De intentie van ouderen (55+) om deel te nemen aan educatieve activiteiten van de Bibliotheek Eindhoven Jeffrey Menkehorst Wetenschappelijk begeleider: dr. C.P. Stalpers B.L.H. Schiffelers MSc
Center for Knowledge Transfer/Wetenschapswinkel Tilburg University
December 2011 Tilburg University Center for Knowledge Transfer/Wetenschapswinkel Postbus 90153 5000 LE Tilburg Tel. 013-4662645 E-mail:
[email protected] Internet: www.tilburguniversity.edu/CKT ISBN: 978-90-8838-048-8
Voorwoord Op verzoek van de Bibliotheek Eindhoven heeft het Center for Knowledge Transfer/Wetenschapswinkel een onderzoeksopdracht laten uitvoeren door Jeffrey Menkehorst. In het kader van zijn master Marketing Management heeft hij de intentie onderzocht van ouderen om deel te nemen aan de educatieve activiteiten van de Bibliotheek Eindhoven. Vanuit de bibliotheek Eindhoven en bibliotheek Dommeldal hebben Ingrid Fest en Annette Stevens een waardevolle bijdrage geleverd aan het onderzoek bij het verzamelen van data en in de begeleiding. Het onderzoek richt zich op leden van de Bibliotheek Eindhoven met een leeftijd van 55 jaar en ouder plus deelnemers van leeskringen en bewoners van seniorenwoningen en hun deelname aan informatieve bijeenkomsten over verschillende actuele thema’s en op cursussen en workshops. De resultaten van dit onderzoek zal de Bibliotheek Eindhoven meenemen in de strategie- en beleidsbepaling voor komende jaren. Bibliotheken zijn in zwaar weer gekomen en zullen maatregelen moeten nemen om met verminderde subsidie toch hun aanbod te actualiseren voor een vergrijzend ledenbestand. Want het aantal oudere bezoekers neemt in verhouding wel toe. In dit onderzoek wordt ook aangegeven dat kenmerkend voor deze groep is de stijging van het opleidingsniveau, zij hebben doorgaans een hoger inkomen, zijn gezonder, zelfstandiger en nemen vaker deel aan cultuur. Zij bezoeken vaker een bibliotheek en maken intensiever gebruik van de bibliotheek. Bibliotheken zullen hier hun aanbod opnieuw op moeten afstemmen. Iris Sliedrecht-van Lavieren Coördinator Center for Knowledge Transfer/Wetenschapswinkel
Inhoudsopgave Voorwoord
iii
Inhoudsopgave
v
Samenvatting
1
1
Introductie 1.1 De opdrachtgever 1.2 De probleemaanduiding 1.3 De probleemstelling en onderzoeksvragen 1.4 De afbakening 1.5 De relevantie van dit onderzoek 1.6 De onderzoeksopzet 1.7 De structuur van het vervolg van dit verslag
3 3 3 4 5 5 6 7
2
Het theoretisch kader 9 2.1 De attitude van ouderen 9 2.1.1 Een definitie van attitude 9 2.1.2 De relatie tussen de attitude en de intentie van ouderen 10 2.2 De sociale invloed 10 2.2.1 Een definitie van de sociale invloed 10 2.2.2 De relatie tussen de sociale invloed en de intentie van ouderen 11 2.3 De waargenomen gedragscontrole 12 2.3.1 Een definitie van de waargenomen gedragscontrole 12 2.3.2 De relatie tussen de waargenomen gedragscontrole en de intentie van ouderen 14 2.4 De intentie van ouderen en het conceptuele model 14
3
De onderzoeksmethode 3.1 Procedure en verantwoording van de gekozen onderzoeksmethode 3.1.1 De constructie van de vragenlijst 3.1.2 Testen van de vragenlijst 3.1.3 Verzamelen van de data 3.2 De respondenten 3.2.1 Respons van de drie doelgroepen 3.2.2 Beschrijving van de respondenten 3.3 De vragenlijst
17
De resultaten 4.1 De intentie van ouderen 4.2 De determinanten van de intentie van ouderen 4.2.1 De variabelen van de lineaire regressiemodellen 4.2.2 Resultaten van de eerste lineaire regressie 4.2.3 Resultaten van de tweede lineaire regressie
25 25 26 26 28 29
4
17 17 17 18 19 19 20 21
5
4.2.4 Resultaten van de derde lineaire regressie 4.3 De segmenten binnen de doelgroep ouderen 4.3.1 Resultaten van de clusteranalyse 4.3.2 Een beschrijving van de segmenten
31 32 32 35
Discussie 5.1 De conclusies 5.2 Beperkingen en aanbevelingen voor vervolgonderzoek 5.3 Aanbevelingen voor de praktijk
43 43 47 48
Literatuurlijst
53
Appendices 59 Appendix 1: Prestatie Bibliotheek Eindhoven in de periode 2007-2010 59 Appendix 2: Kwalitatief vooronderzoek 60 Appendix 3: Interviews met medewerkers van de Bibliotheek Eindhoven 66 Appendix 4: Interview met ouderen 81 Appendix 5: De vragenlijst van het kwantitatief onderzoek 83 Appendix 6: Histogrammen van de variabelen uit het lineaire regressiemodel 94 Appendix 7: Assumpties van de lineaire regressie (model 1) 97 Appendix 8: Assumpties van de lineaire regressie (model 2) 102 Appendix 9: Het vergroten van de kennis van activiteiten 107 Appendix 10: Clusteranalyse ‘motivatie voor bibliotheekgebruik’ 108 Appendix 11: De prijs van activiteiten en het soort activiteit 110 Appendix 12: De dagen waarop ouderen educatieve activiteiten bezoeken 111
