RENN4 schoolgids
De Monoliet
2015 – 2016
Schoolgids De Monoliet 2015 – 2016
2/48
Inhoudsopgave Voorwoord 1 Inleiding 1.1 Wat is RENN4 1.2 Hoe RENN4 is opgebouwd 1.3 Specialistisch onderwijs 1.4 Scholen en afdelingen van RENN4 1.5 Medezeggenschapsraden 1.6 Visie op goed onderwijs 1.7 Meer weten? 2 De Monoliet 3 Onderwijslocaties 4 Missie en uitgangspunten 4.1 Missie 4.2 Uitgangspunten 5 Passend onderwijs 5.1 Samenwerkingsverbanden 5.2 Toelaatbaarheidsverklaring 5.3 Leerlingen die al in het voortgezet speciaal onderwijs zitten 5.4 Schoolondersteuningsprofiel 6 De organisatie van de school 6.1 Schoolorganisatie 6.2 De samenstelling van het team 6.3 Commissie voor de Begeleiding 6.4 De aanmelding van nieuwe leerlingen 7 Doelen van het onderwijs 7.1 Wat en hoe 7.2 Uitstroomprofielen en leerroutes 7.3 Uitstroomprofiel Vervolgonderwijs 7.4 Uitstroomprofiel Arbeid 7.5 Onderwijsaanbod Uitstroomprofiel Vervolgonderwijs 7.5.1 Nederlandse taal 7.5.2 Engels 7.5.3 Wiskunde 7.5.4 Mens en natuur 7.5.5 Mens en maatschappij 7.5.6 Kunst en cultuur 7.5.7 Bewegen en sport 7.5.8 Leren leren 7.5.9 Leren taken uitvoeren 7.5.10 Leren functioneren in sociale situaties 7.5.11 Ontwikkelen van een persoonlijk toekomstperspectief 7.5.12 Stage 7.5.13 Sector en/of profielkeuze 7.5.14 Methoden Schoolgids De Monoliet 2015 – 2016
6 7 7 7 8 8 8 9 9 10 11 12 12 12 13 13 13 14 14 15 15 15 15 16 17 17 17 17 18 19 19 19 20 20 20 20 20 21 21 21 21 21 21 21 3/48
7.5.15 Actief burgerschap en Sociale Integratie 7.5.16 Kampen, excursies en schoolreizen 7.6 Onderwijsaanbod Uitstroomprofiel Arbeid 7.6.1 Nederlands 7.6.2 Engels 7.6.3 Rekenen en wiskunde 7.6.4 Mens, natuur en techniek 7.6.5 Mens en maatschappij 7.6.6 Culturele Kunstzinnige Vorming (CKV) 7.6.7 Bewegen en sport 7.6.8 Leren leren 7.6.9 Leren taken uitvoeren 7.6.10 Leren functioneren in sociale situaties 7.6.11 Ontwikkelen van een persoonlijk toekomstperspectief 7.6.12 Werken in de keuken 7.6.13 Voorbereiding op arbeid; beroeps oriënterende, interne en externe stage 7.6.14 Methoden 7.6.15 Actief burgerschap en Sociale Integratie 7.6.16 Kampen, excursies en schoolreizen 8 Resultaten van het onderwijs 8.1 Ontwikkelingsperspectiefplan (OPP) 8.2 Het volgen van de ontwikkeling van de leerling 8.2.1 Toetsen en testen 8.3 De uitstroom van onze leerlingen 8.3.1 Naar een andere school 8.3.2 Tussentijds schakelen 8.3.3 Afsluiting schoolloopbaan 8.3.4 Doubleren 8.4 Cijfers over de doorstroming van leerlingen 8.5 Schoolontwikkeling 8.5.1 Het afgelopen jaar 2014 – 2015 8.5.2 Het huidige jaar 2015 – 2016 8.6 Onderwijsinspectie 9 Ouders 9.1 Samenwerken met ouders 9.2 Het belang van de betrokkenheid 9.3 Informatievoorziening 9.3.1 Schoolgids 9.3.2 Nieuwsbrief 9.3.3 Websites 9.3.4 Nieuwsbrief 9.3.5 Oudercontacten en ouderparticipatie 9.3.5.1 Bespreking Ontwikkelingsperspectiefplan (OPP) 9.3.5.2 Rapportbespreking 9.3.5.3 Groepsouderavond 9.3.5.4 Huisbezoek 9.3.5.5 Telefonisch contact 9.4 Medezeggenschapsraad 9.5 Leerlingenraad 9.7 E-mail contact 10 Geldzaken 10.1 Verzekering 10.2 Vrijwillige Ouderbijdrage Schoolgids De Monoliet 2015 – 2016
22 22 23 23 23 23 24 24 24 25 25 25 26 26 26 26 27 27 28 29 29 29 29 30 30 30 30 30 30 32 32 32 32 34 34 34 35 35 35 35 35 35 35 35 35 36 36 36 37 37 38 38 38 4/48
11 Regelzaken en verplichtingen 11.1 Schorsing 11.2 Verwijdering 11.3 Lesuitval 11.4 Leerplicht en verlofregeling 11.4.1 Leerplicht 11.4.2 Verlof 11.4.3 Afwezigheid 11.4.4 Ongeoorloofd schoolverzuim 11.4.5 Slechtweerprotocol 11.4.6 Ontheffingen 11.5 Dossiers 11.6 Klachtenregeling 11.7 Veiligheid 11.7.1 ABC-methodiek 11.7.2 Stappenplan agressie/Pestprotocol 11.7.3 Vermoedens van huiselijk geweld en kindermishandeling 11.8 Schoolregels 11.9 Reizen van en naar school 11.10 Onderwijsnummer 11.11 Sponsoring 12 Schooltijden en vakanties 12.1 Lestijden 12.2 Vakanties 13 Contact
Schoolgids De Monoliet 2015 – 2016
39 39 39 40 40 40 40 41 41 41 41 41 42 44 44 44 44 44 45 45 45 46 46 46 47
5/48
Voorwoord Voor u ligt de schoolgids van De Monoliet voor het schooljaar 2015 – 2016. De schoolgids is bedoeld voor ouders van leerlingen die al op onze school zitten of hier binnenkort naartoe zullen gaan.1 Deze schoolgids is, in samenwerking met de medezeggenschapsraad en onder verantwoordelijkheid van het bestuur, samengesteld door medewerkers van de school. In de gids staat allerlei nuttige informatie over onder andere schooltijden, vakanties en vrije dagen. Daarnaast kunt u ook lezen over de inhoud van het onderwijs, wat we vorig schooljaar hebben bereikt en de wijze waarop het team vorm geeft aan het onderwijs. De leerlingen die op De Monoliet zitten, hebben extra ondersteuning en begeleiding in het onderwijs nodig en het is de primaire taak van de school om daar rekening mee te houden. De ondersteuning en begeleiding die de leerlingen ontvangen staan beschreven in het schoolondersteuningsprofiel van de school. Op onze school worden de mogelijkheden en onmogelijkheden van elke leerling zorgvuldig in kaart gebracht, zodat we verantwoorde keuzes kunnen maken in ons aanbod en onze aanpak. Onze onderwijsprogramma’s in het uitstroomprofiel Vervolgonderwijs richten zich op het behalen van certificaten en daar waar mogelijk een volledig diploma. In het uitstroomprofiel Arbeid worden leerlingen voorbereid op de arbeidsmarkt. In beide profielen is voortgezet speciaal onderwijs waar mogelijk schakelonderwijs. Dit betekent dat leerlingen geschakeld kunnen worden naar een andere vorm van onderwijs, zoals het reguliere onderwijs of een andere vorm van voortgezet speciaal onderwijs. Deze schoolgids geeft u een beeld van wat u van De Monoliet mag verwachten.
Namens het team,
Marcel Andringa provinciedirecteur RENN4 Friesland
1
Wanneer gesproken wordt over ouders worden hiermee de ouder(s), verzorger(s) of opvoeder(s) bedoeld.
Schoolgids De Monoliet 2015 – 2016
6/48
1
Inleiding
De Monoliet valt onder het bestuur van RENN4. In deze inleiding leggen we uit wat RENN4 is, wat zij doet en hoe de organisatie is opgebouwd.
1.1
Wat is RENN4
RENN4 is een schoolbestuur voor scholen in het speciaal basisonderwijs, speciaal onderwijs en voortgezet speciaal onderwijs in Noord Nederland. RENN4 biedt onderwijs aan leerlingen met leerproblemen en aan leerlingen met beperkingen in gedrag en/of psychiatrische problematiek. In het schooljaar 2015 – 2016 vallen in totaal veertien scholen onder het bevoegd gezag van RENN4. De scholen van RENN4 hebben in totaal meer dan dertig locaties die verspreid liggen over de provincies Groningen, Friesland en Drenthe.
1.2
Hoe RENN4 is opgebouwd
De opbouw van de organisatie is in de figuur hieronder weergegeven. RENN4 als geheel staat onder leiding van het College van Bestuur. De dagelijkse leiding van de scholen ligt in handen van de provinciedirecteuren. Zij worden daarbij ondersteund door de teamleiders. RENN4 heeft een College van Bestuur en een Raad van Toezicht. De Raad van Toezicht houdt toezicht op het College van Bestuur.
Raad van Toezicht
GMR
College van Bestuur
Bestuurssecretaris Bedrijfsbureau Controller
RENN4-scholen
Organogram per 1 januari 2015
Schoolgids De Monoliet 2015 – 2016
7/48
1.3
Specialistisch onderwijs
De scholen voor voortgezet speciaal onderwijs zijn ingedeeld in clusters. Cluster 4 is bedoeld voor leerlingen met gedragsproblemen en/of psychiatrische problematiek. Voorheen waren dit de scholen voor zeer moeilijke opvoedbare kinderen (ZMOK), de pedologische instituten (PI) en de scholen voor langdurig zieke kinderen (LZK). Deze benamingen worden soms nog gebruikt, hoewel we nu eigenlijk moeten spreken van cluster 4. Daarnaast bestaan er nog andere clusters: cluster 1: voor kinderen met een visuele handicap; cluster 2: voor kinderen met een communicatieve handicap (gehoor-, taal- en/of spraakproblemen); cluster 3: voor kinderen met een lichamelijke en/of verstandelijke handicap. Op 1 augustus 2014 is er nieuwe wetgeving ingevoerd onder de naam Passend Onderwijs; verderop in deze schoolgids vindt u hierover meer informatie.
1.4
Scholen en afdelingen van RENN4
RENN4 heeft scholen voor speciaal onderwijs (SO) voor leerlingen van 4 tot 12 jaar, scholen voor voortgezet speciaal onderwijs (VSO) voor leerlingen van 13 tot 20 jaar en een school voor speciaal basisonderwijs (SBO) voor leerlingen van 4 tot 12 jaar. In onderstaande tabel worden de tot RENN4 behorende scholen en hoofdlocaties per provincie genoemd. Scholen De Witakker De Caleidoscoop De Monoliet De Zwaai Diamant College Erasmusschool
Locaties Rijs, Sneek, Bolsward Leeuwarden, Dokkum Leeuwarden Drachten Groningen Groningen
Afdeling SO en VSO SO VSO SO en VSO VSO VSO
Provincie Friesland Friesland Friesland Friesland Groningen Groningen
Prof. W.J. Bladergroenschool
Groningen, Haren, Winschoten, Appingedam
SO
Groningen
SBO VSO
Groningen Drenthe
SO en VSO
Drenthe
SO VSO SBO SBO
Drenthe Drenthe Drenthe Drenthe
SBO De Delta De Atlas De Aventurijn G.J. van der Ploegschool De Windroos De Carrousel De Kameleon
Appingedam Assen, Emmen, Hoogeveen Assen, Emmen, Hoogeveen, Smilde Hoogeveen Hoogeveen Hoogeveen Hoogeveen
Overzicht scholen RENN4 per 1 augustus 2015
1.5
Medezeggenschapsraden
Elke school of afdeling heeft een medezeggenschapsraad (MR) die de gesprekspartner is voor de provinciedirecteur van de school. RENN4 heeft tevens een gemeenschappelijke medezeggenschapsraad (GMR) die is samengesteld uit afgevaardigden van de afzonderlijke medezeggenschapsraden en de deelraad. De GMR is de gesprekspartner voor het College van Bestuur.
Schoolgids De Monoliet 2015 – 2016
8/48
1.6
Visie op goed onderwijs
Bij onze visie op goed onderwijs is ons uitgangspunt dat iedere jongere recht op onderwijs heeft en zich wil ontwikkelen/wil leren. RENN4 wil haar leerlingen gepaste onderwijsondersteuning bieden. We willen onze leerlingen helpen bij het realiseren van hun toekomstperspectief. Daarom heeft RENN4 ervoor gekozen te werken vanuit het model CAREBAGS. CARE betekent dat we in alles wat we doen, zorg hebben voor de vier psychologische basisbehoeften: het verlangen van mensen naar Competentie (ik kan iets), Autonomie (wat ik wil, is belangrijk), Relatie (ik hoor erbij) en Engagement (ik ben met iets zinnigs bezig). De BAGS verwijzen naar onze aanpak. In alles wat we doen, richten we ons op: Beschermende factoren (niet de stoornis of de onmogelijkheden van leerlingen staan centraal, maar hun mogelijkheden); Adaptief onderwijs (we passen het onderwijsaanbod, instructie e.d. aan de mogelijkheden en behoeften van (groepen) leerlingen); Gedragsverandering (zichtbaar en blijvend) door het toepassen van gedragstherapeutische technieken (in samenwerking met jeugdhulpverlening); Systematisch en planmatig werken en Samenwerking met onze collega’s, ketenpartners in het onderwijs en de zorg, en met ouders en leerlingen. Alle leerlingen stromen in met een bepaald niveau aan competenties, autonomie, relaties en engagement. Bij leerlingen in het voortgezet speciaal onderwijs is deze beginsituatie er per definitie een van disbalans. Het doel van ons onderwijs is deze disbalans te herstellen, zodat de leerling het uitstroomperspectief kan realiseren wat bij hem of haar past.
1.7
Meer weten?
Mocht u meer willen weten over RENN4 dan kunt u terecht bij uw school of op de website www.renn4.nl.
