62
Joyce , James : 256 Grootvader van Stephen J. Joyce, aan wie de mensheid het literaire meesterwerk The Cat and the Devil te danken heeft. Zonder de meest beruchte kleinzoon van de Engelstalige literatuur had ‘nonno’ James (1882-1941) nooit het verhaal van de brug in Beaugency geschreven. Dat deed hij op 10 augustus 1936, in een brief aan zijn ‘lieve Stevie’. Het stadje Beaugency had helaas geen budget voor een brug, dus bood de duivel zijn diensten aan. Hij zou in één enkele nacht gratis een brug over de Loire bouwen, op voorwaarde dat de eerste levende ziel die overstak aan hem zou toebehoren. Toen de brug de volgende ochtend klaar was, joeg de burgemeester een kat naar de overkant en zo was opa Joyce de duivel te slim af. En Stevie? Die leefde nog lang, heel lang. Dirk Van Hulle Juffermans , Paul : 67, 68 Een naam is als een icoon die onveranderlijk een eeuwige essentie incarneert en toch pas door elke act van devote bejegening tot leven wordt gewekt. Voor Joris Gerits verwijst de naam Paul Juffermans naar de schrijver van een artikel over pathos en logos in de antieke filosofie. Voor mij stond hij lange tijd voor een knappe studie over de religie bij Spinoza, zodat die naam als het ware een concreet begrip uitdrukte van de grote zeventiende-eeuwse filosoof. In een naam van een toegewijd geleerde schuilt een belofte van inzicht: zijn initialen zijn te lezen als een cijfercode die onschatbare, zorgvuldig bewaarde kennis kan ontsluiten. Tot die naam een gezicht wordt, een stem, een lijfelijk aanwezig persoon. Of een lemma in een huldeboek. Willem Lemmens K ajotsters : 29 Een woord bedacht om met ongekende tongstanden betekenis te schragen, verzwikking van het tandbeen te vermijden, waarna uit verborgen kracht verzinnebeelding losbreekt en wiekend een wereld in het leven roept: toewijding, spaarzaamheid, Cardijn. Is dit universum in sterrennevels opgegaan? Of toont het zich op kale vriesnachten boven Vlaanderen en Sint-Genesius-Rode? Geschiedenis. Meisjesscharen die geurden naar kastanjebomen, vlas, strijkijzers en rivieren. Zelfs naar iemand die een zoen op haar wang krijgt en gaat blozen. Maar iets snijdt in uw vel. Schrijf over ondergoed, zal men zeggen. Boetedoening! Draagt een kastanjeboom ondergoed? Fietsen, dat is het. Een vlagje tussen knie en rem. Mijn land! Niemand weet of Kajotsters ooit hun schoenen uittrekken en bij nacht gaan zwemmen. Zij hebben hun geheimen. Waarom lacht men dan? Daar zij toch ooit moeder zullen worden? Dan ziet men hoe zij alles weten liggen in het huishouden. Men staat stil, bevraagt de meubels, zij zwijgen. Een foto getuigt. Pol Hoste
M aele , M arcel van : 32 Behoorde tot de naoorlogse rugzakgeneratie, werd wereldreiziger en Koreaveteraan. Keerde in 1956 naar België terug. Stof genoeg voor jaren gedichten, romans, toneelstukken. En schrijven deed hij non-stop. ‘Ik ben een kannibaal’ dichtte hij lang voor Eddy Merckx die titel claimde. Zijn eerste taalexplosieve bundels waren controversieel. In 1962 richtte Van Maele (1931) het avant-gardetijdschrift Labris mee op, maar hij was een einzelgänger en haakte snel af. Brussel, eind jaren zestig. Contestatie werd cult – Van Maele op het lijf geschreven. Marcel Broodthaers werd zijn zielsvriend en zijn gangmaker als beeldend kunstenaar. Triomfeerde bij Broodthaers de mossel, dan bleek de fles een kolfje naar Van Maeles hand. In 1972 maakte hij zijn eerste objecten, de ‘Gebottelde gedichten’. Verhuisd naar Antwerpen werd hij in 1976 een van de ‘pantertjes’ van Adriaan Raemdonck, in wiens galerie