Samenvatting Het doel van dit onderzoek is om in kaart te brengen wat ouderen (55+) drijft om deel te nemen aan de educatieve activiteiten van de Bibliotheek Eindhoven. Bij het verklaren van gedrag en gedragsintenties wordt vaak de Theory of Planned Behavior van Ajzen (1985) gebruikt. De Theory of Planned Behavior veronderstelt dat gedragsintenties worden beïnvloed door de eigen attitude ten aanzien van dat gedrag, de invloed vanuit de sociale omgeving en de waargenomen mogelijkheid dat men het gedrag kan uitvoeren (de waargenomen gedragscontrole). Deze theorie is in eerder onderzoek toegepast binnen het domein van bibliotheken en is in dit onderzoek daarom gebruikt om een antwoord te geven op de volgende probleemstelling: welke determinanten binnen de Theory of Planned Behavior beïnvloeden de intentie van ouderen om deel te nemen aan de educatieve activiteiten van de Bibliotheek Eindhoven en zijn er segmenten te onderscheiden op basis van deze intentie? Met behulp van een literatuurstudie en kwalitatief vooronderzoek met diepteinterviews onder vijf medewerkers en 14 ouderen zijn mogelijke determinanten van de intentie van ouderen achterhaald. In het kwantitatief onderzoek met een vragenlijst is vervolgens onderzocht of ouderen de intentie hebben om deel te nemen aan de educatieve activiteiten van de Bibliotheek Eindhoven en welke determinanten deze intentie kennen. Een factoranalyse heeft aangetoond dat er op basis van de items uit de vragenlijst vijf factoren van invloed kunnen zijn op de intentie van ouderen: de eigen attitude een globale evaluatieve houding ten aanzien van de deelname aan educatieve activiteiten, de invloed van familie en vrienden het geven van een positieve mening of door zelf deel te nemen aan de educatieve activiteiten van de bibliotheek, de gepercipieerde makkelijkheid van activiteiten, de kennis van activiteiten en de afwezigheid van beperkingen mobiliteit, gezondheid en veiligheid. Met behulp van een lineaire regressie is vervolgens achterhaald welke van deze determinanten significant van invloed zijn op de intentie van ouderen. Een clusteranalyse is gebruikt om segmenten te onderscheiden binnen de doelgroep ouderen op basis van deze intentie. Er hebben in totaal 515 respondenten meegewerkt aan dit onderzoek: de dataset bestaat voornamelijk uit bibliotheekleden (461), een aantal deelnemers aan leeskringen (43) en een aantal bewoners van seniorenwoningen (11). De bibliotheekleden en de deelnemers aan leeskringen hebben de vragenlijst online ingevuld. De bewoners van seniorenwoningen hebben een papieren versie van de vragenlijst gekregen. Dit onderzoek toont aan dat een groot gedeelte van de bevraagde ouderen de intentie heeft om deel te nemen aan educatieve activiteiten (36,9%). Deze intentie wordt voor het grootste gedeelte verklaard door de eigen attitude
2
DE INTENTIE VAN OUDEREN (55+) OM DEEL TE NEMEN AAN EDUCATIEVE ACTIVITEITEN VAN DE BIBLIOTHEEK EINDHOVEN
(Bèta=0.659) en de invloed vanuit de sociale omgeving (Bèta=0.497). De attitude heeft daarnaast een mediërende rol voor de kennis van activiteiten en de sociale invloed. De attitude wordt daarbij positief beïnvloed door deze factoren en de sociale invloed (Bèta=0.709) heeft hierbij een grotere rol dan de kennis van activiteiten (Bèta=0.167). De gepercipieerde makkelijkheid van activiteiten en de afwezigheid van beperkingen hebben geen significante invloed op de attitude en intentie van ouderen. Dit onderzoek toont daarnaast aan dat er op basis van de intentie van ouderen drie segmenten kunnen worden onderscheiden binnen de doelgroep ouderen. De liefhebbers (segment 1) hebben voldoende kennis van activiteiten en voelen weinig tot geen beperkingen om deel te nemen aan de educatieve activiteiten van de Bibliotheek Eindhoven. Zij hebben een positieve attitude, een hoge intentie en worden door hun sociale omgeving gestimuleerd om deel te nemen. De twijfelaars (segment 2) hebben een redelijk hoge attitude en intentie, maar voelen meer beperkingen om deel te nemen. Vooral de gepercipieerde moeilijkheid van activiteiten speelt een rol in hun twijfel. De mijders (segment 3) hebben voldoende kennis van activiteiten en voelen weinig tot geen beperkingen. Zij hebben echter een negatieve attitude, een lage intentie en worden door hun sociale omgeving nauwelijks gestimuleerd om deel te nemen aan de educatieve activiteiten van de bibliotheek. De belangrijkste aanbeveling van dit onderzoek is dat de bibliotheek zich vooral moet richten op de huidige bibliotheekleden, aangezien zij vaker tot de groep liefhebbers behoren. De doelgroep deelnemers aan leeskringen lijkt interessant voor de toekomst: zij behoren relatief vaak tot de groep liefhebbers maar omvatten op dit moment slechts een klein percentage van de totale groep respondenten. Het lijkt daarentegen niet zinvol om tijd en geld te investeren in de bewoners van seniorenwoningen, aangezien zij vaker twijfelaars of mijders zijn. De bibliotheek moet zich daarnaast vooral richten op haar core-business: liefhebbers hebben vooral behoefte aan presentaties van experts over thema's als schrijvers en literatuur, kunst en cultuur en andere landen en reizen. De bibliotheek moet zich daarnaast richten op het vergroten van de kennis, het organiseren van middagactiviteiten en het verlagen van de prijsperceptie van ouderen. In een vervolgonderzoek zou nader in kunnen worden gegaan op de intentie van de bewoners van seniorenwoningen, aangezien er aan dit onderzoek weinig respondenten hebben deelgenomen die tot deze doelgroep behoren. Tevens zou de sociale invloed en de (directe) invloed van de kenmerken van activiteiten op de intentie van ouderen uitvoeriger kunnen worden onderzocht.
