30 juli 2008
ENERGIE IN EEN VERANDERENDE WERELD
Energie. Energie is kracht. We hebben energie nodig als middel om iets anders te doen, als oorzaak/middel om bijv. een vervoermiddel voort te bewegen. Voor een fiets zijn we zelf onze energiebron, voor de auto is de benzine bijv. de energiebron. Verbranden van bepaalde energiebronnen kan een doel op zich zijn : we hebben het dan over het nevenproduct – de warmte – van een verbrandingsproces, in de stookketel van onze centrale verwarming. Energie is op allerlei manieren nodig in de productie van goederen en diensten. De economie staat of valt met een verzekerde, continue en prijsstabiele toevoer. Er zijn heel wat energiebronnen. Er zijn ook bronnen die in secundaire vormen van energie worden omgezet, zoals bijv. het verbranden van aardgas om elektriciteit op te wekken, enz. Biomassa is in de derdewereld een belangrijke energiebron. Uiteindelijk gaan nagenoeg alle bronnen terug op de zon. Mensen maken zich momenteel zorgen over de stijging van de energieprijzen. Energie is immers een basisgoed voor welvaart en welzijn, ‘zonder kunnen we niet’. Juist daarom beangstigen de prijsstijgingen : we voelen ons weerloos, de kostprijs van energie neemt een steeds grotere hap uit ons beschikbaar inkomen. In onze ondernemingen tasten de hogere energieprijzen de bedrijfsresultaten aan. We voelen ons ook machteloos bij de slechte nieuwstijdingen van de oliemarkten, dalende dollarkoers, stijgende wereldvraag naar olieproducten uit China, enz. Het overheersende gevoel is dat we er ook als overheid geen impact op hebben, dat we moeten ondergaan, de sturingsmogelijkheden ontbreken. De wetenschap dat we voor 79 % van onze energiebevoorrading afhankelijk zijn van het buitenland, draagt daar verder toe bij. Het energiebeleid wordt ook steeds sterker en sterker vanuit de Europese Unie aangestuurd. Dat belangrijke winsten uit energieverkoop naar het buitenland gaan, roept vragen op : hebben wij de energie dan te duur betaald ? Toch is juist een open wereldeconomie de garantie voor economische competitie. Een competitie die ons in staat moet stellen de laagste prijs te betalen. De Europese Unie met haar open grenzen, heeft van Europa een welvarende wereldregio gemaakt. De vaststelling dat de impact van de overheid op de energieprijzen beperkt is, moet tegenover de vaststelling staan dat de prijzen van de grondstoffen (ruwe olie, steenkool, uranium, enz.) of van de productiekosten van energie (bijv. van de windenergie) slechts een beperkt gedeelte (en doorgaans steeds minder dan 50%) is van de bedrijfs- of consumenten-
Ceder-Nieuwsbrief Nr. 37_Energie in een veranderende wereld_ 20080731
Pagina 1
totaalprijs. Er zijn immers ook nog transport- en/of distributiekosten, ontwikkelingskosten, verdere verwerkingskosten, heffingen en taksen, enz. Er zijn ook de gegevens over het aandeel van energie in de uitgavenpatronen van huishoudens, en de energie als kostenfactor in de productie van goederen en diensten. Petroleum bijvoorbeeld is al lang niet meer de eerste bron voor huishoudverwarming, maar het transport doet er nog steeds voor 98 % beroep op. De stijging van de kostprijs van de ruwe olie wordt in belangrijke mate gecompenseerd door de gewijzigde wisselkoers dollar/euro : voor tien euro kunnen we nu meer dollars (en dus ruwe olie) kopen dan enkele jaren geleden ! Dit alles om aan te geven dat het debat met juiste en correcte gegevens moet worden gevoerd. In steeds technologische wordende energiewereld geen eenvoudige opgave ! Welke is de weerslag van de mondiale evoluties op de betaalbaarheid van energie in ons dagelijks leven? Hoe kunnen we daar op een positieve manier op inspelen. De internationale trends staan immers tegenover de wetenschap dat we een aantal hefbomen voor betaalbare energie zelf in handen hebben. De mondiale omgeving kan als een bedreiging overkomen, we hebben evenzeer kansen en mogelijkheden om de zaken zelf in handen te nemen. Dat is ook de CD&V-boodschap : mensen steunen en weerbaar maken. Deze paper poogt aan de hand van een schematische benadering een beeld te schetsen van de actuele, in snel tempo evoluerend, energiewereld. Daarmee vormt deze tekst ook een algemene introductie voor de congresresoluties voor 27 september eerstkomend.
