DE SCHILDERS A. EN R. (VAN DER) SA LM d o o r J. B. VAN OVEREEM, HIST. DRA.
D
E meeste beheerders van verzamelingen die de geschiedenis en kunst betreffen, zullen in de loop van hun leven wel eens in aanraking zijn gekomen met penschilderijen, waarop schepen zijn afgebeeld en die gesigneerd zijn door A. of R. (V.) Salm. Wanneer zij dan iets over deze schilders te weten wilden komen, brachten de biografische woordenboeken en Künstlerlexika weinig of geen opheldering. In het Nieuw Nederlands Biografisch Woordenboek, uitg. 1937, bijvoorbeeld, komt de naam Salm in het geheel niet voor. Wurzbach geeft in zijn Niederlandisches Künstlerlexikon, in 1910 verschenen, slechts een heel korte vermelding. Hij schrijft daarin, dat A. Salm of van der Salm omstreeks 1706 te Delfshaven werkzaam was en dat hij met pen en penseel op de wijze van Willem van de Velde de Oude schilderde. L. Preston noemt in zijn „Sea and river painters of the Netherlands in the 17th century", uitgegeven in 1937, een Abraham Salm, wiens geboorte- en sterfjaar niet bekend zijn, die van Delft geboortig en aldaar en aan Kaap de Goede Hoop werkzaam was, en die in de stijl van Willem van de Velde tussen 1670 en 1720 schilderde. Thieme-Becker's Allgemeines Lexikon der bildenden Künstler, Band 29, 1935, vermeldt hem in een enkele regel en noemt de jaartallen 1706/19. A. J. van der Aa wijdt evenwel in zijn Biografisch Woordenboek, uitgegeven in 1874, enkele alinea's aan hem, zich overigens bijna woordelijk baserend op Immerzeel, die in 1842 A. Salm in zijn „De levens en werken der Hollandsche en Vlaamsche kunstenaars" noemde. Van der Aa schrijft het volgende: „Deze kunstenaar, wiens levensloop overigens onbekend is, had een geheel eigene manier van schilderen, in navolging van teekeningen met de pen, en bragt het daarin (meldt Immerzeel) zóó ver, dat men bij den eersten opslag teekeningen meende te zien. Doorgaans schilderde hij zee- en havengezichten met steden en dorpen in het verschiet, goed van omtrek en keurig bewerkt. Immerzeel zag van hem een zee met schepen, fiks en zuiver op een witten grond, in de manier zooals men die van W. van de Velde aantreft. Een diergelijk schilderij hing ook in de atelier van den zeeschilder J. C. 233
Schotel". En dan eindigt Van der Aa: „Hij bloeide waarschijnlijk in de 17e eeuw". Daarmee plaatst hij hem iets later dan Immerzeel, die meende dat hij in de eerste helft der 17de eeuw werkte. Men ziet, de schrijvers blijven, wanneer zij A. (V.) Salm *) noemen, vaag en algemeen. Men heeft niet de moeite genomen, op zijn werk, hoewel het zeker niet van grote kwaliteit is, wat dieper in te gaan; des te verwonderlijker, omdat van zijn hand vele penschilderijen bekend zijn. Over R. echter wordt in het algemeen gezwegen. Thieme-Becker noemt een Reynier van Salm, en tekent daarbij aan: „Amsterdam 1688"; dezelfde Reynier wordt door dr. Pater Bernard von Koskull in een artikel in Oud Holland vermeld *). Dat men omtrent deze schilders zo in het duister tast, is zeker ook ten dele aan henzelf te wijten. Beiden schilderden in gelijke trant dezelfde soort onderwerpen en ondertekenden hun werk op verschillende manier. A. Salm signeert zijn schilderijen soms in blokletters, dan weer in schrijfletters en noemt zich A. Salm of ook wel A. V. Salm. En dan is er ook de signatuur van R. V. Salm, eveneens in blok- of schrijfletters. Bovendien zijn de meeste schilderijen niet gedateerd. Het wordt de beschouwer hierdoor dus niet gemakkelijk gemaakt. Wat is er nu van dit alles juist? Is de R. een verminking van de A., zoals wel eens wordt aangenomen? Of waren er soms twee schilders Salm, die gelijksoortige onderwerpen schilderden, op dezelfde wijze „in het grauw geharceerd" en uit ongeveer dezelfde periode? En waar horen zij thuis, te Zaandam, zoals J. Honig vermeldt 3), te Delft of te Delfshaven? Om van Kaap de Goede Hoop maar te zwijgen! Laten wij ons wenden tot de archivalia. De gemeente-archivaris te Rotterdam richtte mijn aandacht op enkele stukken in het gemeente-archief, die misschien enige klaarheid kunnen brengen in deze vage en tegenstrijdige berichten. Voor het eerst ontmoeten wij de naam Salm in een protocol van 1) G. J. Honig meent dat de V. de naam van de vader aanduidt, bijv. Volkertszoon, Vrederikszoon. G. J. Honig, Iets over de Walvischvloot van de Heeren Doornekroon, in Oude Kunst, 1916, p. 276. 2) Dr. Pater Bernard von Koskull, Die Anfange der ehemals kaiserlich russischen Gemaldesammlungen. Ein Beitrag zur hollandischen Seemalerei des 18. Jahrhunderts, Oud Holland, 1937, p. 79, noot 4. 3) J. Honig Jzn., Historische, Oudheid- en Letterkundige Studiën, Zaandijk, 1867, dl. II, p. 161. 234
notaris Isaac de Roy te Rotterdam, van 30 augustus 1663 *), wanneer Maertge Jans, weduwe van Adryaen Cornelisz. Salm, wonende te Delfshaven, haar testament maakt. Adryaen Salm is haar tweede man en uit dit huwelijk heeft zij drie kinderen, Jannetge, Crijntge en Cornelis. Van deze drie zal op dat ogenblik in ieder geval Jannetge meerderjarig zijn geweest; het testament spreekt van meerderjarige en minderjarige kinderen. Jannetge heeft haar moeder onderhouden en verzorgd en krijgt, behalve haar legitieme portie, daarvoor o.a. een som van vierhonderd gulden vermaakt. Op 24 april 1665 *) - Maertge moet dan zijn overleden - leggen twee buurvrouwen van haar, met wie zij „groote buyrschap ende vrientschap" had onderhouden, een verklaring af, dat zij bezorgd was in haar testament niet duidelijk genoeg te zijn geweest over de verdeling van haar erfenis, en dat zij verlangde dat de drie kinderen „yder een bedde met zyn toebehooren, alle het cooper ende tin vande voorn. Maertge Jans, vier bruyne stoelen met de kussens daer op ende alle posteleyn (!)" en al het linnengoed zouden krijgen buiten de legitieme portie, die ook haar zoon uit haar eerste huwelijk toekwam. Haar zoon Cornelis Aryensz. moest de „tonne stoel" ^) en haar wollen kleren ontvangen. Of Cornelis toen al meerderjarig was, getrouwd, en een klein kind had? Wij weten hiervan niets. Er gaan dan ruim twintig jaren voorbij, eer wij de naam Salm weer tegenkomen. Wij vinden dan in het trouwregister van Charlois aangetekend, dat op 16 juni 1686 Adriaen Cornelisse Salm, zoon dus van onze Cornelis, wonende te Delfshaven, in het huwelijk trad met Annetje Roelots van der Veur, van Schoonderloo *). Op 2 oktober 1686 werd hun eerste kind, Neeltje, geboren en op 4 februari 1688 hun zoon Roelof. In totaal werden uit dit huwelijk negen kinderen geboren ^), van wie twee jong stierven, in 1703 en 1709 6). 1) Not. Arch. Rotterdam, 700/63, 30 augustus 1663. 2) Not. Arch. Rotterdam, 708/60, 24 april 1665. 3) = kinderstoel. 4) Extract uit het Trouwboek der Geref. Gemeente te Charlois. 5) Extract uit de Doopregisters der Geref. Gemeente te Delfshaven. Op 11 maart 1691 werd geboren Cornelis, op 11 augustus 1693 Elsje, op 8 januari 1696 Johannes, op 23 maart 1698 Anna, op 17 januari 1700 Jannetje, op 23 september 1702 Cornelia en op 13 oktober 1706 Cornelis. 6) Extract uit de Registers van aangeving wegens het middel van 235
