De kracht van voeding menuwijzer behorende bij de menucyclus van Distrivers
1
Inhoud 2
Menucyclus in balans 4 Dementie 8 Osteoporose 12 Diabetes 18 Hart- en vaatziekten 22 Ondervoeding 26 Bronvermelding 30
Voorwoord Onze overtuiging is dat lekkere, gezonde en verantwoorde voeding zorgt voor een beter welzijn en een sneller herstel van cliënten. In samenwerking met voedingsdeskundigen stellen wij onze menucycli op. Deze menucycli bestaan uit goed uitgebalanceerde maaltijden die door hun samen stelling speciaal gericht zijn op de voedingsbehoeften van verschillende doelgroepen. De menucyclus van Distrivers is gezond in alle opzichten, u kunt elke cliënt het beste menu adviseren passend bij de specifieke zorgbehoeften en binnen uw budget. De essentie is dat er in de samenstelling van de menu’s rekening wordt gehouden met de gezondheid bevorderende eigenschappen van de ingrediënten. Door het serveren van de juiste voeding kunt u bijdragen aan het voorkomen en/of remmen van verschillende ziektebeelden zoals bijvoorbeeld dementie of diabetes. Een groot deel van de maaltijden in onze menucyclus worden op ambachtelijke wijze geproduceerd in onze eigen keukens. Met onze menucycli haalt u dan ook maaltijden in huis die lekker, gevarieerd, kostenefficiënt en met zorg samengesteld zijn. Als aanvulling op de menucyclus hebben wij de menuwijzer ‘De Kracht van Voeding’ ontwikkeld. In deze menuwijzer staan voedingsadviezen voor mensen met osteoporose, diabetes, dementie, hart- en vaatziekten en ondervoeding. Met deze adviezen kunt u het beste menu adviseren passend bij de zorgbehoeften van uw cliënten. Daarom kunnen wij met een gerust hart zeggen: “wij verzorgen ‘het Beste Menu voor de Zorg’”.
Erik Wijnhof Directeur Distrivers
Caroline van de Wetering Diëtiste
3
Menucyclus in balans 4
Met de menucyclus van Distrivers kunnen de voedingsdiensten van ziekenhuizen en andere zorginstellingen rekening houden met de specifieke voedingsbehoeften van cliënten. Hiermee kan de voedingsdienst het beste menu aan elke cliënt adviseren.
Elke levensfase heeft een andere voedingsbehoefte. Jonge ren hebben een hogere voedingsbehoefte voor de groei en vorming van nieuw weefsel. Bij oudere mensen is dit anders, het lichaamsgewicht, de spijsvertering, de spiermassa en de botdichtheid neemt af. Daarnaast neemt de kans op het ontwikkelen van chronische ziekten toe. Dagelijkse voedingsbehoefte De ‘Schijf van Vijf’ is een goed hulpmiddel dat in een oog opslag laat zien of iemand gezond eet. Variatie in producten is erg belangrijk om alle voedingstoffen binnen te krijgen die het lichaam nodig heeft om gezond te blijven. Groente en fruit zijn onmisbaar vanwege essentiële voedingstoffen zoals vitamine C, A, foliumzuur, vezels en kalium. Groenten en fruit uit blik, pot en diepvries zijn prima alternatieven voor verse groenten. Ze bevatten ongeveer evenveel vitamines. Let er wel op dat er geen suikers en zout aan groenten in blik en pot zijn toegevoegd. Groente en fruit in sauzen, sappen en smoothies bevatten vaak wat minder voedingsstoffen dan verse groenten en fruit. Tel dit daarom voor maximaal de helft mee als benodigde portie. Brood, granen, aardappelen, rijst, pasta, couscous en peul vruchten zijn rijk aan koolhydraten die het lichaam energie geven en bevatten eiwitten, vezels, B-vitamines, calcium en ijzer. Eet bij voorkeur de bruin- of volkoren varianten van brood, maar ook van pasta- en rijstsoorten. Deze bevatten meer voedingsvezels. Eiwitten, visvetzuren, calcium en B-vitamines krijgen we binnen door zuivel, vlees, vis, ei en vleesvervangers te eten. Eiwitten worden in het lichaam gebruikt als bouwstof in de cellen en voor de aanmaak van weefsel in het lichaam. Vet en olie bevatten de vitamines A, D en E en de essentiële vetzuren die het lichaam zelf niet kan aanmaken. Gebruik zo min mogelijk verzadigd vet. Deze hebben een ongunstige werking op het cholesterolgehalte in het bloed. Dit zijn de harde vetsoorten zoals margarine en bak- en braadvet in een wikkel. Onverzadigd vet is beter voor het lichaam. Dit type vet verhoogt het goede cholesterol (HDL-cholesterol) en verlaagt het slechte cholesterol (LDL-cholesterol). Dit zijn de zachtere soorten vet, zoals vloeibare margarine en bak- en braad. Op brood heeft halvarine de voorkeur omdat er vitamine A en D aan is toegevoegd. Het is een belangrijke brandstof voor ons lichaam. Vocht helpt ons lichaam gezond te houden. Aangeraden wordt om dagelijks 2 liter vocht te drinken om de vocht verliezen aan te vullen. Voldoende vocht is nodig voor het regelen van de lichaamstemperatuur, voor het transport van voedingstoffen in het bloed en helpt het bij de opname van voedingstoffen in de darmen.
