Jos de Kroon Psychiater Psychoanalyticus Psychotherapeut
De psychotische structuur bij de Ierse schrijver James Joyce
Eind 1998 kreeg ik het verzoek van mevrouw Lysy om iets te vertellen over ‘Ulysses’ van James Joyce in het kader van haar Séminaire over de psychose. (Lysy, 1998). Graag heb ik deze opdracht aanvaard, maar al gauw bleek de opdracht een onmogelijkheid in te sluiten. Alles zeggen over ‘Ulysses’ is onmogelijk, niets zeggen trouwens ook. Ergens tussen niets en alles zal mijn verhaal zich afspelen. Het zal veeleer een impressie zijn dan een geleerde uiteenzetting. Wanneer ik er in slaag u door mijn voordracht aan het lezen van ‘Ulysses’ te zetten, voel ik mij in mijn opzet geslaagd.
Over James Joyce’s Ulysses.
Dublin, donderdag 16 juni 1904. De dag waarop het leven van de mens zich ontrolt in al zijn banaliteit en ook met bijzondere gebeurtenissen. Dublin is de plaats waar een goddelijke komedie zich afspeelt met soms tragische momenten. Ulysses is het meesterwerk van Joyce, maar volgens de Ieren een bijzonder werk in een serie van meesterwerken uit de rijke Ierse literatuur. In Ulysses laat Joyce vele aspecten van de Westerse cultuur samenkomen: de Griekse wereld van Homerus, de Rooms Katholieke kerkcultuur, de eenheidsregels van het klassieke drama verweven met politieke gebeurtenissen en dagelijkse beslommeringen in Dublin. De tekst heeft de kenmerken van een vrije associatie, waarin poëzie en muzikale klanken een belangrijke rol spelen.
Zestien juni is een dag als alle andere. Het weer is droog en zonnig. Later op de avond valt een enkele regen- en onweersbui. De zaak van Clery houdt uitverkoop. Op straat kondigen strooibiljetten de komst van een Amerikaanse evangelist aan. De kranten berichten over de Russich-Japanse oorlog, over de brand op de ‘General Slocum’ die aan meer dan duizend passagiers het leven kostte en over de paardenrennen te Ascot. In het theater trekt ‘The Lily of Killarney’ volle zalen. Alles neemt zijn normale loop. Grote en kleine Dubliners gaan naar scholen, kerken, kantoren en winkels. Het museum en de bibliotheek in Kildarestreet staan open voor het publiek, evenals de pubs en de bordelen. In één opzicht verschilt deze dag van alle andere. Op 16 juni 1904 werd de schrijver James Joyce verliefd op Nora Barnacle. Zij werd de moeder van hun kinderen George en Lucia.
Ulysses is in vele opzichten een bijzonder boek. Het omvat de tienjaar durende omzwervingen van Odysseus samengebald in één dag. Odysseus, na de overwinning op de Trojanen, op weg naar zijn geliefde Penelope, zijn vaderland Ithaka en zijn zoon Telemachus. Onderweg maakt hij de meest wonderlijke avonturen mee die alle in Ulysses worden hernomen en het leven van alle dag weerspiegelen. Het leven is een odyssee waarin eenieder bij zijn omzwervingen vele hindernissen ontmoet. Hij, Odysseus botst op de Lotofagen en Lestrygoniërs, ontmoet zijn Nausicaä, ontworstelt zich aan de vraatzuchtige klauwen van de Cycloop weerstaat listig de lokstem van de Sirenen en laveert tussen Scylla en Charybdis, koershoudend op Ithaka.
Dag en nacht schreef Joyce aan zijn Ulysses. Het was hard werken dat ook wel gepaard ging met genieten zoals blijkt uit de volgende regels die hij aan Ezra Pound schreef:
Now let awhile my messmates be My ponderous Penelope And my Ulysses born anew http://www.josdekroon.nl/
Powered by Joomla!
Gegenereerd op: 4 July, 2016, 07:43
Jos de Kroon Psychiater Psychoanalyticus Psychotherapeut
In Dublin as an Irish jew. With them I’ll sit, with them I’ll drink Nor heed what press and pressmen think Nor leave their rockbound house of joy For Helen or for windy Troy.
Zeven jaar heeft Joyce aan zijn Ulysses gewerkt op drie verschillende plaatsen: Triëste, Zürich en Parijs, daarmee Odysseus evenarend in zijn langdurige omzwervingen. De eerste druk verscheen in 1922, het jaar waarin het graf van Toetanchamon werd geopend.
Ulysses is ingedeeld in achttien episoden beginnend met Telemachus en eindigend bij Penelope. Iedere episode heeft een aantal kwalificaties ingedeeld naar de rubrieken ‘kunst’, ‘symbool’, ‘techniek’, ‘tijd’, ‘plaats’, ‘orgaan’ en ‘kleur’. De klassieke regels lijken door Joyce in acht te worden genomen; de eenheid van tijd, plaats en handeling, tot in het absurde, zo lijkt het. De tijd is zoals gezegd donderdag 16 juni 1904, de plaats is Dublin en de handeling is het zoeken van vader (Odysseus) naar zijn zoon (Telemachus) en omgekeerd van zoon naar vader. Het perspectief is gekozen vanuit de drie hoofdpersonen: Stephen Dedalus, de intellectualistische bewoner van de Martellotoren, Leopold Bloom, een vriendelijke jood die model staat voor Odysseus op zoek naar zijn Penelope, Molly Bloom, die als derde hoofdpersoon optreedt. Molly is de mythische vrouw in volle glorie en heeft in de Ulysses het laatste woord in een lange monoloog.
Een van de centrale thema’s in Ulysses is ‘die Vatersuche’ dat vanaf de parabel van de verloren zoon regelmatig in de Westerse literatuur opduikt. Niet alleen verwijst de naam ‘Ulysses’ naar deze thematiek maar ook naar ‘Dedalus’ die bij Joyce wordt voorzien van de voornaam Stephen, die ook de rol vervult van de zoon, terwijl Ovidius hem juist portretteert als de vader van Icarus.
‘Maar Daedalus zat ondertussen door de zee omsloten op Kreta, zwaar verbitterd door zijn lange ballingschap, geplaagd door heimwee naar zijn stad. ‘Laat Minos zee en aarde versperren’, riep hij, ‘maar de lucht is vrij. Daar gaan wij langs. Hij mag heel veel bezitten, maar de lucht bezit hij niet!’ Met deze woorden zint hij op een kunst zoals nog nooit vertoond is, nieuw in de natuur. Hij legt een rij van veren, beginnend met een korte, daarna steeds een langere - zodat ze lijkt gegroeid tegen een helling, of zoals een herdersfluit steeds breder wordt door ongelijke stengels en maakt die vast: een draad in ‘t midden, bijenwas van onder, buigt dan die compositie in een lichtgebogen vorm http://www.josdekroon.nl/
Powered by Joomla!
Gegenereerd op: 4 July, 2016, 07:43
Jos de Kroon Psychiater Psychoanalyticus Psychotherapeut
zoals hij ziet bij echte vogels. Icarus, zijn zoontje, staat naast hem. Niet begrijpend dat hij met zijn leven speelt, pakt hij met opgewonden blik de veren beet, wanneer die opwaaien in een lichte bries, kneedt hij met zijn vingers in de gele was en zit zijn vaders wonderbaarlijke werkstuk al spelend in de weg.... Maar toen dit groots karwei dan toch voltooid was, bracht de knutselaar zijn lichaam op twee vleugels in evenwicht en bleef klapwiekend hangen in de lucht! Ook Icarus krijgt les en goede raad: ‘Zorg dat je aldoor in het midden vliegt, pas op! Als je te laag gaat, maakt de zee je vleugels zwaar; te hoog, dan smelten ze door zonnehitte. Vlieg tussen zee en zon’. (Ovidius, Metamorphosen, VIII, 183-206).
