de idealen en doelstelling van de Soefi Beweging ondersteunen. Lid van de Kerk van Allen: dit zijn zij die zich speciaal aangetrokken voelen tot de Universele Eredienst; dit verlangt niet dat zij ook om inwijding vragen. Vriend van de Soefi Beweging: men kan zich opgeven als Vriend als men een ondersteuning aan het Soefiwerk wil geven.
Belangstellende: eenieder die zich op wil geven als belangstellende en de informatie over soefiactiviteiten wil verkrijgen. Contributieregeling 2011 Moerieds betalen per jaar: Alleen Echtpaar Laag € 100,00 € 150,00 Normaal € 160,00 € 240,00 Hoog € 235,00 € 355,00 Broederschapsleden betalen per jaar € 70,00 en een Broederschaps-echtpaar € 105,00. Vrienden van de Soefi Beweging Nederland en leden van de Kerk van Allen betalen € 55,- per jaar. Dit is inclusief het abonnement op de Soefigedachte en de uitnodiging voor de Zomerschool. Alléén een abonnement op de Soefi-gedachte: € 16,00 per jaar (=incl. porto Ned.) Wanneer men als lid van een andere Soefi organisatie tevens ondersteunend lid van de Soefi Beweging wil zijn, betaalt men € 20,- per jaar en ontvangt men de Soefi gedachte. DARGAH
Financiële bijdragen voor het sociale, culturele en extra soefi-werk bij de Dargah, rekeningnr.: 616577 t.n.v. Stichting Dargah te Den Haag. Voor organisatie, onderhoud, inrichting van nieuwbouw en guest house, rekeningnr.: 43 02 43626 t.n.v. Dargah-fonds te Den Haag. Schenkingen van boeken enz. (alle talen!): Walia en Wali van Lohuizen t 035 538 98 93 Bijzondere activiteiten
Zie op www.soefi.nl en voor algemene informatie over soefisme: www.soefikalender.nl SOEFI BEWEGING BELGIË
mw. L.D. Deslée (Leela), Sportstraat 100, 900 Gent. Broederschapsvertegenwoordiger in België. info:
[email protected] of 09.222.10.30 andere organisaties
Sufi Ruhaniat NL: Arienne en Wim van der Zwan, Peace in Motion, t +49 (0)2294 993 78 41 +31 651 30.34.39 (GSM).
[email protected] Int. Sufi Orde NL: dhr. K. Wagtmans (Nafas),
Rubinsteinstraat 347, 5011 ND Tilburg, t 013 456 02 28
[email protected]
Sufi Way NL: dhr. E. Koole (Elmer), Oudeweg 31,
9364 PR Nuis. t 0594-549863
[email protected]
BOWL OF SAKI
Een aanrader: via email kunt u de fraaie engelstalige Bowl of Saki dagelijks gratis toegestuurd krijgen. Via www.wahiduddin.net/saki komt u op de site, waar u zich kunt inschrijven. SOEFISME OP YOUTUBE
In samenwerking met de Soefi Beweging in Amerika is de Soefi Beweging Nederland op youtube te zien en te beluisteren. Klik op: *www.youtube.com/user/UniverseelSoefismeNL *www.youtube.com/user/IntSufiMovementUSA ZOMERSCHOOL 2012
Zomerschool 2012 in Universel Murad Hassil, Zuiduinseweg 5, 2225 JS Katwijk aan Zee. zomerschool 1 8 t/m 11 juli commemoration and artistic evening 12 juli vrije dag 13 juli zomerschool 2 14 t/m 18 juli vrije dag 19 juli Soefidagen 20 t/m 22 juli kinderdagen 14 t/m 15 juli ELEMENTEN RITUEEL
Info: mw. Sitara Rosdorff, t 0297-285244 email:
[email protected] Oefening in de Universel Murad Hassil in Katwijk op 19 mei en 9 juni 2012. retourtje hiernamaals
IKON op TV op 15 maart 2012 om 23:00 uur, Nederland 2 (Holland Doc). Onderwerp: zijn het hallucinaties van de geest in nood of krijgen mensen werkelijk een kijkje in de hemel? Tentoonstelling
In de Nieuwe Kerk op de Dam in Amsterdam, tot 15 april 2012: Jodendom, een wereld vol verhalen. In samenwerking met het Joods Historisch Museum. Info: 020-6386909 en www.nieuwekerk.nl Digitale Nieuwsbrief Alle activiteiten van Soefi Beweging Nederland en overige soefi-organisaties zijn te vinden op www. soefi.nl. Daar kunt u zich ook abonneren op de Nieuwsbrief, zodat u automatisch geactualiseerde informatie krijgt toegestuurd op uw e-mail adres. 43
VERENIGING SOEFI-CONTACT Soefi-Contact is een landelijke vereniging met afdelingen in Haarlem, Alkmaar en Bussum. De vereniging stelt zich ten doel: het stimuleren van de studie van Hazrat Inayat Khan's ideeën, alsmede het in praktijk brengen ervan, één en ander in de ruimste zin van het woord. Zij streeft dit doel na met alle daarvoor geschikte middelen. Landelijk centrum en dagelijks bestuur Landelijk centrum: Soefi-Huis, Burgwal 38zw-40, 2011 BE, Haarlem. Website: www.soefi-contact.nl Voorzitter: dhr. E.H.K. Logtmeijer, t 035-6918347 Secretariaat: Burgwal 38zw-40, 2011 BE, Haarlem. E-mail:
[email protected] Penningmeester: mw. J.L.B.H.M. Kaars-de Groot, Baljuwstraat 19, 1785 SC Den Helder, t 0223-660961 Het verenigingsjaar van Soefi-Contact loopt van 1 juli t/m 30 juni. De contributie kan worden overgemaakt op rekeningnummer: 4239048 t.n.v. Soefi-Contact te Den Helder. Adreswijzigingen / mutaties en opgave van (nieuwe) leden en belangstellenden graag via het secretariaat, dhr. F.Kuiper. Landelijke activiteiten Stoutenburg voorjaarsconferentie: zaterdag 19 en zondag 20 mei 2012. Thema: "Compassie".Informatie bij het secretariaat van Soefi-Contact (zie boven). Activiteiten afdeling Haarlem (Soefi-Huis) Alle activiteiten in Haarlem vinden plaats in het Soefi-Huis, Burgwal 38zw-40 te Haarlem. Universele Erediensten: iedere tweede en vierde zondag van de maand; aanvang 11.00 uur. Bezoek bibliotheek is mogelijk na de dienst. Informele dienst: zondag 13 mei 2012, aanvang 11.00 uur. Openbare lezing: zondag 29 april door dhr. Sikander van der Vliet, over: "Kunst en Soefisme". Informatie: 023-5272249 of 023-5370585, e-mail:
[email protected] of
[email protected] Activiteiten afdeling Alkmaar Universele Erediensten: elke eerste zondag van de maand in de Remonstrantse Kerk, Fnidsen 37, 1811 ND Alkmaar; aanvang 11.00 uur. Informatie: dhr. Michaël Schouwenaar, Vatropperweg 5, 1779 GE Den Oever, t 0227-512265, e-mail:
[email protected] en mw. Y. Westenberg, t 072-5333223 Activiteiten afdeling Bussum Informatie over activiteiten: mw. E. Schurink, t 035-6912990 en dhr. Karim Logtmeijer, t 035-6918347, e-mail:
[email protected]. 44