5
6
Pas de verstrekkingen altijd aan op de doelgroep. Hieronder wordt een voorbeeld gegeven van de dagelijkse aanbevolen hoeveelheden eten en drinken voor een 75-jarige. 75-jarige vrouw per dag Fruit 200 gram | 2 stuks
75-jarige man per dag Fruit 200 gram | 2 stuks
Groente 150 gram | 3 opscheplepels
Groente 150 gram | 3 opscheplepels
Aardappelen, rijst, pasta, peulvruchten 100 gram | 2 opscheplepels
Aardappelen, rijst, pasta, peulvruchten 200 gram | 4 opscheplepels
Brood 140 gram | 4 sneetjes
Brood 175 gram | 5 sneetjes
Kaas 20 gram | 1 plak
Kaas 20 gram | 1 plak Melk(producten) 650 milliliter
Melk(producten) 650 milliliter Vlees(waren), vis, kip, eieren, vleesvervangers 100-125 gram Bak-, braad- en frituur producten, olie 15 gram | 1 eetlepel
Vlees(waren), vis, kip, eieren, vleesvervangers 100-125 gram Bak-, braad- en frituur producten, olie 15 gram | 1 eetlepel
Halvarine Halvarine 20 gram | 5 gram per sneetje 25 gram | 5 gram per sneetje Dranken (inclusief melk) 1500-2000 milliliter
Dranken (inclusief melk) 1500-2000 milliliter
Bij de samenstelling van de menucyclus van Distrivers wordt als uitgangspunt de richtlijnen van ‘Council of Europe’* gebruikt.
* Council of Europe. Food and nutritional care in hospitals: how to prevent undernutrition. Report and recommendations of the committee of experts on nutrition, food safety and consumer protection. Strasbourg: Council of Europe Publishing. 2003 Feb.
Presentatie Voor mensen in verpleeg- en verzorgingshuizen is de maal tijd het hoogtepunt van de dag. Daarom is het belangrijk om van dit moment een speciaal moment te maken. Door aandacht voor de ambiance rondom de maaltijd krijgt een cliënt al zin in eten. Een goed gedekte tafel in een prettige sfeer dragen bij aan een aangename maaltijd. Het opmaken van een bord is net zo belangrijk als de smaak. In de komende hoofdstukken worden voedingsadviezen gegeven, maar wat als de cliënt iets niet lekker vindt? Het belangrijkst is dat de cliënt -elke dag weer- geniet van de maaltijd. Zoek bijvoorbeeld een alternatief als een cliënt iets niet lust. U kunt ook het verschil maken door sierlijke garnering toe te passen, waardoor het eten al feestelijk wordt gepresenteerd.
7
Voeding en dementie 8
Maar liefst 1 op de 5 mensen krijgt een vorm van dementie. In Nederland hebben momenteel ruim 260.000 mensen dementie. Dit zal door de vergrijzing en het ouder worden van mensen alleen maar toenemen. In 2050 zal zelfs meer dan een half miljoen mensen lijden aan dementie. Alzheimer is de meest voorkomende vorm van dementie, in totaal zijn er ruim vijftig verschillende vormen. Er zijn nog geen geneesmiddelen tegen dementie, wel medicijnen die het ziekteproces kunnen vertragen. Wij geven u enkele voedingsadviezen om de kans op dementie te verminderen en de ontwikkeling ervan te remmen.
Risicogroepen De kans dat we in ons leven een vorm van dementie krijgen is 20% en voor vrouwen is dit 30%. Dementie komt voorna melijk voor bij ouderen. Mensen boven de 90 jaar hebben 40% kans op dementie. Bij mensen die roken, weinig sporten en veel verzadigd vet eten verhoogt de kans op dementie. Ziekten die schade aan hart- en bloedvaten veroorzaken, verhogen ook de kans op dementie, zoals suikerziekte, een hoge bloeddruk of aderverkalking. Gevolgen Bij dementie gaan zenuwcellen en verbindingen tussen deze cellen verloren. Hierdoor krijgen mensen last van geheugen stoornissen, in een later stadium zal iemand met dementie steeds meer de regie over zijn eigen lichaam verliezen. Er zullen problemen met eten en drinken ontstaan, de dorstprikkel verdwijnt waardoor het gevaar op uitdroging ontstaat. Daarnaast hebben veel mensen met dementie slik problemen. Bij veel patiënten neemt het lichaamsgewicht af. Een te laag gewicht verslechterd de conditie en daardoor voelt iemand zich slap en moe. Een patiënt kan ook onrustig zijn en ronddwalen, dit kost extra energie en resulteert vaak in gewichtsverlies.