Welk beroep Adriaan Salm uitoefende voor hij trouwde, weten wij niet. Maar op 22 augustus 1686 stond het stadsbestuur van Delft, als Ambachtsheren van Schoonderloo, hem op zijn verzoek toe, in Schoonderloo het beroep van schoolmeester uit te oefenen i), mits op zijn school geen kinderen van Delfshaven kwamen. In zijn verzoekschrift *) verklaarde Salm, dat hij, geboortig van Delfshaven en thans wonende te Schoonderloo, „sig selven eenige jaren heeft geoeffent in het leeren van lesen, schrijven ende cijfferen" en zich „bequaem oordeelt om de jonge jeugt inde voorsz. const te cunnen onderwijsen". Zijn aanvrage motiveerde hij met het feit, dat de mensen van Delfshaven hun kinderen niet naar de school van Jacob Wagtmans aldaar wilden laten gaan en hen daarom naar Rotterdam op school deden. Op Schoonderloo was, nadat de laatste meester er was weggegaan, geen nieuwe meer benoemd en gezien al deze omstandigheden zou Adriaan Salm dus graag voor deze functie in aanmerking willen komen. Hoe lang hij schoolmeester in Schoonderloo is geweest, is ons niet bekend. Op een kwaad ogenblik schijnt er een „vehemente brand" te hebben gewoed, die de school wel zal hebben verwoest, want Salm is toen verhuisd naar Delfshaven en in zijn plaats werd geen nieuwe schoolmeester benoemd *). In ieder geval woonde hij in september 1693 weer in Delfshaven, hetgeen blijkt uit een testament van Frederick Jansz. Westerbeeck 3), die naast de Delfshavense school woonde en Salm, in het testament van beroep schoolmeester genoemd - was hij intussen benoemd aan de Delfshavense school? - aanstelde tot medevoogd over zijn jongste zoon. In Westerbeeck's boedel *) kwamen o.a. voor „vijftien schilderijen soo groot als kleijn". Een aantrekkelijke gedachte, dat enkele misschien van Adriaan's hand geweest zouden kunnen zijn! 't Begraven te Delfshaven en Schoonderloo. 17 augustus 1703 en 18 februari 1709. 1) Inv. Delfshaven, no. 3, fol. 128 (Vierde register van Delfshaven). 2) Inv. Delfshaven, no. 166, Register van de Ampten ende Bedieningen op Delfshaven en Schoonderloo, fol. 33: „Ary Cornelisz. Salm woont nu op Delfshaven tgeen door een vehementen Brand op Schoonderloo is voorgevallen ende geen ander gestelt". Dit oudste register begint met het jaar 1702. F. J. Kleijn, Beschrijving en geschiedenis van Delfshaven, 1873, p. 419. 3) Not. Arch. Delfshaven, 3861/60, 21 september 1693. 4) Not. Arch. Delfshaven, 3861/78, 23 januari 1694. 236
In oktober 1689 erfde Adriaan van zijn tante Crijntge een obligatie van zeshonderd gulden, evenals zijn enige zuster Maritje *), die getrouwd was met Jan Roeloefsz. van der Veur, een broer dus van Annetje Salm, benevens een vierde part in de opbrengst van f 250,— van een huis **). Deze Maritje had in april van 1689 met haar man een testament gemaakt, waarbij zij aan haar kleine nichtje Neeltje, die toen met haar ouders nog in Schoonderloo woonde, haar zilverwerk legateerde *). Kapitaalkrachtig is Adriaan Salm echter niet geweest. Het kind, dat in 1703 overleed, werd pro Deo begraven; toen het tweede kind in 1709 stierf, werd de vader aangeslagen voor f 3,—, evenals zijn nakomelingen bij zijn overlijden in 1720 *). Toen op 23 januari 1694 het testament van Frederick Westerbeeck van kracht werd &), tekende onze vriend als medevoogd over de jongste zoon nog met A. Salm, zoals hij omstreeks 1702 als korporaal van de burgerwacht ook onder deze naam werd vermeld *). Maar in 1706 noemde men hem Van der Salm. Hij liet zich toen, op 19 oktober, onder deze naam inschrijven in het meesterboek van het Delftse St. Lucasgilde als „mr. Teykenaar op Delfshaven". Hiervoor heeft hij f3,— moeten betalen'). Mogen wij aannemen dat hij sedert dien als Adriaan van der Salm bekend staat? Alle volgende keren, dat hij in de archiefstukken wordt vermeld, wordt hij genoemd en tekent hij zich Adriaan van der Salm, zoals bijvoorbeeld in 1717, wanneer hij voor de notaris verschijnt als medeschuldeiser in de boedel van Maartje Ariensz. van der Zee 8) en bij het opmaken van zijn eigen testament, op 29 november 1718 voor notaris Van der Vaart te Delfshaven '). Hierbij benoemde hij tot executeurs en tot voogden over zijn nog minderjarige kinderen zijn zoon Roelof van der Salm, toen woonachtig te Rot1) Not. Arch. Delfshaven, 3858/147, 12 oktober 1689. 2) Not. Arch. Delfshaven, 3861/14, 27 januari 1693. 3) Not. Arch. Delfshaven, 3868/157, 25 april 1689. 4) Extract uit de Registers van aangeving wegens het middel van 't Begraven te Delfshaven en Schoonderloo. 5) Not. Arch. Delfshaven, 3861/78, 23 januari 1694. 6) Inv. Delfshaven, no. 166, Register van de Ampten ende Bedieningen op Delfshaven en Schoonderloo, fol. 27. 7) F. D. O. Obreen, Archief voor Nederlandsche Kunstgeschiedenis, dl. I, Rotterdam, 1877/78, p. 113. 8) Not. Arch. Delfshaven, 3875/94, 19 juli 1717. 9) Not. Arch. Delfshaven, 3876/71, 29 november 1718. 237
terdam, en zijn „goede bekende" Willem Verhouff, mr. chirurgijn te Delfshaven. Zijn familienaam is dan wel Van der Salm geworden, hoewel zijn zuster Maritje, die op 2 september 1721 werd begraven, nog Maria Salm, weduwe van Jan van der Veur, werd genoemd *). Binnen twee jaren na het opmaken van zijn testament overleed Adriaan van der Salm en werd op 25 maart 1720 te Delfshaven begraven *). En nu zijn zoon Roelof. Zoals wij zagen, werd deze op 4 februari 1688 geboren. In 1717 woonde hij te Rotterdam, in de Oppert, en trouwde op 14 november van dat jaar te Delfshaven met Dirkje van Emmerik, weduwe van Lucas Fonteyn *). Op 10 april 1718 werd hun dochter Anna geboren. Grootvader en grootmoeder Van der Salm waren getuigen bij de doop. Het jonge gezin woonde toen aan de Glashaven te Rotterdam *). Op 27 augustus 1720 maakten Dirkje en Roelof hun testament voor notaris Van der Vaart te Delfshaven *), waarbij zij elkaar tot universeel erfgenaam benoemden, met de bepaling, dat de overlevende de kinderen uit het huwelijk - er was nog maar één dochter - behoorlijk moest verzorgen en opvoeden, en laten leren „leesen ende schrijven mitsgaders soodanigen hantwerck, nering off andere eerlijke exercitie, als waertoe... best bequaem te sijn, om sig daermede te connen generen". Roelof ondertekent dit stuk R. V. Salm en wordt in het protocol ook Van der Salm genoemd. Over zijn beroep wordt echter niets vermeld. Dan raakt ook Roelof enkele jaren uit ons gezichtsveld. Op 22 augustus 1740 vinden wij hem echter weer terug; hij geeft dan bij de sekretaris van Schoonderloo het overlijden aan van een zekere Cornelia van der Snel. Op 27 november 1741 doet hij dit nog eens ten opzichte van Jan Verstraten en op 9 juli 1742 geeft hij aldaar het overlijden aan van Ariaantje 't Hoff. Alle drie keren tekent hij R. V. Salm *). Op 11 juni 1743 wordt zijn vrouw Dirkje te Delfshaven be1) Extract uit de Registers van aangeving wegens het middel van 't Begraven te Delfshaven en Schoonderloo. 2) Extract uit het Trouwboek der Geref. Gemeente te Rotterdam. 3) Extract Doopregisters Geref. Gemeente te Rotterdam. 4) Not. Arch. Delfshaven, 3877/59, 27 autustus 1720. 5) Inv. Delfshaven en Schoonderloo, no. 354. 238
