De inwoner centraal in een veranderende gemeente Verkiezingsprogramma 2014-2018 d
Politiek door de ogen van de burgers
POLITIEK MANIFEST 2014-2018 1. Voorwoord In de ruim veertig jaar van haar bestaan heeft de DGG zich bij voortduring ingezet om een politieke partij te zijn ván, maar vooral vóór de burger. Actief en betrokken bij verenigingen, het concreet helpen van mensen met problemen en een grote inbreng bij de politieke besluitvorming. In een maatschappij die steeds verandert, is het noodzakelijk dat je als partij oog hebt voor die veranderingen. De problemen van gisteren worden links en rechts ingehaald door de problemen van vandaag. Meer dan ooit wordt de burger gedwongen om keuzes te maken door een terugtredende centrale overheid. Zeker nu, met de economische crisis en een onduidelijk beleid van de landelijke partijen, heerst onzekerheid en angst over wat de toekomst zal brengen en stress en ergernis over de toenemende bureaucratie. De politiek denkt te intern gericht en is te veel met zichzelf bezig. Te veel tijd wordt besteed aan procedures, regels en overbodige overlegvormen. De afgelopen vier jaar heeft de DGG ondervonden dat te veel tijd en energie gaan zitten in het goed laten functioneren van de gemeentelijke organisatie en het stroomlijnen van procedures en processen. Het raadsplein is in principe een vernieuwende manier van vergaderen en besluitvorming, maar door verwatering van de afspraken en het op een onduidelijke manier hanteren van de reglementen is de verwachte verbetering uitgebleven. De DGG ziet de gemeenteraad als de eerstelijns politiek. Het dichtst bij de burger, dus goed in staat om weet te hebben van dingen die de burgers belangrijk vinden. Het betrekken van de burger bij de politiek, het betrouwbaar maken van de politiek. Het kijken door de ogen van de burger zijn zaken die voorop moeten komen te staan. Ook hier is in de afgelopen jaren geen vooruitgang geboekt. Daar waar we in Geldrop-Mierlo een goed functionerende inspraakverordening hadden die het gemeentebestuur verplichtte om de burger inspraak te geven, heeft de meerderheid van de raad nu een verordening aangenomen waarbij het gemeentebestuur kan kiezen (en daarmee bepaalt) wanneer burgers inspraak hebben. Als het aan de DGG ligt, gaan we terug naar de oude situatie die burgers inspraak garandeerde. Het is van groot belang dat politieke partijen en het gemeentebestuur toezeggingen doen aan de burgers die zij waar kunnen maken. Gouden bergen beloven leidt alleen maar tot teleurstelling en bevordert het vertrouwen in de politiek niet. De burger moet er van op aan kunnen dat dat wat er toegezegd wordt ook waargemaakt wordt. Voor de DGG is dit een belangrijk uitgangspunt. De DGG heeft de afgelopen 4 jaar een belangrijk deel van de inkomsten van de fractie besteed aan het informeren van de burgers om nadrukkelijk verantwoording af te leggen als volksvertegenwoordiger. Na raadsvergaderingen of als er belangrijke zaken aan de orde zijn, wordt er door de DGG een nieuwsbrief gepubliceerd in een huis-aan-huis-blad, om op deze wijze de burgers te informeren over wat er door de gemeenteraad is besloten en hoe de DGG hierbij gehandeld heeft. Ook heeft de DGG op verschillende momenten de mening van de burgers gevraagd via het burgerpanel. En menig deelnemer aan deze thema-avonden en aan het burgerpanel heeft gemerkt dat dit tot concrete resultaten heeft geleid. Tegelijkertijd hebben we diverse voorstellen gedaan om de gemeentepolitiek dichter bij de burger te krijgen. Raadsvergaderingen op locatie in de wijken, gast van de raad, vragenhalfuur, contactavonden in de wijk, openbare debatten en forumavonden. Helaas hebben wij daarvoor niet de noodzakelijke steun gekregen in de gemeenteraad. Met dit manifest, gebaseerd op de wens van de burger, willen wij de piketpalen slaan voor de komende vier jaar. De periode 2014 – 2018 moet zich, wat de DGG betreft, kenmerken door een heldere en herkenbare politiek.
2
De DGG wil naar de politiek kijken door de ogen van de burger. De burger moet begrijpen waar het in de politiek om gaat. De burger moet zich kunnen herkennen in de besluiten van de gemeenteraad. De burger moet weer rechtstreeks invloed kunnen uitoefenen op de besluiten door een goede verplichte inspraakregeling.
2. Visie op Geldrop-Mierlo De DGG staat voor het behoud van de eigenheid van beide kernen, waarbij deze een ruime kans moeten krijgen om hun eigen traditie en cultuur te behouden en daar waar nodig te versterken. De DGG stelt het wonen in beide kernen centraal. Uniformiteit willen wij slechts op het gebied van financiële aspecten en van de uitvoering van wettelijke taken. Door de afbraak van voorzieningen door de landelijke overheid en het doorschuiven van taken aan de gemeente zonder dat de daarbij behorende middelen meekomen, kan de landelijke politiek mooi weer spelen en zit de gemeente met de gebakken peren. Dit politieke spel van bezuinigingen mag niet ten koste gaan van de voorzieningen voor onze burgers. Gezien de vergrijzende populatie in onze gemeente zal meer aandacht uit moeten gaan naar zorg en voorzieningen in de directe woonomgeving. Daarnaast zal een goed vervoersnetwerk van groot belang zijn. Juist door de vergrijzing moeten we onze jongere generaties niet vergeten en we moeten hen vasthouden in onze gemeente door ook voor hen voorzieningen te bieden op het gebied van wonen, werk en vrije tijd.
3. Bestuur dichtbij Het openbaar bestuur staat onder druk. Maatschappelijke problemen blijken zich vaak weinig aan bestuursniveaus gelegen te laten liggen. Soms hebben ze een grensoverschrijdend karakter, soms juist spelen ze heel lokaal. De ontwikkeling naar landelijke en regionale grootschalige en anonieme besluitvorming vormt een grote tegenstelling met de toenemende behoefte aan kleinschaligheid en nabije democratie. Het democratisch gehalte van de regionale bestuurslagen waar Geldrop-Mierlo deel van uitmaakt is al jaren laag omdat de vertegenwoordigers veelal de burgemeesters van de gemeenten zijn en die worden helaas nog steeds niet door de burgers gekozen. De pogingen om maatschappelijke problemen te beheersen gaan niet zelden gepaard met veel regels en daardoor een gebrek aan uitvoeringsresultaat. Burgers komen daartegen in het geweer, en dat is heel begrijpelijk. De DGG kiest voor een open lokaal bestuur waarin de burger zich kan herkennen. Openbare vergaderingen op locatie in de wijk; Spreekrecht voor burgers voorafgaande aan alle vergaderingen; 4. Een fatsoenlijk bestaan In een wereld vol kansen op succes en kansen op falen, moeten mensen de zekerheid hebben, dat tegenslag niet betekent dat je aan de kant komt te staan. Een fatsoenlijk bestaan is het minste waar mensen van op aan moeten kunnen. Het gaat daarbij niet alleen om een behoorlijk inkomen maar om bestaanszekerheid in de meest brede zin van het woord: goed onderwijs, menswaardige zorg en huisvesting; maar ook de bescherming tegen criminaliteit en terreur, een respectvolle behandeling door de overheid en de mogelijkheid om als volwaardig burger mee te doen aan publieke besluitvorming. Menswaardige toepassing van de toekomstige Participatiewet en de Wet Maatschappelijke Ondersteuning; Toezicht en handhaving gericht op sociale bewustwording en verbetering van de woon- en leefomgeving; Een ruimhartig kwijtscheldingsbeleid voor de zwakkere in de samenleving;
3
5. Door de ogen van de burger Politieke besluitvorming moet meer aansluiten bij datgene wat er in de samenleving leeft. Ook de lokale politiek is teveel en te vaak bezig met interne processen. Het gevolg is dat de besluitvorming voor de burger steeds minder herkenbaar wordt. De Inspraakverordening alléén is onvoldoende om de mening van de burger te vertalen. Een actieve betrokkenheid van de burger is de belangrijkste basis voor het scheppen van draagvlak. De werkwijze “Samen Werkt” is hiervoor een goede methode. De verantwoordelijkheid ligt primair bij de politieke partijen en niet alléén voor de verkiezingen. De DGG blijft rechtstreeks aanspreekbaar en is actief in de wijken; De DGG blijft alle inwoners van Geldrop-Mierlo informeren via huis aan huis bladen; De gemeenteraad gaat de wijken in als vast onderdeel van haar werkzaamheden; 6. Een consequent kritische houding van de gemeenteraad Vanuit de overtuiging dat de burger hoge eisen mag stellen aan haar vertegenwoordigers in de gemeenteraad, is het zaak dat de gemeenteraad zich meer kritisch gaat opstellen. De gemeenteraad moet bestaan uit sociaal betrokken raadsleden die zich op vele vlakken maatschappelijk inzetten ten bate van de samenleving van Geldrop-Mierlo. Zeggen wat je doet en doen wat je zegt is onvoldoende, als daar niet de noodzakelijke gevolgen aan worden verbonden. Voor het gemeentebestuur geldt: doen wat je afgesproken hebt. Wij stappen af van de cultuur dat er altijd maar begrip moet zijn als zaken niet lopen zoals afgesproken. De burger staat centraal en niet het bestuur of de ambtelijke organisatie van de gemeente. In dit streven zijn wij ons bewust van het feit dat daarvoor een vergaande cultuuromslag moet plaatsvinden. Het bestuur en de ambtelijke organisatie moeten zich aanpassen aan de wensen van de moderne samenleving. Dit betekent een verdere ontschotting van de gemeentelijke organisatie en deregulering in het beleid. Niet de organisatie en de regels staan centraal maar de burger die immers de klant is. Dit betekent een organisatie die projectgericht werkt en maatwerk levert voor haar burgers. Meer ruggespraak en contact met de burgers door bestuur, ambtelijke organisatie en politieke partijen; Ontschotting en omvorming van de gemeentelijke organisatie op basis van de behoeften van de burger en deregulering als beleid. 7. Herstellen van besluiten die het doel missen De gemeenteraad neemt voortdurend besluiten over zaken die het gevolg zijn van landelijk beleid of wetgeving, of naar aanleiding van verzoeken uit de gemeenschap. Daarbij komt het voor dat besluiten achteraf bezien hun doel niet bereiken. Slechts zelden wordt de slechte kwaliteit van deze besluiten onderzocht, laat staan erkend. De DGG ziet hier een belangrijke rol voor de lokale rekenkamer. De rekenkamer moet zich niet alleen, zoals nu, bezighouden met het proces van besluitvorming, maar moet vooral kijken of met de genomen besluiten het doel wordt bereikt dat de raad voor ogen had of door de burgers gewenst werd. De DGG staat op het standpunt dat hier een omslag in denken moet worden bereikt. Het zelfreinigend vermogen van politiek en bestuur moet meer ruimte krijgen om de transparantie te verbeteren. De gemeente moet serieus omgaan met opmerkingen uit de bevolking. Er moet meer gebruik gemaakt worden van raadpleging van de burgers. Ieder besluit of wijziging in beleid m.b.t. zaken die ten algemene nutte zijn, wordt periodiek geëvalueerd op kwaliteit en draagvlak; Bij onvoldoende kwaliteit of draagvlak moeten besluiten worden aangepast of herzien;
4
De rekenkamer krijgt naast de procedurele evaluatie meer oog voor de toetsing van de resultaten van beleid
8. Bestuurlijke verantwoordelijkheid De DGG heeft sedert jaren rechtstreeks invloed op het gemeentebestuur. In de afgelopen jaren hebben we een aanzienlijke bijdrage geleverd aan het verbeteren van de woon– en leefomgeving in onze gemeente. Toch zijn wij van mening dat de afgelopen jaren een enorme politieke vervlakking heeft plaatsgevonden. De herkenbaarheid van politieke partijen is minimaal. Tegelijkertijd moeten we constateren dat vernieuwing en verandering van beleid en uitvoering steeds moeizamer verlopen. Een toenemende bureaucratisering, beperkte financiële middelen en steeds meer vastlopende burgers zijn het gevolg. Dit betekent naar onze overtuiging, dat het vanzelfsprekend is dat de DGG verantwoordelijkheid wil behouden, maar niet ten koste van alles. Om zaken te verbeteren is een compact, helder en haalbaar raadsprogramma noodzakelijk ,waarbij de verantwoordelijkheden voor zowel de gemeenteraad als het college van B&W, duidelijk zijn. Doelstelling moet zijn om de punten uit het raadsprogramma te realiseren en niet te verzanden in onmogelijkheden die de uitvoering blokkeren. De DGG wil graag samenwerken en de gemeenteraad weer dichter naar de burgers te brengen. Een transparante, voor de burgers open politiek, waarin de burgers zich herkennen. Striktere toepassing van het dualistische bestuursmodel met een duidelijk gescheiden verantwoordelijkheid tussen het gemeentebestuur en de gemeenteraad. Het gemeentebestuur voert het door de gemeenteraad geformuleerde beleid uit. De gemeenteraad controleert of het gemeentebestuur haar beleid op een juiste wijze uitvoert en of de burgers zich er nog in kunnen herkennen.
9. Wat kan de burger van ons verwachten en wat verwachten wij van de burger De burger mag van ons in de komende jaren verwachten dat we op basis van dit manifest een krachtig beleid gaan voeren, waarbij de confrontatie niet geschuwd wordt. Met het doel om te komen tot een meer burgergerichte lokale overheid. De persoonlijke inbreng van de burgers is noodzakelijk. Halen en brengen is hier het motto. Om te zorgen voor een evenwichtige vertegenwoordiging in de gemeenteraad is het in ieder geval noodzakelijk dat de burgers bij de gemeenteraadsverkiezingen massaal hun stem uitbrengen. 10. Samenwerking, eenheid in verscheidenheid De DGG kiest er voor om zich als Geldropse partij te manifesteren. Tegelijkertijd wil de DGG voor Mierlo een gelijkwaardige kwaliteit bereiken door voor een stevige samenwerking te kiezen met de lokale Mierlose partijen. Naar onze mening de beste garantie om de eigenheid van beide kernen te garanderen. Op deze wijze willen wij de eenheid in verscheidenheid voor beide kernen onderstrepen en waarborgen, en toch gebruik maken van de schaalvoordelen die de samenvoeging met zich meegebracht heeft. Wat binnen de gemeente Geldrop-Mierlo geldt, geldt ook met onze buurgemeenten Nuenen en Son en Breugel. De geplande samenwerking in de dienst Dommelvallei waarin een aantal back-office taken (financiële administratie, personeelszaken, belastinginning, etc) gezamenlijk uitgevoerd worden ondersteunt de DGG van harte. Ook hier kunnen we de voordelen van schaalvergroting gebruiken zodat dat de zelfstandigheid of eigenheid van de individuele gemeenten er onder lijdt. De DGG blijft voorstander van de samenwerking binnen de Dommelvallei, zoals deze vorm heeft gekregen en onderschrijft de afspraken die hierover zijn gemaakt.
5
11. Lokale overheid met gevoel en maatschappelijke verantwoording De DGG heeft veel ambitie. Deze ambitie willen wij echter volledig ten dienste stellen van de burgers in onze gemeente. De mening van de inwoners is de basis voor onze inzet. Economische voor- of tegenspoed moet een onmiskenbare invloed hebben op het belastingbeleid, de heffingen en de leges. De DGG is bijvoorbeeld al jaren voorstander van bevriezing van de Onroerende Zaken Belasting. De lokale overheid mag niet langer medeverantwoordelijk zijn voor een ongebreidelde stijging in de kosten voor levensonderhoud. Ook de gemeente hoort haar inwoners te ontzien als er sprake is van economisch mindere tijden. De DGG is voor doelbelastingen. Belastingen die geen heldere doelstelling hebben en waarvoor de burger niets terug krijgt, zullen door ons worden afgewezen. Lokale, landelijk onafhankelijke, partijen zijn in de gemeenteraad van groot belang want het gemeentebestuur moet aan de kant van de burgers staan en niet aan de kant van Den Haag.