9
10
Voedingsadvies Kauwen is belangrijk voor de vertering van onze voeding, maar ook erg belangrijk bij het tegengaan van dementie. Bij slecht kauwen gaan bepaalde structuren in de hersenen sneller achteruit, vooral in de gebieden waar het geheugen zich bevindt. Het stimuleren van de kauwfunctie is daarom erg belangrijk. Foliumzuur is belangrijk voor de groei en werking van het lichaam en bij de vorming van rode en witte bloedcellen. Daarnaast verlaagt foliumzuur het homocysteïnegehalte (aminozuur) in het bloed. Een te hoog homo cysteïne-gehalte verhoogt de kans op hart- en vaatzieken, zoals bijvoorbeeld een beroerte of een hartinfarct en verhoogt de kans op dementie. Voldoende inname van foliumzuur verlaagt het risico op dementie. De belangrijk ste bronnen van foliumzuur zijn groenten zoals spruitjes, sperziebonen, broccoli, spinazie en asperges. Het zit ook in brood, vlees, zuivel, volkoren producten en leverworst. Vitamine B12 zorgt voor de celdeling van bloedcellen, voor komt een bepaalde vorm van bloedarmoede (pernicieuze anemie) en zorgt voor een goede werking van het zenuw stelsel. Echter is bij ouderen vaak niet de inname van vitamine B12 het probleem, maar juist de opname in de dunne darm. Door het maagslijmvlies wordt deze vitamine voorbereid voor opname in de dunne darm. Bij veel ouderen werkt dit systeem onvoldoende, waardoor 25% van de ouderen een tekort aan vitamine B12 heeft. Bij ouderen met dementieklachten is het belangrijk na te gaan of ze tekort hebben aan vitamine B12. Een tekort kan ontstaan door weinig dierlijke producten te eten. Bij een te lage opname in de dunne darm zijn bijvoorbeeld vitamine B12 injecties nodig. De belangrijkste bronnen van vitamine B12 zijn vlees, vis, gevogelte, zuivel en ei. Omega-3 vetzuren helpen hart en bloedvaten gezond te houden. Deze vetzuren zitten in vette vis en bevatten de vetzuren EPA en DHA. Om deze voldoende te laten werken dienen we voldoende alfa-linoleenzuur op te nemen. Dit zit in o.a. lijnzaadolie en walnoten. Diverse onderzoeken hebben duidelijke verbanden gevonden tussen een hoge visconsumptie, rijk aan de omega-3 vetzuren EPA en DHA en een kleinere kans op dementie. Uit het ERGO-onderzoek (1990-1994, langlopend bevolkingsonderzoek onder 10.000 55-plussers in Rotterdam) bleek dat een hoge consumptie van -met name verzadigd- vet leidde tot een grotere kans op Alzheimer en vasculaire dementie. Het eten van vis ver laagde, volgens de onderzoekers, de kans op dementie met 60% en de kans op Alzheimer met 70%. Twee keer per week vis serveren aan de cliënt, waarvan minimaal één keer vette vis, wordt aanbevolen.
Tips Hieronder worden enkele tips gegeven om cliënten met dementie voldoende te laten eten: › Zorg voor zo weinig mogelijk afleiding tijdens de maal tijden. Zet bijvoorbeeld één gang tegelijkertijd op tafel. › De maaltijden kunt u op een vaste tijd, volgens een vaste dagindeling, aanbieden. Biedt de cliënt minimaal 3 hoofd maaltijden en 3 keer iets tussendoor per dag aan. › De smaak kan veranderd zijn. Vaak hebben Alzheimerpatiënten voorkeur voor zoete producten en ‘ouderwetse’ gerechten zoals stamppot. › Laat de cliënt minimaal 1½ - 2 liter vocht per dag binnen krijgen. Hierbij horen ook koffie, thee en melkproducten. › Als de cliënt geen trek in eten heeft kunnen fris-zure pro ducten de eetlust bevorderen zoals een stukje appel, een glas vruchtensap of tomaat. Geef de cliënt dit één uur voor het serveren van de maaltijd. › Het smaak- en reukvermogen kan verminderd zijn bij cliënten met dementie. Over het algemeen hebben warme gerechten een meer uitkomende smaak dan koude gerech ten. Door kruiden en specerijen te gebruiken kunnen de maaltijden aantrekkelijker van smaak worden. Variatie is belangrijk, net als afwisseling van hartige, zure en zoete gerechten. › Prikkel de zintuigen door bijvoorbeeld de soep op de woongroep te koken. Dit wekt de eetlust op.
