Over het boek ‘In winters rond 2005 had ik met enige regelmaat een klapekster gezien,’ schrijft Koos van Zomeren. ‘In latere winters zag ik klapeksters steeds spaarzamer. En zo begint dit boek: een proefwinter om te zien of het wel zin had om naar klapeksters te gaan uitkijken.’ De schrijver, zijn hond en hun dagelijkse wandelingen op de Veluwezoom. Eerst heeft dat Het verlangen naar hazelworm opgeleverd. Nu dan Het verlangen naar klapekster. De zomer is ingewisseld voor de winter, de bedeesdheid van de hazelworm voor de brutaliteit van de klapekster. Er is, zeker op onze zandgronden, vrijwel geen vogelaar die deze vogel niet tot zijn favorieten rekent. De klapekster is in zijn soort net als een borderterriër – klein beest, grote persoonlijkheid. De pers over eerder werk *De grootmeester van het genre. – Jean-Pierre Geelen in de Volkskrant *Van Zomeren heeft het vermogen zich ontzettend veel te kunnen afvragen over zo’n dier en zijn bespiegelingen prachtig te verwoorden. – Paul de Vries in Het Parool over Het verlangen naar hazelworm Over de auteur Het omvangrijke oeuvre van Koos van Zomeren bevat literaire romans en autobiografisch proza, verhalen en poëzie, thrillers en essays, columns en reportages. In veel van zijn boeken staan natuur, landschap, flora en fauna centraal. Zijn werk werd bekroond met onder andere de Prins Bernhard Cultuurfonds Prijs voor Natuurbehoud en de Sjoerd Leikerprijs. Het verlangen naar hazelworm werd genomineerd voor de eerste Jan Wolkersprijs voor het beste Nederlandse natuurboek.
Koos van Zomeren - [...] Klapekster_Opmaak 1 03-09-14 14:23 Pagina 2
Leverbare titels van Koos van Zomeren bij De Arbeiderspers: Het complete Rekelboek (columns en dagboek, 2002) Nog in morgens gemeten (Privé-domein, 2006) Het bomenboek (een expeditieverslag, 2008) Het dier in het dier (bloemlezing, 2009) Die stad, dat jaar (roman, 2009) Naar de natuur (journaal, 2011) Rondom Staal (roman, 2012) Het verlangen naar hazelworm (journaal, 2013)
Leverbare e-books: Otto’s oorlog (roman, 1983) Een jaar in scherven (Privé-domein, 1988) Het eeuwige leven (columns, 1994) Wat wil de koe (columns, 1995) Meisje in het veen (roman, 1996) Sneeuw van Hem (roman, 1998) De bewoonde wereld (bloemlezing, 1998) 1946. Verkenning van een geboortejaar (verhalen, 1999) Een deur in oktober (roman, 1999) Ruim duizend dagen werk (columns, 2000) De man op de Middenweg (roman, 2001) De clown die uit de lucht kwam vallen (columns, 2002) De levende have (een modern bestiarium, 2004) Het leven heeft geen geheimen (roman, 2004)
Koos van Zomeren Het verlangen naar klapekster
Leesfragment
Uitgeverij De Arbeiderspers . Amsterdam . Antwerpen
De auteur ontving voor dit boek een werkbeurs van het Nederlands Letterenfonds. De auteur ontving voor dit boek een werkbeurs van het Nederlands Letterenfonds.
Copyright W 2014 Koos van Zomeren Copyright W 2014 Koos van Zomeren Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt, dooruitgave middel mag van druk, fotokopie, microfilm of op welke Niets uit deze worden verveelvoudigd en/of openbaar andere wijze ook, zonder schriftelijke toestemming gemaakt, door middel vanvoorafgaande druk, fotokopie, microfilm of op welke van bv Uitgeverij De Arbeiderspers, Singel 262, 1016 ac Amsterdam. andere wijze ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van No part of this may be reproduced any1016 form,ac by Amsterdam. print, photoprint, bv Uitgeverij De book Arbeiderspers, Singelin262, microfilm written permission from bv Uitgeverij No partorofany thisother bookmeans, may bewithout reproduced in any form, by print, photoprint, De Arbeiderspers, Singel 262, 1016 ac Amsterdam. microfilm or any other means, without written permission from bv Uitgeverij De Arbeiderspers, Singel 262, 1016 ac Amsterdam. Omslagontwerp: Jan van Zomeren Foto’s omslag: Koos (boven en onder) Omslagontwerp: JanDansen van Zomeren Foto’s omslag: Koos Dansen (boven en onder) 978 90 295 978 8975908 295 / nur 3208 / nur 320 isbn paperback 8975
isbn e-book 978 8975 90 295 / nur 320 978 90 295 8 /9465 nur3320 www.arbeiderspers.nl www.arbeiderspers.nl www.arbeiderspers.nl
Koos van Zomeren - [...] Klapekster_Opmaak 1 03-09-14 14:23 Pagina 5
Koos van Zomeren - [...] Klapekster_Opmaak 1 03-09-14 14:23 Pagina 7
Wat voorafging
De voorgeschiedenis van dit boek valt voor een groot deel samen met die van Het verlangen naar hazelworm: onze verhuizing naar Arnhem in 2001, mijn dagelijkse wandelingen met Stanley op de met bos en heide belegde Veluwezoom, de verveling die zich van me meester dreigde te maken. Voorjaar 2010 begon ik aantekening te houden van mijn ontmoetingen met hazelwormen op die wandelingen. Hoogwaardig amusement – maar uitsluitend voor de zomermaanden. Dus dat najaar vroeg ik me af of er voor de winter niet net zoiets te bedenken was. Klapeksters misschien? Ook ontmoetingen met klapeksters hebben iets elektrificerends. In winters rond 2005 had ik met enige regelmaat een klapekster gezien bij de brandtoren op het Rozendaalse Veld en/of een heideveldje op Warnsborn. Ik had de indruk dat die daar de hele winter bleven hangen. Op bepaalde routes begon ik mijn kijker weer mee te nemen. In latere winters zag ik klapeksters steeds spaarzamer, en als ik er niet speciaal voor naar Kloosterhaar was gereden had ik er in de winter van ’09/’10 helemaal geen gezien. Dit klopte met de landelijke trend: steeds minder overwinterende klapeksters. En daar begint het mee: een proefwinter om te zien of het wel zin had om naar klapeksters te gaan uitkijken.
