De Kikkerkoning
De feestelijke start van de werken is een organisatie van de partners van het LIFE project Stropersbos:
Kinderactiviteit uitgewerkt door de Vlaamse Landmaatschappij Oost-Vlaanderen speciaal voor de feestelijke start van de werken van het LIFE project Stropersbos op 30 september 2007
Met de gewaardeerde medewerking van de Oxfam Wereldwinkel Sint-Gillis-Waas:
2
31
Nu heb je alles aangeduid op je antwoordblad, straks mag je het in de bus steken voor de Kikkerkoning.
De Kikkerkoning Hier in het Stropersbos waar we binnen gaan, woont de Kikkerkoning met zijn familie. Het Stropersbos is een heel speciaal bos zo dicht bij de grens tussen Nederland en België. De Kikkerkoning woont er al zijn hele leven. Vroeger heette een deel van het bos zelfs Koningsforeest. De Kikkerkoning dacht dat dit alleen maar kon zijn omdat daar de koningen wonen.
Leuk dat je de Kikkerkoning vandaag bent komen helpen.
Vroeger vonden alle dieren het bos een leuke plek om te wonen. De Kikkerkoning herinnerde zich zelfs nog al de vriendjes waarmee hij kon spelen op alle verschillende plekken in het bos. Er waren stukken met heel nat bos, maar ook droge open stukken waar heide groeide. Overal viel wel iets anders te beleven en in de bossen kon je je heel goed verstoppen. Maar geleidelijk aan was alles veranderd. Het Stropersbos zag er na al die jaren heel anders uit. Zo leek er elk jaar wel een beetje minder water te zijn. Het ging zo traag dat niemand het echt merkte, maar stilaan leken de dieren in het bos toch ontevreden te worden. Soms moesten ze echt heel hard nadenken waarom het bos ook alweer een leuke plek was om te wonen. De Kikkerkoning merkte dat zijn kinderen steeds vaker alleen moesten spelen omdat hun vriendjes verhuisden.
Tot een volgende keer in het bos!
30
De Kikkerkoning zat vaak te zuchten en te blazen op zijn troon en heel diep na te denken, maar een oplossing vond hij niet. De dieren in het bos vonden het eigenlijk wel erg voor de Kikkerkoning, want hij was wel een leuke en goede koning. En eigenlijk wisten de dieren ook niet wat de Kikkerkoning kon doen om alles weer beter te maken. Maar er moest 3
iets gebeuren, dat was zeker. Ze wilden hem voorzichtig vertellen waarom ze wilden verhuizen. En na lang nadenken besloten ze dat ze een raadseltje zouden gebruiken. Iedereen wist dat de Kikkerkoning raadseltjes leuk vond en op die manier zouden ze hem misschien een beetje kunnen opvrolijken. Maar de dieren gingen zo op in hun spel dat ze de raadseltjes veel te moeilijk maakten. De Kikkerkoning vond het allemaal wel leuk, maar wist nog steeds niet wat het probleem was. Misschien kan jij hem helpen? De Kikkerkoning heeft de brieven opgehangen bij de huisjes van de dieren in het bos. De dieren zijn wel een beetje bang van mensen, maar als jij je schminkt in één van hen, dan weten ze beslist dat jij hun vriend bent. En heel misschien durven ze zich dan wel te laten zien. Bij elk diertje zullen foto’s hangen: één van de twee foto’s toont de plek waar dat dier graag zou wonen, maar de Kikkerkoning weet niet meer welk van de twee. In je map zit een kaartje waarop je voor de Kikkerkoning het juiste antwoord kan aanduiden. Dat kaartje mag je straks in de doos van de Kikkerkoning steken.
Als je zin hebt in nog meer avontuur, dan kan je straks een stukje door het poortje bij de koeien lopen, volg de witte paaltjes maar. Daar heb je wel laarzen voor nodig want er is daar veel modder. Daar in het Stropersbos stonden vroeger bijna geen bomen, nu mogen de bomen er groeien en lopen er heel speciale grote koeien rond.
Het zijn lieve grote bruine koeien met lange haren en de mannetjes hebben ook horens. Ze vinden het leuk om bezoek te hebben dus je hoeft helemaal niet bang te zijn. Ze vinden het wel niet zo leuk om geaaid te worden, dus als ze zich laten zien, laat ze dan maar rustig eten.
Hier op de foto zie je zo’n koe: een Galloway koe.
4
29
OPDRACHTEN
OPDRACHTEN
Wat hoor je allemaal in een bos? Welk van de twee beekjes heeft mevrouw IJsvogel het liefst, duid haar favoriete huisje aan op je kaartje voor de Kikkerkoning.
Een veer is wel iets heel speciaals, heb je een veer al eens van dichtbij bekeken?
We gaan graag naar het bos omdat het er rustig is. Toch is het in een bos vaak niet helemaal stil, maar horen we er wel heel andere geluiden dan midden in de stad. Maak het even heel stil en luister goed. Na ongeveer een minuut mag je vertellen wat je allemaal gehoord hebt en dat aanduiden op het kaartje dat achteraan in je boekje zit. Straks mag je nog eens luisteren en dan gaan we vergelijken.
Een ijsvogel heeft heel wat verschillende kleurtjes. Kan jij uit al de kaartjes aan de foto die kaartjes kiezen waar een kleur van de ijsvogel opstaat?
28
5
Beste Kikkerkoning,
Eten doe ik graag, En liefst verschillende dingen door elkaar! Dennenappels zijn een echte lekkernij, Maar alleen dennenappels een hele winter lang, Daar krijg ik een punthoofd van. Af en toe een eikel of een bes Grote bomen, kleine bomen, eik, els en es Een bos met veel verschillende soorten door elkaar en dus veel verschillend eten het hele jaar Dat is waar ik van droom.
Weetjes Een ijsvogel heeft een waterdicht jasje aan, zijn veren zorgen ervoor dat hij niet nat wordt of het koud krijgt. Het is heel belangrijk dat zijn veren schoon blijven. De ijsvogel poetst zijn veren soms wel zes keer per dag en hij neemt ook regelmatig een bad. De ijsvogel duikt dan wel twintig keer na elkaar in het water en blijft even onder water. Het kleine veertje is een donsveertje, dat houdt de vogel lekker warm.
4. 2. 1.
Groetjes, Juffrouw Eekhoorn 6
De grote veer is een veer van de vleugel, die is veel groter en steviger en helpt bij het vliegen.
3. 5.
1.
Dit stokje heet de schacht. De schacht is tegelijk soepel en sterk. Het uiteinde van de schacht zit vast in de huid van de vogel, net als een haar bij jou.
2.
Aan de schacht zitten een soort haartjes, dicht tegen elkaar aan. Die haartjes heten baarden.
3.
Vogels strijken hun veren glad. Baarden en veren moeten goed aaneensluiten. Een dicht verenpak is belangrijk bij het vliegen.
4.
Als je goed kijkt, zie je aan de baarden kleine haakjes. Die moeten in elkaar grijpen. Er mogen geen kieren zijn.
5.
Veren slijten, kreuken en gaan soms stuk. Eén of twee keer per jaar vallen ze uit. Maar er groeien steeds weer nieuwe veren. Net als er bij jou haren groeien. 27
Hieronder vindt u informatie over de ijsvogel die hier in het gebied voorkomt. Het is een opvallend vogeltje. Neem deze informatie even door met uw kind, dat kan aan de hand van de vraagjes of u kan de fiche voorlezen. Hoe zie ik eruit? Ik ben een kleine vogel met een korte staart en pootjes. Ik heb een grote kop met een lange snavel; mijn snavel lijkt wel een dolk, ik kan er heel goed vis mee vangen. Mijn rug heeft een mooie blauwe kleur, mijn buik is oranje. Welke geluidjes maak ik? Ik maak hoge, fluitende geluidjes die lijken op ‘tjieieiet’ of ‘tieietuu’.Vaak maak ik die geluidjes terwijl ik vlieg. Als er gevaar dreigt, roep ik verschillende keren kort na elkaar ‘titi-titi’. Waar woon ik? Ik graaf een holletje in een steile zandwand, daar woon ik alleen of samen met mijn gezin. We vinden het niet leuk wanneer er andere ijsvogels in de buurt komen. Wat lust ik graag? Ik ben dol op allerlei soorten vis en insecten die in het water leven. Om die dieren te kunnen vangen, kan ik heel goed vissen. Ik heb mijn favoriete plekje op een tak langs het water, daar zit ik te wachten. Ik heb heel goede ogen. Als ik iets zie bewegen in het water, duik ik heel snel met mijn snavel eerst het water in. Het is dan wel heel belangrijk dat het water mooi helder is, anders zie ik de vissen niet zwemmen. Hoe beweeg ik? Met mijn sterke vleugels kan ik vliegen en in het water duiken. Ik kom vanzelf weer bovendrijven, vaak met een visje in mijn bek. Ik heb speciale vleugels waarmee ik uit het water kan wegvliegen. Hoeveel jongen kan ik krijgen? In het nesthol kan het wijfje vier tot acht eieren leggen. De eieren en de jongen worden zowel door mama als papa verzorgd en beschermd.