1
Introductie
Dit hoofdstuk begint met een introductie van de opdrachtgever (§1.1) en het probleem van dit onderzoek (§1.2). Vervolgens worden de probleemstelling en onderzoeksvragen (§1.3), de afbakening (§1.4) en relevantie van dit onderzoek beschreven (§1.5). Dit hoofdstuk eindigt met een beschrijving van de onderzoeksopzet (§1.6) en de structuur van dit onderzoeksverslag (§1.7). 1.1
De opdrachtgever
De Bibliotheek Eindhoven is met 10 vestigingen een van de grootste bibliotheken van Nederland. De bibliotheek had in de periode van 2004 tot 2007 te maken met een dalend aantal bezoekers, leden en uitleningen (Bibliotheek Eindhoven, 2009a). In 2007 heeft de organisatie een nieuwe koers ingezet om haar voortbestaan te kunnen waarborgen. Daarvoor moest de bibliotheek intern reorganiseren: er kwam een plattere, klantgerichte organisatie met een nadruk op marketing. Tevens werden er voor het eerst structureel activiteiten opgezet die toegankelijk waren voor zowel leden als niet-leden. Deze nieuwe koers heeft in 2008 zijn vruchten afgeworpen: het aantal bezoekers en leden steeg weer en er deden 7147 bezoekers mee aan activiteiten (Bibliotheek Eindhoven, 2009a). Om door te groeien werd in 2009 een nieuw beleidsplan opgezet: “Bibliotheek Eindhoven: ontmoet, ontdek, ontspan en ontwikkel”. Dit resulteerde in 2009 tot een verdere toename van het aantal bezoekers, leden, uitleningen en er deden 10.453 bezoekers mee aan activiteiten (Bibliotheek Eindhoven, 2010a; 2010b). In 2010 deden 8.355 bezoekers mee aan de activiteiten van de bibliotheek (Bennenbroek, 2010). 1.2
De probleemaanduiding
Door intern te reorganiseren en door structureel activiteiten op te zetten zijn goede resultaten behaald (zie appendix 1). Recent onderzoek laat ook zien dat de bibliotheek steeds meer een plaats van ontspanning en sociale activiteit is, waar bezoekers deelnemen aan activiteiten (Aabø, Audunson en Varheim, 2010; Given en Leckie, 2003; Stalpers, 2005a; Thien Kien San, 2005). Bezoekers kunnen bij de bibliotheek dan ook deelnemen aan culturele en educatieve activiteiten. De gemeente Eindhoven heeft echter de subsidie met drie miljoen verminderd (studio040.nl, 2010). Hierdoor moet de organisatie het aanbod van culturele activiteiten laten vervallen en het aantal educatieve activiteiten verminderen. Een andere ontwikkeling die gevolgen heeft voor het beleid van de bibliotheek, is de vergrijzing in Nederland (Centraal Bureau voor de Statistiek, 2011). Uit de praktijk is bekend dat het aantal oudere bezoekers in verhouding is toegenomen. Niet alleen het aantal ouderen stijgt sterk, ook hun op-
4
DE INTENTIE VAN OUDEREN (55+) OM DEEL TE NEMEN AAN EDUCATIEVE ACTIVITEITEN VAN DE BIBLIOTHEEK EINDHOVEN
leidingsniveau is sterk gestegen en zal blijven stijgen (Stalpers, 2010). Ouderen met een hoger opleidingsniveau hebben doorgaans een hoger inkomen, zijn gezonder, zelfstandiger en nemen vaker deel aan cultuur (Stalpers, 2010). Ouderen bezoeken, in vergelijking met andere leeftijdsgroepen, vaker een bibliotheek en maken intensiever gebruik van de bibliotheek (Aabø et al., 2010; England en Sumsion, 1995). Diverse onderzoeken tonen aan dat ouderen interesse hebben in educatieve activiteiten (Attema en van Dijk, 2010; Ouderen in beeld, 2006; Vereniging van Openbare Bibliotheken, 2008; Stalpers, 2006). Gezien de hiervoor beschreven ontwikkelingen is het interessant om in kaart te brengen wat ouderen drijft om deel te nemen aan educatieve activiteiten. Bij het verklaren van gedrag en gedragsintenties wordt vaak de Theory of Planned Behavior van Ajzen (1985) gebruikt. Deze theorie veronderstelt dat daadwerkelijke gedragingen van mensen het directe gevolg zijn van hun gedragsintenties (Fishbein en Ajzen, 1975). Deze gedragsintenties worden volgens Ajzen (1988) beïnvloed door de eigen attitude ten aanzien van dat gedrag, de invloed vanuit de sociale omgeving en de waargenomen mogelijkheid dat men dat gedrag kan uitvoeren. In eerder onderzoek is beschreven dat de Theory of Planned Behavior ook toepasbaar is binnen het domein van bibliotheken (Ajzen, 1988; Armitage en Conner, 2001; Walster, 1994). De Theory of Planned Behavior is in eerder onderzoek dan ook met succes gebruikt voor het bestuderen van leesgedrag (Stalpers, 2005b), het lenen van boeken bij een bibliotheek (Bos, 2009) en het voorspellen van deelname aan cultuuruitingen, zoals het bezoeken van toneelvoorstellingen en opera’s (Andreasen en Belk, 1980). In dit onderzoek zal de Theory of Planned Behavior dan ook worden gebruikt om de intentie van ouderen om deel te nemen aan de educatieve activiteiten van de Bibliotheek Eindhoven te bestuderen. 1.3
De probleemstelling en onderzoeksvragen
Het hiervoor beschreven probleem leidt tot de volgende probleemstelling en onderzoeksvragen. Probleemstelling Welke determinanten binnen de Theory of Planned Behavior beïnvloeden de intentie van ouderen om deel te nemen aan de educatieve activiteiten van de Bibliotheek Eindhoven en zijn er segmenten te onderscheiden op basis van deze intentie van ouderen? Theoretische onderzoeksvragen 1. Welke determinanten binnen de Theory of Planned Behavior zouden de intentie van ouderen om deel te nemen aan educatieve activiteiten kunnen beïnvloeden?
INTRODUCTIE
2.
5
Welke kenmerken van activiteiten en ouderen kunnen worden gebruikt om segmenten binnen de doelgroep ouderen te beschrijven?