Schoolgids De Monoliet 2015 – 2016
9/48
2
De Monoliet
De Monoliet is een school voor voortgezet speciaal onderwijs waar de leerlingen centraal staan. De school geeft onderwijs aan jongeren met gedragsproblemen en/ of psychiatrische problematiek in de leeftijd van 12 tot 20 jaar. De leerlingen hebben doorgaans moeilijkheden met leren en zijn vaak moeilijk opvoedbaar. De problemen hebben dikwijls te maken met gedrag, gebrek aan concentratie en moeilijkheden bij het volgen van het reguliere onderwijs. De Monoliet bereidt haar leerlingen voor op regulier onderwijs, een beroepsopleiding of (beschermde) arbeid. We richten ons op het verzorgen van een positief pedagogisch en didactisch leerklimaat voor al onze leerlingen. Het doel daarbij is om het gedrag van de leerlingen dusdanig positief te beïnvloeden zodat hun maatschappelijke kansen toenemen. Centraal uitgangspunt voor De Monoliet is dat al onze leerlingen schakelleerlingen zijn. In het kader van passend onderwijs werkt De Monoliet nauw samen met andere scholen en ketenpartners. Het doel is dat leerlingen na een korte of langere tijd schakelen naar een reguliere school, semi-reguliere school of naar (beschermde) arbeid. Momenteel telt de school ongeveer 260 leerlingen, variërend in leeftijd van 12-18 jaar en verdeeld over zo’n 23 groepen. Op de school werken ruim 54 personeelsleden. De Monoliet werkt actief samen met organisaties die zich bezig houden met de gezondheid en het welzijn van de leerlingen. Ouders worden gezien als de eerste en belangrijkste deskundige van de leerling, maar ouders en school kunnen het vaak niet alleen. De volgende hulpverlenende organisaties zijn in dit verband relevant te noemen: de wijkteams, de kinder- en jeugdpsychiatrie (Kinnik, FJP Accare), psychologische hulpverlening (diverse particuliere bureaus), ambulante jeugdhulp (Jeugdhulp, Leger des Heils, Reik), jongerenwerk, cliëntondersteuning (Jeugdzorg, St. MEE), klinische behandeling (BC Woodbrokers, Reik e.a.) en diverse zorgboerderijen. Gelet op een aantal thema’s in de school wordt ook actief samengewerkt met onder andere Klassekunst, Special Hero’s, Tumba, COC en de wijkagent.
Schoolgids De Monoliet 2015 – 2016
10/48
3
Onderwijslocaties
Het onderwijs wordt gegeven op twee onderwijslocaties in Leeuwarden: Locatie C. Trooststraat, Onder – en Bovenbouw Locatie Melkemastate, Bovenbouw
12 t/m 20 jaar 15 t/m 20 jaar
2 gekoppelde afdelingen, te weten: Sluisgroep GGZ-Kinnik onderwijs
12 t/m 17 jaar 12 t/m 18 jaar
De locaties zijn gevestigd aan: Cornelis Trooststraat 29 Onder – en Bovenbouw In het gebouw zijn 14 leslokalen, een CKV lokaal, een handvaardigheid lokaal, een metaallokaal, twee gymzalen, een keuken voor leerlingengebruik en diverse kantoren- en gespreksruimtes. Melkemastate 29 Bovenbouw Voor de Bovenbouw zijn 5 leslokalen in gebruik. Kinnik(GGZ)- en Sluisgroep Voor Kinnik onderwijs en Sluisgroep zijn 4 theorielokalen in gebruik. Daarnaast zijn in het gebouw nog aanwezig: een handvaardigheid lokaal, een technieklokaal, een gymzaal, een (kleine)bibliotheek, een keuken voor leerlingengebruik en diverse kantorenruimtes. Het managementteam van De Monoliet bestaat uit: Provinciedirecteur Teamleider Teamleider Teamleider
Friesland C. Trooststraat – Onderbouw C. Trooststraat – Bovenbouw Melkemastate – Kinnik en Sluisgroep
Schoolgids De Monoliet 2015 – 2016
dhr. dhr. dhr. dhr.
M. Andringa A. Dijkstra J. Yntema J. Harder
11/48
4
Missie en uitgangspunten
4.1
Missie
Zoals eerder in deze gids is genoemd, streven wij naar goed onderwijs en goede zorg voor iedere jongere. Iedere jongere heeft recht op onderwijs en ieder jongere kan zich ontwikkelen en wil leren. Daarom willen de scholen van RENN4 de leerlingen gepaste onderwijsondersteuning bieden, gericht op het realiseren van hun toekomstperspectief en daarmee op een optimale plaats in de samenleving. Dat willen wij doen door zorgvuldig en zo snel mogelijk te schakelen naar een andere vorm van (speciaal) onderwijs of arbeid.
4.2
Uitgangspunten
Bij het realiseren van het onderwijsaanbod gebruikt De Monoliet onderstaande uitgangspunten:
Het onderwijsaanbod past binnen de beleidskaders van RENN4. Het onderwijsaanbod is regionaal geformuleerd. Het onderwijsaanbod is gericht op schakeling naar regulier voortgezet onderwijs, praktijkonderwijs, beroepsonderwijs of arbeid. Het onderwijsaanbod geeft een uitwerking van de kerndoelen voor het voortgezet speciaal onderwijs voor de uitstroomprofielen vervolgonderwijs en arbeid. In de onderbouw van het uitstroomprofiel vervolgonderwijs geven de kerndoelen van het voortgezet onderwijs richting aan het aanbod. In het aanbod Nederlands en rekenen en wiskunde zijn de referentieniveaus Nederlandse taal en rekenen ijkpunten voor wat betreft de voor de leerlingen te halen eindniveaus. Voor leerlingen die niet in staat worden geacht referentieniveau 1f (Nederlands) of 2f (rekenen) te halen, zijn de te behalen niveaus aangegeven in passende perspectieven rekenen en taal.
Iedereen die bij de jongere betrokken is, levert een bijdrage aan het opvoedingsproces. Onderwijs is een specifiek onderdeel van de opvoeding, dat zich in nauwe samenwerking met de gezinssituatie afspeelt. Samenwerking met de ouders achten we dan ook van groot belang. Hoe de leerkrachten de contacten met de ouders onderhouden, kan per leerling verschillen.
Schoolgids De Monoliet 2015 – 2016
12/48
5
Passend onderwijs
Op 1 augustus 2014 is de wet Passend Onderwijs van kracht geworden. Kernpunten uit deze wet zijn dat: reguliere en speciale scholen op het gebied van ondersteuning aan leerlingen samenwerken; scholen zorgplicht hebben (de school waar de leerling schriftelijk is aangemeld dient te zorgen voor een passende plek); scholen en gemeenten/jeugdhulpverlening werken samen aan de integrale ondersteuning aan leerlingen vanuit onderwijs en zorg; er minder regelgeving vanuit Den Haag komt, maar dat we meer in de eigen regio kunnen regelen. Uitgebreide informatie kunt u vinden op de website over Passend Onderwijs: www.passendonderwijs.nl
5.1
Samenwerkingsverbanden
Alle scholen van RENN4 maken deel uit van een samenwerkingsverband Passend Onderwijs. In welk samenwerkingsverband de school zit, is vastgesteld door de minister van Onderwijs. De Monoliet maakt deel uit van het samenwerkingsverband Passend Onderwijs VO 21.01 (FryslânNoard). Meer informatie over dit samenwerkingsverband vindt u op: http://swvfryslan-noard.nl/ Alle scholen in het samenwerkingsverband hebben met elkaar vastgesteld welke ondersteuning er tenminste op alle locaties geleverd wordt, de zogenaamde basisondersteuning. Ook de scholen voor voorgezet speciaal onderwijs hebben dit gedaan. Daarnaast hebben alle scholen, dus ook de speciale scholen, vastgesteld welke specifieke extra ondersteuning zij kunnen bieden aan leerlingen. De basis- en extra ondersteuning hebben scholen beschreven in een ondersteuningsprofiel U kunt dit profiel opvragen bij uw huidige school of de school van uw keuze (alle RENN4 scholen hebben het profiel ook op de website geplaatst). Ieder schoolbestuur heeft ook een zorgplicht. Dit betekent dat de school waar u uw kind aanmeldt, moet zorgen voor een passende plaats. Als het schoolbestuur dat passend aanbod niet zelf kan organiseren, zullen ze uw kind begeleiden naar een school die wel voor een passende plaats kan zorgen.
5.2
Toelaatbaarheidsverklaring
Zonder toelaatbaarheidsverklaring mogen de scholen voor speciaal basisonderwijs, speciaal onderwijs en voortgezet speciaal onderwijs uw kind niet inschrijven. Een toelaatbaarheidsverklaring vraagt de school waar uw kind nu op zit aan bij de Commissie van Advies2. Deze commissie beoordeelt de aanvraag en geeft een advies aan het bestuur van het samenwerkingsverband. Als het bestuur het advies van de commissie overneemt, krijgt u een toelaatbaarheidsverklaring waarmee uw kind ingeschreven kan worden. Een toelaatbaarheidsverklaring kent een bepaalde geldigheidsduur; de Commissie van Advies doet op basis van het dossier een uitspraak over de termijn. Als de termijn afloopt en uw kind
2
In sommige samenwerkingsverbanden wordt deze commissie de Commissie van Toewijzing genoemd.
Schoolgids De Monoliet 2015 – 2016
13/48
kan nog niet terug naar het regulier onderwijs dan moet opnieuw een toelaatbaarheidsverklaring worden aangevraagd. Voor leerlingen die zijn geplaatst in een zogenaamde residentiële setting, bijvoorbeeld in een kliniek voor jeugdpsychiatrie, is geen toelaatbaarheidsverklaring nodig.
5.3
Leerlingen die al in het voortgezet speciaal onderwijs zitten
Leerlingen die nu al in het voortgezet speciaal onderwijs zitten, en in het bezit zijn van een geldige cluster4-beschikking, mogen nog maximaal twee jaar op de school blijven. Als na die twee jaar blijkt dat ze langer zijn aangewezen op speciale ondersteuning moet, net als voor nieuwe leerlingen, een toelaatbaarheidsverklaring worden aangevraagd.
5.4
Schoolondersteuningsprofiel
In het ondersteuningsplan legt elk samenwerkingsverband vast hoe zij het passend onderwijs voor elke jongere wil realiseren. Dit ondersteuningsplan wordt ten minste één keer per vier jaar opgesteld en kan tussentijds worden gewijzigd. In het ondersteuningsplan zijn de schoolondersteuningsprofiel van de deelnemende scholen opgenomen. Ook staat er in het ondersteuningsplan welk niveau van basisondersteuning de scholen in het samenwerkingsverband ten minste moeten bieden. U kunt het ondersteuningsplan van het samenwerkingsverband waar uw school onder valt, vinden op de volgende website: http://swvfryslan-noard.nl/organisatie/ondersteuningsplan/ Op deze site is ook meer informatie te vinden over de samenwerkingsverbanden Passend Onderwijs. Wat de school kan bieden, staat uitgebreider beschreven in het schoolondersteuningsprofiel. In dit profiel vindt u onder andere informatie over de basisondersteuning en de extra vormen van ondersteuning die onze school kan bieden. Omdat het schoolondersteuningsprofiel een nogal uitgebreid document is, hebben we het niet volledig opgenomen in deze schoolgids. U kunt het profiel inkijken op onze website. Op de startpagina (www.renn4.nl) gaat u naar de keuzemogelijkheid Scholen en vervolgens kunt u het schoolondersteuningsprofiel van de school van uw keuze aanklikken.
Schoolgids De Monoliet 2015 – 2016
14/48
6
De organisatie van de school
6.1
Schoolorganisatie
Het managementteam van de school bestaat uit: Provinciedirecteur Teamleider Teamleider Teamleider
6.2
Friesland Onderbouw Monoliet Bovenbouw Monoliet Kinnik onderwijs en Sluisgroep
dhr. dhr. dhr. dhr.
M. Andringa A. Dijkstra J. Yntema J. Harder
De samenstelling van het team
Het dagelijkse onderwijs wordt verzorgd door de leerkrachten. Ze werken met elkaar samen en kunnen voor een deel van de tijd geassisteerd worden door onderwijsassistenten of leerkrachtondersteuners. De leerkrachten worden ondersteund door een team van intern begeleiders, gedragsdeskundigen en andere disciplines; dit team wordt de Commissie voor de Begeleiding genoemd. Om de organisatie verder zo soepel mogelijk te laten verlopen, beschikt de school nog over enkele medewerkers op facilitair en administratief gebied. De school beschikt over een aantal oproepbare invalleerkrachten, onderwijsassistenten en leerkrachtondersteuners maar soms lukt het vinden van invallers niet. Als er geen vervangende leerkracht is, worden de leerlingen over de andere groepen verdeeld. In uitzonderlijke gevallen wordt met de ouders overlegd of het verstandiger is om de leerling thuis te houden. Iedere groep heeft een klassenmap waarin klassenregels, roosters, medicijngebruik en korte aanwijzingen per leerling staan. Voor de invalleerkracht is dit belangrijke informatie; hij/zij kan op deze manier zoveel mogelijk dezelfde structuur bieden als de reguliere groepsleerkracht. De school heeft daarnaast regelmatig stagiaires van onder andere de PABO-, SPH-, SPW- en ALO- opleidingen.
6.3
Commissie voor de Begeleiding
De Commissie voor de Begeleiding (CvB) bestaat uit gedragsdeskundigen, intern begeleiders, schoolmaatschappelijk werkende, schoolarts en de teamleiders van de school. De commissie heeft de volgende taken: het vaststellen en bijstellen van het Ontwikkelingsperspectiefplan (OPP) van de leerling; het evalueren van het ontwikkelingsperspectief en hiervan verslag doen aan het bevoegd gezag en de ouders; het adviseren over het schakelen van de leerling; en het adviseren van het samenwerkingsverband over de begeleiding van de leerlingen. De leden van de Commissie voor Begeleiding, de leerkrachten en de ouders werken samen bij de opstelling en uitvoering van het Ontwikkelingsperspectiefplan. Zo nodig wordt een multidisciplinair overleg gevormd om specifieke ondersteuningsvragen in kaart te brengen, doelen te bepalen en activiteiten te formuleren en uit te voeren.
Schoolgids De Monoliet 2015 – 2016
15/48
6.4
De aanmelding van nieuwe leerlingen
Nadat de Commissie van Advies (CvA) positief heeft geadviseerd over de aanvraag van een toelaatbaarheidsverklaring voor een leerling en het bestuur van het samenwerkingsverband de verklaring heeft afgegeven, wordt het dossier naar onze school gestuurd. Daarna wordt u gebeld voor een intakegesprek. Tijdens de intake wordt informatie verzameld over: cognitieve mogelijkheden, leervorderingen, sociaal-emotionele vaardigheden, leervaardigheden, arbeidsvaardigheden, belangstelling en interesse, bevorderende en -belemmerende factoren en onderwijsbehoefte De gedragsdeskundige en waar nodig de intern begeleider, doen op basis van dossieranalyse en het intake gesprek een voorstel voor het ontwikkelingsperspectief aan de Commissie voor de Begeleiding van de school. De Commissie voor de Begeleiding van de school stelt bij plaatsing binnen zes weken voor iedere leerling een ontwikkelingsperspectief vast in overleg met de ouders. Het ontwikkelingsperspectief wordt vastgelegd in het ontwikkelingsperspectiefplan. In het ontwikkelingsperspectiefplan (OPP) staan naast de algemene gegevens van de leerlingen: De onderwijsrelevante beginsituatie; Het onderwijsaanbod: uitstroomprofiel, uitstroombestemming, de beoogde uitstroomdatum, de leerroute, het onderwijstraject en het vakkenpakket; Het integratief beeld van de leerling waarin de keuze van de uitstroombestemming en leerroute onderbouwd wordt. Leerlingen die daarvoor de leeftijd hebben (ouder dan 16 jaar) worden actief betrokken bij de inhoud van het OPP en mogen daar ook zelf voor tekenen. Leerlingen krijgen de gelegenheid om van tevoren een kijkje te nemen en kennis te maken met de school en de leerkrachten.