26
Hieronder vindt u informatie over de eekhoorn, neem deze even door met uw kind. Dat kan aan de hand van de vraagjes of u kan de fiche voorlezen. Hoe zie ik eruit? Ik ben niet groter dan een meetlat, als je mijn pluimstaart (14-22 cm) niet meerekent. Ik heb grote ogen en lange tenen met scherpe nagels om goed te kunnen klimmen. Ik heb een rode, bruine of grijze vacht en een witte buik. Welke geluidjes maak ik? Heel veel! Ik kan gillen (bij gevaar), grommen, blazen (wanneer ik opgewonden ben), lachen en krijsen van de pret! Waar woon ik? Ik woon in een nest hoog in de bomen. Ik woon alleen, tenzij ik jongen grootbreng. In de winter rust ik zo veel mogelijk. Ik lig opgerold in mijn warme nest om warm te blijven. Als ik wakker word, knabbel ik aan de voorraden die ik verstopt heb. Wat lust ik graag? Ik ben een knaagdier: ik lust graag kegels van dennen en sparren, eikels en noten, maar ook knoppen, bladeren, bessen en paddestoelen. Ook insecten (rupsen bv.) vind ik lekker en ik durf zelfs de eieren uit de nesten van andere dieren roven. Ik verstop (begraaf) mijn wintervoorraden, maar ik ben een beetje vergeetachtig … gelukkig kan ik goed ruiken. Wie lust mij? Ik moet uitkijken voor roofvogels (voor haviken bv.) en boommarters. Als ik aangevallen word, ren ik in een spiraal een boom op om mijn achtervolger in de war te brengen of ik spring van heel hoog uit een boom en gebruik mijn staart als parachute. Hoe beweeg ik? Ik ben een echte acrobaat: ik ren en spring door de bomen. Mijn staart houdt me in evenwicht. Je kan me ook op de bosbodem zien rondspringen; als het moet kan ik zelfs zwemmen! Hoeveel jongen kan ik krijgen? Ik krijg 2 tot 5 kleintjes, die na 3 maand volwassen zijn. 7
OPDRACHTEN
Lees de brief van juffrouw Eekhoorn eens heel goed. Weet jij welke van de twee foto’s het bos is waar juffrouw Eekhoorn het liefst haar eten zoekt? Duid het dan maar aan op je kaartje voor de Kikkerkoning.
Liefste Koning Kikker,
Ik ben zo graag mooi, maar omdat het water te vuil is, moet ik een andere beek zoeken om mij mooi te maken. Hier duik ik pardoes in de modder, En vissen zien zwemmen kan ik ook al niet. Zorg jij voor proper water?
In de voeldozen die op tafel staan, zitten allemaal dingen uit de natuur. Kan jij raden wat er in zit? Vertel van elk ding ook of juffrouw Eekhoorn ze graag zou lusten. Eekhoorns zijn echte acrobaten: ze kunnen springen en huppelen. Toon eens hoe goed jij kan springen terwijl je op zoek gaat naar het volgende dier.
Dikke kus, Mevrouw IJsvogel 8
25
OPDRACHTEN
Kijk eens goed naar de foto’s. Op welke boom zou een specht het liefste timmeren? Welke boom maakt het meeste lawaai? Duid het maar aan op je kaartje voor de Kikkerkoning.
Koning van het Kikkerland,
Je weet hoe graag ik in je kikkerrijk woon, Maar ik kan mijn vleugels niet genoeg uitstrekken. Mijn rupsenkindjes hebben niet genoeg plaats. En ’s nachts vinden we niet genoeg bedjes voor ons allemaal. Je weet dat ik niet graag reis. Ik had graag wat meer heide. Kan jij daar voor zorgen?
Klop eens op de verschillende materialen. Welke maken het meeste lawaai, de volle of de lege?
Kus, De familie Heideblauwtje 24
9
Hieronder vindt u informatie over het heideblauwtje, een vlindersoort. Neem deze even door met uw kind, dat kan aan de hand van de vraagjes of u kan de fiche voorlezen. Hoe zie ik eruit? Met mijn vleugels open ben ik niet breder dan deze streep.
Als ik een mannetje ben, dan hebben mijn vleugels een glanzende blauwe kleur. Als vrouwtje heb ik bruine vleugels met een rijtje oranje vlekjes aan de onderrand. Welke geluidjes maak ik? Ik maak geen geluidjes, tenzij je me hoort rondfladderen tussen de heide. Waar woon ik? Ik woon tussen de heideplantjes. Het leukste vind ik het als er stukjes met veel water en stukjes droge grond dicht bij elkaar liggen. Overdag fladderen we rond en ‘s avonds verzamelen we in groepen om gezellig samen te slapen. Overdag zonnen we graag samen. Ik vlieg niet graag ver, het liefste blijf ik dicht bij het plekje waar ik ben geboren. Wat lust ik graag? Ik ben dol op nectar van dopheide, struikheide en muizenoor. Toen ik nog een rups was, at ik heel graag sappige, groene heidetakjes en allerlei andere vruchtjes en knoppen. Wie lust mij? Mieren lusten heel graag mijn eitjes en rups, maar daarvoor heb ik een slimme oplossing. Ik heb een geurtje dat mieren heel graag ruiken en mijn rups heeft op zijn rug een mondje. Daar komt een lekker zoet drankje uit waar de mieren dol op zijn. In plaats van me op te eten, beschermen de mieren me. Heel wat vogels eten graag vlinders, dus daar moet ik wel voor opletten. 10
Als de bladeren op de grond vallen, breken regenwormen en andere diertjes de bladeren in kleinere stukjes. En dan komen de paddenstoelen. Dat zijn de opruimers van de natuur. Ze breken de bladeren helemaal af totdat er alleen nog maar een stapel bouwsteentjes overblijft. Die bouwsteentjes kunnen door bomen, planten, … worden gebruikt om in de lente nieuwe blaadjes te maken. Net zoals jij met je legoblokken iets nieuws maakt. De paddenstoelen die we hier op deze dode boom zien, breken de boom geleidelijk af tot bouwsteentjes.
23
Weetjes Van de tondel of tondelzwam maakten de mensen vroeger tondeldozen. Wist je dat de mensen vroeger geen lucifers hadden, maar een stokje heel snel ronddraaiden om vuur te maken. Daarrond legden ze stukjes tondelzwam, omdat deze snel beginnen te gloeien. De mensen hadden soms ook een houten doosje, in het deksel zaten allemaal gaatjes. In het doosje lagen stukjes wol en verpulverde tondelzwam. De tondel staken ze in brand en dan sloten ze het doosje. Het bleef uren gloeien. Zo hadden ze in hun doosje vuur bij zich.
Hoe beweeg ik? Ik fladder van plant naar plant. Hoeveel jongen kan ik krijgen? Ik leg mijn eitjes één voor één op heideplantjes. In die eitjes blijven de rupsen heel de winter beschermd. In de lente komen de rupsen uit de eitjes en kruipen ze rond op zoek naar heideblaadjes. Als de rups groot is geworden en zich dik en rond heeft gegeten dan vormt hij een pop. Daarin verandert de rups in een vlinder.
Principe van de paddestoel In de herfst vallen de blaadjes van de bomen. In het bos liggen er dan heel wat bladeren op de grond, dat ritselt zo leuk als je erdoor loopt. In de lente groeien er weer nieuwe bladeren aan de bomen. Die de volgende herfst dan weer op de grond vallen. Als al die bladeren op de grond zouden blijven liggen, dan zou er na paar jaar wel een hele stapel liggen. Heb je je ooit afgevraagd waar al die blaadjes naartoe gaan? Hiernaast zie je een blad gemaakt met allemaal legoblokjes. Als je een blad zou maken met lego, dan kan je er mee spelen, maar als je iets anders wilt maken, haal je het gewoon uit mekaar zodat je opnieuw allemaal losse legoblokjes hebt. Met die blokjes kan je dan iets nieuws maken. Een blad van een boom bestaat ook uit allemaal bouwsteentjes, alleen zijn die bouwsteentjes zo klein dat we ze zelf niet kunnen zien.
22
11
OPDRACHTEN
dere spechten een golvende vlucht hebben. Hoeveel jongen kan ik krijgen? In de uitgehakte nestholte legt mijn wijfje in april 3 tot 5 witte eieren.
Tondelzwam Vind je op de tekening de rups, de pop en de vlinder?
12
Hoe zie ik eruit? Ik zie er niet uit als een gewone paddestoel en toch ben ik er één. Dat komt omdat ik geen steel (geen voetje dus) heb. Die heb ik ook niet nodig, want met mijn hoed kan ik me goed op boomstammen vastzetten. Mijn hoed is heel stevig en taai en heeft een witte rand. De onderkant van mijn hoed bestaat uit een heleboel witachtige buisjes (net of je naar de boven- of onderkant van een stapel rietjes kijkt). Hoe groot kan ik worden? Ik word tussen de 5 en 25 cm groot en tot 25 cm dik. Waar groei ik het liefst? Ik groei op allerlei soorten hout, liefst op oude, dode of bijna dode bomen. Deze vind je vooral in bossen, dus daar zal je mij ook het meest vinden. Hoe oud kan ik worden? Ik kan wel een paar jaar oud worden. Ben ik giftig? Ik ben niet eetbaar en bovendien veel te taai om op te kauwen. Welke beestjes houden van mij? Er zijn niet zo veel dieren die mij lekker vinden, met uitzondering van enkele wormpjes dan. 21
De zwarte specht De boom waar we nu voor staan met de tondelzwammen op heeft heel wat spechtengaten. Hieronder vind je wat informatie over de zwarte specht. Er zijn verschillende soorten spechten, we hebben de zwarte specht uitgekozen omdat we zeker weten dat hij voorkomt in het Stropersbos. Je kan deze informatie samen met je kind doornemen of de vraagjes voorlezen. Hoe zie ik eruit? Ik heb een zwart gekleurd verenkleed. Het lijkt alsof ik daar bovenop een rood petje draag. Ik heb 4 tenen, waarvan er 2 naar voor en 2 naar achteren staan. Zo kan ik beter tegen de stam van de bomen opklimmen. Welke geluidjes maak ik? Ik maak een lachend geluid. Dat doe ik vooral om de aandacht van een vrouwtje te trekken en om te tonen waar mijn huis en mijn terrein zijn. Het lijkt alsof ik luid lachend ‘kluu kluu kluu’ roep. In het voorjaar hoor je de mannetjes roffelen op dode bomen: dat is om de vrouwtjes te lokken. Velen noemen mij ook de houthakker van het bos. Weet jij waarom? Met mijn snavel timmer ik vaak op (oude) boomstammen. Zo haal ik voedsel uit de stam. Maar zo hak ik ook mijn nest uit. Waar woon ik? Ik bouw mijn nest in een boomstam. Meestal kies ik daarvoor een oude beuk. Daarin hak ik een gat waarin ik mijn nest maak. Wat lust ik graag? Ik ben dol op mieren, maar ik lust ook wel andere insecten, wormen en af en toe ook bessen. Ik vind mijn voedsel vooral op de grond. Soms verzamel ik kevertjes op oude boomstammen. Met mijn sterke snavel haal ik die diertjes van tussen de schors. Daarvoor heb ik een heel lange tong die achteraan opgerold in mijn kop zit. Het uiteinde van mijn tong is heel kleverig. Ik gebruik ze om mieren en larven van mieren uit hun nest op te likken. Mijn tong kan wel 10 cm lang zijn. Hoe lang is jouw tong? Hoe beweeg ik? Je ziet me vaak vliegen aan de rand van het bos. Ik vlieg meestal alleen. In de vlucht valt op dat ik in een rechte lijn vlieg, terwijl de meeste an20
Waar woont de familie Heideblauwtje het liefst? Duid hun favoriete huisje aan op je kaartje voor de Kikkerkoning.
