ADVIES NIEUWE GELDERSE PROVINCIALE OMGEVINGSVISIE De regiocommissie stedendriehoek heeft drie keer vergaderd om tot een advies te komen. Daarbij heeft zij geconstateerd dat zowel bij het proces van “Gelderland anders” als bij het proces “Re-inventing de stedendriehoek” in grote mate gebruik is gemaakt van co-creatie. Ondernemers, burgers en organisaties zijn nauw betrokken bij beide processen. Dat constaterende betekent ook dat hetgeen reeds breed door de samenleving tot stand wordt gebracht, niet vraagt om een zware andere advisering door welke commissie dan ook. Wel vraagt het om een “andere” overheid die niet alleen met de mond belijdt dat zij meer aan de samenleving overlaat maar dat ook de uitvoering van de diverse programma’s samen met betrokken stakeholders tot uitvoering wordt gebracht. Cocreatie van planvorming tot en met uitvoering en niet als een doekje voor het bloeden. Binnen de stedendriehoek is een excellent vestigingsklimaat de grote kracht. Dit is het centrale thema, “de Troef” van de regio. Naast Troefkaarten kent de regio ook nog spel- en kanskaarten. De regiocommissie is van mening dat een spel kaarten niet compleet is zonder “Jokers”. Niet de Joker als een fictieve superschurk, maar als een soort “wildcard” waarmee extra punten te scoren zijn of anders gezegd een middel om een aantal zaken extra te benadrukken en onder de aandacht te brengen. Dit alles gebaseerd op het durven keuzes te maken. Niet alleen vage voornemens, maar ook daadwerkelijk zaken durven over te laten aan een buurtgemeente. Tijden veranderen en dat vraagt nog meer om als gezamenlijke gemeenten scherp aan de wind te varen. Het advies van de commissie is opgebouwd uit 4 Jokers, met een Hoofdjoker “Maak Keuzes”.
De JOKERS: 1. Maak keuzes 2. Innovatieve en energie neutrale regio 3. Zorg als kans 4. Het belang van de binnenstad Namens de adviescommissie regio stedendriehoek Hans Wesselink Voorzitter
MAAK KEUZES In de Stedendriehoek vindt men de (boven-) stedelijke voorzieningen vooral in Apeldoorn, Zutphen en Deventer. Er moet nadrukkelijk rekening mee worden gehouden dat voor het behoud hiervan een steeds groter bevolkingspotentieel noodzakelijk is. Voor eventuele verdere doorontwikkeling is bovendien het katalyserend effect van mogelijke synergie met gevestigde functies vaak van doorslaggevend belang. De korte reisafstanden binnen de Stedendriehoek maken het mogelijk te kiezen voor clustering en taakverdeling tussen de steden om niet alleen dreigende verschraling tegen te gaan, maar ook nog voor versterking van het (boven-) stedelijk voorzieningenniveau te kunnen gaan. Ook al wordt binnen de Stedendriehoek al langjarig hierover gesproken, het lukt binnen het verband van de Stedendriehoek zelf kennelijk niet hieromtrent richtinggevende en verplichtende keuzes te maken. Tot op de dag van vandaag bijvoorbeeld probeert iedere gemeente z’n eigen woonboulevard te faciliteren en kiest iedere gemeente louter voor het accommoderen van uitbreiding van z’n eigen culturele, onderwijs, sport en zorgfuncties. Nog daargelaten dat door het onafwendbare proces van voortschrijdende schaalvergroting verschraling en/of exploitatieproblematiek in de toekomst op de loer ligt, is voor verdere uitbouw van het (boven-) stedelijk voorzieningenniveau clustering en onderlinge taakverdeling tussen de steden een randvoorwaarde. De urgentie hiervan wordt binnen de deelnemende gemeenten te weinig beleefd gezien het feit dat het al jaren bij intenties blijft. Ook als we kijken naar de woon- en werkmilieus die de steden de komende jaren willen bieden, valt op dat elke gemeente kiest voor de maximale variëteit binnen de eigen gemeentegrens, ook al geeft de huidige identiteit van de steden nadrukkelijke aanknopingspunten voor een zodanige taakverdeling tussen de steden dat deze identiteiten slechts versterkt zouden worden in geval gekozen wordt voor enige specialisatie. Een dergelijk onderscheid in profielen als tastbaar product van intergemeentelijke samenwerking maakt het ook aantrekkelijk voor hogere overheden en potentiële vestigingskandidaten bij te dragen aan een Stedendriehoek als het hart van Oostelijk Nederland.