7
Koos van Zomeren - [...] Klapekster_Opmaak 1 03-09-14 14:23 Pagina 8
Koos van Zomeren - [...] Klapekster_Opmaak 1 03-09-14 14:23 Pagina 9
Proefwinter (2010/’11)
22/12/’10 Zaterdag (-9) het vaste rondje Deelerwoud, gisteren (-6) het vaste rondje Warnsborn, vandaag (-2) vanuit Rozendaal een uitgebreide tour over de heidevelden, bijna vier uur. Géén klapekster. Dik pak sneeuw. Het moet nog Kerstmis worden en we hebben al drie weken sneeuw, sinds vrijdag zelfs plaksneeuw – een laagje sneeuw op alle stammen en takken en struiken en stengels in het landschap. Ik kan me niet heugen dat dat zo lang bleef zitten. Sprookjesachtig. Het was vandaag (woensdag) bovendien nevelig en stil, doodstil. Alleen drie Schotse hooglanders op onze route. Die beesten staan dan maar wat te suffen, alsof ze zich met de situatie geen raad weten. Je zou zeggen: onder deze omstandigheden is er voor klapeksters ook niet veel te halen. Maar eind januari 2005, bij Birgel in de Eifel: klapekster in een landschap met een nog veel dikker sneeuwdek – twee zelfs! 2/1/’11 (-2) We hebben nu bijna vijf weken sneeuw & nachtvorst. Momenteel lichte dooi overdag, misschien dat die later in de week doorzet. Mooi, verstild ochtendgloren op de hei in het Deelerwoud. De hele route belegd met ingetreden en vannacht weer opgevroren voetsporen. Lastig (en luidruchtig) lopen zo. Géén klapekster. 19/1/’11 We hebben zeven weken vorst & sneeuw gehad, te beginnen op 30 november, dus reken maar uit. Nu veel regen. Vandaag, althans vanmorgen, lekker fris en betrekkelijk helder (+5). Hoenderloo, Hoog Buurlose Heide. No score.
9
Koos van Zomeren - [...] Klapekster_Opmaak 1 03-09-14 14:23 Pagina 10
15/2/’11 Klapekster in het struikje langs de spoorlijn tussen Utrecht-Overvecht en Den Dolder? Díé kleur, dát formaat. Maar het kan ook een klapeksterachtig stuk plastic zijn geweest. Ik zat in de trein. (Heidevelden boven Hilversum: niets. Zonnig & zacht, terwijl het ’s winters natuurlijk zonnig & guur hoort te zijn.) 3/3/’11 Deelerwoud. Zonnig, vorstig, ijzige wind. Op het verste punt (ver vanaf de parkeerplaats) doe ik een eindje extra om niet te vroeg thuis te zijn. Vogel. Strijkt af, vliegt over de hei weg. Te donker, lijkt me. Hij gaat op het uitsteeksel van een dooie berk zitten. Houding en gedrag kloppen – maar nog steeds: zo donker. Omtrekkende beweging over de hei tot ik de zon in mijn rug heb. Maskertje? Jawel, maskertje! Nu doorstroomt me een moeilijk te beschrijven geluksgevoel. Ik denk: deze winter is dus niet voor niets geweest. Pathetische gedachte, maar niets meer aan te doen, ik héb haar gedacht. In de tussentijd is de vogel gevlogen. Even later zit hij in het topje van een halfwas grove den. Overduidelijk klapekster. (Misschien moet je hem voor dat blinkende wit boven sneeuw zien.) In ieder geval: ik heb dit terrein niet verkeerd beoordeeld. En: het is dus (nog) niet zinloos om naar klapeksters uit te kijken. Terug naar het pad – dat was om 9.15 uur. Richting auto. Ik loop wat te mijmeren over de aantekeningen die ik thuis zal gaan maken. En nog eentje, hoor ik mijzelf dan zeggen. En dat was om 10.05 uur, pakweg 3 km verderop. Hij vloog weg. Ik moest even een eindje terug. En daar zat hij (ik ga niet elke keer zeggen dat het ook een zij kan zijn geweest) – stralend in het topje van een kale eik. Het kan heel goed zijn dat ze beide op de vleugels gingen voor Stanley, die doorgaans vooroploopt. Maar anders waren ze ongetwijfeld even later voor mij op de vleugels gegaan, en dan had ik ze ook gezien. 10
Koos van Zomeren - [...] Klapekster_Opmaak 1 03-09-14 14:23 Pagina 11