In je zakje vind je een blad om thuis te kleuren en een echt vlindermasker te maken.
Kan jij de volgende raadseltjes oplossen? 1. Een mannelijk heideblauwtje heeft twee kleurrijke …………………………..… . 2. Wanneer ik klein ben, dan noemt men mij een ……………… . 3. Deze vlinders hebben te weinig plaats, daarom vraagt de familie Heideblauwtje meer …………………….. .
Een vlinder fladdert van bloemetje naar bloemetje, kan jij ook fladderen met je armen? Fladder dan maar snel en ga op zoek naar de volgende opdracht.
13
Koning Kikker,
Lieve Kikkerkoning,
Water om te spelen en te plonzen, Nee ik wil niet alleen regen, Ik wil plassen, greppels en beken, Om lekker te zoeken naar mijn eten, En rustig lang te liggen zonnen,
Doe niet alle oude bomen weg, want dan heb ik echt wel heel veel pech. Zonder dood hout vind ik geen eten, aan nieuw stevig hout heb ik niks voor mijn nest. Nieuwe bomen erbij vind ik best, En veel verschillende bomen nog veel beter.
Maar wel water in de buurt Zodat ik snel snel weg kan vluchten, Een veilig plekje voor mijn eitjes en mijn kikkerviskindjes En om lekker in rond te plonzen met mijn kikkervriendjes!
Vele groetjes, Kikker Kwak 14
Groetjes, Meneer Specht 19
OPDRACHTEN
Wat hoor je allemaal in een bos? Weet je nog dat we daarstraks geluisterd hebben naar wat er allemaal te horen was? Maak het opnieuw even heel stilletjes en luister goed. Na ongeveer een minuutje mag je vertellen wat je allemaal gehoord hebt en dit aanduiden op het kaartje dat in je mapje zit.
Hoor je veel andere dingen dan daarnet? Is het hier luider of stiller? Waar ben je het liefst?
18
Hieronder vindt u informatie over de kikker, neem deze even door met uw kind. Dat kan aan de hand van de vraagjes of u kan de fiche voorlezen. Hoe zie ik eruit? Ik ben 5 tot 9 cm groot. Ik heb korte voorpoten en lange achterpoten. Mijn lange achterpoten helpen me om goed te kunnen springen en zwemmen. Ik vind het leuk als mijn huid nat is, daardoor zie ik er altijd een beetje glibberig uit. Ik heb een grote kop met grote ogen zodat ik mijn prooi goed en mijn vijanden op tijd kan zien. Welke geluidjes maak ik? Ik kwaak er graag op los. Dat doe ik vooral om de aandacht van een vrouwtje te trekken en om te tonen waar mijn huis en mijn terrein is. Waar woon ik? Ik woon graag in proper water. Ik zit graag te zonnen op een warm plekje dichtbij het water. Als er dan gevaar is, ben ik met één grote sprong veilig in het water. Wat lust ik graag? Ik ben een echte vleeseter. Ik ben dol op allerlei soorten insecten. Maar toen ik nog een kikkervisje was, at ik alleen maar kleine planten in het water. Met mijn kleverige tong kan ik voorbijvliegende insecten zomaar uit de lucht plukken. Als ik een insect zie, kijk ik het eerst strak aan. Dat is om te zien hoe ver het insect van mij vandaan zit. Dan open ik mijn bek en mijn kleverige roze tong schiet naar buiten. Het topje van mijn tong rolt zich helemaal uit en plakt vast aan het insect. Dan trek ik mijn tong met het insect eraan vastgeplakt, weer naar binnen en weg is het beestje in mijn mond. Lekker! Wie lust mij? Ik moet goed uitkijken, want reigers, ooievaars en snoeken lusten graag kikkers. Als kikkervisje moest ik uitkijken voor vissen, salamanders, libellenlarven, roofkevers en watertorren. Hoe beweeg ik? Mijn lange achterpoten zorgen ervoor dat ik ver kan springen en heel goed kan zwemmen. Als ik zwem, lijkt het een beetje alsof mijn benen schoolslag doen. 15
Hoeveel jongen kan ik krijgen? Een vrouwtje legt wel 2.500 eitjes. We laten ze achter op een zo veilig mogelijk plekje. De eitjes zitten verpakt in een doorzichtig omhulsel dat we kikkerdril noemen. De dril zorgt ervoor dat de eitjes beschermd zijn en de zon broedt de eitjes uit. Uit de eitjes komen kikkervisjes zonder pootjes en met een staart. Ze leven in het water. De kikkervisjes krijgen pootjes en veranderen zo geleidelijk in kikkertjes, uiteindelijk verliezen ze hun staart.
OPDRACHTEN
Wist jij dat een kikker eitjes legt? Uit die eitjes komen dan kikkervisjes die later kikkers worden. In je tas zit een omslag met plaatjes. Kan jij ze in de juiste volgorde leggen? Waar woont de kikker het liefst? Duid zijn favoriete huisje aan op je kaartje voor de Kikkerkoning. Een kikker kan heel ver springen, wel een meter ver. Hier op de grond ligt zo een meter, kan jij even ver springen? Kan je springen zoals een kikker doet? Kan je in een zak sneller springen dan je mama, papa, oom, tante, broer of zus? Probeer het eens!
16
17
De Kikkerkoning
De feestelijke start van de werken is een organisatie van de partners van het LIFE project Stropersbos:
Kinderactiviteit uitgewerkt door de Vlaamse Landmaatschappij Oost-Vlaanderen speciaal voor de feestelijke start van de werken van het LIFE project Stropersbos op 30 september 2007
Met de gewaardeerde medewerking van de Oxfam Wereldwinkel Sint-Gillis-Waas:
2
31
Nu heb je alles aangeduid op je antwoordblad, straks mag je het in de bus steken voor de Kikkerkoning.
De Kikkerkoning Hier in het Stropersbos waar we binnen gaan, woont de Kikkerkoning met zijn familie. Het Stropersbos is een heel speciaal bos zo dicht bij de grens tussen Nederland en België. De Kikkerkoning woont er al zijn hele leven. Vroeger heette een deel van het bos zelfs Koningsforeest. De Kikkerkoning dacht dat dit alleen maar kon zijn omdat daar de koningen wonen.
Leuk dat je de Kikkerkoning vandaag bent komen helpen.
Vroeger vonden alle dieren het bos een leuke plek om te wonen. De Kikkerkoning herinnerde zich zelfs nog al de vriendjes waarmee hij kon spelen op alle verschillende plekken in het bos. Er waren stukken met heel nat bos, maar ook droge open stukken waar heide groeide. Overal viel wel iets anders te beleven en in de bossen kon je je heel goed verstoppen. Maar geleidelijk aan was alles veranderd. Het Stropersbos zag er na al die jaren heel anders uit. Zo leek er elk jaar wel een beetje minder water te zijn. Het ging zo traag dat niemand het echt merkte, maar stilaan leken de dieren in het bos toch ontevreden te worden. Soms moesten ze echt heel hard nadenken waarom het bos ook alweer een leuke plek was om te wonen. De Kikkerkoning merkte dat zijn kinderen steeds vaker alleen moesten spelen omdat hun vriendjes verhuisden.
Tot een volgende keer in het bos!
30
De Kikkerkoning zat vaak te zuchten en te blazen op zijn troon en heel diep na te denken, maar een oplossing vond hij niet. De dieren in het bos vonden het eigenlijk wel erg voor de Kikkerkoning, want hij was wel een leuke en goede koning. En eigenlijk wisten de dieren ook niet wat de Kikkerkoning kon doen om alles weer beter te maken. Maar er moest 3
iets gebeuren, dat was zeker. Ze wilden hem voorzichtig vertellen waarom ze wilden verhuizen. En na lang nadenken besloten ze dat ze een raadseltje zouden gebruiken. Iedereen wist dat de Kikkerkoning raadseltjes leuk vond en op die manier zouden ze hem misschien een beetje kunnen opvrolijken. Maar de dieren gingen zo op in hun spel dat ze de raadseltjes veel te moeilijk maakten. De Kikkerkoning vond het allemaal wel leuk, maar wist nog steeds niet wat het probleem was. Misschien kan jij hem helpen? De Kikkerkoning heeft de brieven opgehangen bij de huisjes van de dieren in het bos. De dieren zijn wel een beetje bang van mensen, maar als jij je schminkt in één van hen, dan weten ze beslist dat jij hun vriend bent. En heel misschien durven ze zich dan wel te laten zien. Bij elk diertje zullen foto’s hangen: één van de twee foto’s toont de plek waar dat dier graag zou wonen, maar de Kikkerkoning weet niet meer welk van de twee. In je map zit een kaartje waarop je voor de Kikkerkoning het juiste antwoord kan aanduiden. Dat kaartje mag je straks in de doos van de Kikkerkoning steken.