zijn ironische objectkunst tot op vandaag verankerd is. Blind sinds 1985 blijft Marcel van Maele – met levensgezellin Karine in de buurt – in de eerste plaats verder schrijven. De teller staat nu op 26 dichtbundels. Gerd Segers M agdalena , M aria : 258 In lijn 33 reed zij elke dag, langs het Plein der Traagheid. Zij zag hem zitten achter 15 inch verhaal, en gaan naar vriend, muziek, unief en hospitaal. Maria Magdalena, zondares, haar naam in gouden inkt op borstkleed van de h&m, loog zeven boze geesten, had dromerige ogen. Hij was gewaarschuwd dus, en ’t pulmonale water stond hem tot de rand van zijn verstand. Met kauwgom in en mp3tje aan waste zij hem met haar tranen en droogde zij hem met haar haar. Ook zij was maar voor 80 procent waar. Annemarie Estor M akelaarskantoor : 49 Oord van compromissen, percentages, verhullende amateurfoto’s op het internet en bovenal van woorden. Veel woorden, afkomstig uit een speciaal voor de branche ontworpen versie van de dikke Van Dale. Bevolkt door overmatig naar eau de toilette geurende types die vanzelfsprekend beschikken over een radde tong maar ook over een bijzonder psychologisch inzicht (‘dit pand is echt iets voor jullie’), een levendige verbeelding (even een volledig zwartgeblakerd muurtje ‘sublimeren’ en u tovert dit krot om in een paleis), een eigengereid tijdsbesef en dito geheugen (‘de verwarmingsketel werd recent vernieuwd in de jaren zeventig, toen ook de elektriciteit aan alle eisen voldeed’). Het is de vraag van wie ze hun eigen woonst ooit gekocht hebben. Dietlinde Willockx
73
74
M akro : 102, 111, 121, 172, 238 Sinds de gouden naoorlogse jaren, die de Fransen zo mooi ‘les trente glorieuses’ noemen, is de mens een consumerend wezen. De zelfbedieningsgroothandel consacreert het mysterie van het consumentendom en bezegelt het hedendaagse gemeenschapsgevoel. Iedereen ziet elkaar kopen. Spiritualiteit is een kwestie van volume. Hoe groter de winkelkar, hoe ingrijpender de koopervaring. In de Makro zijn de karren van een haast psychedelische omvang. Ze vervoeren tuinmeubelen, stofzuigers, industriële hoeveelheden toiletpapier of vrouwenondergoed per dozijn verpakt. De eerste vestiging van die fundgrube van de moderne tijd is officieel geopend in het magische jaar 1968. In Amsterdam nog wel. De Makro-nederzetting in het eerder prozaïsche Deurne is de officieuze privéclub van de Antwerpse kleine zelfstandigen. Het bezit van de felbegeerde Makro-kaart blijft beperkt tot houders van een btwnummer. Arbeiders en bedienden die kaartloos de Makro bezoeken, mogen in het restaurant een dagschotel bestellen (vol-au-vent, balletjes in tomatensaus, gevogelte met verse tuingroenten, ‘chocolat mousse’). De Makro-cultuur is één van de hiaten in La misère du monde, het magnum opus van socioloog Pierre Bourdieu. Harold Polis M alisse , X avier : 175 Kortrijkse jongen die al gauw ontdekte dat hij geen gewone Vlaming is, maar een x-man want net zoals de superhelden uit de Marvel comic is hij meer mens dan de anderen. Evengoed kan hij, net zoals de superhelden uit de Marvel comic, zijn krachten niet altijd controleren. Xavier is lijzig, pezig en toch tenger. Zijn lichaam staat net zo strak als zijn snaarspanning. Als er wat wind is, en je luistert goed, dan kan je zijn themaliedje horen: een gitaarsolo zoals we die kennen van een Clint Eastwood-soundtrack. Melancholisch, minimalistisch, en dan een plotse explosie van passie en ingehouden woede. Racket kapot. Lijnrechter beledigd. Maar een x-man kijkt niet om. Zelfs niet naar dat vettige staartje, dat jarenlang zijn handelsmerk was. Een x-man weet immers dat, wanneer hij alles heeft bevochten, er nog de strijd volgt met zichzelf. Anke Brouwers