graven *). Roelof werd aangeslagen voor f 3,—. Woonde bij het overlijden van de vrouw het echtpaar weer te Delf shaven? Eind november 1750 trad hun dochter Anna, wonende te Delfshaven, aldaar in het huwelijk met IJsbrand Goudswaard, eveneens wonende te Delfshaven *), die wij later tegenkomen als sekretaris van het dorp Dinteloord en stadhouder van de heerlijkheid Prinseland. In augustus 1753 zal Roelof's dochter zijn overleden ^) en op 18 oktober van dat jaar maakte Roelof zijn testament voor notaris De Wit te Scheveningen, hoewel als zijn woonplaats Delfshaven wordt genoemd *). Het testament openbaart ons, dat hij van beroep „mr. konsttekenaar" was; hij beoefende het schilderen dus niet, zoals zijn vader, als liefhebberij of nevenberoep ^). Roelof was, al was hij geen rijke schilder, toch niet onbemiddeld. Hij had huizenbezit; zijn geldelijk bezit was minder dan f4000,— waard. Aan zijn zuster Anna en zijn twee nichtjes, Anna, dochter van zijn broer Jan, en Margareta van Eijk, dochter van zijn zuster Neeltje, legateerde hij ieder vijfhonderd gulden, voor die tijd toch geen onaardig bedrag. Tot zijn enige erfgenaam benoemde hij „uit een sonderlinge genegentheid" zijn schoonzoon IJsbrand Goudswaard, die toen te Prinseland werkzaam was en er woonde. Het was Roelof's speciaal en uitdrukkelijk verlangen, dat zijn „konsttekeningen en schilderijen" niet te gelde zouden worden gemaakt na zijn dood, maar door Goudswaard „ter gedachtenisse" moesten worden bewaard. De legaten moesten worden uitgekeerd in twee 1) Extract uit de Registers van aangeving wegens het middel van 't Begraven te Delfshaven en Schoonderloo. 2) Extract uit de Registers van aangeving wegens het middel van het trouwen te Delfshaven. Zij tekenden aan op 16 november en werden ieder aangeslagen op f 6,—. 3) Extract uit de Registers der doden die binnen en buiten de kerk te Delfshaven zijn begraven. Op 22 augustus werd binnen de kerk begraven Anna van der Salm; aan kerkrecht werd f 10,— betaald en voor luiden f 3.8.—. Wij mogen misschien aannemen, dat deze Anna zijn dochter was, gezien Roelof's testament. 4) Not. Arch. Scheveningen (Boudewijn de Wit), 18 oktober 1753. Gemeente-archief, 's-Gravenhage. 5) In het register van het Delftse St. Lucasgilde komt Roelof niet voor. De uitgave van Obreen loopt tot 1714. Als hoofdman van het Rotterdamse schildersgilde is Roelof niet opgetreden. Zijn naam wordt in de archivalia van dit gilde, voor zover nog aanwezig, niet aangetroffen. 239
termijnen, waarvan de eerste drie maanden na zijn overlijden en de tweede een jaar na de uitbetaling van de eerste termijn. Op een goed ogenblik is Roelof bij zijn schoonzoon te Prinseland gaan inwonen. Wanneer hij uit Delfshaven is vertrokken, weten wij niet, maar in 1756 woonde hij in Prinseland. Eind september van dat jaar is op een nacht uit zijn slaapkamer een lessenaar, die op tafel stond, gestolen, waarin een „goudbeurs met eenige goude ducaten, als meede eenige heele en halve goude reijders, een goude ducaton, een dubbelde ducaat, dat meede uijt deselve lessenaar was, een sak met silvergeld, waar in onder andere waare een parthij heele en halve Spaanse ducatons en rijksdaalders, Item eenige drie en twee guldensstukke en eenige scheepenschellinge, Verders nog eenige vreemde stukies onder andere een goud dubbelde, twee goude stuijvers, een goude duijt, een heele en een halve franze pistool, een Engelse guinje, dat ook in deselve als toentertijd is geweest, een goude sintuurgesp, twee silvere leepels en twee silvere kinderbellen, dat vervolgens in deselve lessenaar heeft geleegen, een silver etui off kokertie, waar op het signet off wapen van hem comparant gesneeden stond als meede op deselve lessenaar heeft geleegen een paar extra fijne gebreijde swarte kousen met groote klinken" *). Men ziet, geen armoedig schilder. Dit blijkt ook uit de machtiging, die hij op 3 maart 1763 liet opmaken voor mejuffrouw Johanna Verduijn, weduwe van Nicolaas Roodenburgh, uit Delfshaven, - de moeder van Goudswaard's tweede vrouw, Maria Roodenburgh *) -, om zijn zaken te Delfshaven te behartigen, de huur van zijn ,,huisinge en erve" te innen of in geval van huurschuld opnieuw te verhuren of te verkopen ^). Op 12 december 1765 is Roelof te Prinseland overleden. 4 januari 1766 machtigt IJsbrand Goudswaard zijn schoonmoeder en Jacobus Tooren, Commissaris van de Wet te Delfshaven, zijn zaken waar te nemen en de onroerende goederen van Roelof, wiens algemeen erfgenaam hij is, te verkopen *). Op 9 mei 1767 werd het 1) Schepenbanksarchief Dinteloord en Prinseland, hande Akten, fol. 2 verso, 8 juli 1757. Rijksarchief in 2) Schepenbanksarchief Dinteloord en Prinseland, hande akten, fol. 216, 20 februari 1767. Rijksarchief in 3) Schepenbanksarchief Dinteloord en Prinseland, hande Akten, fol. 162, 3 maart 1763. Rijksarchief in 4) Schepenbanksarchief Dinteloord en Prinseland, hande Akten, fol. 143, 4 januari 1766. Rijksarchief in 240
Inv. 159, AllerNoord-Brabant. Inv. 161, AllerNoord-Brabant. Inv. 160, AllerNoord-Brabant. Inv. 161, AllerNoord-Brabant.
tweede gedeelte der legaten aan Roelof's nichten en hun echtgenoten uitbetaald *). Tot zover de feiten, die aangaande de gebeurtenissen in het leven van vader en zoon zijn te vinden in de archieven. Van de zeventig foto's van penschilderijen *) van Ary Salm zoals zijn naam in de archiefstukken wel wordt afgekort -, die wij in handen hebben gehad, waren er drie ongesigneerd, twee en vijftig gesigneerd in blok- en schrijfletters: A. Salm (of gemerkt A. S.) en vijftien getekend in blok- en schrijfletters: A. V. Salm. Van Roelof zagen wij negen afbeeldingen, waarvan één ongesigneerd, vier gesigneerd in blokletters (waarvan één gemerkt R. V. S.) en drie in schrijfletters. Wanneer wij de geschreven signaturen op deze schilderijen vergelijken met de handtekeningen onder de officiële stukken, blijft geen twijfel meer bestaan aan de identiteit van beide schilders. Zij zijn dezelfden als degenen, die hun handtekening voor de notaris plaatsten.
Z/Ï
7694. f /Vb/. /*rcA. / 7694J
, 55(57/75,
Z/Ï 7775.
C/Vb/. ^rcA. Z)e//jAave/i, 5576/7/, 29 no7775. j
44. /740. (7/zv. /oo, «o. 554.