Als je zin hebt in nog meer avontuur, dan kan je straks een stukje door het poortje bij de koeien lopen, volg de witte paaltjes maar. Daar heb je wel laarzen voor nodig want er is daar veel modder. Daar in het Stropersbos stonden vroeger bijna geen bomen, nu mogen de bomen er groeien en lopen er heel speciale grote koeien rond.
Het zijn lieve grote bruine koeien met lange haren en de mannetjes hebben ook horens. Ze vinden het leuk om bezoek te hebben dus je hoeft helemaal niet bang te zijn. Ze vinden het wel niet zo leuk om geaaid te worden, dus als ze zich laten zien, laat ze dan maar rustig eten.
Hier op de foto zie je zo’n koe: een Galloway koe.
4
29
OPDRACHTEN
OPDRACHTEN
Wat hoor je allemaal in een bos? Welk van de twee beekjes heeft mevrouw IJsvogel het liefst, duid haar favoriete huisje aan op je kaartje voor de Kikkerkoning.
Een veer is wel iets heel speciaals, heb je een veer al eens van dichtbij bekeken?
We gaan graag naar het bos omdat het er rustig is. Toch is het in een bos vaak niet helemaal stil, maar horen we er wel heel andere geluiden dan midden in de stad. Maak het even heel stil en luister goed. Na ongeveer een minuut mag je vertellen wat je allemaal gehoord hebt en dat aanduiden op het kaartje dat achteraan in je boekje zit. Straks mag je nog eens luisteren en dan gaan we vergelijken.
Een ijsvogel heeft heel wat verschillende kleurtjes. Kan jij uit al de kaartjes aan de foto die kaartjes kiezen waar een kleur van de ijsvogel opstaat?
28
5
Beste Kikkerkoning,
Eten doe ik graag, En liefst verschillende dingen door elkaar! Dennenappels zijn een echte lekkernij, Maar alleen dennenappels een hele winter lang, Daar krijg ik een punthoofd van. Af en toe een eikel of een bes Grote bomen, kleine bomen, eik, els en es Een bos met veel verschillende soorten door elkaar en dus veel verschillend eten het hele jaar Dat is waar ik van droom.
Weetjes Een ijsvogel heeft een waterdicht jasje aan, zijn veren zorgen ervoor dat hij niet nat wordt of het koud krijgt. Het is heel belangrijk dat zijn veren schoon blijven. De ijsvogel poetst zijn veren soms wel zes keer per dag en hij neemt ook regelmatig een bad. De ijsvogel duikt dan wel twintig keer na elkaar in het water en blijft even onder water. Het kleine veertje is een donsveertje, dat houdt de vogel lekker warm.
4. 2. 1.
Groetjes, Juffrouw Eekhoorn 6
De grote veer is een veer van de vleugel, die is veel groter en steviger en helpt bij het vliegen.
3. 5.
1.
Dit stokje heet de schacht. De schacht is tegelijk soepel en sterk. Het uiteinde van de schacht zit vast in de huid van de vogel, net als een haar bij jou.
2.
Aan de schacht zitten een soort haartjes, dicht tegen elkaar aan. Die haartjes heten baarden.
3.
Vogels strijken hun veren glad. Baarden en veren moeten goed aaneensluiten. Een dicht verenpak is belangrijk bij het vliegen.
4.
Als je goed kijkt, zie je aan de baarden kleine haakjes. Die moeten in elkaar grijpen. Er mogen geen kieren zijn.
5.
Veren slijten, kreuken en gaan soms stuk. Eén of twee keer per jaar vallen ze uit. Maar er groeien steeds weer nieuwe veren. Net als er bij jou haren groeien. 27
Hieronder vindt u informatie over de ijsvogel die hier in het gebied voorkomt. Het is een opvallend vogeltje. Neem deze informatie even door met uw kind, dat kan aan de hand van de vraagjes of u kan de fiche voorlezen. Hoe zie ik eruit? Ik ben een kleine vogel met een korte staart en pootjes. Ik heb een grote kop met een lange snavel; mijn snavel lijkt wel een dolk, ik kan er heel goed vis mee vangen. Mijn rug heeft een mooie blauwe kleur, mijn buik is oranje. Welke geluidjes maak ik? Ik maak hoge, fluitende geluidjes die lijken op ‘tjieieiet’ of ‘tieietuu’.Vaak maak ik die geluidjes terwijl ik vlieg. Als er gevaar dreigt, roep ik verschillende keren kort na elkaar ‘titi-titi’. Waar woon ik? Ik graaf een holletje in een steile zandwand, daar woon ik alleen of samen met mijn gezin. We vinden het niet leuk wanneer er andere ijsvogels in de buurt komen. Wat lust ik graag? Ik ben dol op allerlei soorten vis en insecten die in het water leven. Om die dieren te kunnen vangen, kan ik heel goed vissen. Ik heb mijn favoriete plekje op een tak langs het water, daar zit ik te wachten. Ik heb heel goede ogen. Als ik iets zie bewegen in het water, duik ik heel snel met mijn snavel eerst het water in. Het is dan wel heel belangrijk dat het water mooi helder is, anders zie ik de vissen niet zwemmen. Hoe beweeg ik? Met mijn sterke vleugels kan ik vliegen en in het water duiken. Ik kom vanzelf weer bovendrijven, vaak met een visje in mijn bek. Ik heb speciale vleugels waarmee ik uit het water kan wegvliegen. Hoeveel jongen kan ik krijgen? In het nesthol kan het wijfje vier tot acht eieren leggen. De eieren en de jongen worden zowel door mama als papa verzorgd en beschermd.
26
Hieronder vindt u informatie over de eekhoorn, neem deze even door met uw kind. Dat kan aan de hand van de vraagjes of u kan de fiche voorlezen. Hoe zie ik eruit? Ik ben niet groter dan een meetlat, als je mijn pluimstaart (14-22 cm) niet meerekent. Ik heb grote ogen en lange tenen met scherpe nagels om goed te kunnen klimmen. Ik heb een rode, bruine of grijze vacht en een witte buik. Welke geluidjes maak ik? Heel veel! Ik kan gillen (bij gevaar), grommen, blazen (wanneer ik opgewonden ben), lachen en krijsen van de pret! Waar woon ik? Ik woon in een nest hoog in de bomen. Ik woon alleen, tenzij ik jongen grootbreng. In de winter rust ik zo veel mogelijk. Ik lig opgerold in mijn warme nest om warm te blijven. Als ik wakker word, knabbel ik aan de voorraden die ik verstopt heb. Wat lust ik graag? Ik ben een knaagdier: ik lust graag kegels van dennen en sparren, eikels en noten, maar ook knoppen, bladeren, bessen en paddestoelen. Ook insecten (rupsen bv.) vind ik lekker en ik durf zelfs de eieren uit de nesten van andere dieren roven. Ik verstop (begraaf) mijn wintervoorraden, maar ik ben een beetje vergeetachtig … gelukkig kan ik goed ruiken. Wie lust mij? Ik moet uitkijken voor roofvogels (voor haviken bv.) en boommarters. Als ik aangevallen word, ren ik in een spiraal een boom op om mijn achtervolger in de war te brengen of ik spring van heel hoog uit een boom en gebruik mijn staart als parachute. Hoe beweeg ik? Ik ben een echte acrobaat: ik ren en spring door de bomen. Mijn staart houdt me in evenwicht. Je kan me ook op de bosbodem zien rondspringen; als het moet kan ik zelfs zwemmen! Hoeveel jongen kan ik krijgen? Ik krijg 2 tot 5 kleintjes, die na 3 maand volwassen zijn. 7
OPDRACHTEN
Lees de brief van juffrouw Eekhoorn eens heel goed. Weet jij welke van de twee foto’s het bos is waar juffrouw Eekhoorn het liefst haar eten zoekt? Duid het dan maar aan op je kaartje voor de Kikkerkoning.
Liefste Koning Kikker,
Ik ben zo graag mooi, maar omdat het water te vuil is, moet ik een andere beek zoeken om mij mooi te maken. Hier duik ik pardoes in de modder, En vissen zien zwemmen kan ik ook al niet. Zorg jij voor proper water?
In de voeldozen die op tafel staan, zitten allemaal dingen uit de natuur. Kan jij raden wat er in zit? Vertel van elk ding ook of juffrouw Eekhoorn ze graag zou lusten. Eekhoorns zijn echte acrobaten: ze kunnen springen en huppelen. Toon eens hoe goed jij kan springen terwijl je op zoek gaat naar het volgende dier.
Dikke kus, Mevrouw IJsvogel 8
25
OPDRACHTEN
Kijk eens goed naar de foto’s. Op welke boom zou een specht het liefste timmeren? Welke boom maakt het meeste lawaai? Duid het maar aan op je kaartje voor de Kikkerkoning.
Koning van het Kikkerland,
Je weet hoe graag ik in je kikkerrijk woon, Maar ik kan mijn vleugels niet genoeg uitstrekken. Mijn rupsenkindjes hebben niet genoeg plaats. En ’s nachts vinden we niet genoeg bedjes voor ons allemaal. Je weet dat ik niet graag reis. Ik had graag wat meer heide. Kan jij daar voor zorgen?
Klop eens op de verschillende materialen. Welke maken het meeste lawaai, de volle of de lege?
Kus, De familie Heideblauwtje 24
9
Hieronder vindt u informatie over het heideblauwtje, een vlindersoort. Neem deze even door met uw kind, dat kan aan de hand van de vraagjes of u kan de fiche voorlezen. Hoe zie ik eruit? Met mijn vleugels open ben ik niet breder dan deze streep.