Dedalus is de architect van het labyrint waarin de Minotaurus gevangen werd gehouden. Om te ontsnappen aan zijn eigen gevangenschap op Kreta ontwierp hij voor Icarus en hemzelf vleugels die hen naar de vrijheid zouden dragen. De trieste afloop is bekend. De overmoedige Icarus kwam te dicht bij de zon, waardoor de was waarmee de veren waren bevestigd, smolt en hij in zee stortte en verdronk. De naam van Dedalus is vaker verbonden met de dood. Hij zou voorheen zijn neef Perdix van een toren hebben gestoten. Deze Perdix veranderde in zijn val in een patrijs waardoor hij in leven bleef. De lotgevallen van Icarus en Perdix zijn verbonden met de dood. In beide gevallen bereikte Dedalus het tegenovergestelde van wat hij wilde bewerkstelligen.
Voorbeeld Episode IV Calypso
kunst : huishoudkunde
symbool : nimf
techniek : verhalend (gerijpte stijl)
tijd : 8 uur v.m. http://www.josdekroon.nl/
Powered by Joomla!
Gegenereerd op: 4 July, 2016, 07:43
Jos de Kroon Psychiater Psychoanalyticus Psychotherapeut
plaats : het huis van Bloom
kleur : oranje
orgaan : nier
‘Calypso wordt vertegenwoordigd door de nimf die Bloom uit een fotoblad heeft geknipt, een nimf die voor hem Mrs. Bloom is, die zowel Penelope als Calypso is, doch zeker ook een Sirene. In het grootste gedeelte van deze episode bezit het proza een ritmiek die zonlicht en schaduw weergeeft. Ook de sluier is een symbool voor Calypso, zoals reeds in de vorige episode, Proteus, aan het licht kwam’. (ontleend aan John Vandenbergh, 1977, p. 46).
‘Mr. Leopold Bloom ate with relish the inner organs of beasts and fowls. He liked thick giblet soup, nutty gizzards, a stuffed roast heart, liver slices fried with crustcrumbs, fried hencod’s roes. Most of all he liked grilled mutton kidneys which gave to his palate a fine tang of faintly scented urine.
Kidneys were in his mind as he moved about the kitchen softly, righting her breakfast things on the humpy tray. Gelid light and air were in the kitchen but out of doors gentle summer morning everywhere. Made him feel a bit peckish.
The coals were reddening.
Another slice of bread and butter: three, four: right. She didn’t like her plate full. Right. He turned from the tray.Lifted the kettle off the hob and set it sideways on the fire. It sat there, dull and squat, its spout stuck out. Cup of tea soon. Good. Mouth dry. The cat walked stiffly round a leg of the table with tail on high.
- Mkgnao!
- O, there you are, Mr. Bloom said, turning from the fire.
The cat mewed in answer and stalked again stiffly round a leg of the table, mewing. Just how she stalks over my http://www.josdekroon.nl/
Powered by Joomla!
Gegenereerd op: 4 July, 2016, 07:43
Jos de Kroon Psychiater Psychoanalyticus Psychotherapeut
writingtable. Prr. Scratch my head. Prr.
Mr. Bloom watched curiously, kindly, the lithe black form. Clean to see: the gloss of her sleek hide, the white button under the butt of her tail, the green flashing eyes. He bent down to her, his hands on his knees.
- Milk for the pussens, he said.
- Mrkgnao! the cat cried.
They call them stupid. They understand what we say better than we understand them. She understands all she wants to. Vindictive too. Wonder what I look like to her. Height of a tower? No, she can jump me.
- Afraid of the chickens she is, he said mockingly. Afraid of the chookchooks. I never saw such a stupid pussens as the pussens.
Cruel. Her nature. Curious mice never squeal. Seem to like it.
- Mrkrgnao! the cat said loudly.
She blinked up out of her avid shameclosing eyes, mewing plaintively and long, showing him her milkwhite teeth. He watched the dark eyelids narrowing with greed till her eyes were green stones. Then he went to the dresser, took the jug Hanlon’s milkman had just filled for him, poured warmbubbled milk on a saucer and set it slowly on the floor.’ (Ulysses, p. 57-58).
Bespreking van Ulysses
Er zijn mensen die ‘Ulysses’ lezen als een pornografisch werk maar laten we zeggen dat het dan gaat om geniale pornografie. Ik zelf heb Joyce tot voor kort alleen maar kunnen lezen als een literair werk met een hoog autobiografisch gehalte. De http://www.josdekroon.nl/
Powered by Joomla!
Gegenereerd op: 4 July, 2016, 07:43
Jos de Kroon Psychiater Psychoanalyticus Psychotherapeut
poëtische evocatie van ‘Ulysses’ was voor mij soms ronduit verpletterend. Wie raakt niet onder de indruk van de beeldende zeggingskracht van de eerste regels van de eerste episode:
Statig kwam de vlezige Buck Mulligan uit het trapgat. Hij droeg een bekken zeepschuim waarop een spiegel en een scheermes gekruist lagen. Een gele kamerjas, die loshing, werd van achteren zachtjes opgetild door de luwe ochtendbries.
Dit beeld, met zo weinig woorden opgeroepen, zit zo diep in mijn geheugen gegrift dat ik het telkens voor mij zie als een film. Het zou goed kunnen zijn dat ik ook werkelijk een film van ‘Ulysses’ heb gezien waarbij mijn eigen beelden met die van de film vervloeien.
Wij lezen verder:
Hij hield het bekken omhoog en psalmodieerde:
- Introibo ad altare Dei
Hij bleef staan, tuurde langs de donkere wenteltrap omlaag en riep toen ruw:
- kom hier, Kinch! Kom hier, weerzinwekkende jezuïet!
Kinch betekent zowel kind als lemmet. Stephen is ook het kind Telemachus die op zoek is naar zijn eigen vader en de vrijers op afstand van zijn moeder Penelope wil houden. Van hen is Antinous bij Homerus de eerste vrijer en wordt in ‘Ulysses’ vertolkt door Buck Mulligan.
Met het ‘Introibo’ begint al iets dat door sommigen als pornografisch wordt aangemerkt en waar ik als jongeman en gewezen misdienaar rad overheen las. Als vanzelf lag op mijn tong het antwoord bestorven: Ad deum qui laetificat juventutem meam (Tot God die mijn jeugd verblijdt). Nu, na kennis te hebben genomen van de pornografische interpretatie, lees ik deze tweede zin van de mis ook als een allusie op het vrouwelijk geslachtsorgaan: introitus vaginae, introitus pelvis, de ingang van het vrouwelijk lichaam. De ingang voor het mannelijk lichaam, althans een deel daarvan. Er is ook sprake van uitgang, de introitus verandert in een deel van het geboortekanaal, de weg naar het leven. Er is daar dus sprake van een tweerichtingsverkeer. http://www.josdekroon.nl/
Powered by Joomla!
Gegenereerd op: 4 July, 2016, 07:43
Jos de Kroon Psychiater Psychoanalyticus Psychotherapeut
Deze woorden uit de mis worden echter voorafgegaan door: In nomine Patris, et Filii, et Spiritus Sancti. Amen, (In de naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest. Amen) die even later in de tekst ook worden aangehaald en waarmee wij meteen midden in de Lacaniaanse zaak zitten. Een summiere verwijzing naar de drievuldigheid en de derde term moet hier volstaan. Op deze plaats gaan we echter verder met de tekst van ‘Ulysses’:
Waardig schreed hij naar voren en besteeg de ronde geschutbank. Hij keerde zich om en zegende plechtig driemaal de toren, het omliggende land en de ontwakende bergen.