11
Voeding en osteoporose 12
Osteoporose betekent letterlijk poreuze botten. Op latere leeftijd krijgen veel mensen hier last van. De botopbouw in het menselijk lichaam gaat door tot ons dertigste levensjaar, dan is de piekbotmassa bereikt. Na ons dertigste wordt het bot sneller afgebroken dan opgebouwd. Bij mensen waarbij de structuur van het bot zodanig wordt aangetast dat de botten poreus worden, spreekt men van osteoporose. De kans op botbreuken wordt bij mensen met osteoporose aanzienlijk vergroot. In de meeste gevallen wordt osteoporose pas geconstateerd wanneer men iets breekt. Risicogroepen Zoals al aangegeven hebben oudere mensen meer kans op osteoporose. Vrouwen hebben meer kans op het krijgen van osteoporose dan mannen. Bij vrouwen kan de eerste jaren na de overgang het verlies aan botmassa heel snel gaan, soms wel 6% per jaar. Dit komt doordat er na de overgang nauwelijks vrouwelijke geslachtshormonen (oestrogenen) gemaakt worden door het lichaam. Oestrogenen spelen een belangrijke rol bij de aanmaak van het bot. Daarnaast worden vrouwen steeds ouder, waardoor ze gedurende langere tijd bot kunnen verliezen. Ook hebben vrouwen minder stevige botten dan mannen. Vandaar dat voor vrouwen vanaf 50 jaar een vitamine D suppletie geldt van 10 microgram per dag. Wereldwijd krijgt één op de drie vrouwen en één op de zeven mannen boven de 60 jaar osteoporose. In Nederland zijn er ruim 850.000 mensen met osteoporose. De medische wetenschap is er nog niet uit wat precies de risicofactoren voor osteoporose zijn. Wel is bekend dat een wervelfractuur en één of meerdere botbreuken na het vijftigste levensjaar verhoogde risicofactoren zijn voor osteoporose. Een hogere risicofactor voor osteoporose hebben 60-plussers, personen met een te laag lichaamsgewicht en geen of weinig lichaamsbeweging.
13
14
Voedingsadvies Er zijn veel vitamines en mineralen die een positieve bij drage kunnen leveren aan de botstructuur. Hierna wordt op gesomd welke dit zijn en in welke producten dit voorkomt. Calcium Calcium is samen met vitamine D één van de twee belang rijkste stoffen die de kans op osteoporose kunnen vermin deren. Calcium is belangrijk voor de opbouw en stevigheid van het bot. Vitamine D zorgt er voor dat het calcium uit het voedsel wordt opgenomen. De dagelijkse aanbevolen hoeveelheid van calcium voor ouderen boven de 70 jaar is 1200 mg per dag. Om voldoende calcium via de voeding binnen te krijgen zijn melkproducten erg belangrijk. Deze voorzien in ca. 75% van de dagelijkse behoefte. Daarnaast is gevarieerd eten en met name variëren in groenten en fruit erg belangrijk. Een voorbeeld om aan de dagelijkse hoeveel heid calcium te komen: Voeding Hoeveelheid (gram) Halfvolle melk 200 Halfvolle yoghurt 200 Goudse kaas, 48+ 40 Spinazie diepvries gekookt 200 Aardappelen gekookt 200 Fijn volkoren brood 175 Halvarine 20-25% vet 25 Sinaasappel 100 Totaal:
Calcium (mg) 242 266 328 250 18 57,75 2,5 23 1187,25 mg = 1,2 gram
Vitamine D Deze vitamine zorgt ervoor dat het calcium uit het bloed wordt opgenomen in de botten. Ouderen hebben meer vitamine D nodig dan voeding kan leveren. Een tekort kan botontkalking of spierzwakte veroorzaken, maar door teveel vitamine D kunnen kalkafzettingen in het lichaam ontstaan. Boven de 70 jaar heeft men 12,5 tot 15 microgram nodig. De bovengrens is 50 microgram per dag. Vitamine D zit in vette vis, zoals haring, bokking, paling en makreel. Daarnaast zit in mindere mate vitamine D in vlees, volle melk producten en eieren. Het lichaam maakt zelf ook vitamine D aan door de zon, in de zomer hebben we dan ook meer vitamine D in ons lichaam. Als we ouder worden kan de omzetting van vitamine D onvoldoende plaatsvinden en een vitamine D supplement is in de zomer en winter dan ook nodig voor bepaalde leeftijdsgroepen. Voor vrouwen en mannen boven de 70 jaar wordt een suppletie van 20 microgram per dag geadviseerd. Fosfor Naast calcium bestaat het botweefsel ook uit fosfor. De ideale verhouding is 1:1, maar onze voeding bevat wel twee tot vier keer meer fosfor dan calcium. Door een verkeerde verhouding kan osteoporose ontwikkeld worden. Daarom is het advies om niet te veel vlees te eten en het drinken van frisdranken met prik te beperken. Magnesium Magnesium is een erg belangrijk mineraal naast calcium. Circa 70% van de aanwezige magnesium in het lichaam wordt in de botten opgeslagen. Noten, volkoren producten, zaden en donkergroene bladgroenten zijn goede bronnen van magnesium. Borium Dit mineraal heeft een gunstig effect op de behandeling en de preventie van osteoporose en artritis (ontsteking van gewrichten). Borium verbetert namelijk de werking van vitamine D. Bij een evenwichtige voeding krijgen we ongeveer 2 mg per dag binnen. Mensen met osteoporose wordt 3 mg aanbevolen. Borium zit o.a. in fruit en groenten, met name in broccoli. Koper Over het algemeen krijgt het lichaam voldoende koper binnen. Koper speelt een belangrijke rol bij het botmeta bolisme. Mensen met een tekort aan koper kunnen reumatische klachten krijgen. In voeding komt koper o.a. voor in schaaldieren, schelpdieren, biergist, olijven, noten en peulvruchten.