Praktische onderzoeksvragen 3. Hebben ouderen de intentie om deel te nemen aan de educatieve activiteiten van de Bibliotheek Eindhoven? 4. Welke determinanten binnen de Theory of Planned Behavior beïnvloeden deze intentie? 5. Zijn er segmenten te onderscheiden op basis van deze intentie van ouderen? 6. Kunnen deze segmenten gekoppeld worden aan kenmerken van activiteiten en ouderen? 1.4
De afbakening
De probleemstelling wordt in deze paragraaf afgebakend op basis van de doelgroep en activiteit. Doelgroep De Bibliotheek Eindhoven definieert ouderen als personen in de leeftijdscategorie 55 jaar en ouder. Socioloog Becker (1998) en het Sociaal en Cultureel Planbureau (Boer, 2006) gebruiken eenzelfde definitie waarbij ouderen worden gecategoriseerd in 55-64-jarigen, 65-74-jarigen en 75-plussers. Dit onderzoek richt zich daarom op personen met een leeftijd van 55 jaar en ouder die lid zijn van de Bibliotheek Eindhoven. In overleg met de bibliotheek is daarnaast besloten om enkele deelnemers van leeskringen en bewoners van seniorenwoningen te benaderen. Soort activiteiten Dit onderzoek richt zich op twee soorten educatieve activiteiten die door de Bibliotheek Eindhoven georganiseerd worden. Enerzijds richt dit onderzoek zich op informatieve bijeenkomsten over verschillende actuele thema’s (bijvoorbeeld geldzaken, geschiedenis en gezondheid). Hiertoe behoren presentaties van een expert (o.a. lezingen), informatiestandpunten en spreekuren. Anderzijds richt dit onderzoek zich op cursussen en workshops (bijvoorbeeld een cursus internet, het ontdekken van nieuwe media of een workshop fotografie). 1.5
De relevantie van dit onderzoek
In deze paragraaf wordt de academische en praktische relevantie van dit onderzoek beschreven. Academische Relevantie De Theory of Planned Behavior is binnen het domein van bibliotheken gebruikt voor het verklaren van leesgedrag (Stalpers, 2005b) en het lenen van boeken (Bos, 2009). Voor zover bekend is deze theorie nog niet gebruikt
6
DE INTENTIE VAN OUDEREN (55+) OM DEEL TE NEMEN AAN EDUCATIEVE ACTIVITEITEN VAN DE BIBLIOTHEEK EINDHOVEN
voor het verklaren van de intentie om deel te nemen aan educatieve activiteiten. Dit onderzoek is dan ook academisch relevant omdat het een extra toetsing is van de Theory of Planned Behavior binnen het domein van bibliotheken. Een tweede aanvulling op de bestaande literatuur is gerelateerd aan de waargenomen gedragscontrole. In de Theory of Planned Behavior wordt verondersteld dat het gedrag en de gedragsintenties van mensen voor een groot deel worden beïnvloed door de attitude en sociale invloed. De waargenomen gedragscontrole speelt over het algemeen een minder grote rol en dat is ook gebleken uit eerdere studies binnen het domein van bibliotheken (Bos, 2009; Stalpers, 2005b). In dit onderzoek is de waargenomen gedragscontrole daarom uitvoerig en gedetailleerd onderzocht. Bedrijfsrelevantie Dit onderzoek toont aan welke determinanten binnen de Theory of Planned Behavior van invloed zijn op de intentie van ouderen om deel te nemen aan educatieve activiteiten. De bibliotheek kan de informatie uit dit onderzoek dan ook gebruiken om deze intentie te verhogen door het aanbod van educatieve activiteiten aan te passen op basis van de resultaten van dit onderzoek. Wanneer ouderen bijvoorbeeld belemmeringen ervaren om naar de bibliotheek te komen, kan de bibliotheek maatregelen nemen om deze belemmeringen weg te nemen. Dit onderzoek toont daarnaast aan of ouderen de intentie hebben om deel te nemen aan de educatieve activiteiten van de Bibliotheek Eindhoven en welke segmenten er kunnen worden onderscheiden binnen de doelgroep ouderen op basis van deze intentie. Het onderzoek geeft een beschrijving van deze segmenten op basis van enkele kenmerken van activiteiten en ouderen. De Bibliotheek Eindhoven kan de informatie uit dit onderzoek dan ook gebruiken om ouderen te ‘targetten’ die een hoge intentie hebben om deel te nemen aan educatieve activiteiten. De Bibliotheek Eindhoven kan de informatie van dit onderzoek daarnaast gebruiken om prioriteiten te stellen binnen het aanbod van educatieve activiteiten. Wanneer uit dit onderzoek bijvoorbeeld blijkt dat een bepaald thema niet interessant is voor ouderen, dan kan de bibliotheek besluiten deze activiteiten te laten vervallen. 1.6
De onderzoeksopzet
In de eerste fase van dit onderzoek is met behulp van een literatuurstudie en kwalitatief vooronderzoek (diepte-interviews onder medewerkers en ouderen) achterhaald welke determinanten binnen de Theory of Planned Behavior bepalend kunnen zijn voor de intentie van ouderen en welke kenmerken van activiteiten en ouderen gebruikt kunnen worden om de segmenten te beschrijven die op basis van de intentie van ouderen zijn onderscheiden. In de tweede fase is met behulp van kwantitatief onderzoek (een schriftelijke en een online vragenlijst) achterhaald of ouderen de intentie hebben om deel te nemen aan educatieve activiteiten en welke determinanten binnen de Theory of Planned Behavior bepalend zijn voor deze intentie. Tevens is onder-
INTRODUCTIE
7
zocht welke segmenten er kunnen worden onderscheiden op basis van deze intentie. 1.7
De structuur van het vervolg van dit verslag
In dit eerste hoofdstuk is een introductie gegeven van de Bibliotheek Eindhoven en het probleem van dit onderzoek. In het tweede hoofdstuk wordt een theoretisch model beschreven dat centraal staat in dit onderzoek. Het tweede hoofdstuk geeft een overzicht van de determinanten die bepalend kunnen zijn voor de intentie van ouderen en de kenmerken van activiteiten en ouderen die kunnen worden gebruikt voor het beschrijven van de segmenten. Het derde hoofdstuk geeft een beschrijving van de onderzoeksmethode en in het vierde hoofdstuk worden de resultaten beschreven. Het vijfde hoofdstuk geeft een antwoord op de probleemstelling, bespreekt de beperkingen van dit onderzoek en geeft aanbevelingen voor de praktijk en vervolgonderzoek.