6
Verkiezingsprogramma DGG 2014-2018 Inleiding verkiezingsprogramma De DGG wil van Geldrop-Mierlo een gemeente maken die gelooft in het eigen kunnen van haar inwoners om ,zelf of samen, structureel het optimale te bereiken. Dan ontstaat er een klimaat waarin zaken tot bloei komen en waarin mensen vooruit kunnen. Een klimaat dat helpt om actuele thema’s aan te pakken: van leefbaarheid tot werkgelegenheid, van zelfredzaamheid tot welzijn. In dit klimaat moet een gemeentelijke organisatie staan die naast de inwoners staat en samen met hen kijkt naar wat er te realiseren is, die samen met hen blokkades en struikelblokken wegneemt om te komen tot vernieuwende initiatieven. Maar die ook, bij de alledaagse vragen en handelingen, door de ogen van de inwoners kijkt naar de vraag die de inwoner heeft. Kijken hoe het wél kan gaat altijd boven zeggen waarom het niet kan. Geldrop-Mierlo is een prettige leef- en werkgemeente waar mensen graag wonen en waar een sfeer heerst die mensen stimuleert om samen van Geldrop-Mierlo een leefbare gemeente te maken, die bruist van positieve energie en waarin inwoners samen vraagstukken aanpakken en oplossen.
Lokale overheid: democratisch besturen met en voor de inwoners van onze gemeente. De toekomstige zelfstandigheid van onze gemeente lijkt, als we de berichtgeving moeten geloven, zeker geen vaststaand feit meer. Wij hebben in de voorbije jaren de samenwerking met de gemeenten om ons heen opgezocht. Toch blijken herindelingen en fusies niet langer ondenkbaar. Op basis van de decentralisaties stelt het kabinet dat in de komende jaren het aantal gemeenten en bestuurders drastisch terug moet worden gebracht. Hierbij wordt als ideale schaal het inwonertal van 100.000+ genoemd. Inmiddels is helder dat niet het getal, maar de daadkracht en de uitvoeringskracht van gemeenten maatgevend zullen worden. Ook de provincie mengt zich in deze discussie met het project “Krachtig Bestuur in Brabant”, waarin aanbevelingen zijn opgenomen over de toekomstige positie van onze gemeente binnen de regio. Kort samengevat betekent dit: fuseren met Eindhoven en Helmond of veel van onze autonomie overdragen aan de gemeente Eindhoven. Hoewel dit slechts een advies is, is duidelijk dat investeren en geloof in de eigen kracht van onze gemeente van groot belang is. Niet afwachten tot wij worden gevraagd of alleen maar aanhaken bij bestaande ontwikkelingen, maar initiatief naar ons toetrekken en kansen creëren is daarbij een vanzelfsprekende houding. Dit betekent ook dat wij niet alleen op regionaal niveau een bijdrage willen leveren aan ontwikkelingen, maar dat wij ook op provinciaal en landelijk niveau het geluid van een zelfbewuste middelgrote gemeente willen uitdragen. De DGG is en blijft voor de zelfstandigheid van Geldrop-Mierlo. Onze gemeente is krachtig en gezond genoeg om alles wat er op de gemeente af komt aan te kunnen. Aanhaken, taken overdragen en andere aanhangwagen-oplossingen zijn in de ogen van de DGG niet nodig. Geldrop-Mierlo is mogelijk wel de krachtigste gemeente van de Brainportregio en dat moeten we de komende jaren niet alleen uitstralen maar ook op innovatieve wijze aantonen. Met de genoemde uitdagingen in het vooruitzicht is het bundelen van krachten meer dan ooit essentieel. Om als zelfstandige gemeente nu en in de toekomst voor inwoners, verenigingen en ondernemers publieke diensten te kunnen blijven bieden, is het noodzakelijk strategische allianties aan te gaan. Niet alleen met de inwoners en ondernemers, maar ook met andere gemeenten, onderwijs- en zorgorganisaties. Dit betekent het innovatief doorontwikkelen van de publieke dienstverlening door, bijvoorbeeld, een nieuwe gemeentelijke website met voldoende mogelijkheden om informatie over producten te verkrijgen en deze ook digitaal te kunnen aanvragen en afhandelen waarbij de vraag centraal staat. In de afgelopen raadsperiode is een strategische visie opgesteld. Deze visie moet nog verder uitgewerkt worden. Daar wordt volop aan gewerkt. De DGG is van mening dat de uitwerking van de strategische visie de komende periode een rode draad moet zijn in de raad. Als de raad op hoofdlijnen wil besturen dan is de strategische visie hier een goede leidraad voor. Tevens moet de raad de strategische visie periodiek tegen het licht houden of ze, gezien de ontwikkelingen in en om de gemeente, nog wel actueel is. 1.1 Werkwijze van de gemeenteraad De raad is het hoogste bestuursorgaan en zij beslist feitelijk wat er in de gemeente wel of niet gebeurt. Het College van
7
Burgemeester en Wethouders krijgt van de raad de opdracht om zaken voor te bereiden en uit te voeren. Dit gaat via het programma dat de raad vaststelt. De gemeenteraad heeft drie taken: De kaderstellende taak. Dit wil zeggen dat de raad aangeeft wat het college moet uitvoeren. Hoe het college dit gaat doen is haar eigen verantwoordelijkheid. De controlerende taak. Hierbij controleert de raad of het college op een juiste wijze uitvoering geeft aan de opdrachten die door de raad zijn verstrekt. De volksvertegenwoordigende taak. Hierbij dient de raad er voor te zorgen dat de zaken die de burgers bezig houden op de agenda van de politiek komen te staan. Kaderstellend en controlerend De scheiding tussen de verantwoordelijkheden van de gemeenteraad en het College van Burgemeester en Wethouders moet nog duidelijker worden neergezet in de wijze waarop besluiten genomen worden. De raad moet zich meer gaan bezighouden met haar kaderstellende en controlerende raad om te waarborgen dat er democratisch bestuurd wordt met en voor alle inwoners van onze gemeente. Volksvertegenwoordigend De volksvertegenwoordigende taak blijkt een moeilijke taak te zijn. Het actieve contact met de burger komt te weinig aan bod in de gemeenteraad. Veel ideeën voor contact met de burger die ingebracht zijn door de DGG, zijn inmiddels geprobeerd en weer afgeschaft. Veel fracties vinden het te veel moeite en vanuit de inwoners komt niet veel respons. De DGG heeft de afgelopen jaren in Geldrop meer dan 60 verenigingen, instellingen en maatschappelijke organisaties bezocht met de vraag waar het gemeentelijke beleid verbetering behoeft en waar het voldoet. De wijze waarop burgers betrokken worden bij de vaststelling en de uitvoering van het raadsprogramma laat nog te wensen over. Als het aan de DGG ligt, komt hier verandering in. De politiek moet benaderbaar worden, doordat de gemeenteraad als onderdeel van haar werkzaamheden de wijken in gaat om te spreken met burgers. Alle inwoners van onze gemeente moeten zich vertegenwoordigd voelen in het dagelijks bestuur. Het is daarom van belang dat met de samenstelling ervan een evenwichtige verdeling over de kernen plaatsvindt. De gemeenteraad staat te ver af van de burgers. De afgelopen jaren heeft de raad slechts schoorvoetend actie ondernomen om de gemeenteraad dichter bij de burger te brengen. De DGG is altijd sterk voorstander geweest van maatregelen om de raad dichter bij de burger te brengen. Echter, andere fracties waren niet zo enthousiast. De DGG blijft voorstander van speciale raadsvergaderingen in de wijken waarbij de inwoners van de wijk de agenda bepalen. De DGG blijft er voorstander van om burgers uit te nodigen en hen als gasten van de raad te ontvangen en zo te laten zien hoe de gemeenteraad werkt. Ook is de DGG voorstander van het actief uitnodigen van betrokkenen, als agendapunten van de raad hier aanleiding toe geven. Daarnaast vindt de DGG dat de gemeenteraad na elke vergadering verslag moet doen van de besluiten in de gemeenteraad met pagina’s in de krant en op internet. Ook moet elke fractie een pagina hebben op de gemeentelijke internetsite waarop ze hun standpunten ten aanzien van agendapunten van de raadsvergadering weer kunnen geven. Alle vergaderingen van de gemeenteraad moeten, zoals ook op andere plaatsen het geval is, via internet en via de lokale omroep live te volgen zijn in beeld en geluid. De gemeenteraad hanteert een moderne manier van vergaderen, het zogeheten raadsplein. Onderwerpen worden eerst in raadsrondes behandeld alvorens er over besloten wordt. Alhoewel het raadsplein in eerste instantie een goed principe leek te zijn heeft het, door de vervaging van regels en reglementen, voor een belangrijk deel zijn waarde verloren. Te haastige besluitvorming en besluitvorming onder druk zijn het gevolg. Er zou altijd tijd voor bezinning zijn tussen het bespreken van een raadsvoorstel en besluitvorming erover (een van de sterke punten van het oude systeem van commissie- en raadsvergaderingen) maar tegenwoordig is dit, om allerlei redenen, eerder uitzondering dan regel en dat komt de kwaliteit niet ten goede. Inspraakmogelijkheden van burgers en raadsleden zijn binnen het raadsplein vervaagd en aan bureaucratische regels gebonden zodat het recht op inspraak te pas en te onpas gebruikt en verboden wordt. De DGG wil dat het systeem van vergaderen aan het begin van de nieuwe raadsperiode herzien wordt. Gekeken moet worden naar de sterke punten van het commissiesysteem en van het raadsplein en deze sterke punten moeten gecombineerd worden tot een moderne manier van vergaderen en besluiten nemen. 1.2 Consequentere opstelling van de gemeenteraad Juist vanwege de bij het dualisme ingevoerde heldere scheiding van rol en verantwoordelijkheid tussen de raad en het
8
college, is het voor politieke partijen gemakkelijker, maar ook noodzakelijk, om een consequente houding aan te nemen als het gaat over de uitvoering van en de controle op het raadsprogramma. Ook ingegeven door de verwachtingen die de burger heeft over haar vertegenwoordigers in de raad. De raad moet doen wat zij in haar raadsprogramma aan de burgers belooft. Het College van Burgemeester en Wethouders is verantwoordelijk voor de uitvoering van het raadsprogramma. Het niet of onvoldoende uitvoering geven aan het vastgestelde programma behoort consequenties te hebben. Het mag niet meer zo zijn dat programma’s niet gehaald worden. Het college is immers te allen tijde in staat om knelpunten en problemen in de uitvoering, tijdig voor te leggen aan de raad middels een voortgangsrapportage en de raad kan dan maatregelen nemen om de uitvoering van haar programma te waarborgen. Op dit moment komt het regelmatig voor dat voorstellen te laat naar de raad gezonden worden door het college en dat de raad tot overhaaste besluitvorming verplicht wordt. Er is dan geen tijd voor reflectie en discussie. Daarom houdt de DGG vast aan het principe dat nooit op de avond, waarop voor het eerst gediscussieerd wordt over een voorstel, er ook over dit voorstel besloten wordt. Als het college wil dat de raad tijdig besluit dan zal ze er voor moeten zorgen dat voorstellen op tijd bij de raad zijn. Even een voorstelletje er door drukken op één raadsplein, daar wil de DGG niet aan meewerken. Dat andere fracties dit geen probleem vinden vindt de DGG onbegrijpelijk. 1.3 Inspraak als basis voor interactief beleid Door zaken te beoordelen met de blik van de betrokken burger kan de gemeente beter inspelen op de wensen van die burger en een beleid voeren dat past bij die burger. Daar snijdt het mes aan twee kanten: de eigenheid van de buurt en van de gemeente wordt versterkt en, aan de andere kant, heeft de burger niet het idee overgeleverd te zijn aan de arrogantie van de uitvoerende macht, die bepaalt wat er in de directe omgeving van die burger gebeurt. In de voormalige gemeente Geldrop hadden we een uitstekende inspraakverordening, die de interactie met de burger op plaats nummer één had staan. De inspraakverordening die nu gehanteerd wordt blijft de mogelijkheid in zich houden om de wensen van die burger aan de zijlijn te houden, ja zelfs totaal te negeren. Dit alles is fnuikend voor burgerinitiatieven. Van een democratisch beleid kan op deze manier geen enkele sprake zijn. We hebben in Geldrop-Mierlo toch zo’n mooie nota “Interactief Beleid”. Maar er zijn voorbeelden dat deze nota met voeten wordt getreden. Dat de burger daardoor het vertrouwen in de politiek verliest is een logisch gevolg. De DGG wil daarom terug naar de oorspronkelijke inspraakverordening die de inspraak van burgers verplicht stelde en die niet uitging van de gunst van inspraak maar die van inspraak een interactief beleid, een recht, had gemaakt. Inspraak is geen eenrichtingsverkeer. Inwoners moeten de mogelijkheid hebben om het recht van inspraak te claimen als het niet gegeven wordt. Daarom moet er een verordening burgerinitiatief komen zodat groepen inwoners inspraak kunnen afdwingen. Voor de DGG is inspraak een recht van de inwoners en geen gunst van het gemeentebestuur. In dit kader wil de DGG dat de huidige inspraakverordening van de gemeente Geldrop-Mierlo aangepast wordt. Op dit moment kan het college van B&W bepalen wanneer en op welke wijze er gelegenheid tot inspraak gegeven wordt. De DGG wil terug naar de situatie waarbij inspraak hebben een recht van de inwoners is en inspraak geven een plicht van het college van B & W. Burgers moeten door het burgerinitiatief kunnen aangeven waarover zij inspraak willen hebben. Bovendien kunnen zij hiermee dwingend aangeven waar de gemeenteraad het over zou moeten hebben. 1.4 Naar de burger toe De politiek moet openstaan voor de mening en de gevoelens van de burger. De informatie die hierbij naar voren komt, hoort terug te komen in partijprogramma’s en uiteindelijk in het raadsprogramma. Daarnaast moeten partijen gemakkelijker aanspreekbaar zijn voor de burger. Ook tijdens formele bijeenkomsten moeten we dichter bij de burger zijn. Een aantal vergaderingen van de Raad (4 keer per jaar) horen, wat ons betreft, op locaties in de wijk georganiseerd te worden. Tijdens deze bijeenkomsten moeten burgers in de gelegenheid gesteld worden om hun mening te ventileren over hun wijk. Daarnaast staan wij op het standpunt dat er minstens één keer per jaar een politiek forum moet worden georganiseerd, waarbij de burgers in rechtstreeks debat kunnen gaan met de politiek en het bestuur. Op deze wijze moet de politiek beter gaan communiceren met de burgers en moet het vertrouwen van de burgers in de politiek verbeterd worden. De DGG zal in gesprek blijven met individuele burgers, verenigingen en instellingen in Geldrop-Mierlo. De zaken die in deze gesprekken aan de orde komen, zullen het uitgangspunt vormen voor het programma en de politiek van de DGG. Daarnaast zal de DGG doorgaan met organiseren van thema-avonden waarbij burgers gevraagd zal worden om hun mening te geven over actuele politieke thema’s.