15
16
Mangaan Dit spoorelement is nodig voor de vorming van collageen, het belangrijkste eiwit in het bot. Daarnaast is het belangrijk voor het vlies rondom de botten en pezen, gewrichtsbanden en het kraakbeen. Mangaan zit in o.a. thee, noten, zaden en volkoren producten. Zink Mensen met osteoporose hebben vaak een tekort aan zink. Zink zorgt voor de opbouw van het kraakbeen en zit in vlees, tarwezemelen en schaal- en schelpdieren. Silicium Dit spoorelement bevordert de actieve botgroei. Het ver sterkt het bot door dwarsverbindingen te vormen tussen collagene vezels en bepaalt mede het verhardingsproces van het bot. In rijst en volkoren producten komt silicium voor. Er zijn goede resultaten met de inname van silicium geboekt; de mobiliteit van mensen met botziekten gaat aanzienlijk vooruit en de pijn wordt minder. Door variatie in voeding krijgt men voldoende silicium binnen. Vitamine K Deze vitamine is belangrijk bij de aanmaak van het bot. Vitamine K wordt geproduceerd door micro-organismen in het spijsverteringskanaal. In bloemkool, donkergroene bladgroenten en eieren komt deze vitamine voor.
Vitamine C Vitamine C is belangrijk voor de sterkte en het herstel van botcollageen. Vitamine C zit in veel fruitsoorten, maar ook in bijvoorbeeld spruitjes, paprika en aardappelen. Vitamine B12, B6 en foliumzuur Mensen met osteoporose hebben vaak een verhoogd homo cysteïne gehalte. Dit kan ook de botten en het collageen beschadigen. Door voldoende vitamine B12, foliumzuur en vitamine B6 wordt het homocysteïne gehalte laag gehouden. Vitamine B12 zit o.a. in sardines, eieren en vlees. Vitamine B6 komt voor in o.a. volkoren producten, gist extract en lever. Foliumzuur zit vooral in groene groentes, peulvruchten, aardappelen, volkorenbrood en mager rundvlees. Vitamine A/bètacaroteen Het hormoon progesteron helpt bij het voorkomen van osteoporose. Vitamine A zorgt voor de productie van dit hormoon. Bètacaroteen zit in oranje, rood en donkergroen gekleurde groenten zoals wortels, bieten en bladgroenten. Vitamine A zit o.a. in lever, zuivelproducten en eieren. Bèta caroteen heeft dezelfde werking als vitamine A en wordt in het lichaam omgezet tot vitamine A. Deze vitamine wordt ook wel provitamine A genoemd.
17
Voeding en diabetes 18
Diabetes mellitus wordt in de volksmond ook wel suikerziekte genoemd. Mensen met diabetes kunnen zelf hun bloedsuiker niet meer regelen omdat ze onvoldoende insuline maken of ongevoelig zijn geworden voor insuline. Als gevolg van diabetes is er op termijn een verhoogd risico op een aantal aandoeningen. Zo hebben diabeten vier keer zoveel kans op hart- en vaatziekten.