4/3/’11 Die auto met Natuurmonumentenmannen gisteren. Ze stopten om me te berispen in verband met m’n te laat aangelijnde hond. Maar per saldo waren ze haast bijna net zo opgetogen over mijn twee klapeksters als ikzelf. Ze gingen grove den uit de heide wieden. ‘Doen jullie dat ook met het oog op klapeksters?’ Reactie: ‘Voor klapeksters laten we er juist een paar staan.’ Klapeksters hebben open terrein nodig met uitkijkposten – ze jagen vanaf de hoogzit. Thuis moest ik steeds de aanvechting weerstaan om Symen Deuzeman te bellen om mijn twee klapeksters te melden. Maar ik wil dit eigenlijk de komende winter pas serieus gaan aanpakken. – Voor ik van huis ga moet ik beslissen (bekennen) of ik op klapeksters uit ben: dan gaat de verrekijker mee. Van de weeromstuit stop ik dan wat meer hei in mijn wandelingen. En ik hou helemaal niet zo van hei. Niettemin, vanmorgen, aangepast Delhuyzenrondje, fantastische sfeer. Koud en nevelig bij een aarzelend zonnetje. Op bepaalde punten blijf je stilstaan. Je kijkt om je heen, je denkt: hier móét er een zitten. Maar door deze gedachte laten ze zich niet dwingen. Wel een zingend veldleeuwerikje. 6/3/’11 Lisette belde gisteren voor mijn verjaardag (65). Zij had vroeg in de winter een klapekster in de buurt gezien (helemaal onder het bloed; hij was net bezig een roodborstje uit elkaar te rukken). Joan had zopas, dus aan het eind van de winter, ook een klapekster in de buurt gezien. Dus niet zoals vorig jaar, dat ze een vaste klapekster op het veld voor hun huis hadden. 7/3/’11 Lichte nachtvorst, stralende ochtend. Deelerwoud, zelfde rondje als donderdag, alleen in omgekeerde richting. No
11
Koos van Zomeren - [...] Klapekster_Opmaak 1 03-09-14 14:23 Pagina 12
score. Dat wil natuurlijk niet zeggen dat ze alweer weg waren (doortrek). Het is aanmerkelijk lastiger om vast te stellen dat een vogel er niet is dan dat hij er wel is. Eigenlijk zou je er nu elke dag heen moeten, en dan nog op verschillende tijdstippen ook. Eén handicap is al duidelijk: je moet in beweging blijven, je kunt ’s winters niet ergens een halfuurtje blijven lummelen om te kijken of er wat gebeurt. Wat dat betreft verschilt het klapeksterseizoen wezenlijk van het hazelwormenseizoen. Aan de andere kant: een klapekster is ongeveer een factor 50 zichtbaarder dan een hazelworm. (Wel een zingende geelgors, twee zelfs. En, zoals altijd daar, zowel reeën als edelherten.) Leo Zwarts aan de telefoon. Deze winter één keer een klapekster in de tuin, paniek onder de mezen. En dat had hij van zijn vrouw – hijzelf zat op dat moment in Afrika om overwinterende zangertjes op te sporen in oude boomgroepen. Zijn indruk: een klapekster zit nu eens hier, dan eens daar; zwérvende wintergast. Mijn indruk is juist dat ze betrekkelijk honkvast zijn. Zo was het indertijd tenminste op het Rozendaalse Veld en Warnsborn. 9/3/’11 Kil, winderig, regenachtig, onaangenaam weer. Hoog Buurlose Heide. In het vroegere kortegolfzendstation zit nu een organisatie- en adviesbureau (waar niet?). Daar kwam net een man naar buiten met een kom koffie & een shagje. Toen ik naar klapeksters informeerde: ‘Ik heb er van de week nog een gezien, daar.’ ‘En zit die daar dan zo’n beetje de hele winter of maar één keer?’ ‘De hele winter,’ zei die man, ‘en ’s zomers ook.’ ‘Dat zou een sensatie zijn,’ zei ik. ‘Ik weet niet beter of de klapekster komt hier alleen nog maar als wintergast.’ 14/3/’11 Gisteravond al paddentrek. Vanmorgen was het opnieuw buitengewoon stil & zacht, de hele natuur nat van de
12
Koos van Zomeren - [...] Klapekster_Opmaak 1 03-09-14 14:23 Pagina 13