Z/Ï
1) Not. Arch. Rotterdam, 2906/755, 9 mei 1767. 2) Volledigheidshalve zij opgemerkt, dat hierbij drie tekeningen waren, waarvan één op papier en twee op perkament. Hierachter volgt een lijst van deze werken. Uiteraard mag hieraan geen volledigheid worden toegekend. 241
De voorstellingen van de schilderijen groeperend, merken wij dat de vader, in de tijd dat hij zich A. Salm signeerde, verschillende onderwerpen uitbeeldde, al blijven schepen zijn hoofdmotief. Het zijn echter niet alleen de walvis- of haringvangsten, waarmee wij hem plegen te associëren. Wij zien afbeeldingen van zeeslagen, stadsgezichten met schepen, afbeeldingen van allerlei scheepstypen, stormen op zee, kalme zeeën, „woelige waterjes", riviergezichten, walvis- en haringvangsten, een ijsgezicht, een traankokerij en een landschapje. Uit de tijd, dat hij zijn werk met A. V. Salm merkte, is er daarentegen minder variatie in de onderwerpen, althans bij de geraadpleegde afbeeldingen. Het zijn dan meest walvis- en haringvangsten, en enkele stadsgezichten met schepen. Roelof is, volgens de afbeeldingen die wij zagen, minder inventief in de keuze van zijn onderwerpen en houdt zich meest bij haring- en walvisvangsten en ook zeeslagen, al zijn er twee gezichten op Delf shaven bij. Ook de beschrijvingen van Adriaan's schilderijen in oude veilingcatalogi - wanneer men tenminste alle toeschrijvingen mag geloven - geven wel ongeveer hetzelfde beeld van de soort onderwerpen die hij uitkoos *). Ook hieruit blijkt een veel grotere variatie - en omvang - dan men van hem veronderstelt, al kunnen wij bij de veilingcatalogi niet afgaan op de juistheid van de naamsvermelding en schrijfwijze. Buiten de verschillende, reeds genoemde, onderwerpen, worden nog een visstilleven, een duinlandschap bij winter en een Rijngezicht bij Arnhem genoemd. Het is interessant de veilingprijzen, die af en toe worden genoemd, te vergelijken met de huidige. Met een enkele vermelding moge worden volstaan: in 1757 bracht een „kapitaal zee-stuk met veel schepen, in 't graauw" van Adriaan Salm te Amsterdam f 9,— op; een „woelend IJ-gezigt, met Amsterdam in 't verschiet, met differente vaartuigen, met het penseel geharseerd op een witten grond" bracht in 1823 te Alkmaar f 10,— op en een walvisvangst in 1843 f 3,—. In 1911 gingen op een veiling twee pendanten, een haring- en een walvisvangst voorstellend, samen voor f 220,— van de hand. Het grote schilderij „De walvisvloot van de 1) Het Rijksbureau voor Kunsthistorische Documentatie te 's-Gravenhage was zo vriendelijk mij deze gegevens te verschaffen, evenals ook vele van de geraadpleegde foto's. 242
Doornekroons", nu in het Nederlands Historisch Scheepvaartmuseum te Amsterdam, werd op een veiling aldaar in 1915 voor f 500,— verkocht. Men moet bij deze vergelijking natuurlijk wel het grote verschil in de waarde van het geld in gedachte houden. Maar in onze tijd kan men op veilingen wel heel andere bedragen horen noemen! Adriaan Salm kende, evenals zijn zoon, het schip bijzonder goed. Zowel haringbuizen als fluitschepen, oorlogsschepen en binnenvaarders, alle zijn zij natuurgetrouw, juist van proportie en zoals zij reilden en zeilden, weergegeven. Tenminste, wanneer zij, zoals de oorlogsschepen, voortzeilen in linie, of zeilen voor een kust; wanneer zij, zoals de buizen, bezig zijn met de vleet of, zoals de walvisvaarders, in het water of het ijs liggen. Maar wanneer er bijvoorbeeld oorlogsschepen in actie, dus in gevecht, moeten worden uitgebeeld, dan is het of een ander schilder bezig is, voor wie een schip een vreemd element is, dan degene die de schepen a.h.w. in rust schildert. Dan schiet hij te kort in het juist weergeven van het schip in zijn meer ingewikkelde posities. Dan treden fouten op in het perspectief; de schepen worden vreemde, stijve gedrochten, waarmee hij geen weg weet. Deze tegenstelling in de wijze van uitbeelden is heel wonderlijk en zal waarschijnlijk zijn voortgekomen uit tekort aan technisch kunnen en onvermogen in uitbeelding. Mede op grond hiervan mogen wij misschien wel aannemen, dat Adriaan nooit een zeeslag heeft bijgewoond, zoals Willem van de Velde, met wie hij zeker niet vergeleken kan worden. Salm zal de verschillende typen van schepen uit eigen aanschouwing alleen in de thuishavens hebben gekend. Ook in de Poolstreken zal hij ongetwijfeld nooit zijn geweest. Ook zijn zoon Roelof heeft deze zelfde incongruentie in de uitbeelding van de schepen. Diens walvisvaarders, haringbuizen, oorlogsschepen en binnenvaarders zijn juist afgebeeld, maar zijn oorlogsschepen in actie lijken door een onhandig en ondeskundig man getekend. In de behandeling van water en lucht, van het weergeven van atmosfeer, zijn zij echter geen van beiden sterk, al wint de vader het in het algemeen wel. Beiden, vader en zoon, vervaardigden penschilderijen en tekenden dus meer dan dat zij schilderden. Olieverfschilderijen van hun hand zijn niet bekend. Beiden noemden zij zich - terecht - teke243
naars. Zij tekenden met pen en penseel hun voorstellingen op de witte ondergrond van het geprepareerde paneel - zelden gebruikten zij het doek - en krasten het zwart weer weg om het wit van de ondergrond weer naar voren te brengen, wanneer de uitbeelding dat verlangde *). Enkele malen heeft Roelof penschilderijen van zijn vader gecopieerd, tot in details nauwkeurig. Een penschilderij, door hem gesigneerd, in het Historisch Museum te Rotterdam bijvoorbeeld, is geheel gelijk aan een schilderij in het Maritiem Museum „Prins Hendrik" aldaar, dat sporen van de signatuur van de vader draagt. Beide schilderijen stellen een walvisvangst voor, met als hoofdmotief het schip de „Faam". Ongetwijfeld is ook van Roelof's hand het schilderij in particulier bezit, dat de zeeslag bij La Hogue in 1692 voorstelt, al is dat niet gesigneerd. Het is in alle opzichten gelijk aan het schilderij van de vader van hetzelfde onderwerp in het National Maritime Museum te Greenwich. Maar het werk van Roelof is wat stijver en harder dan dat van zijn vader; het doet houteriger aan, al zijn de schepen - zeker van de walvisvangsten juist uitgebeeld. Wanneer men de afbeeldingen van de schilderijen van beide Salms beziet, treft het, dat bepaalde onderdelen in de compositie en bepaalde groeperingen van schepen telkens terugkeren. Driemaal komt op schilderijen van Adriaan bijvoorbeeld hetzelfde zinkende schip als repoussoir op de voorgrond rechts voor; twee maal dezelfde groepering van drie vechtende oorlogsschepen met de spiegels naar de beschouwer gewend; driemaal dezelfde groepering van drie vechtende oorlogsschepen, waarvan twee de spiegels naar de beschouwer wenden, welke groepering ook tweemaal door Roelof wordt gebruikt. Tweemaal beeldt Adriaan twee vechtende sloepen links op de voorgrond op dezelfde wijze uit, eenmaal door Roelof gecopieerd, die tweemaal van zijn vader precies overneemt de uitbeelding van een Hollands jachtje, dat in een zeeslag drenkelingen opneemt. Bij de uitbeelding van walvisvangsten worden door Adriaan tweemaal op een ijsveldje links drie mannen uitgebeeld, die een sloep met drie mannen en een gedode walvis langszij, aan land 1) Zie G. A. Cox in bijlage D, Jaarverslag Ned. Hist. Scheepvaartmuseum, Amsterdam, 1950/51, p. 40. 244
trachten te brengen. Roelof neemt dit motief op dezelfde manier eenmaal over. Adriaan beeldt driemaal hetzelfde motief met een kleine variant uit, nl. rechts en met twee mannen in de sloep, en nog eens driemaal met weer een andere wijziging, nl. rechts met vier mannen op het ijs en twee in de sloep. Ook deze vorm wordt door Roelof tweemaal overgenomen. Een ander motief, een ijsveld waarop twee mannen, van wie één door een beer wordt aangevallen, wordt driemaal door Adriaan en driemaal door Roelof gebruikt, met kleine verschillen in de plaatsing en toepassing. Een beurtvaarder links op de voorgrond wordt door Adriaan driemaal op precies dezelfde wijze geschilderd. Door hun vele herhalingen van zichzelf en elkaar is een zekere monotonie aan hun werk dan ook niet te ontkennen. Slechts zelden hebben de schilders hun werken gedateerd. Het vroegste jaartal, dat op de schilderijen voorkomt, is het jaar 1695, dat Adriaan plaatste op het gezicht op Delfshaven, nu in het National Maritime Museum te Greenwich. Wij weten, dat hij daar toen woonde. In hetzelfde museum bevindt zich nog een gedateerd schilderij, de fluit „De Maria" tussen haringbuizen voorstellend, met het jaartal 1701 in de spiegel van het schip *). De namen van de oorlogsschepen en fluiten geven, voor zover zij zijn te lezen, bij benadering een datering van het betreffende schilderij. Zo werd bijvoorbeeld het oorlogsschip „Overijssel", dat Adriaan verschillende malen heeft uitgebeeld, gebouwd in 1694 en gesloopt in 1723 en de „Gelderland" respectievelijk in 1699 en 1724. De zeegevechten, die Salm en zijn zoon uitbeeldden, betreffen de gebeurtenissen ter zee in de Spaanse Successieoorlog, behalve het schilderij met de zeeslag bij La Hogue. Zij zijn evenwel zeker niet te beschouwen als juiste reportages van de handelingen ter zee ^). En zo kan men uit de schepen, die bij voorbeeld op de „Walvisvloot van de Doornekroons" voorkomen, concluderen, dat het schilderij tussen 1702 en 1705 vervaardigd zal zijn, althans 1) Dit jaartal zal zeker de datering van het schilderij en niet het bouwjaar van het schip betekenen. De „Maria" bestond nl. reeds in 1700; zie de „Lijst van de Groenlandsche Visscherij beginnende A.o. 1700 tot 1786". Handschrift in het Ned. Hist. Scheepvaartmuseum te Amsterdam. 2) Duidelijk blijkt dit bijvoorbeeld uit bijlage D, „Matthias Boudaen en de „Overijssel" " door G. A. Cox, Jaarverslag Ned. Hist. Scheepvaartmuseum, Amsterdam, 1950/51, p. 40 e.v. 245
omstreeks die tijd, en de walvisvangst in het Maritiem Museum „Prins Hendrik" tussen 1712 en 1715. Van de beide Salms bestaat, voor zover bekend is, geen portret. Adriaan heeft zichzelf, op de rug gezien, uitgebeeld op zijn „Ware af beeldinge van de traankokerijen op Oostsanen", in de Zaanlandsche Oudheidkamer te Zaandijk. Mijn ziet hem daarop aan het tekenen. Men mag zeker zeggen, dat de vader de meest bekwame schilder van beiden is geweest, al kan men ook hem geen groot schilder noemen. Beide Salms echter hebben hun waarde voor de kennis van schip en tuig in een periode, waaruit weinig zeestukken tot ons zijn gekomen.