2
Het theoretisch kader
In het eerste hoofdstuk is het probleem van dit onderzoek geïntroduceerd. Dit hoofdstuk geeft een beschrijving van de determinanten binnen de Theory of Planned Behavior die van invloed kunnen zijn op de intentie van ouderen om deel te nemen aan educatieve activiteiten. De Theory of Planned Behavior gaat er vanuit dat het onderzochte gedrag kan worden gezien als een individueel beslissingsproces, waarbij daadwerkelijke gedragingen van mensen het directe gevolg zijn van hun gedragsintenties (Fishbein en Ajzen, 1975). Ajzen (1988) stelt dat deze gedragsintenties bepaald worden door drie variabelen: de eigen attitude ten aanzien van dat gedrag, de invloed vanuit de sociale omgeving en de waargenomen mogelijkheid dat men het gedrag kan uitvoeren. In Ajzens theorie (1988) wordt verondersteld dat deze variabelen – attitude, sociale invloed en waargenomen gedragscontrole niet alleen verschillen in gedragsintenties verklaren, maar ook elkaar kunnen beïnvloeden. In het vervolg van dit hoofdstuk wordt ingegaan op de attitude van ouderen (§2.1), de sociale invloed (§2.2) en de waargenomen gedragscontrole (§2.3). Dit hoofdstuk sluit daarna af met een beschrijving van een (voorlopig) conceptueel model dat een verklaring kan geven voor de intentie van ouderen (§2.4). 2.1
De attitude van ouderen
In deze paragraaf wordt ingegaan op het begrip attitude (§2.1.1) en de relatie tussen de attitude van ouderen en de intentie om deel te nemen aan educatieve activiteiten (§2.1.2). 2.1.1 Een definitie van attitude Er zijn twee manieren om het begrip attitude als concept te benaderen: in termen van verwachte consequenties als gevolg van het gedrag of in termen van een globale evaluatieve houding (Bos, 2009; Fishbein en Ajzen, 1975; Stalpers, 2005b; Stokmans, 1999). Beide benaderingen hangen voldoende met elkaar samen en meten hetzelfde construct (Ajzen en Driver, 1991; Olsen en Maio, 2002; Stalpers, 2002). Het probleem bij benaderingen die de klemtoon leggen op verwachte consequenties is, dat de gehanteerde lijst van consequenties mogelijk onvolledig is (Wigfield, 1997). Binnen de Theory of Planned Behavior wordt de attitude dan ook beschreven als de globale evaluatieve houding ten opzichte van een bepaald gedrag (Ajzen, 1988; Fishbein en Ajzen, 1975; McKenna, 1994). Theoretici zijn het er over eens dat zowel cognitieve, affectieve als conatieve componenten met het begrip attitude te maken hebben, maar zij verschillen van mening welke van deze drie fenomenen onderdeel uitmaken van het construct attitude. Diverse onderzoekers nemen zowel affectieve als
10
DE INTENTIE VAN OUDEREN (55+) OM DEEL TE NEMEN AAN EDUCATIEVE ACTIVITEITEN VAN DE BIBLIOTHEEK EINDHOVEN
cognitieve componenten mee binnen hun bespreking van het begrip attitude en nemen geen conatieve componenten mee (Ahtola, 1983; Stalpers, 2005b; Stokmans, 1999). De reden hiervoor is dat wanneer een gedragscomponent (conatie) tot het attitudeconstruct gerekend wordt, oorzaak (attitude) en gevolg (gedrag) met elkaar verwerven raken en daardoor kan het één niet meer gehanteerd worden om het ánder te voorspellen (Van Schooten en de Glopper, 2002). De attitude van ouderen wordt in dit onderzoek gezien als een globale evaluatieve houding ten aanzien van deelname aan educatieve activiteiten, gebaseerd op kennis en gevoel. In de attitude van ouderen zitten dus emotionele componenten (educatieve activiteiten zijn ‘leuk’, ‘gezellig’ en ‘aantrekkelijk’) en rationele componenten (educatieve activiteiten zijn ‘nuttig’, ‘leerzaam’ en ‘belangrijk’). De vraag voor het veldonderzoek is vervolgens of deze emotionele en rationele componenten samen te voegen zijn tot één attitudeconstruct die als variabele kan dienen bij het verklaren van de intentie van ouderen. 2.1.2 De relatie tussen de attitude en de intentie van ouderen Bij het verklaren van consumentengedrag speelt de attitude die iemand heeft ten aanzien van dat gedrag een belangrijke rol (Solomon, Bamossy en Askegaard, 2002). Een attitude kan worden gezien als een weerslag van leerprocessen, die is gericht op het verkrijgen van positieve consequenties en het vermijden van negatieve consequenties (Ajzen, 1991). De Theory of Planned Behavior veronderstelt dan ook dat personen met een positieve attitude ten aanzien van een bepaald gedrag, een hogere intentie hebben om dat gedrag daadwerkelijk te vertonen (positieve consequenties verkrijgen). Personen met een negatieve attitude ten aanzien van een bepaald gedrag, willen het gedrag voorkomen (negatieve consequenties vermijden) en hebben daarom een lagere intentie om dat gedrag te vertonen. De verwachting is dat in dit onderzoek eenzelfde positieve relatie zal bestaan tussen de attitude en de intentie van ouderen. H1: Ouderen met een positieve attitude ten aanzien van deelname aan educatieve activiteiten hebben een hogere intentie om aan educatieve activiteiten deel te nemen. 2.2
De sociale invloed
In deze paragraaf wordt ingegaan op het begrip sociale invloed (§2.1.1) en de relatie tussen de sociale invloed en de intentie van ouderen om deel te nemen aan educatieve activiteiten (§2.1.2). 2.2.1 Een definitie van de sociale invloed Gedragsintenties van personen kunnen worden beïnvloed door sociale normen (Ajzen, 1988; Mckenna, Kear en Ellsworth, 1995; McKenna, 1994).