1 Internationale evoluties 1.1 Economisch • schaarste en stijgende wereldvraag naar energie, onder meer door de opkomende economische machten China en India. • de prijsevoluties van olie en gas hebben impact op de wereldeconomie (nu 129 $ per vat, gisteren 134 $, morgen 150 $ ? ), en dus op onze welvaart. • voor de petroleumwinning (productie) heeft men enkele wereldspelers (bedrijven op wereldschaal) • petroleum geeft gekende geopolitieke consequenties (golfoorlog) • aardgas als wapen van Rusland om bijvoorbeeld Oekraïne in het gareel te doen lopen, met afgeleide oranje knipperlichten in de EU • de ongelijke verdeling van de bronnen wereldwijd = de rijke oliesjeiks naast de hongerende bevolking van zwart Afrika • de ongelijke spreiding geeft energieafhankelijkheid ; de EU importeert 50% van haar energiebehoefte. België koopt 79% van zijn energiebehoefte in het buitenland. • de EU-directive liberalisering energiemarkt • het economisch pokerspel om de macht in handen te krijgen bij de grote Europese concerns/spelers zoals Electrabel, Suez, Gaz de France, Essent, Nuon, Ruhrgas, enz., maken duidelijk dat energie een echte Europese sector is geworden.
Ceder-Nieuwsbrief Nr. 37_Energie in een veranderende wereld_ 20080731
Pagina 2
1.2 Ecologisch • megatankers varen de wereldzeeën rond (en kunnen af en toe grote milieurampen veroorzaken) • uitputting op relatief korte termijn van energiebronnen • het ernstig klimaatprobleem tengevolge van de koolstofoptie (p.m.) • maar ook smog, fijn stof, verzuring, lawaai van de ontploffingsmotoren, enz., zijn sterk energie-gerelateerde milieuproblemen • risico’s nucleaire proliferatie ► de (huidige) Irancrisis, Korea, … • (post)Kyotodoelstelling en de Europese 20-20-20 doelstelling (20% hernieuwbare energiebronnen, 20% reductie verbruik, 20% reductie CO2-uitstoot t.o.v. niveau 1990) tegen 2020 hebben sterke doorwerking in energiemaatregelen van onze regeringen • er zijn ook de EU-richtijnen luchtkwaliteit e.a.
1.3 Sociaal • Sinds het openbreken van de Europese energiemarkt stijgt het aantal mensen dat problemen heeft met de energiefactuur jaarlijks. Dit betekent dat steeds meer mensen dreigen het basisrecht op energie te verliezen. • Welke sociale politiek zullen de Europese spelers/energieproducenten aannemen? • De betaalbaarheid/beschikbaarheid van energie heeft een impact op tewerkstelling, toegankelijkheid, koopkracht,… • De prijsstijgingen van energie hebben aanleiding gegeven tot een ad-hoc-commissie energiearmoede in het Vlaams Parlement (2006 – 2008).
1.4 Internationaal kader (de zogenaamde 4de pijler – procespijler – van duurzame ontwikkeling) • Het energiebeleid wordt in toenemende mate internationaal bepaald : Europese Unie, Internationaal Energie Agentschap, het Europese energiehandvest, de Euromediterrane samenwerking, de Verenigde Naties, het Nucleaire Energie Agentschap, …. • Het regelgevend kader inzake energie wordt meer en meer door de Europese Unie uitgetekend. De Unie heeft ook de globale klimaatdoelstellingen vastgelegd, en de langetermijninspanningen voor de lidstaten (plan 20-20-20, het Europese Groenboek, enz).
