HOOFDSTUK19.
SpoonaegMaatschapp| De Overysselsche
Spoorwegplannen. En nu dienen we ons oog nog eensweer te richten op de marke Noetsele,waarvan het bestaanop een eind gaat lopen. Men werkt al druk aan het definitieve verdelingsplan van de nog overyebleven woestegronden en de groengrondenlangsde Regge(de Brake). Bij Teunis de Jong aan de brug wordt onder leiding van de fungerendemarkenrichter, notaris Kluvers daarovergeregeldvergaderd. Maar dan worden n 1844 dezevoorbereidingenplotseling doorkruist door de plannen van de OverijsselscheSpoorwegMaatschappij(O.S.M.) tot aanlegvan een spoorweg:Kampen, Zwolle, Deventer,Arnhem met een zijtak over Raalte en Ndverdal naar Almelo. Dat was dus nog maar vijf jaar na de aanlegvan de eerstespoorlijn in ons land van Amsterdam naaÍ Haarlem.We kijken er van op, dat onze plaats al zo gauw zou opgenomenworden in het toen nog zo ijle spoorwegnetvan Nederland. en in datzelfdejaar werd het baanIn 1843 volgde de lijn Haarlem-'s-Gravenhage vak Amsterdam-Utrechtin gebruik genomenen als onderdeelvan de Rdnspoorweg in 1845 doorgetrokken tot Arnhem. De O.S.M. beoogdemet de ontworpen lijn verbinding met de Rijnspoorwegen door Twente heen met het Duitse spoorwegnet. De Salomonsons. Ook hier komen we weer de Salomonsonstegen.Ztj zagenhet grote belang voor Twente van dezeverbinding en waren de initiatiefnemers van dezeplannen, die door hun serieuzeopzet alle kans tot slagenschenente hebben. De gebroederswisten zulke belangrijke garantiesfe gevenvoor het benodigd kapitaal (er moest alleen al een half miljoen gulden borgtocht worden gestort! ), dat het Gouvernementop 12 april 1845 concessieverleendeop naÍrmvan de Gebrs. G. en H. Salomonsonen de Amsterdamsebankier L.R. Bisschoffsheim. gedeelte,l0 à l2 miljoen gulden,namende In de kostenvoor het Overijsselsch Salomonsons deel voor 1,8 miljoen gulden,'t geenwel bewijst dat de herenniet alleen tot de groot-kapitalisíen van Nederlandbehoorden, maar ook hoe zij zich door hun voortvarendheid,durf en ondernemingsgeest onderscheiddenvan vele andereTwentse ondernemers,die zo moeilijk in bewegingwaren te krijgen. Net als in de jaren rond 1830 voor dê aanlegvan de'Straatweg,komen weer de landmetersopdagenen wordt er in de Noetselercontreien gemetenen gewater-
past om het traceevan de spoor$n, met paaltjes,waarop de letters O.S.M. uit te zetten. : Het traceeOp het kadasterte Zwolle vond ik de richting nauwkeurig aangegevenals volgt: "een regte lijn over een punt gelegen 27 ellen (= meters) ten zuiden van de boerenwoning het Hoekje genaamd, lcadastërSectie F31 der gemeente Hellendoont en over een punt gelegen 24 ellen en 4 palmen bezuiden den zuidwesthoek van een huis in het etablíssement Kettingsterkerii en weverij te Niiverdal, buurtschap Noetsele,sectie C Nr. 481". "Het Hoekje" is hier niet de boerderij met die naam aan de Holterweg, maar een erf gelegenop de Twilhaar achter de berg ongeveerbij het begin van de Middenlaan, toen eigendomvan de koster-schoolmeestervan Hellendoorn H.D. van Corbach Sr. Nu staat er een houten landhuisje. Op een kaart van 1836 vond ik, dat no.48l éénvan de vier "Ainsworth-huisjes" was aan't Hoge Dijkje en wel het zuidelijkste. Het bedoeldepunt lag ongeveeraan de achterzijdevan de tegenwoordigeHerv. kerk. Als we deze punten verbinden krijgen we een lijn, die ongeveerde genoemdeMiddenlaan (achter "Dalzicht") volgt, loopt over het terrein van "Corbachs Hoek" (hoek Smidsweg-Molenweg)achter de molen langs(Boerenbond) en verder in de richting naar de Herv. kerk Om dan ongeveerlangsde verlengdeKerkstraat de Regge te bereiken. Ook zonder dezenauwkeurigeaanduidingin het kadasterhadden we het tracee ongeveeÍweten yast te stellen. Uit een schrijvenvan enigeboeren, waaronder Noordkamp, (nu loodgieterszaakHsfman, hoek Molenweg-Rijss.str.)blijkt, dat dezewoonde te noorden van de ontworpen spoorlijn en uit een correspondentie van't gemeentebestuur met het kadasterin 1896,dat de O.S.M.op 30 okt. 1846 een'stuk heidegrondkocht, "bewesten der molen te Noetsele,op welke grond H.D. van Corbach in 1890 een huis bouwde (op de plaatsvan het nieuwe pand "Corbachshoek"). Deze gegevens,verbonden met.de naam "Spoorbos", gavenal ruw het tracee aan van de ontworpen spoorlijn. Toen ik als kind mijn vader woeg, hoe men toch kwam aan de naam "Spoorbos", vertelde hij, dat er oorspronkelijk plannen haddenbestaande spoorlijn ZwolleAlmelo aan te leggenlangsde zuidkant, in plaats van aan de noordkant van de rijksweg en dat dan op de plaatsvan de "Middenlaan" het ravdn zou zijn gekomen. (In 't midden van de vorige eeuw lvas er nog geenbos; de heuvelrugwas alleen begroeid met heide en wat struikgewas). Dat was wel juist, maaÍ't bleek mij later, dat dit plan van veel vroegerdatum was, dan dat van de definitieve aanlegin l88l en geheelonafhankelijk daarvan. Reedsin januari 1845 maakte de Gouverneur(Commissarisdes Konings) in gezelschapvàn Godfried Salomonsonen enige ingenieurs"een tour" langsde uitgebakende linie. Spoedigdaarop, hoopte men, zou met de doorgravingvan de Noetselerbergbij Nijverdal een begin kunnen gemaakt worden. Hoe men daarop meendete kunnen rekenen,zo4der nog in het bezit te zijn van de benodigdegronden. is wat moeilijk te verklaren. Voor de aankoop moesten nog onderhandelingenworden gevoerdmet de "Commissie tot verdeling der markegronden" en met particuliere eigenaren. 182