Wat kan de Provincie doen: Gezien de urgentie van nadrukkelijke keuzes binnen de Stedendriehoek en het gebrek aan zichtbare voortgang ligt het op de weg van de provincie de regie te voeren over het tot stand komen van een feitelijke taakverdeling tussen de grotere steden. Behoud van het voorzieningenniveau voor bijna een half miljoen inwoners zou hierdoor geschraagd worden.
DE BINNENSTAD Niet alleen de stedendriehoek, maar ook de andere WGR gebieden in Gelderland kennen een aantal steden die een duidelijke regiofunctie hebben. Deze steden zijn arbeidsplaatsenmotors en de binnensteden functioneren als een kloppend stadshart(huiskamer), met een rol voor de verre omgeving. De plek voor ontmoeting, wonen, winkelen, vertier, cultuur, gezelligheid, funshoppen, beleving etc. Veel binnensteden zijn in zwaar weer terechtgekomen als gevolg van de economische crisis, maar vooral ook door de ontwikkelingen van het “nieuwe werken” en het “nieuwe winkelen”. De online aankopen zijn sterk toegenomen ten koste van de “fysieke” winkels. Er is spraken van grote leegstand van zowel winkel- als kantoorpanden. Het heeft ook als gevolg dat de kwaliteit van de openbare ruimte terugloopt vanwege het opdrogen van de gemeentelijke investeringsmogelijkheden. Verschraling van de binnenstad raakt niet alleen de winkeliers, maar ook de consumenten, vastgoedeigenaren, ontwikkelaars, financiers, onderwijs, cultuurinstellingen, evenementenorganisatoren, woningbouwcorporaties, bewoners, toeristen etc. Alle stakeholders moeten op zoek naar een nieuwe invulling van de binnenstad. Dit kan alleen samen.
Wat kan de provincie doen: Belangrijke taak is weggelegd voor de provincie om via stadscontracten de steden te stimuleren om samen met alle lokale betrokkenen(stakeholders) te komen tot plannen voor versterking van de binnensteden. De problematiek is urgent, de provincie moet samen met de lokale overheid via een aanpak die hoort bij de “nieuwe” overheid, komen tot een actieplan.
INNOVATIE EN ENERGIE Van oudsher kenmerkt de regio Stedendriehoek zich door het gebruik van natuurlijke grondstoffen en landschapselementen, zowel voor de verwerking tot eindproduct als voor energiewinning en logistieke bedrijvigheid. Koper- en metaalverwerkende industrie, paperindustrie en wasserijen met hun watermolens, houtverwerkende industrie, voedingsmiddelenindustrie, rivier- en kanaaltransport zijn daarvan de voorbeelden. Ook in de huidige tijd ontleent veel van de bedrijvigheid hier nog zijn oorsprong aan en biedt deze talloze nieuwe aanknopingspunten voor verdere doorontwikkeling naar een bio-based economy. Combinaties van voedselproductie, maakindustrie en energiewinning zijn aansprekende perspectieven bijvoorbeeld. Niet voor niets heeft de regio de ambitie tot energieneutraal op termijn. De cultuur van “boerenslimheid”, ambachtelijkheid en een mentaliteit van aanpakken geeft aanleiding tot potentievolle initiatieven. Vanuit de liefde en aandacht voor de groene pracht gecombineerd met de aanwezigheid van de natuurlijke grondstoffen, zit respect voor de omgeving in de genen van haar inwoners. Innovatie door samenwerken in de keten, is aan de orde in sectoren als logistiek (de stedendriehoek als multimodaal knooppunt voor transport over het water, de weg en het spoor gelegen in het midden van de bekende Halfwegzone en gebruik maken van duurzame grondstoffen) en toerisme (combinatie van drie uiteenlopende fraaie landschappen als de Veluwe, Salland en de Achterhoek met karakteristieke steden langs Nederland’s mooiste rivier tot één toeristisch product voor alle leeftijdsgroepen). Het benutten van deze potenties vraagt een ruimtelijke ordening en duurzaamheidsbeleid, waarin creatief met regelgeving wordt omgegaan zonder de ten grondslag liggende principe te schaden. Vaak gaat het om de bereidheid tot een gevalsbenadering, waarin getracht wordt deze principes te vertalen door bijvoorbeeld zo nodig mogelijkheden te bieden voor compensatie van natuurschade elders in het gebied of in de praktijk en niet vooraf kansen te beperken door vooraf te bepalen hoe belangen van economie en natuur/landschap het beste kunnen worden verenigd. Kortom een oplossingsgerichtheid die niet steeds in het verlengde ligt van het louter toepassen en handhaven van gestandaardiseerde regelgeving. Daarnaast geldt dat innovatieve ontwikkelingen, hoezeer hun lange termijn potentie ook valt te calculeren, vandaag de dag niet steeds mogen rekenen op adequate financieringsmogelijkheden. Garantiestelling van bijvoorbeeld de provincie bij de eerste fasen van zo’n initiatief zouden een aanmerkelijke steun in de rug kunnen betekenen. Om de kansen van innovatie en energie optimaal te benutten t.b.v. het excelente vestigingsklimaat in de S3H op langere termijn is het zaak dat gemeentelijkeen provinciale overheden samen met werkveld en onderwijs zorgen voor goed en aantrekkelijk onderwijs dat optimaal aansluit op de ontwikkelingen in de regio en het regionale werkveld.