9
Tenslotte moet de gemeenteraad meer proactief worden. Nu wacht de raad geduldig af met welke voorstellen het College van Burgemeester en Wethouders komt en hierover besluit men dan. De DGG wil dat de raad de komende periode haar kaderstellende en controlerende taak meer proactief invult en meer komt met eigen initiatieven om het beleid te sturen. 1.5 Transparante en dienstbare overheid De complexiteit van de samenleving, de snelheid van de ontwikkelingen, maar vooral de onderlinge betrokkenheid en samenhang van de lokale gemeenschap vragen om een transparante overheid. Een overheid die 24 uur per dag voor haar bewoners bereikbaar is als informatiebron. Ook een overheid die dienstbaar is aan haar burgers. Via de moderne middelen moeten burgers te allen tijde informatie op kunnen vragen via de internetsite van de gemeente. Daarnaast moeten een aantal handelingen, waarvoor men nu naar het gemeentehuis moet, via de elektronische snelweg ook interactief afgehandeld kunnen worden. Het is op dit moment nog niet mogelijk voor burgers alle diensten die daarvoor in aanmerking komen elektronisch te benaderen. De DGG pleit er al jaren voor dat hier verandering in komt. Daar waar het voor bedrijven, zoals banken, en landelijke overheden mogelijk is om allerlei diensten via internet aan te bieden slaagt de gemeente Geldrop-Mierlo er maar niet in om dit ook te doen. De komende vier jaar moet hier verandering in komen. Gezien het bedrag dat jaarlijks aan informatisering wordt uitgegeven, wordt het tijd dat ook de burgers hier de vruchten van plukken. Transparante overheid Het moet voor burgers helder zijn op welke wijze de overheid haar taken uitvoert. Men moet weten waar men voor bepaalde diensten moet zijn en men moet de voortgang van aanvragen, brieven en verzoeken op afstand kunnen volgen ,zodat duidelijk is in welk stadium van behandeling de aanvraag of brief zich bevindt. Dienstbare overheid Een dienstbare overheid is een overheid die aan de kant van de inwoners staat. Er moet daarom een gemeentelijke overheid komen die vanuit de kant van de burger denkt en die kijkt naar mogelijkheden en niet naar belemmeringen. Bezien onder welke voorwaarden het wel kan, in plaats van waarom het niet kan. Dienstbaarheid is onder anderen kijken door de bril van de inwoner en meedenken met de inwoners. Dit vraagt, onder andere, om vertrouwen en betrokkenheid. De klantgerichtheid van het ambtelijk apparaat moet versterkt worden. De regelgeving moet in het kader van de dienstbaarheid, waar mogelijk, vervallen of beperkt worden. 1.6 De gemeentelijke organisatie met kwaliteitscertificaat. Ondanks het voornemen in het raadsprogramma heeft de gemeentelijke organisatie nog geen kwaliteitscertificaat behaald. In de maatschappij zijn organisaties met een kwaliteitscertificaat niet meer weg te denken. Kwaliteitscertificaten houden in dat een onafhankelijke instantie kijkt of een organisatie voldoende maatregelen heeft genomen om de kwaliteit van haar dienstverlening te garanderen. Door de gemeentelijke organisatie is altijd gesteld dat dit soort certificaten alleen van toepassing zijn op bedrijven en dat de gemeentelijke organisatie hiermee niet te vergelijken is. Echter, het behalen van kwaliteitscertificaten is al lang niet meer iets dat alleen bedrijven doen. Tegenwoordig zijn ook alle organisaties in de zorg verplicht een dergelijk certificaat te hebben. Dat de gemeente hier nog achterblijft vindt de DGG onbegrijpelijk. Of is men bevreesd een dergelijk certificaat niet te behalen? De gemeentelijke organisatie moet in de ogen van de DGG meer als een servicebedrijf gaan functioneren. De organisatie moet klantvriendelijk zijn en continu werken aan het verbeteren van de communicatie naar haar klanten de burgers. Kortom de gemeentelijke organisatie moet met gebruikmaking van alle moderne (digitale) hulpmiddelen optimaal functioneren. Haal er voor de burgers uit wat erin zit! 1.7 Huisvesting Gemeente In de situatie rond de gemeentelijke huisvesting is de afgelopen jaren veel veranderd. De DGG is nooit voorstander geweest van de grootschalige plannen voor een nieuw gemeentehuis, en, nu blijkt dat het niet meer nodig is, is het maar goed dat we er nooit aan begonnen zijn. Wat is er gebeurd? De gemeenteraad heeft besloten om samen te gaan werken met Nuenen en Son en Breugel in de dienst Dommelvallei. Hierin gaan de drie gemeenten samenwerken op het gebied van administratieve zaken zoals belastingen, personeelszaken, financiële administratie, etc. Deze dienst word gehuisvest in het voormalige gemeentehuis van Mierlo. Dit gebouw zal hiervoor worden aangepast. Een aantal ambtenaren van de gemeente Geldrop-Mierlo gaan voor deze dienst werken. Dit betekent dat er een stuk minder ambtenaren in het gemeentehuis van Geldrop-Mierlo gehuisvest behoeven te worden. Daarnaast is er een klanten-contact-centrum (KCC) gerealiseerd in het gemeentehuis. Hierdoor zijn alle huisvestingsvraagstukken opgelost en is een nieuwe gemeentehuis overbodig. Ontbreekt alleen nog een goede raadszaal, want die zit niet in het gemeentehuis. Nu vergadert de raad in Hofdael. Dit, in combinatie met het idee van de DGG om een aantal keer per jaar inde wijken te vergaderen, betekent dat er geen nieuwe raadszaal of raadsvergadercentrum nodig is.
10
Kortom de huisvesting van dit moment is gemoderniseerd en voldoet. Dus hier moeten verder geen middelen meer in gestopt worden en eventuele reserves voor dit project kunnen ergens anders aan besteed worden.
Thuis zijn en zich thuis voelen: woonomgeving en veiligheid In de ogen van de DGG zou Geldrop-Mierlo moeten bestaan uit sterke en gezonde wijken, buurten en straten. Gebiedsgericht werken moet het uitgangspunt zijn om de wijken sterk en gezond te houden. Vanuit een brede blik, waarin economische, maatschappelijke, ruimtelijke en veiligheidsaspecten integraal worden meegewogen, werken in de wijken alle betrokkenen samen. De insteek van de gemeente moet zijn, dat zij ruimte geeft voor initiatief en, daar waar nodig, partijen verbindt om dit initiatief mogelijk te maken. Dat betekent dat deze partijen beloond worden met die gemeentelijke ondersteuning, die nodig is om hun ideeën en plannen verder te helpen. Ook de openbare ruimte dient in samenspraak en samenwerking met de burgers te worden ingericht. Groen en uitnodigende speel- en verblijfruimten zijn nodig in de wijken om de sociale cohesie te verhogen. De veiligheid in de wijken moet worden bevorderd door samen met de burger handhaving vorm te geven onder het motto “Samen handhaven…werkt!”. Snel en adequaat optreden tegen georganiseerde criminaliteit moet de norm zijn. Enerzijds door de mogelijkheden hiervoor te beperken (weinig leegstand van bedrijfspanden, etc.), anderzijds door handhavend optreden door gemeente en politie. Bij locaties die een verhoogd risico kennen op verloedering moet proactief ingezet worden op herontwikkeling. Ook tijdelijke (sociale) functies, bijvoorbeeld een wijkvereniging in een leegstaande winkel, kunnen hier nuttig zijn. 2.1 Wonen De DGG stelt wonen centraal voor beide dorpskernen. De inwoners van Geldrop en Mierlo moeten zich in hun eigen woonomgeving veilig en thuis voelen. Een belangrijk speerpunt van beleid voor de komende vier jaar is de woonomgeving. De DGG wil de woonomgeving veiliger en aantrekkelijker maken voor de bewoners. Tevens wil de DGG de eigen verantwoordelijkheid van de inwoners voor hun woonomgeving verder ontwikkelen en ondersteunen. Zowel in het besluitvormingsproces als in het beleid wil de DGG zich nadrukkelijk op de wijken in de gemeente richten. Doelstelling is hierbij dat beleid en uitvoering geen eenheidsworst zijn voor de hele gemeente, maar dat beleid en uitvoering toegespitst worden op de karakteristieken van de wijken. Hiermee wil de DGG niet alleen de eigenheid van de kernen versterken maar ook die van de directe woonomgeving van de bewoners. Vanuit de gedachte dat de burgers heel goed in staat zijn om een positieve bijdrage te leveren aan de kwaliteit van hun eigen woonomgeving, willen wij taken en bevoegdheden van de gemeente overdragen aan de bewonersverenigingen die dit wensen. Daarnaast willen we barrières in het gemeentehuis wegnemen, zodat een wijkgerichte aanpak, op basis van de wensen van de inwoners, beter en sneller tot stand komt. 2.2 Toewijzing huurwoningen Door de samenstelling van de woningvoorraad in Geldrop-Mierlo, met name in de kern Geldrop, en door het feit dat de gemeente geen invloed meer heeft op de toewijzing van woningen, worden in toenemende mate goedkope sociale huurwoningen in Geldrop door de woningbouwcorporaties toegewezen aan mensen van buiten onze gemeente. Het lijkt er hierbij op, dat Geldrop steeds meer de plek wordt waar woningcorporaties moeilijk plaatsbare huurders naar verwijzen. We moeten er voor waken dat Geldrop niet het vangnet wordt voor de moeilijk plaatsbare huurders uit de regio. De gemeente moet hierover afspraken maken met de woningcorporaties. Het opwaarderen van deze woningen kan hierbij een instrument zijn. Het gevolg van dit fenomeen is, dat de druk op de sociale voorzieningen in de kern Geldrop toeneemt. Dat moet voorkomen worden. Bovendien moet er voldoende ruimte zijn om acute vragen uit onze eigen gemeente op te vangen. De afgelopen jaren heeft de gemeenteraad kennis genomen van een toenemend aantal schrijnende gevallen waarvoor, binnen de gemeente, geen huurwoning beschikbaar was. De gemeente moet een voorraad woningen in bezit hebben om bij hoge urgentie te kunnen toewijzen voor tijdelijk gebruik. Leegstaand van gemeentelijk vastgoed kan hiervoor ingericht worden. Zo kan men bijvoorbeeld appartementen realiseren in het oude GGD-gebouw aan de Stationsstraat. Alternatief hiervoor zou kunnen zijn dat de gemeente een aantal woningen bij de woningcorporaties claimt of huurt voor dit doel.
11
2.3 Voorzieningen in de wijken Iedere wijk moet een ontmoetingsplaats (wijkgebouw) hebben voor alle bewoners om inhoud te geven aan de sociale cohesie. Daarnaast moet er in iedere wijk een hoog voorzieningenniveau zijn. Mede gezien het feit dat de vergrijzing ook aan onze gemeente niet voorbijgaat, is het van belang om in de directe woonomgeving voldoende voorzieningen te handhaven. Het realiseren van seniorenwoningen op verschillende plaatsen in onze gemeente brengt de verantwoordelijkheid voor deze voorzieningen met zich mee. Ontwikkelingen in de centra van de dorpskernen mogen geen nadelige gevolgen hebben voor de voorzieningen in de wijken. Gezien de omvang van de kern is dit voornamelijk in Geldrop van belang. In de directe woonomgeving moeten voorzieningen, zoals winkels, wijkgebouwen en voorzieningen voor gezondheidszorg. aanwezig blijven of komen. Een verarming van de wijken, doordat alle voorzieningen geconcentreerd worden in het centrum van de kernen, doet geen recht aan de behoeften van diverse groepen burgers. Dit betekent niet alleen dat niet alle winkels verhuisd moeten worden naar het centrum, maar dat er ook in de wijken winkels moeten blijven. Maar het betekent ook dat andere voorzieningen, zoals het al genoemde wijkgebouw, eerstelijns zorg, maatschappelijk werk, ouderenwerk, scholen, kinderopvang, peuterspeelzaalwerk, etc ., in de wijken aanwezig moeten zijn. We hebben in de wijken verschillende zorgzones gerealiseerd. Gezien de landelijk beleidsontwikkelingen dat ouderen langer zelfstandig thuis moeten blijven wonen, zullen we in de wijken de bijbehorende voorzieningen moeten realiseren. Als deze voorzieningen, op commerciële basis niet realiseerbaar blijken te zijn, dan moet gezocht worden naar een maatschappelijke invulling. Coöperatieve voorzieningen die draaien met vrijwilligers, samenwerking met de in onze kernen aanwezige zorgorganisaties, en re-integratieprojecten voor werkzoekenden, zijn enkele mogelijkheden voor maatschappelijke invulling. Hier moet gedacht worden buiten de bekende kaders en hier moet nieuw beleid gemaakt worden met een nieuwe visie op voorzieningen in de wijken en de gemeentelijke ondersteuning daarbij. 2.4 Inrichting van de woonomgeving Bij de inrichting van de leefomgeving (staten, wegen, pleinen, groenvoorziening, speelplekken) dient het aspect veiligheid nadrukkelijk te worden meegenomen. Het gaat dan niet alleen over veilige speeltoestellen en veilige en overzichtelijke verkeerssituaties, maar ook om de sociale veiligheid. De inrichting moet bijdragen aan het verhogen van de veiligheid op al deze aspecten. De DGG is voorstander van het zogenaamde 30-km-beleid in de wijken. Niet blind voor de gevolgen van een al te starre uitvoering willen wij onderstrepen dat, bij de inrichting van de 30-km-gebieden, er ook aandacht moet zijn voor de belangen van de automobilist. In dat verband zullen wij meer pleiten voor het aanleggen van as-verleggingen en wegversmallingen. Verhogingen in de wegen moeten zodanig zijn dat deze zonder al te veel hinder gepasseerd kunnen worden met de toegestane snelheid van 30 km per uur. Het beleid “Duurzaam Veilig” waarop de 30-kilometer-maatregelen gebaseerd zijn, is in 2013 geëvalueerd en bijgesteld. In de kern Geldrop zijn diverse plaatsen die nu ergernis oproepen, die op basis van dit nieuw beleid anders ingericht kunnen worden. De DGG wil, voor zover er financiële ruimte is, de inrichting van deze zones aan de hand van het nieuwe beleid en in overleg met de inwoners aanpassen. Bij herinrichting en groot onderhoud moeten deze gebieden sowieso in overleg met de inwoners aangepast worden. Voor de toekomst dient er meer overleg met de betrokken burgers te worden gevoerd, alvorens de inrichting van de straat wordt bepaald. Overdadige maatregelen moeten voorkomen worden, omdat zij geen bijdrage leveren aan de veiligheid in de straat en alleen leiden tot ergernis bij de bewoners. De verlichting van veel achterpaden blijft nog steeds de aandacht vragen. De DGG wil dit slepende vraagstuk de komende periode afronden door eerst te onderzoeken waar nog verbeteringen noodzakelijk zijn. Vervolgens, daar waar nodig, in overleg met eigenaren, een programma opzetten zodat alle achterpaden voldoende bestraat en verlicht zijn. De DGG wil met een gemeentelijk subsidieregeling inwoners stimuleren hun achterpad te verlichten. Ook wil de DGG meer parkeerplaatsen in oudere wijken realiseren. In veel oude wijken is er sprake van parkeeroverlast, omdat er geen ruimte voor parkeren is. De DGG wil gemeentebreed bezien hoe dit probleem op te lossen is, door slim ruimtegebruik. 2.5 Bouwen en wonen Ten aanzien van de woningbouw is de situatie wel bekend. Door de crisis waar we op dit moment in zitten, stagneert de bouw van nieuwe woningen. Daarnaast is onze gemeente bijna uitgebouwd in nieuwe gebieden en moeten we steeds meer
12