Als ik een mannetje ben, dan hebben mijn vleugels een glanzende blauwe kleur. Als vrouwtje heb ik bruine vleugels met een rijtje oranje vlekjes aan de onderrand. Welke geluidjes maak ik? Ik maak geen geluidjes, tenzij je me hoort rondfladderen tussen de heide. Waar woon ik? Ik woon tussen de heideplantjes. Het leukste vind ik het als er stukjes met veel water en stukjes droge grond dicht bij elkaar liggen. Overdag fladderen we rond en ‘s avonds verzamelen we in groepen om gezellig samen te slapen. Overdag zonnen we graag samen. Ik vlieg niet graag ver, het liefste blijf ik dicht bij het plekje waar ik ben geboren. Wat lust ik graag? Ik ben dol op nectar van dopheide, struikheide en muizenoor. Toen ik nog een rups was, at ik heel graag sappige, groene heidetakjes en allerlei andere vruchtjes en knoppen. Wie lust mij? Mieren lusten heel graag mijn eitjes en rups, maar daarvoor heb ik een slimme oplossing. Ik heb een geurtje dat mieren heel graag ruiken en mijn rups heeft op zijn rug een mondje. Daar komt een lekker zoet drankje uit waar de mieren dol op zijn. In plaats van me op te eten, beschermen de mieren me. Heel wat vogels eten graag vlinders, dus daar moet ik wel voor opletten. 10
Als de bladeren op de grond vallen, breken regenwormen en andere diertjes de bladeren in kleinere stukjes. En dan komen de paddenstoelen. Dat zijn de opruimers van de natuur. Ze breken de bladeren helemaal af totdat er alleen nog maar een stapel bouwsteentjes overblijft. Die bouwsteentjes kunnen door bomen, planten, … worden gebruikt om in de lente nieuwe blaadjes te maken. Net zoals jij met je legoblokken iets nieuws maakt. De paddenstoelen die we hier op deze dode boom zien, breken de boom geleidelijk af tot bouwsteentjes.
23
Weetjes Van de tondel of tondelzwam maakten de mensen vroeger tondeldozen. Wist je dat de mensen vroeger geen lucifers hadden, maar een stokje heel snel ronddraaiden om vuur te maken. Daarrond legden ze stukjes tondelzwam, omdat deze snel beginnen te gloeien. De mensen hadden soms ook een houten doosje, in het deksel zaten allemaal gaatjes. In het doosje lagen stukjes wol en verpulverde tondelzwam. De tondel staken ze in brand en dan sloten ze het doosje. Het bleef uren gloeien. Zo hadden ze in hun doosje vuur bij zich.
Hoe beweeg ik? Ik fladder van plant naar plant. Hoeveel jongen kan ik krijgen? Ik leg mijn eitjes één voor één op heideplantjes. In die eitjes blijven de rupsen heel de winter beschermd. In de lente komen de rupsen uit de eitjes en kruipen ze rond op zoek naar heideblaadjes. Als de rups groot is geworden en zich dik en rond heeft gegeten dan vormt hij een pop. Daarin verandert de rups in een vlinder.
Principe van de paddestoel In de herfst vallen de blaadjes van de bomen. In het bos liggen er dan heel wat bladeren op de grond, dat ritselt zo leuk als je erdoor loopt. In de lente groeien er weer nieuwe bladeren aan de bomen. Die de volgende herfst dan weer op de grond vallen. Als al die bladeren op de grond zouden blijven liggen, dan zou er na paar jaar wel een hele stapel liggen. Heb je je ooit afgevraagd waar al die blaadjes naartoe gaan? Hiernaast zie je een blad gemaakt met allemaal legoblokjes. Als je een blad zou maken met lego, dan kan je er mee spelen, maar als je iets anders wilt maken, haal je het gewoon uit mekaar zodat je opnieuw allemaal losse legoblokjes hebt. Met die blokjes kan je dan iets nieuws maken. Een blad van een boom bestaat ook uit allemaal bouwsteentjes, alleen zijn die bouwsteentjes zo klein dat we ze zelf niet kunnen zien.
22
11
OPDRACHTEN
dere spechten een golvende vlucht hebben. Hoeveel jongen kan ik krijgen? In de uitgehakte nestholte legt mijn wijfje in april 3 tot 5 witte eieren.
Tondelzwam Vind je op de tekening de rups, de pop en de vlinder?
12
Hoe zie ik eruit? Ik zie er niet uit als een gewone paddestoel en toch ben ik er één. Dat komt omdat ik geen steel (geen voetje dus) heb. Die heb ik ook niet nodig, want met mijn hoed kan ik me goed op boomstammen vastzetten. Mijn hoed is heel stevig en taai en heeft een witte rand. De onderkant van mijn hoed bestaat uit een heleboel witachtige buisjes (net of je naar de boven- of onderkant van een stapel rietjes kijkt). Hoe groot kan ik worden? Ik word tussen de 5 en 25 cm groot en tot 25 cm dik. Waar groei ik het liefst? Ik groei op allerlei soorten hout, liefst op oude, dode of bijna dode bomen. Deze vind je vooral in bossen, dus daar zal je mij ook het meest vinden. Hoe oud kan ik worden? Ik kan wel een paar jaar oud worden. Ben ik giftig? Ik ben niet eetbaar en bovendien veel te taai om op te kauwen. Welke beestjes houden van mij? Er zijn niet zo veel dieren die mij lekker vinden, met uitzondering van enkele wormpjes dan. 21
De zwarte specht De boom waar we nu voor staan met de tondelzwammen op heeft heel wat spechtengaten. Hieronder vind je wat informatie over de zwarte specht. Er zijn verschillende soorten spechten, we hebben de zwarte specht uitgekozen omdat we zeker weten dat hij voorkomt in het Stropersbos. Je kan deze informatie samen met je kind doornemen of de vraagjes voorlezen. Hoe zie ik eruit? Ik heb een zwart gekleurd verenkleed. Het lijkt alsof ik daar bovenop een rood petje draag. Ik heb 4 tenen, waarvan er 2 naar voor en 2 naar achteren staan. Zo kan ik beter tegen de stam van de bomen opklimmen. Welke geluidjes maak ik? Ik maak een lachend geluid. Dat doe ik vooral om de aandacht van een vrouwtje te trekken en om te tonen waar mijn huis en mijn terrein zijn. Het lijkt alsof ik luid lachend ‘kluu kluu kluu’ roep. In het voorjaar hoor je de mannetjes roffelen op dode bomen: dat is om de vrouwtjes te lokken. Velen noemen mij ook de houthakker van het bos. Weet jij waarom? Met mijn snavel timmer ik vaak op (oude) boomstammen. Zo haal ik voedsel uit de stam. Maar zo hak ik ook mijn nest uit. Waar woon ik? Ik bouw mijn nest in een boomstam. Meestal kies ik daarvoor een oude beuk. Daarin hak ik een gat waarin ik mijn nest maak. Wat lust ik graag? Ik ben dol op mieren, maar ik lust ook wel andere insecten, wormen en af en toe ook bessen. Ik vind mijn voedsel vooral op de grond. Soms verzamel ik kevertjes op oude boomstammen. Met mijn sterke snavel haal ik die diertjes van tussen de schors. Daarvoor heb ik een heel lange tong die achteraan opgerold in mijn kop zit. Het uiteinde van mijn tong is heel kleverig. Ik gebruik ze om mieren en larven van mieren uit hun nest op te likken. Mijn tong kan wel 10 cm lang zijn. Hoe lang is jouw tong? Hoe beweeg ik? Je ziet me vaak vliegen aan de rand van het bos. Ik vlieg meestal alleen. In de vlucht valt op dat ik in een rechte lijn vlieg, terwijl de meeste an20
Waar woont de familie Heideblauwtje het liefst? Duid hun favoriete huisje aan op je kaartje voor de Kikkerkoning.
In je zakje vind je een blad om thuis te kleuren en een echt vlindermasker te maken.
Kan jij de volgende raadseltjes oplossen? 1. Een mannelijk heideblauwtje heeft twee kleurrijke …………………………..… . 2. Wanneer ik klein ben, dan noemt men mij een ……………… . 3. Deze vlinders hebben te weinig plaats, daarom vraagt de familie Heideblauwtje meer …………………….. .
Een vlinder fladdert van bloemetje naar bloemetje, kan jij ook fladderen met je armen? Fladder dan maar snel en ga op zoek naar de volgende opdracht.
13
Koning Kikker,
Lieve Kikkerkoning,
Water om te spelen en te plonzen, Nee ik wil niet alleen regen, Ik wil plassen, greppels en beken, Om lekker te zoeken naar mijn eten, En rustig lang te liggen zonnen,
Doe niet alle oude bomen weg, want dan heb ik echt wel heel veel pech. Zonder dood hout vind ik geen eten, aan nieuw stevig hout heb ik niks voor mijn nest. Nieuwe bomen erbij vind ik best, En veel verschillende bomen nog veel beter.
Maar wel water in de buurt Zodat ik snel snel weg kan vluchten, Een veilig plekje voor mijn eitjes en mijn kikkerviskindjes En om lekker in rond te plonzen met mijn kikkervriendjes!
Vele groetjes, Kikker Kwak 14
Groetjes, Meneer Specht 19
OPDRACHTEN
Wat hoor je allemaal in een bos? Weet je nog dat we daarstraks geluisterd hebben naar wat er allemaal te horen was? Maak het opnieuw even heel stilletjes en luister goed. Na ongeveer een minuutje mag je vertellen wat je allemaal gehoord hebt en dit aanduiden op het kaartje dat in je mapje zit.
Hoor je veel andere dingen dan daarnet? Is het hier luider of stiller? Waar ben je het liefst?