De behandeling tegen diabetes richt zich op het reguleren van het bloedglucosegehalte. Een diabeet heeft meer kans op het krijgen van hart- en vaatziekten. Een van de belangrijkste doelen van de behandeling van diabetes is dan ook het voorkomen van deze ziekten. Daarom is de behandeling gericht op korte- en lange termijn complicaties. Er zijn twee varianten diabetes, diabetes type I en type II. Tachtig tot negentig procent van alle diabetes-patiënten heeft te maken met type II. We weten dat sommige mensen met suikerziekte (diabetes type I) dagelijks insuline middels een injectiespuit toedienen om de glucose in het lichaam goed te kunnen verwerken. De behandeling van diabetes type II begint vaak met aanpassingen in de voeding, eventu eel aangevuld met tabletten en soms met het spuiten van insuline. Een dieet is een belangrijk onderdeel van de behan deling en bestaat voornamelijk uit gezonde en gevarieerde voeding. Risicogroepen Diabetes type I ontstaat doordat de alvleesklier te weinig insuline aanmaakt. Dit komt meestal tot uiting voor he t dertigste levensjaar. Bij type II zijn lichaamscellen minder gevoelig voor insuline dan normaal. Overgewicht verhoogt de kans om diabetes te krijgen. Oorspronkelijk kwam type II vooral voor boven de veertig jaar, maar omdat het aantal mensen met overgewicht toeneemt, gaat deze stelling niet meer op.
19
20
Voedingsadvies Mensen met diabetes hebben vaak een verhoogd choles terolgehalte. Ook cholesterol is een risico voor hart- en vaatziekten. Zoals al eerder genoemd is gezond eten erg belangrijk voor een diabeet. De hoeveelheid verzadigd vet en cholesterol in de voeding moet worden beperkt. Choles terol zit in eieren, orgaanvlees, paling en garnalen en heeft een klein effect op het cholesterolgehalte in het bloed. Het cholesterolgehalte kan worden verlaagd door magere producten te kiezen en harde vetten te vervangen door halvarine, zachte margarine en vloeibaar bak- en braadvet of olie. Verzadigde vetten zitten in koeken, snacks, gebak en chocolade. Daarnaast is het belangrijk om voldoende voedingsvezels binnen te krijgen. Groente, fruit en volkoren graanproducten bevatten veel vezels. Deze vezels beschermen hart- en bloedvaten, hebben een gunstig effect op het cholesterol gehalte en verlagen de bloeddruk licht. Daarnaast is het zo dat vezels verzadigd werken: ze geven snel een vol gevoel. Dit kan helpen bij mensen met overgewicht, zodat ze minder gaan eten. Bij overgewicht heeft een kleine gewichtsvermindering al een gunstig effect op het bloedglucosegehalte. Er zijn bovendien aanwijzingen dat vezels, met name uit volkoren graanproducten, het risico op diabetes type II kunnen verlagen, door een remmend effect op ontstekingsfactoren in het bloed. Voor een definitieve conclusie is nog wel meer onderzoek nodig.
Tips Hieronder worden nog een aantal voedingstips voor mensen met diabetes gegeven: › Wees matig met suiker, het houdt de cliënt tevens op gewicht. Suikervrije producten zijn in tegenstelling tot wat men vroeger dacht, niet altijd nodig. › Laat cliënten regelmatig eten. Elke dag drie maaltijden en een aantal keren iets tussendoor. Met regelmaat kool hydraten eten helpt om schommelingen in de bloed glucosespiegel te voorkomen. › Een gezond gewicht heeft een gunstig effect op de bloed glucose en helpt mee hart- en vaatziekten te voorkomen. › Wees matig met het gebruik van alcohol. Dit houdt in maximaal twee glazen per dag voor mannen en voor vrouwen één glas. Alcohol kan het bloedglucosegehalte ontregelen. › Naast gezond eten is het voor mensen met diabetes belangrijk voldoende te bewegen en niet te roken.
21
Voeding en hart- en vaatziekten 22
Hart- en vaatziekten zijn doodsoorzaak nummer één in Nederland. 1 op de 3 Nederlanders sterft aan een hart- of vaatziekte. Meer dan 1 miljoen Neder landers zijn hart- of vaatpatiënt. In 2020 is de verwachting dat er 1,3 miljoen patiënten zullen zijn. De kans op deze ziekten wordt verlaagd door een gezonde leefstijl.
Een gezonde leefstijl houdt het volgende in: › niet roken › een gezond lichaamsgewicht › minimaal een half uur per dag bewegen › gezond en gevarieerd eten › een voedingspatroon met genoeg groente, fruit en goede vetzuren › matig gebruik van zout en alcohol › ontspanning op zijn tijd Risicogroepen Hartafwijkingen kunnen al aanwezig zijn bij de geboorte. Echter ontstaan de meeste hart- en vaatproblemen door vaatvernauwing. Dit wordt veroorzaakt door ‘risicofactoren’, zoals leeftijd, geslacht, erfelijke factoren, ongezonde levensstijl, verhoogd cholesterol, diabetes, overgewicht en een verhoogde bloeddruk.
