Over het boek Deze roman is gesitueerd in een nabije toekomst. Een toekomst die ons lijkt te beroven van onze laatste culturele en maatschappelijke illusies. Plaats van handeling is het centrum van de hoofdstad, rond het grote water nabij het gloednieuwe gerechtsgebouw en het in onbruik geraakte muziekcentrum. ‘Muziek, dat helpt,’ wist Reve. En dat weten ook de vier leden van het strijkkwartet dat op gezette tijden samen musiceert. Alle vier zijn ze op verschillende manieren beschadigd door het leven, maar in de muziek vinden ze afleiding, troost, ja soms zelfs iets van verheffing. Aan dat alles lijkt ruw een einde te komen wanneer een repetitie op de woonboot van een van de leden verstoord wordt door een indringer. In De verdovers speelde Anna Enquist met het genre van de doktersroman. In Kwartet doet ze iets soortgelijks met het spannende genre. Dit boek is een onconventionele maar niettemin onvervalste thriller. Dit is een roman over de kracht van muziek en het weerloze van alles van waarde.
De pers over De verdovers: *Een monumentale roman. – nos Radio, Met het oog op morgen *Anna Enquist hoeft haar literaire kunnen niet meer te bewijzen. Ze excelleert in verhalen die van een bedrieglijke eenvoud zijn. De pijnlijke kern van deze roman zit hem in een bedwelmende mengeling van afwezigheid en verlangen. – Le Monde *Zij slaat ons met haar beste verhalen om de oren. Zo aanstekelijk verteld dat haar lezers de ellende van het bestaan heel even kunnen vergeten. – nrc Handelsblad Over de auteur Anna Enquist, psychoanalytica en klassiek geschoold pianiste, is een van de meest geliefde dichters en romanschrijvers in de Nederlandse letteren. Haar werk – met name Het meesterstuk, Het geheim, De thuiskomst, Contrapunt en De verdovers – is in vele talen vertaald.
Anna Enquist Kwartet Roman
Leesfragment
Uitgeverij De Arbeiderspers Utrecht . Amsterdam . Antwerpen
Copyright © 2014 Anna Enquist Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt, door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van bv Uitgeverij De Arbeiderspers, Franz Lisztplantsoen 200, 3533 jg Utrecht. No part of this book may be reproduced in any form, by print, photoprint, microfilm or any other means, without written permission from bv Uitgeverij De Arbeiderspers, Franz Lisztplantsoen 200, 3533 jg Utrecht. Omslagontwerp: Marjo Starink Omslagillustratie: © Clarissa Bruce/ Royal Academy of Music / Lebrecht Music & Arts isbn isbn paperback 978 908944 295 4 8944 4 /301 nur 301 978 90 295 / nur isbn e-book 978 90 295 9433 2 / nur 301 www.arbeiderspers.nl www.arbeiderspers.nl
Enquist Kwartet 3_Enquist 27-03-14 11:04 Pagina 5
1
Nu hij op jaren is wordt hij vroeg wakker. Te vroeg. Hij kijkt door het tuinraam naar het bleke licht. Hij kan niet zien wat voor weer het zal worden, het kan alle kanten op. In de kleine tuin staat het onkruid hoog. Groeisels. Stengels die zich uitstrekken. Het heeft hem nooit belang ingeboezemd. Nu voelt hij een vage onrust bij de aanblik van de plantenzee. De buren. Kritiek heeft hij nog niet gekregen, maar dat is een kwestie van tijd. Verspreiding van schadelijke zaden in de herfststormen. Verstoring van het uitzicht dat de bewoners willen genieten vanaf hun balkons en terrassen. Bewijs van ouderdom en onmacht. Een tuinman, iemand huren voor een middag, om alles uit te rukken en af te voeren. Tegels leggen. Moeizaam schuifelt hij dieper de kamer in. Zijn knie begint de vertrouwde scherpe pijn uit te stralen. De schuifdeuren naar de voorkamer. Zwaar. Altijd donker daar. Schemerlamp aan, hij moet met de voet een knop op de grond indrukken. Gaan zitten in de zetel. Hij weet dat hij moeilijk weer overeind zal komen. De krant zal in de gang liggen; toen hij wakker werd hoorde hij de brievenbus klepperen. Niets aan te doen. Dan maar geen nieuws. Hij probeert zijn ademhaling in bedwang te krijgen. Hij legt het pijnlijke been recht voor zich uit, hij vlijt zijn hoofd tegen de rugleuning. De gordijnen zijn gesloten. Geen inkijk bieden, nooit. De vleugel staat terzijde van het raam tegen de gangmuur. Het ivoren toetsenbeslag is vergeeld, maar gaaf. De gesloten klep lijkt een glimmend zwart watervlak. Aan de tegenover5
Enquist Kwartet 3_Enquist 27-03-14 11:04 Pagina 6
liggende muur is de kast bevestigd waarin hij zijn partituren bewaart. Reservesnaren, hars, een sourdine. De cellokist staat in de donkere hoek tussen raam en kast. Een zware kist. Ouderwets. Tegenwoordig zijn er kisten van kunststof die nauwelijks gewicht hebben, je weet niet zeker of je instrument er wel in zit, zo licht is de last. Dat zeggen zijn leerlingen. Zijn leerling, corrigeert hij zijn eigen gedachten, hij heeft er nog maar één. Uitpakken. Hij voelt een steek van pijn in zijn knie alleen al als hij denkt aan het openknippen van de sluitingen, die ene daarbeneden waarvoor hij door de knieën moet; het tillen van het instrument, het manoeuvreren van het kostbare hout zodat de kam niet tegen het deksel van de kist stuit – dan nog de stok pakken, aanspannen en zien dat hij met cello en strijkstok op de stoel belandt. En als hij meer wil doen dan techniekoefeningen en toonladders: muziek pakken, lessenaar bijschuiven, bril zoeken. Hij doet zijn ogen dicht en strijkt in gedachten alle vier snaren aan, een voor een, met kalme bewegingen. De uitbundige a, de bescheiden d die je altijd iets meer streek moet geven, de steun biedende g, de snaar die de ziel van de cello tot uitdrukking brengt, en de geheimzinnige lage c. Vandaag doe ik het, denkt hij. En dan niet meer inpakken maar gewoon op de vleugel zetten. Binnen handbereik. Als Carolien vanavond op les komt kan ze me wel helpen het instrument ervan af te tillen. De stilte pakt hem in als een deken. Hij zal moed nodig hebben om die te doorbreken. De kamer is goed geïsoleerd. De gordijnen zuigen het geluid op. Mijn streek is minder krachtig dan vroeger. Rustig nu. Kalmte bewaren. Is hij even ingedommeld? Hij voelt acute onrust als hij bij bewustzijn komt. Te abrupt staat hij op en onwillekeurig schreeuwt hij kort. Zich vastklampend aan de leuning van de stoel kijkt hij zoekend om zich heen. Naast de vleu6