246
PENSCHILDERIJEN EN TEKENINGEN, GESIGNEERD A. SALM
1. Gez/c/if O/J £>e//s/iavew. Op de voorgrond een jacht van de V.O.C. Kamer Delft. Links een oorlogsschip, dat een schot lost, met in de spiegel het wapen van de Koning-Stadhouder en het jaartal 1695. Rechts meer naar achteren een walvisvaarder. Op de rivier varen nog enkele scheepjes en twee sloepen. Paneel, 27*/g x 35 inch. Sporen van signatuur r.o. op stuk papier: A. Salm met onleesbare datum. Guide National Maritime Museum, Greenwich, 1937, p. 99, no. 34; Jaarverslag Ned. Hist. Scheepvaartmuseum, Amsterdam, 1918, bijlage C. National Maritime Museum. Greenwich. 2. Gez/c/tf o;; Zte//s/iave/*. Op de rivier zeilt een tjalk; links op de achtergrond een fluitschip. Op de voorgrond rechts een kleine roeiboot. Paneel, 25 x 28 cm. Gemerkt l.o. op stuk hout: A. S. Particuliere verzameling. 3. (7ez/c/tf op /tof/m/aw. Op de voorgrond een fluitschip, links een statenjacht. Paneel, 19^/g x 27*/2 inch. Gesigneerd r.o. op stuk hout: A. Salm. National Maritime Museum, Greenwich. 4. Gez/c/if o/? itoz/mfom. Rechts op de voorgrond een roeiboot; in het midden een koopvaardijschip (der V.O.C.?), van achteren ingezien, dat links en rechts nog eens in zijaanzicht is uitgebeeld. Paneel, 28V2 * 42*/2 inch. Gesigneerd l.o. op stuk hout: A. Salm. Guide National Maritime Museum, Greenwich, 1937, p. 97, no. 25. National Maritime Museum, Greenwich. 5. Gez/c/i/ 0/7 eew Aavew. (Amsterdam?) Links op de voorgrond een oorlogsschip, van voren ingezien, met een achter langs varende statietjalk. Een sloep roeit van het schip af. Op het middenplan enkele fluitschepen. Rechts op de voorgrond een roeiboot. Paneel. Gesigneerd r.o. op stuk hout: A. Salm. A. M. Hind, Catalogue of Drawings by Dutch and Flemish artists in the British Museum, Vol. IV, 1931, p. 171. British Museum, Londen. 6. Sc/iepe// 0/7 een ra/e. Rechts van het midden een Engels oorlogsschip. Links en rechts een fluit en spiegelschepen. Links op de voorgrond een sloep en een binnenscheepje; rechts een beurtvaarder, waaruit men bezig is vaten te lossen, die op de wal worden gerold. Paneel, 49^2 x 62 cm. Gesigneerd r.o. op stuk hout: A. Salm. Particuliere verzameling. 7. 00.rt-//z*//èVtfarder, voor i ? o / ^ f l m te« aw/:er. Pentekening op perkament. Gesigneerd l.o. op stuk hout: A. Salm. Ned. Hist. Scheepvaartmuseum, Amsterdam. 8. /ra/w /re^a/ va« ca. 26 j/wA:/:en 0/7 ee/2 rafe. Op de achtergrond een stadje. (Schiedam?) Pentekening in O.I. inkt, gewassen. Gemerkt l.o. op stuk hout: A. S. Ned. Hist. Scheepvaartmuseum, Amsterdam. 9. Fra/is /re^af va« ca. 26 ^/w^Arew. Een sloep roeit van het schip weg. Op de achtergrond schepen. Links een rotsachtige kust. Hetzelfde schip als het voorgaande. 247
Paneel, I7V2 x 25 cm. Gesigneerd r.o. op stuk hout: A. Sa lm. Jaarverslag Maritiem Museum „Prins Hendrik", Rotterdam, 1952, p. 9. Maritiem Museum ,,Prins Hendrik", Rotterdam. 10. /fo//anas ./re^af van ca. 50 j/«&fcen op een rafe. Links op de achtergrond een fluitschip en enkele binnenvaarders; rechts een driemastgaljoot en een statietjalk. Links op de voorgrond een wegroeiende sloep. Op de achtergrond vaag een stadje. Gesigneerd r.o. op stuk hout: A. Salm. Foto Rijksbureau v. kunsthist. documentatie, 's-Gravenhage. 11. 5/a/e/i/acA/, z?/7em/ 0/7 een f/wfcr. Links enkele tjalken; rechts een kleine roeiboot. Op de achtergrond de oever met een huis tussen bomen. 17 x 24 cm. Gemerkt l.o. op stuk hout: A. S. Foto Rijksbureau v. kunsthist. documentatie, 's-Gravenhage. 12. SVatew/ac/ïf, zei/en*/0/7 een rfrfcr. Op de voorgrond links een kleine roeiboot; rechts en links enkele binnenschepen. Op de achtergrond een stadje. (Schiedam?) Paneel, gesigneerd r.o. op stuk hout: A. Salm. A.M. Hind, Catalogue of Drawings of Dutch and Flemish artists in the British Museum. Vol. IV, 1931, p. 171. British Museum, Londen. 13. S/a/en/ac/r/, ze/7ew/nne/wcne/?en en een oor/o^jjcn//7. Op de voorgrond rechts een kleine roeiboot. Paneel, 25 x 28 cm. Gemerkt l.o. op stuk hout: A. S. Particuliere verzameling. 16. i?w/.y, ze/Veno'o/? een r/v/er. Op de voorgrond rechts een kleine roeiboot. Meer naar achteren links en rechts een statenjacht, een buis en enkele binnenschepen. Op de achtergrond een stadje. (Schiedam?) Gemerkt l.o. op stuk hout: A. S. Foto Rijksbureau v. kunsthist. documentatie, 's-Gravenhage. 17. flwis, ze/Vem/ /n een /-/v/ermonaYn^. Op de achtergrond enkele schepen en binnenvaarders. Paneel, 25 x 28 cm. Gesigneerd r.o. op stuk hout: A. Salm. Particuliere verzameling. 18. /7w//5cn//7 ƒ/! MW//£ M>a/er. Rechts een driemastgaljoot; op de achtergrond een rotsachtige kust. Paneel. Gesigneerd l.o. op stuk hout: A. Salm. A. M. Hind, Catalogue of Drawings by Dutch and Flemish artists in the British Museum, Vol. IV, 1931, p. 171. British Museum, Londen. 19. F/«/7.scn//7 m M'oe//^ M'a/er. Rechts een zinkend schip bij een rots; Links een schip, dat de storm afrijdt. Paneel, I7V2 x 25 cm. Gemerkt r.o. op stuk hout: A. S. Jaarverslag 248
Maritiem Museum „Prins Hendrik", Rotterdam, 1952, p. 9. Maritiem Museum „Prins Hendrik", Rotterdam. 20. //o//a/K/.y OO/VO^SJC/H/? O/? een n>fer. Op de achtergrond een stad en enkele schepen. Paneel, 25 x 28 cm. Gesigneerd r.o. op stuk hout: A. Salm. Particuliere verzameling. 21. £m*eAs /re#af o/? een rede. Op de achtergrond enkele schepen; links een kasteel. Een sloep roeit van het schip naar de wal. Op de voorgrond links enkele figuren op de wal. Paneel, 25 x 28 cm. Gesigneerd l.o. op stuk hout: A. Salm. Particuliere verzameling. 22. £>z#e/.y oor/o^sjc/j/p, <sfe storm a/r/yde/ft/. Rechts een voor de fok zeilend schip. Paneel, 25 x 28 cm. Gesigneerd r.o. op stuk hout: A. Salm. Particuliere verzameling. 23. £W#e/.s 00/70#.SSC/H>, cfe j/or/w ö/r//oe/fc/. Rechts op de voorgrond een zinkend schip; daarachter een voor fok en grootzeil zeilend schip, met afgebroken fokkesteng. Op de achtergrond een rotsachtige kust. Pentekening op perkament. Ongesigneerd. Ned. Hist. Scheepvaartmuseum, Amsterdam. 24. Dr/>masters //i ee/i j/or/w. Het schip op de voorgrond is aan het vergaan; schipbreukelingen redden zich op de rotsen. Op de achtergrond een rotsachtige kust. Paneel. Gesigneerd r.o. op rots: A. Salm. Particuliere verzameling. 25. 7/a/A: m H W % water. Op de achtergrond enkele schepen. Paneel, 25 x 28 cm. Gemerkt l.o. op ton: A. S. Particuliere verzameling. 