1.5 Samenvattend Men kan niet zeggen dat de grote internationale bewegingen en trends de goede richting uitgaan. De negatieve gevolgen zien we eerdere dan de positieve (die we sneller als 'normaal' gaan beschouwen).
Ceder-Nieuwsbrief Nr. 37_Energie in een veranderende wereld_ 20080731
Pagina 3
2 Betekenis van deze evoluties voor Vlaanderen/België 2.1 Economisch De elektriciteits-, aardgas- en andere petroleumprijzen blijven stijgen! Evolutie van de maximumprijzen (BTW inclusief) van petroleumproducten – €/liter Datum 05.2008 05.2007 05.2003
Benzine 95 oct 1,580 1,438 0,993
Benzine 98 oct 1,588 1,449 1,028
Diesel
LPG
1,401 1,078 0,716
0,606 0,513 0,306
Huisbrandolie (+/= 2000l) 0,9357 0,5914 0,2992
Bron: FOD Economie
Inzake energiebevoorrading is België sterk afhankelijk van het buitenland Het dichtbevolkte België met energie-intensieve industrie beschikt zelf niet over grond- en delfstoffen die als brandstof kunnen dienen. Het geografisch karakter van België biedt weinig mogelijkheden voor waterkracht en windenergie. Tot slot wordt een maximale benutting van zonne-energie beperkt door ons klimaat. Voor de bevoorrading van de primaire energiebronnen is België dus afhankelijk van het buitenland. Deze primaire energiebronnen komen voornamelijk uit (bron: Fod Economie): • Aardolie: 41% Oost-Europa, 28,5% Nabije- en Midden-Oosten, 16,8% West-Europa, 8,6% Noorwegen • Steenkool: 32,1% Australië, 22,6% Zuid-Afrika, 18,9% USA, 10,6% EU • Aardgas: 81,4% Europa (vnl. Nederland en Noorwegen), 18,6% Algerije • Uranium: (Australië?) België: marktaandelen van de verschillende energiebronnen (%) Jaar Vaste brandstoffen Aardolie Aardgas Kernenergie Hernieuwbare energiebronnen recuperatiebrandstoffen Andere
en
1973 24,6 58,4 17 0 0 -
2006 8,7 40 25,3 20,5 3,9
2007 7,8 39,6 25,4 21,4 4,7
1,6
1,1
Bron: FOD Economie
Ceder-Nieuwsbrief Nr. 37_Energie in een veranderende wereld_ 20080731
Pagina 4
Marktwerking
Ceder-Nieuwsbrief Nr. 37_Energie in een veranderende wereld_ 20080731
Pagina 5
Samenvattend: Het openstellen van de energiemarkt heeft niet meteen tot de verwachte resultaten geleid. In eerste instantie door dominante marktspelers uit de gebonden markt, gebrek aan concurrentie, hoge toetredingsbarrières, verticale en horizontale integratie, stranded benefits,… De internationale evoluties hebben algemeen dus grote betekenis voor de invoer/uitvoer balans, inflatiedruk, de energiekost van de bedrijven, de koopkracht, ... Ze hebben een impact op de welvaart, armoede (mensen maken zich zorgen). Energiebevoorrading is van belang voor de buitenlandse politiek.
Ceder-Nieuwsbrief Nr. 37_Energie in een veranderende wereld_ 20080731
Pagina 6
2.2 Ecologisch De doelstellingen van Europa en Kyoto –
De Europese Commissie stelt de doelstelling om tegen 2020: • 20% hernieuwbare energie te voorzien • 20% energie te besparen • 20% minder CO2 uit te stoten
–
Van België verwacht Europa dat het aandeel groene energie 13% (terwijl de EU berekende dat er slechts een betaalbaar potentieel is van 8%) en de reductie van CO2emissies 15% bedraagt tegen 2020.
De stand van zaken voor België is momenteel: – – – –
De uitstoot van broeikassen lag in 2005 1,3% lager dan het niveau in 1990. Het aandeel hernieuwbare en recupereerbare brandstoffen was 2,6% van het brutoverbruik van primaire energie in 2006. Het verbruik van de primaire energiebronnen bedroeg in 2000 59.407 Ktoe, in 2005 daalde dit verbruik tot 56.205 Ktoe. We zijn dus nog ver van het vooropgestelde doel.
