DE PREVENTIEVE ANTIWITWASWETGEVING : & DE BOEKHOUDER BIBF Een inleiding
Frank Haemers Juridische dienst BIBF
INLEIDING
WITWASSEN BESTRIJDEN
Repressief luik
Preventief luik
Art 505 Strafwetboek
Wet 11 januari 1993
ANTIWITWASWETGEVING FAG : Financiële Actiegroep (Mondiaal) Richtlijn (EU)
Wet (BE)
REGLEMENT-NORM (Instituten) TOELICHTINGSNOTA-OMZENDBRIEF (Instituten)
HANDLEIDING INTERNE PROCEDURE (Beroepsbeoefenaars)
PREVENTIE = KYC
KNOW YOUR CUSTOMER WIE IS MIJN CLIENT EN KLOPT DIT WEL ?
identificatie verificatie EN WAT DOET DE CLIENT ? Risicoanalyse
INLEIDING
Wet van 11 januari 1993 : AWW Opdracht Instituten : uitwerken reglement : Identificatie-verificatie
: cliënten-lasthebbersuiteindelijke begunstigden Voortdurende waakzaamheid Interne organisatie : witwasverantwoordelijke/opleiding personeel Controle op naleving door Instituut NIET : meldingsplicht CFI
Gemeenschappelijk drie Instituten
INLEIDING
Reglement
Definities + toepassingsgebied Algemene beginselen Identificatie – verificatie
Cliënt – lasthebber – uiteindelijke begunstigde
Beroep doen op een derde Gegevensbewaring Cliëntacceptatiebeleid – klantenonderzoek Witwasverantwoordelijke Personeel Waar ? www.bibf.be
Toelichtingsnota
Het klantenonderzoek Normaal Vereenvoudigd Verscherpt Risicogeoriënteerde aanpak Kantoororganisatie
Witwasverantwoordelijke Personeel
Formulieren & Schema’s Waar ? www.bibf.be
INLEIDING
FORMULIEREN EN SCHEMA’S
INLEIDING
Beslissingsbomen : Waar ? www.bibf.be
WIE MOET DIT TOEPASSEN ?
de bedrijfsrevisoren IBR de externe accountants en belastingconsulenten IAB de erkende boekhouders en de erkende boekhouders-fiscalisten BIBF ! Stagiairs niet in de wet vermeld !
Art. 3,3°en 4° Wet Art. 2 Reglement
IDENTIFICATIE-VERIFICATIE
IDENTIFICATIE Resultaatsverbintenis = altijd verplicht ! Geen identificatie = geen zakenrelatie
VERIFICATIE
cliënt / lasthebber : resultaatsverbintenis ! Geen verificatie = geen zakenrelatie
Uiteindelijke begunstigde : inspanningsverbintenis verificatie in functie van risicogevoeligheid
Art. 7 & 8 Wet 4.1 Toelichtingsnota
WIE ?
CLIENT : NP/RP LASTHEBBER : NP/RP
Personen die optreden in naam/voor rekening van cliënt Kan intern of extern zijn
UBO : is altijd fysieke persoon
Controleert cliënt [Wetboek vennootschappen]
> 25% aandelen/vermogen bezitten/controleren
Persoon ten voordele van wie de zakenrelatie wordt aangegaan
Art. 7 §2 & art. 8 Wet Art. 12 & 13-16 Reglement 4.3.1. Toelichtingsnota
WAT & HOE?
CLIENT & LASTHEBBERS
NP : naam, voornaam, geboorteplaats- & datum [In de mate van het mogelijke ook het adres]
RP : benaming, zetel, bestuurders, vertegenwoordigingsbevoegdheid NP & RP : voorwerp aard zakenrelatie
NP
Face to face : E-id /paspoort Op afstand : E-id / certificaat klasse 3 Andere bewijskrachtige stukken : indien geen risico
RP
Statuten : coördinatie Publicatie benoeming: B.S. /NBB
Art. 7 §1, 8 & 10 Wet Art. 3, 6, 7 & 18 Reglement 4.2, 4.3 en 4.7 Toelichtingsnota
Zie Formulieren
WAT & HOE ?
UITEINDELIJKE BEGUNSTIGDEN Wat
Verplicht : Naam + voornaam Indien mogelijk : geboorteplaats-&datum, adres
Hoe
?