Schoolgids De Monoliet 2015 – 2016
16/48
7
Doelen van het onderwijs
7.1
Wat en hoe
Binnen RENN4 richt het onderwijsaanbod zich op het schakelen van leerlingen naar het regulier voortgezet onderwijs, praktijkonderwijs, beroepsonderwijs of arbeid. Binnen die doelstelling biedt De Monoliet binnen de uitstroomprofielen Vervolgonderwijs en Arbeid verschillende leerroutes aan.
7.2
Uitstroomprofielen en leerroutes
De Monoliet werkt haar onderwijsaanbod uit aan de hand van uitstroomprofielen en leerroutes. De leerlingen worden ingedeeld op basis van leeftijd, niveau en leerroute. Binnen RENN4 kennen we twee uitstroomprofielen, namelijk vervolgonderwijs en arbeid, met daarbinnen verschillende leerroutes. Binnen het uitstroomprofiel vervolgonderwijs worden de leerlingen voorbereid op een uitstroom naar de leerroutes in het voortgezet onderwijs of naar de leerroutes in het middelbaar beroepsonderwijs. Binnen het uitstroomprofiel arbeid worden de leerlingen opgeleid voor een uitstroom naar arbeid of het praktijkonderwijs. Voor de beide uitstroomprofielen heeft RENN4 op schoolniveau streefdoelen vastgesteld. Uitstroomprofiel
Ambitieniveau
Vervolgonderwijs
80% van de leerlingen moet zijn uitgestroomd op het niveau en de bestemming die bij toelating zijn vastgelegd 80% van de leerlingen moet zijn uitgestroomd op het niveau en de bestemming die bij toelating zijn vastgelegd
Arbeid
7.3
Uitstroomprofiel Vervolgonderwijs
De leerroutes binnen het uitstroomprofiel Vervolgonderwijs richt zich op het behalen van een vmbo-, havo of vwo-diploma. Leerlingen in dit uitstroomprofiel stromen in vanuit het speciaal onderwijs, het (speciaal) basisonderwijs of het voortgezet onderwijs. De leerlingen zijn, cognitief gezien, in staat examen te doen en een diploma te halen. Zij zijn echter vanwege hun specifieke ondersteuningsbehoeften op een school voor voortgezet speciaal onderwijs aangewezen. Met name in de onderbouw wordt gewerkt aan de schakeling naar het regulier voortgezet onderwijs. In de bovenbouw waar het realiseren van het ontwikkelingsperspectief van de leerling steeds dichterbij komt, zal het onderwijs zich richten op het behalen van een diploma dat toegang biedt tot een middelbare beroepsopleiding. Binnen het uitstroomprofiel vervolgonderwijs wordt onderwijs gegeven in de volgende leergebieden: 1. 2. 3. 4. 5.
Nederlands Engels Wiskunde Mens en natuur Mens en maatschappij
Schoolgids De Monoliet 2015 – 2016
17/48
6. 7. 8. 9. 10. 11.
Kunst en cultuur Bewegen en sport Leren leren Leren taken uitvoeren Leren functioneren in sociale situaties Ontwikkelen van een persoonlijk toekomstperspectief
Het onderwijsaanbod binnen dit profiel voorziet ook in stage (maatschappelijke stage en beroeps oriënterende stage) en burgerschap. De schoolloopbaan wordt afgesloten met een diploma of een onderwijskundig rapport en een overgangsdocument. In paragraaf 7.5 ‘Onderwijsaanbod Uitstroomprofiel Vervolgonderwijs’ staat op welke wijze De Monoliet invulling geeft aan de leergebieden.
7.4
Uitstroomprofiel Arbeid
De leerroute Arbeid is er voor leerlingen bij wie tijdens de overgang naar het VSO wordt ingeschat dat zij (eenvoudige) werkzaamheden zullen kunnen verrichten in loonvormende arbeid op de arbeidsmarkt, maar niet een volledig kwalificerend diploma kunnen behalen. Leerlingen in deze leerroute stromen vooral in vanuit speciaal onderwijs en het (speciaal) basisonderwijs, maar ook uit het regulier voortgezet onderwijs. Aan leerlingen met goede cognitieve mogelijkheden, maar (ernstige) beperkingen in hun sociaalemotionele vaardigheden en/of executief functioneren, biedt De Monoliet binnen het profiel Arbeid een arrangement gericht op arbeidsparticipatie waarbij algemeen vormende vakken als Nederlands, wiskunde en Engels wel op hun leerniveau gevolgd en afgesloten kunnen worden. Het onderwijs in de leerroute arbeid is gericht op een brede persoonlijke vorming, participatie in de samenleving en op duurzame toeleiding van leerlingen naar een passende plaats op de arbeidsmarkt. Het behalen van passende beroepskwalificaties maakt daar deel van uit. Daarnaast richt het onderwijs zich op het leren omgaan met de beperking of stoornis en bevordering van de zelfredzaamheid van leerlingen. Binnen het uitstroomprofiel arbeid wordt onderwijs gegeven in de volgende leergebieden: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12.
Nederlands Engels Rekenen en wiskunde Mens, natuur en techniek Mens en maatschappij Culturele oriëntatie en creatieve expressie Bewegen en sport Leren leren Leren taak uitvoeren Leren functioneren in sociale situaties Ontwikkelen van persoonlijk toekomstperspectief Voorbereiding op arbeid (beroeps oriënterende , interne en externe stage)
Het onderwijsaanbod binnen dit profiel voorziet ook in stage en burgerschap. De schoolloopbaan wordt afgesloten met een diploma of een onderwijskundig rapport en een overgangsdocument. In paragraaf 7.6 ‘Onderwijsaanbod Uitstroomprofiel Arbeid’ staat op welke wijze De Monoliet invulling geeft aan de leergebieden.
Schoolgids De Monoliet 2015 – 2016
18/48
7.5
Onderwijsaanbod Uitstroomprofiel Vervolgonderwijs
Bij het aanbieden van de vakken wordt gestreefd naar een zo breed mogelijk aanbod. De school probeert om bij de keuze voor een sector of profiel goed aan te sluiten bij de mogelijkheden en interesses van de leerling, maar ook bij het aanbod in het regulier voortgezet onderwijs. Voor iedere leerling wordt er naar een passend onderwijsaanbod gezocht. De vakken die standaard aan alle leerlingen worden aangeboden zijn Nederlands, Engels, Wiskunde, Aardrijkskunde, Geschiedenis, Biologie en Maatschappijleer. Zie voor een specificatie van deze vakken het schema in paragraaf 7.5.14. In de onderbouw worden relatief meer theorievakken aangeboden, in de bovenbouw worden de theorievakken aangepast aan het uitstroomperspectief. Daarnaast heeft iedere leerling de mogelijkheid te kiezen voor die vakken die nodig zijn voor een latere werk- of opleidingsplek. De reden dat er aan de onderbouwleerlingen meer theorie wordt gegeven, is dat de onderbouwleerlingen in een oriëntatiefase zitten. De leerlingen krijgen een breed pakket met verschillende vakken aangeboden, zodat ze een keuze kunnen maken voor hun verdere schoolloopbaan. In de bovenbouw gaan leerlingen zich meer specialiseren in een bepaald vakgebied op basis van het (uitstroom)perspectief en de interesses van de leerling. Leerlingen die uitstromen naar (beschermde) arbeid, zullen meer praktijkgerichte vakken aangeboden krijgen. Leerlingen die als vervolgonderwijs een mbo-opleiding willen gaan volgen, zullen meer de theoretische vakken aangeboden krijgen. 7.5.1 Nederlandse taal Onderwijs in de Nederlandse taal heeft tot doel de taalvaardigheid van leerlingen te vergroten. Brede beheersing van de taal maakt het leerlingen mogelijk om intensief deel te nemen aan de verschillende aspecten van het maatschappelijk leven, nu en in de toekomst. Beheersing van de Nederlandse taal is onontbeerlijk bij het verwerven van inhoud en vaardigheden in alle leergebieden. De kern van het vakgebied bestaat uit het verwerven, verwerken en presenteren van informatie en meer algemeen uit het leren communiceren met behulp van de Nederlandse taal. Er zijn leerlingen bij wie, als gevolg van de beperking, sprake is van een vertraagde taalontwikkeling en/of van problemen in de informatieverwerking. Het verwerken van informatie kost soms meer tijd. Sommige leerlingen hebben moeite met competent handelen in taalgebruik situaties, zoals het voeren van gesprekken, overleggen, of mondeling presenteren. Dit kan een gevolg zijn van een gedragsstoornis en/of een autisme spectrum stoornis. Voor deze leerlingen zullen de communicatieve vaardigheden expliciet moeten worden verdeeld in kleine stappen. Door middel van 10 kerndoelen wordt hier in de loop van de schoolcarrière aan gewerkt. 7.5.2 Engels Engels neemt als wereldtaal voor ons land een centrale plaats in en is daarom voor alle leerlingen in het hele voortgezet onderwijs een verplicht vak. Door beheersing van het Engels vergroten leerlingen wereldwijd hun communicatieve, sociale en maatschappelijke mogelijkheden. Het luisteren naar en begrijpen van Engels staat centraal en in samenhang daarmee het opbouwen van een basiswoordenschat. Als bij leerlingen sprake is van een vertraagde taalontwikkeling en/of van problemen in de informatieverwerking zal dit doorwerken in het niveau dat kan worden nagestreefd bij de kerndoelen Engels. Veel leerlingen ondervinden als gevolg van hun beperking problemen in communicatieve situaties. Dit heeft consequenties voor de wijze waarop het onderwijs in Engels vorm kan krijgen. Zij hebben baat bij een veilige situatie en ondersteuning van hun zelfvertrouwen. Schoolgids De Monoliet 2015 – 2016
19/48
Door middel van 8 kerndoelen wordt hier in de loop van de schoolcarrière aan gewerkt. 7.5.3 Wiskunde Leerlingen hebben op verschillende manieren rekenen en wiskunde nodig. Het wiskundeonderwijs bestaat onder andere uit rekenkundige, wiskundige en meetkundige uitdrukkingen, meetkundige tekeningen en schema's, modellen, formele en informele notaties, schematische voorstellingen, tabellen, grafieken en opdrachten voor computer en rekenmachine. Het wiskunde onderwijs in het VSO sluit aan bij het beheersingsniveau dat de leerling in het primair of speciaal onderwijs heeft bereikt en bij de leefwereld van de leerling. Bij sommige leerlingen kan, als gevolg van de beperking, sprake zijn van een wat andere, vertraagde of beperkte ontwikkeling op de gebieden ruimtelijk inzicht en/of begripsvorming. Problemen in de algemene informatieverwerking werken soms door in het automatiseren van vaardigheden op het gebied van rekenen-wiskunde. Door middel van 9 kerndoelen wordt hier in de loop van de schoolcarrière aan gewerkt. 7.5.4 Mens en natuur Het domein Mens en natuur omvat elementen uit de vakken biologie, natuurkunde, scheikunde, techniek en verzorging. Onderwijs in dit domein biedt leerlingen een oriëntatie op de levende en niet-levende natuur, techniek en zorg. Het ontwikkelen van een onderzoekende houding, het begrijpen van verschijnselen in de omgeving en de duurzame beheersing van de omgeving zijn belangrijk voor een brede maatschappelijke participatie en in veel vervolgopleidingen. Door middel van 8 kerndoelen wordt hier in de loop van de schoolcarrière aan gewerkt. 7.5.5 Mens en maatschappij In dit domein staat de persoonlijke betrokkenheid van leerlingen centraal: bij zichzelf en bij ontwikkelingen in de wereld, in het verleden en in de maatschappij om hen heen. Onderwijs in het domein Mens en maatschappij is erop gericht een kader op te bouwen om die wereld beter te begrijpen. Voor leerlingen in het voortgezet speciaal onderwijs is het uitbreiden van de leefwereld en de toerusting als burger in de Nederlandse maatschappij van groot belang. Leerlingen leren omgaan met hun handicap specifieke beperkingen en leren wat de betekenis is van het hebben van een beperking voor hun functioneren in de samenleving. Veel leerlingen hebben veelvuldig contact met het maatschappelijk gebied van zorg en hulpverlening en met de specifieke voorzieningen die voor hen van toepassing zijn. Het stellen van (hulp)vragen en het omgaan met ondersteuning en ondersteuners behoort tot de te ontwikkelen burgerschapscompetenties van deze leerlingen. Door middel van 12 kerndoelen wordt hier in de loop van de schoolcarrière aan gewerkt. 7.5.6 Kunst en cultuur Het leergebied Kunst en cultuur stimuleert de persoonlijke, creatieve en kunstzinnige ontwikkeling van leerlingen. Dit is niet alleen belangrijk voor vervolgopleidingen, maar ook uitermate relevant voor het ontwikkelen van competenties voor en bewustwording van een zinvolle en bevredigende besteding van vrije tijd. Het leren uitdrukken van eigen gevoelens en ervaringen en hierover communiceren door middel van beeld, geluid en (lichaams)taal biedt leerlingen met sociaal-emotionele problematiek en/of communicatieve problemen de kans om gekanaliseerd uiting te geven aan hun gevoelens en fantasie. Maar er zijn ook beperkingen. Het leergebied nodigt leerlingen uit iets van zichzelf te laten zien, wat niet altijd gemakkelijk voor hen is. Daar komt bij dat sommige leerlingen, zoals leerlingen met een autisme spectrum stoornis, vaak een beperkte verbeeldingskracht hebben. Door middel van 5 kerndoelen wordt hier in de loop van de schoolcarrière aan gewerkt. 7.5.7 Bewegen en sport Het ontwikkelen en behouden van een actieve leefstijl en de voorbereiding op een zinvolle en gezonde vrijetijdsbesteding vormen belangrijke doelstellingen van het leergebied bewegen en Schoolgids De Monoliet 2015 – 2016
20/48