23
24
Voedingsadvies Door dagelijks twee stuks fruit en twee ons groente te eten kunnen per jaar duizenden sterfgevallen in Nederland worden voorkomen. Groente en fruit helpen onze bloeddruk op peil te houden. Goede variatie in deze soorten is ook erg belangrijk om een juiste mix aan vitamines binnen te krijgen. Groente en fruit zijn rijk aan foliumzuur, antioxidanten zoals vitamine C, flavonoïden en carotenoïden. Deze stoffen hebben een gezondheidsbevorderend effect omdat ze beschermen tegen radicalen en het immuunsysteem versterken. Gebruik bij het koken weinig zout. Ook is het belangrijk te zorgen voor voldoende producten met veel kalium zoals groente, fruit en aardappelen. Kalium werkt bloeddruk verlagend en beschermt tegen hartritmestoornissen. Alcoholgebruik vanaf twee glazen per dag is ongunstig voor de gezondheid omdat het de bloeddruk kan verhogen, daarom is het advies matig te zijn met alcohol.
Cholesterolverlagende producten Verzadigd vet verhoogt het cholesterolgehalte in het bloed, wat het risico op hart- en vaatziekten vergroot. Onverza digd vet verlaagt juist het cholesterolgehalte in het bloed. Daarom hebben voedingsmiddelen met de minste ver zadigde vetten de voorkeur. Het is belangrijk dat we een goede verhouding aan omega-3 en omega-6 vetzuren in ons lichaam hebben. Ons eten bevat in verhouding teveel omega-6 vetzuren. De beste manier om dit weer in balans te krijgen is twee keer per week vis eten, waarvan minimaal één keer vette vis zoals makreel, zalm of haring. Sommige margarines, halvarines, yoghurt- en melkdranken (bijvoorbeeld Becel pro-activ) zijn verrijkt met plantenstero len of -stanolen. Dit zijn vetachtige stoffen in planten en ze helpen het cholesterolgehalte actief te verlagen. Twee gram per dag verlaagt het slechte LDL-cholesterol met circa 10%. Het is goed om bij deze producten goed te kijken hoeveel je ervan nodig hebt om het optimale effect te krijgen. In de diverse soorten producten zitten namelijk verschillende hoeveelheden plantensterolen. Indien de cliënt cholesterol verlagende medicijnen inneemt, dient het gebruik van deze producten eerst met de arts overlegd te worden. Ook vezels hebben een cholesterolverlagend effect. In de darm worden galzouten en cholesteroldeeltjes door de voedingsvezels gebonden en dit verlaat het lichaam door de ontlasting.
25
Ondervoeding 26
We weten allemaal dat voeding de brandstof is voor het menselijk lichaam. Het is belangrijk dat we dagelijks genoeg essentiële voedingsstoffen binnenkrijgen, die ons helpen aan o.a. voldoende energie en een goede weerstand. Voor ons is voldoende eten vanzelfsprekend, maar in de Nederlandse gezondheidszorg is ondervoeding een groot probleem. Een probleem dat wordt onderschat door artsen en verpleegkundigen, maar ook door de cliënt en de naaste familieleden. In dit hoofdstuk geven wij enkele tips waar u op kunt letten bij het bereiden en serveren van maaltijden en tussendoortjes aan cliënten die ondervoed zijn of dreigen dit te worden.
Risicogroepen Ouderen, chronisch zieken en patiënten rond een operatie zijn risicogroepen voor ondervoeding. Uit onderzoek is gebleken dat 25 tot 40% van de patiënten in ziekenhuizen ondervoed is. In verpleeghuizen is 20 tot 25% ondervoed en in de thuiszorg 15 tot 25%. Ouderen vallen in de risicogroep omdat de lichaamssamen stelling verandert, de smaakpapillen vlakken af en het hon ger- en dorstgevoel neemt af, kauwen gaat moeilijker en de spijsvertering verloopt trager. Daarnaast kunnen bepaalde aandoeningen zoals bijvoorbeeld dementie en psychologische oorzaken zoals depressie en eenzaamheid ondervoeding veroorzaken. Het aantal ouderen neemt de komende jaren fors toe, waardoor het probleem ondervoeding de komende jaren ook zal groeien. Gevolgen Bij ondervoeding komt het lichaam in een ‘katabole’ toestand terecht. Dit houdt in dat het vetweefsel en de lichaamseiwitten worden afgebroken en dat de voor raad koolhydraten in het lichaam vermindert. Doordat het lichaam een tekort heeft aan energie en eiwitten zal er verlies van het gewicht en de spiermassa optreden. De weerstand neemt af en daardoor is er een verhoogde kans op complicaties, zoals infecties, decubitus en een vertraagde wondgenezing. Kortom de zorgcomplexiteit neemt toe en de kwaliteit van leven neemt af. Tevens is uit wetenschap pelijk onderzoek gebleken dat ondervoeding een onafhan kelijke risicofactor is voor overlijden. Hoe constateert u ondervoeding bij cliënten? Wegen is de beste manier om te achterhalen of iemand aan ondervoeding lijdt. Weeg de cliënt één keer per week op een vast moment op dezelfde weegschaal. Is er een dalende tendens van het lichaamsgewicht zichtbaar, neem dit dan op met een arts of een diëtist. Ook navraag doen naar eetlust en het gewichtsverloop van de afgelopen periode zijn belangrijke manieren om ondervoeding te herkennen. Men spreekt officieel over ondervoeding bij een ongewenst gewichtsverlies van meer dan 10% in de laatste 6 maanden of meer dan 5% in de laatste maand.