regen. Deelerwoud, ruim 10 o C. Mistig, zicht ca. 200 m. Voortdurend gekwetter van veldleeuwerikjes, nu & dan bijgevallen door een vink, een geelgors. Roep van een raaf, roffel van een grote bonte specht. Verder geluiden van vogels die ik niet ken, en dat ergert me (dat ik ze niet ken), en dat zou me een stuk minder ergeren als ik deze aantekeningen niet maakte. Toen ik een plas deed, zoals Voskuil altijd zo netjes zei, zag ik op het mos tussen heidestruikjes een piepklein beestje. Ik weet niet of ik hem al geraakt had. Salamander, centimeter of zes. Ik heb het verkleumde dier bekeken (oranje buikje) en vervolgens in mijn hand verwarmd, en toen hij begon te kriebelen maar weer teruggezet. Verderop: blauwe kiekendief (v), wegglijdend in de mist. Later opklaringen. Géén klapekster. Je kunt het seizoen zo onderhand wel voor gesloten verklaren. Lage score. Nu ja, dit zijn ook nog maar de inleidende schermutselingen. 18/3/’11 Toch nog! Zonnig, 6 o C. Rozendaalse Veld, brandtoren, niet ín maar even voorbíj dat berkenbosje. Komt me met veel tegenlicht een vogel tegemoet vliegen, louter silhouet, een beetje een spechtachtige vlucht. Gaat – nog steeds tegen het licht in – in een boom zitten. Klapekster? Ik loop terug en net als ik ’m voorbij ben, vliegt hij ook een eindje terug. Des te beter. Mooi in het licht nu. Klapekster! Net lang genoeg voor identificatie, dan (ik denk omdat Stanley weer in de buurt kwam) – weg! Spoorloos. Bij het kijkergewijs aftasten van boomtoppen: zingende roodborsttapuit. Ook hier een enkele geelgors en volop veldleeuwerik. 21/3/’11 Aangemoedigd door het succes van de afgelopen vrijdag, toch nog maar een keer Deelerwoud. Onbewolkt, 8 o C na lichte vorst. Het grappige is: als je erop let, blijken er volop vogelachtige uitwassen op en in bomen te zitten. Géén klap-
13
Koos van Zomeren - [...] Klapekster_Opmaak 1 03-09-14 14:23 Pagina 14
ekster. Wel (naast leeuwerikjes, geelgorzen, roodborsttapuiten en een kringelende buizerd) een paapje. Ik kan me niet heugen in Nederland een paapje gezien te hebben. Op een heidestruikje. Later op een ander heidestruikje. Heel andere houding dan roodborsttapuit. Minuut of tien op een uitzichtplekje gezeten. Dat is ook zo grappig: je begint er weer wat meer tijd voor te nemen. (Ik wandel toch wel in hoge mate om afstand af te leggen, en om me te bezinnen op mijn werk – maar werk heb ik eigenlijk niet meer; ik ben met pensioen.) 25/3/’11 Kijk, ik moet Stanley toch uitlaten (minimaal 16 uur in de week). Dus dan kan ik net zo goed langs de brandtoren op het Rozendaalse Veld lopen. Zo klinkt het nogal losjes. Maar zo werkt het natuurlijk niet. Het is onvermijdelijk dat er een doel aan je wandeling komt te hangen. Van ‘doel’ kom je algauw op verwachting, en bij verwachting loop je het risico van teleurstelling. Op deze dingen liep ik te broeden toen ik mijzelf opeens ‘nou zeg’ hoorde zeggen. Verbluft. Je had er zelfs een zweem van verontwaardiging in kunnen beluisteren. Hij vloog diagonaal over mijn route van een plukje grove den naar een solitaire berk. Het craquelé van zo’n kaal berkje tegen de lucht is overigens ook zónder klapekster al buitengewoon decoratief. In de top van dat berkje, niet erg gunstig in het licht, maar hij was dus al herkend. Hemelsbreed misschien 500 m verwijderd van de plek van vorige week – het kán dezelfde zijn geweest. Het was kwart over negen. In het kwartier daarna vloog hij 2 x naar een andere uitkijkpost. Opnieuw die gewaarwording: spechtachtige vlucht. Die beide keren ideaal in de zon. Ideaal voor het perfectioneren van mijn zoekbeeld.