De afstand van gonden is wat de laatsten betreft, niet in alle gevallen vnJwilllg ge1aan,wantop 15 febr. 1847 richt het gemeentebestuurnog een schrijven aan G.S. over "de afkondiging, welke op gisteren Zondagde l4e dezerbinnen deze gemeenteheeft plaatsgehadbetrekkelijk de werkzaamhedender onteigeningvan gronden voor den Overijsselschenspoorweg". Grondl
183
van een gÍoot deel van de Chr. Afgescheidengemeentevan Hellendoom, wa:uonder ook een aantal Noetselerboeren, naar Noord-Amerika (zie ook hfdst. 3l en 35). (Onder de emigrantenvindenwe de NoetselernamenNijkerk, Teesselink, Veldhuis,Hulsman,Klein Hexel en Slotman). Voor dat allesvoor de aanlegvan de spoorwegdefinitiefgeregeld werd, kregen de aanliggendegemeentengelegenheidtot "inspraak". OP 2 april 1846 is er een conferentie met de hoofdingenieur te Zwolle. Op 6 april doen de afgevaardigdenvan Hellendoorn, burgemeesterCampbell en zijn assessor(wethouder) lVolterink hiervan verslagaan de Raad en dan blijkt, dat er een spoorbrugzal komen over de Reggevan 30 m. lang;5 m. langerdan de brug in de straatweg.Een deel zalten behoevevan de scheepvaartbeweegbaarzijn. En dan (tot onze verbazing!): het station zal gevestigdworden aan de overzijde van de Regge,ongeveerter hoogte van de tegenwoordigeBoomcatebrug,maar dan aan de Boomcateweg. We wagen ons af, hoe men er toe kwam, daar het station te projecteren en waarom niet aan de westkant van de Reggein de nabijheid van de fabriek van Ainsworth. Maar dan moeten we niet vergeten,dat Nijverdal toen nog maar een onbetekenend vlek was met nog maar een twintigtal woningen (De K.S.W. kwam pas in 1852) en nog geen150 inwoners.De O.SM. vond de plaatsbij het kruispunt van twee wegen: de straatwegen de hoofdweg naar Rijssenen dan dichtbd de Regge de besteplaatsvoor het station. Burgemeester Campbell,tevensAgent van de N.H.M., en de Raadmaaktenbezwaar.Zij wenstenhet station aan dezezijde van de Reggein de nabijheid van de fabriek van Ainswortlr en het Magazijn;dat alle verkeervan het station naar Nijverdal de tol moest passerenzou bovendiengroot ongerief en kosten meebrengen. Dat laatstebezwaarwuifde de ingenieurweg, met de oplossingdat de tol dan maar verplaatstmoest worden in de richting van de berg, b.v. bij het voetpad in de richting Rijssen. Mislukkíng. De uitvoering van de plannen verliep aanvankelijkvlot. Wat voor het benodigd ka pitaal niet in eigen land kon verkregenworden, probeerdeBisschoffsheimin Engeland te plaatsen.De aandelenvan de O.S.M. gingen daar aanvankelijkwij vlot yan de hand, maar al gauw lsilam de klad er in. Al in augustus1845 was in Enge' land een sterke daling ingetredenin de aandelenkoersen,en toen zware verliezen geledenwerden op spoorwegaandelen,waaryanmen zulke grote venrachtingen had gekoesterd,gingen de Overijsselscheaandelenhelemaalniet meer van de gehand. Toen het kapitaal niet tijdig was volgestort, waren de concessionarissen noodzaakt de concessietprug te gevenen werd de O.S.M. ontbonden (1848). lVe kunnen ons voorstellen dat deze mislukking voor de heren Salomonsoneen bittere teleurstellingbetekende,vooral omdat zii zich door de overheidsinstanties in de steek gelatenvoelden. Aan de anderekant zijn ze misschienhierdoor voor erger teleurstellingenbewaard gebleven,want het is de Waagof deze spoorweg,toen al, levensvatbaarheid zou hebben gehad.Zelfs de eindelijk in 1881 aangelegdestaatsspoorwegZwolle' Almelo heeft de eerstejaren nog een kwijnend bestaangeleid.
184
Dat het plan mislukte lag werkelijk niet aan de opzet en voorbereiding.Jonckers Nieboer schrijft in de "Geschiedenisder Ned. Spoorwegen": "zelfs een vermogendevereniging(de O.S.M.) heezeerijverig werkzaam, kon de opgevattetaak nr9t volbrengen". Hij wijst erop dat het zonder hulp van de overheid voor particulieren bijna onmogeldk was de miljoenen vooFde aanlegvan een spoorwegbijeen te brengen.Ons spoorwegnetwerd pas uitgebreid toen de regering zelf aanlegenexploitatie ter hand ging nemen(1860). Over latere spoorwegplannenin een volgend hoofdstuk.