In deze parodie op de mis van de Rooms Katholieke kerk wordt onmiskenbaar verwezen naar de zegen ‘Urbi et Orbi’ die de Paus jaarlijks met Pasen uitspreekt.
Toen kreeg hij Stephen Dedalus in het oog, boog in zijn richting en maakte, gorgelend en schuddebollend, snel kruisjes in de lucht. Stephen Dedalus leunde misnoegd en slaperig met zijn armen op de bovenste traprand en keek koel naar het schuddende,gorgelende hoofd dat hem zegende, het lange paardehoofd en naar het lichte, ongetonsureerde haar, dat gevlamd en getint was als blank eiken.
Buck Mulligan gluurde even onder de spiegel en dekte de kom toen schielijk toe.
- Ingerukt mars! sprak hij streng.
Op preektoon vervolgde hij:
- Want dit, beminde gelovigen, is de ware Christine: met lichaam en ziel en bloed en wonden. Zachte muziek, alstublieft. Ogen dicht, heren. Even geduld. Een klein probleem met de witte bloedlichaampjes hier.Stilte, allemaal.
(Ulysses, p. 7).
Deze wending in het verhaal is typisch joyciaans te noemen en is zeker niet verstoken van betekenis. Opnieuw wordt verwezen naar de mis, waarin tijdens de consecratie het brood en de wijn worden veranderd in het lichaam en bloed van Christus, Gods Zoon. Met ‘Christine’ wordt het Avondmaal veranderd in een vrouwelijke aangelegenheid. De verering van het vrouwelijk lichaam zoals dat op verschillende plaatsen in ‘Ulysses’ naar voren komt, http://www.josdekroon.nl/
Powered by Joomla!
Gegenereerd op: 4 July, 2016, 07:43
Jos de Kroon Psychiater Psychoanalyticus Psychotherapeut
wordt hier in gang gezet.
Bloed en wonden verwijzen naar de wonden van Christus, de stigmata, waaraan hij was te herkennen. Wordt hier tevens verwezen naar de maandstonden, het bloeden uit de wondeplek waaraan men de vrouw kan herkennen?
De witte bloedlichaampjes duiden waarschijnlijk op het witte scheerschuim in de kom en verwijst naar de medische blik van Mulligan, die student in de geneeskunde is.
Ik maak nu een grote sprong naar de laatste episode uit ‘Ulysses’, waarin Molly Bloom in een lange monoloog aan het woord is. Het heeft vele, niet alle, overeenkomsten met een psychoanalytische sessie.
Voorbeelden uit: Episode XVIII Penelope
Symbool: De aarde
Techniek: Monoloog (vrouwelijk)
Plaats: Het bed
Orgaan: Vlees
‘Ja want zoiets heeft ie nog nooit gedaan zomaar vragen om zijn ontbijt op bed te brengen met twee eitjes sinds het City Arms Hotel toen ie altijd met een zwak stemmetje deed of ie in het bed moest blijven en de grote meneer uithing om zich interessant te maken bij die ouwe feeks Mrs. Riordan waar hij nog wel van dacht dat ie een wit voetje bij haar had en geen duit heeft zij ons nagelaten alles voor missen voor haarzelf en haar zielerust zo gierig als de pest nog te bedonderd om 4 pence voor brandspiritus uit te geven en wij maar over al haar kwaaltjes onderhouden en maar ouwehoeren over politiek en aardbevingen en het einde van de wereld ik weet nog wel wat leukers God sta de wereld bij als alle vrouwen van haar soort waren alsmaar tegen badpakken en decolletés alsof ze verplicht was daarmee rond te lopen volgens mij was ze zo vroom omdat geen man haar het aankijken waar vond [...]’. http://www.josdekroon.nl/
Powered by Joomla!
Gegenereerd op: 4 July, 2016, 07:43
Jos de Kroon Psychiater Psychoanalyticus Psychotherapeut
(Ulysses, p. 781).
Deze laatste episode bevat ongeveer 25000 woorden die zich nagenoeg zonder leestekens aaneenrijgen. Molly Bloom heeft in een lange monoloog het laatste woord. Zij is Penelope, Calypso en Gaea, Moeder Aarde, het eeuwig vrouwelijke in al haar volheid en overvloed. De sleutelwoorden in deze episode zijn ‘ja’, ‘want’, ‘vrouw’ en ‘achterste’. Het is vaak moeilijk te achterhalen wie met ‘hij’ en ‘hem’ wordt bedoeld omdat voor Molly alle mannen hetzelfde zijn. Een man zonder naam, als het maar een man is. Molly zegt hardop wat menige vrouw wel denkt maar verzwijgt voor de buitenwereld. Haar gedachten worden gekenmerkt door eenvoud en haar obsceniteit is van de allereenvoudigste soort. In haar monoloog passeren al haar ‘vrijers’ de revue: Boylan, haar eigen Poldy, Leopold Bloom, maar vooral Stephen Dedalus, op wie haar verlangen is gericht.
Episode XVIII begint met een volmondig ‘ja’ en eindigt met eenzelfde ‘ja’, een confirmatie zoals die alleen maar in het onbewuste kan worden aangetroffen. Tussen deze twee ‘ja’s’ ontspint zich het weefraam van Penelope, de netten van Circe en het verlangen van Molly.
De ‘hij’ (ie) in het begin is ongetwijfeld Leopold Bloom zoals hij in de Calypso-episode wordt beschreven. Mrs. Riordan is dezelfde als Mrs. Conway, een door haar man in de steek gelaten vrouw, de Dante uit ‘A portrait’.
Even later gaat de monoloog als volgt verder:
‘want dat worden alle mannen wel wat op zijn leeftijd vooral zo tegen de veertig zoals hij nou om hem zoveel mogelijk geld af te troggelen hoe ouwer hoe gekker en die kus daarnet op mijn achterste zoals gewoonlijk dat was om het te verstoppen niet dat het me een moer kan schelen met wie hij het doet of wie hij vroeger zoal gekend heeft al zou ik het wel willen weten zolang ik ze allebei maar niet de hele tijd onder mijn neus heb zoals die slet die Mary die we in het Ontario Terrace hadden en die haar valse achterste opvulde om hem op te geilen al erg genoeg om de reuk van die geverfde vrouwen van hem af te krijgen een of twee keer heb ik een vermoeden gehad en hem dicht bij me laten komen toen ik dat lange haar op zijn jas gevonden had [...]’.
(Ulysses, p. 782).
Waarschijnlijk is de man hier nog steeds Bloom. Niet alleen hij is geobsedeerd door vrouwen of hun pars pro toto, hun achterste, maar ook Molly laat zich van haar manzieke kant zien. Nauwelijks kan zij haar jaloezie bedwingen. Vervolgens gaat de monoloog van het religieuze naadloos over in het sensuele:
http://www.josdekroon.nl/
Powered by Joomla!
Gegenereerd op: 4 July, 2016, 07:43
Jos de Kroon Psychiater Psychoanalyticus Psychotherapeut
‘en ik sloeg een kruis en zei een weesgegroetje net zulke donderslagen als in Gibraltar of het eind van de wereld gekomen was en dan willen ze je nog wijsmaken dat God niet bestaat en wat kun je doen als het overal kletst en klettert niks alleen een akte van berouw opzeggen die kaars die ik die avond voor de meimaand in de kapel in de Whitefriars Street aanstak kijk maar die heeft geluk gebracht al zou hij me uitlachen als ie er van hoorde want hij gaat nooit naar de kerk de mis of de dienst hij zegt je ziel je hebt geen ziel alleen maar hersencellen want hij weet niet wat dat is een ziel te hebben ja toen ik de lamp aanstak want hij is beslist 3 of 4 keer gekomen met dat enorm grote rooie woeste ding van hem ik dacht dat die ader of hoe heet dat verdikkeme op barsten stond al is zijn neus niet zo groot toen ik al mijn spullen uit had getrokken met de gordijnen dicht na al die uren aankleden en parfumeren en kammen net van ijzer of een soort dikke koevoet zoals ie de hele tijd overeind stond hij zal wel oesters gegeten hebben denk ik een paar dozijn hij was prachtig bij stem nee ik heb van mijn leven nog nooit iemand gevoeld die zo’n grote had zodat je je helemaal vol voelt hij moet achteraf een heel schaap op hebben gegeten wat een idee om ons zo te maken met een groot gat in het midden of net een hengst die hem erin stoot want dat is al wat ze van je willen met die verbeten gemene blik in zijn oog [...]’.