14
Koos van Zomeren - [...] Klapekster_Opmaak 1 03-09-14 14:23 Pagina 15
Laatste zitpost: twee vinken gaan in dezelfde boom zitten, wat hoger dan die klapekster. En dan zie je hem naar boven kijken – taxerend. Het was halfzonnig, zacht, bijna broeierig. Wie zei daar dat je klapeksters alleen in combinatie met bijtende kou te zien krijgt? 26/3/’11 Ik dacht: laat ik dan ook nog maar eens op Laag-Wolfheze gaan kijken. Dat is eigenlijk een boswandeling, maar er zit een halfuurtje hei in. Ik was er bijna overheen, over dat heideveldje – niks te zien, leek me ook logisch, je kunt niet elke dag scoren, ik had er vrede mee – toen toch iets boven in een berkje mijn aandacht trok (het craquelé van zo’n berkje enz.). Verrekijker erbij. Klapekster! Nou moet het niet te gewoon worden, hoorde ik mijzelf zeggen. Het was kil en zwaarbewolkt, nu & dan een druppel regen. Bijna halftien. En wat ik daarna met die klapekster heb beleefd, kan ik pas beschrijven als ik het begrijp. 27/3/’11 Atlas van de Nederlandse vogels (Sovon, 1987): eerste trekkers arriveren in september, maximale doortrek in oktober, december-maart stabiele winterpopulatie, maart-april passage van vogels die zuidelijker hebben overwinterd. ‘Het broedbestand wordt geschat op 12-18 paar.’ Atlas van de Nederlandse broedvogels (Sovon, 2002): ‘Jaarlijks broeden er vermoedelijk slechts 1-4 paren in ons land. Hiermee behoort de klapekster tot de zeldzaamste Nederlandse broedvogels.’ Begin twintigste eeuw waren er vermoedelijk nog enkele honderden broedparen. Oorzaken achteruitgang: ontginning en bebossing van woeste gronden en daarna vergrassing van de hei. Zomerprooien (loopkevers, hommels en vlinders – vooral van belang als voedsel voor de jongen) zijn drastisch afgenomen. 15
Koos van Zomeren - [...] Klapekster_Opmaak 1 03-09-14 14:23 Pagina 16
In het Handboek Vogels van Nederland (knnv, 2009; klapekster pontificaal op het omslag): balanceert de klapekster ‘als broedvogel in Nederland op het randje van uitsterven.’ Aantal wintergasten 200 à 300 (afhankelijk van het weer & de muizenstand). Laatste doortrekkers in het voorjaar tot in mei (!). Zowel Tirions als Petersons vogelgids geeft als geluid een schel ‘sjek-sjek’. Nooit gehoord. Nooit ook maar enig geluid gehoord bij deze vogel. Alleen Petersons maakt naast dat sjek-sjek gewag van zang – ‘een onderdrukte, aangehouden mengeling van scherpe en muzikale geluiden’. Van Rob Bijlsma herinner ik me de opmerking dat ze ‘bijna als zanglijsters’ zingen, en dat mannetje en vrouwtje zelfs een duet kunnen inzetten. 28/3/’11 Nou kan ik die film nog wel honderd keer bij mezelf afspelen, maar dan begrijp ik nog steeds niet wat er eergisteren gebeurd is. Ik besluit Rob te bellen. Rob zegt: het zijn heel slimme beesten; die had echt wel in de gaten dat jij hem stond te bekijken. En ik zeg wat, en Rob zegt nog wat, en ik weer en hij weer, en daar gaat me een licht op. En toen ik vanmiddag met Stanley bij Renkum in het bos liep (zwarte roodstaart op een hekpaaltje, rode blaarkoppen in het weiland) kwam het begrip ‘keukenkastje’ bij me op. Nú kan ik het opschrijven – misschien iets voor Vroege vogels? 29/3/’11 Het heideveldje bij de Kleine Kweek op Warnsborn. Daar staat een bankje met goed overzicht, zon in de rug. Prachtige ochtend na een nacht met lichte vorst. Stralend blauwe hemel, overal het gekwetter van zangertjes, nu en dan een mitrailleursalvo van de grote bonte specht (die verlangt niet, die eist). Ik zat daar al even. Ik had al een sigaartje opgestoken, ik
16
Koos van Zomeren - [...] Klapekster_Opmaak 1 03-09-14 14:23 Pagina 17
had de hond al een brokje gegeven. Toen besloot ik mijn kijker toch maar eens op een wittig uitsteeksel op de stomp van een dooie boom te richten. Verdomd, hoorde ik mijzelf zeggen, gossie-mijne. Daar zat er dus een. Extra bevredigend omdat precies dit veldje me indertijd (vijf, zes jaar geleden) mijn eerste ‘eigen’ klapekster heeft bezorgd – ik bedoel: de eerste klapekster zonder Rob in de buurt of iemand anders die hem aanwees en ‘klapekster’ zei. Het was vijf over tien. Minuut of twintig zitten kijken, toen was mijn sigaartje op. In die tijd niet één voorbijganger (anders had ik die wel op de vogel geattendeerd – in essentie is het leuk om zoiets te delen – misschien ook wel een beetje om ermee te geuren: kijk, mijn klapekster). Toen ik opstapte was hij exact tien keer de hei in gedoken en (zonder prooi) weer op zijn uitkijkpost teruggekeerd (tussendoor ook een tijdje op de zijtak van een naburige grove den). En je moet er dus rekening mee houden dat die vogel jou al die tijd net zo goed in de gaten heeft gehouden als jij hem. 30/3/’11 Deelerwoud. Dat is bijna twee uur lopen met veel hei. Op het verste punt, het veld van de eerste klapekster van 3/3, ben ik een kwartiertje blijven zitten. Eigenlijk heb ik daar de rust niet voor. Ik moet het mijn taak maken om een kwartier te blijven zitten, dan gaat het wel. Het was nog zachter dan gisteren, zij het minder zonnig en met een naar het westen gedraaide wind. Maar dan ook precies een kwartier. Het kost me altijd moeite om weer op gang te komen als ik ergens een tijdje ben blijven zitten. Wel opgelet, maar ook een beetje lopen mijmeren. Over mijn programma. Naar de natuur in aantocht. Nog twee zomers hazelworm, nog drie winters klapekster, nog een stuk of vijf lentes mannetjesorchis. Nogal