HET THEORETISCH KADER
11
Sociale normen worden daarbij gedefinieerd als “de opvattingen van een persoon over de normatieve verwachtingen van belangrijke anderen in de sociale omgeving ten aanzien van een bepaald gedrag en de motivatie om aan deze sociale druk te voldoen” (Ajzen, 1988). Stalpers (2005b) beschrijft het begrip sociale normen als “de mate van goedkeuring of afkeuring van anderen ten aanzien van het onderzochte gedrag”. Deze opvattingen van een persoon hoeven niet correct te zijn. In de bestaande literatuur (o.a. Garbe, 2002; Van Lierop, 1990) wordt eerder gesproken over een sociaal klimaat dan over sociale normen. Het verschil tussen sociale normen en sociaal klimaat is dat het tweede begrip rijker is en meer gedragingen en invloeden omvat. Sociale norm betreft de richting van de invloed van belangrijke anderen (afkeurend versus goedkeurend), terwijl sociaal klimaat de inhoud van die invloed betreft, zoals waarderend spreken over activiteiten of zelf deelnemen aan activiteiten (Bos, 2009; Garbe, 2002; Stalpers, 2005b). In het onderzoek van Stalpers (2005b) wordt bijvoorbeeld een onderscheid gemaakt tussen praten over lezen, zelf lezen, boeken cadeau geven en lezen goedkeuren. Bos (2009) maakt een onderscheid tussen lenen toejuichen, het geven van meningen over lenen en zelf lenen. De sociale omgeving bestaat uit die personen waarmee men frequent contact heeft (o.a. het gezin, familie, vrienden, buren en collega’s). De sociale omgeving van ouderen is al in diverse onderzoeken beschreven (Huyser, 2008; Jorna, 2010; Ouderen in Beeld, 2006). Diverse onderzoeken bij Nederlandse bibliotheken tonen aan dat bezoekers vaak met partner, kinderen of andere volwassenen naar de bibliotheek komen (Meijer, Waning en Dubbeldam, 2008; Vereniging Openbare Bibliotheken, 2008). In het onderzoek van Bos (2009) wordt de beslissing om boeken te lenen of te kopen beïnvloed door de partner, beste vriend(in) en andere personen. In dit onderzoek zal onder sociale invloed worden verstaan: “handelingen van personen uit de familie en vriendenkring die de intentie van ouderen om deel te nemen aan educatieve activiteiten kunnen beïnvloeden”. Familie en vrienden kunnen een positieve mening geven over de deelname aan educatieve activiteiten van de Bibliotheek Eindhoven of zelf deelnemen aan de educatieve activiteiten van de bibliotheek. 2.2.2 De relatie tussen de sociale invloed en de intentie van ouderen In de Theory of Planned Behavior wordt verondersteld dat gedragsintenties kunnen worden beïnvloed door gedragingen vanuit de sociale omgeving. De sociale omgeving kan een informatieve functie hebben (kennisdeling) of ouderen aanzetten tot een bepaald gedrag (bijvoorbeeld ouderen meenemen naar educatieve activiteiten). Personen uit de sociale omgeving kunnen ook functioneren als een rolmodel voor ouderen (voorbeeldfunctie) door bijvoorbeeld zelf deel te nemen aan educatieve activiteiten. Personen conformeren zich vaak aan het gedrag van anderen omdat ze geaccepteerd
12
DE INTENTIE VAN OUDEREN (55+) OM DEEL TE NEMEN AAN EDUCATIEVE ACTIVITEITEN VAN DE BIBLIOTHEEK EINDHOVEN
willen worden of zich willen gedragen ‘zoals het hoort’ (Turner, 1991). Uit eerder onderzoek is gebleken dat de gedragingen van personen uit de sociale omgeving van invloed zijn op de gedragsintenties van mensen. Men zal bijvoorbeeld frequenter lezen wanneer de sociale omgeving het lezen goedkeurt (Ajzen, 1991) en stimuleert (Powell, Taylor en McMillen, 1984). Wanneer familie en/of vrienden weinig of geen gebruik maken van de bibliotheek en/of er negatieve opvattingen over ventileren, kan de neiging sterk zijn het eigen gedrag hieraan te conformeren (Bos, 2009). In dit onderzoek wordt daarom eenzelfde positieve relatie verwacht tussen de invloed vanuit de sociale omgeving en de intentie van ouderen om deel te nemen aan de educatieve activiteiten van de Bibliotheek Eindhoven. Wanneer de meeste personen binnen de familie en/of vriendengroep van ouderen een positieve mening hebben ten aanzien van de deelname aan educatieve activiteiten of zelf deelnemen aan deze activiteiten, zullen ouderen zich conformeren aan hun sociale omgeving en een hogere intentie hebben om deel te nemen aan de educatieve activiteiten van de Bibliotheek Eindhoven. H2: Ouderen die door familie en vrienden gestimuleerd worden om deel te nemen aan educatieve activiteiten (in de vorm van een positieve mening of zelf deelnemen), hebben een hogere intentie om deel te nemen aan de educatieve activiteiten van de Bibliotheek Eindhoven. 2.3
De waargenomen gedragscontrole
In deze paragraaf wordt ingegaan op het begrip gedragscontrole (§2.1.1) en de relatie tussen de gedragscontrole en de intentie van ouderen (§2.1.2).
waargenomen waargenomen
2.3.1 Een definitie van de waargenomen gedragscontrole Het is niet alleen de vraag of personen een bepaald gedrag willen vertonen (attitude en sociale omgeving), maar ook of zij in staat zijn om dat gedrag te vertonen. De waargenomen gedragscontrole kan dan ook worden gedefinieerd als "de inschatting door een persoon of hij/zij het beoogde gedrag daadwerkelijk kan vertonen" (Ajzen, 1988). Deze inschatting kan enerzijds gebaseerd zijn op de opvattingen van een persoon over zijn eigen vaardigheden om een bepaald gedrag te vertonen (interne factoren) en anderzijds op buiten zijn persoon gelegen factoren (externe factoren): de mogelijkheden die er zijn om dat gedrag te vertonen (Armitage en Conner, 2001; Bos, 2009; Stalpers, 2005b). In het vervolg van deze paragraaf zullen enkele interne en externe factoren worden beschreven die de waargenomen gedragscontrole kunnen beïnvloeden.