op zoek naar de herinrichting van bestaande woonzones. De DGG wil de woningbouw stimuleren door, onder andere, de verlaging van de grondprijzen; het stimuleren van collectief zelf bouwen; het verstrekken van de gemeentelijke aanvullende starterslening. Bij deze stimuleringsmaatregelen moet het accent liggen op starterswoningen voor jonge gezinnen, seniorenwoningen in woonzorgzones en jongerenhuisvesting in beide kernen. In dit kader wil de DGG de bestaande inbreidingsplannen opnieuw tegen het licht houden om te bezien hoe deze, binnen de context van de huidige tijd, alsnog gerealiseerd kunnen worden. Hierbij moet een ruimhartig beleid gehanteerd worden als het gaat om zorg gerelateerde bouwvormen zoals kangoeroewoningen, mantelzorgwoningen en woonzorgzones. 2.6 Onderhoud leefomgeving Het niveau van het onderhoud van de straten en plantsoenen is de afgelopen jaren teruggebracht tot het niveau: sober. Dit is het gevolg van de bezuinigingen van de landelijke overheid die de gemeente ook getroffen hebben. Indien mogelijk wil de DGG dit niveau weer optrekken, maar zolang de gemeentelijke financiën dit niet toelaten moet prioriteit geven worden aan het onderhoud van de trottoirs en slechte weggedeelten in de wijken. Daarnaast moet er continu toezicht zijn op de onderhoudstoestand van de speelvoorzieningen in de wijken. Binnen het totale onderhoudsbudget moeten hier de prioriteiten liggen. 2.7 Bereikbaarheid en Verkeer Ten aanzien van het hoofdwegennet is de DGG voor maatregelen die er toe leiden dat de bestaande hoofdwegen beter benut kunnen worden. Zo is de DGG voorstander van de verdere verbreding van de A67 tot voorbij de afrit Geldrop om zo sluipverkeer verder te voorkomen. Daarnaast zou het idee van een ringweg om Geldrop opnieuw op de tekentafel moeten. De DGG zou willen bekijken of het mogelijk is om de ringweg (waarvan delen zijn aangelegd) alsnog te voltooien om zo het doorgaande verkeer uit de kern te weren. Het openbaar vervoer dient aantrekkelijker gemaakt te worden door meer lijnen tegen lagere tarieven te laten rijden. De DGG is voorstander van fijnmazig lokaal openbaar vervoer. De DGG blijft voorstander van het bestrijden van verkeerslawaai, veroorzaakt door verkeer op de A67. Voor veel fracties is dit onderwerp van de agenda verdwenen, maar de DGG is van mening dat hier een probleem ligt dat aangepakt moet worden. Wij nemen geen genoegen met het feit dat een onderzoek naar dit probleem is uitgevoerd, dat er vervolgens toe geleid heeft dat het onderwerp van de politieke agenda is afgevoerd, terwijl er nog steeds klachten van bewoners zijn. In een recent rapport van de regio Eindhoven blijkt dat, op basis van de EU-richtlijn omgevingslawaai, er met name in de kern Geldrop teveel lawaai is van zowel de A67 als van het spoor. Veel inwoners van de kern Geldrop (Coevering, Molenakker, Losweg, Parallelweg, etc.) ondervinden dit dagelijks. Echter, omdat de prioriteit van dit probleem niet hoog genoeg is worden de middelen voor het nemen van geluids-beperkende maatregelen elders besteed. Dit is voor de DGG onbegrijpelijk. De DGG wil dat dit vraagstuk een hogere prioriteit krijgt, zodat er regionale en provinciale middelen komen om deze overlast te bestrijden. Een probleem is, dat met de komst van navigatiesystemen in auto’s, sluiproutes door woonwijken worden aangegeven door deze systemen. Een aantal straten in wijken in beide kernen hebben hier last van. Een duidelijke toename aan auto- en vrachtverkeer is hiervan het gevolg. De DGG wil dat de gemeente, in overleg met de bewoners, slimme verkeersmaatregelen neemt om sluiproutes te voorkomen. Deze maatregelen komen dan terecht in de navigatiesystemen zodat het verkeer niet meer geadviseerd wordt deze route te nemen. 2.8 Lokaal openbaar vervoer Het openbaar vervoer krimpt steeds verder. Op dit moment zijn de vervoersbewegingen met name gericht om van plaats naar plaats te komen. Binnen de gemeente Geldrop-Mierlo is het nagenoeg niet mogelijk om gebruik te maken van het openbaar vervoer. Hierdoor is het voor mensen, die van het openbaar vervoer afhankelijk zijn, steeds moeilijker om bijvoorbeeld vanuit huis naar het station te reizen of naar het centrum. Lokaal openbaar vervoer is hiervoor de oplossing. Enkele jaren geleden is hier een onderzoek naar gedaan met als uitkomst dat het financieel niet haalbaar zou zijn. Inmiddels zijn de tijden veranderd. Er is nog minder regionaal openbaar vervoer. Ook de DGG heeft niet stil gezeten en er is inmiddels een pilotproject lokaal openbaar vervoer dat binnenkort van start gaat. Vrijwilligers gaan met hulp van de gemeente een lokale buurtbus bemensen die een aantal plaatsen in de beide kernen van onze gemeente gaat aandoen. De DGG wil aan de hand van de resultaten van dit pilotproject het lokaal openbaar vervoer verder uitbreiden en aanpassen aan de wensen van de inwoners van onze gemeente. De DGG ziet het lokaal openbaar vervoer als een collectieve voorziening in
13
het kader van de vernieuwde wet maatschappelijke ondersteuning (WMO) 2.9 Woon- en Leefmilieu Het milieu in de directe leefomgeving is van groot belang voor het gevoel van veiligheid en het welbevinden van onze inwoners. Een zorgvuldige inrichting met voldoende groen en speeltoestellen en andere voorzieningen, in nauw overleg met de buurtbewoners, is daarom noodzakelijk. De burgers moeten actief betrokken worden bij hun leefmilieu. Zij zijn medeverantwoordelijk en de gemeente moet stimuleren dat de bewoners deze verantwoordelijkheid nemen. Ook staat de DGG achter het milieuvriendelijk bouwen. Met name het verwerken van materialen die minder belastend zijn voor mens en natuur. Woningen moeten zoveel mogelijk energieneutraal zijn en gebruik maken van moderne technologieën zoals zonnepanelen en aardwarmte. Het woon– en leefmilieu van de mens staat centraal. Om een goed woon- en leefmilieu te bereiken is het van belang dat er op een duurzame wijze wordt omgegaan met de natuur, het landschap en de ruimtelijke ontwikkeling. Milieubelastende (geluid, stof, stank, etc.) bedrijven mogen niet in en nabij woongebieden worden gevestigd. Met de herontwikkeling en revitalisering van bedrijfslocaties moet hiermee rekening gehouden worden en, indien de situatie dit verlangt, dienen er maatregelen genomen te worden om het woon- en leefmilieu te beschermen. Het beleid van de gemeente moet er op gericht zijn om de goede leefsfeer in de wijken in stand te houden en te verbeteren. Verpaupering van wijken moet met alle middelen tegen gegaan worden. Binnen de Algemeen Plaatselijke Verordening (APV) moeten hier instrumenten voor gecreëerd worden. De DGG wil de komende periode de APV moderniseren om juist de goede leefsfeer te behouden en verpaupering tegen te gaan. Hierbij denken we, onder andere, aan regels voor verhuur van woningen en appartementen. De gemeente is verantwoordelijk voor de bescherming van dieren binnen haar grenzen. Het is daarom belangrijk dat er een degelijk gemeentelijk dierenwelzijnsbeleid geformuleerd wordt. Om te voorkomen dat dieren onnodig in de opvangcentra terechtkomen, bevordert de gemeente het chippen van katten. Het chippen van honden is in 2013 reeds bij wet verplicht gesteld. Gechipte dieren zijn sneller te herenigen met hun eigenaar. Niet alleen wordt hiermee dieren- en mensenleed voorkomen, maar ook wordt de gemeente niet onnodig geconfronteerd met extra kosten. Indien katten overlast veroorzaken kan de eigenaar hierop gemakkelijk aangesproken worden. Op grond van vigerende wetgeving heeft eenieder zorgplicht jegens hulpbehoevende dieren. De gemeente faciliteert particuliere initiatieven zo veel mogelijk. Toenemend probleem in de woonomgeving is de overlast van straling van GSM- en UMTSmasten. De gemeente dient terughoudend om te gaan met het plaatsen van dit soort systemen in de woonomgeving en nabij scholen, zolang er nog discussie is over de gevolgen van dit soort straling voor de mens. Met de groei van de Eindhoven Airport constateren steeds meer inwoners van Geldrop-Mierlo dat het aantal vliegbewegingen boven onze gemeente toeneemt. Dit is een nieuw fenomeen voor onze gemeente en de gemeente dient hier oog voor te hebben. Om te voorkomen dat er in Geldrop overlast komt moet de gemeente in overleg met de andere regiogemeenten de plannen van Eindhoven Airport beïnvloeden. Als vierde gemeente in de Brainportregio moeten we hier een vinger in de pap hebben. 2.10 Hondenpoep en kattenoverlast Binnen onze gemeente is er nog steeds overlast van hondenpoep. Het invoeren van de hondenbelasting heeft hier geen einde aan gemaakt. Ook hier moet de handhaving beter. Ook buiten de gewone kantoortijden moet hier gehandhaafd worden. De DGG waakt ervoor dat de hondenbelasting puur een doelbelasting blijft en niet hoger is dan de kosten voor het handhaven van de regels en het opruimen van de hondenpoep. Het standpunt van de DGG is nog steeds dat de hondenbezitters zelf de hoogte van de belasting moeten kunnen bepalen door hun gedrag. Als de bezitters ervoor zorgen dat er minder overlast is, hoeft de gemeente minder te doen en moet de belasting omlaag. De belasting kan nooit hoger zijn dan de gemaakte kosten. De DGG houdt hier sterk aan vast. Echter, toen de kosten lager bleken dan de belastingopbrengsten besloot de meerderheid van de raad om de belasting niet te verlagen terwijl dit wel was afgesproken. De DGG is het hier niet mee eens. Tegen de overlast van hondenpoep wordt te weinig gedaan. Er moeten meer voorzieningen komen rond hondenuitlaatroutes: neem nu het bijvoorbeeld het Volmolenplein, een klein hekwerk zou hier veel overlast verminderen. In overleg met de inwoners moet gekeken worden naar slimme oplossingen. Op verschillende plaatsen in de gemeente heeft
14
overleg met de inwoners al geleid tot het aanleggen en verleggen van slimme uitlaatroutes die de overlast sterk verminderen. Daarnaast moet er meer gehandhaafd en bekeurd worden, ook buiten kantoortijden en in het weekend. Op tijden dat de meeste mensen werken worden de honden nauwelijks uitgelaten, dus is het effect van handhaven hier klein. Buiten de reguliere werktijden, als de meeste mensen hun hond uitlaten, is er geen handhaving te zien. Steeds meer inwoners van onze gemeente klagen over overlast door katten. Kattenbelasting kan als gevolg van artikel 226 van de gemeente wet niet geheven worden, omdat hier alleen honden genoemd worden als huisdieren waarover de gemeente een belasting mag heffen. Maar ook kattenuitwerpselen veroorzaken overlast. Daarnaast laten steeds meer katteneigenaren hun katten vrij rond lopen. Niet iedereen is hier van gediend. De DGG wil onderzoeken op welke wijze de gemeente beleid kan maken om de overlast van katten terug te dringen. 2.11 criminaliteit in de gemeente Geldrop-Mierlo begint steeds meer een gemeente te worden met een dorpse uitstraling en cultuur en stadse vraagstukken op het gebied van criminaliteit en sociale problematiek. Nieuwe vormen van criminaliteit en overlast steken steeds meer de kop op. Zaken als drugs, malafide woningverhuur, inbraken, verloedering, fietsendiefstallen en dergelijke lijken steeds meer aan de orde van de dag. De gemeente moet zich hier tegen wapenen door betere handhaving, een andere inzet van de politie, het verbeteren van de woonomgeving waar dat nodig is, vernieuwingen in de APV, meer bemoeizorg en andere maatregelen. Binnen het gemeentelijke beleid moet dit een integraal programma worden zodat ook binnen het gemeentebestuur hier de aandacht op gevestigd blijft en de samenwerking tussen de verschillende instanties op dit gebied verder bevorderd wordt. 2.12 Criminaliteit en overlast in de woonomgeving Alle vormen van overlast behoren op de agenda te staan. Kijkend naar de wijze waarop de reguliere politie als gevolg van landelijk beleid haar werkt verricht, lijkt het niet langer voor de hand te liggen om het probleem van de veiligheid en vrijheid in de directe woonomgeving, volledig op het bord van de politie te laten liggen. Het is tijd om, als gemeente, zelf actie te ondernemen. Daarom zal de DGG de komende jaren pleiten voor de terugkeer van de wijkagent. De DGG is van mening dat elke wijk een buurtbrigadier moet hebben, die ook daadwerkelijk in de wijk aanwezig is. En niet, zoals nu, waarbij de buurtbrigadier door bureaucratische taken slechts sporadisch in de wijk te vinden is. Bovendien moeten de buurtbrigadiers beter bereikbaar zijn voor de inwoners. Indien er onvoldoende formatie bij de politie aanwezig is om alle wijken voor haar rekening te nemen, dan moet de gemeentelijke handhavingsorganisatie bijspringen, zodat de handhavers in de wijken zichtbaar zijn en niet alleen in het centrum van de kernen. Meer inzet van gemeentelijke handhaving in de wijken is noodzakelijk. De gemeentelijke handhavingsorganisatie dient hiervoor uitgebreid te worden. Het is juist de “kleine criminaliteit” die veel invloed heeft op het gevoel van veiligheid in de directe woonomgeving van de burgers. Een op preventie gerichte aanpak op dit gebied kan behoorlijk succesvol zijn. Het beleid zou, wat de DGG betreft, primair gericht moeten worden op preventie door de versterking van buurtpreventieprojecten in relatie tot het project “Samen werkt…” en een verbeterd toezicht en controle in de woonomgeving. Secundair moet het beleid gericht zijn op strikte aanpak van overtredingen. 2.13 Handhaving door gemeente De handhaving door de gemeente is verbeterd, maar nog te veel gericht op het beheersen van alle (wettelijke) uitvoeringstaken. Er moeten veel meer zaken in de wijken aangepakt worden. Er zijn nog te veel ergernissen in de woonomgeving die sneller en adequater aangepakt moeten worden. De handhaving concentreert zich veel te veel op het centrum van de kernen. De komende jaren moet de handhaving de wijken in om daar de ergernissen aan te pakken. Hierbij moeten we het niet alleen laten bij waarschuwingen, maar moeten we doorpakken, zodat de inwoners het gevoel hebben dat de handhaving aan hun kant staat. Het beeld dat de handhavers uitstralen kan hierin nog verbeterd worden. De huidige vorm van handhaving draagt onvoldoende bij tot een verhoogd gevoel van veiligheid. In werkelijkheid is deze vorm van handhaving natuurlijk wel degelijk in het belang van de inwoners. Het resultaat is echter voor de gemiddelde inwoner nog niet direct waarneembaar en dat moet de komende jaren veranderen. De gemeentelijke organisatie moet er één zijn die open communiceert met de burgers en die gekend wordt door de burgers, ook in de wijken. Hierbij valt te denken aan het bevorderen van maatregelen via “Samen werkt…” en het uitoefenen van toezicht. De gemeentelijke handhavingsorganisatie moet worden uitgebreid om de zichtbaarheid in de
15
wijken te verbeteren. Alle medewerkers van de gemeentelijke handhavingsorganisatie moeten door de burgers overal over aangesproken kunnen worden. Medewerkers (controleurs) kunnen primaire aandachtsgebieden hebben, maar moeten tijdens hun werkzaamheden het gehele veld van de handhaving bestrijken. Hiertoe moeten de medewerkers toegerust zijn op het gebied van kennis en vaardigheden. Elk jaar moeten de doelen van de handhaving, op basis van het gemeentelijk veiligheidsplan, duidelijk zijn en middels een campagne via de gemeentelijke communicatiekanalen bekend gemaakt worden aan de burgers. 2.14 “Samenwerkt” in de woonomgeving Voor de DGG moet de werkwijze “Samen werkt…” in alle wijken in de gemeente gestalte krijgen. De werkwijze “Samen werkt…” is mede door de DGG in het leven geroepen, zodat de inwoners in de wijken mee aan het stuur kunnen zitten en bepalen wat van belang is in hun wijk. Hierbij hoort ook een, vrij door de inwoners van de wijk te besteden, budget. Met alle wijken worden afspraken gemaakt worden over wat men van de gemeente, politie, maatschappelijke organisaties en woningbouwcorporaties kan verwachten en wat deze organisaties van de inwoners kunnen verwachten. De samenwerking met woningbouwcorporaties en maatschappelijke instellingen in de wijken moet sterk verbeterd worden. Hier moet de komende jaren sterk op ingezet worden. “Samen werkt…!` moet sneller en beter ingevoerd worden in alle wijken. Vanuit het gemeentehuis moet gedacht worden in mogelijkheden in plaats van in belemmeringen. Het is in dit kader niet de bedoeling dat de ambtenaren plannen maken voor de wijken maar dat de wijken aangeven waar de prioriteiten behoren te liggen. Hiervoor zal een cultuuromslag in het gemeentehuis noodzakelijk zijn. Ook ambtenaren moeten anders leren denken over wijken en over de betrokkenheid van inwoners. De beschikbare middelen voor buurtprojecten dienen te worden uitgebreid zodat burgers meer mogelijkheden krijgen om activiteiten en maatregelen in eigen woonomgeving te realiseren.