sport voor deze leerlingen. Leerlingen worden zich in het voortgezet speciaal onderwijs in sterke mate bewust van hun (fysieke) mogelijkheden en onmogelijkheden. Het verkennen en accepteren van de eigen mogelijkheden en het ontwikkelen van zelfvertrouwen zijn daarbij essentieel. Door middel van 6 kerndoelen wordt hier in de loop van de schoolcarrière aan gewerkt. 7.5.8 Leren leren Bij veel leerlingen in het voortgezet speciaal onderwijs vraagt het ontwikkelen van een open en flexibele leerhouding en het leren toepassen van leerstrategieën veel aandacht. Het leren (mede)verantwoordelijkheid nemen voor het leerproces en het actief werken aan de eigen ontwikkeling en met zelfvertrouwen kennis opbouwen is belangrijk. Door middel van 4 kerndoelen wordt hier in de loop van de schoolcarrière aan gewerkt. 7.5.9 Leren taken uitvoeren Leerlingen leren zo planmatig, methodisch en zelfstandig mogelijk, taken uit te voeren en hierbij zo nodig hulp te vragen. Het doel is een zo groot mogelijke zelfstandigheid en eigen regie van de leerling. Voor een deel van de leerlingen geldt dat de zelfredzaamheid blijvend (intensieve) aandacht vraagt. Het verder optimaliseren en geïntegreerd gebruiken van de zintuiglijke en motorische mogelijkheden kan hieronder vallen. Door middel van 3 kerndoelen wordt hier in de loop van de schoolcarrière aan gewerkt. 7.5.10 Leren functioneren in sociale situaties De beperking en/of problematiek van leerlingen in het voortgezet speciaal onderwijs maakt dat bepaalde competenties, met name op sociaal, emotioneel en communicatief gebied, niet door iedereen als vanzelf worden ontwikkeld of kunnen worden geleerd. De verdere ontwikkeling van deze competenties in allerlei contexten vraagt extra aandacht. Door middel van 2 kerndoelen wordt hier in de loop van de schoolcarrière aan gewerkt. 7.5.11 Ontwikkelen van een persoonlijk toekomstperspectief Leerlingen in het voortgezet speciaal onderwijs worden zich enerzijds bewust van hun kracht en kwaliteiten en leren anderzijds omgaan met hun beperkingen. Het ontwikkelen van een positief zelfbeeld en een realistische kijk op de eigen toekomstmogelijkheden vormen cruciale doelen. Leerlingen oriënteren zich hierbij op zichzelf (hun eigen wensen en voorkeuren), op ontwikkelingsmogelijkheden, op de wereld van opleidingen, werk en/of dagbesteding, op mogelijkheden en wensen met betrekking tot burgerschap, wonen en vrije tijdsbesteding. Door middel van 2 kerndoelen wordt hier in de loop van de schoolcarrière aan gewerkt. 7.5.12 Stage Door middel van het inzetten van stage werken leerlingen aan het ontwikkelen van een persoonlijk toekomstperspectief zoals genoemd in 7.5.11. De stage is onderverdeeld in begeleide interne stage, begeleide externe stage en externe stage. Naarmate de leerlingen meer vaardigheden ontwikkelen zullen ze verder het stageprogramma doorlopen en minder begeleiding nodig hebben vanuit school. 7.5.13 Sector en/of profielkeuze Vanwege de vakken die wij aanbieden is het doen van examen op VMBO-TL niveau mogelijk in de sectoren Zorg & Welzijn en Landbouw. 7.5.14 Methoden Vak Nederlands Wiskunde Schoolgids De Monoliet 2015 – 2016
Gebruikte methode Talent en Nieuwsbegrip XL Moderne Wiskunde 21/48
Engels Mens en Natuur Aardrijkskunde Geschiedenis Maatschappijleer (BB) Rekenen SEV CKV Leren leren
Stepping Stones Explora (OB), Biologie voor jou (BB) BuiteNland Geschiedeniswerkplaats Thema’s Moderne Wiskunde, Deviant en Nieuwsrekenen Tumult Laat maar zien Breingeheimen
7.5.15 Actief burgerschap en Sociale Integratie Leerlingen leren op school meer dan taal en rekenen alleen. Toerusting van leerlingen om op zinvolle wijze aan de samenleving bij te dragen is een taak die het onderwijs sinds lange tijd vervult. De laatste jaren zien we een toename in aandacht voor dit onderwerp. Bezorgdheid over verruwing en geweld, over onverdraagzaamheid en over het afbrokkelen van maatschappelijke samenhang spelen daarbij een rol. Wij achten het van belang dat onze scholen een positieve bijdrage leveren aan het bevorderen van actief burgerschap en de sociale integratie van leerlingen. Vanaf 1 februari 2006 zijn scholen verplicht om in hun onderwijs aandacht te besteden aan actief burgerschap en sociale integratie. Actief burgerschap verwijst naar de bereidheid en het vermogen deel uit te maken van een gemeenschap en daar een actieve bijdrage aan te leveren. Sociale integratie verwijst naar deelname van burgers (ongeacht hun etnische of culturele achtergrond) aan de samenleving, in de vorm van participatie, deelname aan de maatschappij en haar instituties en bekendheid met en betrokkenheid bij uitingen van de Nederlandse cultuur. De opdracht aan scholen om actief burgerschap en sociale integratie te bevorderen, is vastgelegd in de wet en luidt: Het onderwijs: a. Gaat er mede vanuit dat leerlingen opgroeien in een pluriforme samenleving; b. Is mede gericht op het bevorderen van actief burgerschap en sociale integratie; c. Is er mede op gericht dat leerlingen kennis hebben van en kennismaken met verschillende achtergronden en culturen van leeftijdgenoten. Binnen onze school worden de volgende activiteiten binnen het thema ‘sociale veiligheid, actief burgerschap en sociale integratie’ aangeboden: Aandacht voor de schoolregels, Schooltelevisie en gesprekken naar aanleiding van de krant, Nieuwsbegrip, Het vak Sociaal Emotionele Vorming, en Deelname aan programma’s vanuit de samenwerking rond ‘Gezond en veilig opgroeien’ met de Gemeente Leeuwarden. Daarin komen onder meer ontwerpen aan de orde als: pesten, discriminatie, gezond gedrag (voeding en middelengebruik), geldzaken, omgaan met eigen grenzen en die van anderen, seksualiteit, internetgevaren en respect.
7.5.16 Kampen, excursies en schoolreizen Onderdeel van het onderwijsaanbod zijn activiteiten die gericht zijn op uitbreiding van de belevingswereld van de leerlingen. Enerzijds heeft dit de functie van het opdoen van informatie, anderzijds is het heel belangrijk om met je klasgenoten en je leerkrachten nieuwe, spannende en uitdagende dingen mee te maken. Deze onderdelen horen bij het schoolprogramma.
Schoolgids De Monoliet 2015 – 2016
22/48
Aan deze activiteiten zijn soms kosten verbonden. De bijdrage die aan de ouders wordt gevraagd, is vrijwillig en deze mag geen belemmering zijn voor deelname. U kunt altijd contact opnemen met de school als de gevraagde bijdrage een probleem vormt.
7.6
Onderwijsaanbod Uitstroomprofiel Arbeid
Bij het aanbieden van de vakken wordt gestreefd naar een zo breed mogelijk aanbod. De school probeert om bij de keuze voor een sector of profiel goed aan te sluiten bij de mogelijkheden en interesses van de leerling, maar ook bij het aanbod in het regulier voortgezet onderwijs en praktijkonderwijs. Leerlingen die uitstromen naar (beschermde) arbeid, zullen meer praktijkgerichte vakken aangeboden krijgen. Stages en Arbeidstoeleiding nemen een belangrijke plaats in binnen het onderwijs van De Monoliet. Zo zullen leerlingen na het VSO in de praktijk aan het werk gaan of zich aan melden voor een Mbo-opleiding. In beide situaties is het van essentieel belang dat de leerlingen hierop voorbereid zijn en bieden de stages de mogelijkheid arbeidsvaardigheden te trainen. 7.6.1 Nederlands Onderwijs in de Nederlandse taal heeft tot doel de taalvaardigheid van leerlingen te vergroten. Brede beheersing van de taal maakt het leerlingen mogelijk om intensief deel te nemen aan de verschillende aspecten van het maatschappelijk leven, nu en in de toekomst. Beheersing van de Nederlandse taal is onontbeerlijk bij het verwerven van inhoud en vaardigheden in alle leergebieden. De kern van het vakgebied bestaat uit het verwerven, verwerken en presenteren van informatie en meer algemeen uit het leren communiceren met behulp van de Nederlandse taal. Er zijn leerlingen bij wie, als gevolg van de beperking, sprake is van een vertraagde taalontwikkeling en/of van problemen in de informatieverwerking. Het verwerken van informatie kost soms meer tijd. Sommige leerlingen hebben moeite met competent handelen in taalgebruik situaties, zoals het voeren van gesprekken, overleggen, of mondeling presenteren. Dit kan een gevolg zijn van een gedragsstoornis en/of een autisme spectrum stoornis. Voor deze leerlingen zullen de communicatieve vaardigheden expliciet moeten worden verdeeld in kleine stappen. Door middel van 10 kerndoelen wordt hier in de loop van de schoolcarrière aan gewerkt. 7.6.2 Engels Engels neemt als wereldtaal voor ons land een centrale plaats in en is daarom voor alle leerlingen in het hele voortgezet onderwijs een verplicht vak. Door beheersing van het Engels vergroten leerlingen wereldwijd hun communicatieve, sociale en maatschappelijke mogelijkheden. Het luisteren naar en begrijpen van Engels staat centraal en in samenhang daarmee het opbouwen van een basiswoordenschat. Als bij leerlingen sprake is van een vertraagde taalontwikkeling en/of van problemen in de informatieverwerking zal dit doorwerken in het niveau dat kan worden nagestreefd bij de kerndoelen Engels. Veel leerlingen ondervinden als gevolg van hun beperking problemen in communicatieve situaties. Dit heeft consequenties voor de wijze waarop het onderwijs in Engels vorm kan krijgen. Zij hebben baat bij een veilige situatie en ondersteuning van hun zelfvertrouwen. Door middel van 8 kerndoelen wordt hier in de loop van de schoolcarrière aan gewerkt. 7.6.3 Rekenen en wiskunde Leerlingen hebben op verschillende manieren rekenen en wiskunde nodig. Het wiskundeonderwijs bestaat onder andere uit rekenkundige, wiskundige en meetkundige uitdrukkingen, meetkundige tekeningen en schema's, modellen, formele en informele notaties, schematische voorstellingen, tabellen, grafieken en opdrachten voor computer en rekenmachine. Het wiskunde onderwijs in het VSO sluit aan bij het beheersingsniveau dat de leerling in het Schoolgids De Monoliet 2015 – 2016
23/48
primair of speciaal onderwijs heeft bereikt en bij de leefwereld van de leerling. Bij sommige leerlingen kan, als gevolg van de beperking, sprake zijn van een wat andere, vertraagde of beperkte ontwikkeling op de gebieden ruimtelijk inzicht en/of begripsvorming. Problemen in de algemene informatieverwerking werken soms door in het automatiseren van vaardigheden op het gebied van rekenen-wiskunde. Door middel van 9 kerndoelen wordt hier in de loop van de schoolcarrière aan gewerkt. 7.6.4 Mens, natuur en techniek Het domein Mens en natuur omvat elementen uit de vakken biologie, natuurkunde, scheikunde, techniek en verzorging. Onderwijs in dit domein biedt leerlingen een oriëntatie op de levende en niet-levende natuur, techniek en zorg. Het ontwikkelen van een onderzoekende houding, het begrijpen van verschijnselen in de omgeving en de duurzame beheersing van de omgeving zijn belangrijk voor een brede maatschappelijke participatie en in veel vervolgopleidingen. Door middel van 8 kerndoelen wordt hier in de loop van de schoolcarrière aan gewerkt. 7.6.5 Mens en maatschappij In dit domein staat de persoonlijke betrokkenheid van leerlingen centraal: bij zichzelf en bij ontwikkelingen in de wereld, in het verleden en in de maatschappij om hen heen. Onderwijs in het domein Mens en maatschappij is erop gericht een kader op te bouwen om die wereld beter te begrijpen. Voor leerlingen in het voortgezet speciaal onderwijs is het uitbreiden van de leefwereld en de toerusting als burger in de Nederlandse maatschappij van groot belang. Leerlingen leren omgaan met hun handicap specifieke beperkingen en leren wat de betekenis is van het hebben van een beperking voor hun functioneren in de samenleving. Veel leerlingen hebben veelvuldig contact met het maatschappelijk gebied van zorg en hulpverlening en met de specifieke voorzieningen die voor hen van toepassing zijn. Het stellen van (hulp)vragen en het omgaan met ondersteuning en ondersteuners behoort tot de te ontwikkelen burgerschapscompetenties van deze leerlingen. Door middel van 12 kerndoelen wordt hier in de loop van de schoolcarrière aan gewerkt. 7.6.6 Culturele Kunstzinnige Vorming (CKV) Culturele Kunstzinnige Vorming (CKV) is bedoeld om leerlingen kennis te laten maken met culturele en kunstzinnige aspecten in hun leefwereld. CKV wordt verzorgd in het vak beeldende vorming en vormt een verplicht onderdeel van het onderwijsaanbod binnen De Monoliet. De leerlingen leren te kijken naar schilderijen en beelden en hierbij hun kennis ten aanzien van kunst en cultuur te verbreden. Daarnaast leren leerlingen een mening te vormen over en te reflecteren op hun eigen werkproces en resultaten. Deze kennis passen zij toe in het reflecteren op werk van zowel medeleerlingen als kunstenaars. Doel van het vak CKV is dat leerlingen leren plezier te beleven, leren zich te uiten en leren op de goede manier te communiceren. Tijdens de lessen worden opdrachten zowel individueel als in een groepjes gemaakt. De opdrachten bestaan uit tekeningen en ruimtelijk werk. Naast de standaard lessen kan het aanbod ook bestaan uit het bezoeken van een atelier, museum, theater, bioscoop en of andere culturele aangelegenheden.