Wat kan de provincie doen: Het accommoderen op creatieve wijze van economische ontwikkeling ingebed in een uniek landschap en natuurgebied en het faciliteren van baanbrekende initiatieven in de sfeer van een bio-based economy. Ook op provinciale schaal biedt juist de Stedendriehoek kansen voor innovatie die niet gemist mogen worden.
ZORG ALS KANS De historie van de Stedendriehoek als samenwerkingsverband laat een zeer wisselend op en neergaand beeld zien. De regiocommissie Stedendriehoek pleit voor het maken van scherpe en op korte termijn haalbare keuzes. De Stedendriehoek kent een aantal uitstekende zorgvoorzieningen. Zo zijn er de Gelre Ziekenhuizen in Apeldoorn en Zutphen en het Deventer Ziekenhuis met daar aan gelieerd het RISO. Op GGZ gebied is er GG-Net in o.a. Apeldoorn, Zutphen/Warnsveld en de hele Achterhoek en er is Dimence in o.a. Deventer en heel Salland. Daarenboven heeft de regio Stedendriehoek zeer veel zorginstellingen, verpleeghuizen zoals Solis Zorggroep, de Leiboom, Sutfene en de Zorggroep Apeldoorn. De afgelopen jaren zijn er rapporten verschenen over diverse vormen van samenwerking, waarvan onbekend is of er iets met die conclusies is gedaan. De grote GGZ instellingen als GG-Net en Dimence hebben grote terreinen in Apeldoorn, Warnsveld en Deventer. De trend en de afspraak met de minister, is in de GGZ dat er de komende jaren fors afgebouwd moet gaan worden in het aantal bedden. Wat betekent dat er een verschuiving komt naar ambulante, extramurale zorg. Daarnaast zullen door het huidige kabinetsbeleid een fors aantal gebouwen waar nu ouderen verblijven, leeg komen te staan. De samenleving vergrijst, maar de trend is dat ouderen meer zelfstandig willen blijven wonen, ook als één van de partners zorg nodig heeft. Dus liggen er kansen in het segment van (luxe) appartementen waar gegarandeerde uitgebreide extramurale, somatische en psychische zorgfuncties geboden kunnen worden. De daarvoor benodigde gebouwen zouden bijvoorbeeld kunnen komen op de vrijkomende plekken, op mooie terreinen, bij genoemde GGZ-instellingen. Daarnaast zouden er gegarandeerde brede zorgpakketten aangeboden kunnen worden in die vrijkomende tehuizen en bij bestaande c.q. nieuwbouw huizen. Een combinatie van ziekenhuizen, GGZ-instellingen, zorginstellingen en woningbouwverenigingen zouden daar in de toekomst in een grote behoefte kunnen voorzien. De Stedendriehoek is een regio met ruimte en veel omliggende natuur: de Veluwe, de Sallandse Heuvelrug de Achterhoek, met middenin de IJsselvallei. Hier liggen dan ook kansen voor de huisvesting van ouderen, die de (rand) stad willen ontvluchten en zo lang mogelijk zelfstandig willen blijven wonen. Om de kansen in de zorg optimaal te benutten t.b.v. het excelente vestigingsklimaat in de S3H op langere termijn is het zaak dat gemeentelijkeen provinciale overheden samen met werkveld en onderwijs zorgen voor goed en aantrekkelijk onderwijs dat optimaal aansluit op de ontwikkelingen in de regio en het regionale werkveld. De zorg sector is nu al een zeer belangrijke werkgelegenheidsfactor in de Stedendriehoek, maar kan i.p.v. het afbouwen van banen een banenmotor worden.
Wat kan de provincie doen: De regie nemen voor afstemming tussen zorgaanbieders en woningbouwverenigingen, ruimte geven voor ontwikkeling en PPS constructies aanmoedigen.