2.3 Sociaal Een stijgend aantal mensen met betalingsproblemen voor energiefactuur De drie gewesten hanteren andere procedures in geval van wanbetaling. Bovendien verzamelen de gewesten niet noodzakelijk dezelfde cijfergegevens en verschaffen ze soms onvolledige informatie. Hierdoor wordt de vergelijking van beschikbare gegevens tussen de gewesten een delicate en praktisch onmogelijke onderneming.
Ceder-Nieuwsbrief Nr. 37_Energie in een veranderende wereld_ 20080731
Pagina 7
VREG gegevens voor 2007
Ceder-Nieuwsbrief Nr. 37_Energie in een veranderende wereld_ 20080731
Pagina 8
Vlaamse statistieken huishoudelijke afnemers – leveranciers – vergelijking 2005-2006-2007
Aantal aansluitingen waarvoor een herinneringsbrief werd verstuurd Aantal aansluitingen waarvoor een ingebrekestelling werd verstuurd Aantal toegestane betalingsplannen Aantal niet-nageleefde betalingsplannen Aantal dossiers doorgestuurd naar het OCMW Aantal dossiers doorgestuurd naar erkende instelling voor schuldbemiddeling Aantal aansluitingen waarvan de bewoner heeft aangetoond recht te hebben op het specifiek sociaal tarief – situatie op 31.12
2005 - % tov 2.531.018 huishoudelijke afnemers
2006 - % tov 2.500.949 huishoudelijke afnemers
2007- % tov 2.548.413 huishoudelijke afnemers
30,62%
39,29%
33,44%
14,22%
17,19%
9,10%
2,07%
2,88%
2,42%
0,50%
0,87%
0,48%
0,15%
0,18%
0,14%
0,04%
0,08%
4,74%
4,52%
0,05%
4,90%
3 Uitdaging In jaren 60 was het motto groei (the sky is the limit). In de jaren 70-80 beoogde het beleid : • de bevoorradingszekerheid te garanderen • de prijsstabiliteit aan te houden • de concurrentiekracht met de buurlanden niet te hypothekeren • de veiligheid (nucleair, gas, transport, enz.) te garanderen; Later (jaren 80-90) : kwam er ook aandacht voor het herstellen en vrijwaren van de milieukwaliteit.
Ceder-Nieuwsbrief Nr. 37_Energie in een veranderende wereld_ 20080731
Pagina 9
In het nieuwe millennium ; ligt de focus op duurzame ontwikkeling (de ‘driepikkel’ economie-ecologie-sociale).
3.1 De uitdaging De taak van de Belgische/Vlaamse overheid in deze mondiale evolutie kan vandaag verwoord worden als volgt : Een evenwicht vinden tussen het sociale, ecologische en economische aspect rond energiebeleid waarbij het één niet ten koste gaat van het andere, door: Economisch : gezinnen en bedrijven een betaalbare en continue bevoorrading te verzekeren, de werking van de vrije markt te waarborgen Ecologisch : de veiligheid van de productieplaatsen te garanderen, oplossingen voor de afvalproblematiek te vinden, verlies van grondstoffen te vermijden, de REG-inspanningen te optimaliseren, het gebruik HEB op te drijven, het EU-programma 2020 te realiseren, programma’s en doelstellingen C0²-reductie en acties ter implementatie daarvan te ontwikkelen, de impact van de klimaatsveranderingen in kaart te brengen en een strategie van aanpassing (adaptatie) op te zetten Sociaal : te zorgen voor betaalbare energieprijzen voor gezinnen en bedrijven, de duurzame toekomst voor iedereen in de samenleving te garanderen. Ter illustratie: Het beleid is ‘Kyoto’ in alle sectoren gaan zoeken, en dus ook (en terecht) bij de gezinnen want daar zit groot besparingspotentieel. Dit heeft geleid tot de hele actuele ‘hype’ zon, besparen, isoleren, enz. ► de energiefactuur kan EN worden gedrukt (economisch) EN we halen klimaatsdoelstelling (ecologisch). Maar met Matheuseffect ; wie rijk is wordt rijker, wie arm is wordt armer. Wie geld heeft koopt nieuwe auto die 5 l diesel verbruikt i.p.v. 10 l vroeger, en kan daardoor 2 € per liter betalen i.p.v. 1 €. Wie van klein pensioen moet leven, leeft zijn oude auto op, en betaalt gelaten de 2 € aan de pomp (of rijdt … nog slechts de helft van zijn aantal kms …). Vandaar dat de motie van het Vlaams parlement vraagt de armoedespiraal te doorbreken en iedereen in de duurzame samenleving van de toekomst te laten delen (sociaal).