HET THEORETISCH KADER
13
De opvattingen over de eigen kennis van het aanbod van educatieve activiteiten (intern) Stalpers (2006) beschrijft dat personen die geen gebruik maken van een bibliotheek eerder géén beeld dan een negatief beeld hebben van de bibliotheek. Veel niet-gebruikers weten dat de bibliotheek bestaat en dat zij boeken aanbiedt, maar andere diensten kunnen ze doorgaans niet noemen (Stalpers, 2006). Een van de belemmeringen die dan ook een rol zou kunnen spelen bij de deelname van ouderen is de onbekendheid met het aanbod van educatieve activiteiten. De communicatie van de bibliotheek over het aanbod van educatieve activiteiten (extern) De onbekendheid met het aanbod van educatieve activiteiten kan daarnaast veroorzaakt worden door een gebrek aan communicatie vanuit de bibliotheek. Het is daarom van belang dat de bibliotheek de juiste kanalen selecteert om het aanbod van educatieve activiteiten bekend te maken (Kommers, 2009). De opvattingen over de eigen mobiliteit en gezondheid (intern) Met de jaren nemen de motorische en fysieke mogelijkheden van ouderen af en daardoor kunnen zij worden belemmerd om deel te nemen aan de educatieve activiteiten bij de Bibliotheek Eindhoven (Kommers, 2009; Stalpers, 2006). De gepercipieerde makkelijkheid van educatieve activiteiten (intern) Met de jaren kunnen ouderen nieuwe informatie minder snel verwerken (Kommers, 2009; Stalpers, 2006). De mate waarin ouderen educatieve activiteiten als moeilijk ervaren kan dan ook een belemmerende factor zijn voor de intentie van ouderen. De bereikbaarheid van de educatieve activiteiten en de bibliotheek (extern) Het bibliotheekgebruik van ouderen kan worden beïnvloed door de bereikbaarheid van de locatie van een bibliotheek (Bos, 2009; Stalpers, 2006). Het is voor ouderen van belang dat de bibliotheek in de buurt van hun woning is gevestigd en dat zij voldoende vervoersmogelijkheden hebben om de bibliotheek te bereiken (Kommers, 2009). De beschikbaarheid van educatieve activiteiten (extern) Het bibliotheekgebruik van ouderen is daarnaast afhankelijk van de collectie en de grootte van een bibliotheek (Bos, 2009). Een meer (gevarieerd) aanbod van educatieve activiteiten zou dan ook betekenen dat er een grotere kans is dat er een interessante activiteit tussenzit voor ouderen.
14
DE INTENTIE VAN OUDEREN (55+) OM DEEL TE NEMEN AAN EDUCATIEVE ACTIVITEITEN VAN DE BIBLIOTHEEK EINDHOVEN
Gevoel van veiligheid (intern/extern) Uit het kwalitatief onderzoek (zie appendix 2) is daarnaast gebleken dat ouderen zich soms (vooral 's avonds) onveilig voelen in de omgeving van de Bibliotheek Eindhoven. Dit zou van invloed kunnen zijn op hun intentie om deel te nemen aan educatieve activiteiten. Deze interne en externe factoren zijn dus van invloed op de de inschatting van ouderen of zij kunnen deelnemen aan de educatieve activiteiten van de Bibliotheek Eindhoven. In de volgende paragraaf zal verder in worden gegaan op de relatie tussen deze waargenomen gedragscontrole en de intentie van ouderen. 2.3.2 De relatie tussen de waargenomen gedragscontrole en de intentie van ouderen De relatie tussen de waargenomen gedragscontrole en gedragsintenties is in diverse onderzoeken besproken. Enerzijds wordt de waargenomen gedragscontrole gezien als een noodzakelijke, maar geen voldoende voorwaarde voor menselijk gedrag. Het feit dat mensen kunnen lezen wil niet zeggen dat ze dat ook doen (Stalpers, 2005b). Personen die moeite hebben met lezen blijken echter minder te lezen in hun vrije tijd (Tellegen en Catsburg, 1987). Een slechte leesvaardigheid kan leiden tot een negatieve attitude ten aanzien van lezen, waardoor men weinig leest (Stalpers, 2002). Dit geeft weer dat de waargenomen gedragscontrole wel een (in)direct effect kan hebben op gedragsintenties en daadwerkelijk gedrag (Ajzen, 1988). In dit onderzoek wordt verondersteld dat de relatie tussen de waargenomen gedragscontrole en de intentie van ouderen van positieve aard is. Wanneer er voor ouderen geen belemmeringen zijn op basis van hun eigen vaardigheden (interne factoren) of de mogelijkheden die zij hebben (externe factoren), zullen zij een hogere intentie hebben om deel te nemen aan activtieiten. Wanneer er voor ouderen echter belemmeringen zijn, zullen zij een lagere intentie hebben. H3: Ouderen die geen belemmeringen ervaren om deel te kunnen nemen aan de educatieve activiteiten bij de Bibliotheek Eindhoven hebben een hogere intentie om deel te nemen. 2.4
De intentie van ouderen en het conceptuele model
De Theory of Planned Behavior gaat er vanuit dat daadwerkelijke gedragingen van mensen het directe gevolg zijn van hun gedragsintenties. In tegenstelling tot het model van Ajzen (1988) wordt in dit onderzoek niet verder ingegaan op de relatie tussen gedragsintenties en daadwerkelijk gedrag omdat deze relatie al veelvuldig is bewezen in eerder onderzoek (Armitage en Conner, 2001; Mital en Kamakura, 2001; Randall en Wolff, 1994). In dit hoofdstuk is beschreven dat de intentie van ouderen kan worden beïnvloed door de attitude, de sociale invloed en de waargenomen gedragscontrole.