Schoolgids De Monoliet 2015 – 2016
24/48
Creativiteit is belangrijk voor iedereen. Met tekeningen en schilderijen worden al duizenden jaren verhalen verteld. Ruimtelijk inzicht, genuanceerd waarnemen, fijne en grove motorische motoriek, coördinerend handelen, leren plannen, je leren concentreren, leren geduld uitoefenen, leren risico’s te nemen en een probleemoplossend vermogen te ontwikkelen zijn aspecten die bij beeldende vorming aan de orde komen. CKV in de onderbouw In de onderbouw leer je aan de hand van opdrachten beeldende begrippen, kunst en cultuur te benoemen en te herkennen. De leerling leert dit door schilderijen en beelden te bekijken, daarnaast leert hij/zij bij de opdrachten materiaal en gereedschap op de goede manier te hanteren en in de juiste volgorde te werken. CKV in de bovenbouw Tijdens de lessen in de bovenbouw, ligt de aandacht op leren reflecteren, zowel op eigen als elkaars werk en dat van andere kunstenaars. Door te leren en te creëren komen leerlingen tot een cultuurhistorisch besef dat ze in kunnen zetten om hun eigen talenten te ontwikkelen. Ze leren vakspecifieke vaardigheden zoals bijv. aspecten over kleur, vorm, ruimte, textuur, compositie, kennis van producten en materiaal. In elk leerjaar wordt ten minste een vrije opdracht gegeven om de leerling de mogelijkheid te bieden zelf zijn/haar ideeën en voorkeur te ontwikkelen. 7.6.7 Bewegen en sport Bewegingsonderwijs wordt minimaal twee keer per week aangeboden in de sporthal/gymzaal. De lessen worden gegeven door vakleerkrachten. Uitgaande van het feit dat de gymnastieklessen een verplicht onderdeel vormen van het onderwijsaanbod binnen De Monoliet betekent dit dat alle leerlingen aan de lessen dienen deel te nemen, tenzij een medische verklaring kan worden overlegd waaruit blijkt dat niet aan deze lessen kan worden deelgenomen. In het kader van de hygiëne en de veiligheid is het van belang dat alle leerlingen voor de gymlessen beschikken over, en tijdens de les gebruikmaken van de vereiste sportkleding. Dit betekent minimaal een sportshirt, sportbroek en sportschoenen en handdoek. Douchen na de gymles wordt ten zeerste aanbevolen en als zodanig ook door de school gestimuleerd. De leerlingen worden hiertoe in ieder geval in de gelegenheid gesteld. Overige regels geldend voor de lessen zullen aan het begin van het schooljaar aan de leerlingen en ouders worden uitgereikt. 7.6.8 Leren leren Bij veel leerlingen in het voortgezet speciaal onderwijs vraagt het ontwikkelen van een open en flexibele leerhouding en het leren toepassen van leerstrategieën veel aandacht. Het leren (mede)verantwoordelijkheid nemen voor het leerproces en het actief werken aan de eigen ontwikkeling en met zelfvertrouwen kennis opbouwen is belangrijk. Door middel van 4 kerndoelen wordt hier in de loop van de schoolcarrière aan gewerkt. 7.6.9 Leren taken uitvoeren Leerlingen leren zo planmatig, methodisch en zelfstandig mogelijk, taken uit te voeren en hierbij zo nodig hulp te vragen. Het doel is een zo groot mogelijke zelfstandigheid en eigen regie van de leerling. Voor een deel van de leerlingen geldt dat de zelfredzaamheid blijvend (intensieve) aandacht vraagt. Het verder optimaliseren en geïntegreerd gebruiken van de zintuiglijke en motorische mogelijkheden kan hieronder vallen. Door middel van 3 kerndoelen wordt hier in de loop van de schoolcarrière aan gewerkt.
Schoolgids De Monoliet 2015 – 2016
25/48
7.6.10 Leren functioneren in sociale situaties De beperking en/of problematiek van leerlingen in het voortgezet speciaal onderwijs maakt dat bepaalde competenties, met name op sociaal, emotioneel en communicatief gebied, niet door iedereen als vanzelf worden ontwikkeld of kunnen worden geleerd. De verdere ontwikkeling van deze competenties in allerlei contexten vraagt extra aandacht. Door middel van 2 kerndoelen wordt hier in de loop van de schoolcarrière aan gewerkt. 7.6.11 Ontwikkelen van een persoonlijk toekomstperspectief Leerlingen in het voortgezet speciaal onderwijs worden zich enerzijds bewust van hun kracht en kwaliteiten en leren anderzijds omgaan met hun beperkingen. Het ontwikkelen van een positief zelfbeeld en een realistische kijk op de eigen toekomstmogelijkheden vormen cruciale doelen. Leerlingen oriënteren zich hierbij op zichzelf (hun eigen wensen en voorkeuren), op ontwikkelingsmogelijkheden, op de wereld van opleidingen, werk en/of dagbesteding, op mogelijkheden en wensen met betrekking tot burgerschap, wonen en vrije tijdsbesteding. Door middel van 2 kerndoelen wordt hier in de loop van de schoolcarrière aan gewerkt. 7.6.12 Werken in de keuken Leerlingen die de KPC training “werken in de keuken” volgen, hebben al een interne catering stage gevolgd op school en lopen veelal stage in een externe horeca gelegenheid. De leerling leert vooral de snijtechnieken en de benamingen die daar bij horen. Daarbij word er ook veel aandacht geschonken aan het koken / bakken van de producten en gerechten. De opleiding duurt rond de 16 weken en vervolgens doet de leerling examen op onze eigen school en word geëxamineerd door een externe examinator. Het SVH-certificaat geeft aan dat de leerling onder begeleiding inzetbaar is in een keukenomgeving en de daar voorkomende werkzaamheden kan verrichten. De nadruk van de beoordeling ligt op: het wassen en schoonmaken van groenten en fruit; het snijden (ciseleren, brunoise en julienne) en het snipperen; het schoonmaken van de werkplek en de gebruikte materialen. Er wordt daarnaast gelet op de mate waarin de leerling: veilig werkt; hygiënisch werkt; ergonomisch verantwoord werkt. 7.6.13 Voorbereiding op arbeid; beroeps oriënterende, interne en externe stage Binnen het leergebied voorbereiding op arbeid worden vaardigheden aangeleerd die belangrijk zijn om door te kunnen stromen naar werk of het mbo. In beide situaties is het van belang dat leerling hierop goed voorbereid zijn. Stages bieden de mogelijkheid om deze arbeidsvaardigheden goed te trainen. Stages zijn dan ook een verplicht onderdeel van het lesprogramma. De stages zijn bedoeld om de algemene arbeidsvaardigheden te trainen en zich te oriënteren op de verschillende sectoren en de arbeidsmarkt. Daarnaast worden er sociaal-emotionele aspecten getraind door in de dagelijkse praktijk van de arbeidsmarkt te participeren. Het betreft een brede persoonlijke vorming naar participatie in de samenleving en een duurzame toeleiding naar een plek op de arbeidsmarkt. In onderstaand schema staat beschreven hoe de stage vormgegeven wordt in welk leerjaar en in welk profiel.
Schoolgids De Monoliet 2015 – 2016
26/48
Arbeidstraining (leerjaar 1) Interne stage (leerjaar 2) Begeleide externe stage (leerjaar 3) Zelfstandige externe stage (leerjaar 4+)
Profiel 1 (1 periode) X
Profiel 2 (4 perioden) X
Profiel 3 (4 perioden) 2 uur
1 dag
1 dag
1 dag
1 dag
2 dagen
2 dagen
1 dag
2 dagen
3 dagen
Onze school heeft een stagebureau dat de stages van alle leerlingen begeleidt. De leerlingen ontvangen voor de interne en begeleide externe stage een door alle betrokkenen ondertekend jaarcontract. Voor de start van iedere periode ontvangt de leerling een informatieformulier met de betreffende regels en afspraken. De leerlingen die zelfstandig extern stage lopen, hebben per stage bedrijf een door alle betrokkenen ondertekend contract. De vorderingen die de leerling maakt, worden gescoord, door de leerling en de stagebegeleider, aan de hand van competentielijsten. 7.6.14 Methoden Vak
Gebruikte methode
Nederlands Rekenen/Wiskunde Engels Mens en Maatschappij (loopbaan en burgerschap) Mens, Natuur en Techniek (branchegerichte cursussen) SEV CKV
Deviant en Nieuwsbegrip XL Deviant en Nieuwsrekenen Deviant Deviant en Strux Deviant, Strux, EHBO, VCA, heftruck en reachtruck, sociale hygiëne Tumult Laat maar zien
7.6.15 Actief burgerschap en Sociale Integratie Leerlingen leren op school meer dan taal en rekenen alleen. Toerusting van leerlingen om op zinvolle wijze aan de samenleving bij te dragen is een taak die het onderwijs sinds lange tijd vervult. De laatste jaren zien we een toename in aandacht voor dit onderwerp. Bezorgdheid over verruwing en geweld, over onverdraagzaamheid en over het afbrokkelen van maatschappelijke samenhang spelen daarbij een rol. Wij achten het van belang dat onze scholen een positieve bijdrage leveren aan het bevorderen van actief burgerschap en de sociale integratie van leerlingen. Vanaf 1 februari 2006 zijn scholen verplicht om in hun onderwijs aandacht te besteden aan actief burgerschap en sociale integratie. Actief burgerschap verwijst naar de bereidheid en het vermogen deel uit te maken van een gemeenschap en daar een actieve bijdrage aan te leveren. Sociale integratie verwijst naar deelname van burgers (ongeacht hun etnische of culturele achtergrond) aan de samenleving, in de vorm van participatie, deelname aan de maatschappij en haar instituties en bekendheid met en betrokkenheid bij uitingen van de Nederlandse cultuur. De opdracht aan scholen om actief burgerschap en sociale integratie te bevorderen, is vastgelegd in de wet en luidt: Het onderwijs: a. Gaat er mede vanuit dat leerlingen opgroeien in een pluriforme samenleving; Schoolgids De Monoliet 2015 – 2016
27/48
b. Is mede gericht op het bevorderen van actief burgerschap en sociale integratie; c. Is er mede op gericht dat leerlingen kennis hebben van en kennismaken met verschillende achtergronden en culturen van leeftijdgenoten. Binnen onze school worden de volgende activiteiten binnen het thema ‘sociale veiligheid, actief burgerschap en sociale integratie’ aangeboden: Aandacht voor de schoolregels, Schooltelevisie en gesprekken naar aanleiding van de krant, Nieuwsbegrip, Het vak Sociaal Emotionele Vorming, en Deelname aan programma’s vanuit de samenwerking rond ‘Gezond en veilig opgroeien’ met de Gemeente Leeuwarden. Daarin komen onder meer ontwerpen aan de orde als: pesten, discriminatie, gezond gedrag (voeding en middelengebruik), geldzaken, omgaan met eigen grenzen en die van anderen, seksualiteit, internetgevaren en respect. 7.6.16 Kampen, excursies en schoolreizen Onderdeel van het onderwijsaanbod zijn activiteiten die gericht zijn op uitbreiding van de belevingswereld van de leerlingen. Enerzijds heeft dit de functie van het opdoen van informatie, anderzijds is het heel belangrijk om met je klasgenoten en je leerkrachten nieuwe, spannende en uitdagende dingen mee te maken. Deze onderdelen horen bij het schoolprogramma. Aan deze activiteiten zijn soms kosten verbonden. De bijdrage die aan de ouders wordt gevraagd, is vrijwillig en deze mag geen belemmering zijn voor deelname. U kunt altijd contact opnemen met de school als de gevraagde bijdrage een probleem vormt.
Schoolgids De Monoliet 2015 – 2016
28/48
8
Resultaten van het onderwijs
8.1
Ontwikkelingsperspectiefplan (OPP)
In het ontwikkelingsperspectiefplan staat beschreven hoe het ontwikkelingsperspectief van de leerling bereikt gaat worden. Dat doet de Commissie voor de Begeleiding van de school door een inschatting te maken van de doelen die een leerling kan behalen. Het ontwikkelingsperspectiefplan bestaat uit een leerrendementsverwachting en een uitstroombestemming. Een uitstroombestemming stelt de school vast door het combineren van de leerrendementsverwachting van alle leergebieden. Het OPP biedt handvatten waarmee de leerkracht het onderwijs kan afstemmen op de onderwijsbegeleidingsbehoefte van een leerling. Het ontwikkelingsperspectiefplan laat duidelijk zien waar de school samen met een leerling naartoe werkt en aan welke instroomeisen een leerling moet voldoen om succesvol te zijn op de uitstroombestemming.
8.2
Het volgen van de ontwikkeling van de leerling
De resultaten van de leerling worden onder andere gevolgd door het afnemen van methode gebonden en methode onafhankelijke toetsen. De resultaten van de toetsen worden vastgelegd in het leerlingvolgsysteem. Het leerlingvolgsysteem is een middel om de leerling te volgen in zijn/haar ontwikkeling. Het helpt ons in kaart te brengen met welke problemen de leerlingen te maken hebben en op welk gebied extra hulp moet worden ingezet. Op deze wijze kan per leerling in beeld gebracht worden of hij/zij zich naar verwachting ontwikkelt. 8.2.1 Toetsen en testen
Methode-gebonden toetsen
Deze toetsen horen bij de lesmethode waar uit gewerkt wordt en hebben als doel de voortgang van de dagelijkse leerstof op gezette tijden te toetsen. De toetsen geven details aan en helpen de leerkracht de leerstof in een korte periode goed aan te passen aan de individuele leerling. De toetsing vindt regelmatig plaats.
Methode-onafhankelijke toetsen (CITO)
Deze toetsen staan niet in relatie tot de lesmethodes die dagelijks worden gebruikt. De toetsen bewaken meer de algemene voortgang van de leerling. De resultaten worden gekoppeld aan een niveau-indicatie. De ouders mogen van de school verwachten dat zij alles in het werk stelt om tot maximale resultaten te komen.
Sociaal emotionele ontwikkeling en leervaardigheden
De sociale ontwikkeling van de leerling volgt de school door het jaarlijks afnemen van de Sociale Competentie Observatie Lijst (SCOL). De leervaardigheden worden gevolgd door het jaarlijks afnemen van de Leer Voorwaarden Test (LVT). De resultaten van de SCOL en LVT worden vastgelegd in het leerlingvolgsysteem
Stage
De diverse stage-onderdelen worden getoetst door de stagedocenten of stagebegeleider. De verworven competenties en vaardigheden van leerlingen worden vastgelegd in het portfolio van de leerling en/of in het leerlingvolgsysteem.