(Ulysses, p. 785).
Voortdurend wordt heen en weer gegaan van het hogere, kerkelijke en spirituele naar het dierlijke waarbij op den duur een wonderlijke vermenging van beide optreedt.
‘natuurlijk wil een vrouw wel 20 keer per dag geknuffeld worden om jong te blijven het geeft niet door wie zolang je maar verliefd bent of iemand op jou als de kerel die je hebben wil er niet is soms heb ik bij God de Heer wel es gedacht of ik op een donkere avond niet es naar de havenkant zou gaan waar niemand me kent om een matroos vers van de zee op te scharrelen die er op uit was en er geen zier om gaf wie zijn vrouw ik was en het zomaar ergens staande in een portiek deed of een van die woest ogende zigeuners uit Rathfarnham die bij wasserij Bloomfield hun kamp op hadden geslagen[ ...]’.
(Ulysses, p. 823).
Na zoveel pagina’s met deze scabreuze opwellingen gaat de lezer zich afvragen waar Molly op uit is, waarnaar zij verlangt, wat de vrouw wil. Wat zoekt zij achter het mannenlichaam of het pars pro toto, de penis. Het kan bijna niet anders dan de fallus zijn, het teken van verlangen, het symbool van het afwezige. Laten wij naar de laatste regels van de XVIIIe episode en tevens de laatste regels van ‘Ulysses’ kijken:
‘en de zee de zee soms karmozijnrood als vuur en die schitterende zonsondergangen en de vijgebomen in het Alamedapark ja en al die rare straatjes en de roze en blauwe en gele huizen en de rozentuinen en de jasmijnen en geraniums en cactussen en Gibraltar als meisje waar ik een bergbloem was ja toen ik zoals de meisjes van Andalusië die roos in mijn haar stak of draag ik een rode ja en hoe hij me onder de Moorse muur kuste en ik dacht toen ach hij of een ander en toen vroeg ik hem met mijn ogen het nog es te vragen ja en toen vroeg ie me of ik ja zei ja mijn bergbloem en eerst sloeg ik mijn armen om hem heen ja en trok hem op me neer zodat ie mijn borsten voelde een en al geur ja en zijn hart sloeg als een gek en ja zei ik ja zeker ja’. http://www.josdekroon.nl/
Powered by Joomla!
Gegenereerd op: 4 July, 2016, 07:43
Jos de Kroon Psychiater Psychoanalyticus Psychotherapeut
(Ulysses, p. 828).
Epiloog
Na onze schetsmatige Odyssee door de tekst van ‘Ulysses’ is het tijd enkele themata aan te duiden die passen bij de psychose opvattingen van Lacan. Ik zal dat doen aan de hand van vijf draden in de lectuur van ‘A portrait of the artist as a young man’ in het werk van Joyce zoals die door mevrouw Lysy zijn behandeld:
1. de betekenis van woorden, geluiden en stemmen
2. de betekenis van de eigen naam
3. de relatie tussen vader en zoon
4. de roeping van Stephen
5. de verhouding tot het eigen lichaam
Ad 1. Woorden, geluiden, stemmen
Meer nog dan in ‘A portrait’ wordt in ‘Ulysses’ met woorden gespeeld; niet alleen met de betekenissen maar ook met de klanken die neigen naar de muziek en die de betekenis lijken te overspoelen. In ‘Ulysses’ is het een wirwar van stemmen waarbij op het laatst niet meer duidelijk is wie wie is. Toch zit er een structuur in. Ik kies uit dit weefsel (histos = het weefraam van Penelope) één draad, een kettingdraad die loopt van het begin tot het eind en die samen met de inslagen ‘points de capiton’ vormen voor het canvas waarop het schilderij ontstaat. http://www.josdekroon.nl/
Powered by Joomla!
Gegenereerd op: 4 July, 2016, 07:43
Jos de Kroon Psychiater Psychoanalyticus Psychotherapeut
De draad begint bij het ‘Introitus’ en eindigt bij de geboorte van het volmondig ‘ja’. Eigenlijk vormt deze draad een lus zonder begin en eind, maar toch moeten we ergens de draad oppakken. Men kan beginnen bij de geboorte maar ook met de ‘Introitus’. Het begin kan worden gesitueerd bij de coïtus maar ook bij het woord. Wanneer Leopold Bloom zegt: ‘Speak, woman, sacred lifegiver!’ vat hij dit thema samen. Niet voor niets heft het Oude Testament aan met de woorden: ‘In den beginne was het Woord’ en verder ‘En het Woord is vlees geworden’. Zou dit thema ook bij Joyce hebben gespeeld toen hij aan zijn ‘Ulysses’ werkte? Ik kan het mij bijna niet anders voorstellen. Het lijkt er echter op dat bij hem het thema wordt omgekeerd: ‘En het vlees is woord geworden’. Uiteindelijk spreekt Molly Bloom een volmondig ‘ja’ uit, nadat zij ons vele vleselijke geneugten heeft opgedist.
Zonder woord heeft het vlees geen betekenis. Het woord kan ook zonder betekenis zijn wanneer het gorgelend en schuddebollend wordt uitgesproken zoals door de vlezige Buck Mulligan. Het lege woord heeft het karakter van een mechanisch produkt dat is ontsproten aan het ‘automatisme mental’.
Voorbeelden:
1. Ulysses
‘De grijze nimbus van de priester in een nis, waar hij zich discreet aankleedde. Ik wil hier vannacht niet slapen. Naar huis kan ik ook niet.
Een stem, zoet van toon en langgerekt, riep hem vanuit de zee toe. Toen hij de bocht om ging, zwaaide hij. Ze riep nogmaals. Een glad bruin hoofd, dat van een rob, ver weg op het water, rond’.
Ursupator.
(Ulysses, p. 28).
http://www.josdekroon.nl/
Powered by Joomla!
Gegenereerd op: 4 July, 2016, 07:43
Jos de Kroon Psychiater Psychoanalyticus Psychotherapeut
2. Thema (Omaggio a Joyce) door Luciano Berio uit 1958
Stem van Cathy Berberian
Het betreft een experimentele elektronische bewerking van het begin van de XIe episode uit Ulysses.
‘Bronze by gold heard the hoofirons, steelyringing Imperthnthn thnthnthn.
Chips, picking chips off rocky thumbnail, chips.
Horrid! And gold flushed more.
A husky fifenote blew.
Blew. Blue bloom is on the
Gold pinnacled hair.
A jumping rose on satiny breasts of satin, rose of Castille.
Trilling, trilling: Idolores.
Peep! Who’s in the ... peepofgold?
Tink cried to bronze in pity.
http://www.josdekroon.nl/
Powered by Joomla!
Gegenereerd op: 4 July, 2016, 07:43
Jos de Kroon Psychiater Psychoanalyticus Psychotherapeut
And a call, pure long and throbbing. Longindying call.
Decoy. Soft word. But look! The bright stars fade. O rose! Notes chirruping answer. Castille. The morn is breaking.