17
Koos van Zomeren - [...] Klapekster_Opmaak 1 03-09-14 14:23 Pagina 18
ambitieus. Dan ben ik 70. Of ik dan nog twee uur kan lopen? Twee uur is wel het minimum voor hazelworm- of klapekstertochten. (Maar, die mannetjesorchissen zou je theoretisch gesproken ook vanachter je bureau kunnen doen.) En Stanley? Moet die dan ook nog vijf jaar? – Goed, behalve klapeksters heb ik vanmorgen ook geen mens gezien – dat vergoedt veel. – Voor de radio, ‘Het klapeksterkeukenkastje’: Zaterdag 26 maart, een heideveldje onder Wolfheze, dicht bij de beroemde Wodanseiken. Klapekster in een kale berk een eindje verderop. Ik had hem in de kijker. Dus ik stond daar een tijdje, hij zat daar een tijdje. Toen kwam hij mijn kant op vliegen – wat op zichzelf al bijzonder was; klapeksters zijn niet erg schuw, maar ze vliegen toch vaker van je weg dan naar je toe. Hij ging min of meer boven mijn hoofd in een kale eik zitten. Ik verstijfde. Ik dacht werkelijk even dat ik me niet meer mocht bewegen. Onzin natuurlijk, die klapekster had me allang gezien. Iedereen die klapeksters kent, is het erover eens dat het buitengewoon oplettende en slimme beesten zijn. Intussen sprong hij daarboven naar een andere tak en opeens leek het of hij met prooi bezig was. Had hij nu een vinkje gegrepen? Nee, toen ik hem opnieuw in de kijker kreeg, bleek er een lange staart uit zijn bek te hangen. Hagedis! Een hagedis, ik kon mijn ogen niet geloven. Had die staart al die tijd al uit zijn bek gehangen? Nee. Was die klapekster in de tussentijd op de grond geweest? Nee. Klimmen hagedissen in bomen? Nee. En had ik die hagedis nog zien kronkelen of zo? Ook niet – nee, die moest al dood zijn geweest.
18
Koos van Zomeren - [...] Klapekster_Opmaak 1 03-09-14 14:23 Pagina 19
De klapekster behoort tot de klauwieren en klauwieren (het is al honderd keer gezegd, maar ik moet het nog eens zeggen)... klauwieren zijn halve roofvogels. Ze hebben wel zo’n snavel, niet zulke klauwen. Om een grotere prooi te kunnen verscheuren moeten ze die fixeren, hetzij door hem op een puntig uitsteeksel te spietsen, hetzij door hem klem te zetten in een takvork. En op deze manier kunnen ze ook een voorraadje aanleggen. Ze kunnen hun vangst een tijdje bewaren. Intussen was de klapekster, mét prooi, naar het andere eind van dat heideveldje gevlogen. Ik had hem dus boven mijn hoofd een hagedis uit zijn keukenkastje zien halen. Maar waarom eigenlijk? Om op te eten zou je zeggen. Dat dacht ik eerst ook, maar naderhand had ik daar geen vrede mee. Want waarom zou hij een hagedis op de ene plek losmaken als hij hem (omdat een klapekster nu eenmaal geen grijpklauwen heeft) ergens anders toch weer moet vastzetten? Ik begreep het niet, en twee dagen later begreep ik het nog steeds niet, en toen deed ik wat ik wel vaker doe als ik iets niet begrijp, ik belde Rob Bijlsma, zelfstandig natuuronderzoeker te Wapse. Rob hoorde me aan. ‘Ik heb twee keer de indruk gehad...’ reageerde hij vervolgens peinzend. Hij had twee keer in zijn leven de indruk gehad dat een klapekster met een prooi was gaan slepen omdat hij, die klapekster, vond dat hij, Rob, te dicht in de buurt kwam. Ach zo. Een klapekster ziet mij (en mijn hond) ongevraagd zijn keuken betreden. Hij denkt: straks doen die mijn kastje open en dan zien ze die overheerlijke hagedis hangen en dan kan ik fluiten naar mijn lunchpakket. Hij denkt: maar nú kan ik daar nog een stokje voor steken. Bewezen was er natuurlijk niets. Maar deze lezing gaf aan wat ik had zien gebeuren wel een draai die je een verklaring zou kunnen noemen.
19
Koos van Zomeren - [...] Klapekster_Opmaak 1 03-09-14 14:23 Pagina 20
Het was dit jaar mijn vijfde klapekster. En mijn eerste hagedis. 31/3/’11 Gisterenmiddag op Jannies verjaardag begon ik het klapeksterverhaal te vertellen. Pa onderbrak mij direct. Hij zei: ‘Die kenden ze op Herwijnen ook. Ik heb die vogel nooit gezien, maar ik hoor het Atje of Lin zo zeggen: klapekster!’ Klapeksters op Herwijnen, dat leek me sterk. Maar Vogels van de Grote Rivieren (Spectrum, 1997) heeft het wel degelijk over klapeksters in dat gebied, en niet alleen als doortrekkers, zelfs als mogelijke broedvogels. Je praat dan over een ver verleden (begin twintigste eeuw), uiterwaarden met welige meidoornhagen. Je zou zeggen: maar dat kan nooit in zulke aantallen zijn geweest dat de klapekster algemeen bekend was. Aan de andere kant: een vogel met dat uiterlijk en dat gedrag, kan ook bij geringe aantallen al aanleiding geven tot legendevorming. Later dacht ik: misschien was het ook alleen maar spraakgebruik – klapekster voor iemand die kwebbelt bijvoorbeeld. En verdomd, (Van Dale 12e druk) bij ‘klapekster’: 2. (fig.) babbelkous. Dus ik bel pa. Ik zeg wat ik heb uitgevogeld (babbelkous) en hij roept: ‘Ja natuurlijk jonkie, zo gebruikten die mannen dat woord!’ Niettemin, ooit moet iemand in ons taalgebied klapeksters hebben horen babbelen, ooit moet dat babbelen zo opvallend zijn geweest dat deze vogels er hun naam aan danken. In de huidige avifauna zou ik bij ‘babbelkous’ eerder aan een gewone ekster denken (Pica pica, géén familie). Dát zijn geweldige kletsmajoors. Klapeksters zijn in mijn beleving juist uiterst zwijgzaam.