26. /?/v/er#ez/c/r/ me/ &/«we/i.yc/fe/?e/*. Rechts op de voorgrond een tjalk met spriettuig; links een statenjacht. Vaag op de achtergrond de kust. Paneel, 25 x 28 cm. Gemerkt r.o. op stuk hout: A. S. Particuliere verzameling. 27. /?/v/er#ez/c/i/ me/ //>IA:J ee/i Aavemy'e. In het midden een binnenlopende tjalk. Op de achtergrond rechts een spiegelschip. Op de voorgrond links een roeiboot met twee vissers. Paneel, 25 x 28 cm. Gesigneerd links op het havenhoofd: A. Salm. Particuliere verzameling. 28. /?/v/er#ez/c/j/ me/ /mfo een /uzve/i//e. In het midden een binnenlopende tjalk. Op de achtergrond rechts een spiegelschip en links een fluit. Op de voorgrond links een roeiboot met twee vissers. Dezelfde voorstelling als het voorgaande, met kleine verschillen. Paneel. Gemerkt links op dakrand van huis: A. S. Particuliere verzameling. 29. //arm^w/s, een r/v/er o/?ze/7e/io'. Op de achtergrond een stad (Delfshaven?). Paneel, 25 x 28 cm. Gesigneerd l.o. op stuk hout: A. Salm. Particuliere verzameling. 30. Z>r/emas/#a#00/ //i vo//e zee. Links een buis, rechts een fluit. Paneel, 17V2 x 25 cm. Gesigneerd r.o. op stuk hout: A. Salm. Jaar-
249
verslag Maritiem Museum „Prins Hendrik", Rotterdam, 1952, p. 9. Maritiem Museum „Prins Hendrik", Rotterdam. 31. £en #a#oo/, voor #*e W/W ze/7entf\ Rechts een driemastgaljoot; links een fregat en een rotsachtige kust. Paneel. Gesigneerd r.o. op stuk hout: A. Salm. A. M. Hind, Catalogue of Drawings by Dutch and Flemish artists in the British Museum, Vol. IV, 1937, p. 171. British Museum, Londen. 32. Z>r/e //oZ/flrndre .yc«e/>en, voor /7/nA:e w/W zeZ/enf/. Het laatste schip lost een schot. Op de achtergrond links een vloot; rechts een rotsachtige kust, waarbij twee schepen met geschoten stengen voor anker. Paneel, 19*/4 x 27 inch. Gesigneerd l.o. op stuk hout: A. Salm. National Maritime Museum, Greenwich. 33. //o/tom/se oor/o^sscnepen /n woe//#e zee. Rechts op de achtergrond een rotsachtige kust. De vier schepen rechts hebben de spiegel naar de beschouwer gewend. Het laatste schip is het oorlogsschip „Overijssel". Paneel, 49 x 69 cm. Gesigneerd r.o.: A. Salm. Dr. D. Hannema, Catalogue of the pictures in the collection of Willem van der Vorm, Rotterdam, 1950, p. 67, no. 89, afb. 35. Verzameling wijlen W. van der Vorm, Rotterdam. 34. //e/ oo/7og\y.ïc///p ,,0ver//.s.ye/" /n vo//e zee. Rechts op de voorgrond een klein vaartuig uit de Middellandse Zee. Rechts van het midden een Engels en daarachter een Hollands oorlogsschip. Op de achtergrond een rotsachtige kust (het Iberische schiereiland?) met een stad. (Lissabon?) Paneel, 69Va x 81 cm. Gesigneerd r.o. op stuk hout: A. Salm. Beknopte catalogus van het Museum v. Oudheden der Gemeente Rotterdam, 1912, no. 2109. Historisch Museum, Rotterdam. 35. i/ef oor/o£".s.sr/w/? f/e „/Vov/n//e va/i Ge/der/an/" /we? awdere 7/o//öwfifae oor/o#.y.sc/fe/?e/z voor een rotaacn//#e £wsf. Een stad (Lissabon?) is op de achtergrond zichtbaar. Links op de voorgrond een galei en een Hollandse sloep; rechts van het midden en op de achtergrond enkele vaartuigen uit de Middellandse Zee en een galei. Paneel, 4OV2 x 65% inch. Gesigneerd r.o. op stuk hout: A. Salm Fecit. Bank voor Handel en Scheepvaart, Rotterdam. 36. Gevec/tf tttfre/i een £n#e/s en een Frans oor/o^rocn//?. Op de achtergrond oorlogsschepen in gevecht. In het midden een zinkend schip; rechts op de voorgrond steekt het voorschip met de over boord vallende fok van een ander zinkend schip boven water uit. Het volk springt uit dit schip in het water. Paneel, 25 x 28 cm. Gesigneerd r.o. op een stuk hout: A. Salm. Particuliere verzameling. 37. Gevecn/ to^n /wee Franse en een Fn#e/s oor/o^sscn/p. Het middelste schip, het Engelse, is met de spiegel naar de beschouwer gewend; de beide Franse schepen ziet men van achteren van opzij. Op de achtergrond vechtende schepen. Links en rechts op de voorgrond zinkende schepen. Paneel, 6% x 9% inch. Op de foto is geen signatuur te zien. Victoria and Albert Museum, Londen. 38. S/tf# o/y £tf 7/o#//e, 3 ƒ//«/' 7692. Links zijn drie oorlogsschepen, een Hollands (het middelste) en twee Franse, in gevecht gegroepeerd.
250
Het linkse en middelste schip hebben de spiegel naar de beschouwer gewend. Links op de voorgrond een zinkend schip en twee sloepen in gevecht. Op de achtergrond vechtende oorlogsschepen. In het midden op de voorgrond een Hollands jachtje, dat volk van een zinkend schip overneemt. Rechts van het midden twee gehavende schepen en geheel rechts een brandend schip. Paneel, 30 x 54 inch. Gesigneerd r.o.: A. Salm. Guide National Maritime Museum, Greenwich, 1937, p. 100, no. 37. National Maritime Museum, Greenwich. 39. For^//i*j aa/w/a^ o/? SC/IO/ZÖ/K/, 77 Maar/ 7705, e/z de «erover//^ VÖ« t/e „5ö//56wrjF". In het midden twee Engelse schepen en een Frans schip in gevecht gegroepeerd, de spiegels naar de beschouwer gewend. Rechts en links oorlogsschepen. Paneel, 36 x 57 inch. Gesigneerd r.o. op stuk hout: A. Salm. Guide National Maritime Museum, Greenwich, 1937, p. 98, no. 29. National Maritime Museum, Greenwich. 40. Z)r/e oor/o^.ttc/fepe/f, //i #evec/i/ /we/ e/&fltfr. Het middelste is een Hollands schip, misschien de „Overijssel", en is met de spiegel naar de beschouwer gewend. Van het linkse schip, een Engels, is nog juist het achterschip zichtbaar; het rechtse, Franse, schip ziet men van voren in. Op de achtergrond oorlogsschepen in gevecht. Rechts op de voorgrond steekt het voorschip met de over boord vallende fok van een zinkend schip uit het water. Op de voorgrond in het midden en links wrakstukken van schepen. Schepelingen trachten zich te redden op de rondhouten. Paneel, 32 x 5IV2 cm. Gesigneerd r.o. op stuk hout: A. Salm. Foto Rijksbureau v. kunsthist. documentatie, 's-Gravenhage. 41. Z)r/> oor/o^^sc/je/jen /« #evec/tf /we/ e/&tfar. Het middelste, dat met de spiegel naar de beschouwer is gewend, is de „Overijssel". De beide andere zijn Franse schepen. Het linkse schip heeft eveneens de spiegel naar de beschouwer gewend; het derde schip ziet men van voren in. Links op de voorgrond twee sloepen in gevecht. In het midden op de voorgrond een wrak; rechts op de voorgrond steekt het voorschip met de over boord vallende fok van een zinkend schip boven water uit. De schepelingen trachten zich te redden. Komt in voorstelling overeen met het voorgaande. Paneel, 34 x 49 cm. Gesigneerd r.o. op stuk hout: A. Salm. Jaarverslag Ned. Hist. Scheepvaartmuseum, Amsterdam, 1950/51, p. 22 en bijlage D. Ned. Hist. Scheepvaartmuseum, Amsterdam. 42. Dr/e /7w/Asc/ie/?e/ï voor ee/i //o//awi/je rede. Paneel, I6V2 x 26V4 inch. Gesigneerd r.o. op stuk hout: A. Salm. Guide National Maritime Museum, Greenwich, 1937, p. 98, no. 27. National Maritime Museum, Greenwich. 43. Z)e wfl/v/.yv/oo/ va/i oe Ztoor/ie&roows /e /1/wj/er^a/w (1702-1705). Paneel, 105 x 159 cm. Gesigneerd l.o. op ijsschots: A. Salm Fecit. Jaarverslag Ned. Hist. Scheepvaartmuseum, Amsterdam, 1918, p. 29 en bijlage B. Ned. Hist. Scheepvaartmuseum, Amsterdam. 44. Wa/v/.sraartfer.s m 6«/n}/(1712-1715). In het midden de „Faam", links het „Bonte Kalf" en de „(Vergulde) Walvis". In zee tussen de ijsschotsen walvissen en sloepen met volk. Links op de voorgrond op