76
M arialegioen : 30 acryl op papier, 18,2 x 25,8 cm, 2008 Koen Broucke
M c Ewen , R obbie : 112 Robbie McEwen (1972) is een Australische wielrenner. Een mens kan zich amper voorstellen dat in een land met uitgestrekte woestijnen, waar kangoeroes voortdurend over de weg huppelen – om van konijnen en slangen nog maar te zwijgen – wordt gefietst. Het wekt dan ook geen verwondering dat McEwen zich heeft gevestigd in de buurt van Geraardsbergen, waar de Ronde van Vlaanderen het hele jaar door gespreksonderwerp is. Hij is er getrouwd met Angélique, een geblondeerde Vlaamse schone, en spreekt al een aardig mondje Nederlands, zij het met een Australisch accent, waardoor zijn klanken soms wat aan de oude flandriens doen denken. Als voorbeeldige allochtoon nemen we het hem niet kwalijk dat hij af en toe Tom Boonen verslaat. Zijn grootste kwaliteit is zijn snelle eindsprint, die hem al een respectabel palmares heeft opgeleverd. McEwen past perfect in België: hij is klein maar dapper. Hubert Meeus Meglio G ioventù , la : 34 In 365 zijn verwijzingen naar films uitzonderlijk, net zoals ironische zelfmoordreflecties. Centraal in de Italiaanse familiekroniek van Giordana staat de kwetsbaarheid van de menselijke geest. Wat beklijft is het gevoel van machteloosheid. Wat is de zin van het leven van een vogel met een gebroken vleugel? De zinvraag beantwoorden is balanceren op de tragikomische grens tussen waanzin en genie (zoals bij Dostojevski). Ook medici bieden geen antwoord. De ogen van de zwakzinnige Georgia katapulteren de filmpersonages weg uit het zelfgenoegzame ego (Levinas). Het eenzaam en vertwijfeld zinzoeken in een waanzinnige wereld, maar vooral het mededogen en de warme menselijkheid maken het familieverhaal tot een meesterwerk. Zoals velen maakt de dagboekschrijver niet de salto
van Matteo, maar die van Nicola: een levenslange achterwaartse salto in het dagelijkse overleven. Wat telt is inderdaad de stijl van de salto. Daniël Cuypers Melkcupje : 94 Geliefd bij peuters tussen ladingen duur en verantwoord speelgoed, minder in trek bij het volwassendom omdat de koffiemelk bij het openmaken steevast op de pasgewassen broek of rok gutst. Ter voorkoming hiervan ontwikkelde Friesche Vlag het systeem ‘Easy Open’. Bij de introductie hoorde een clip over een jong stel ’s morgens vroeg. Vrouw zit aan ontbijttafel, man komt onder douche vandaan en doet wat sexy’s met zijn badhanddoek terwijl hij zijn melkcupje tracht te openen dat echter verouderd is en vermoedelijk daarom in de roman In het land van Dutroux ‘melkkuipje’ heet. Ondertussen treedt binnen schoonmoeder of schoonmaakster, die nog ziet dat de handdoek afglijdt onder blotebillenhoogte en dat de inhoud van het kuipje in het gezicht van de vrouw sprietst. Vergelijk voorts: ‘You’re the cream in my coffee / You’re the salt in my stew; / You will always be my necessity / I’d be lost without you.’ Marc Kregting Menu : 94, 122, 125, 198, 314 Uit het archief van Jan De Schuyter (ongeïnventariseerd) Jan Stuyck, amvc-Letterenhuis
77
82