18
Hieronder vindt u informatie over de kikker, neem deze even door met uw kind. Dat kan aan de hand van de vraagjes of u kan de fiche voorlezen. Hoe zie ik eruit? Ik ben 5 tot 9 cm groot. Ik heb korte voorpoten en lange achterpoten. Mijn lange achterpoten helpen me om goed te kunnen springen en zwemmen. Ik vind het leuk als mijn huid nat is, daardoor zie ik er altijd een beetje glibberig uit. Ik heb een grote kop met grote ogen zodat ik mijn prooi goed en mijn vijanden op tijd kan zien. Welke geluidjes maak ik? Ik kwaak er graag op los. Dat doe ik vooral om de aandacht van een vrouwtje te trekken en om te tonen waar mijn huis en mijn terrein is. Waar woon ik? Ik woon graag in proper water. Ik zit graag te zonnen op een warm plekje dichtbij het water. Als er dan gevaar is, ben ik met één grote sprong veilig in het water. Wat lust ik graag? Ik ben een echte vleeseter. Ik ben dol op allerlei soorten insecten. Maar toen ik nog een kikkervisje was, at ik alleen maar kleine planten in het water. Met mijn kleverige tong kan ik voorbijvliegende insecten zomaar uit de lucht plukken. Als ik een insect zie, kijk ik het eerst strak aan. Dat is om te zien hoe ver het insect van mij vandaan zit. Dan open ik mijn bek en mijn kleverige roze tong schiet naar buiten. Het topje van mijn tong rolt zich helemaal uit en plakt vast aan het insect. Dan trek ik mijn tong met het insect eraan vastgeplakt, weer naar binnen en weg is het beestje in mijn mond. Lekker! Wie lust mij? Ik moet goed uitkijken, want reigers, ooievaars en snoeken lusten graag kikkers. Als kikkervisje moest ik uitkijken voor vissen, salamanders, libellenlarven, roofkevers en watertorren. Hoe beweeg ik? Mijn lange achterpoten zorgen ervoor dat ik ver kan springen en heel goed kan zwemmen. Als ik zwem, lijkt het een beetje alsof mijn benen schoolslag doen. 15
Hoeveel jongen kan ik krijgen? Een vrouwtje legt wel 2.500 eitjes. We laten ze achter op een zo veilig mogelijk plekje. De eitjes zitten verpakt in een doorzichtig omhulsel dat we kikkerdril noemen. De dril zorgt ervoor dat de eitjes beschermd zijn en de zon broedt de eitjes uit. Uit de eitjes komen kikkervisjes zonder pootjes en met een staart. Ze leven in het water. De kikkervisjes krijgen pootjes en veranderen zo geleidelijk in kikkertjes, uiteindelijk verliezen ze hun staart.
OPDRACHTEN
Wist jij dat een kikker eitjes legt? Uit die eitjes komen dan kikkervisjes die later kikkers worden. In je tas zit een omslag met plaatjes. Kan jij ze in de juiste volgorde leggen? Waar woont de kikker het liefst? Duid zijn favoriete huisje aan op je kaartje voor de Kikkerkoning. Een kikker kan heel ver springen, wel een meter ver. Hier op de grond ligt zo een meter, kan jij even ver springen? Kan je springen zoals een kikker doet? Kan je in een zak sneller springen dan je mama, papa, oom, tante, broer of zus? Probeer het eens!
16
17
De Kikkerkoning
De feestelijke start van de werken is een organisatie van de partners van het LIFE project Stropersbos:
Kinderactiviteit uitgewerkt door de Vlaamse Landmaatschappij Oost-Vlaanderen speciaal voor de feestelijke start van de werken van het LIFE project Stropersbos op 30 september 2007
Met de gewaardeerde medewerking van de Oxfam Wereldwinkel Sint-Gillis-Waas:
2
31
Nu heb je alles aangeduid op je antwoordblad, straks mag je het in de bus steken voor de Kikkerkoning.
De Kikkerkoning Hier in het Stropersbos waar we binnen gaan, woont de Kikkerkoning met zijn familie. Het Stropersbos is een heel speciaal bos zo dicht bij de grens tussen Nederland en België. De Kikkerkoning woont er al zijn hele leven. Vroeger heette een deel van het bos zelfs Koningsforeest. De Kikkerkoning dacht dat dit alleen maar kon zijn omdat daar de koningen wonen.
Leuk dat je de Kikkerkoning vandaag bent komen helpen.
Vroeger vonden alle dieren het bos een leuke plek om te wonen. De Kikkerkoning herinnerde zich zelfs nog al de vriendjes waarmee hij kon spelen op alle verschillende plekken in het bos. Er waren stukken met heel nat bos, maar ook droge open stukken waar heide groeide. Overal viel wel iets anders te beleven en in de bossen kon je je heel goed verstoppen. Maar geleidelijk aan was alles veranderd. Het Stropersbos zag er na al die jaren heel anders uit. Zo leek er elk jaar wel een beetje minder water te zijn. Het ging zo traag dat niemand het echt merkte, maar stilaan leken de dieren in het bos toch ontevreden te worden. Soms moesten ze echt heel hard nadenken waarom het bos ook alweer een leuke plek was om te wonen. De Kikkerkoning merkte dat zijn kinderen steeds vaker alleen moesten spelen omdat hun vriendjes verhuisden.
Tot een volgende keer in het bos!
30
De Kikkerkoning zat vaak te zuchten en te blazen op zijn troon en heel diep na te denken, maar een oplossing vond hij niet. De dieren in het bos vonden het eigenlijk wel erg voor de Kikkerkoning, want hij was wel een leuke en goede koning. En eigenlijk wisten de dieren ook niet wat de Kikkerkoning kon doen om alles weer beter te maken. Maar er moest 3
iets gebeuren, dat was zeker. Ze wilden hem voorzichtig vertellen waarom ze wilden verhuizen. En na lang nadenken besloten ze dat ze een raadseltje zouden gebruiken. Iedereen wist dat de Kikkerkoning raadseltjes leuk vond en op die manier zouden ze hem misschien een beetje kunnen opvrolijken. Maar de dieren gingen zo op in hun spel dat ze de raadseltjes veel te moeilijk maakten. De Kikkerkoning vond het allemaal wel leuk, maar wist nog steeds niet wat het probleem was. Misschien kan jij hem helpen? De Kikkerkoning heeft de brieven opgehangen bij de huisjes van de dieren in het bos. De dieren zijn wel een beetje bang van mensen, maar als jij je schminkt in één van hen, dan weten ze beslist dat jij hun vriend bent. En heel misschien durven ze zich dan wel te laten zien. Bij elk diertje zullen foto’s hangen: één van de twee foto’s toont de plek waar dat dier graag zou wonen, maar de Kikkerkoning weet niet meer welk van de twee. In je map zit een kaartje waarop je voor de Kikkerkoning het juiste antwoord kan aanduiden. Dat kaartje mag je straks in de doos van de Kikkerkoning steken.
Als je zin hebt in nog meer avontuur, dan kan je straks een stukje door het poortje bij de koeien lopen, volg de witte paaltjes maar. Daar heb je wel laarzen voor nodig want er is daar veel modder. Daar in het Stropersbos stonden vroeger bijna geen bomen, nu mogen de bomen er groeien en lopen er heel speciale grote koeien rond.
Het zijn lieve grote bruine koeien met lange haren en de mannetjes hebben ook horens. Ze vinden het leuk om bezoek te hebben dus je hoeft helemaal niet bang te zijn. Ze vinden het wel niet zo leuk om geaaid te worden, dus als ze zich laten zien, laat ze dan maar rustig eten.
Hier op de foto zie je zo’n koe: een Galloway koe.
4
29
OPDRACHTEN
OPDRACHTEN
Wat hoor je allemaal in een bos? Welk van de twee beekjes heeft mevrouw IJsvogel het liefst, duid haar favoriete huisje aan op je kaartje voor de Kikkerkoning.
Een veer is wel iets heel speciaals, heb je een veer al eens van dichtbij bekeken?
We gaan graag naar het bos omdat het er rustig is. Toch is het in een bos vaak niet helemaal stil, maar horen we er wel heel andere geluiden dan midden in de stad. Maak het even heel stil en luister goed. Na ongeveer een minuut mag je vertellen wat je allemaal gehoord hebt en dat aanduiden op het kaartje dat achteraan in je boekje zit. Straks mag je nog eens luisteren en dan gaan we vergelijken.
Een ijsvogel heeft heel wat verschillende kleurtjes. Kan jij uit al de kaartjes aan de foto die kaartjes kiezen waar een kleur van de ijsvogel opstaat?
28
5
Beste Kikkerkoning,
Eten doe ik graag, En liefst verschillende dingen door elkaar! Dennenappels zijn een echte lekkernij, Maar alleen dennenappels een hele winter lang, Daar krijg ik een punthoofd van. Af en toe een eikel of een bes Grote bomen, kleine bomen, eik, els en es Een bos met veel verschillende soorten door elkaar en dus veel verschillend eten het hele jaar Dat is waar ik van droom.
Weetjes Een ijsvogel heeft een waterdicht jasje aan, zijn veren zorgen ervoor dat hij niet nat wordt of het koud krijgt. Het is heel belangrijk dat zijn veren schoon blijven. De ijsvogel poetst zijn veren soms wel zes keer per dag en hij neemt ook regelmatig een bad. De ijsvogel duikt dan wel twintig keer na elkaar in het water en blijft even onder water. Het kleine veertje is een donsveertje, dat houdt de vogel lekker warm.
4. 2. 1.
Groetjes, Juffrouw Eekhoorn 6
De grote veer is een veer van de vleugel, die is veel groter en steviger en helpt bij het vliegen.
3. 5.
1.
Dit stokje heet de schacht. De schacht is tegelijk soepel en sterk. Het uiteinde van de schacht zit vast in de huid van de vogel, net als een haar bij jou.