251
een ijsveldje drie mannen, bezig een sloep met drie mannen en een gedode walvis langszij aan land te brengen. Daarachter links een ijsveldje, waarop twee mannen, die voor een beer naar een sloep vluchten. Paneel, 94 x 145 cm. Links op ijsschots sporen van signatuur: A. Salm. Jaarverslag Maritiem Museum „Prins Hendrik", Rotterdam, 1953, p. 12. Maritiem Museum „Prins Hendrik", Rotterdam. 45. Jfa/v/.svaa/Yfer.s m tedr///. Rechts de „Faam" (?). In zee tussen de ijsschotsen walvissen en sloepen met volk. Paneel, 10% x I5V2 inch. Gesigneerd l.o. op ijsschots: A. Salm. Guide National Maritime Museum, Greenwich, 1937, p. 97, no. 26. National Maritime Museum, Greenwich. 46. ^a/v75vaarf/erj m fo^/r///. Rechts de „Faam" (?). In zee tussen de ijsschotsen walvissen en sloepen met volk. Rechts op de voorgrond drie mannen op een ijsveldje, van wie een helpt een sloep met twee mannen en gedode walvis langszij aan land te brengen. Paneel, 57 x 81 cm. Gesigneerd r.o. op ijsschots: A. Salm. Foto Rijksbureau v. kunsthist. documentatie, 's-Gravenhage. 47. //ö/-/«^vfl«^r. Drie buizen halen de vleet in. Op de achtergrond verscheidene haringschepen. In het midden een walwisvaarder, de „Maria", met in de spiegel .70.. Paneel, I6V2 * 26V4 inch. Gesigneerd r.o. op stuk hout: A. Salm. Guide National Maritime Museum, Greenwich, 1937, p. 98, no. 31. National Maritime Museum, Greenwich. 48. T/fir/m^vfl/j^/. Links drie buizen, die de vleet inhalen. Op het middenplan een oorlogsschip met in de spiegel een leeuw; rechts twee buizen bezig met de vleet, en een jager. In het midden een sloep met volk. Paneel, I2V2 x 15V2 inch. Gesigneerd r.o. op stuk hout: A. Salm. National Maritime Museum, Greenwich. 49. /far/w^vaw^s/'. Op de voorgrond links een jager. In het midden een oorlogsschip met in de spiegel een leeuw. Op de voorgrond een sloep met volk. Links en rechts op de achtergrond buizen. Paneel, lC^/4 x I5V2 inch. Gesigneerd l.o. op stuk hout: A. Salm. Guide National Maritime Museum, Greenwich, 1937, p. 98, no. 30. National Maritime Museum, Greenwich. 50. /far/w^va/i^sf. Links buizen, bezig met de vleet, en een oorlogsschip. Op de voorgrond links een sloep met volk. In het midden een oorlogsschip met in de spiegel een leeuw en de naam „De Wake Leeu". Rechts op de voorgrond een jager; meer naar achteren vissende en zeilende buizen. Paneel, 29 X 42 inch. Gesigneerd r.o. op stuk hout: A. Salm. Guide National Maritime Museum, Greenwich, 1937, p. 99, no. 36. National Maritime Museum, Greenwich. 51. //flr/w^va/1^5/. Links een aantal buizen bezig met de vleet. In het midden een oorlogsschip met in de spiegel een leeuw. Rechts vissende en zeilende buizen. Paneel, 17 x 24Va cm. Gemerkt r.o. op stuk hout: A. S. Foto Rijksbureau v. kunsthist. documentatie, 's-Gravenhage. 52. //örmg-vaw^. Rechts een buis, bezig met de vleet. In het midden
252
een sloep met volk. Links een jager en in het midden een oorlogsschip met de boeg naar de beschouwer. Op de achtergrond vissende en zeilende buizen. Paneel, 91/2 x 1IV2 inch. Ongesigneerd. National Maritime Museum, Greenwich. 53. i/ewve/ac/tf/^ /am&c/jtf/? /we/ r/v/ertf«. Bomen aan beide oevers, die door een bruggetje zijn verbonden, waarop twee figuren. Links op een steen zit een man. Op een weg, van links komend, drie figuren. Op de achtergrond rechts een kasteel op een heuvel. Paneel. Gesigneerd links op boomstam: A. Salm. Particuliere verzameling. 54. //s^ez/c/tf. Links op de oever enkele huizen en op het ijs een tentje. Op de achtergrond een kerktorentje en een boerderij. Op het ijs een ijsschuitje, een arreslee, door een paard getrokken, en schaatsende en sleeënde figuren. In het midden op de voorgrond een arreslee met paard. Een visser vist in een wak. Paneel, 46 x 62V* cm. Gesigneerd l.o.: A. Salm. Particuliere verzameling. 55. „ J^iare a/2>ee/c///i£e van de //•ae«A:oA:eA'(/e/j o/? Oos/sa/jert". Gezicht op het dorp Oostzaan, met molens, schepen en traankokerijen. Rechts weilanden. In het midden, met de rug naar de beschouwer, de schilder aan het werk. Paneel, 84 x 151 cm. Gesigneerd midden onder: A. Salm. Catalogus der verzameling „Jacob Honig Jsz. Jr." in de Zaanlandsche Oudheidkamer, Zaandijk, 1914, no. 54. Zaanlandsche Oudheidkamer, Zaandijk. PENSCHILDERIJEN, GESIGNEERD A. V. SALM
1. Gez/c/r/ o/; /to//m/a/w. Op de rivier enkele schepen; links op de voorgrond een beurtschip; rechts een sloep met volk. Op het middenplan rechts een walvisvaarder en een sloep met volk. 371/2 x 49 cm. Gesigneerd r.o. op stuk hout: A. V. Salm. Particuliere verzameling. 2. Gez/c/tf o/> /4/ws/mfo/n. Links op de voorgrond een beurtschip (gelijk aan het voorgaande); meer naar achteren een oorlogsschip. Rechts een walvisvaarder en twee sloepen met volk. Op de achtergrond voor de stad enkele binnenvaarders. Paneel, 14 x 19 inch. Gesigneerd l.o. op stuk hout: A. V. Salm. National Maritime Museum, Greenwich. 3. Gez/c/// Ü/7 y4/m/m/am. (?) Links op de voorgrond een beurtschip (gelijk aan de beide voorgaande). In het midden een oorlogsschip, dat een schot lost, en een statenjacht. Meer naar rechts een oorlogsschip en een bootschip. Paneel, 62Vg x 107 cm. Gesigneerd l.o. op stuk hout: A. V. Salm. Oud Holland, 1937, p. 79, afb. 5 en p. 80. Monplaisir, Peterhof bij Leningrad. 4. itecfe voor een owoefcewde 57a*/ me/ war/vi.svaa/Y/er.s'. Paneel, 62V2 x 107 cm. Gesigneerd r.o. op stuk papier: A. V. Salm Fecit. Oud Holland, 1937, p. 80. Monplaisir, Peterhof bij Leningrad.