Enquist Kwartet 3_Enquist 27-03-14 11:04 Pagina 7
gel staat de wandelstok tegen de muur. Vijf stappen. Grommend naar de keuken. Het stinkt. De vuilnisbak moet geleegd. Van een keukenplank pakt hij een strip aspirine. Hij drukt er drie uit de verpakking. Bodempje water in een gebruikt glas. Wachten. Roeren. Zurige korrels op de bodem. Het moet. Hoe is het mogelijk dat het lichaam het zo af laat weten? Vroeger rende hij met de cello op zijn rug door de stad, nam zonder na te denken de ene trap na de andere – blij? Tevreden? Welnee. Het sprak vanzelf. Pas als de machine hapert gaat de eigenaar iets voelen. Razernij, machteloosheid. Verdriet. Met zijn vingertoppen wrijft hij over het graniet van het aanrecht. Zachte kussentjes aan de rechterhand, eelt aan de vingers van de linker. Met een zucht verwijdert hij het deksel van de vuilnisbak en begint de grijze zak eruit te trekken. Niet denken aan de pijn. Gewoon doen. Hij laat de zak ruw op de grond kwakken. Gerinkel van glas. Mag niet. Flessen en potten moeten apart. Oude kranten ertussen stoppen? Ja, mag ook niet, maar dat dempt. Hij sjouwt de zak achter zich aan naar de voordeur; bukkend en buigend werkt hij een stapel klaarliggend oud papier het onwillige plastic in. Zijn blik glijdt onverschillig over de krantenkoppen: ‘Rechtszaak van de eeuw’, ‘Miljoenenbedrag beveiliging’, ‘Robin Hood of Blauwbaard?’ Hij trekt een volgens plan meegevoerd afsluitstripje uit zijn broekzak en maakt de zak dicht. Voordeur open. Het is bewolkt, de vochtige lucht slaat in zijn gezicht. De deur komt uit op een soort bordes. Vijf diepe treden voor je op de stoep staat. Vroeger, denkt hij, was ik een veelgevraagde cellist. Ik reisde rond en speelde. En ook nog hoofdvakdocent op het conservatorium, voor een paar leerlingen maar, de meest getalenteerde. Hier sta ik, ongewassen, met een stinkende vuilniszak tegen mijn schenen en ik weet niet hoe ik die naar de vuilcontainer moet krijgen, daar, helemaal op de hoek van de straat. Als ik zeker 7
Enquist Kwartet 3_Enquist 27-03-14 11:04 Pagina 8
wist dat niemand me zag zou ik erheen strompelen, met de stok, na elke vijf stappen even uitrustend. Maar alle ramen verbergen ogen, oplettende blikken, het gevaar gadegeslagen en verraden te worden. Hij recht zijn rug en probeert zich de houding van een vitale bejaarde te geven, zo een met zin in de dag en al een uurtje huishoudelijk werk achter zich. Quasi geïnteresseerd observeert hij de bomen. Weinig mensen op straat. Een enkeling stapt in een auto en verdwijnt. Sommigen hijsen een kind achter op de fiets en trappen de straat uit. Opvang, denkt hij, kinderbewaarplaatsen. Vanavond zullen dodelijk vermoeide ouders uitgeputte kinderen ophalen om snel naar huis en naar bed te gaan. Een groepje jongens met donkere haren komt de hoek om. Ze lopen langzaam en spreken met elkaar in een taal die hij niet verstaat. De kleinste heeft een voetbal onder zijn arm en kijkt hem, als ze voorbijlopen, aandachtig aan. Die heb ik vaker gezien, denkt hij – spelend op straat? Boodschappen sjouwend naast een gesluierde moeder? De jongen heeft een aardig, open gezicht, vindt hij. Hij heeft zeker geglimlacht, want de jongen lacht onverwachts terug. Om de trap af te komen zal hij beide handen nodig hebben, voor de leuning en de stok. De zak op straat smijten is niet verstandig, plastic scheurt, zijn armzalige en deels verboden afval zal te kijk liggen. Ik vond het wel deftig, denkt hij, een huis met een hoge stoep. Het grote souterrain was handig. Nu staat het daar vol met troep en wordt de stoep mijn ondergang. Hij knippert met zijn ogen. De nevel is bijna opgelost, hij voelt de aarzelende zon achter de wolken. De jongens zijn doorgelopen, maar de kleine met de voetbal heeft zich omgedraaid en stopt onder aan de stoep. ‘Zal ik die zak even voor u wegbrengen?’ Hij schrikt en weet niet hoe hij moet antwoorden. In een flits ziet hij voor zich hoe de jongen de trap op zal rennen, een mes in zijn hals zal steken, het huis zal binnengaan. Ik 8
Enquist Kwartet 3_Enquist 27-03-14 11:04 Pagina 9
discrimineer, denkt hij, dat mag niet. Dit is een kind, een vriendelijk kind dat van zijn moeder heeft geleerd dat je oude mensen moet helpen. Zomaar, omdat het zo hoort. Hij zal de zwaarte van de flessen voelen, de aanwezigheid van oud papier vermoeden en dat misschien thuis vertellen. Hij kijkt naar de vuilcontainer aan het einde van de straat. Dan knikt hij dankbaar naar de jongen. Hij volgt het kind op zijn tocht. Voetbal in de ene, vuilniszak in de andere hand. Moeiteloos, haast dansend. Met een licht rinkelende plof verdwijnt de zak in de container. De jongen draait zich naar hem om en steekt lachend zijn duim omhoog. Hij knikt, lacht terug. Moet ik hem nu geld geven? Snoep? Een praatje maken? Hij doet even zijn ogen dicht. Als hij weer kijkt is de straat verlaten. Hij gaat naar binnen en sluit de voordeur.