4 Algemene beleidsvisie vanuit de christendemocratie Onze christendemocratische visie, gebaseerd op de energieconferentie van 2006, en de partijprogramma’s van 2004 en 2007.
4.1 Bronnen en bevoorrading • Duurzame ontwikkeling heeft een ecologische, economische en sociale dimensie. • Verzoening tussen behoeftebeheersing (vraag beperken) en behoeftebevrediging (aanbodsturing). • Gezien het tekort aan eigen bruikbare energiebronnen moeten we prioritair de vraag beperken.
Ceder-Nieuwsbrief Nr. 37_Energie in een veranderende wereld_ 20080731
Pagina 10
• Hierdoor verminderen we onze bevoorradingsafhankelijkheid, besparen we op energiebronnen (= de uitputting achteruitstellen), reduceren we de CO²-emissies, verlagen we onze energiefactuur, en doorbreken we de spiraal van energiearmoede • Vervolgens maximaal het potentieel van groene energie benutten. • Voor de resterende behoefte inzetten op een brandstofmix (steenkool, aardgas, petroleum, uranium) uit diverse betrouwbare landen. • Geen of/of-verhaal maar een en/en-beleid. • De kernuitstap in vraag stellen en mogelijks hierover zo snel mogelijk zekerheid bieden.
4.2 Voor de verbruiker (gezinnen en bedrijven) • Energie is een basisgoed en een grondrecht en moet voor iedereen toegankelijk zijn. • Goede en vergelijkende consumenteninformatie is essentieel. In een verstaanbare taal en ook voor mensen die niet over internet beschikken. • Een gedetailleerde en begrijpbare uniforme energiefactuur voor alle energieleveranciers waardoor prijsvergelijking mogelijk wordt. Bovendien moeten de leveranciers bij prijsaanbieding een all-in eindprijs per verbruikerseenheid vermelden. • Correcte prijs voor de consument met een correcte doorrekening van de kosten, de investeringen en een billijke marge voor netbeheerders, gemeenten,… • Energieheffingen beperken, enkel heffingen die ecologisch en sociaal sturend zijn. • Een evenwichtige prijs. De prijs mag economisch en sociaal gezien niet te hoog zijn. Anderzijds ecologisch gezien niet te laag want dan zal er meer van geconsumeerd worden. • Automatische toekenning van het sociaal tarief met de garantie dat dit tarief echt sociaal is. • Geen ‘curieren am symptom’ voor wie de factuur niet (meer) kan betalen, maar zoveel mogelijk maatregelen treffen ter voorkoming van te hoge facturen. • Afsluiten kan pas als laatste ultieme stap. • Veranderen van leverancier moet op een vlotte en eenvoudige manier kunnen gebeuren. • Sterke onafhankelijke regulatoren. • Bij de gezinnen en bedrijven ligt er nog een groot besparingspotentieel. Sensibiliseren van het belang van REG is essentieel.
4.3 Organisatie van de markt • Zorgen voor een optimale marktwerking. De liberalisering van de aardgas en elektriciteitsmarkt moet geoptimaliseerd worden door horizontaal op productie- en leveringsniveau meer concurrentie aan te moedigen en verticaal te ontbinden (“unbundling”). • Een kwalitatieve als kwantitatieve gewaarborgde bevoorrading. • Niet-discriminerende toegang tot de netten. • De marktwerking en mededinging moeten verzekerd worden, toetredingsdrempels moeten geminimaliseerd worden. • Kostendaling in productie laten weerspiegelen in de prijzen.