2.
Aan de schacht zitten een soort haartjes, dicht tegen elkaar aan. Die haartjes heten baarden.
3.
Vogels strijken hun veren glad. Baarden en veren moeten goed aaneensluiten. Een dicht verenpak is belangrijk bij het vliegen.
4.
Als je goed kijkt, zie je aan de baarden kleine haakjes. Die moeten in elkaar grijpen. Er mogen geen kieren zijn.
5.
Veren slijten, kreuken en gaan soms stuk. Eén of twee keer per jaar vallen ze uit. Maar er groeien steeds weer nieuwe veren. Net als er bij jou haren groeien. 27
Hieronder vindt u informatie over de ijsvogel die hier in het gebied voorkomt. Het is een opvallend vogeltje. Neem deze informatie even door met uw kind, dat kan aan de hand van de vraagjes of u kan de fiche voorlezen. Hoe zie ik eruit? Ik ben een kleine vogel met een korte staart en pootjes. Ik heb een grote kop met een lange snavel; mijn snavel lijkt wel een dolk, ik kan er heel goed vis mee vangen. Mijn rug heeft een mooie blauwe kleur, mijn buik is oranje. Welke geluidjes maak ik? Ik maak hoge, fluitende geluidjes die lijken op ‘tjieieiet’ of ‘tieietuu’.Vaak maak ik die geluidjes terwijl ik vlieg. Als er gevaar dreigt, roep ik verschillende keren kort na elkaar ‘titi-titi’. Waar woon ik? Ik graaf een holletje in een steile zandwand, daar woon ik alleen of samen met mijn gezin. We vinden het niet leuk wanneer er andere ijsvogels in de buurt komen. Wat lust ik graag? Ik ben dol op allerlei soorten vis en insecten die in het water leven. Om die dieren te kunnen vangen, kan ik heel goed vissen. Ik heb mijn favoriete plekje op een tak langs het water, daar zit ik te wachten. Ik heb heel goede ogen. Als ik iets zie bewegen in het water, duik ik heel snel met mijn snavel eerst het water in. Het is dan wel heel belangrijk dat het water mooi helder is, anders zie ik de vissen niet zwemmen. Hoe beweeg ik? Met mijn sterke vleugels kan ik vliegen en in het water duiken. Ik kom vanzelf weer bovendrijven, vaak met een visje in mijn bek. Ik heb speciale vleugels waarmee ik uit het water kan wegvliegen. Hoeveel jongen kan ik krijgen? In het nesthol kan het wijfje vier tot acht eieren leggen. De eieren en de jongen worden zowel door mama als papa verzorgd en beschermd.
26
Hieronder vindt u informatie over de eekhoorn, neem deze even door met uw kind. Dat kan aan de hand van de vraagjes of u kan de fiche voorlezen. Hoe zie ik eruit? Ik ben niet groter dan een meetlat, als je mijn pluimstaart (14-22 cm) niet meerekent. Ik heb grote ogen en lange tenen met scherpe nagels om goed te kunnen klimmen. Ik heb een rode, bruine of grijze vacht en een witte buik. Welke geluidjes maak ik? Heel veel! Ik kan gillen (bij gevaar), grommen, blazen (wanneer ik opgewonden ben), lachen en krijsen van de pret! Waar woon ik? Ik woon in een nest hoog in de bomen. Ik woon alleen, tenzij ik jongen grootbreng. In de winter rust ik zo veel mogelijk. Ik lig opgerold in mijn warme nest om warm te blijven. Als ik wakker word, knabbel ik aan de voorraden die ik verstopt heb. Wat lust ik graag? Ik ben een knaagdier: ik lust graag kegels van dennen en sparren, eikels en noten, maar ook knoppen, bladeren, bessen en paddestoelen. Ook insecten (rupsen bv.) vind ik lekker en ik durf zelfs de eieren uit de nesten van andere dieren roven. Ik verstop (begraaf) mijn wintervoorraden, maar ik ben een beetje vergeetachtig … gelukkig kan ik goed ruiken. Wie lust mij? Ik moet uitkijken voor roofvogels (voor haviken bv.) en boommarters. Als ik aangevallen word, ren ik in een spiraal een boom op om mijn achtervolger in de war te brengen of ik spring van heel hoog uit een boom en gebruik mijn staart als parachute. Hoe beweeg ik? Ik ben een echte acrobaat: ik ren en spring door de bomen. Mijn staart houdt me in evenwicht. Je kan me ook op de bosbodem zien rondspringen; als het moet kan ik zelfs zwemmen! Hoeveel jongen kan ik krijgen? Ik krijg 2 tot 5 kleintjes, die na 3 maand volwassen zijn. 7
OPDRACHTEN
Lees de brief van juffrouw Eekhoorn eens heel goed. Weet jij welke van de twee foto’s het bos is waar juffrouw Eekhoorn het liefst haar eten zoekt? Duid het dan maar aan op je kaartje voor de Kikkerkoning.
Liefste Koning Kikker,
Ik ben zo graag mooi, maar omdat het water te vuil is, moet ik een andere beek zoeken om mij mooi te maken. Hier duik ik pardoes in de modder, En vissen zien zwemmen kan ik ook al niet. Zorg jij voor proper water?
In de voeldozen die op tafel staan, zitten allemaal dingen uit de natuur. Kan jij raden wat er in zit? Vertel van elk ding ook of juffrouw Eekhoorn ze graag zou lusten. Eekhoorns zijn echte acrobaten: ze kunnen springen en huppelen. Toon eens hoe goed jij kan springen terwijl je op zoek gaat naar het volgende dier.
Dikke kus, Mevrouw IJsvogel 8
25
OPDRACHTEN
Kijk eens goed naar de foto’s. Op welke boom zou een specht het liefste timmeren? Welke boom maakt het meeste lawaai? Duid het maar aan op je kaartje voor de Kikkerkoning.
Koning van het Kikkerland,
Je weet hoe graag ik in je kikkerrijk woon, Maar ik kan mijn vleugels niet genoeg uitstrekken. Mijn rupsenkindjes hebben niet genoeg plaats. En ’s nachts vinden we niet genoeg bedjes voor ons allemaal. Je weet dat ik niet graag reis. Ik had graag wat meer heide. Kan jij daar voor zorgen?
Klop eens op de verschillende materialen. Welke maken het meeste lawaai, de volle of de lege?
Kus, De familie Heideblauwtje 24
9
Hieronder vindt u informatie over het heideblauwtje, een vlindersoort. Neem deze even door met uw kind, dat kan aan de hand van de vraagjes of u kan de fiche voorlezen. Hoe zie ik eruit? Met mijn vleugels open ben ik niet breder dan deze streep.
Als ik een mannetje ben, dan hebben mijn vleugels een glanzende blauwe kleur. Als vrouwtje heb ik bruine vleugels met een rijtje oranje vlekjes aan de onderrand. Welke geluidjes maak ik? Ik maak geen geluidjes, tenzij je me hoort rondfladderen tussen de heide. Waar woon ik? Ik woon tussen de heideplantjes. Het leukste vind ik het als er stukjes met veel water en stukjes droge grond dicht bij elkaar liggen. Overdag fladderen we rond en ‘s avonds verzamelen we in groepen om gezellig samen te slapen. Overdag zonnen we graag samen. Ik vlieg niet graag ver, het liefste blijf ik dicht bij het plekje waar ik ben geboren. Wat lust ik graag? Ik ben dol op nectar van dopheide, struikheide en muizenoor. Toen ik nog een rups was, at ik heel graag sappige, groene heidetakjes en allerlei andere vruchtjes en knoppen. Wie lust mij? Mieren lusten heel graag mijn eitjes en rups, maar daarvoor heb ik een slimme oplossing. Ik heb een geurtje dat mieren heel graag ruiken en mijn rups heeft op zijn rug een mondje. Daar komt een lekker zoet drankje uit waar de mieren dol op zijn. In plaats van me op te eten, beschermen de mieren me. Heel wat vogels eten graag vlinders, dus daar moet ik wel voor opletten. 10
Als de bladeren op de grond vallen, breken regenwormen en andere diertjes de bladeren in kleinere stukjes. En dan komen de paddenstoelen. Dat zijn de opruimers van de natuur. Ze breken de bladeren helemaal af totdat er alleen nog maar een stapel bouwsteentjes overblijft. Die bouwsteentjes kunnen door bomen, planten, … worden gebruikt om in de lente nieuwe blaadjes te maken. Net zoals jij met je legoblokken iets nieuws maakt. De paddenstoelen die we hier op deze dode boom zien, breken de boom geleidelijk af tot bouwsteentjes.
23
Weetjes Van de tondel of tondelzwam maakten de mensen vroeger tondeldozen. Wist je dat de mensen vroeger geen lucifers hadden, maar een stokje heel snel ronddraaiden om vuur te maken. Daarrond legden ze stukjes tondelzwam, omdat deze snel beginnen te gloeien. De mensen hadden soms ook een houten doosje, in het deksel zaten allemaal gaatjes. In het doosje lagen stukjes wol en verpulverde tondelzwam. De tondel staken ze in brand en dan sloten ze het doosje. Het bleef uren gloeien. Zo hadden ze in hun doosje vuur bij zich.
Hoe beweeg ik? Ik fladder van plant naar plant. Hoeveel jongen kan ik krijgen? Ik leg mijn eitjes één voor één op heideplantjes. In die eitjes blijven de rupsen heel de winter beschermd. In de lente komen de rupsen uit de eitjes en kruipen ze rond op zoek naar heideblaadjes. Als de rups groot is geworden en zich dik en rond heeft gegeten dan vormt hij een pop. Daarin verandert de rups in een vlinder.