Sfeer en verbondenheid voor jong en oud. Laagdrempelige cultuur en een rijk verenigingsleven als smeermiddel voor de samenleving De gemeente Geldrop-Mierlo is een samenvoeging van twee kernen met een rijke historie. Een geheel eigen traditie, gecombineerd met een florerend cultuur- en verenigingsleven, is verantwoordelijk voor een geheel eigen identiteit. De bestaande verschillen op dit gebied willen wij koesteren als een erfgoed waarmee ieder, vanuit zijn eigen oorsprong, verbonden is. Als bestuurlijke eenheid willen wij de eigenheid van beide kernen in stand houden. Eenheid in verscheidenheid. Bovendien bevorderen verenigingsleven, kunst en cultuur de sociale cohesie binnen de gemeente. Als er gesproken wordt over deelname aan het verenigingsleven dan doelen we hier niet alleen op het lidmaatschap, maar doelen we nadrukkelijk ook op de deelname aan het vrijwilligerswerk. Een rijk verenigingsleven bestaat niet alleen bij de gratie van deelnemen, maar zeker ook bij de gratie van meewerken. 3.1 Subsidies en accommodaties Wij zijn van mening dat de verenigingen en instellingen in de gemeente Geldrop-Mierlo op een voldoende wijze gesubsidieerd moeten worden, zodat deelname aan de activiteiten van deze verenigingen en instellingen voor iedereen mogelijk blijft. Ook voor de zwakkeren in de samenleving. Wij zijn van mening dat er een goed en doorzichtig subsidiesysteem moet zijn, waarbij de activiteiten en het belang van de verenigingen en instellingen voor de gemeenschap van Geldrop-Mierlo voorop dienen te staan. De DGG is van mening dat verenigingen en instellingen die dat willen, moeten kunnen beschikken over een huisvesting in eigen beheer. Wel met alle hierbij horende verantwoordelijkheden. In het verleden ontstane verschillen dienen weggewerkt te worden, zodat alle verengingen en instellingen op een gelijke wijze voorzien zijn van huisvesting. Organisaties die subsidie ontvangen moeten aan tal van eisen voldoen die genoemd staan in de subsidieverordening. De DGG wil hieraan in de komende periode een regel toevoegen die met name is gericht op de professionele organisaties die subsidie ontvangen van de gemeente. Het gaat hierbij om de beloningsstructuur van medewerkers en met name
16
bestuurders. Als organisaties hun medewerkers meer betalen dan de afgesproken normen zoals de Balkenende-norm, dan dient de gemeente het boven de norm betaalde bedrag één op één op de subsidie in mindering te brengen. Op die manier wordt het subsidiegeld besteed waar het voor bedoeld is: namelijk de activiteiten, niet voor het extra belonen van medewerkers. De LEV-groep is een professionele organisatie die veel taken voor de gemeente Geldrop-Mierlo uitvoert. Een aantal jaar geleden is er een evaluatie van het functioneren van LEV-groep. Deze evaluatie moet periodiek ingevoerd worden, waarbij gekeken moet worden naar de kwaliteit van de uitvoering van taken en diensten, de overlapping van taken en diensten met vrijwillige organisaties waarbij de vrijwillige organisaties prevaleren (wat vrijwillige organisaties al doen hoeft de LEV groep niet meer te doen), marktconformiteit van de dienstverlening. 3.2 Cultuur voor iedereen, nivelleren subsidies aan professionele organisaties. De DGG is voorstander van het bevorderen van laagdrempelige volkscultuur. Volkscultuur is daarbij van even groot belang voor onze gemeente als de cultuuruitingen met de grote C. De middelen die besteed worden aan cultuur en culturele activiteiten moeten in relatie gesteld worden tot het aantal inwoners dat er bij betrokken is en de bijdrage aan de sociale cohesie. In die zin is het vreemd dat er voor een klein aantal professionele culturele instellingen in onze gemeente veel geld beschikbaar is, terwijl het aantal deelnemers beperkt is. De bijdrage aan professionele organisaties dient ten opzicht van de vrijwilligersorganisaties in onze gemeente genivelleerd te worden. De vrijkomende middelen moeten dan opnieuw verdeeld worden om de nivellering te versterken. 3.3 De gemeente moet ook initiatief nemen Een veelgehoord geluid uit de Geldrop-Mierlose samenleving is dat er weinig te doen is. Zonder een heleboel mensen tekort te doen die veel tijd en moeite steken in het organiseren van allerlei activiteiten en evenementen is de DGG van menig dat ook de gemeente zelf initiatieven moet nemen om tot dergelijke zaken te komen. Denk hierbij aan het openingsfeest van het Heuvelplein in Geldrop en de podia bij zowel kermis Geldrop als Mierlo. De DGG is van mening dat de gemeente nog meer ondersteunend moet zijn aan allerlei initiatieven en bewegingen vanuit de samenleving, zowel op materieel als financieel gebied. Het idee hierachter is dat het voor de inwoners van GeldropMierlo niet alleen aantrekkelijk moet zijn om hier te wonen en te werken, maar ook om te recreëren, de vrije tijd in te vullen. Er mag niet uit het oog worden verloren dat dergelijke evenementen goede reclame voor Geldrop-Mierlo zijn en ondersteunend kunnen zijn aan de lokale horeca en bedrijfsleven. De evenementen moeten zeer divers zijn en bij voorkeur gericht zijn op een brede doelgroep en laagdrempelig zijn. 3.4 Sport en cultuur voor iedereen toegankelijk Om te voorkomen dat inwoners, die afhankelijk zijn van een uitkering, niet in staat zijn om deel te nemen aan sport of cultuur, moeten zij er door de gemeente actief op gewezen worden dat zij recht hebben op bijzondere bijstand, waarbij de kosten voor lidmaatschap volledig voor rekening van de gemeente worden genomen. Wij denken dat het actief deelnemen aan allerlei maatschappelijke activiteiten, de maatschappelijke betrokkenheid kan bevorderen. In het kader van de re-integratie van werkzoekenden moeten verenigingen op hen een beroep kunnen doen voor het organiseren van activiteiten en voor activiteiten gericht op het voortbestaan en de bedrijfsvoering van de vereniging of instelling. Werken bij verenigingen en instellingen moet opgenomen worden in het gemeentelijke re-integratiebeleid. De gemeente zoekt actief naar mensen die in het kader van de re-integratie op de arbeidsmarkt in aanmerking komen voor deze vorm van re-integratiemaatregelen. De uitbesteding van de afdeling sociale zaken mag deze inzet van werkzoekenden niet belemmeren. Sterker nog: de DGG is van mening dat hierop de komende 4 jaar extra ingezet moet worden. Indien er belemmeringen zijn dan dienen deze weggenomen worden. Op deze wijze is het mogelijk dat mensen zonder werk op hun eigen wijze een bijdrage leveren aan de samenleving en tegelijk werkervaring opdoen. 3.5 Geldrop-Mierlo aantrekkelijk voor Jongeren en positieve jongerencultuur Ook voor jeugd en jongeren moet het goed en prettig leven zijn in Geldrop-Mierlo. Met alleen goede scholen met degelijk onderwijs, fatsoenlijke fietspaden, speelvoorzieningen, sportclubs etc. zijn we er niet. De DGG is van mening dat er voor jeugd en jongeren meer activiteiten georganiseerd moeten worden. Niet vanuit de visie om problemen op te lossen en de jongeren van de straat te houden maar met een positieve insteek; jongeren verdienen een volwaardige plek in GeldropMierlo en daar hoort bij dat deze groep zich prettig voelt in hun woonomgeving en niet voor hun vermaak en vertier is aangewezen op andere dorpen en steden. Het mag duidelijk zijn dat, wanneer jongeren zich thuis voelen in Geldrop-Mierlo, de sociale cohesie groeit, men zal zich hier willen vestigen en werk zoeken. Dat hierbij een taak is weggelegd voor het jongerenwerk is, wat ons betreft, helder, maar ook andere partijen moeten niet uit het oog worden verloren en actief betrokken worden bij het opzetten van deze jongerenactiviteiten. Denk hierbij aan wijkverenigingen, (sport)clubs,
17
muziekverenigingen, horeca, het lokale bedrijfsleven en de gemeente zelf. Het traditionele jongerenwerk uitgevoerd door de LEV-groep moet meer de straat op om overlast van jongeren te verminderen. Alleen de Lounge bemensen is lang niet voldoende. Ook hier is nauwe samenwerking met “Samen werkt…” van belang zodat inwoners kunnen aangeven waar de prioriteiten in de wijk moeten liggen. Naast het jongerenwerk gericht op probleemgroepen, moet het Cultureel Jongerenwerk meer gestalte krijgen in onze gemeente. Doel moet zijn, dat jongeren zichzelf organiseren en zelf activiteiten opzetten ter bevordering van de jongerencultuur in onze gemeente. Ook jongeren moeten zich thuis voelen en de veel geslaakte kreet dat er voor jongeren niets te doen is in onze gemeente, moet verdwijnen door een uitgebreid activiteitenpakket met een centrale huisvesting voor deze activiteiten in beide kernen. Voor jongeren biedt onze gemeente nog te weinig activiteiten op het gebied van cultuur en verenigingsleven. Er is wel veel aandacht voor jongeren, maar allemaal vanuit een probleem- gedachte. Er is te weinig aandacht voor de jongerencultuur. Met name de jongerencultuur zorgt al jaren voor maatschappelijke vernieuwing. Met het verdwijnen van de JOEK in Geldrop is met name hier een gat ontstaan. Jongeren moeten ook in hun eigen kern een plek hebben om elkaar te ontmoeten, een plek voor muziek, lol en amusement. Dit zou meer geboden moeten worden. De afgelopen jaren is hiervoor door de DGG een initiatief genomen. “CJC De Productiefabriek” is een vierjarig project dat, als het aan de DGG ligt, voortgezet en uitgebreid wordt. Er gaat in de gemeente veel geld naar het Centrum Jeugd en Gezin, naar het jongerenwerk van de LEV groep. Al deze middelen zijn gericht op de jongeren die in een probleemsituatie zitten of overlast veroorzaken. Uit landelijke cijfers is bekend dat dit ongeveer 10% van de jongeren betreft. De DGG is van mening dat de gemeente ook middelen over moet hebben voor de 90% van de jongeren in onze gemeente die niet in een probleemsituatie zitten, maar wel graag in de eigen gemeente hun jongerencultuur beleven en zich hiervoor willen inzetten. De resultaten van het project “Cultureel Jongerencentrum De Productiefabriek” bewijzen, dat er interesse voor is. Voorkomen moet worden dat bureaucratie en regeldruk positieve jongerenactiviteiten in de kiem smoren, zoals dat de afgelopen jaren regelmatig is voorgekomen. Positief jeugd- en jongerenbeleid moet daarom herkenbaar worden in het bestuur. Er moet een wethouder komen die het positieve jongerenbeleid als speciaal aandachtsveld in zijn portefeuille heeft. De jongeren ruimte bieden in de eigen gemeente en ze daarmee vasthouden moet het devies zijn. Geldrop-Mierlo moet ook een plek voor jongeren zijn. Uit de enquêtes tot nu toe onder de jongeren blijkt dat dat nog niet het geval is. En dat moet veranderen. 3.6 Vrijwilligersbeleid Steeds meer verenigingen en instellingen kampen met een ernstig tekort aan vrijwilligers. De DGG pleit daarom voor een uitbreiding van het beleid om vrijwilligers te werven en te behouden voor de verenigingen en instellingen in GeldropMierlo. Het moet aantrekkelijker worden om vrijwilliger te zijn in onze gemeente. In veel gemeentelijke notities staat dat we onze vrijwilligers moeten koesteren, maar wat we daar concreet voor gaan doen ontbreekt. De DGG gaat voor een concreet stimuleringsprogramma voor vrijwilligers. Vrijwilliger zijn in Geldrop-Mierlo moet aantrekkelijk zijn. Er moet een gemeentelijke vrijwilligersdag komen boordevol leuke activiteiten voor vrijwilligers, een vrijwilligerspas met korting bij lokale ondernemers en op gemeentelijke diensten en andere creatieve initiatieven om het vrijwilliger-zijn aantrekkelijk te maken. Daarnaast moeten vrijwilligers meer begeleiding krijgen om de vraagstukken, waarmee zij binnen verenigingen te maken krijgen, beter aan te kunnen. Ook de wijze waarop de vrijwilligers beschermd zijn tegen schade en ongevallen moet verbeterd worden. Het volledig eerstelijns verzekeringspakket voor vrijwilligers moeten we collectief voor alle vrijwilligers van onze gemeente realiseren. 3.7 Ouderenbeleid Ouderen vormen een steeds grotere groep in onze gemeente. Binnen het beleid van de gemeente moet hier voldoende aandacht voor zijn. Niet alleen als het gaat om zorg, maar juist als het gaat om de grote groep vitale ouderen, die graag participeren in de samenleving. Bij waardig ouder worden in onze gemeente hoort beleid met respect voor ouderen waarbij we onze gemeente ouderenproof maken. Er moeten meer plekken komen waar ouderen elkaar kunnen ontmoeten en van waaruit activiteiten ondernomen kunnen worden. Ook de voorzieningen in onze gemeente moeten ouderenproof zijn. Een voorbeeld hiervan is het kleinschalig lokaal openbaar vervoer. De komende jaren zal de vergrijzing doorzetten en op verschillende beleidsterreinen dient daar rekening mee gehouden te worden, zoals volkshuisvesting, welzijn, zorg, cultuur en sport. Het is van belang dat senioren mee blijven doen in de samenleving en actief betrokken blijven in hun buurt. Eigen initiatieven van senioren dienen hierbij ruimte te krijgen en eventuele blokkades die deze eigen initiatieven in de weg staan moeten worden weggenomen. De seniorenverenigingen
18
hebben een belangrijke stimulerende en ondersteunende rol bij de ontwikkeling van eigen initiatieven door senioren en zij signaleren zaken die om verbetering vragen. Ook kunnen veel vitale ouderen een belangrijke rol spelen als vrijwilliger op allerlei vlakken. Door ouderen te stimuleren vrijwilliger te worden wordt hun zelfstandigheid verhoogd en wordt hun sociale inbedding verbeterd waardoor zij langer zelfstandig kunnen blijven functioneren. Als gemeente moeten we stimuleren dat ouderen zich inzetten als vrijwilliger door het vrijwilligerswerk voor hen aantrekkelijker te maken. Bijvoorbeeld door een vrijwilligerspas waarmee men voordeel krijgt bij de plaatselijke middenstand en de gemeentelijke diensten. De gemeente dient de regie te nemen in het opzetten van vrijwillige hulpdiensten, die zich kunnen inzetten voor ouderen Deze stimuleringsmaatregelen kunnen gefinancierd worden van uit het collectieve deel van de nieuwe WMO. Senioren zullen langer zelfstandig blijven wonen, zeker wanneer de mogelijkheden voor intramurale zorg beperkt worden. Dit vraagt om levensbestendige woningen en woningen die geschikt zijn voor senioren. Bij nieuwbouw dient hiermee rekening te worden gehouden. Het voorzieningenniveau in de buurt of wijk dient te zijn afgestemd op de afnemende mobiliteit van ouderen. Dit onder meer door de beschikbaarheid van gezondheidszorg, winkels, ontmoetingscentra en openbaar vervoer op een redelijke afstand. Er moet beleid gemaakt worden waarin rekening wordt gehouden met de bijzondere behoeften die het ouder worden met zich meebrengt. Preventie gaat hierbij voor curatieve zorg. De Wet Publieke Gezondheidszorg geeft de gemeente de taak om op systematische wijze ontwikkelingen in de gezondheidstoestand van ouderen en van gezondheid bevorderende en bedreigende factoren te volgen en te signaleren. De ouderen monitor van de GGD is hierbij een belangrijk instrument. Samenwerking in de eerste lijn is hierbij een belangrijke randvoorwaarde. 3.8 Hofdael afstoten Hofdael is al vanaf de bouw onderwerp van discussie. Ook de gebruikers van Hofdael zijn niet tevreden. Het exploiteren van het gebouw kost de gemeenschap tonnen per jaar zonder dat de opbrengsten duidelijk zijn. De DGG is van mening dat er een sociaal-maatschappelijke invulling voor Hofdael gezocht moet worden zodat het het bruisend hart van Geldrop wordt, zoals oorspronkelijk bedoeld. Een commerciële invulling past niet in dit beeld, omdat dan de focus ligt op horeca, en opbrengsten wegvloeien naar commerciële partijen in plaats van terug-geïnvesteerd te worden in de gemeenschap. Sociaal-cultureel centrum Hofdael moet zo snel mogelijk rendabel gemaakt worden met een maatschappelijke invulling. Hiervoor zijn grote aanpassingen nodig aan het gebouw en in het gebruik ervan. De kosten voor de gemeente moeten afgebouwd worden en eventuele opbrengsten moeten terugvloeien naar de lokale samenleving. Na de verzelfstandiging van Hofdael moet Hofdael beschikbaar en betaalbaar blijven voor Geldropse verenigingen, instellingen en organisaties.