Nahon , A lice : 82 Vlaamse dichteres (1896-1933), sliep jarenlang met open venster omdat ze dacht tbc te hebben, terwijl ze eigenlijk chronisch verkouden was en de ramen gesloten diende te houden. Toen ze dit ontdekte stortte ze zich in de reclamebusiness en werd ze een van de grote promotors van het nachtleven, waarvoor ze zeer originele slogans bedacht, zoals ‘’t Is goed in d’eigen kroeg te duiken, nog even voor het slapen gaan...’ Bekend is ook haar promotiecampagne voor de bloemenkwekers (‘Ik dank u voor drij rozen / uit lieve hand gekregen / drij rozen en de tijd stond stil / van prinselijke poze…’). Toch kon ze hiermee niet het succes evenaren van die andere erg verdienstelijke Vlaamse reclameman Guido Gezelle, die met zijn slogan ‘Dien avond en die roze’ een nog grotere bekendheid verwierf. Toon Brouwers Nescio : 159 Over de Nederlandse schrijver Nescio schreef L.P. Boon: ‘Mocht ooit de waanzin der boekverbranding en boekverbieding zo hoog stijgen, dat haast onze ganse literatuur er aan moet, dan zal ik toch zeggen: goed, maar laat mij die twee bundeltjes van Nescio.’ Met die twee bundeltjes bedoelde hij: De uitvreter. Titaantjes. Dichtertje en Boven het dal. Ze vormen samen met een Natuurdagboek Nescio’s verzameld werk. Het is een klein groots oeuvre. Een oeuvre dat ik altijd dicht bij de hand heb. Het wonder van het onaanzienlijke. Het behoedzaam conserveren van de stilte. Het gemijmer dat zich in een rimpeling verliest. Het failliet van het bestaan. De ergernis om de schreeuwerige vooruitgang. Het tijdloze in de vergankelijkheid. Het aards mystieke in het doelloos staren naar een verte die het nabije is. Men vindt dit alles bij Nescio terug. Roland Jooris Neuhuys , Paul : 308 Vrijdag 26 februari 1971: Fransschrijvende Vlamingen lezen poëzie in de privéclub vecu. Nic van Bruggen leidt Paul Neuhuys, Guy Vaes en Henri-Floris Jespers in. Tussen het publiek: Hugo Schiltz en de surrealistische collagist en fotograaf Leo Dohmen. Het klimaat van de Antwerpse microkosmos is altijd bevorderlijk geweest voor merkwaardige ontmoetingen. Een halve eeuw eerder publiceerden Clément Pansaers en Theo van Doesburg, Henriette Roland-Holst en Charles Plisnier in Neuhuys’ tijdschrift ça ira (19201923), waarin het werk van Paul van Ostaijen, Frank van den Wijngaert, Eug. De Bock, Paul Verbruggen en Wies Moens besproken wordt. De gelijknamige uitgeverij publiceert Paul Joostens, Marcel Lecomte en Henri Michaux. Paul Neuhuys was een veelzijdige vakman, extreem aangetrokken door de extremen, poeta doctus begiftigd met de gave van de verwondering. Zijn oeuvre omspant een periode van zeventig jaar: van Belle Époque over dada tot concrete poëzie en oulipo. Henri-Floris Jespers
Neus : 7, 26, 139, 199, 200, 219, 313 Dmitri Sjostakovitsj schreef naast vijftien symfonieën en vele balletten, pianostukken en strijkkwartetten de onterecht weinig uitgevoerde opera De neus. Geïnspireerd op het kortverhaal van Nikolai Gogol, biedt de opera een treffend beeld van hoe de mensheid zich onder de benauwende druk van een potentaat gedraagt. Niet heel anders dan mensen die in een democratie leven, zo blijkt. Vooral de neus zelf blijkt een op maatschappelijk aanzien beluste burger die graag, welja, zijn neus in andermans zaakjes steekt. Overigens vertoont de karikatuur van het Sovjetdenken griezelig veel overeenkomsten met het huidige geloof in de Heilige Marktwerking. ‘Als iedereen maar gaat adverteren dat zijn neus ervandoor is, dan…’ verduidelijkt bijvoorbeeld de bediende van de staatskrant zijn beslissing om de advertentie van de neusloze Platon Koezmitsj Kovaljov te weigeren. Zoveel onzin: dat kost lezers! Nee, een verloren neus dat is meer iets voor de humaninterestpagina’s, vervolgt hij, de gedrukte freak show die blijkbaar ook in 1928 al oprukte richting voorpagina. ‘Wilt u niet een snuifje? Dat verzacht de hoofdpijn, en het is ook heel goed tegen aambeien.’ Matthijs de Ridder New York R eview of B ooks , T he : 47 Het beste literair-intellectuele tijdschrift in de Engelstalige wereld. Opgericht in 1963 door Robert Silvers en Barbara Epstein, met als enig kapitaal de advertentie-inkomsten van uitgeverijen. Het blad brengt al veertig jaar lang om de twee weken literatuurkritiek van het allerhoogste niveau. Boekrecensies in de nyr dijen vaak uit tot lange, diepgravende, toegankelijke essays. Het eerste nummer bevatte bijdragen van W.H. Auden, Mary McCarthy, Norman Mailer en Gore Vidal. Ook vandaag nog steeds een alom gewaardeerd en invloedrijk blad dat in Europa zijn gelijke niet kent. Het beste bewijs dat cultureel gezag en commercieel succes niet noodzakelijk in elkaars verlengde liggen is de oplage: 131 000 exemplaren. Gemiddelde leeftijd van de nyr-lezer: 62. Frank Albers Noot , verklarende : 34 Ik hou niet van voetnoten en nog minder van minuscuul gedrukte kanttekeningen. Zij bevatten meer wijsneuzigheid dan wijsheid. Zij hinderen mij in mijn lectuur. Het zijn indringers. Hun vele zijwaartse sprongetjes leiden de aandacht af. Voetnoten werken al gauw pedant. Zij strelen de ijdelheid van de auteur. Die stelt wat graag zijn grote belezenheid en kennis tentoon. Maar het is een kennis die meestal niet verder reikt dan wat citaten in vier, vijf talen of wat anekdotische wissewasjes. Genoeg echter om de auteur de status van expert te geven en hem voortaan een eminente kenner te noemen. Jammer dit in een voetnoot te moeten beweren. Adriaan De Roover
83
Verhaeghen , Paul : 269 Omega minor van Paul Verhaeghen is een one-hit wonder. Een boek van wereldniveau. Toen het in 2004 verscheen kreeg het laaiende kritieken. Die brachten weinig zoden aan de dijk. Recensies zijn veel van hun kracht verloren. Zij zijn niet meer in staat om een boek écht te hypen. Enkel interviews, nominaties voor Gouden Uilen, Librissen of ako’s of een schandaaltje kunnen dat nog. Verhaeghen heeft twee keer pech. Wegens visaproblemen raakt hij niet in België voor de promotie van zijn boek. Er verschijnen dus geen interviews. In Nederland wil men zijn boek niet in de boekhandel. Een naam met ‘ae’ en ‘gh’ is wel érg Vlaams. ‘Zulke boeken verkopen voor geen meter’. Vlamingen moeten simpele namen hebben in Nederland. Claus. Boon. Karl van den Broeck Verhuizen : 58, 102, 112, 121 Van woning, van huis veranderen: ver-huizen, de-menager, move house. ‘Verhuizen kost bedstro’, vermeldt Van Dale nog als uitdrukking, wat betekent dat verhuizen duur is. Verhuizen kan men steeds opnieuw herhalen, tenzij men ‘naar de andere wereld verhuist’ (opnieuw Van Dale). Verhuizen is eind en nieuw begin, daarom vaak bitter en zoet tegelijk. Over verhuizen en wat erbij komt kijken, werden verhalen en gedichten geschreven (in 2003 verscheen over dit thema voor het Nederlandse taalgebied het boek De verhuizing). Verhuizen is trouwens in dit platte land duidelijk niet de norm: op reis gaan kan men in Vlaanderen in bussen van de in Diepenbeek gevestigde firma De Zigeuner. Tanja Mortelmans Verreth , B roers : 51, 270 Manu en René Verreth zijn twee belangrijke vertegenwoordigers van het Vlaamse culturele amusement in de jaren zeventig. De tweelingbroers, geboren op 29 februari, blijven eeuwig verbonden met hun rol in De Collega’s. Die legendarische sitcom (nog voor dat woord was uitgevonden), die werd uitgezonden in 1978-1981, speelde in een typisch ‘Belgisch’ ministerie. Manu speelde daarin de rol van ‘classificeerder’ Jomme Dockx, René die van afdelingschef Philemon Persez. De