Jingle jingle jaunted jingle.
Coin rang. Clock clacked.
Avowal. Sonnez. I could. Rebound of garter. Not leave thee. Smack.
La cloche! Thigh smack. Avowel. Warm, Sweetheart, goodbye!
Jingle. Bloo.
Boomed crashing chords. When love absorbs. War! War! The tympanum.
A sail! A veil awave upon the waves.
Lost. Throstle fluted. All is lost now.
Horn. Hawthorn.
When first he saw. Alas!
Full tup. Full throb.
http://www.josdekroon.nl/
Powered by Joomla!
Gegenereerd op: 4 July, 2016, 07:43
Jos de Kroon Psychiater Psychoanalyticus Psychotherapeut
Warbling. Ah, lure! Alluring.
Martha! Come!
Clapclop. Clipclap. Clappyclap.
Goodgod henev erheard inall.
Deaf bald Pat brought pad knife took up.
A moonlight nightcall: far: far.
I feel so sad. P. S. So lonely blooming.
Listen!
The spiked and whining cold seahorn. Have you the? Each and for other plash and silent roar.
Pearls: when she. Liszt’s rhapsodies. Hissss.
You don’t?’.
(Ulysses, p. 254-255).
In ‘A portrait’ komt naar voren dat het woord op Joyce een verpletterende indruk maakte. Bij de epiphanie was dit ook al duidelijk geworden. Ternauwernood lijkt hij ontsnapt te zijn aan het onbeschermde bestaan zonder woorden. In deze zin kan ik de arbeid aan ‘Ulysses’ begrijpen. Voor het literaire werk is het ook een http://www.josdekroon.nl/
Powered by Joomla!
Gegenereerd op: 4 July, 2016, 07:43
Jos de Kroon Psychiater Psychoanalyticus Psychotherapeut
persoonlijke onderneming geworden tegen het overweldigende bestaan, waarin het woord van zijn symbolische waarde dreigt te worden ontdaan. Met zijn ‘Ulysses’ heeft Joyce een stuwdam opgeworpen tegen het reële, tegen het vlees, tegen het woordeloze bestaan en door ‘ja’ te zeggen is hij daarin geslaagd, voorlopig althans.
Ad 2. De eigennaam
De betekenis van de eigen(-)naam kan op twee manieren worden begrepen: de ‘eigen naam’ en de ‘eigennaam’. Eigennamen zijn bij Joyce zwaar beladen. We hebben het al gezien bij Stephen Dedalus. Stephen is de lauwerkrans dragende Stephanopheros of misschien ook wel de stiefzoon, de stepson, maar vooral de geniale woordenmaker die de dood moet bezweren. Dedalus was niet alleen de knappe constructeur van de vleugels die hem naar de vrijheid droegen, maar ook iemand aan wiens naam de dood kleefde; Daedalus.
Voorbeeld door Anne Lysy
De eigennaam is ‘symbolisch’ niet enkel in de mate waar hij symbool voor iets anders staat. Ik heb op grond van een aantal passages aangetoond hoezeer de functie van de eigennaam als knooppunt van de symbolische orde, als ankerpunt van het subject in zijn bestaan, in A portrait of the artist as a young man wordt ondervraagd.
De naam wordt door Lacan aan de problematiek van de vader als functie gekoppeld. Vaderschap en naam komen ook in Ulysses geregeld aan de orde. Ter illustratie kunnen wij uit episode IX citeren: ‘Charybdis and Scylla’ zoals Joyce die in zijn schema’s van Ulysses noemt, zonder die nummering en titel binnen de roman te vermelden.
In deze episode worden de esthetische theorieën van Stephen met veel details uit de doeken gedaan en een aantal stellingen of formuleringen herinneren in dit verband sterk aan A portrait of the artist as a young man. Het onderwerp dat ter discussie wordt gesteld is het vaderschap bij Shakespeare - zoals Stephen in de eerste periode al beloofde. Zonder me in de verwikkelingen van het tekstweefsel te kunnen verdiepen, volsta ik met één draad aan te geven, nl. dat die theorieën, steunend op bedenkingen over de drievuldigheid en de ketterijen die er uit zijn voortgevloeid, proberen aan te tonen dat Shakespeare, met zijn kunst, als kunstenaar, naar goddelijke zelfvoortbrenging streefde. Hij is met andere woorden voor zichzelf een vader, als zoon van zijn oeuvre.
‘- Sabellius, the African, subtlest heresiarch of all the beasts of the field, held that the Father was Himself His Own Son. The bulldog of Aquin, with whom no word shall be impossible, refutes him. Well : if the father who has not a son be not a father can the son who has not a father be a son? When Ruttlandbaconsouthamptonshakespeare or another poet http://www.josdekroon.nl/
Powered by Joomla!
Gegenereerd op: 4 July, 2016, 07:43
Jos de Kroon Psychiater Psychoanalyticus Psychotherapeut
of the same name in the comedy of errors wrote Hamlet het was not the father of his own son merely but, being no more a son, he was and felt himself the father of all his race, the father of his own grandfather, the father of his unborn grandson who, by the same token, never was born for nature, as Mr Magee understands her, abhors perfection’ (Ulysses, p. 208).
Juist daarvoor legde Stephen uit dat Shakespeare Hamlet in de maanden die op de dood van zijn vader volgden, schreef. Stephens originele interpretatie van Hamlet bestaat in de verbanden die hij legt tussen deze dood, de dood van Shakespeare’s zoon, Hamnet, toen 11 jaar oud, en de hoofdrol die hij aan de Ghost toekent. Shakespeare speelde zelf die rol bij de vertoningen. Hij identificeerde zich dus, volgens Stephen (en Joyce zelf), met Hamlets vader. Dit komt voor in een zeer opmerkelijke passage over wat vaderschap is:
‘- A father, Stephen said, battling against hopelessness, is a necessary evil. He wrote the play in the months that followed his father’s death. If you hold that he, a greying man with two marriageable daughters, with thirtyfive years of life, nel mezzo del cammin di nostra vita, with fifty of experience, is the beardless undergraduate from Wittenberg then you must hold that his seventyyear old mother is the lustful queen. No. The corpse of Johne Shakespeare does not walk the night. From hour to hour it rots and rots. He rests, disarmed of fatherhood, having devised that mystical estate upon his son. Boccaccio’s Calandrino was the first and last man who felt himself with child.Fatherhood, in the sense of conscious begetting, is unknown to man. It is a mystical estate, an apostolic succession, from only begetter to only begotten. On that mystery and not on the madonna which the cunning Italian intellect flung to the mob of Europe the church is founded and founded irremovably because founded, like the world, macro- and microcosm, upon the void. Upon incertitude, upon unlikelihood. Amor matris, subjective and objective genitive, may be the only true thing in life.Paternity may be a legal fiction. Who is the father of any son that any son should love him or he any son?’ (Ulysses, p. 207).
Het verschil dat hier benadrukt wordt tussen vaderschap en moederschap werd reeds ter sprake gebracht op het einde van A portrait of the artist as a young man (in een gesprek tussen Stephen en zijn vriend Cranly), en in het begin van Ulysses, o.a. in de derde episode, p. 43 :
‘Wombed in sin darkness I was too, made not begotten. By them, the man with my voice and my eyes and a ghostwoman with ashes on her breath. They clasped and sundered, did the coupler’s will. From before the ages He willed me and now may not will me away or ever. A lex eterna stays about him. Is that then the divine substance wherein Father and Son are consubstancial?’.