?
Informatie afkomstig van cliënt !
“verklaring
uiteindelijke begunstigde” begunstigde” Clië Cliënt NV : art 515bis W. Venn :meldingsplicht > 25% aandelen
Taak beroepsbeoefenaar : controle van deze informatie : geloofwaardigheid : bv Companyweb / jaarrekeningen
Art. 8 Wet Art .13-16 Reglement 4.3 Toelichtingsnota zie formulier “verklaring uiteindelijke begunstigde”
WANNEER ?
Altijd vóór aanvang zakenrelatie : Actualiseren :
bij twijfel juistheid bestaande gegevens in functie van risico
Art. 7 §1 Wet Art. 3 – 5 Reglement & Hoofdstuk. 4.2.2. Toelichtingsnota OPDRACHTBRIEF GEBRUIKEN : zie model BIBF (Fiche 20 – bevat link naar rubriek witwaswetgeving website)
Vereenvoudigd klantenonderzoek – verhoogde waakzaamheid
Vereenvoudigd klantenonderzoek Vrijstelling verplichtingen identificatie & verificatie : ! Enkel van toepassing op in de AWW aangeduide personen/instellingen
Verhoogde waakzaamheid : Aanvullende maatregelen zijn nodig bij 1. 2.
Identificatie op afstand : Politiek Prominente Personen (PEP)
Art. 11 & Art. 12 Wet 4.4 & 4.5 Toelichtingsnota
RISICOGEORIËNTEERDE AANPAK
RODE DRAAD ANTI-WITWASWETGEVING Evalueren & opvolgen cliënteel
Bij aanvang, bij bepaalde gebeurtenissen, actualisatie Cliënten onderverdelen in functie van risico = risicoanalyse toepassen Geografisch
Hoofdstuk 5 Toelichtingsnota Hoofdstuk 8 - 10 Reglement
De clië cliënt
De dienstverrichting
IMPACT AWW OP KANTOORORGANISATIE
Procedures klantenonderzoek uitwerken
Bij een nieuwe cliënt = acceptatiebeleid Tijdens de zakenrelatie = opvolgingsbeleid
Interne coördinator AWW aanstellen:
“compliance officer” – “verantwoordelijke voor toepassing van de wet” Verplicht : 10 beroepsbeoefenaars (ongeacht instituut) die samenwerken In andere situaties : optioneel
Aandacht voor selectie en opleiding personeel
o.a. Art.12, art.14 & 18 Wet Hoofdstuk 8 Reglement Hoofdstuk 6 Toelichtingsnota
KANTOORORGANISATIE
Uitwerken in een “interne procedure” (kantoorhandboek) model op www.bibf.be !
TOEZICHT & CONTROLE DOOR INSTITUTEN
Instituten : wettelijke controleopdracht Hoe ?:
BIBF :verslagen van beroepsbeoefenaar Model
verslag - Verplicht in te vullen (Extranet) Indien geen verslag = rappel / controle ter plaatse
Wanuitvoering door beroepsbeoefenaar
! Instituut kan boetes (min.250 €) opleggen ! Voor
schatkist (niet voor Instituut)
! Tuchtprocedure !
MELDINGSPLICHT
WITWASSEN VAN GELD
FINANCIERING VAN TERRORISME
Ernstige misdaadvormen Limitatieve lijst in de wet van 1993 < strafwet Daders /organisaties Daden
Art 7-8 Wet : onmogelijkheid identificatie kan vermoeden van witwassen zijn
Art 26 – 27- 28 Wet : algemene regel + bijzondere verplichtingen : zie “handleiding interne procedure” – Hoofdstuk 7 – te vinden op
www.bibf.be (op homepagina & rubriek documentatie)
IN DE PRAKTIJK
BRON : “Nationale antwoorden op de verplichtingen van de FAG: Witwastypologieën in België”, J.-C. Delepierre (voorzitter CFI). BelgischLuxemburgse studiedag IBR. BE- IRE-LU (18 november 2011)
Hoe komen economische beroepsbeoefenaars terecht in witwascircuits ? Ze maken gebruik van specifieke deskundigheid van de beoefenaars van deze beroepen:
Introductie bij financiële instellingen. Opzetten van vennootschapsstructuren. Ze zetten juridische en financiële constructies op. Ze beheren vennootschappen. Ze worden gebruikt om verrichtingen ivm witwassen of financiering van terrorisme geloofwaardig te maken
IN DE PRAKTIJK Casus 1
Geld uit drughandel wordt in het bedrijfskapitaal ingebracht Een accountant stelt in de boekhouding van een vennootschap vast dat de zaakvoerder kapitaal inbrengt en meldt dit aan de CFI. Er was geen verklaring voor deze inbreng. De boekhouder twijfelde aan de herkomst van het geld dat de zaakvoerder inbracht. De zaakvoerder voegde dit geld vervolgens toe aan het bedrijfskapitaal met een kapitaalsverhoging. Onderzoek van de CFI De zaakvoerder was gekend voor drughandel. Het inbrengen van geld in bedrijfskapitaal vindt plaats in het derde witwasstadium (investering).