253
5. W#/v/.yraa/Y/«//"//ƒ. Rechts de ,,Faam"(?); links de „Vergulde Walvis" (?). Op de achtergrond vele schepen. In zee tussen de ijsschotsen walvissen en sloepen met volk. Rechts op een ijsveldje vier mannen, van wie een helpt een sloep met twee mannen en een gedode walvis langszij aan land te brengen. 37V2 x 49 cm. Gesigneerd r.o. op ijsschots: A. V. Salm. Particuliere verzameling. 6. Wa/vwvaaröfer^ /«foöfrvy/.In zee tussen de ijsschotsen sloepen met volk, en walvissen. Rechts op een ijsveldje wordt een man aangevallen door een beer. Een ander komt hem te hulp. Paneel, 37 x 49 cm. Gesigneerd r.o. op ijsschots: A. V. Salm Fecit. Jaarverslag Historisch Museum, Rotterdam, 1952, p. 8 Historisch Museum, Rotterdam. 7. W'a/v/.svdfa/Yfer.s' m 6edr///. In het midden de „Schielant", links het „Vergulde Kalf". In zee tussen de ijsschotsen sloepen met volk, en walvissen. Links zijn drie mannen bezig een sloep met drie mannen en een gedode walvis langszij, aan land te brengen. Meer naar achteren links een ijsveldje, waarop een man, die door een ijsbeer wordt aangevallen en door een sloepgast van een langs het ijs liggende sloep wordt geholpen. Paneel, 75 x 140 cm. Gesigneerd l.o. op ijsschots: A. V. Salm Fecit. Particuliere verzameling. 8. H'a/v/.yvatf/Y/e?™ m 6^/y/(1718-1719). Rechts het „Witte Kalf", in het midden „De Jufrou Maria". Geheel links de „Faam" (?). Rechts op een ijsveldje vier mannen, van wie een helpt een sloep met twee mannen en een gedode walvis langszij aan land te brengen. In zee tussen de ijsschotsen walvissen en sloepen met volk. Rechts meer naar achteren op een ijsveldje een man, aangevallen door een beer. Een ander komt hem te hulp. Paneel, 97 x 138 cm. Gesigneerd r.o. op ijsschots: A. V. Salm Fecit. Catalogus der verzameling „Jacob Honig Jsz. Jr." in de Zaanlandsche Oudheidkamer, Zaandijk, 1914, no. 58. Zaanlandsche Oudheidkamer, Zaandijk. 9. tf'Wv/.svaaröfm' w fodny/ (1718-1720). Op het schilderij staan afgebeeld de „Schielant", „Jan Gijsbert" en „Jan Adriaan". Paneel, 97 x 138 cm. Gesigneerd: A. V. Salm. Catalogus der verzameling „Jacob Honig Jsz. Jr." in de Zaanlandsche Oudheidkamer, Zaandijk, 1914, no. 59. Zaanlandsche Oudheidkamer, Zaandijk. 10. Jfa/v/.svaa/Y/m' /« 6e*//7y/. Links de „Geertrit Pieternelle" met 1717 in de spiegel; rechts „De Maas" met „Anno 1713". In zee tussen de ijsschotsen walvissen en sloepen met volk. Rechts op een ijsveldje drie mannen, van wie een helpt een sloep met twee mannen en een gedode walvis langszij aan land te brengen. Links op een ijsveldje wordt een man door een beer aangevallen. Doek, 34V2 x 49 inch. Gesigneerd r.o. op ijsschots: A. V. Salm. Guide National Maritime Museum, Greenwich, 1937, p. 98, no. 28. National Maritime Museum, Greenwich. 11. Jffl/v/.svflar<5fer.s mfo^/vy/.Links de „Vergulde Walvis". In zee tussen de ijsschotsen walvissen en sloepen met volk. Rechts op een ijsveldje
254
drie mannen, van wie een helpt een sloep met twee mannen en een gedode walvis langszij aan land te brenge'n. Paneel, 28 x 40 inch. Gesigneerd r.o. op ijsschots: A. V. Salm. National Maritime Museum, Greenwich. 12. *Fa/v/.svfltfrefers //i £>«//•(/ƒ. In zee tussen de ijsschotsen, walvissen en sloepen met volk. Rechts op een ijsveldje vier mannen, van wie een helpt een sloep met twee mannen en een gedode walvis langszij aan land te brengen. Paneel, 8V2 x 18 inch. Gesigneerd r.o. op ijsschots: A. V. Salm. National Maritime Museum, Greenwich. 13 fFa/vwvaar^rj in £«/«}ƒ (1716-1718). Rechts een fluit „DE RDUS" (De „Everardus"?). Op de achtergrond vele schepen. In zee tussen de ijsschotsen walvissen en sloepen met volk. Paneel, 39 x 50 cm. Gesigneerd l.o. op ijsschots: A. V. Salm Fecit. Foto Museum Boymans, Rotterdam. 14. JFa/v/.svaa/Yfe/-.s /« fodr///. In het midden de „Schielant". Op de achtergrond vele schepen. In zee tussen de ijsschotsen walvissen en sloepen met volk. Links op een ijsveldje twee mannen, door een beer achtervolgd. Paneel. Gesigneerd l.o. op ijsschots: A. V. Salm Fecit. Verslag omtrent den toestand van het Archief en overige Verzamelingen der Gemeente Vlaardingen, 1928, p. 6. Raadhuis, Vlaardingen. 15. //ior/'/i^va/ï^sf. In het midden de buis „ INA". Links en rechts buizen, bezig met de vleet. Op de achtergrond buizen en drie oorlogsschepen. Rechts op de voorgrond een sloep met volk. Doek, 82 x 132 cm. Gesigneerd r.o. op stuk papier: A. V. Salm Fecit. Verslag omtrent den toestand van het Archief en overige Verzamelingen der Gemeente Vlaardingen, 1928, p. 6. Raadhuis, Vlaardingen. PENSCHILDERIJEN, GESIGNEERD R. V. SALM
1. Gez/c/// o/? De//5#avert (1734-1739). Op de rivier enkele buizen, waaronder met name „De Buisse", „De Roseboom", „DJuffrou...", „DLelybos" en een walvisvaarder „DAlida Margreta". Doek, ca. 115 x ca. 160 cm. Gesigneerd r.o.: R. V. Salm. Kerkekantoor Ned. Herv. Kerk, Delfshaven. 2. Gez/cA/ o/? Z)e//s/iave/i. Met een walvisvaarder en twee binnenschepen op de rivier. Rechts een kleine roeiboot. Gemerkt l.o. op stuk hout: R.V.S. Verloren bij bombardement Rotterdam, 1940. Foto Museum Boymans, Rotterdam. 3. Z)r/e 00/7
4. H^/v/j-vaarfifer^ mfoöfrv//.In het midden de fluit „DMuffrow Magda(l)ena"; links drie walvisvaarders. Op de achtergrond vele schepen. In zee tussen de ijsschotsen walvissen en sloepen met volk. Rechts op een ijsveldje vier mannen, van wie een helpt een sloep met twee mannen en een gedode walvis langszij aan land te brengen. Links op een ijsveldje vluchten twee mannen, achtervolgd door een beer, naar een sloep. Paneel, 23 x 3OV2 inch. Gesigneerd r.o. op ijsschots: R. V. Salm. National Maritime Museum, Greenwich. 5. ^Pö/v/i'Vöflröfe^ /« ^edr/y/. In het midden de fluit „De Vijf Goede Vrinde". Links en rechts schepen. In zee tussen de ijsschotsen walvissen en sloepen met volk. Rechts op een ijsveldje vier mannen, van wie twee helpen een sloep met twee mannen en een gedode walvis langszij aan land te brengen. Paneel, 9% x 11% inch. Gesigneerd r.o. op ijsschots: R. V. Salm. National Maritime Museum, Greenwich. 6. Wa/vwvaaröferj /« 6e<#7//. In het midden de „Faam". Links het „Bonte Kalf" en de „(Vergulde) Walvis". In zee tussen de ijsschotsen walvissen en sloepen met volk. Links op een ijsveldje drie mannen, van wie een helpt een sloep met drie mannen en een gedode walvis langszij aan land te brengen. Links meer naar achteren een ijsveldje met twee mannen, die voor een beer vluchten naar een sloep. Zelfde voorstelling als no. 44 van A. Salm. Paneel, 99 x 144^2 cm. Gesigneerd l.o. op ijsschots: R. V. Salm. Jaarverslag Historisch Museum, Rotterdam, 1953, p. 6. Historisch Museum, Rotterdam. 7. /7ar/«£vflrt#.tf. Links en op de achtergrond buizen bezig met de vleet. Rechts een jager. In het midden een oorlogsschip met de spiegel naar de beschouwer. Rechts van de voorste buis een sloep met volk. Paneel, 23 x 30Vg inch. Gesigneerd r.o. op stuk hout: R. V. Salm. Guide National Maritime Museum, Greenwich, 1937, p. 101, no. 45. National Maritime Museum, Greenwich. 8. //arm^va«^/. Links op de voorgrond de buis „Djuf... Maria". Links en rechts vissende buizen; geheel rechts een jager. In het midden op de achtergrond een oorlogsschip tussen de haringvissers. Paneel, 23 x 3OV2 inch. Gesigneerd r.o.: R. V. Salm. Guide National Maritime Museum, Greenwich, 1937, p. 101, no. 40. National Maritime Museum, Greenwich. 10. Zee.?/
256