Een sterk lokaal gebonden economie en lokaal betrokken bedrijvigheid De economische gezondheid van onze gemeente is van belang voor de werkgelegenheid en welvaart, maar beïnvloedt ook de woon- en leefomgeving. Bovendien bepaalt de lokale economie welke dienstverlening (winkels, horeca, medische zorg, etc.) voor de burgers in hun directe leefomgeving aanwezig is en voor welke dienstverlening ze naar de grote stad moeten. Daarnaast biedt de lokale economie werkgelegenheid en dat is van belang voor het aantal uitkeringsgerechtigden. Een sterke en gedifferentieerde lokale economie is van groot belang voor de totale gemeenschap van Geldrop-Mierlo. De economische crisis zal de komende jaren nog een schaduw werpen op onze lokale economie. Het is daarom van belang dat de gemeente de lokale economie, daar waar mogelijk, blijft stimuleren door bijvoorbeeld hulp aan startende ondernemers, het daar waar mogelijk lokaal uitbesteden van werk en het in samenspraak met lokale ondernemers scholen van mensen zonder werk. Uit onderzoek blijkt dat economische crisis en teruggang een goede voedingsbodem is voor criminaliteit, van wietplantages tot georganiseerde criminaliteit. Onze gemeente vormt hier geen uitzondering op. Dit is een onwenselijke ontwikkeling, die gestopt moet worden.
19
De regio Zuidoost- Brabant heeft gekozen voor het gezamenlijke profiel Brainport, waarbij een van de pijlers wordt gevormd door E-health en lifetech. Voor de ontwikkeling van de arbeidsmarkt en het behoud van lokale welvaart is het van groot belang om, binnen dat profiel, als gemeente een meerwaarde te creëren, gebaseerd op de lokale mogelijkheden. We moeten Geldrop-Mierlo op de kaart zetten om zo Brainport-middelen naar onze gemeente te laten vloeien. Kijkend naar de Brainport-regio dan valt op, dat het ontwikkelen van een samenhangend aanbod op het gebied van welzijn, zorg en ondersteuning met pragmatisch, vernieuwende hightech en lowtech oplossingen, dichtbij de burger (de woonservice-gemeente) nog niet op de kaart staat. Hier ligt een kans om van Geldrop-Mierlo de eerste woonservicegemeente van de Brainportregio te maken en daarmee projecten naar onze gemeente te krijgen. 4.1 Samenwerking bedrijfsleven en gemeente Een goede relatie tussen het bestuur en ondernemers in onze gemeente achten wij van groot belang om gezamenlijk de verantwoordelijkheid te nemen en de werkgelegenheid op peil te houden. De afgelopen periode is er een strategische visie voor de gemeente opgesteld die belangrijke uitspraken doet over de bedrijvigheid in onze gemeente. In dat verband pleiten wij op korte termijn voor een aangepast economisch beleidsplan waarin de samenwerking tussen overheid en bedrijfsleven vanuit deze visie is vastgelegd. De gemeente moet op dit gebied meer gezicht in de regio krijgen. De gemeente moet leiding geven aan de samenwerking en faciliteren. De gemeente moet daarnaast, wat ons betreft, meer ondernemers uit onze eigen gemeente kansen bieden als het gaat om de toedeling van werk voor of namens de gemeente. Bij de toedeling van werk moeten minstens twee bedrijven, die in Geldrop-Mierlo gevestigd zijn, uitgenodigd worden voor het maken van een offerte. Bij de uitgifte van kleine werkzaamheden of reparaties dienen de binnen de gemeente gevestigde bedrijven de voorkeur te krijgen. Een en ander binnen de regels van het gemeentelijk aanbestedingsbeleid. De verdere revitalisering van de bedrijventerreinen in onze gemeente moet met kracht ter hand genomen worden. Ook het bedrijventerreinmanagement, dat kan leiden tot duurzame bedrijventerreinen en een gunstig ondernemersklimaat, moet een duidelijke plaats krijgen in het gemeentelijke beleid. Het aanstellen van een bedrijventerreinmanager per kern van de gemeente is noodzakelijk. De bedrijventerreinmanager beheert in overleg met de ondernemers alle terreinen in een kern. Bedrijventerreinmanagement kan op eenzelfde wijze gefinancierd worden als het centrummanagement namelijk door een gezamenlijke inleg door de gevestigde bedrijven. Onderzocht moet worden of hier een gemeentelijke belasting voor geheven kan worden. Ook zaken als de aanleg van glasvezel en collectieve (camera)beveiliging zijn middelen om de kwaliteit en daarmee de aantrekkelijkheid van de bedrijventerreinen in onze gemeente te verhogen wat een aanzuigende werking voor bedrijven uit de regio kan hebben. De bestaande industriegebieden moeten op een goede wijze aangepakt worden om de bereikbaarheid en het aanzien verder te versterken. 4.2 Een kloppend economisch hart (centrumplan) Het verder gestalte geven aan de verbeteringen in de centra van beide kernen loopt, maar is, in de ogen van de DGG, nog te veel gericht op de detailhandel. Met name in het centrumplan voor de kern Geldrop komen horeca, recreatie en cultuur nog te weinig aan bod. De laatste jaren zijn de plannen aangepast aan de huidige tijd. Er bleek geen noodzaak te zijn voor dure investeringen als parkeergarages. Wel kan op creatieve wijze het gebruik van de huidige parkeervoorzieningen verbeterd worden. Het centrum moet meer vertier bieden en ook onze jongeren de ruimte bieden om binnen de grenzen van onze gemeente te recreëren en uit te gaan. Dit betekent voor de DGG meer mogelijkheden voor horeca in het centrum, ook horeca die jongeren aanspreekt. Als de gemeente het centrum renoveert, moeten er ook afspraken gemaakt worden met ondernemers over hun deelname aan activiteiten. Het kan niet zo zijn dat de gemeente met geld van de gemeenschap investeert in de verbetering van het centrum en dat dan bijvoorbeeld horeca- ondernemers hun zaak sluiten als er activiteiten zijn in het centrum. Binnen het centrum moet ruimte blijven voor grootschalige activiteiten zoals bijvoorbeeld “Geldrop-uit” en “Geldrop anders”. Het aantal grote activiteiten voor jongeren moet uitgebreid worden. 4.3 Vestigingsbeleid detailhandel en industrie Binnen de gemeente Geldrop-Mierlo dient er een vestigingsbeleid opgezet te worden om er voor te zorgen dat er
20
voldoende variëteit in ondernemingen en daarmee, met name op het gebied van de detailhandel, voldoende variëteit in aanbod voor de burgers gewaarborgd blijft. In dit vestigingsbeleid moet aandacht zijn voor de groei van reeds in de gemeente gevestigde ondernemers, maar er moet ook aandacht zijn voor het aantrekken van ondernemers in branches die aanvullend zijn op het aanwezige aanbod in de gemeente. Dit alles op basis van de strategische visie. In het kader van de leefbaarheid en de verspreiding van voorzieningen moeten winkels zich in de wijken kunnen vestigen en niet alleen in het centrum. 4.4 Stimulering detailhandel in Geldrop-Mierlo Winkels zorgen voor de leefbaarheid van buurten, wijken en dorpen. Maar uitbreiding van het aantal winkelpanden zorgt niet automatisch voor meer positieve aantrekkingskracht van de buurt. Integendeel, de leegstand in winkelgebieden is nu al opgelopen in onze gemeente. Als een winkelgebied leegstand heeft, gaat de omringende buurt snel achteruit. Op die plaatsen is een verlies aan banen, de aanblik van de straat verloedert en het risico op criminaliteit neemt toe. De DGG wil daarom de komende jaren mondjesmaat winkelruimte toevoegen en wil dat het beleid er op gericht is dat bestaande winkelvoorzieningen in het centrum, maar vooral ook in de wijken weer gevuld raken met detailhandel. Het is echter ook zo dat de manier waarop onze inwoners winkelen verandert. On- en offline winkelen loopt steeds meer door elkaar heen. Het is dan ook heel belangrijk dat winkelen op de ‘traditionele’ manier zo toegankelijk en prettig mogelijk is. Parkeren is daarbij essentieel. Parkeertarieven kunnen niet eindeloos verhoogd worden. Als de parkeertarieven (te) hoog zijn, blijft een deel van de bezoekers weg. Dat is voor zowel winkeliers als voor de gemeente een onwenselijke situatie. De DGG is voor flexibilisering van de openingstijden van winkels waarbij de mogelijkheid voor alle winkeliers moet bestaan om langer open te zijn en ook op zondag zaken te doen, indien zij dat wensen. Daarnaast moet de veiligheid in de winkelgebieden op peil gehouden worden. We zien ook in onze gemeente de winkelcriminaliteit (diefstal, zakkenrollen) toenemen. Zowel de inwoners als de winkeliers zijn hier de dupe van. Handhaven, vergroten van de pakkans en doeltreffend straffen zijn cruciaal voor een succesvolle aanpak van winkelcriminaliteit. 4.5 Toerisme De DGG is voorstander van het versterken en uitbouwen van recreatie en duurzaam toerisme door betere informatieverstrekking, de aankleding van toeristische attracties en evenementen en de stimulering van evenementen. Het gehele toeristisch beleid dient in co-creatie met de lokale ondernemers op dit gebied opgesteld te worden. De uitvoering van het beleidsplan dient in co-fincaniering plaats te vinden. Toerisme- belasting moet een doelbelasting zijn waaruit het gemeentelijk deel van de co-financiering gefinancierd wordt. Het aanstellen van een regisseur “Toerisme en recreatie” is een eerste aanzet, maar met de middelen uit de toeristenbelasting moet het beleidsplan “Recreatie en toerisme” snel tot concrete actie leiden.