Schoolgids De Monoliet 2015 – 2016
29/48
8.3
De uitstroom van onze leerlingen
8.3.1 Naar een andere school Om goed te kunnen beoordelen of een leerling er aan toe is om naar een andere school te gaan, houden we de ontwikkelingen van elke leerling bij. Op grond van de resultaten van het leerlingvolgsysteem, waaronder de toets uitslagen, en op basis van de uitkomsten uit het Vraag Profiel Instrument (VPI) wordt een schakeladvies opgesteld. Met de uitkomsten uit het VPI wordt ook de ondersteuningsbehoefte van de leerling in kaart gebracht voor de vervolgschool. Het advies bespreken we met de ouders. Als ouders er toestemming voor geven, verstrekken wij het laatste OPP eveneens aan de vervolgschool. Wij verzorgen de overdracht naar de vervolgschool. 8.3.2 Tussentijds schakelen Zoals gezegd zijn wij schakelonderwijs. Dit betekent dat leerlingen op alle momenten geschakeld kunnen worden naar een andere vorm van onderwijs en niet alleen aan het einde van een schooljaar. Dit kan terug naar het reguliere voortgezet onderwijs zijn, naar het middelbaar beroepsonderwijs, praktijkonderwijs of een andere vorm van voortgezet speciaal onderwijs. De Commissie voor de Begeleiding geeft hierover een advies. 8.3.3 Afsluiting schoolloopbaan Als de leerling de school verlaat, krijgt de leerling binnen het uitstroomprofiel Vervolgonderwijs een diploma of een onderwijskundig rapport en een overgangsdocument. In het rapport staat informatie over de leerprestaties, de werkhouding en het gedrag van de leerling. De leerling binnen het uitstroomprofiel Arbeid krijgt een VSO-getuigschrift en eveneens een overgangsdocument. 8.3.4 Doubleren Doubleren betekent een schooljaar overdoen. Doubleren wordt op De Monoliet over het algemeen niet als zinvol ervaren. Toch zijn er uitzonderingen mogelijk die de Commissie voor de Begeleiding kunnen doen besluiten om een leerling te laten doubleren. Dit kan bijvoorbeeld als een leerling een bijzonder heftige periode heeft meegemaakt waardoor de ontwikkeling is komen stil te staan. De leerling kan ook, om welke reden dan ook, een periode hebben gehad waarin het minder de school bezocht. De Commissie voor de Begeleiding zal dan een afweging maken op basis van de volgende factoren: cognitieve-, sociaal-emotionele en motorische ontwikkeling, werkhouding en thuissituatie.
8.4
Cijfers over de doorstroming van leerlingen
Het afgelopen schooljaar hebben 75 leerlingen de school verlaten. Voor 12 leerlingen uit het uitstroomprofiel arbeid was dit het laatst gevolgde onderwijs. In onderstaande tabel staat aangegeven om hoeveel leerlingen het gaat en waar ze naar toe zijn gegaan. In de tabel staat ook of het uitstroomniveau van de leerlingen overeenkomt met wat we bij plaatsing op De Monoliet hadden ingeschat. Voorlopige schoolverlaters schooljaar 2014 – 2015 Aantal leerlingen VSO arbeid / praktijkgericht onderwijs VSO VMBO Schoolgids De Monoliet 2015 – 2016
11 15
Aantal in overeenstemming met uitstroomperspectief 0 0 30/48
VMBO HAVO/VWO MBO entree MBO 2/3/4 Sociale werkvoorziening/sociale werkplaats/beschermde werkomgeving Arbeidsmatige dagbesteding Thuiszitter met leerplichtontheffing Anders (nm. cluster 3)
2 1 4 16 1
2 1 4 16 0
16 8 1
14 0 0
Van de leerlingen die in het schooljaar 2013 – 2014 zijn uitgestroomd hebben we geïnformeerd hoeveel van hen nog op de vervolgopleiding zitten waar ze in september 2014 naar toe zijn gegaan. In onderstaande tabel ziet u het resultaat. Schoolverlaters schooljaar 2013 – 2014 Aantal leerlingen VSO arbeid / praktijkgericht onderwijs VSO VMBO VSO HAVO/VWO Praktijkonderwijs VMBO HAVO/VWO MBO entree MBO 2/3/4 Arbeidsmatige dagbesteding Thuiszitter, niet meer leerplichtig Thuiszitter met leerplichtontheffing Anders (nm. cluster 3) Onbekend
15 13 1 1 4 1 14 7 12 9 5 2 1
Aantal leerlingen dat nog op de vervolgopleiding zit 10 8 1 1 3 1 9 7 Onbekend Onbekend Onbekend 2 Onbekend
In onderstaande tabel staat het aantal leerlingen aangegeven dat doorgestroomd is naar het daarop volgende leerjaar. Doorstroom naar hoger leerjaar schooljaar 2014 – 2015 Aantal leerlingen naar hoger leerjaar
Percentage doorstroom
Van leerjaar 1 naar leerjaar 2
13 van 27
48%
Van leerjaar 2 naar leerjaar 3
39 van 46
85%
Van leerjaar 3 naar leerjaar 4
26 van 45
58%
Van leerjaar 4 naar leerjaar 5
32 van 59
57%
Op het moment dat de schoolgids werd aangeleverd waren de gegevens in bovenstaande tabellen nog niet allemaal definitief. Het betreft een voorlopige stand van zaken. Conclusie Binnen het uitstroomprofiel vervolgonderwijs is in 2014 – 2015 46 procent (23 van de 50) van de leerlingen uitgestroomd op het vastgestelde uitstroomperspectief. Een jaar later zit 72 procent Schoolgids De Monoliet 2015 – 2016
31/48
(42 van de 58) van de uitgestroomde leerlingen nog op een vervolgopleiding. Het uitstroompercentage voor 2014 – 2015 ligt onder het ambitieniveau (80 procent) voor het uitstroomprofiel. Binnen het uitstroomprofiel arbeid is in 2014 – 2015 82 procent (14 van de 17) van de leerlingen uitgestroomd naar betaalde arbeid. Op dit moment wordt nog geïnventariseerd of en in welke mate de leerlingen in het uitstroomprofiel arbeid een jaar later nog een arbeidsbetrekking hebben. Het uitstroompercentage voor 2014 – 2015 ligt boven het ambitieniveau (80 procent) voor het uitstroomprofiel.
8.5
Schoolontwikkeling
8.5.1 Het afgelopen jaar 2014 – 2015 Het afgelopen schooljaar hebben we op verschillende terreinen verbetertrajecten ingezet, geëvalueerd en/of afgerond. Hieronder een niet volledige opsomming: Leerlijnen voor alle algemeen vormende vakken; Taalbeleid; Leerlijn uitstroomprofiel Arbeid; De verhuizing naar ons nieuwe gebouw; Renn4-breed certificeringstraject. 8.5.2 Het huidige jaar 2015 – 2016 Voor dit schooljaar staan onder andere de volgende punten op de agenda: Taalbeleid; Het evalueren en aanpassen van het onderwijsmodel; Leerlijn uitstroomprofiel Vervolgonderwijs; Opbrengstgericht werken; Leerlijnen vakonderwijs/ praktijkonderwijs.
8.6
Onderwijsinspectie
De Onderwijsinspectie heeft tot taak om toezicht te houden op het onderwijs. Binnen het inspectietoezicht staat de vraag centraal: “Hoe is de kwaliteit van de school?”. Van de bevindingen wordt een rapport gemaakt. Dit rapport maakt de inspectie openbaar op haar website www.onderwijsinspectie.nl. RENN4 maakt de inspectierapporten ook zelf openbaar door publicatie op de website. Als u op de startpagina (www.renn4.nl) bij de keuzemogelijkheid Scholen de school kiest waarin u geïnteresseerd bent, kunt u daar het laatste inspectierapport inzien. De Monoliet staat onder basistoezicht van de Inspectie van het Onderwijs. Dit betekent dat de kwaliteit van het onderwijs voldoende is. De Monoliet valt onder de Inspectie van het Onderwijs kantoor Zwolle, Postbus 10048, 8000 GA Zwolle. Voor vragen over het onderwijs in het algemeen of de Inspectie in het bijzonder kunt u bellen met telefoonnummer 088-669 60 60 of mailen naar
[email protected]. Informatie over de Onderwijsinspectie vindt u op www.onderwijsinspectie.nl Vertrouwensinspectie Binnen de Inspectie van het Onderwijs heeft een klein team van inspecteurs naast hun toezichthoudende taak een bijzondere taak: zij zijn vertrouwensinspecteur (VI). De Schoolgids De Monoliet 2015 – 2016
32/48
vertrouwensinspectie is telefonisch bereikbaar op 0900-1113111. U kunt contact opnemen met de vertrouwensinspectie als er sprake is van fysiek geweld, pesten, discriminatie of seksueel grensoverschrijdend gedrag. Meer informatie vindt u op: http://www.onderwijsinspectie.nl/onderwerpen/Vertrouwensinspecteurs
Schoolgids De Monoliet 2015 – 2016
33/48
9
Ouders
9.1
Samenwerken met ouders
Als uw kind bij ons aangemeld wordt, betekent het dat er problemen zijn met betrekking tot het gedrag van uw kind. Deze problemen kunnen zich op school, thuis en in de vrije tijd voordoen. Samenwerking met u en andere instanties vinden wij daarom van groot belang. Als ouder bent u verantwoordelijk voor de opvoeding van uw kind. Aan het onderwijs voor uw kind kunt u een belangrijke bijdrage leveren als ervaringsdeskundige. Immers, u bent degene die uw kind vanuit de thuissituatie het beste en het langste kent. De leerkracht kan van u dan ook belangrijke informatie krijgen over het functioneren en de behoeften van uw kind. Bovendien hebt u wellicht al ervaring met verschillende vormen van aanpak en de effecten daarvan. Wij spreken van educatief partnerschap. Samen wordt de verantwoordelijkheid gedragen voor het onderwijs. Dit wordt ondersteund door het ondertekenen van het document gezamenlijke verantwoordelijkheid en het agressiedocument. Leerkrachten kijken vanuit hun eigen specifieke deskundigheid naar uw kind. U mag van hen verwachten dat zij u regelmatig en objectief informeren over het functioneren van uw kind op school, dat zij actief luisteren naar u en dat zij betrokken zijn bij het welzijn van uw kind. U en de leerkracht zijn gelijkwaardige gesprekspartners bij de samenwerking voor uw kind. Dat betekent dat u beiden elkaars deskundigheid en mening respecteert. Het opbouwen van een vertrouwensband is belangrijk voor een goede samenwerking. De school heeft echter ook een eigen verantwoordelijkheid met betrekking tot de ondersteuning van uw kind. Deze ontstaat wanneer uw kind naar de mening van de school wordt bedreigd in zijn of haar ontwikkeling en niet de hulp krijgt die het nodig heeft. In overleg met u zullen dan externe hulpverleningsinstanties ingeschakeld kunnen worden of de school zal zelf contact opnemen met de aangewezen hulpverlenende instanties. Samen bereiken we meer. U als ouder en wij als school hebben immers dezelfde opdracht: uw kind voorbereiden op en begeleiden naar de volwassenheid.
9.2
Het belang van de betrokkenheid
Om het doel, dat we ons samen met u gesteld hebben, zo goed en snel mogelijk te bereiken, vinden wij het van groot belang dat school en ouders de verantwoordelijkheid voor de begeleiding delen. We verwachten van ouders een constructieve opstelling. Dat houdt ook in dat we ouders voor OPP-besprekingen op school verwachten, dat de leerkrachten welkom zijn op een eventueel huisbezoek maar ook dat u bij ziekte of ander verzuim tijdig (tussen 8.00 en 8.30 uur ‘s morgens) contact met ons opneemt. Wij nemen contact met u op als dat nodig is (bijvoorbeeld bij onverwachte gebeurtenissen of ontwikkelingen). Wij moeten hiervoor kunnen beschikken over de juiste gegevens zoals uw adres, telefoonnummer en e-mailadres. Het is uw taak de gegevens en eventuele wijzigingen door te geven aan de leerkracht en de administratie. De ouders van nieuwe leerlingen vragen wij een formulier in te vullen met vragen over onder andere het sofinummer van de leerling, adresgegevens van de ouders en adresgegevens van iemand die in geval van nood, als u niet bereikbaar bent, benaderd kan worden.
Schoolgids De Monoliet 2015 – 2016
34/48
9.3
Informatievoorziening
9.3.1 Schoolgids Aan het begin van het schooljaar is voor iedereen de schoolgids beschikbaar via de website van RENN4: www.renn4.nl Onder de knop Scholen kunt u de schoolgids van de betreffende school aanklikken. In principe geven we geen “papieren” schoolgids meer uit. U kunt aangeven dat u toch een papieren schoolgids wilt ontvangen; wij zullen daar dan voor zorgen. 9.3.2 Nieuwsbrief Gedurende het schooljaar verschijnt enkele malen per jaar een nieuwsbrief voor ouders met nieuws en wetenswaardigheden van de school of een groep. 9.3.3 Websites Op de website van RENN4 www.renn4.nl, vindt u onder andere de algemene informatie over RENN4 en haar scholen. U kunt daarbij denken aan contactgegevens, de schoolgids en de vakantieregeling. 9.3.4 Nieuwsbrief Gedurende het schooljaar verschijnt enkele malen per jaar een nieuwsbrief voor ouders met nieuws en wetenswaardigheden van de school of een groep.
9.3.5 Oudercontacten en ouderparticipatie De school kent verschillende momenten waarop u als ouder in de gelegenheid wordt gesteld over uw kind te praten of om meer van de werkwijze van de school te weten te komen. Als ouders gescheiden zijn en het ouderlijk gezag gezamenlijk uitoefenen, gaat de informatie van school in beginsel naar beide ouders, tenzij anders gezamenlijk is afgesproken. Uitgangspunt is dat beide ouders ook voor besprekingen en andere activiteiten gelijktijdig worden uitgenodigd. Alleen als één van de ouders bezwaar maakt tegen de aanwezigheid van de andere ouder, wordt de mogelijkheid geboden om een apart gesprek te voeren. De Monoliet hecht veel waarde aan het contact met u en aan uw betrokkenheid bij het onderwijs. We organiseren de volgende contactmogelijkheden. 9.3.5.1 Bespreking Ontwikkelingsperspectiefplan (OPP)
Aan het einde van het schooljaar worden de OPP’s geëvalueerd. U krijgt het OPP van tevoren opgestuurd. Tijdens de bespreking wordt het plan dan geëvalueerd en tegelijk worden de doelen voor het nieuwe schooljaar besproken en vastgesteld. Het OPP voor het nieuwe schooljaar wordt dan ondertekend. 9.3.5.2 Rapportbespreking De leerlingen krijgen twee maal per jaar een rapport mee. Het eerste rapport (januari/februari) wordt met de ouders besproken. 9.3.5.3 Groepsouderavond
Aan het begin van het schooljaar wordt er een groepsouderavond georganiseerd. U wordt dan geïnformeerd over de gang van zaken in de groep van uw kind en ouders kunnen kennismaken met elkaar. Het is tijdens deze avond niet de bedoeling om over individuele leerlingen te spreken. Schoolgids De Monoliet 2015 – 2016
35/48
9.3.5.4 Huisbezoek
Daar waar het in het belang van de leerling is, kunnen huisbezoeken plaatsvinden. De huisbezoeken zijn er vooral om een beeld te krijgen van de leefomgeving van de leerling. Van tevoren wordt er contact met u opgenomen om een afspraak te maken. 9.3.5.5 Telefonisch contact
Ouders kunnen elke werkdag tussen 08.00 uur en 16.00 uur telefonisch contact met de school opnemen voor het maken van een afspraak met de leerkracht. Het telefoonnummer van de school is 058-2674363. Verder heeft elke leerkracht een eigen e-mailadres van de school waardoor u op ieder moment van de dag contact kunt opnemen. Indien gewenst, kunt u in uw email aangeven dat u teruggebeld wilt worden.