gebroeders Verreth waren daarnaast de bezielers van het Mechelse Miniatuur Theater, dat Vlaanderen bereisde met zijn toneelvoorstellingen. Hun glansrol was evenwel die van presentatoren van de hilarische Pak-de-poen-show. In deze rechtstreekse televisie-uitzending liep werkelijk alles fout, van mechanische defecten tot de introductie van de beroemde zanger Percy-hoe-heethij-alweer (Sledge, namelijk). Aangezien de toenmalige televisiebonzen niet inzagen dat het hier om vernieuwende slapstick ging, werd de show voortijdig afgevoerd. Pas nu vinden de gebroeders Verreth internationaal navolging met de vele dames en heren die op verloren uren lucratieve spelletjes presenteren bij allerhande commerciële televisieomroepen. Dirk De Geest
119
120
V erzamelen : 126, 270 In zijn mei ’68-cultboekje De tederheid typeert Ton Lemaire de verzamelaar als iemand die ‘dingen bijeenbrengt, die in het dagelijkse leven niet samen worden aangetroffen. Hij verzamelt dingen, die in de wereld verstrooid zijn’. Dat zou een mooie omschrijving voor de bezigheid van de literatuurwetenschapper kunnen zijn. Diens job bestaat namelijk voor een groot deel uit het vergaren van bronnen, informatie en materiaal die hij vervolgens in een nieuw verband samenbrengt. Hij verzamelt allerlei feiten en teksten die op een of andere manier bij elkaar kunnen horen, maar nooit eerder zo samengevoegd werden, waardoor er onvermoede interacties ontstaan. Tegelijk heeft het verzamelen een conserverende functie. Beroepsverzamelaars zoals literatoren of dagboekschrijvers willen dingen aan de vergetelheid ontrukken en de eigen tekst fungeert daarbij als sterk water waarin ze (eventjes langer) bewaard blijven. Verzamelen en schrijven, het zijn pogingen om de tijd te vervangen door de tijdeloosheid. Carl de Strycker Vestdijk , S imon : 167, 309 Nederlandse dichter en prozaïst (1898-1971) die – bij het gezoem van zijn legendarische stofzuiger, om hinderlijke achtergrondgeluiden buiten te sluiten – sneller schreef dan God kon lezen. In zijn roman Ivoren wachters (1951) laat hij de negentienjarige scholier Philip Corvage oreren over de gelijkenis tussen walnoten en hersenen: ‘De kronkels en windingen zijn vrijwel dezelfde. De natuur is niet bepaald karig geweest met aanwijzingen. Er zit zelfs ’n klein spraakcentrum in okkernoten, naar ’k mij heb laten vertellen…’. Corvage plaatst zich dan ook in een tot de oude Chinese geneeskunde terugreikende traditie die de noten als ‘hersenvoedsel’ beschouwt, en kraakt ze met gruwelijke gevolgen tussen zijn toch al geteisterde tanden, de ‘Ivoren wachters van ’t maagdarmkanaal’. Veiliger is om daarvoor, zoals het hoofdpersonage in 365, ‘de scharnieren van de keukendeur’ te hanteren. Dat de walnoot een voetnoot behoeft, komt doordat alleen datzelfde personage nog belezen genoeg is om in de fruitafdeling van de Delhaize spontaan aan Vestdijk te denken. Zie voor schrijvers en hersenen ook Gezelle. Koen Rymenants V ilvoorde : 27, 57, 72, 154, 180, 190, 208, 263, 303, 305, 306 Toen de schrijver van 365 op de wereld kwam, had zijn geboortestad een roetzwarte reputatie. Vilvoorde, Vuilvoorde. Je rook de stad voordat je haar zag. Zelfs Nonkel Bob heeft er zijn lelijkste lied over geschreven. Want hoe valt een lied met een zin als ‘ik vil, ik vil, ik vilvoorde’ anders te bestempelen? Maar voor de kleine jongen zag de zakdoekgrote keuken van zijn thuis niet uit op een godvergeten achterkoer, maar op de grote wereld. Over de spoorwegberm vlakbij denderden er treinen met gillende stoomfluit naar Antwerpen. Je kon te voet naar de wonderen van Brussel, en met de fiets was je zo in Melsbroek, waar vliegmachines met ronkende motoren gereedstonden voor een reis naar de hemel. Voor de auteur was Vilvoorde Florenceaan-de-Zenne en Parijs-aan-de-Leuvensestraat. Zijn venster stond wagenwijd open. Joseph Pearce