9
Enquist Kwartet 3_Enquist 27-03-14 11:04 Pagina 10
Enquist Kwartet 3_Enquist 27-03-14 11:04 Pagina 11
2
Lekker, zo vroeg al aankomen, denkt Heleen. Ze ontsluit de praktijk en zet hier en daar een raam open, knipt haar computer aan, vult het koffieapparaat. Ze zwiert door de ruimtes alsof ze aan het schaatsen is. Voor de twee huisartsen print ze het afsprakenschema van de ochtend uit. De velletjes legt ze op de afgestofte bureaus. Service. Hoeft niet, maar is erg prettig. Daniëls bureau ligt vol stapels: brieven, tijdschriften, formulieren. Bij Carolien is het een kale boel. Ze kijkt de wachtkamer in: opgeruimd, goed zo. Speelgoed in de kist, folders in de houder aan de muur, leesvoer op de tafeltjes. De grote kamerplant in een van de hoeken staat er wat onderkomen bij. Ze tilt een blad op en inspecteert de onderkant. Kleine, bijna onzichtbare dieren vreten zich het blad in, ziet ze. Dat gaat krullen en verdort. Niet goed voor een huisartsenwachtkamer. Liever zou ze wekelijks bossen verse bloemen neerzetten, maar toen ze een keer met een fors boeket aan kwam zetten trok Daniël zijn wenkbrauwen op. Of ze wel eens van allergische reacties had gehoord? Hooikoorts? Niezende patiënten, fatale benauwdheid? Ze was verpleegkundige, toch? Hij had gelijk natuurlijk. Stom. Niet aan gedacht. Ze had het boeket in de keuken gezet. Het personeel was goddank nergens allergisch voor. Carolien had het een prachtige bos gevonden. Je moet de bladeren afsoppen met zeepsop, weet ze. Of met water waarin een sigaret heeft gelegen. Ze pakt de bloempot op met beide handen en sjouwt hem door het keukentje heen naar het achterplat. 11
Enquist Kwartet 3_Enquist 27-03-14 11:04 Pagina 12
Mollie, de praktijkassistente, komt met veel lawaai de hal in. Meteen gaat de telefoon die ze, hangend over de balie, opneemt. Eén arm nog in de mouw van haar jasje, met de rechtervoet krabbend over haar linkerkuit, professioneel sprekend met de kennelijk onrustige patiënte aan de draad. Kinderen doen alles tegelijk, denkt Heleen, ze springen zonder pauze van de ene situatie in de andere. Heerlijk. ‘Mevrouw Pasma, of ze het goed had,’ zegt Mollie, ‘vanmorgen om half elf. Ik heb maar ja gezegd want ik heb de lijst niet bij de hand. Oké?’ ‘Heel goed. Je moet ze altijd binnenharken. Ze komt bij mij, voor de suikercontrole. Hoeft niet langs de dokter deze keer.’ Twee mensen komen de wachtkamer binnen. Heleen gebaart naar Mollie en naar de koffiemachine. Dan stapt ze de straat op om te zien of Carolien er al aankomt. Daniël staat daar zijn fiets op slot te zetten. Hij maakt een spottende buiging als zij op haar horloge tikt. Dan haast hij zich naar binnen voor zijn eerste afspraak. Carolien draait haar auto met een vloeiende beweging haar parkeervak in en stapt uit. Mooie spijkerbroek, getailleerd jasje, beetje doorgegroeid kapsel. De grijze ogen licht opgemaakt. Heleen vindt dat ze er altijd verzorgd uitziet. Kon zíj dat maar. Heeft nauwelijks zin, ze is te dik. Dan moet je kleding aan die ruimte biedt. Niet dat het haar veel kan schelen trouwens. ‘Is er al iemand?’ vraagt Carolien. ‘Voor jou nog niet. Pasma belde net, die komt later. Ik wil het nog een keer proberen, of ze zelf kan leren spuiten. Dat we het nog een maand aankijken bedoel ik. Vind je dat goed?’ Carolien knikt. Oude mensen. Als ze hun kwaal niet leren hanteren raken ze verwaarloosd en kunnen ze niet meer op zichzelf blijven wonen. Heleen kan daar slecht tegen en doet alles om de 12
Enquist Kwartet 3_Enquist 27-03-14 11:04 Pagina 13
aftakelende bejaarden binnenboord te houden. ‘Het is zo’n lief vrouwtje, zonde om haar over te moeten hevelen naar de ouderenzorg, toch?’ Ze staan even naast elkaar tegen de gevel geleund, in de zon. ‘Je kan het systeem niet veranderen,’ zegt Carolien. ‘We moeten ons schikken, anders kunnen we helemaal niet werken. Dat weet je.’ Ze graait in haar tas en steekt een sigaret op. ‘Even,’ zegt ze, ‘het is geen gezicht natuurlijk, maar eventjes. Zo samen.’ Roekeloos, denkt Heleen. In het zicht van patiënten zo openlijk staan roken, hoe durft ze. Van opzij kijkt ze naar Caroliens kalme profiel. Geen expressie, geen emotie te zien. ‘Gaat het?’ Carolien bromt. ‘Je kan het systeem verzachten,’ zegt Heleen, ‘omzeilen. Dat heb ik met de asielzoekers geprobeerd, tot het ineens niet meer mocht. Terwijl we eigenlijk niets ingrijpends deden, alleen maar eens in de maand een briefje schrijven. Tijdschriften opsturen, voor de taalontwikkeling. Al die meuk uit de wachtkamer ging erheen. Donald Duck voor de kinderen. Levensgevaarlijk hoor.’ ‘Dat je het kan opbrengen. Naast je gezin, het werk. Je viool.’ ‘Ik ben gezegend met tomeloze energie. Omdat ik zoveel eet. Maar het is fijn om iets te kunnen doen. Gezellig ook. We blijven met het brievengroepje bij elkaar, we doen nu langdurig gedetineerden. Van die mensen die twintig jaar in de gevangenis moeten zitten, weet je. Zo iemand krijgt dan een brief.’ ‘Schrijven ze terug?’ ‘Jazeker. Maar het is ingewikkeld, het moet via de leiding. Die kijken wat er in de brieven staat. Alles moet zonder na13
Enquist Kwartet 3_Enquist 27-03-14 11:04 Pagina 14
men, zonder echte namen. Als het goedgekeurd is sturen ze het door, want je echte adres mag je niet geven. Ik heb twee mannen en een vrouw. Zo langzamerhand ken ik ze wel, maar hoe ze heten weet ik niet.’ ‘En jij?’ ‘Ik heet Rosemarie. Denken ze. Wil jij niet meedoen?’ Carolien lacht. ‘Ik zou niet weten wat ik moest schrijven. Nee, dat kan ik helemaal niet. Ik tob me al een slag in de rondte over de toestand hier, daar kan ik niet nog meer narigheid bij hebben. Enge mensen ook, lijkt me.’ Ze mikt haar peuk in een afwateringsrooster. Het is zo stil op straat dat ze het vuur horen uitdoven.
14
Enquist Kwartet 3_Enquist 27-03-14 11:04 Pagina 15
3
Aan het einde van de middag schuift Carolien de kamer van Daniël binnen en gaat tegenover hem zitten aan het ordeloze bureau. Haar collega zit driftig op zijn toetsenbord te slaan, het kale hoofd gebogen, zweetparels op zijn kruin. ‘Kan ik je helpen?’ ‘Bind me vast. Als ik nu opsta lukt het me nooit meer.’ Als hij nu eens na elke patiënt twee minuten de tijd zou nemen om in te vullen wat hij heeft gedaan, wat hij verder van plan is en welke diagnose naar de verzekeraar moet zou hij dit hele drama vermijden, denkt ze. Maar zo functioneert hij niet. Het noteren en categoriseren trekt hem volstrekt uit zijn werkhouding, uit de instelling die hij nodig heeft om met belangstelling naar zijn patiënten te kijken en te luisteren. Er zijn collega’s die van alles zitten in te typen waar de patiënt bij aanwezig is; dan zit je half van je gesprekspartner weggedraaid en ben je duidelijk met iets anders bezig. Dat hij daar niets in ziet begrijpt ze wel, maar deze dagelijks terugkerende kwelling doet bijna masochistisch aan. Er is een tijd geweest dat hij het gewoon niet kon opbrengen. Verwijsbrieven bleven liggen. Geld van de verzekeraar bleef uit. Toen heeft ze Heleen gevraagd de schema’s met afspraken op te diepen, van weken achtereen, en is ze naast Daniël achter de computer gaan zitten. Samen ontwierpen ze al fantaserend de inhoud van de spreekuurgesprekken en later schreven ze op grond daarvan een stapel keurige brieven. Ze gaat naast hem staan en duwt hem met haar heup opzij. 15
Enquist Kwartet 3_Enquist 27-03-14 11:04 Pagina 16
‘Laat mij maar tikken. Jij vertelt.’ IJsberend door de kamer resumeert hij zijn spreekuurbevindingen, gelardeerd met hoogstpersoonlijke kwalificaties en geëmotioneerde uitroepen. Carolien vertaalt de erupties in net huisartsenjargon. In een kwartiertje zijn ze klaar. ‘Ik ben een intuïtieve behandelaar,’ zegt hij, ‘ik heb een juffrouw nodig die mijn invallen ordent, anders word ik gek. Eigenlijk ben ik te oud voor al die administratieve onzin. Vroeger schreef ik iets op een kaart. Niemand kon het lezen, ikzelf ook niet, maar dat gaf niet omdat er nooit naar gekeken werd. Die kaartenbak! Je kon de gang door de stad van zo’n gezin volgen via de doorgestreepte adressen. Kinderen die erbij kwamen, een kruisje achter de naam van een gestorven patiënt.’ Hij zucht. ‘Weet je dat ik volgende maand vijftig word? Gelukkig ben jij jonger, als je maar hier blijft werken haal ik de eindstreep misschien. Anders schrappen ze me voor die tijd uit het register.’ Carolien rekt zich uit. De middag is altijd beter dan de ochtend. De zwaarte van zo’n hele dag is te veel, zeker als de zon ook nog schijnt. Haar stemming klaart op als de avond, als de nacht in zicht komt. Ik slaap anders beroerd, denkt ze, zo feestelijk is die nacht niet. Toch is de vroege ochtend het ergste. ‘Speel je nog met Heleen?’ vraagt Daniël. ‘Strijkkwartet. Volgende week weer.’ ‘Heerlijk moet dat zijn. Ik ben er jaloers op.’ ‘Ja, het is denk ik het beste wat je kan doen, met vrienden muziek maken. Heleen speelt goed hoor, vroeger zat ze in allerlei amateurorkesten, met heel behoorlijk niveau. Ze heeft goede oren en ze is handig.’ ‘De tweede viool moet een goede verpleegster zijn,’ zegt Daniël. ‘Wie is eigenlijk jullie eerste?’ ‘Hugo. Een neef van Heleen. Hij heeft serieus viool gestu16
Enquist Kwartet 3_Enquist 27-03-14 11:04 Pagina 17
deerd, aan het conservatorium. Daar ken ik hem weer van. Omdat er nu geen werk meer is voor musici is hij directeur van het voormalig Muziekgebouw geworden. Dat heet nu het Centrum. Centrum van wat, kan je je afvragen. Hij organiseert vooral lezingen en conferenties, vrijwel nooit meer muziek, echte muziek.’ ‘Laatst wel hoor, ik ben daar naar een kwartet uit Frankrijk gaan luisteren. Alleen maar prachtige nummers, Haydn, Schubert, Mozart. Het kostte een godsvermogen maar dat was het waard. Dissonantenkwartet, ken je dat?’ Natuurlijk kent Carolien Mozarts mooiste kwartet. Het langzame deel daarvan ligt haar na aan het hart. Ze speelt de muziek af in haar hoofd terwijl ze stil aan Daniëls bureau zit. Hoe is het mogelijk dat muziek in de wereld waarin zij leven zo op de achtergrond is geraakt? Voor haar is de muziek, de ‘klassieke’ muziek, iets waar zij niet buiten kan. Als zij het actieve musiceren niet had was ze verloren, dat weet ze zeker. Ze hoort altijd wel een thema of een akkoordenlijn in haar hoofd, zelfs als ze werkt. Van woorden wordt ze moe, muziek geeft haar rust. Is muziek uit de aandacht verdwenen omdat ze gevaarlijk is? Ze herinnert zich een scène uit een film over een ter dood veroordeelde man. De vrouw die hem zal begeleiden naar de kamer waar de executie gaat plaatsvinden vraagt de gevangenisdirecteur of ze op die tocht een lied mag zingen. ‘Nee,’ zegt hij, ‘bij muziek gaan mensen iets voelen. Dat moeten we hier niet hebben.’ Het gaat meer om onverschilligheid dan om vermeend gevaar, denkt ze. Het belang van muziek is verdwenen, er wordt geen les meer in gegeven op de scholen en een instrument leren bespelen hoort allang niet meer bij de opvoeding. Muziekscholen zijn gesloten, orkesten opgeheven, de beroepsopleiding is op sterven na dood. Het kan niemand iets schelen. Mollie steekt haar hoofd door de deuropening. ‘Ik heb het gehad hoor! Ik ga! Sluiten jullie zelf af? Doei!’ 17
Enquist Kwartet 3_Enquist 27-03-14 11:04 Pagina 18
‘Heb je de telefoon...’ begint Daniël, en zij breekt zijn woorden af met een ongeduldig ‘ja’. We zijn vrij, denkt Carolien. Telefoontjes gaan automatisch door naar de centrale doktersdienst, wij hoeven niets meer. Daniël is op de patiëntenstoel gaan zitten. Zwijgend kijken ze elkaar aan. Straks zal hij zijn spullen bij elkaar graaien en aanstalten maken om naar huis te gaan. Naar zijn gezin. Naar zijn kinderen. Ik ga mee en stap in mijn auto. Het moet. ‘Wat doe je vanavond,’ vraagt Daniël, ‘je hebt toch wel een plan?’ ‘Celloles.’ ‘O. Goed.’ ‘Hij is over de tachtig, mijn leraar. Zijn vrouw is al eeuwen weg, hij woont alleen. Hoe hij dat voor elkaar krijgt weet ik niet, maar het gaat. Als ik kom doet hij de gordijnen dicht. We zitten in een gecapitonneerde doos te spelen.’ ‘Nog gezond? Heeft hij z’n eigen tanden nog?’ ‘Dat weet ik eigenlijk niet. Ik vraag er niet naar. Voor mij blijft hij een vitale man. Belachelijk, hij is een broze bejaarde. Dat wil ik niet zien. Kom, we sluiten de boel af hier.’ Bruusk staat ze op om de tas uit haar spreekkamer te halen. ‘Ik denk aan je, dat weet je wel hè?’ zegt Daniël. Hoewel zijn woorden haar echt veel doen kan ze niet antwoorden. Ze hoort hoe haar voeten een fractie te hard op de vloer stampen. Ze voelt hoe haar wangen straktrekken, haar lippen samenknijpen zodat haar mond een strenge streep wordt. Naar huis, naar Jochem, naar de eettafel, naar celloles. Als ze die pijlen volgt zal de dag voorbijgaan.