Wij herkennen in deze woorden een omkering van de formulering van het Credo, dat het geloof in Christus, ‘genitum non factum, consubstantialem Patri’, betuigt. In episode IX ligt de nadruk op het symbolische karakter van het vaderschap -‘only begetter to only begotten’, wat trouwens ook een verwijzing inhoudt naar de opdracht van Shakespeares Sonnetten: To the only Begetter’ - maar dat symbolische wordt verder niet zonder ironie vastgesteld. ‘Paternity may be a legal fiction’: Joyce gebruikt nagenoeg dezelfde woorden in een brief aan zijn broer Stanislas, waar hij het over zijn eigen zoon heeft: het kind, hoewel reeds twee maanden oud, heeft nog geen naam, schrijft hij. Een kind, vervolgt hij, zou later vrij moeten mogen kiezen de naam van zijn moeder of van zijn vader te dragen; ‘paternity is a legal fiction’. Zou het niet verschrikkelijk zijn verplicht te zijn mijn zoon van flat tot flat, van land tot land mee te slepen, verschrikkelijk voor hem natuurlijk - vervolgt de brief. Dit is trouwens wat zijn eigen vader, John Joyce, met hem en zijn kroostrijke familie deed - zijn huis met kinderen en schulden opvullen, zegt Joyces biograaf Richard Ellmann. In het gesprek met Cranly in de laatste bladzijde van A portrait of the artist as a young man definieert Stephen zijn vader als volgt:
‘Stephen began to enumerate glibly his father’s attributes. - A medical student,an oarsman, a tenor, an http://www.josdekroon.nl/
Powered by Joomla!
Gegenereerd op: 4 July, 2016, 07:43
Jos de Kroon Psychiater Psychoanalyticus Psychotherapeut
amateur actor, a shouting politician, a small landlord, a small investor, a drinker, a good fellow, a story-teller, somebody’s secretary, something in a distillery, a tax-gatherer, a bankrupt and at present a praiser of his own past’ (A portrait..., p. 241).
Lacan gewaagt in verband met Joyces vader van ‘carence paternelle’ - de vader is in gebreke gebleven, is tekortgeschoten. Dit heeft niet te maken met sociologisch bepaalde modellen, maar met een symbolische functie; hij is niet bij machte geweest de symbolische functie over te dragen. James Joyce was daarom ‘chargé de père’ - hij moest zelf de vaderfunctie waarmaken en dit is de opdracht die hij zelf in de laatste woorden van A portrait of the artist as a young man duidelijk maakt:
‘(...) to forge in the smithy of my soul the uncreated conscience of my race.’.
Hij spreekt uiteindelijk een vader aan, hij doet een beroep op een vaderlijke functie, een functie die hier niet belichaamd wordt door zijn vader maar die als het ware in zijn naam vervat ligt:
‘Old father, old artificer, stand me now and ever in good stead.’.
‘Old artificer’ wijst immers naar Daedalus - Stephen Daedalus is zijn naam - en die naam lijkt profetisch te zijn,
‘the name of the fabulous artificer (...) a hawk-like man flying sunwards above the sea, a profecy of the end he had been born to serve (...), a symbol of the artist forging anew in his workshop out of the sluggish matter of the earth a new soaring inpalpable imperishable being’ (p. 169).
Door zijn kunst maakt hij zich een naam, onderstreept Lacan. Zich een naam maken door zijn schrijven en dé kunstenaar worden die zoveel mogelijk universitaire vorsers zo lang mogelijk (300 jaar, zei Joyce) zou bezighouden, is een compensatie van het tekortschieten van zijn vader:
‘N’y a-t-il pas comme une compensation de cette démission paternelle, de cette Verwerfung de fait, dans ceci que Joyce s’est senti impérieusement appelé - c’est le mot, qui résulte de tas de choses dans son texte - à valoriser le nom qui lui est propre aux dépens du père? C’est à ce nom qu’il a voulu que soit rendu l’hommage que lui-même a refusé à quiconque. Le nom propre fait ici tout ce qu’il peut pour se faire plus que le signifiant du maître.’(J. Lacan, Séminaire ‘Le sinthome’, 10/2/1976).
Nogmaals mag men hier de ‘naam’ niet al te eng beschouwen: ‘Se faire un nom’ duidt zowel op de faam, de bekendheid die hem een naam geeft in de literatuur, als op het ‘fabriceren’, het smeden van een letter-lijk ankerpunt door het samenstellen van een "organische" roman (Ulysses) of het uitvinden van een nieuw idioom (Finnegans Wake). http://www.josdekroon.nl/
Powered by Joomla!
Gegenereerd op: 4 July, 2016, 07:43
Jos de Kroon Psychiater Psychoanalyticus Psychotherapeut
‘Ulysses’, c’est le témoignage de ce par quoi Joyce reste enraciné dans son père, tout en le reniant, et c’est bien ça qui est son symptôme’. zegt Lacan in zijn Séminaire over Joyce (13/1/1976).
In Ulysses worden zowel vaderschap als naam ondervraagd, en wel op verschillende manieren. Ik wijs hier enkel op één voorbeeld ter illustratie, uit de 9e episode. Opmerkelijk is wel dat op de citaten die ik in verband met het vaderschap aanhaalde, er een aantal paragrafen volgen die precies de eigennaam ter sprake brengen: ‘What’s in a name?’ luidt de vraag. Deze bladzijden over Shakespeare wemelen van de verwijzingen naar Shakespeares toneelstukken. Die vraag is de vraag van Julia als zij ontdekt dat Romeo van de Montaigu’s afstamt. De eerste zin die ik hieronder aanhaal verwijst naar een passus in A portrait of the artist as a young man waar de jonge leerling Stephen zijn naam in zijn aardrijkskundeboek geschreven ziet staan en die als een mogelijke limiet in het heelal ervaart (hoofdstuk 1). Verder zinspeelt Joyce op de letter W (William Shakespeare) die als het ware in de hemel staat geschreven (Cassiopeia), en uiteindelijk wordt, net als in het vierde hoofdstuk van A portrait of the artist as a young man, met de naam Stephen Daedalus gespeeld :
‘What’s in a name? That is what we ask ourselves in childhood when we write the name that we are told is ours. A star, a daystar, a firedrake rose at his birth. If shone by day in the heavens alone, brighter than Venus in the night, and by night it shone over delta in Cassiopeia, the recumbent constellation which is the signature of his initial among the stars. His eyes watched it, lowlying on the horizon, eastward of the bear, as he walked by the slumberous summer fields at midnight, returning from Shottery and from her arms.
Both satisfied. I too.
Don’t tell them he was nine years old when it was quenched.
And from her arms.
Wait to be wooed and won. Ay, meacock. Who will woo you?
Read the skies. Autontimerumenos. Bous Stephanoumenos. Where’s your configuration? Stephen, Stephen, cut the bread even. S.D.: sua donna.Già:di lui. Gelindo risolve di non amar S.D.
- What is that, Mr. Dedalus? the quaker librarian asked. Was it a celestial phenomenon?
- A star by night, Stephen said, a pillar of the cloud by day. http://www.josdekroon.nl/
Powered by Joomla!
Gegenereerd op: 4 July, 2016, 07:43
Jos de Kroon Psychiater Psychoanalyticus Psychotherapeut
What more’s to speak?
Stephen looked on his hat, his stick, his boots.
Stephanos, my crown. My sword. His boots are spoiling the shape of my feet. But a pair. Holes in my socks. Handkerchief too.
- You make good use of the name, John Eglinton allowed. Your own name is strange enough. I suppose it explains your fantastical humour.
Me, Magee and Mulligan.
Fabulous artificer, the hawklike man. You flew. Whereto? Newhaven-Dieppe, steerage passenger. Paris and back. Lapwing. Icarus, Pater, ait. Seabedabbled, fallen, weltering. Lapwing you are. Lapwing be.’ (Ulysses, pp. 209210).