Zorg en inkomen zijn belangrijke pijlers van de samenleving Het sociale domein is in beweging. Zo wordt op 1 januari 2015 de Wet Werk en Bijstand (Wwb), de Wet Sociale Werkvoorziening (WSW) en de Wajong samengevoegd tot de nieuwe Participatiewet. Op datzelfde moment worden ook de functies begeleiding en persoonlijke verzorging uit de AWBZ ondergebracht in een nieuwe WMO. Tenslotte wordt per 1 januari 2015 de volledige jeugdzorg overgedragen aan de gemeente in de vorm van de Wet Jeugdhulp. Rode draad bij al deze nieuwe wetgeving is dat de nadruk zal komen te liggen op de mogelijkheden van de burger en zijn sociale omgeving. Alleen als in het gezin, in de straat, in de wijk of in de kern geen oplossing kan worden gecreëerd door mantelzorg, buurtvoorzieningen of een ander manier, pas dan komt een individuele voorziening in beeld. Al met al betekent het een forse uitbreiding van de gemeentelijke verantwoordelijkheid, waarbij het Rijk forse bezuinigingen doorvoert. Dit is een verkapte bezuiniging van de landelijke overheid. Wat men in feite doet is het budget met een kwart verminderen en de taken overhevelen naar de gemeente. Dit betekent dat een steeds grotere last op de schouders van de gemeente gelegd wordt. De gemeente moet met minder budget meer voorzieningen op peil houden. De landelijke politieke partijen kiezen deze methode keer op keer als oplossing voor de betaalbaarheid van voorzieningen
21
op het gebied van zorg en inkomen. De gemeente moet dan maar zien hoe zij met een beperkt budget de voorzieningen op peil houdt. Landelijk kan men dan mooi weer spelen en lokaal zit men met de problemen. In de ogen van de DGG moet aan deze werkwijze een einde komen. De landelijke overheid dient haar verantwoordelijkheid te nemen. De overheveling van de ABWZ naar de WMO veroorzaakt een kanteling in de manier waarop de gemeente naar de voorzieningen moet kijken. Hier is ook binnen onze gemeente de laatste jaren al veel voorwerk voor verricht. Er moet meer geïnvesteerd in collectieve voorzieningen, die er voor zorgen dat mensen langer zelfstandig kunnen functioneren, waardoor er minder zorg nodig is. Daarnaast moeten er meer voorzieningen komen om de mantelzorg te ondersteunen. Om al deze veranderingen goed vorm te kunnen geven dienen alle gelden, die door het rijk worden overgeheveld in het kader van WMO/AWBZ/ Jeugdzorg/Participatiewet (de transities), voor de uitvoering hiervan onverkort te worden gereserveerd en ingezet. Overschotten in een begrotingsjaar moeten gereserveerd worden voor toekomstige jaren. Welzijnsvoorzieningen moeten in stand worden gehouden, omdat zij deel uit maken van de collectieve voorzieningen in het kader van de WMO. Bij zorgverzekeraars en andere organisaties uit het maatschappelijke middenveld (o.a. woningbouwverenigingen) moet aangedrongen worden om hun (financiële) verantwoording te nemen bij het in stand houden van de welzijnsvoorzieningen. Van professionele zorg- en welzijnsinstellingen mag verwacht worden dat zij de samenwerking opzoeken met collegainstellingen, zodat kostenefficiënt wordt gewerkt. Van gesubsidieerde instellingen en verenigingen mag verwacht worden dat ook zij hun steentje blijven bijdragen bij het in stand brengen en houden van de sociale cohesie van onze gemeente. Zij moeten hiervoor dan ook te blijven worden gefaciliteerd. Financieel en beleidsmatig. Nieuwe initiatieven op dit gebied moeten worden beloond. Vrijwilligers en mantelzorgers moeten gewaardeerd, ondersteund en begeleid worden. Gewaakt moet worden voor overbelasting. Er mag geen verplichtend karakter zijn. Wijkgericht werken moet bij zorg en welzijn de norm worden. Er moet gewerkt worden vanuit de wijk. Wijken moeten hiervoor gefaciliteerd worden. De gemeentelijke organisatie moet niet leiden, maar begeleiden en regisseren. 5.1 Wet Werk en Bijstand (WWB) wordt per 2015 de Participatiewet. De DGG heeft voortdurend aandacht voor verbeteringen ten aanzien van de uitvoering van de sociale wetten. De samenwerking met andere gemeenten in het werkplein in Helmond moet degelijk onafhankelijk geëvalueerd worden om te bezien of de beoogde doelstellingen gehaald worden en de destijds gemaakte keuze nog steeds de beste is. Uitgangspunt bij de samenwerking is dat wat lokaal binnen onze gemeente kan worden afgehandeld, ook lokaal wordt afgehandeld en alleen daar waar meerwaarde te halen is, wordt afgehandeld op het werkplein. De DGG blijft voorstander van een ruimhartig uitvoeren van de wet en van uitgebreide regelingen voor bijzondere bijstand. Natuurlijk moet misbruik aangepakt worden. Wij zijn er echter van overtuigd dat de meeste mensen die in de bijstand zitten, van goede wil zijn. Een bureaucratische uitvoering van de complexe regels, waarbij mensen zich negatief benaderd voelen zullen naar onze mening belemmerend werken op de re-integratie. Wij wensen voor de toekomst een humane toepassing van de Wet Werk en Bijstand, gericht op het maximaal benutten van de re-integratiegelden. In het kader van de bijzondere bijstand moet ook gewerkt worden aan de bestrijding van armoede in onze gemeente. Bij de armoede bestrijding zal prioriteit gegeven moeten worden aan kinderen. Zij zijn van groot belang voor de toekomst van onze gemeente. Zij moeten zich optimaal kunnen ontwikkelen en niet buitengesloten worden als gevolg van hun situatie. Binnen de uitvoering van de WWB moet de gemeente veel meer oog hebben voor mensen die in het kader van re-integratie kunnen werken bij maatschappelijke instellingen, zoals, bij voorbeeld, als beheerder van een speeltuin of een wijkgebouw. Dit voornemen is er al een tijdje maar er komt nog niet veel van terecht. DGG wil dat er beleid en regelingen komen die verankeren dat mensen met een uitkering bij maatschappelijke organisatie als vrijwilliger aan de slag kunnen. Gezien de ontwikkelingen in de WMO en de vraag naar vrijwilligers is dit een goede manier waarop mensen met een uitkering een bijdrage kunnen leveren aan de maatschappij. Voor die jongeren en volwassenen die tijdelijk niet deelnemen op de arbeidsmarkt dienen projecten gestart te worden binnen de gemeente. De nadruk dient hierbij te liggen op projecten die de kwaliteit van ons cultureel erfgoed, de wijk en onze sportaccommodaties verhogen. Het moet hierbij, onder andere, gaan om kortlopende projecten op het gebied van onderhoud en renovatie, ondersteuning van vrijwilligersorganisaties bij evenementen en beheer en activiteiten voor de eigen woonomgeving of in de wijkcentra. Er moet structureel overleg komen met het Werkplein Helmond en plaatselijke verenigingen, instellingen en ondernemers
22
om deze projecten voor het inzetten van jongeren en volwassenen, die tijdelijk niet in het arbeidsproces opgenomen zijn, op te zetten. 5.2 Uitvoering Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO) Gemeenten worden per 1 januari 2015 verantwoordelijk voor de ondersteuning van mensen in het gehele sociale domein op grond van de Wmo, Jeugdwet en de Participatiewet. Hierdoor kunnen zij beter tot oplossingen komen, die aansluiten bij de behoeften en mogelijkheden van hun inwoners. Dit vraagt een andere benadering door de gemeentelijke organisatie, door burgers en door maatschappelijke organisaties. Meer tijd nemen voor het eerste gesprek met burgers bijvoorbeeld en afstappen van de “standaard voorzieningenlijst”. Regie over het eigen leven, zelfredzaamheid en ondersteuning op maat staan hierbij voorop. De burger en de gemeente gaan samen in gesprek, waarbij de individuele behoeften en mogelijkheden centraal staan in plaats van de beperking of de zorgvraag. In goed overleg wordt gekeken naar de mogelijkheden van de burger zelf en die van zijn sociale omgeving. Als de burger met behulp van het eigen netwerk redelijkerwijs niet in staat is om mee te doen in de gemeenschap, kan een beroep worden gedaan op ondersteuning door de gemeente. Hierbij wordt eerst verkend of een (meer doelmatige) algemene of collectieve voorziening toereikend is. Individuele voorzieningen zijn beschikbaar indien een collectieve voorziening ontoereikend is. In de ogen van de DGG moeten hierbij kleinschaligheid, kwaliteit en maatwerk de basisprincipes zijn. Er moet een lokaal georganiseerd centraal punt zijn waar inwoners met al hun vragen terecht kunnen. Hier moet een multidisciplinair team aan de slag gaan met vragen en problemen van inwoners. “Kennen en gekend worden” vormt een cruciaal element bij het versterken van de gemeenschap. Initiatieven die dit bevorderen moeten daarom versterkt worden. Aansluiting zoeken bij op de initiatieven van burgers om elkaar (ook virtueel) te ontmoeten in de directe woonomgeving. Geheel in lijn met de werkwijze “Samen werkt…” moeten we de nadruk leggen op het stimuleren van eigen initiatieven van kleine groepjes burgers en op het uitbreiden en verstevigen van bestaande vrijwilligersinitiatieven op het gebied van vrijwilligersdiensten. 5.1 Welzijn en gezondheid Het welzijn van mensen is een subjectief gegeven; ieder mens staat op zijn eigen manier in zijn/haar omgeving en ervaart die ook als zodanig. Het is daarom van belang dat de overheid op het gebied van welzijn maatwerk levert en niet alles bindt in een bureaucratische soep waar alleen ambtenaren in mogen roeren om duidelijkheid te zien. Klantvriendelijkheid en gemakkelijke toegang tot allerlei zorgen en diensten moeten eigenlijk heel gewoon zijn. De DGG wil terugdringing van allerlei bureaucratische regels. Iedereen, die met zorg en welzijn te maken heeft aan de andere kant van de balie, moet ervan doordrongen zijn dat regels er zijn voor de mensen en niet andersom: dat is dus kijken “door de ogen van de burger”! Terugdringen van (bureaucratische) regels. Actief stimuleren van sport en deelname aan culturele activiteiten. De burgers actief betrekken bij de ontwikkeling en toekomst van onze gemeente. Het gemeentelijk apparaat heeft een sterke invloed op het welbevinden van haar burgers. Door meer dan voorheen zaken te beoordelen “door de ogen van de burger” kan de gemeente beter inspelen op de wensen van haar burgers en beleid voeren dat past bij haar burgers en daarmee de eigenheid van de gemeente versterken. De DGG wil er alles aan doen om deelname aan sportverenigingen en culturele activiteiten actief te stimuleren. Het verschijnsel “Kids-sport” moet een vast gegeven blijven binnen sport en het onderwijs. Buurtsportcoaches moeten daarnaast laagdrempelige collectieve voorzieningen in de wijk organiseren, zoals bewegen voor ouderen, begeleiden van diverse sportactiviteiten in de wijk, straat- voetbaltoernooi, etc. Zij moeten sportdeelname organiseren met name voor mensen die niet bij een sportvereniging zijn. Op cultureel gebied zal de DGG zich inzetten om gelden en subsidies te gebruiken voor laagdrempelige activiteiten, die misschien dan wel niet horen tot de hogere culturele klasse, maar wel tot genoegen zijn van een groot publiek. Het gaat erom wat onze burgers, in het algemeen, aanspreekt en niet het genoegen van een klein elitair gezelschap. 5.2 Uitvoering Begeleiding uit ABWZ naar Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO) Voor die vormen van ondersteuning die niet worden overgeheveld naar de zorgverzekering en komen te vervallen in de AWBZ kunnen burgers aankloppen bij de gemeente. Deze zal dan, samen met de burger en zijn omgeving, bekijken of en hoe ondersteuning kan worden gegeven. De gemeente moet hierbij uitgaan van wat mensen (nog) wel kunnen in plaats van wat zij niet kunnen, waarbij kwaliteit van leven en welbevinden voorop staan. Als ondersteuning nodig is: eerst kijken naar de mogelijkheden binnen het eigen,
23
sociale netwerk en de eigen financiële draagkracht om de hulp zelf en dicht bij huis te kunnen organiseren. Voor degene die, ook met steun van de eigen sociale omgeving, niet (meer) zelfredzaam kan zijn, is er altijd (op participatie gerichte) ondersteuning en/of passende zorg voorhanden. Het uitgangspunt, voor wat betreft de inzet van het persoonsgebonden budget voor begeleiding, is het contracteren van een zodanig aanbod van voorzieningen in natura, dat deze voldoende keuzevrijheid waarborgt en ook kleinschalige zorg omvat. 5.3 Transitie Jeugdzorg Op dit moment zijn de provincie en de rijksoverheid verantwoordelijk voor de jeugdzorg. Per 1 januari 2015 krijgt de gemeente de verantwoordelijkheid over alle vormen van jeugdzorg. De gemeente krijgt de verantwoordelijkheid voor zowel preventie en jeugdhulp als de uitvoering van jeugdbescherming en jeugdreclassering. Het doel hiervan is het versterken van de eigen kracht van de jongere en van diens gezin en sociale omgeving. Niet alleen moet voorkomen worden dat overheidsbemoeienis leidt tot zorgafhankelijkheid; die bemoeienis moet juist actief bijdragen aan het versterken van het zorgend en probleemoplossend vermogen van de jongere en zijn omgeving. Gemeenten krijgen de verantwoordelijkheid om de jeugdhulp voor jeugdigen, ouders en professionals herkenbaar en laagdrempelig te organiseren. Dit betekent dat jeugdigen en hun ouders binnen de gemeente terecht kunnen met vragen en zorgen over de opvoeding, ontwikkeling, geestelijke gezondheid of veiligheid van een kind. Ondersteuning wordt zoveel mogelijk in de eigen omgeving van het kind en het gezin geboden. De uitgangspunten van eigen kracht en één gezin, één plan, één regisseur staan hierbij centraal. In de ogen van de DGG moet de focus bij de nieuwe jeugdzorg liggen op talenten en competenties van jeugd, ouders en hun sociale netwerk. De zorg moet aansluiten op de ondersteuningsbehoefte van ouders, jeugdigen en hun sociale netwerk. Bij de inrichting van zorg voor jeugd moet het maatschappelijk middenveld, de algemene en collectieve voorzieningen voor de jeugd versterkt en uitgebouwd worden. Uitgangspunt is maatwerk via zorg in natura, geleverd door gekwalificeerde jeugdzorgaanbieders. Is er geen passend maatwerkgericht aanbod beschikbaar, dan kan, onder voorwaarden, een persoonsgebonden budget worden verstrekt voor de inkoop van jeugdzorg. De jeugdige en de opvoeder staan centraal. Er wordt niet doorverwezen; als het nodig is schuiven specialisten aan. De eigen kracht van de hulpvragers wordt versterkt. Wanneer de veiligheid van de jeugdige of de samenleving in het geding is, laat men de jeugdige en zijn opvoeders niet los en bestaat de mogelijkheid met drang of dwang te handelen. 5.4 Woonservicegemeente Geldrop-Mierlo Enige jaren gelden zijn een aantal organisaties gestart met de opzet van de Woonservice-gemeente. Geldrop-Mierlo liep hierin voorop in de regio. Wijfelende houding bij de gemeentelijke organisatie, onduidelijkheid in de regio en bij diverse gemeentes maakten, dat het traject vertraging opliep. De afgelopen 4 jaar is hiermee weinig gebeurd. Doel van dit project is om inwoners die diensten en ondersteuning te bieden, die het hen mogelijk maakt om zo lang mogelijk zelfstandig te functioneren. Het doel is een samenspel van eigen regie, diensten op afstand, mantelzorgondersteuning en community-vorming waardoor mensen ingebed blijven in een sociale context die hun een gevoel van eigenwaarde geven. Tevens blijven mensen betrokken bij de maatschappij en komen ze niet alleen te staan. Gezien de toekomst waarin, zoals het er nu naar uitziet, gemeenten per 1 januari 2015, op grond van de Wmo, een brede verantwoordelijkheid krijgen voor de ondersteuning van burgers die beperkt kunnen participeren, zal de gemeente voortvarend de regie moeten pakken om dit initiatief en andere soortgelijke initiatieven mee vorm te geven. Daarom dient het project de komende periode herstart te worden. Dit is de manier om invulling te geven van de Brainport pijler E-health en life tech om de gemeente op de kaart te zetten. Hier ligt een kans om van Geldrop-Mierlo de eerste woonservice-gemeente van de Brainportregio te maken en daarmee projecten naar onze gemeente te krijgen.
24
Ruimtelijke plannen en milieubeleid moeten zorgen voor voldoende woonruimte voor iedereen in een duurzame omgeving De ontwikkelingen van met name de afgelopen 6 jaar zorgen er voor dat alle woningbouwplannen vertraging oplopen. De gemeente heeft al veel maatregelen genomen om de stagnatie te verhelpen maar de projecten komen slechts schoorvoetend op gang. De DGG maakt zich zorgen over de huisvesting voor een- en tweepersoons huishoudens die in de plannen is opgenomen. In de verdere uitwerking van de plannen zullen wij streven naar huisvesting voor een- en tweepersoons huishoudens en voor jongeren. Tevens dient er bij de toekomstige in- en uitbreidingsplannen meer rekening gehouden te worden met ouderenhuisvesting en voorzieningen voor spelen, winkelen, cultuur en maatschappij en groen. 6.1 De Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) De komst van deze wet moet voor de burgers van onze gemeente merkbaar zijn, doordat zij via de digitale weg hun aanvragen kunnen indienen bij de gemeente, waarbij ze, binnen de gemeente, maar met één aanspraakpunt te maken hebben. Hierdoor moet het eenvoudiger en dus goedkoper worden om een vergunning te krijgen. Dit effect is in onze gemeente nog niet echt gerealiseerd. Het moet makkelijker worden. Het nieuwe klantencontactcentrum van de gemeente moet hiervoor gaan zorgen. De DGG wil daarnaast vol inzetten op de digitale dienstverlening. Het moet voor de inwoners mogelijk zijn om een groot aantal diensten digitaal af te nemen. 6.2 Inbreidingsplannen die passen en aansluiten bij de wensen van belanghebbenden In het Geldropse deel van onze gemeente zijn er nog een aantal zogenaamde inbreidingslocaties zoals het Stationskwartier, de Jonkvrouw tegen de spoordijk en verdere ontwikkeling van Centrum West. Gelet op ervaringen uit het recente verleden dient bij de uitvoering van deze inbreidingsplannen rekening te worden gehouden met bestaande activiteiten in de omgeving en met de mening van de bewoners in de omgeving van deze plannen. Pro-actieve inspraak zou hier van pas komen waarbij de omwonenden en belanghebbenden al bij het ontwikkelen van inbreidingsplannen betrokken worden. Juist bij deze plannen moeten we oog houden voor de wijkvoorzieningen. Zo zou er rond om het station ook ruimte moeten zijn voor winkels en horeca. 6.3 Positie van de burger bij plannen en realisatie Op het gebied van ruimtelijke ordening worden bestemmingsplannen voortdurend aangepast. De wet verplicht de gemeente om dit om de 10 jaar te doen. Deze aanpassingen mogen niet leiden tot teleurstelling bij de burger. Een goede voorlichting in combinatie met een tijdige inspraak kan dit voorkomen. Met betrekking tot het welstandsbeleid pleiten wij voor een soepele benadering. Wij kiezen voor de manier “kijken wat er mogelijk is” en niet “kijken wat er niet mogelijk is”. Wij zijn van mening dat er, ten aanzien van het gedifferentieerd bouwen binnen de bestaande regionale afspraken, de komende jaren meer aandacht moet zijn voor de bouw van woningen voor jongeren, starterswoningen en seniorenwoningen. Indien mogelijk in een moderne woonzorgzone waar alle voorzieningen op het gebied van winkelen, culturele voorzieningen, zorg, welzijn etc. binnen handbereik zijn. Ten aanzien van onderhoud en renovatie van de woonomgeving dienen de inwoners van onze gemeente inzicht te hebben in de planning van de uitvoering, zodat zij weten wanneer hun omgeving (straten en plantsoenen) na inspraak aan de beurt komt voor onder onderhoud en renovatie. Op dit gebied kan de inspraak en informatievoorziening nog sterk verbeterd worden. 6.5 Gemeentelijk rioleringsplan Het gemeentelijk water- en rioleringsplan (het GRP) krijgt een plaats in de Omgevingswet (OW). Naar verwachting vraagt de OW een andere manier van werken en zal daarmee de verhouding en samenwerking tussen gemeente en waterschap veranderen. Het GRP heeft tot een grote professionalisering van de gemeentelijke rioleringszorg geleid. Dat het GRP continu aanpassing behoeft blijkt wel uit de regelmaat waarmee in onze omgeving woningen en straten blank staan bij hevige regen. Tegelijkertijd bevinden we ons ook in een droogtesituatie. Door klimaatveranderingen hebben we steeds meer met dit soort excessen te maken.