18
Enquist Kwartet 3_Enquist 27-03-14 11:04 Pagina 19
4
Jochem sluit zijn atelier. Tocht brengt stof mee en hij heeft net een viool gelakt. Hij hangt zijn leren schort aan een spijker, werpt een laatste blik op de geordende verzameling beitels en schaven en doet de deur dicht. Vanavond, als Carolien weg is, gaat hij verder. Repareren, besnaren, afstellen. Er is niet veel vraag naar nieuwe instrumenten, de viool waaraan hij bouwt is een gelukkige uitzondering. Maar herstellen is ook goed. Hij is tevreden wanneer hij een instrument waar een verschrikkelijk geluid uit komt zodanig kan reguleren dat de klank openbloeit en een kern krijgt. Het is werk. En werk is wat hij wil en nodig heeft. Werk houdt hem overeind. Hij zou zich geen raad weten zonder de gestage stroom zieke cello’s, violen en alten die zijn werkplaats worden binnengedragen om onder zijn handen te genezen. Hij spreekt met het hout dat overal in zijn atelier ligt verspreid, in alle vormen: als driehoekig gezaagde wiggen waarin nog geen instrument te herkennen valt, als grijzig bleke, fluweelzachte gewelfde bovenbladen, als glimmende, roodbruin gelakte violen. Hij spreekt het hout mompelend toe, tikt ertegen om te horen in welke toonsoort het terugspreekt. Hij pakt de krant van de mat en spreidt hem uit op de keukentafel. De hele voorpagina is gewijd aan het grote afpersingsproces dat deze week gaat beginnen. Waarom lees ik dat allemaal, denkt hij, het interesseert me geen bal, eigenlijk. De misdaad vormt een staat in de staat, dat weet iedereen die er even over nadenkt. Dat die versluierde, criminele staat groter en wijder vertakt is dan je dacht is nauwelijks 19
Enquist Kwartet 3_Enquist 27-03-14 11:04 Pagina 20
een verrassing. Ministers en hoge ambtenaren worden gechanteerd en omgekocht, wie dwarsligt verdwijnt of sterft onverwachts. Je bent naïef als je denkt dat de competentste bedrijven de grootste opdrachten krijgen. Zo werkt dat niet. Tunnels, geavanceerde spoorlijnen, sportstadions, ziekenhuizen – de bouw wordt toegewezen aan degene die er volgens de criteria van de sluierregering recht op heeft. Met kwaliteit heeft dat niets te maken. De procedure is volstrekt ondoorzichtig, niemand kan er een vinger achter krijgen. Hij gaat zitten, staat weer op om een glas wijn in te schenken en zet dan beide ellebogen op tafel. Wat hij leest vergeet hij meteen weer. Maar het is werk. Als het half zeven is pakt hij twee magnetronmaaltijden uit de ijskast. Carolien komt zo. Hij zet borden op tafel, ruimt de krant weg, pakt bestek uit een lade. Hij hoort de auto de oprit in rijden en zet de eerste plastic bak in het apparaat. Caroliens gezicht staat strak. Ze probeert door het masker heen te glimlachen. Geen succes. Ze kijkt op het etiket van de maaltijdverpakking. ‘Lekker,’ zegt ze, zonder overtuiging. Er moet gesproken taal zijn, er moet aan tafel worden gezeten, er moet gegeten worden. Vooruit, denkt hij, doe je plicht. ‘Ging het goed vandaag?’ ‘Jawel hoor. Rustige dag. En jij?’ Hij vertelt over een zeurende klant, over een man die met een stuk brandhout bij hem kwam in de waan dat hij een Stradivarius in zijn kist had, over de laatste laklaag waarmee hij zijn viool bestreek. ‘O. Fijn,’ zegt ze. Wat is daar verdomme voor fijns aan? En nog wel uitgesproken op zo’n onverschillige toon; je hoort gewoon dat het haar niets doet. Hoe hij haar over de tafel trekt, in haar strakke smoel slaat, haar magere lijf door elkaar schudt – hij ziet het in alle details voor zich: een haarlok die pijnlijk strak20
Enquist Kwartet 3_Enquist 27-03-14 11:04 Pagina 21
trekt in de greep van zijn grote hand op haar schouder, haar slappe armen die zijdelings wegzwiepen, blikkerende tanden waarlangs bloed begint te wellen. Zorgzaam en zorgvuldig schept hij het voedsel uit de plastic bak op haar bord: een bergje pasta, een stukje vis, een groen weilandje van peultjes. De tweede verpakking draait rond in de magnetron. Wijn uit de ijskast, inschenken, neerzetten. ‘Dank je,’ zegt ze. Hij draait haar zijn rug toe en reddert bij het aanrecht. De woede beïnvloedt zijn bewegingen niet, hij heeft zichzelf getraind in het beheersen van zijn motoriek. Een vioolbouwer moet een vaste hand hebben. Zelfs als hij bijna uit elkaar klapt van ergernis kan hij met kleine, zekere bewegingen de stapel van de viool van een irritante klant goed zetten. Dus laat hij ook nu de schalen niet in de spoelbak flikkeren en klettert er geen mes tegen de grond. Langzaam draait hij zich om met zijn eigen bord in de hand. Gaat zitten. Eet. Carolien veegt met haar bestek over het bord, ze her-ordent de stapeltjes voedsel zonder dat er veel verdwijnt. Als ze zo doorgaat, denkt hij, verdwijnt ze zelf. Waarom eet ze niet? In bedreigende omstandigheden moet je sterk zijn, je moet je handhaven. Dat kan alleen met adequate voeding. Zo doet hij het ook. Hij ziet hoe ze met moeite een hap neemt. Kauwt. Nu hij zo nauwgezet op haar let kan hij haar tegenzin bijna voelen. Ze kán het gewoon niet. Hij pakt de wijnfles. ‘Ik ga straks naar les,’ zegt ze. ‘Als ik thuiskom kunnen we nog wat drinken, als je wil.’ Toenadering. Zijn woede verdampt. We moeten het beste ervan maken, denkt hij, wat dat ‘beste’ ook is. Het heeft geen zin elkaar de kop in te slaan. Het is beter om vriendelijk te zijn en te accepteren dat beide partijen hun best doen maar dat er verschillen bestaan. Onoverbrugbare verschil21
Enquist Kwartet 3_Enquist 27-03-14 11:04 Pagina 22
len. Het voelt als een nederlaag. Wordt mijn situatie er beter van als ik haar doodsla of het huis uit jaag? Ik denk het niet. Ik moet voor haar zorgen, me druk maken, me ergeren. Dat is werk. Dat is goed. ‘Wat ga je doen bij Van Aalst?’ Carolien lijkt door die vraag wat op te leven. ‘Techniek,’ zegt ze, ‘ik heb de hele dag niet gespeeld, dus ik moet eerst gewoon wat strijken. En dan die solo uit het Dvoˇrak-kwartet. Heb jij trouwens al naar Mozart gekeken?’ ‘Dissonantenkwartet was het, toch?’ ‘Ja. Ik dacht vandaag ineens dat het misschien wel een leuk idee is om dat voor Daniël te spelen. Hij wordt vijftig en hij houdt zo van muziek. Van échte muziek, zegt hij zelf.’ ‘Op een feest bedoel je?’ Daar voelt hij niets voor, zo kwetsbaar in het zicht zitten met al die half aangeschoten gasten om je heen. Wie kan er nog naar een stuk luisteren dat bijna een uur duurt? Daar gaan mensen doorheen praten, schuiven met stoelen, rinkelen met glaswerk. Schreeuwen. Nee, dat wil hij niet. ‘Ik dacht meer aan overdag, bij hem thuis,’ zegt Carolien. ‘Alleen voor hem en zijn gezin. Een huiskamerconcertje.’ Ze lacht schamper. Maar ze lacht. Jochem knikt. ‘Ik zal ernaar kijken vanavond. Een beetje studeren. Goed idee.’