27
28
Voedingsadvies Bij de bereiding van maaltijden: › Voeg boter of room toe aan aardappelpuree en groenten. › Zorg dat de maaltijd goed op smaak is en er aantrekkelijk uitziet (door bijvoorbeeld bieslook toe te voegen aan aard appelpuree, dit ziet er aantrekkelijker uit en de puree krijgt meer smaak). › Doe ongeklopte room in pap, vla, yoghurt, vruchtenmoes, soep en sauzen. › Gebruik bij de bereiding van de maaltijd volle melk producten. Tips Bij het serveren van maaltijden en tussendoortjes: › Geef de cliënt energierijke tussendoortjes en snacks als broodmaaltijd. Dit kan zijn een tosti, brood met ragout of vette vis. › Kies dranken die niet alleen vocht, maar ook extra calo rieën leveren. Zoals volle melk (i.p.v. halfvolle), vruchtensap (eventueel vermengd met melkproducten), milkshakes en koffie of thee met suiker en melk of ongeklopte room. › Besmeer het brood voor de cliënt royaal met (room)boter en gebruik dubbel beleg.
› Serveer anderhalf tot een uur voor de maaltijd een kopje soep of bouillon, hierdoor krijgt de cliënt meer trek in eten. › Probeer de cliënt zo lang mogelijk normaal eten te ser veren en niet te snel over te laten stappen op vloeibare of gemalen voeding, omdat kauwen de speekselsecretie bevordert, wat weer goed is voor de vertering. › Adviseer altijd een sausje of jus bij de maaltijd. › Adviseer te kiezen voor de vettere vlees- en vissoorten. Dit is bijvoorbeeld een speklap, slavink, worst, makreel, zalm, gerookte paling of bokking. › Gebruik meerdere maaltijden per dag. Vaak is er weinig hongergevoel en snelle verzadiging. Door vaker kleine por ties aan te bieden, verdeeld over de dag, kan de cliënt toch voldoende voeding tot zich nemen. Laat de cliënt minimaal drie hoofdmaaltijden en minimaal drie tussendoortjes per dag eten. › Wanneer een cliënt van warm eten houdt, is het aanbie den van meerdere warme maaltijden per dag ook een goede optie. › Serveer het nagerecht één uur of anderhalf uur na de hoofdmaaltijd. Op deze manier weet u zeker dat de cliënt de hoofdmaaltijd op eet, deze bevat de meeste belangrijke voedingstoffen. Het toetje kan dan eventueel later gege ven worden.
29
Bron vermelding 30
In de voorgaande hoofdstukken heeft u veel informatie verkregen die u kan helpen de cliënt te adviseren over de juiste voeding. Mocht u over bepaalde onderwerpen graag meer informatie willen ontvangen dan kunt u tevens de hierna genoemde websites raadplegen. www.voedingscentrum.nl www.gezondheidsplein.nl www.gezondheidsnet.nl Dementie www.alzheimer-nederland.nl www.dementia.nl www.nationaalkompas.nl www.clifa.nl Osteoporose www.osteoporose-info.nl www.mens-en-gezondheid.infonu.nl www.osteoporosestichting.nl Ondervoeding www.stuurgroepondervoeding.nl www.gezondheid.be Diabetes www.diabetes.nl Hart- en vaatziekten www.hartstichting.nl www.visolie-info.nl
Alle rechten voorbehouden. De informatie in deze menu wijzer is met zorg samengesteld. Toch is het mogelijk dat de informatie die is gepubliceerd onvolledig of fouten kunnen bevatten. Distrivers kan niet aansprakelijk worden gesteld van eventuele (druk)fouten. Niets uit deze uitgave mag zon der voorafgaande schriftelijke toestemming van Distrivers worden verveelvoudigd.
Deze uitgave is gedrukt op FSC gecertificeerd papier.
31
Distrivers De Stroom 5 7901 TG Hoogeveen T 0528 229260
[email protected] www.distrivers.nl