25
Dit zet de kwaliteit van onze leefomgeving onder druk. De hevige regenval, langdurige droogte en het toenemend aantal warme dagen uit zich in wateroverlast, wateronderlast en hittestress. De Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) verplicht gemeenten en waterschappen tot het op orde brengen van het watersysteem voor 2027. De KRW richt zich op een ecologische, natuurlijke inrichting van beken met voldoende ruimte en een goede waterkwaliteit. Hemelwater wordt nog vaak met afvalwater verwerkt via de riolering. Het wordt beperkt gebruikt, vastgehouden en geborgen. Dat maakt dat we piekbuien en droogteperioden nog onvoldoende kunnen opvangen, met overlast en schade tot gevolg. De rekening hiervoor komt terecht bij de woningeigenaren, bedrijven, weg- en gebouwenbeheerders. Door deze opgave nu op te pakken en te combineren met andere opgaven als herontwikkeling of natuurontwikkeling, kunnen in de toekomst kosten bespaard worden. Sinds 2011 werken gemeenten en waterschappen slimmer samen aan de meest efficiënte en effectieve inzameling en verwerking van hemel- en afvalwater. Al het afvalwater wordt zo goedkoop mogelijk gezuiverd en naar oppervlaktewater gebracht. Hiervoor komen steeds betere technieken beschikbaar. Als overheden zijn gemeente en waterschap beide deelverantwoordelijk voor de afvalwaterketen. De gemeente zet hiervoor de rioolheffing in en het waterschap de zuiveringsheffing. Het Nationale Bestuursakkoord Water dwingt de gemeente en het waterschap om intensiever samen te werken. De DGG is voor een betere samenwerking die meer resultaat oplevert en kosten vermindert, niet alleen voor de gemeente, maar door lagere tarieven ook voor de inwoners.
Onderwijs in onze gemeente In onze gemeente hebben we naast een goed gespreid aantal basisscholen, één school voor voortgezet onderwijs. Ten aanzien van de huisvesting van het onderwijs is de gemeente een doorgeefluik van de centrale overheid. De gemeente krijgt gelden voor de bouw en het bouwkundig onderhoud van scholen. Om tot een goede uitvoering van deze taak te komen is het noodzakelijk om een huisvestingsplan voor scholen te hebben. Het ontbreekt in onze gemeente aan integraal beleid waardoor er op dit moment een onbalans is opgetreden in de mate waarin de gelden verdeeld zijn over het voortgezet onderwijs en basisonderwijs. Bovendien leidt de verdeling van scholen over de beide kernen en in de beide kernen tot veel discussie. De komende jaren moet de onbalans in de financiering zo snel mogelijk recht getrokken worden. Pas nadat dit gebeurd is kan er nagedacht worden over het rechtstreeks doorsluizen van de gelden naar de diverse onderwijsinstellingen. Tijdens de periode waarin de onbalans verholpen wordt moeten we er echter wel voor zorgen dat er voldoende huisvesting is om aan de vraag naar onderwijsgebouwen in onze gemeente (desnoods tijdelijk) te voldoen. De medewerking van de scholen is hierbij onontbeerlijk. Dit betekent in de ogen van de DGG dat de middelen alleen aangewend moeten worden voor de strikt noodzakelijke huisvesting en niet, zoals in het verleden gebeurd is, voor de verfraaiing van schoolgebouwen met zaken als bijvoorbeeld banners en andere voorgevelornamenten. Dit soort voorzieningen moeten scholen uit hun eigen reserves financieren. De gemeente dient het onderwijs financieel te steunen voor projecten op het gebied van taalachterstand, verkeersveiligheid en sociale weerbaarheid. Met betrekking tot de verkeersveiligheid rondom scholen is de DGG van mening dat het Brabants Veiligheids Label (BVL) voor alle scholen bereikbaar moet zijn door middel van subsidiëring. Verkeersveilige inrichting rondom scholen, verkeersbrigadiers en verkeersonderwijs moeten speerpunten van beleid zijn. 7.1 Onderwijs en brede school De komende periode zal de DGG zich intensiever gaan richten op het basisonderwijs m.b.t. tot de inrichting van brede scholen. De gemeente moet initiatieven naar het onderwijs gaan ondernemen, die leiden tot een brede samenwerking met allerlei instanties, die raakvlakken hebben met het onderwijs èn het welzijn in de wijk. Door de voortschrijdende ontkerkelijking ligt er voor de basisscholen een unieke kans om een zeer laagdrempelig wijk- en/of ontmoetingscentrum te worden, waar, naast het geven en krijgen van onderwijs, de mogelijkheid bestaat om informatie in te winnen over hoe onze maatschappij in elkaar steekt en waar mensen klaar staan om de vrager van informatie op het juiste spoor te zetten en hem/haar zelfs aan de hand mee te nemen naar de juiste plek. Elke school maakt voor zichzelf uit welke instanties zij hiervoor wil uitnodigen. Dit is ook “Samen werkt…” Een brede school is nooit af. De ontwikkelingen in onderwijsland gaan zo snel en het is dan goed dat iedere school voor zichzelf uit kan maken welke zij hierin wil gaan volgen, maar dat hier voor iedere school uitgelezen kansen liggen om zo laagdrempelig mogelijk bezig te zijn, moge duidelijk zijn. Bovendien is het eigenlijk gewoon zonde om een gebouw dat normaliter maar zes uren per dag in gebruik is niet voor meer uren per dag te benutten.
26
Maatschappelijke instanties, zoals de bibliotheek, de volksuniversiteit, het I.V.N. maar ook sportverenigingen en wijkorganisaties moeten in hun activiteitenprogramma aangemoedigd worden om hierin ook in initiatieven te ontplooien. Initiatieven die gunstig werken bij de subsidieaanvragen. Hier groeit dan een “Samen werkt…” in optima forma. De DGG denkt hierbij aan de inrichting van een zorgnetwerk voor elke school en niet, zoals nu het geval is, om zorgnetwerken wijkoverstijgend te laten opereren. Wij staan voor kleinschaligheid in deze en zijn ervan overtuigd dat het netwerk met deze manier van werken beter resultaat bereikt dan op de huidige tamelijk grootschalige opzet. 7.2 Voortgezet onderwijs Verdere ontwikkeling van de relatie tussen het voortgezet onderwijs en het bedrijfsleven moet gestimuleerd worden. In de Brainportregio zijn vele programma’s op dit gebeid actief zoals “Focus en passie voor techniek” waarin overheid, bedrijfsleven en onderwijs samenwerken aan het interesseren van jongeren voor een technische opleiding. In dit kader zou er een technasium bij het Strabrecht College moeten komen om leerlingen te stimuleren in de techniek verder te gaan. Ook hier moet de gemeente stimuleren en regisseren.
Financiën, tarieven en belastingen De gemeenteraad stelt een zogenaamd raadsprogramma vast. In dit programma legt de raad concreet vast waaraan zij wil werken. Het college krijgt de opdracht om dit programma uit te voeren. Via periodieke rapportages wordt de raad op de hoogte gehouden van de voortgang. In de komende jaren wil de DGG een meer resultaatgerichte aanpak van zaken. Er moet meer gekeken worden naar mogelijkheden dan naar belemmeringen. Tevens dienen er in het raadsprogramma concretere doelen te worden omschreven zodat de raad beter kan controleren of het beleid ook effect heeft. De raad moet daarnaast daadkrachtiger worden. Er moet minder onderzocht worden en meer uitgevoerd. Dat scheelt kosten en brengt resultaten. Ondersteunend daaraan: een verdere ontwikkeling van de aan de burger ten dienste staande instrumenten, om zo snel mogelijk te komen tot een ontschotting en omvorming van de gemeentelijke organisatie, gericht op de behoeften van de burger. Wij zijn voorstander van een meer projectgestuurde gemeentelijke organisatie, waarbij er meer gebruik gemaakt wordt van de in de organisatie aanwezige expertise. Te vaak worden externe adviseurs ingehuurd terwijl er voldoende expertise in de organisatie aanwezig is. Het gemeentebestuur moet meer vertrouwen hebben in de expertise van de eigen organisatie. Daarnaast zijn er in onze gemeente veel organisaties en inwoners die verstand van zaken hebben op verschillende gebieden. Deze mensen en organisaties zouden veel meer ingeschakeld moeten worden in klankbordgroepen, adviesraden en denktanks. Hierdoor is er een grotere betrokkenheid van de inwoners bij het gemeentelijke beleid en kunnen we kostenbesparingen realiseren op het gebied van inhuren van extern personeel en de uitbesteding van opdrachten aan adviesbureaus beperken 8.1 Dynamisering van de begroting Op het gebied van de gemeentelijke financiën hebben wij sterk gepleit voor een zogenaamde dynamische begroting. Dit wil niet meer zeggen dan dat je het geld voor bepaalde projecten ook daadwerkelijk afschrijft in het jaar dat het wordt betaald. Vele projecten hebben immers een looptijd van meerdere jaren. Als je dan het geld in de begroting van één jaar opneemt, krijg je een scheef beeld. Dit geeft meer transparantie en voorkomt dat je jaarlijks een fors overschot hebt. Tevens is het gemakkelijker om de planning van werkzaamheden af te stemmen waardoor je een beter zicht krijgt op haalbaarheid en uitvoering. Jaarprogramma’s moeten uitvoerbaar zijn op het gebied van capaciteit, logistiek (procedures) en financiën en hiertoe is dynamisering op alle drie deze vlakken noodzakelijk. Dynamisering levert tevens op dat de raad op de hoogte blijft van ontwikkelingen op deze drie gebieden en zo nodig haar raadsprogramma kan bij stellen. Telkenmale aan het einde van het jaar tonnen overschot hebben terwijl er bij de begroting op duizend euro bezuinigd moet worden is onverteerbaar. De DGG heeft bij de laatste jaarrekening een deel van het overschot willen gebruiken om bezuinigingen bij de verenigingen terug te draaien maar de andere fracties vonden het beter om het overschot in de spaarpot van de gemeente te stoppen. Onbegrijpelijk, geld weghalen bij de verenigingen terwijl dit niet nodig is en als dat dan blijkt bij de afrekening nog steeds volharden in de bezuiniging. Dat is niet de weg van de DGG: als een bezuiniging niet nodig blijkt moet je hem terugdraaien.
27
8.2 Financiële positie van de gemeente De komende jaren zal de financiële positie van de gemeente nog de nodige aandacht vragen. De economische crisis, de bezuinigingen door de landelijke overheid en de stagnerende woningmarkt werpen hun schaduwen op de begroting van Geldrop-Mierlo. Zonder grote ingrepen zal de begroting niet sluitend zijn. De DGG is voorstander van een degelijke begroting die vier jaar sluitend is waarbij er voldoende middelen in de diverse spaarpotten zitten om tegenvallers op te kunnen vangen. Maar te veel geld in de spaarpot is ook niet nodig, dus hier moet ook een matigend beleid gevoerd worden. In een crisis dragen de sterkste schouders de zwaarste lasten en wordt de kwaliteit van leven en wonen zo min mogelijk aangetast. De sociale onderdelen van de gemeentebegroting worden bij herijkingen zo veel mogelijk ontzien. Bij het vaststellen van de begroting wordt er in de ogen van de DGG te veel gekeken naar het nieuwe beleid en te weinig naar het bestaande beleid. Vaak wordt het bestaande beleid als vaststaand uitgangspunt genomen terwijl de gemeenteraad eigenlijk elke jaar moet kijken of het bestaande beleid zijn doel nog wel bereikt. Soms blijft geld jarenlang gereserveerd voor beleid waar niets meer mee gedaan wordt en dit verhindert dan, dat er nieuw beleid uitgevoerd wordt. Bij elke begroting moet het totale beleid tegen het licht gehouden worden. De komende jaren moeten de uitgaven ondergeschikt zijn aan de degelijkheid van de begroting. We moeten de komende jaren kritisch kijken naar grootschalige ontwikkelingen. We moeten het activiteitenplan opschonen en daarbij kijken naar keuzes uit het verleden in het licht van heden. We moeten kijken naar herinrichtingen (zijn ze nodig, kunnen ze uitgesteld worden of niet). We moeten de reserves en voorzieningen elk jaar herijken en beoordelen. De komende periode wordt een periode van waarin, naar verwachting, de inkomsten van de gemeente nog verder gaan teruglopen: met dank aan de landelijke overheid die haar problemen veelal op de gemeente afwentelt. De DGG wil de lasten voor de burger niet onnodig laten stijgen. Wij zullen de tering naar de nering moeten zetten. Op die manier wil de DGG voldoende ruimte in de begroting realiseren, voor handhaving van het voorzieningenniveau en voor nieuw beleid ten behoeve van de leefbaarheid in onze gemeente in de breedste zin. 8.3 Belastingen De DGG pleit voor het beperken van de jaarlijkse stijging van de belastingen. De DGG zal alles in het werk stellen om de stijging van de OZB op 0 te houden. Met betrekking tot de totale belastingdruk voor de burgers is de DGG van mening dat deze tot een minimum beperkt moet worden. Tegenover elke belasting die de burger betaalt moet een duidelijke dienst van de gemeentelijke overheid staan, zodat het voor de burger duidelijk is waarvoor hij betaalt. Zaken willekeurig verhogen zoals vaak met parkeertarieven gebeurt, zijn voor de DGG uit den boze. 8.4 Afvalstoffenheffing en Diftar De afgelopen jaren heeft een werkgroep afvalstoffenheffing, die, mede op initiatief van de DGG, tot stand is gekomen, een onderzoek ingesteld naar de tarieven voor de afvalinzameling. Desalniettemin constateert de DGG dat met name op het punt van afvalinzameling nog een aantal zaken verder aan de kaak gesteld moeten worden. De wijze waarop de afvalinzameling door de gemeente wordt uitgevoerd, is aanmerkelijk duurder dan die door andere marktpartijen. Na jaren van DIFTAR blijkt dat als burgers minder afval aan de straat zetten er een raar verschijnsel optreedt: omdat er minder afval wordt ingezameld dalen de kosten om het afval te storten. De kosten voor het ophalen blijven echter gelijk. Dit alles betekent dat de kosten per leging van een container stijgen en dat dus het tarief omhoog moet. DIFTAR werkt alleen als ook aan alle randvoorwaarden is voldaan. Is dit niet het geval dan zal DIFTAR alleen kostenverhogend werken voor de burgers van Geldrop-Mierlo en dit is nooit de bedoeling geweest van DIFTAR. De DGG er voorstander van om de inwoners te stimuleren diverse soorten huishoudelijk afval te scheiden. Ook moet het hergebruik van goederen, bijvoorbeeld door middel van een kringloopwinkel (Het Goed) bevorderd worden. Echter, als de kringloopwinkel zich steeds meer als een onderneming gaat gedragen met bijbehorende prijzen dan kan de gemeente niet blijven subsidiëren: dat zou niet eerlijk zijn ten opzichte van andere ondernemers die tweedehands goederen verkopen.
28