9.4
Medezeggenschapsraad
De medezeggenschapsraad (MR) behartigt de belangen van leerlingen, personeel, ouders en school. De MR bestaat uit zes leden: drie ouders en drie personeelsleden. De provinciedirecteur is op uitnodiging bij de vergadering aanwezig. De MR vergadert ongeveer acht keer per jaar. Deze vergaderingen zijn openbaar. De MR houdt zich vooral bezig met beleidsmatige zaken rond de school. Tijdens de vergaderingen van de MR kunnen de volgende zaken besproken worden: Vaststellen van het schoolplan; Vaststellen van het formatieplan; Ondersteuningsstructuur; Begroting; Fusies/reorganisaties; Nieuwbouw en ingrijpende organisatorische veranderingen. Ook levert de MR een lid voor de gemeenschappelijke medezeggenschapsraad (GMR) van RENN4. De MR onderhoudt, via de GMR, contacten met het College van Bestuur van RENN4. De leden van de MR hebben een zittingsduur van drie jaar en kunnen daarna herkozen worden. Zolang hun kinderen op school zitten, kunnen ouders zich beschikbaar stellen voor de MR. Wanneer er nieuwe leden nodig zijn voor de MR krijgt u hiervan schriftelijk bericht. Ouders hebben dan tien dagen de gelegenheid om zich aan te melden als kandidaat. Bij meerdere kandidaten volgt er een schriftelijke stemming. Bij evenveel kandidaten als zetels worden de aangemelde kandidaten automatisch gekozen, indien er bij de ouders geen bezwaren tegen de kandidaten zijn. De MR onderhoudt contact met de ouders via de schoolkrant, de nieuwsbrief en de website. De notulen van de vergadering liggen ter inzage op school en worden gepubliceerd op de website. De MR van De Monoliet bestaat in het schooljaar 2015 - 2016 uit de volgende leden: De Monoliet Personeelsgeleding L. Buursma – Voorzitter H. Nijland – Secretaris K. Koelman Y. de Groot K. Blekman F. Pel Schoolgids De Monoliet 2015 – 2016
Oudergeleding H. Zuidema S. de Boer
36/48
Mevrouw Blekman en de heer Zuidema nemen ook zitting in de Gemeenschappelijk Medezeggenschapsraad (GMR) van Renn4.
9.5
Leerlingenraad
De leerlingenraad vertegenwoordigt de mening van leerlingen op een school en probeert reële wensen van de leerlingen kenbaar te maken aan het schoolbestuur. De leerlingen overleggen samen met een medewerker van de school over actuele onderwerpen en kunnen hierover een advies uitbrengen. De leerlingenraad van de Monoliet bestaat uit 7 leerlingen, allen afkomstig uit verschillende groepen binnen de school. De raad vergadert ongeveer 8 keer per jaar onder schooltijd. Dit heeft doorgaans geen negatieve gevolgen voor het onderwijsleerproces van de desbetreffende leerlingen. De leerlingen koppelen vragen en afspraken terug naar het management en de medezeggenschapsraad. De vergaderingen worden altijd begeleidt door een medewerker vanuit school. Contactpersoon van de leerlingenraad De Monoliet is mevrouw A. Hoekstra.
9.7
E-mail contact
De Monoliet maakt voor het versturen van algemene informatie gebruik van e-mail. Ouders die geen e-mailadres hebben, blijven deze informatie via de post of via de leerling ontvangen. Dit geldt ook voor de ouders die aangeven het bezwaarlijk te vinden informatie via e-mail te ontvangen. De officiële informatie, zoals een handelingsplan en het OPP van de leerling, wordt nog wel per post verstuurd. Via het e-mailadres van school waarmee de algemene informatie verstrekt wordt, kan geen correspondentie gevoerd worden.
Schoolgids De Monoliet 2015 – 2016
37/48
10 Geldzaken 10.1 Verzekering Ieder jaar wordt voor alle leerlingen een collectieve ongevallenverzekering afgesloten. Een scholenongevallenverzekering dekt een deel van de kosten die niet door de gewone ziektekostenverzekering wordt gedekt, bijvoorbeeld eigen risico. Het is ook aan te raden dat u zelf een aansprakelijkheidsverzekering afsluit.
10.2 Vrijwillige Ouderbijdrage De ouderbijdrage wordt per schooljaar, in overleg met de Medezeggenschapsraad, vastgesteld. Voor leerlingen die slechts een deel van het jaar de school bezoeken, wordt een bijdrage naar evenredigheid gevraagd. De bijdrage is vrijwillig, maar wij stellen uw bereidwilligheid om een vrijwillige bijdrage te leveren erg op prijs. Pas dan kunnen we een aantal voorzieningen voor de leerlingen in stand houden. Voor vieringen en andere bijzondere activiteiten is er een bijdrage voor alle groepen vastgesteld op € 30,00. Daarnaast wordt er afhankelijk van de bestemming en duur van de schoolreis een bijdrage van u gevraagd. De kosten hiervan zullen uiterlijk in de maand oktober aan u bekend worden gemaakt.
11 Regelzaken en verplichtingen 11.1 Schorsing In de praktijk kan het in voorkomende gevallen nodig zijn dat een leerling tijdelijk niet op school aanwezig is. De provinciedirecteur van de school is bevoegd tot het schorsen van leerlingen; hij kan de teamleider mandateren om namens hem een schorsing uit te spreken. Wanneer de leerling daadwerkelijk wordt geschorst dienen de ouders of verzorgers de leerling zo nodig op te halen van school. Het schorsen van leerlingen is gebonden aan regels en procedures die zorgvuldig moeten worden gevolgd. Het gaat daarbij om het volgende:
de schorsing van de leerling wordt telefonisch aan ouders meegedeeld en daarna schriftelijk bevestigd. bij zowel de telefonische mededeling als de schriftelijke bevestiging, is het van belang aan te geven waarom de leerling wordt geschorst en voor hoelang (maximaal vijf dagen). de provinciedirecteur kan het noodzakelijk vinden dat, voordat de leerling terug komt op school, eerst een gesprek met de leerling en zijn ouders plaatsvindt. Dit wordt in het telefonisch contact en in de brief aangekondigd.
Gedurende de periode van schorsing houdt de school een inspanningsverplichting naar de leerling. Dit betekent dat gezorgd moet worden voor huiswerk en dat een afspraak gemaakt wordt over het nakijken ervan. De schorsingsbrief bevat ook informatie over de bezwaarmogelijkheid. Ouders kunnen bij het bevoegd gezag (het College van Bestuur van RENN4) schriftelijk bezwaar aantekenen tegen de beslissing van de provinciedirecteur van de school. Het indienen van een bezwaar heeft geen opschortende werking. De schorsingsbrief gaat in afschrift naar het College van Bestuur van RENN4, de leerplichtambtenaar en de toezichthoudend inspecteur (bij schorsing voor meer dan één dag).
11.2 Verwijdering In uitzonderlijke gevallen kan besloten worden tot verwijdering van de leerling. Dit is het geval als het gedrag van de leerling een veiligheidsrisico vormt voor de andere leerlingen en/of de medewerkers van de school. Definitieve verwijdering van een leerling waarop de Leerplichtwet van toepassing is, vindt niet eerder plaats dan nadat het bevoegd gezag ervoor heeft zorggedragen dat een school voor voortgezet speciaal onderwijs, dan wel een instelling voor educatie en beroepsonderwijs bereid is de leerling toe te laten. Van een verwijdering krijgt u schriftelijk bericht. In de brief wordt tevens gewezen op de bezwaarmogelijkheden die u hebt. Het bevoegd gezag deelt een verwijdering voorafgaand aan een verwijdering aan ouders mee. Binnen zes weken na de mededeling van verwijdering kunt u bij het bevoegd gezag schriftelijk uw bezwaren kenbaar maken. Het bevoegd gezag beslist binnen vier weken na ontvangst van de bezwaren. De bevoegdheid tot het verwijderen van leerlingen is niet overgedragen aan de provinciedirecteur van de school. Verwijdering van leerlingen kan alleen plaatsvinden door het College van Bestuur. Schoolgids De Monoliet 2015 – 2016
39/48
Net als bij schorsing houdt de school gedurende de periode van acht weken een inspanningsverplichting naar de leerling. In beginsel is de leerling gedurende deze acht weken gewoon op school. Indien de aanwezigheid van de leerling leidt tot een ernstig onveilige situatie voor medeleerlingen of teamleden kan de leerling gedurende de periode van acht weken de toegang tot de school worden ontzegd. Hiertoe moet het bevoegd gezag een apart besluit nemen. De inspanningsverplichting blijft ook dan bestaan (huiswerk, afspraken over uitleg en nakijken).
11.3 Lesuitval Als een leerkracht ziek is, of om een andere reden niet aanwezig is, wordt er zo goed mogelijk voor gezorgd dat de lessen (in aangepaste) vorm doorgaan. Het streven is ervoor te zorgen dat de groep een vervanger heeft. Lukt dit niet, dan kan besloten worden om de leerlingen te verdelen over andere groepen. Voor een aantal leerlingen, bijvoorbeeld die vanuit hun problematiek sterk gehecht zijn aan een vaste leerkracht, maar ook voor de vervangende leerkracht, is het soms een moeilijke situatie. Begrip voor beiden is dan ook op zijn plaats. Als er geen vervanging of alternatief voorhanden is, kan als uiterste maatregel besloten worden om leerlingen thuis te laten blijven. In verband met vervoer maken wij dit waar mogelijk een dag van te voren bij u bekend. Wanneer een ouder niet wordt bereikt, wordt de boodschap ingesproken. Wanneer dit niet mogelijk is, wordt de leerling de volgende ochtend opgevangen en wordt er opnieuw geprobeerd contact te krijgen met u.
11.4 Leerplicht en verlofregeling 11.4.1 Leerplicht In Nederland kan elk kind naar school. Het belang van onderwijs voor het kind zelf en de samenleving is zo groot dat hiervoor de leerplicht is ingesteld. Iedereen is vanaf de leeftijd van vijf jaar tot en met het schooljaar waarin hij of zij zestien jaar wordt geheel leerplichtig (zie ook de website: http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/leerplicht). 11.4.2 Verlof Verlof buiten de officiële schoolvakanties kan, eventueel, verleend worden in verband met de specifieke aard van het beroep van één van de ouders van de leerling. Dit verlof mag één keer per jaar voor maximaal tien schooldagen worden gegeven. Dit moet schriftelijk worden aangevraagd bij de provinciedirecteur. Dit verlof mag niet in de eerste twee lesweken van het schooljaar vallen. Soms kan er verlof noodzakelijk zijn op grond van, zoals de leerplichtwet het noemt, “gewichtige omstandigheden”. Bij minder dan tien schooldagen kan de provinciedirecteur dit verlof verlenen. Indien er voor meer dan tien dagen verlof wordt aangevraagd, is er toestemming van de leerplichtambtenaar nodig. Voorbeelden van gewichtige omstandigheden: Het voldoen aan wettelijke verplichtingen wanneer dit niet buiten lesuren kan geschieden; Verhuizing; Huwelijk, ziekte, overlijden en jubileum van bloed- en aanverwanten tot en met de vierde graad. Bevalling van moeder of verzorgster; Schoolgids De Monoliet 2015 – 2016
40/48
Indien de werkgever de werknemer verplicht buiten de schoolvakanties vakantie te nemen. Er dient dan een werkgeversverklaring te worden overlegd.
Per situatie zal door de provinciedirecteur van de school (tot en met de eerste tien dagen verlof) of door de leerplichtambtenaar (wanneer het gaat om meer dan tien dagen verlof) bekeken worden of het verlof wordt toegewezen. 11.4.3 Afwezigheid Afwezigheid van een leerling moet voor de start van de lessen worden gemeld. De afwezigheid wordt vervolgens geregistreerd. Bezoeken aan arts, tandarts of specialist dienen zo veel mogelijk buiten de lesuren plaats te vinden. Indien dit niet mogelijk is, worden deze bezoeken op school gemeld. Vergeet u niet, in geval van taxivervoer, de afwezigheid ook tijdig te melden bij het taxibedrijf. 11.4.4 Ongeoorloofd schoolverzuim Ongeoorloofd schoolverzuim kan leiden tot een geldboete. De provinciedirecteur heeft de wettelijke verplichting dit verzuim te melden bij de leerplichtambtenaar van de woongemeente van de leerling. Indien leerlingen, door omstandigheden, buiten de schoolvakanties afwezig moeten zijn, dan dient u dit, in verband met wettelijke bepaling, vooraf schriftelijk bij de school aan te vragen. Slechts in zeer uitzonderlijke gevallen kan hiervoor toestemming gegeven worden. De aanwijzingen van de leerplichtwet worden gevolgd. Indien u vergeet het schoolverzuim te melden, of als wij vermoeden dat het schoolverzuim niet geoorloofd is, zullen wij contact met u opnemen om een en ander te bespreken. 11.4.5 Slechtweerprotocol In de wintermaanden kan het voorkomen dat het erg slecht weer is. Voor leerlingen die met de taxi naar school komen, kan dit betekenen dat ze niet naar school kunnen komen omdat de taxibedrijven niet rijden. Leerlingen die dicht genoeg bij school wonen om veilig naar school te komen, worden op deze dagen gewoon op school verwacht. Als vanwege naderend slecht weer het openbaar vervoer besluit om vanaf een bepaald tijdstip niet langer te rijden, kan de school besluiten de leerlingen eerder naar huis te sturen. Er wordt dan wel eerst nagevraagd of er thuis iemand aanwezig is. 11.4.6 Ontheffingen Voor de leerlingen die ten gevolge van de problematiek of in verband met het behandelaanbod niet de vereiste onderwijstijd halen, wordt in overleg met de ouders bij de Inspectie van het Onderwijs ontheffing voor een deel van de onderwijstijd aangevraagd.
11.5 Dossiers Afspraken over het omgaan met dossiers zijn wettelijk vastgelegd. Van alle leerlingen bestaat een dossier. Tot het dossier rekenen we alles wat over een leerling schriftelijk wordt vastgelegd. Gemaakt werk, zoals schriften, rekenen we niet tot het dossier. Aan dossiers stellen we de volgende eisen:
Onderzoeken en testen ouder dan twee jaar worden niet meer gebruikt voor de beeldvorming van de leerling;
Schoolgids De Monoliet 2015 – 2016
41/48
Als een leerling van school gaat, wordt het dossier nog vijf jaar bewaard; Na vijf jaar wordt het dossier vernietigd; Ouders hebben inzagerecht in het dossier van hun kind; Jongeren tot 16 jaar mogen, met toestemming van hun ouders, zelf hun dossier inzien; Jongeren vanaf 16 jaar mogen zelfstandig hun dossier inzien; Inzage gaat altijd in overleg met diegene die verantwoordelijk is voor de dossiers; Dossiers worden bewaard op school en mogen niet worden meegenomen; Verstrekking van informatie aan derden kan alleen met schriftelijke toestemming van de ouders.