20
Koos van Zomeren - [...] Klapekster_Opmaak 1 03-09-14 14:23 Pagina 21
– En dan hun Latijnse naam. Lanius excubitor – waar komt die vandaan? Van Linnaeus natuurlijk! Lanius afgeleid van Latijn voor slager/slachter, en excubitor van Latijn voor bewaker of iemand op de uitkijk. Bij elkaar: slachter op de uitkijk. Zeer treffend gekozen. Later: maar ik hou er niet van dat van bepaalde dieren de wreedheid wordt benadrukt. Een klapekster met een hagedis is niet wreder dan een merel met een regenworm. Later: in het Duits – Raubwürger. – (Dit alles is het werk van vanmiddag. Vanmorgen op mijn gemak – voor zover ik dat ken en kan – over het Rozendaalse Veld. Het was koel, winderig en zwaarbewolkt met een begin van regen. Nou dan niet, hoorde ik mijzelf op zeker moment luid en duidelijk zeggen. Het blijft voorlopig dus bij zes waarnemingen – allemaal op echte, dus niet-vergraste heide. Wél: een paar berken vol met sijsjes.) 2/4/’11 Bij Joan & Lisette in Milsbeek. In het bezit van Joan: Vogelboek door Kerst Zwart (Thieme & Cie, Zutphen 1921). ‘Onze drie klauwieren zijn de roofvogeltjes onder de zangertjes. Hun bovennep buigt over de ondernep [...]’ Drie klauwieren dus – klapekster, grauwe klauwier en (tot mijn stomme verbazing) roodkopklauwier. Voor klapekster geeft Zwart de volgende aliassen: blauwe klauwier, wachter, toenekster, vinkenbijter, tuinvalkje, negendoder en dorendraaier. ‘Waakzaam, moedig zit zij meest op een boomtop of een hooge struik. Zij zou kleine vogels voor naderend gevaar waarschuwen – excubitor = wachter –; haar alarmkreet is natuurlijk onopzettelijk, want zij is zelf een vijandin van de zangertjes.
21
Koos van Zomeren - [...] Klapekster_Opmaak 1 03-09-14 14:23 Pagina 22
In hooge streken, Noord-Brabant; niet talrijk. Nest in doornig gewas.’ Niet talrijk dus, maar wél broedvogel. Over de grauwe klauwier zegt Zwart: ‘Algemeen; vrij talrijk, overal in Oost-Nederland.’ Over de roodkopklauwier: ‘ In ’t O. en Z. van ons land en in de duinen, talrijk in Brabant.’ – In het bezit van Lisette: Het vogeljaar door Dr. Jac. P. Thijsse (A. Schoonderbeek, Laren). Thijsses laatste bewerking is van 1942, deze uitgave echter van 1969 en de uitgever geeft aan dat de tekst hier en daar is geactualiseerd. Dan weet je niet zeker met welk jaartal je in bepaalde passages moet rekenen. Thijsse geeft een aantal klapeksternamen nu juist voor de grauwe klauwier. Doorndraaier, vinkenbijter en negendoder (én rode wurger). ‘Ge kunt die [grauwe dus] klauwieren overal vinden waar doornstruiken groeien.’ ‘Nergens heb ik ze zoveel en zo goed gezien als in de Achterhoek [...]. Die Gelderse sleedoornhagen zijn ware schatkamers.’ Bij de eigenaardigheden van deze vogel meldt hij: ‘Bovendien kan hij zijn staart kwispelen, in een horizontaal vlak heen en weer bewegen, en dat doet hij soms heel langzaam.’ – Thijsse: ‘Zeldzamer dan de vorige soort, maar in leefwijze weinig van hem verschillend, is de roodkopklauwier.’ Thijsse: ‘Nog zeldzamer broedt bij ons de klapekster.’ Maar: ‘In de trektijd vertonen ze zich door ’t hele land; ook ’s winters.’ – De roodkopklauwier ken ik nu niet noordelijker dan Midden-Frankrijk. Lisettes druk van Petersons (een heel oude) geeft 1963 als laatste jaar dat hij in Nederland gebroed heeft.