Wanneer het over de eigennaam gaat wil ik in dit kort bestek slechts duiden op de overeenkomst in de namen Joyce en Freud. Beide hebben dezelfde connotatie en verwijzen naar het Franse jouissance dat in het Séminaire over Joyce zo’n belangrijke rol speelt bij Lacan. Nomen est omen (de naam is een voorteken). In hoeverre er bij beide auteurs sprake is geweest van genieten is moeilijk te zeggen, maar beide hebben een groot en invloedrijk oeuvre nagelaten, waarvan anderen misschien nog wel driehonderd jaar kunnen genieten.
Joyce moest niet veel hebben van de psychoanalyse. Hij beoordeelde het als een rationalisatie van het menselijk leven dat sterk contrasteerde met zijn eigen ideaal van het poëtisch bestaan. Toen hij met zijn dochter Lucie tijdens hun verblijf in Zürich de nog jonge Carl Gustav Jung consulteerde, werd Joyce alleen maar gesterkt in zijn oordeel: de psychoanalyse had hem weinig anders te bieden dan de diagnose schizofrenie voor zijn dochter. Wist Joyce met zijn symptoomoeuvre een uitbreken van de psychose te voorkomen, zijn dochter had niets in handen om zich daartegen te beschermen; de naam van de vader had zich onvoldoende doen gelden. Zij werd manifest psychotisch.
Ad 3. De relatie vader-zoon
http://www.josdekroon.nl/
Powered by Joomla!
Gegenereerd op: 4 July, 2016, 07:43
Jos de Kroon Psychiater Psychoanalyticus Psychotherapeut
De relatie tussen vader en zoon is in ‘Ulysses’ pregnant aanwezig. Telemachus op zoek naar zijn vader Odysseus en Leopold Bloom op zoek naar Stephen Dedalus. Met de eerste episode van ‘Ulysses’, Telemachus genoemd, wordt de zoektocht van vader en zoon ingezet.
In de laatste episode, Penelope genaamd, komen vader en zoon bij elkaar, althans in de lange monoloog van Molly Bloom.
Vooral in de Telemachus-episode worden toespelingen gemaakt op de vader:
Voorbeelden:
‘-Pfff! zei Buck Mulligan. Voor Wilde en paradoxen zijn we te oud geworden. Het is doodsimpel. Hij bewijst algebraïsch dat de kleinzoon van Hamlet de grootvader van Shakespeare is en dat hijzelf de geest van zijn eigen vader is.
- Wat? zei Haines en weer weifelend waar Stephen is. Hijzelf? Buck Mulligan sloeg zijn handdoek als een stool om zijn hals en boog zich slap van het lachen naar het oor van Stephen:
- O, schim van Kinch senior! Japhet op zoek naar een vader!’
(Ulysses, p. 24).
‘De grootste glorieuze eretitels galmden de triomf van hun bronzen klokken uit over de herinnering van Stephen: et unam sanctum catholicam et apostolicam ecclesiam; de langzame groei en verandering van rites en dogma zoals die van zijn eigen verfijnde gedachten, alchimie der sterrren.Het symbolum des geloofs in de mis voor paus Marcellus, de stemmen die versmolten tot één luide hymne van beamen, en achter hun gezang de waakzame engel en de strijdende kerk die haar heresiarchen ontwapende en bedreigde. Een horde van ketterijen met scheefgezakte mijters op de vlucht: Photius en het gebroed van de spotters van wie Mulligan er een was, en Arius, die zijn leven lang strijd voerde over de consubstantialiteit van de zoon met de Vader, en Valentinus, die het aardse lichaam van Christus verwierp, en de spitsvondige Afrikaanse heresiarch Sabellius, volgens wie de Vader Zelf Zijn eigen Zoon was’.
http://www.josdekroon.nl/
Powered by Joomla!
Gegenereerd op: 4 July, 2016, 07:43
Jos de Kroon Psychiater Psychoanalyticus Psychotherapeut
(Ulysses, p. 27).
Volgens Julia Kristeva is ‘Ulysses’ een terugkeer van het verdrongene, een onthulling van intrapsychische identificaties. (Moreiras, 1993). Zij benadrukt vader-zoon transsubstantiatie wat zij verrassenderwijs ‘de reële tegenwoordigheid van een complexe mannelijke seksualiteit noemt zonder enige verdringing’. De identificatie betreft niet zozeer een identificatie met de reële vader maar veeleer een identificatie met de Ander van de moeder. Tevens ziet de zoon zich voor de moeilijkheid geplaatst zich te bevrijden van de krachten van de fallische moeder. Deze bevrijding van de zoon uit de handen van de moeder wordt [.....] weergegeven door de vervanging van Mut, de moedergodin met de kop van een gier uit Freud’s analyse van Leonardo da Vinci, door de Egyptische god met de vogelkop Thoth, die zichzelf had verwekt’. Deze metafoor behandelt de idee van de artistieke zelfproduktie als een gevecht met de moeder.
De moeder van Joyce, zeer gelovig katholiek, zag haar oudste zoon James het liefst priester worden. Zij was dan ook hevig teleurgesteld toen hij zich inschreef aan de National University. Met zijn zelf gekozen verbanning naar Europa wilde Joyce zich bevrijden van zijn moeder en vaderland. Pas toen zijn moeder ernstig ziek werd keerde hij terug naar Dublin. Deze gedachte over Joyce ontsnapping aan de vocatie van zijn moeder heeft een hoog speculatief gehalte en wordt door weinigen gedeeld.
Een meer aanvaarde interpretatie over het creatief proces bij Joyce is afkomstig van Kristeva. Zij zegt: ‘De vader sterft opdat de zoon leeft; de zoon sterft opdat de vader wordt geïncarneerd in zijn oeuvre en daarmee zijn zoon wordt. In dit labyrint, bij uitstek ‘Daedalus’, cherchez la femme. (Kristeva, 1993, p. 61).
Het schrijven als symptoom speelt zich volgens Lacan af in het reële. Wij kunnen hier bedenken dat het reële het moment van het onmogelijke is, waarmee het imaginaire en het symbolische zijn verknoopt in een punt waarin dat moment telkens wordt herhaald. Het reële is datgene wat telkens terugkeert en in deze terugkeer imaginaire identificaties en symbolische gebeurtenissen oproept. Het reële is datgene wat binnen het symptoom verschijnt als het spoor van een verdwijning. (Brivic, 1993, p. 61). Het verschijnen van de vader in het reële van ‘Ulysses’ als terugkeer van de verdwenen symbolische vader.
Men kan zich met Lacan afvragen wat de betekenis van de vader is. De vader is de vertegenwoordiger van de wet. Op een symbolische wijze brengt hij een scheiding aan tussen moeder en kind die samen gevangen zitten in een duele relatie waar het verlangen van en het verlangen naar de moeder in een eindeloze spiegeling niet kunnen worden onderscheiden. In dit duele spiegelpaleis brengt de derde term die door de vader wordt aangereikt, redding.
De vader doet echter meer dan de castratie tussen moeder en kind realiseren. Door zijn interventie overhandigt hij het kind een geschenk; de gift van de taal. Het kind staat niet meer met lege handen wanneer het verstoken is van de moeder.
De wending naar de vader (‘version vers le père’ zegt Lacan in zijn Séminaire) is in het werk van Joyce een centraal thema en weerspiegelt een problematische relatie tussen de auteur en zijn vader. John Stanislaus Joyce was een alcoholist die nauwelijks voor zijn gezin kon zorgen. Toen de jonge James telkens prijzen won met opstelwedstrijden, gaf hij het geld aan zijn familie die er aangename en nuttige dingen mee deed. De zoon vervulde de rol die http://www.josdekroon.nl/
Powered by Joomla!