IN DE PRAKTIJK
Casus 2 Vereffening van een vennootschap kort na de oprichting Een buitenlander richtte in België een vennootschap op die enkele maanden later werd vereffend. Deze buitenlander deed een beroep op een revisorenvennootschap om het vereffeningsverslag op te stellen. Bij de vereffening had de vennootschap een schuldvordering op een buitenlandse leverancier. De vennootschap zou een voorschot betaald hebben maar de goederen nooit hebben ontvangen. De vennootschap verkocht deze schuldvordering door aan een andere buitenlandse vennootschap voor een veel lager bedrag waardoor in de boekhouding een uitzonderlijk verlies opgetekend werd voor het verschil. De zaakvoerder haalde op die manier de vennootschap leeg en deed zo de opbrengst teniet die in enkele maanden tijd werd opgebouwd.
IN DE PRAKTIJK
Casus 2 Onderzoek van de CFI De vennootschap werd door de belastingdienst gecontroleerd en verdacht van (btw-)fraude. Ze zou een schakel vormen in een frauduleus netwerk. Op korte tijd werd een grote omzet behaald (vele binnenkomende en uitgaande financiële verrichtingen op de rekening), vlak voor de vereffening viel dit stil. Zulke verrichtingen zijn kenmerkend voor dit soort van fraude. Op basis van de vermoedens van de revisoren onderzocht de CFI de rekeningen van de vennootschap en stelden ze de verrichtingen samen die verband hielden met btw-fraude en witwassen. Met de boeking die de zaakvoerder uitvoerde bij de vereffening van de vennootschap (voorschot aan een buitenlandse leverancier voor goederen die niet geleverd werden, verkoop van de schuldvordering met waardevermindering) kon de opbrengst van deze fraude worden witgewassen.
Meldingsplicht v zwijgplicht
Melden aan CFI doch niet aan de cliënt/derden (verbod op tipping-off) Uitzonderingen Mededeling aan controleorgaan zoals BIBF/IAB/IBR Repressieve doeleinden
Melding
CFI betekent niet dat medewerking aan gerechtelijk onderzoek niet meer mogelijk is
Tussen meldingsplichtigen
Art. 30 Wet
BESCHERMING VAN DE MELDER
Immuniteit : melding ter goede trouw = nooit fout Anonimiteit : beroepsgeheim in hoofde van CFI : geen informatie meedelen over melders Noch
aan parket noch aan rechtbank
Art. 30,32 & 36 Wet
! NIEUW IN DE AWW !
Programmawet I 29-03-2012 Voor ALLE beroepsbeoefenaars is vooral de wijziging van artikel 21 AWW van dagelijks praktisch belang en dit om twee reden : a.
verlaging drempel verbod op kasbetalingen naar ten hoogste 10 % en maximaal 5.000 € (vanaf 2014 3.000 €) EN vooral de uitbreiding van het toepassingsgebied van dit verbod naar alle dienstverleners (en dus niet meer alleen handelaars). is van toepassing op ALLE dienstverleners dus ook op de stagiairs BIBF !!!!
b.
b. het invoegen van een kennisgevingsplicht ter zake een overtreding van de regels inzake kasbetaling. In beginsel voor iedereen doch de Koning moet nog de juiste lijst bepalen.
AANGEPASTE TEKST AWW OP WWW.BIBF.BE
www
www.bibf.be
www.ctif-cfi.be : toelichtingsnota + jaarverslagen
Verdere lectuur
Pacioli
301
Pacioli
328