22
Koos van Zomeren - [...] Klapekster_Opmaak 1 03-09-14 14:23 Pagina 23
4/4/’11 Zoveelste fraaie voorjaarsdag. Warnsborn. Géén klapekster, althans niet gezien, althans niet door mij – het is altijd moeilijk vast te stellen wat er niet is. Ik zat dus op het bankje en dacht: dat ‘klappen’ is vast en zeker een observatie uit de broedtijd – nóg een aanwijzing dat de klapekster in bepaalde streken een vertrouwde verschijning is geweest. Peter [Nijssen] heeft me een printje gestuurd van ‘klapekster’ in de etymologiebank.nl, waarbij verwezen wordt naar H. Blok en H. J. ter Stege, De Nederlandse vogelnamen en hun betekenis. Aliassen (voor zover nog niet genoemd), refererend aan hun ‘schetterende lokroep’: krietoakster (krijsekster), skatekster (van schateren) en ekster van Antwerpen (pratend als iemand uit Antwerpen). Tuinekster – in het Twents en Achterhoeks: toenekster. Toarnekster en haagekster verwijzen naar struikgewas. Ook wel steenekster (evenals grauwe klauwier). En tot slot: houwekster en môrdaekster. Tuinekster vind ik ronduit raadselachtig. Dat hoeft natuurlijk niet op een rotstuintje te slaan, maar ook in alle andere betekenissen komt ‘tuin’ wel erg dicht bij de mens en is de weidsheid van het heideveld ver te zoeken. – In het wereldje van de valkerij werd de klapekster, maar ook de grauwe klauwier, ‘wachter’ of ‘valkwachter’ genoemd. Ze werden gebruikt om roofvogels, en dan met name valken, op te sporen aan de hemel. Ze begonnen dan te fladderen en te krijsen. (Wat er niet bij staat: dat dat gefladder en gekrijs de betrokken roofvogels tot een aanval moest verleiden, waardoor ze op hun beurt konden worden gevangen in een net. Ik heb, realiseer ik me nu, deze methode ooit zelf beschreven. Otto’s oorlog, Arbeiderpers, 1983. In Oost-Turkije. Uitsluitend met gebruik van grauwe klauwieren. Die waren dan geblindeerd en aan een stokje gebonden. De valkenvangers speurden zelf de
23
Koos van Zomeren - [...] Klapekster_Opmaak 1 03-09-14 14:23 Pagina 24
hemel af en als ze iets van hun gading zagen, bewogen ze het stokje zo dat het lokvogeltje begon te fladderen. Echte mannen flaneerden ’s avonds door het dorp met een zeldzame valk op hun arm. Otto’s oorlog dus.) – Terug naar de klapekster, terug naar de Atlas van de Nederlandse broedvogels (2002). Die geeft rond het jaar 2000 nog een enkel waarschijnlijk of mogelijk broedgeval in Nederland. Het laatste zékere broedgeval: 1999 op de Veluwe, begin juni een paartje met drie pas uitgevlogen jongen in de opslag van grove den langs een zandverstuiving op het Hulshorsterzand. 6/4/’11 Rozendaalse Veld. Grauw, winderig, niet koud. Geen klapekster. Morgen nog een keer naar de Hoog Buurlose Heide, en dan houden we er maar eens mee op, dan gaan we weer over op hazelwormen. Dat zijn ándere wandelingen – zelfs als je dezelfde routes loopt, zijn dat andere wandelingen. 7/4/’11 Hoog Buurlose Heide. Geen klapekster gezien, wel een onzingedichtje bedacht voor de jongetjes – dat is ook wat waard. 10/4/’11 Vroege vogels, het klapeksterkeukenkastje. 21/4/’11 Warnsborn. Bonte vliegenvangermannetje op kast 284. Bij mijn weten is dit het derde achtereenvolgende jaar dat zich hier, precies hier, een bonte vliegenvanger (of déze bonte vliegenvanger) vervoegt. Sterk! Nog sterker: toen ik aan de rand van het derde heideveld op een bankje ging zitten, zag ik aan de overkant een witachtige vogel opvliegen, postvatten en even later wegvliegen. Klapekster? Toen ik een eindje die kant op liep: wel een gewone
24
Koos van Zomeren - [...] Klapekster_Opmaak 1 03-09-14 14:23 Pagina 25
ekster, wel een Vlaamse gaai, niets dat mijn eerste indruk kon bevestigen of veranderen. Omdat ik op hazelwormen uit was, had ik de kijker niet bij me. Stom. Nu blijft de twijfel. (En het is nu al dagen achtereen rond de 25 o C en al weken kurkdroog.) 23/4/’11 En nóg een zonnige ochtend. Je kunt niet eens zeggen dat het warm is voor de tijd van het jaar – het is gewoon warm. Langs de drie heideveldjes op Warnsborn mét verrekijker. Geen bevestiging van klapekster. Eerst neigde ik ernaar dat als een ontkenning op te vatten, maar later herstelde zich het beeld van afgelopen donderdag, en de twijfel. 12/7/’11 Symen Deuzeman aan de telefoon, jawel! ‘’t Was wel minder afgelopen winter.’ Misschien de helft van voorgaande jaren. Veel beesten zijn ongetwijfeld doorgetrokken in verband met de vroege sneeuwval. Ze kúnnen overigens wel bij een sneeuwdek – dan gaan ze over op de jacht op vogeltjes. Dichtstbijzijnde broedgebied: waarschijnlijk over de Duitse grens bij het Bargerveen.
25