Ceder-Nieuwsbrief Nr. 37_Energie in een veranderende wereld_ 20080731
Pagina 11
• Een gunstig investeringsklimaat (productiecapaciteit) ontwikkelen in België. • De overheid zorgt voor voldoende transport- en netcapaciteit met een nietdiscriminerende toegang tot die netten. • De netten moeten overwegend in publieke handen komen, de overige aandelen beursgenoteerd of andere actoren en in beperkte mate in handen van andere marktspelers. •
5 SLOT De prijzen stijgen vandaag sterk, maar een eenzijdige benadering van het prijsaspect van energie is in de huidige mondiale context niet – meer - effectief. Of energie ooit nog 'goedkoop' zal worden is een open vraag. Marktwerking en deregulering geven in theorie het economisch optimum, maar lijken de belofte van goedkopere energie niet waar te kunnen maken. Het kan paradoxaal klinken, maar het is juist de marktwerking, meer bepaald de toenemende kloof tussen (mondiale) vraag en aanbod inzake fossiele brandstoffen (de schaarste m.a.w.), die momenteel oorzaak is van de duurte van onze benzine en diesel voor transport, het aardgas in de STEGs, de stookolie in onze centrale verwarmingen. Zeker moeten de inzetbare instrumenten maximaal ingezet worden om de prijsdruk te counteren, omdat de prijsstijgingen niet alleen aan de internationale evoluties mogen worden toegeschreven. Het belangrijkste is evenwel dat iedereen middelen ter beschikking heeft om zijn kostenplaatje inzake energie onder controle te krijgen. De overheid moet daarbij maximaal mee ondersteunen. Hoezeer de prijzen momenteel ook mogen 'nijpen', we mogen niet vergeten dat de mondiale klimaatproblemen toch in de eerste plaats onze grootste zorg moeten zijn. Wellicht beseffen we de omvang en de ernst daarvan (nog) niet tenvolle. De betaalbaarheid van energie baart ons vandaag zorgen, maar mag ons niet doen vergeten dat bepaalde bronnen uitgeput (zullen) geraken, onbeheersbare effecten op de mondiale biotoop hebben, enz.. Een nieuwe aanpak van hardnekkige problemen zoals klimaatverandering en de achteruitgang van mondiale biodiversiteit is nodig, en zal verstrekkende gevolgen hebben. Die nieuwe aanpak zal op de langere termijn tot ingrijpende verandering in de maatschappij leiden, reden om er snel mee te beginnen. Het proces om tot de toestand te komen waarin de energiebevoorrading verzekerd is zonder afwenteling op het milieu (lokaal – mondiaal) noemen we transitie. Het beleid dat tot die toestand op lange termijn moet leiden heeft transitiemanagement. Strategische langetermijnopties moeten een invulling geven aan het transitiebeleid. Een dergelijk beleid vormt een van de hoekstenen van het beleid duurzame ontwikkeling. We moeten ons dus meer dan ooit bezinnen over de vraag hoe we op lange termijn met de internationale evoluties, economische en ecologische crises omgaan. De beheersing van het energievraagstuk kan een comparatief voordeel geven.
Ceder-Nieuwsbrief Nr. 37_Energie in een veranderende wereld_ 20080731
Pagina 12
Het leidt dus geen twijfel dat we nog niet aan het einde zijn gekomen van de snelle veranderingen in het energielandschap. Het grote punt is nu de (overgang naar de) toekomstige periode voor te bereiden, werk te maken van het transitiebeleid. De mondiale oplossing van het energievraagstuk moet immers beschouwd worden als de sleutel tot het duurzaam economisch systeem van de toekomst. Om die redenen kan dus alleen een geïntegreerd energiebeleid, waarbij ecologische en sociale aspecten evenwaardig meespelen, een antwoord zijn op de huidige 'energiecrisis'.
Carl Decaluwé Vlaams volksvertegenwoordiger
Bart Bouciqué Ceder-adviseur Kenniscentrum duurzame ontwikkeling.
Ceder-Nieuwsbrief Nr. 37_Energie in een veranderende wereld_ 20080731
Pagina 13