124
Vrt : 29 Telemann, telefoon, telecommunicatie. Voor vrt-sprekers is het allemaal één pot nat: ze spreken tweemaal een lange (of halflange) e. Ze weten blijkbaar niet dat het element ‘Tele’ in de naam teruggaat op ‘Thilo’ (onze Tijl) en dat de tweede ‘e’ gewoon dof is. Telemann en Thielemans: één naam. Pierre Hessmann Walschap genootschap , G erard : 81, 143 (Voorheen Stichting Gerard Walschap) Besloten gezelschap, met de hoogste gemiddelde ledenleeftijd van alle niet-kerkelijke verenigingen, waarvan het bestuur op geregelde tijdstippen vergadert in de ua na sluitingstijd om plannen te smeden ter instandhouding van het gedachtegoed van de rebel, papenvreter en schrijver van gedemoniseerde boeken. Gesticht in 1998, ter gelegenheid van zijn honderdste geboortedag, en door toedoen van Karel Wauters en Joris Gerits ondergebracht in de toenmalige Universitaire Faculteiten Sint-Ignatius Antwerpen (Ufsia), waarna zich in een aantal graven her en der roterende bewegingen voordeden. Jos Borré Wasdroogcombinatie : 124, 133, 136 De wereld van de huishoudtoestellen is moeilijk te doorgronden. Terwijl een waterkoker alleen water kookt, blijken de koelkast en de vaatwasmachine in extra’s te voorzien, respectievelijk vriezen en het min of meer droog opleveren van de vaat. Dat laatste kan de wasmachine niet. Daar is wat op gevonden: het ding heet in Nederland ‘wasdroger’, in Vlaanderen ’droogkast’. Voor wie klein behuisd is of zijn grote ruimte liever niet vult met witgoed (tegenwoordig ook verkrijgbaar in zilverkleur) is er sinds enkele jaren een plaatsbesparende versmelting op de markt. De bastaard behoefde een naam en om het marktaandeel van de wasdroger niet te beschadigen en omdat ‘droogwasser’ noch ‘wasserdroger’ echt betrouwbaar klonken, haalden de fabrikanten het alom inzetbare ‘combinatie’ boven. De mogelijkheden hiervan zijn eindeloos – tot ver buiten de wondere wereld van elektronische toepassingen: dagboekromancombinatie, hoogleraarmenscombinatie. Dietlinde Willockx Westmalle , Trappisten van : 23, 31, 166 Iedereen kent ze, die automatische-pilootervaringen. We stappen, fietsen, eten, drinken en verrichten allerlei zaken reflexmatig, gehaast meestal en zonder aandacht. In de maalstroom van het leven lopen we het risico geleefd te worden in plaats van te leven. Mogelijke antwoorden hierop zijn: een jaar lang een dagboek houden, gedurende acht weken een mindfulness-training volgen of… twee trappisten drinken. In een herdenkingsbrochure bij de 150ste verjaardag van de brouwerij van Westmalle staat: ‘twee glazen trappist reduceren de stress met 50%’. Oorspronkelijk gebrouwen voor eigen gebruik, als een tafelbier zoals dat bij de
gewone man op tafel kwam, is vooral de goudblonde tripel uitgegroeid tot die complexe wereldklassieker: de moeder van alle tripels. We zijn zelf nog zalig aan het uittesten of het stressreducerend effect teweeggebracht wordt door de fruitigheid met vooral toetsen van overrijpe banaan, dan wel door het eetlustopwekkende als slaapverwekkende hopkarakter of eerder door de zachte moutigheid, goed voor een gezonde darmtransit. Johan Vanhoutte W ijnegem , H et shoppingcenter van : 147 Door Clement Peerens, leadzanger en gitarist van de Antwerpse rockformatie Clement