Principe van de paddestoel In de herfst vallen de blaadjes van de bomen. In het bos liggen er dan heel wat bladeren op de grond, dat ritselt zo leuk als je erdoor loopt. In de lente groeien er weer nieuwe bladeren aan de bomen. Die de volgende herfst dan weer op de grond vallen. Als al die bladeren op de grond zouden blijven liggen, dan zou er na paar jaar wel een hele stapel liggen. Heb je je ooit afgevraagd waar al die blaadjes naartoe gaan? Hiernaast zie je een blad gemaakt met allemaal legoblokjes. Als je een blad zou maken met lego, dan kan je er mee spelen, maar als je iets anders wilt maken, haal je het gewoon uit mekaar zodat je opnieuw allemaal losse legoblokjes hebt. Met die blokjes kan je dan iets nieuws maken. Een blad van een boom bestaat ook uit allemaal bouwsteentjes, alleen zijn die bouwsteentjes zo klein dat we ze zelf niet kunnen zien.
22
11
OPDRACHTEN
dere spechten een golvende vlucht hebben. Hoeveel jongen kan ik krijgen? In de uitgehakte nestholte legt mijn wijfje in april 3 tot 5 witte eieren.
Tondelzwam Vind je op de tekening de rups, de pop en de vlinder?
12
Hoe zie ik eruit? Ik zie er niet uit als een gewone paddestoel en toch ben ik er één. Dat komt omdat ik geen steel (geen voetje dus) heb. Die heb ik ook niet nodig, want met mijn hoed kan ik me goed op boomstammen vastzetten. Mijn hoed is heel stevig en taai en heeft een witte rand. De onderkant van mijn hoed bestaat uit een heleboel witachtige buisjes (net of je naar de boven- of onderkant van een stapel rietjes kijkt). Hoe groot kan ik worden? Ik word tussen de 5 en 25 cm groot en tot 25 cm dik. Waar groei ik het liefst? Ik groei op allerlei soorten hout, liefst op oude, dode of bijna dode bomen. Deze vind je vooral in bossen, dus daar zal je mij ook het meest vinden. Hoe oud kan ik worden? Ik kan wel een paar jaar oud worden. Ben ik giftig? Ik ben niet eetbaar en bovendien veel te taai om op te kauwen. Welke beestjes houden van mij? Er zijn niet zo veel dieren die mij lekker vinden, met uitzondering van enkele wormpjes dan. 21
De zwarte specht De boom waar we nu voor staan met de tondelzwammen op heeft heel wat spechtengaten. Hieronder vind je wat informatie over de zwarte specht. Er zijn verschillende soorten spechten, we hebben de zwarte specht uitgekozen omdat we zeker weten dat hij voorkomt in het Stropersbos. Je kan deze informatie samen met je kind doornemen of de vraagjes voorlezen. Hoe zie ik eruit? Ik heb een zwart gekleurd verenkleed. Het lijkt alsof ik daar bovenop een rood petje draag. Ik heb 4 tenen, waarvan er 2 naar voor en 2 naar achteren staan. Zo kan ik beter tegen de stam van de bomen opklimmen. Welke geluidjes maak ik? Ik maak een lachend geluid. Dat doe ik vooral om de aandacht van een vrouwtje te trekken en om te tonen waar mijn huis en mijn terrein zijn. Het lijkt alsof ik luid lachend ‘kluu kluu kluu’ roep. In het voorjaar hoor je de mannetjes roffelen op dode bomen: dat is om de vrouwtjes te lokken. Velen noemen mij ook de houthakker van het bos. Weet jij waarom? Met mijn snavel timmer ik vaak op (oude) boomstammen. Zo haal ik voedsel uit de stam. Maar zo hak ik ook mijn nest uit. Waar woon ik? Ik bouw mijn nest in een boomstam. Meestal kies ik daarvoor een oude beuk. Daarin hak ik een gat waarin ik mijn nest maak. Wat lust ik graag? Ik ben dol op mieren, maar ik lust ook wel andere insecten, wormen en af en toe ook bessen. Ik vind mijn voedsel vooral op de grond. Soms verzamel ik kevertjes op oude boomstammen. Met mijn sterke snavel haal ik die diertjes van tussen de schors. Daarvoor heb ik een heel lange tong die achteraan opgerold in mijn kop zit. Het uiteinde van mijn tong is heel kleverig. Ik gebruik ze om mieren en larven van mieren uit hun nest op te likken. Mijn tong kan wel 10 cm lang zijn. Hoe lang is jouw tong? Hoe beweeg ik? Je ziet me vaak vliegen aan de rand van het bos. Ik vlieg meestal alleen. In de vlucht valt op dat ik in een rechte lijn vlieg, terwijl de meeste an20
Waar woont de familie Heideblauwtje het liefst? Duid hun favoriete huisje aan op je kaartje voor de Kikkerkoning.
In je zakje vind je een blad om thuis te kleuren en een echt vlindermasker te maken.
Kan jij de volgende raadseltjes oplossen? 1. Een mannelijk heideblauwtje heeft twee kleurrijke …………………………..… . 2. Wanneer ik klein ben, dan noemt men mij een ……………… . 3. Deze vlinders hebben te weinig plaats, daarom vraagt de familie Heideblauwtje meer …………………….. .
Een vlinder fladdert van bloemetje naar bloemetje, kan jij ook fladderen met je armen? Fladder dan maar snel en ga op zoek naar de volgende opdracht.
13
Koning Kikker,
Lieve Kikkerkoning,
Water om te spelen en te plonzen, Nee ik wil niet alleen regen, Ik wil plassen, greppels en beken, Om lekker te zoeken naar mijn eten, En rustig lang te liggen zonnen,
Doe niet alle oude bomen weg, want dan heb ik echt wel heel veel pech. Zonder dood hout vind ik geen eten, aan nieuw stevig hout heb ik niks voor mijn nest. Nieuwe bomen erbij vind ik best, En veel verschillende bomen nog veel beter.
Maar wel water in de buurt Zodat ik snel snel weg kan vluchten, Een veilig plekje voor mijn eitjes en mijn kikkerviskindjes En om lekker in rond te plonzen met mijn kikkervriendjes!
Vele groetjes, Kikker Kwak 14
Groetjes, Meneer Specht 19
OPDRACHTEN
Wat hoor je allemaal in een bos? Weet je nog dat we daarstraks geluisterd hebben naar wat er allemaal te horen was? Maak het opnieuw even heel stilletjes en luister goed. Na ongeveer een minuutje mag je vertellen wat je allemaal gehoord hebt en dit aanduiden op het kaartje dat in je mapje zit.
Hoor je veel andere dingen dan daarnet? Is het hier luider of stiller? Waar ben je het liefst?
18
Hieronder vindt u informatie over de kikker, neem deze even door met uw kind. Dat kan aan de hand van de vraagjes of u kan de fiche voorlezen. Hoe zie ik eruit? Ik ben 5 tot 9 cm groot. Ik heb korte voorpoten en lange achterpoten. Mijn lange achterpoten helpen me om goed te kunnen springen en zwemmen. Ik vind het leuk als mijn huid nat is, daardoor zie ik er altijd een beetje glibberig uit. Ik heb een grote kop met grote ogen zodat ik mijn prooi goed en mijn vijanden op tijd kan zien. Welke geluidjes maak ik? Ik kwaak er graag op los. Dat doe ik vooral om de aandacht van een vrouwtje te trekken en om te tonen waar mijn huis en mijn terrein is. Waar woon ik? Ik woon graag in proper water. Ik zit graag te zonnen op een warm plekje dichtbij het water. Als er dan gevaar is, ben ik met één grote sprong veilig in het water. Wat lust ik graag? Ik ben een echte vleeseter. Ik ben dol op allerlei soorten insecten. Maar toen ik nog een kikkervisje was, at ik alleen maar kleine planten in het water. Met mijn kleverige tong kan ik voorbijvliegende insecten zomaar uit de lucht plukken. Als ik een insect zie, kijk ik het eerst strak aan. Dat is om te zien hoe ver het insect van mij vandaan zit. Dan open ik mijn bek en mijn kleverige roze tong schiet naar buiten. Het topje van mijn tong rolt zich helemaal uit en plakt vast aan het insect. Dan trek ik mijn tong met het insect eraan vastgeplakt, weer naar binnen en weg is het beestje in mijn mond. Lekker! Wie lust mij? Ik moet goed uitkijken, want reigers, ooievaars en snoeken lusten graag kikkers. Als kikkervisje moest ik uitkijken voor vissen, salamanders, libellenlarven, roofkevers en watertorren. Hoe beweeg ik? Mijn lange achterpoten zorgen ervoor dat ik ver kan springen en heel goed kan zwemmen. Als ik zwem, lijkt het een beetje alsof mijn benen schoolslag doen. 15
Hoeveel jongen kan ik krijgen? Een vrouwtje legt wel 2.500 eitjes. We laten ze achter op een zo veilig mogelijk plekje. De eitjes zitten verpakt in een doorzichtig omhulsel dat we kikkerdril noemen. De dril zorgt ervoor dat de eitjes beschermd zijn en de zon broedt de eitjes uit. Uit de eitjes komen kikkervisjes zonder pootjes en met een staart. Ze leven in het water. De kikkervisjes krijgen pootjes en veranderen zo geleidelijk in kikkertjes, uiteindelijk verliezen ze hun staart.
OPDRACHTEN
Wist jij dat een kikker eitjes legt? Uit die eitjes komen dan kikkervisjes die later kikkers worden. In je tas zit een omslag met plaatjes. Kan jij ze in de juiste volgorde leggen? Waar woont de kikker het liefst? Duid zijn favoriete huisje aan op je kaartje voor de Kikkerkoning. Een kikker kan heel ver springen, wel een meter ver. Hier op de grond ligt zo een meter, kan jij even ver springen? Kan je springen zoals een kikker doet? Kan je in een zak sneller springen dan je mama, papa, oom, tante, broer of zus? Probeer het eens!
16
17