Gegenereerd op: 4 July, 2016, 07:43
Jos de Kroon Psychiater Psychoanalyticus Psychotherapeut
de vader niet op zich nam.
Hier speelt de gift een belangrijke rol. De zoon geeft iets aan het gezin dat eigenlijk door de vader gegeven zou moeten worden. Wanneer men deze inversie op een symbolisch niveau tilt dan heeft de zoon het geven van woorden door te schrijven aangewend om opnieuw een gift te doen maar dan in natura. De vader kan het gezin niet onderhouden in materiële zin maar is waarschijnlijk ook niet in staat geweest de symbolische gift van het subjectiverend woord ten aanzien van de zoon te realiseren.
Wanneer men de vader opvat als een symptoom moet men contateren dat de functie van de vader is verdrongen dat de vader zijn rol als symbolische vader niet heeft kunnen vervullen. Later keert de vader terug in het reële, in de teksten van Joyce.
In de psychose is volgens Lacan de Wet-van-de-Vader, de symbolische functie van de vader, verworpen. Bij de psychose wordt dit verzuim gecompenseerd door de terugkeer van het vaderbeeld, zoals dat in ‘Ulysses’ herhaalde malen wordt beschreven.
Ad 4 . De roeping
De roeping van Stephen werd in 3 al aangestipt.
Wie kan met zekerheid zeggen dat de neurose, de psychosen en zelfs de perversies disposities of constituties zijn? Zouden zij niet veeleer als roepingen beschouwd kunnen worden? Wanneer wij deze laatste mogelijkheid onderzoeken zullen we ons moeten afvragen wie er wordt aangesproken en wie er spreekt. Bij de behandeling van deze vragen zou James Joyce ons wel eens de weg kunnen wijzen. Waarom niet? Tenslotte heeft hij een roeping aan den lijve ondervonden en bovendien heeft hij dit fenomeen tot een van zijn thema’s in zijn werk gemaakt. In ‘A portrait’ komt dit thema duidelijk naar voren, maar in ‘Ulysses’ wordt dit onderwerp versluierd door de zwaar aangezette literaire vorm.
Wanneer wij bedenken dat Telemachus op zoek is naar zijn vader en Leopold Bloom Stephen roept zou dit bij een oppervlakkige beschouwing een spiegel-relatie kunnen zijn waarbij de echo de roep van de ander weerkaatst. Wij kennen de trieste afloop van de liefdesaffaire tussen Echo en Narcissus maar al te goed. ‘Ulysses’ eindigt echter anders; in het bed van Molly Bloom. In haar monoloog is er sprake van een verwarring van tongen. Wie is wie in dit verhaal? Wie spreekt tot wie, wie roept wie? Is er überhaupt weerstand te bieden aan de roep van de Ander? http://www.josdekroon.nl/
Powered by Joomla!
Gegenereerd op: 4 July, 2016, 07:43
Jos de Kroon Psychiater Psychoanalyticus Psychotherapeut
Wanneer Molly, in wie vele mythische vrouwen samenkomen, zichzelf ziet als het object van verlangen van de man - en niet van één man - wat vertegenwoordigt zij dan? Wat veroorzaakt precies het verlangen? Welke lokstem roept daar? Het antwoord op deze vragen verdwijnt echter achter de horizon van ons weten. Telkens als wij het object van verlangen noemen blijken we mis te grijpen en is er weer een nieuw object opgedoken. Telkens grijpen we in het niets. Het enigmatisch gat in het zijn heeft een sterke aantrekkingskracht op ons kenvermogen, maar bij ieder uitgesproken woord wordt er opnieuw een gat in het zijn geslagen (cf. Sartre, Hegel).
In ons onvermogen moeilijke dingen te denken zijn wij gauw geneigd simpele oplossingen te vinden, maar bedenk wel met Jan Hanlo dat ‘wie iets vindt niet goed heeft gezocht’.
De hedendaagse psychiatrie wordt gekenmerkt door een verbijsterend simplisme. Alle menselijke symptomatologie wordt bestempeld als ziekte en oorzaak wordt bijna altijd gezocht en gevonden in de hersenen, de zondebok bij uitstek van het hedendaagse materialisme. Een ware kenner weet dat dit hersenschimmen zijn. De nuanceringen van Freud worden over het hoofd gezien of verdacht gemaakt. Het primaat van de psychische realiteit wordt ingeruild voor een eenvoudig causaliteitsdenken.
Op de schouders van Freud heeft Lacan bovengenoemde nuancering een rationele basis willen geven. De drie structuren van de persoonlijkheid en het spreken van de Ander zijn daar voorbeelden van. Bij de totstandkoming van deze structuren speelt de Wet-van-de-Vader een bepalende rol. De positie van het subject ten opzichte van de Wet organiseert de structuur.
Roeping die richting geeft aan het verlangen is niet zo duidelijk een plaats toe te wijzen. Wanneer men zegt dat de roeping bij Joyce wordt gegenereerd door het verlangen van zijn moeder, dan is dat als verklaring te eenvoudig om waar te zijn. Toch had hij afstand nodig om zijn artistieke vrijheid te bevechten. Juist door deze afstand werd het appel luider maar heeft hem juist meer in de richting van de Muze gevoerd. Hij wendde zich af van zijn moeder, kwam in opstand tegen de moederkerk om zich vervolgens te werpen in de schoot van Penelope, die geduldig op hem wachtte. Intussen had de hoofdpersoon genoten van de lokstem der Sirenen, de ruimhartigheid van Nausicaä en de verleidingen van Circe weerstaan. Odysseus keerde tenslotte veilig terug op Ithaka, zijn vaderland.
Wij kunnen ons afvragen of ‘Ulysses’ voor Joyce een pharmakon is geweest zoals Plato dat heeft gezegd over het schrijven. Volgens Derrida hebben de woorden pharmakon en pharmakos ondanks hun grote overeenkomst in klank een zeer sterk verschil in betekenis. Het een zou een bedreiging voor de gemeenschap betekenen, een gif en het ander zou het slachtoffer inhouden dat zich opoffert on gevaar af te wenden. Moreiras wil ons doen geloven dat in de Griekse mythologie de ‘Daedalids’ de rol van pharmakoi, zondebokken vervulden. Ik heb de ethymologie van het woord ‘Daedalid’ niet kunnen achterhalen maar de overeenkomst met Dedalus is evident. Dedalus, de incarnatie van de creativiteit is in ‘Ulysses’ de zoon, maar in de mythologie is hij de vader van de vermetele Icarus, die de dood vond in de zee.
Waarschijnlijk is ‘Ulysses’ pharmakon en pharmakos tegelijkertijd, bedreiging en redder en wellicht ook wel geneesmiddel. Heeft ‘Ulysses’ gediend als pharmakon voor Joyce, als suppletie van de psychotische structuur, als geneesmiddel tegen het uitbreken van de psychose?
http://www.josdekroon.nl/
Powered by Joomla!
Gegenereerd op: 4 July, 2016, 07:43
Jos de Kroon Psychiater Psychoanalyticus Psychotherapeut
Voor Lacan, die Joyce persoonlijk heeft geknd, bestonden er vooral vanuit zijn literaire teksten aanwijzingen dat er bij de schrijver sprake zou zijn van een psychotische structuur. Deze psychose is echter nooit tot een uitbartsing van symptomen gekomen. Volgens Lacan werd dit voorkomen door zijn schrijverschap. De literaire teksten hebben gediend als een schild tegen de psychose (cf. het schild van Perseus).
In zijn laatste twee ‘Séminaires’ heeft Lacan dit voor ons aannemelijk gemaakt (Lacan, 1975, 1976-1977).
9. Noten
http://www.josdekroon.nl/
Powered by Joomla!
Gegenereerd op: 4 July, 2016, 07:43