22
Enquist Kwartet 3_Enquist 27-03-14 11:04 Pagina 23
5
Heel goed, denkt Hugo. Zo heb ik de laatste afspraak van de dag en zit er geen druk op het gesprek. Tenzij de wethouder naar een diner moet met bedrijfsdirecties of havenbaronnen. Ze heeft er kennelijk haast mee. ‘Secretariaat r en e!’ had de vrouw die de agenda van de wethouder beheert in de telefoon geblaft. Hugo had haar snel zover gekregen dat ze een andere toon aansloeg. Omdat hij als directeur van het Centrum, voormalig Muziekcentrum, persoonlijk de telefoon opnam of omdat hij zo ontspannen en vriendelijk overkwam? r en e, hoe verzinnen ze het. De letters staan voor ‘recreatie’ en ‘evenementen’, maar de portefeuille van de wethouder omvat grote delen van wat vroeger cultuur en economische zaken werd genoemd. Hij haalt zijn schouders op en beziet zijn spiegelbeeld in het enorme raam. Mager. Strak pak. Kan er absoluut mee door. Niets meer aan doen. Hij zet de deur van zijn kamer half open. Transparantie en toegankelijkheid: de werknemers moeten bij hem binnen kunnen lopen met hun grieven en klachten. Ze moeten kunnen horen hoe hij telefoneert, zien hoe hij rapporten zit te schrijven, merken dat hij zich een slag in de rondte werkt om het zinkende schip op koers te houden. Het is stil op de gang. De schoonmaakdienst komt nog maar twee keer per week en zijn secretaresse is op halve dagen gezet. Is hij teleurgesteld? Hij denkt met heimwee aan de periode vlak na de opening van het gebouw, toen er avond aan avond interessante ensembles en gerenommeerde solisten optraden. Toen hij welwillende commentaren in de pers 23
Enquist Kwartet 3_Enquist 27-03-14 11:04 Pagina 24
kreeg over zijn programmering. Toen er nog publiek in de zaal zat. De subsidiëring droogde op, de prijzen gingen omhoog en de zaalbezetting ging omlaag. Ensembles gingen te gronde, orkesten werden opgeheven. Hij heeft het allemaal zien gebeuren. De gaten in de programmering vulde hij op met commercie: beurzen, modeshows, bedrijfsfeesten. Hij vindt het erg, maar in de diepte bemerkt hij bij zichzelf een vage nieuwsgierigheid, bijna een soort vreugde die met de gestage teloorgang samenhangt. Hij heeft geen idee waar dat gevoel vandaan komt, maar weet wel dat het hem helpt om aan de gang te blijven. Onder zijn bureau staat de vioolkist. Nog een uurtje studeren? Hij zou op het lege podium kunnen gaan staan. De akoestiek van de grote zaal werd alom geroemd. Een beetje de solist uithangen, toon maken, de ruimte vullen. Hij pakt de kist en gaat op weg door de verlaten gangen. Aan het eind van de middag fietst hij naar het stadhuis. Ook de wethouder heeft haar deur openstaan. Ze heeft geblondeerd stekeltjeshaar en een vuurrood gestifte mond en zit op haar toetsenbord te tikken. Even tilt ze haar linkerhand op, ze wuift hem naar een stoel en typt dan verder tot ze met een dramatisch gebaar beide handen heft – een pianist vlak voor het slotakkoord. Met een grote boog stuurt ze haar wijsvinger omlaag en drukt op de verzendknop. Nu opstaan voor het applaus, denkt hij. Jammer dat ik geen bloemen bij me heb. ‘Fijn dat je zo snel kon komen,’ zegt ze. ‘Niet druk zeker?’ Het venijn ligt er dik bovenop, maar ze durft niet direct te vragen hoe het met mij gaat, bang als ze is dat ik meteen losbarst in verwijt en klaagzang. ‘Water graag,’ zegt hij als ze hem iets wil inschenken. Terwijl de wethouder bezig is met flessen en glazen – wat een intimiteit trouwens dat zij dat zelf doet, hij moet zich een bijzondere gast voelen, dat is wel zeker –, kijkt hij naar het uitzicht. Water, net als bij zijn eigen gebouw. Toeristen, 24
Enquist Kwartet 3_Enquist 27-03-14 11:04 Pagina 25
een ijskarretje, boten. Hoe zou het zijn om op zo’n boot te springen en weg te varen? ‘Geen gezicht,’ hoort hij de wethouder zeggen. Ze is al een tijdje aan het woord, hij heeft niet opgelet. Met een delegatie Chinezen was ze langs het Centrum gevaren en dat zag eruit als een donker gevaarte. Geen activiteit. De avond daarop had het ook leeggestaan, ze was er zelf langs gefietst. Geen reclame voor de stad, die zij als ‘bruisend’ positioneert. Hij rijdt haar in de wielen met die leegstand. Hoe ziet hij dat zelf? Hugo kijkt haar spottend aan. ‘Ik denk niet dat we de discussie over de exploitatie opnieuw moeten voeren. Je wéét dat ik geen geld heb om het gebouw te vullen. In de kantoorruimtes hadden de ensembles moeten zitten, het Nationaal Kamerkoor, het Hoofdstadorkest, het Cultureel Impresariaat. De instellingen konden de huur niet betalen of werden opgeheven – hoe dan ook: leegstand. Nu verhuur ik aan een watertaxibedrijf, aan een schimmig advocatenkantoor en aan iemand die Roemenen ronselt om op de bloemenveiling te werken. Geen muziek, wel vol. De zalen zijn lastiger te vullen, daarom staan we zo’n drie of vier avonden per week leeg. Dan doe ik het licht uit.’ ‘Ik zou je er graag bij helpen,’ zegt de wethouder. Wat gaan we nou krijgen? Komt ze alsnog met subsidie over de brug? ‘Ik hoorde trouwens dat je laatst met groot succes een strijkje in je zaal had. Uitverkocht.’ ‘Een strijkkwartet. Beroemd in de hele wereld, behalve hier. We rekenden 350 euro per plaats. Dat kan je niet te vaak doen.’ De wethouder knikt. ‘Ja, ja. Inderdaad een vruchteloze discussie, als we het over programmasubsidiëring gaan hebben. En zó oneigentijds. Je wil toch niet aan de leiband van de staat of de ge25
Enquist Kwartet 3_Enquist 27-03-14 11:04 Pagina 26
meente lopen? Jij bent aangesteld vanwege je creativiteit, je vermogen om out of the box te denken. Ik doe er het mijne aan om je alle autonomie te geven die je daarvoor nodig hebt. Maar ter zake. Ik heb een ruimte nodig om grote gezelschappen in stijl te ontvangen. Een representatieve ruimte, een sieraad voor de stad. Eten en drinken moeten ze, en toespraken aanhoren. Licht divertissement, iets aardigs in een mooie zaal. Zo zou ik jouw leegstand kunnen verhelpen. Er komen steeds meer handelsdelegaties hierheen, de stad wordt een gesprekscentrum voor ondernemers uit de hele wereld. Wij als gemeente concentreren ons daarop. Het is een speerpunt in ons beleid.’ ‘Ik kan een offerte voor je laten maken,’ zegt Hugo droog. ‘Allerlei mogelijkheden, met of zonder diner, in de foyers of in de zaal, met standaard of uitgebreide licht- en geluidstechniek. Mail me je specifieke wensen door, dan krijg je binnen een dag antwoord.’ De wethouder lacht en schudt haar hoofd. ‘Zo zijn we niet getrouwd,’ zegt ze. ‘Ik heb dat gebouw daar neergezet. Alles gefinancierd, de grond, de architecten, de constructie. Alles. Het lijkt me niet meer dan logisch dat ik er zo nu en dan een feestje kan geven ten bate van de stad. Met gesloten beurzen. Gratis dus.’ ‘Energienota? Garderobepersoneel? Catering? Portiers?’ ‘Over de drank en de etenswaren kunnen we de neuzen wel één kant op krijgen, denk ik. De rest is peanuts, daar wil ik het niet eens over hebben. Je zou blij moeten zijn dat je gebouw een belangrijke functie krijgt. Die kruideniersmentaliteit, daar ga jij het niet mee redden.’ Wegwezen, denkt hij. Niet in discussie gaan. Geen herrie schoppen, is totaal zinloos. Hoe kom ik hier zo snel mogelijk vandaan, daar gaat het om. Hij kijkt op zijn horloge en staat quasigeschrokken op. ‘Moet je horen,’ zegt hij, ‘ik ga het morgen met mijn staf bespreken en dan bel ik je.’ 26
Enquist Kwartet 3_Enquist 27-03-14 11:04 Pagina 27
‘Mijn staf’, denkt hij als hij weer op de fiets zit. Ze moest eens weten. Ik ben mijn eigen staf. Grinnikend koerst hij langs het water. Grote schepen varen naar zee, langs de mooiste moderne gebouwen die de stad te bieden heeft. Het museum voor hedendaagse beeldende kunst, de nieuwe rechtbank, zijn eigen centrum in de verte. Al die instellingen hebben een rampzalige bouwgeschiedenis. Incompetente aannemers, jarenlange vertraging, hemelhoge overschrijding van het budget. Niemand greep in, want de ambtenaren op het stadhuis die enig zicht hadden op de plannen waren zorgvuldig omgekocht. Nu ziet het er indrukwekkend uit. Je moet niet denken aan de ondergrondse ravage. Twintig meter de diepte in woedt een hopeloze strijd om de stad een functionerend metronet te verschaffen. Lekkages, ondeugdelijk materiaal, grootschalige diefstal. Ondergronds tunnelfragmenten die niet op elkaar blijken aan te sluiten, bovengronds instortende huizen. Maar hier, op de fiets langs het geduldige water, is het schitterend. In het museum is een feest aan de gang, mensen staan op het terras naar de schepen te kijken, met glazen in de hand. Ook bij de rechtbank is zo laat op de dag nog leven, er staan beveiligingsauto’s en er schuiven getraliede hekken open en dicht. Hij rijdt langs zijn eigen winkel, een kolos van donkergrijs glas. De mooiste ligging van allemaal, en het ziet eruit als een spookachtige reuzenruïne. Hij lacht hardop, een voorbijganger kijkt hem bevreemd aan. Dan is hij thuis en maakt hij zijn fiets vast aan het hekwerk van de loopplank. Tevreden kijkt hij naar het met grassen en vetplanten begroeide dak van zijn reusachtige woonboot. Nog een rondje hardlopen? Ja, waarom niet.
27