11.6 Klachtenregeling Alle scholen van RENN4 hanteren dezelfde klachtenregeling. Op school kunt u de klachtenregeling inzien of een exemplaar opvragen. U kunt de regeling ook downloaden van de pagina Over RENN4 - klachtenregeling op www.renn4.nl. Voor wie is de regeling bedoeld De klachtenregeling is bedoeld voor (ex-)leerlingen, ouders/voogden/verzorgers van minderjarige (ex-)leerlingen, (leden van) het personeel, stagiairs, (leden van) de directie, (leden van) het bevoegd gezag, vrijwilligers die werkzaamheden verrichten voor de school/afdeling en personen die anderszins deel uitmaken van de schoolgemeenschap. Deze personen kunnen zowel klager als aangeklaagde zijn. Gaat het om een voorval dat met een gesprek is op te lossen? Als er iets is voorgevallen, kunt u eerst proberen of dit met een gesprek is op te lossen: bespreek een voorval dat één of meerdere medeleerlingen betreft met de leerkracht; bespreek een voorval dat een leerkracht of andere medewerkers van de school betreft met de teamleider van de school of met de provinciedirecteur; bespreek een voorval dat de provinciedirecteur of een andere medewerker van RENN4 betreft, met het College van Bestuur van RENN4. Binnen tien werkdagen wordt een oplossing geboden. Bent u tevreden dan is daarmee het voorval afgehandeld. Bent u niet tevreden, dan kunt u alsnog een officiële klacht indienen. Een klacht indienen U kunt een klacht indienen als het gaat om ongewenst gedrag in de breedste zin van het woord. Het kan gaan om bijvoorbeeld seksuele intimidatie, discriminatie, pesten, agressie of geweld. Meer informatie van de GGD over ongewenste omgangsvormen vindt u op de pagina Over RENN4 onder klachtenregeling op www.renn4.nl. Wilt u een klacht indienen, neem dan contact op met de contactpersoon van de school/afdeling. De contactpersoon verwijst u door naar de vertrouwenspersoon. Mogelijk kan de vertrouwenspersoon uw klacht via bemiddeling oplossen. Lukt dit niet, dien dan binnen tien werkdagen een schriftelijke klacht in bij het bevoegd gezag of de klachtencommissie. De benodigde contactgegevens vindt u onderaan dit hoofdstuk en op de laatste pagina van de klachtenregeling. Afhandeling van uw klacht door het bevoegd gezag Hebt u een klacht ingediend bij het bevoegd gezag dan is de procedure als volgt: 1. Binnen vijf werkdagen na ontvangst van de klacht deelt het bevoegd gezag de klager en de aangeklaagde schriftelijk mee dat zij de klacht onderzoekt. 2. Binnen vier weken na ontvangst van de klacht volgt hoor en wederhoor. 3. Binnen vier weken na hoor en wederhoor neemt het bevoegd gezag een besluit en deelt dit mee aan de klager en aangeklaagde. Schoolgids De Monoliet 2015 – 2016
42/48
Afhandeling van uw klacht door de klachtencommissie Hebt u een klacht ingediend bij de klachtencommissie dan is de procedure als volgt: 1. Binnen vijf werkdagen na ontvangst van de klacht deelt de klachtencommissie het bevoegd gezag, de klager en de aangeklaagde schriftelijk mee dat zij de klacht onderzoekt. 2. Binnen vier weken na ontvangst van de klacht volgt een hoorzitting. 3. Binnen vier weken na de hoorzitting brengt de klachtencommissie een advies uit aan het bevoegd gezag. 4. Binnen vier weken na ontvangst van het advies neemt het bevoegd gezag een besluit en deelt dit mee aan de klager, de aangeklaagde, de klachtencommissie en de directie van de school. Contactgegevens Contactpersoon van de school Mevr. M. van Ingen Dhr. L. Buursma Dhr. A. Douma De contactpersonen zijn bereikbaar via het algemene telefoonnummer: 058 – 267 43 63 Externe vertrouwenspersoon voor leerlingen en ouders Vertrouwenspersoon GGD voor de provincies Friesland en Groningen: Mevrouw A. Tadema Postbus 612, 8901 BK Leeuwarden t. 088-2299222
[email protected] Vertrouwenspersoon GGD voor de provincie Drenthe: De heer G. Helder Postbus 144, 9400 AC Assen t. 0592-306300
[email protected] Klachtencommissie RENN4 Klachtencommissie RENN4 Postbus 8091, 9702 KB Groningen
[email protected] Landelijke klachtencommissie Onderwijsgeschillen Postbus 85191 3508 AD Utrecht t. 030-2809590
[email protected] Bevoegd gezag/College van Bestuur RENN4 Drs. L. de Boom en J. Jonker MSc Postbus 8091 9702 KB Groningen t. 050-3098888 Schoolgids De Monoliet 2015 – 2016
43/48
11.7 Veiligheid Een veilig schoolklimaat vinden wij erg belangrijk. Wij geven met elkaar inhoud aan de “Veilige School” door o.a.
Gedragsregels en afspraken; Het ontruimingsplan; Bijhouden van risico’s en ongelukken; Inspectie van het plein, de lokalen en andere ruimtes.
Een aantal leden van het team is opgeleid tot bedrijfshulpverlener en volgt herhalingscursussen. 11.7.1 ABC-methodiek Alle medewerkers zijn geschoold in de ABC methodiek (Agressievisie, Beroepshouding en Communicatie), een preventie en agressiehanteringsmethodiek. De ABC-methodiek biedt interventietechnieken voor het omgaan en het voorkomen van uitingsvormen van boosheid en agressie. De methodiek is gericht op het vroegtijdig signaleren van kenmerken van spanning en agressie en het creëren van win-win situaties. Uitgangspunt daarbij is dat de verantwoordelijkheid voor het eigen gedrag zoveel als mogelijk bij de leerling blijft liggen, wat leidt tot betrokkenheid, motivatie en zelfsturing. Wanneer de veiligheid in het geding is, zijn de medewerkers geschoold om op een professionele wijze leerlingen fysiek te begeleiden. 11.7.2 Stappenplan agressie/Pestprotocol Het komt voor dat we te maken hebben met agressie van leerlingen. Deze agressie kan gericht zijn tegen zichzelf, tegen andere leerlingen of tegen leerkrachten. Helaas komt het voor dat leerlingen met opzet spullen van school en/of anderen vernielen. Deze schade wordt niet door de verzekering gedekt. Opzettelijk veroorzaakte schade moet door de veroorzaker zelf worden vergoed. Gelet op de wetgeving ten aanzien van aansprakelijkheid, is het verstandig dat u een aansprakelijkheidsverzekering afsluit. Wanneer er sprake is van verbaal en/of fysiek agressief gedrag tegen medeleerlingen en/of personeel van onze school, kan in het uiterste geval de politie worden ingeschakeld. De school heeft een stappenplan agressie waarin aangegeven is hoe er in bovenstaande situaties wordt gehandeld. Ouders van nieuwe leerlingen worden bij de toelating gevraagd dit stappenplan te ondertekenen. De Monoliet heeft behalve het stappenplan agressie ook een pestprotocol. Dit is op aanvraag te verkrijgen. 11.7.3 Vermoedens van huiselijk geweld en kindermishandeling Op De Monoliet zijn de teamleden geschoold in het signaleren van huiselijk geweld en/ of kindermishandeling. Bij vermoedens hiervan wordt gehandeld volgens de “Meldcode huislijk geweld en kindermishandeling”. Dit Meldcode ligt ter inzage bij de administratie van onze school.
11.8 Schoolregels Binnen De Monoliet hanteren we vijf basisregels. Deze regels zijn duidelijk zichtbaar in het gehele schoolgebouw aanwezig. De regels zijn: 1. Ik zorg dat ik op tijd in de lessen ben. Schoolgids De Monoliet 2015 – 2016
44/48
2. 3. 4. 5.
Ik Ik Ik Ik
zorg met anderen voor een veilige en prettige omgeving. ben aanspreekbaar op mijn gedrag door alle medewerkers van onze school. behandel de ander zoals ikzelf behandeld wil worden, dus met respect. ga voorzichtig om met mijn eigen spullen en die van anderen.
Afdelingsregels / klassenregels Iedere locatie kent zijn eigen specifieke afdelingsregels en klassenregels. Deze ontvangt u bij de start van het schooljaar van de groepsleerkracht.
11.9 Reizen van en naar school U bent zelf verantwoordelijk voor het vervoer van uw kind naar school. In eerste instantie komt uw kind in aanmerking voor openbaar vervoer, eventueel met uw begeleiding. In uitzonderingsgevallen wordt hiervan afgeweken en wordt speciaal vervoer (per taxi) vergoed. U kunt aangepast vervoer aanvragen op het gemeentehuis van uw woongemeente bij de afdeling Leerlingenzaken. Klachten over het vervoer kunt u doorgeven aan het taxibedrijf of aan de woongemeente. Het openbaar vervoer en het vervoer in busjes en taxi’s levert regelmatig klachten op. Wangedrag in busjes of taxi’s komt helaas regelmatig voor. Het valt voor onze leerlingen niet altijd mee om samen in een busje te moeten reizen. Samenwerking tussen medewerkers van de school, chauffeurs en ouders kan hen helpen om ‘goed reisgedrag’ te leren. Structuur bieden door een vaste plaats in de taxi kan al helpen.
11.10 Onderwijsnummer Door het ministerie worden scholen verplicht om van elke leerling door te geven wat zijn of haar Burgerservicenummer is. Dit nummer vormt de basis voor het toe te kennen onderwijsnummer.
11.11 Sponsoring Alle scholen zijn verplicht om in hun schoolplan aan te geven welk beleid ze voeren met betrekking tot sponsoring. De besturenorganisaties en VNG hebben een convenant ondertekend dat handelt over sponsoring in het primair en voortgezet onderwijs. De belangrijkste uitgangspunten van het convenant zijn: Sponsoring moet verenigbaar zijn met de pedagogische en onderwijskundige doelstellingen van de school. Er mag geen schade worden berokkend aan de geestelijke en/of lichamelijke gesteldheid van leerlingen. Sponsoring moet in overeenstemming zijn met de goede smaak en fatsoen; Sponsoring mag niet de objectiviteit, de geloofwaardigheid, de betrouwbaarheid en de onafhankelijkheid van het onderwijs en de daarbij betrokkenen in gevaar brengen; Sponsoring mag niet de onderwijsinhoud en/of de continuïteit van het onderwijs beïnvloeden, dan wel in strijd zijn met het onderwijsaanbod en de kwalitatieve eisen die de school aan het onderwijs stelt. Het primaire onderwijsproces mag niet afhankelijk zijn van sponsormiddelen; De medezeggenschapsraad heeft instemmingsrecht op beslissingen van het bevoegd gezag over sponsoring. RENN4 onderschrijft de uitgangspunten van het convenant. De Monoliet maakt incidenteel gebruik van sponsoring. Schoolgids De Monoliet 2015 – 2016
45/48
12 Schooltijden en vakanties 12.1 Lestijden Maandag Dinsdag Woensdag Donderdag Vrijdag
8:40 8:40 8:40 8:40 8:40
– – – – –
14.30 14.30 14.30 14.30 14.30
uur uur uur uur uur
Pauze De leerlingen hebben gedurende de dag 2 keer pauze buiten hun groep. De pauzes worden in principe begeleid door de eigen leerkracht. Daarnaast biedt het overige deel van de aanwezige personeelsleden ondersteuning en toezicht tijdens de pauzes. Tijdens proefwerk- of tentamenweken kunnen andere lestijden gelden.
12.2 Vakanties Soort vakantie
Vakantieperiode
Herfstvakantie
17 oktober t/m 25 oktober 2015
Kerstvakantie
19 december 2015 t/m 3 januari 2016
Voorjaarvakantie
27 februari t/m 6 maart 2016
Paasvakantie
25 maart t⁄m 28 maart 2016
Koningsdag
27 april 2016
Meivakantie
28 april t/m 8 mei 2016
2e Pinksterdag
16 mei 2016
Zomervakantie
16 juli t/m 28 augustus 2016
De ouders worden tijdens het schooljaar middels een brief en e-mail op de hoogte gebracht van de nog in te plannen studiedagen en teamdag.
Schoolgids De Monoliet 2015 – 2016
46/48
13 Contact RENN4 De Monoliet Locatie Cornels Trooststraat Cornelis Troostraat 29 8932 BR Leeuwarden Locatie Melkemastate Melkemastate 29 8925 AX Leeuwarden Sluisgroep en Kinnik Onderwijs Locatie Melkemastate 29 8925 AX Leeuwarden Telefoon: E-mail:
058 – 267 43 63 (voor alle locaties)
[email protected]
Postadres voor alle locaties Postbus 7597 8903 JN Leeuwarden Klachtencommissie RENN4 Klachtencommissie RENN4 Postbus 8091, 9702 KB Groningen
[email protected] Onderwijsgeschillen/klachtencommissie Postbus 85191 3508 AD Utrecht t. 030-2809590 www.onderwijsgeschillen.nl
[email protected] Vertrouwensinspecteur Meldpunt vertrouwensinspecteurs: t. 0900 1113111 (lokaal tarief). Onderwijsinspectie
[email protected] www.onderwijsinspectie.nl Voor vragen over onderwijs: t. 0800-8051 (gratis) College van Bestuur RENN4 De heer drs. L. de Boom, voorzitter De heer J. Jonker MSc, lid Postbus 8091 9702 KB Groningen t. 050-3098888
Schoolgids De Monoliet 2015 – 2016
47/48
Samenwerkingsverband Passend Onderwijs VO 21.01 (Fryslân-Noard) Postbus 9002 8903 LA Leeuwarden Telefoon (058) 88 01 270
[email protected]
Ketenpartners Schoolarts GGD Fryslân Postbus 612, 8901 BK Leeuwarden Harlingertrekweg 58 Leeuwarden t. 058-2334334
[email protected] [email protected] (schoolarts) www.ggdfryslan.nl Vertrouwenspersoon ouders/leerlingen GGD Vertrouwenspersoon GGD Friesland Mevrouw A. Tadema Postbus 612, 8901 BK Leeuwarden t. 088-2299222
[email protected] Oudervereniging Balans De Kwinkelier 40 3722 AR Bilthoven t. 030-292204 www.balansdigitaal.nl Informatieplatform voor ouders www.50tien.nl 0800-5010 (gratis) Bereikbaar tussen 10.00 – 15.00 uur Nederlandse Vereniging voor Autisme www.autisme-nva.nl Voor vragen over onderwijs Postbus 51 t. 0800-8051 (gratis)
Schoolgids De Monoliet 2015 – 2016
48/48