Peerens Explosition, uitgeroepen tot het ‘Filiaal van de hel’. Naast het feit dat menig bezoeker er ten prooi valt aan koopziekte – ‘as die van ons in Wijnegem ga shoppen, dan crasht de mainframe van den BBL’, dixit Peerens – zijn er tal van aanwijzingen die doen vermoeden dat het Amerikaans ogende complex met 57.574 m2 winkeloppervlakte en 5.000 parkeerplaatsen in duivelse handen is: de Sint bestijgt er begin november de troon en wordt op 6(!) december afgelost door de Kerstman, de geur van opgewarmde pasta vermengt zich er met het aroma van slappe koffie, de plattegrond is ingewikkelder dan deze van het voor de Minotaurus ontworpen doolhof, enz. Het enige voordeel: op de dag des Heren ligt het Shoppingcenter er verlaten bij en biedt de oprit naar de dakparking de mogelijkheid om ongestoord het finale manoeuvre van het autorijexamen te oefenen. Katrien Jacobs W ils , L ode : 195 Geschiedschrijving en nationalisme, ze hebben een moeilijke verhouding. Aan de kuleuven maakte Lode Wils school als eigenzinnige historicus die boekenplanken volschreef. Hij durfde het aan de Vlaamse beweging nu eens niet vanuit een Vlaams-nationalistische invalshoek te bestuderen. In Flamenpolitik en aktivisme (1974) toonde hij aan hoezeer de collaborerende Vlaamse beweging wel schatplichtig was aan de bezetter. Dat leidde tot veel rumoer en haast zelfs tot handgemeen wanneer Wils in Vlaanderen lezingen hield. In latere jaren verdedigde hij steeds heviger de stelling dat de Vlaamse beweging van nature uit gelieerd was aan de katholieke partij en dat ook had moeten blijven. Wils ging tevens Albert i aan de kaak stellen als doodgraver van België, omdat die na 1918 Frans Van Cauwelaert belet zou hebben zijn minimumprogramma uit te voeren. Daarmee verving Wils de Vlaams-nationalistische canon uiteindelijk door een andere, die eveneens sterk gekleurd was door een eigen overtuiging. Het belette niet dat Wils op een ruim lezerspubliek kon rekenen en als geen ander in België het onderzoek naar de nationale bewegingen heeft gestimuleerd. Herman Van Goethem
125
126
W ispelwey, P ieter : 143 Musicus van wereldformaat (1962), werd lang gezien als enfant terrible onder de cellisten. Hij studeerde aan het Sweelinck Conservatorium te Amsterdam en over zijn eindexamen daar doen nog steeds mooie verhalen de ronde. Zo zou Wispelwey zijn gavotte uit de derde solosuite voor cello van Bach in driedubbel tempo hebben gespeeld, omdat hij ergens had gelezen dat het zo hoorde. Zijn beoordelaars schijnen er niet unaniem van gecharmeerd te zijn geweest. Of deze anekdote nu op waarheid berust of niet, Wispelweys carrière kenmerkt zich in ieder geval door verrassingen. Hij experimenteert met strijkstokken, snaren en instrumenten dat het een lieve lust is, heeft lak aan conventies en is als een van de weinigen thuis in het gehele cellorepertoire, waardoor hij de bezoeker van zijn recitals kan trakteren op een ongewone en ambitieuze programmering. Janneke Weijermars W itse : 10 Witse is gezegend met een stem die men eerder bij een gerimpeld besje zou verwachten (uitroepen als ‘Godverdomme smeerlap’ niet te na gelaten). Groot is dan ook ieders verbazing telkens er ‘Commissaris Witse, federale recherche’ uit de man komt gekraakt. Als Witse ooit een aflevering aan Achterberg zou wijden, moeten ze Joris Gerits vragen het prachtige ‘hospita’ uit te spreken. Ik mag er niet aan denken wat dat in de mond van Witse-vertolker Hubert Damen wordt. Lies Xhonneux W itte B rigade : 70, 155 tekening op papier, 22 x 35 cm, 2008 Jan Vanriet