15
HET THEORETISCH KADER
Figuur 2.1 geeft het conceptuele model van dit onderzoek weer en dit (voorlopige) model zal worden gebruikt om de intentie van ouderen te verklaren. De attitude Sociale invloed van familie en vrienden - Een positieve mening geven over deelnemen - Zelf deelnemen aan educatieve activiteiten bij de Bibliotheek Eindhoven De waargenomen gedragscontrole - Gepercipieerde makkelijkheid (intern) - Opvattingen over eigen mobiliteit en gezondheid (intern) - Gevoel van veiligheid (intern) - Kennis van activiteiten (intern) - Beschikbaarheid van activiteiten (extern) - Bereikbaarheid van activiteiten (extern) - Communicatie over activiteiten (extern)
+
+
Intentie om deel te nemen aan de educatieve activiteiten bij de Bibliotheek Eindhoven
+
Figuur 2.1. Het (voorlopige) conceptueel model Op basis van de variabelen uit het conceptueel model zullen daarnaast enkele segmenten worden onderscheiden binnen de doelgroep ouderen. Om een beschrijving te geven van de segmenten zijn enkele relevante kenmerken van activiteiten en ouderen meegenomen in dit onderzoek. Uit de bestaande literatuur is gebleken dat een aantal kenmerken van activiteiten 1 (soort, thema, prijs en dagdeel ) en ouderen (geslacht, leeftijd, opleidingsni2 veau en de huidige woon- en arbeidssituatie ) interessant zijn om de segmenten te beschrijven. Uit het kwalitatief vooronderzoek (zie appendix 2) is gebleken dat andere kenmerken van activiteiten (de korting voor leden/ouderen en de kosten voor consumpties en parkeren) en ouderen (lidmaatschap en motivatie voor bibliotheekgebruik) ook interessant zijn om mee te nemen. Deze kenmerken van activiteiten en ouderen zijn uitsluitend gebruikt om een beschrijving te geven van de segmenten en zijn dus niet gebruikt om de doelgroep ouderen te segmenteren.
1
Huyser, 2008; Kommers, 2009; Meijer et al., 2008; Ouderen in Beeld, 2009; Sin en Kim, 2008 2 Attema en van Dijk, 2010; Dehandschutter, 2010; Kommers, 2009; Meijer, Waning en Dubbeldam, 2008; Stalpers, 2005b; 2006
3
De onderzoeksmethode
In het vorige hoofdstuk is het conceptueel model weergegeven dat een verklaring kan geven voor de intentie van ouderen om deel te nemen aan educatieve activiteiten. De bevindingen uit het theoretisch kader zijn met behulp van een kwantitatief onderzoek getest, zodat er meer betrouwbare uitspraken gedaan kunnen worden over de probleemstelling van dit onderzoek. Dit hoofdstuk begint met een beschrijving van de procedure en een verantwoording van de gekozen onderzoeksmethode (§3.1). Vervolgens wordt een beschrijving gegeven van de respondenten (§3.2) en de gebruikte onderzoeksmethode (§3.3). 3.1
Procedure en verantwoording van de gekozen onderzoeksmethode
In het eerste hoofdstuk is al beschreven dat dit onderzoek zich richt op drie soorten ouderen. Na de literatuurstudie en het kwalitatief vooronderzoek is een vragenlijst opgesteld die bij het kwantitatief onderzoek is verspreid onder deze drie doelgroepen. Deze vragenlijst is eerst getest bij een aantal ouderen om ervoor te zorgen dat deze duidelijk en begrijpelijk is. Vervolgens zijn de verschillende doelgroepen benaderd om de definitieve versie van de vragenlijst in te vullen. Deze definitieve versie is in appendix 5 van dit verslag bijgevoegd. Deze paragraaf bespreekt achtereenvolgens de constructie van de vragenlijst (§3.1.1), de pilot-test (§3.1.2) en de manier waarop de data zijn verzameld (§3.1.3). 3.1.1 De constructie van de vragenlijst Bij de constructie van de vragenlijst voor ouderen is gelet op de layout en instructies. Met betrekking tot de layout is het belangrijk dat de vragen overzichtelijk zijn weergegeven en dat ouderen de vragen goed kunnen lezen. Daarom is gekozen voor een groter lettertype (14) dan gebruikelijk. Met betrekking tot de instructies is het van belang dat de vragen duidelijk zijn geformuleerd. Daarom is bij elk onderdeel apart aangegeven hoe respondenten de vragen moeten beantwoorden en is gekozen om voor de meeste vragen eenzelfde formulering te gebruiken waarbij respondenten moeten aangeven in hoeverre zij het eens zijn met een aantal stellingen. Tot slot is geprobeerd rekening te houden met de lengte van de vragenlijst. 3.1.2 Testen van de vragenlijst De vragenlijst is besproken met de begeleiders van de Bibliotheek Eindhoven en de Universiteit van Tilburg en vervolgens getest onder vijf ouderen. Met behulp van deze test zijn de volgende vragen beantwoord: Is de introductiebrief duidelijk? Kunnen ouderen de tekst goed lezen en begrijpen?
18
DE INTENTIE VAN OUDEREN (55+) OM DEEL TE NEMEN AAN EDUCATIEVE ACTIVITEITEN VAN DE BIBLIOTHEEK EINDHOVEN
Hoe lang doen ouderen over het invullen van de vragenlijst? Geeft het meet-instrument de juiste informatie? Naar aanleiding van deze test is een aantal items uit de vragenlijst gehaald. Een item gerelateerd aan de invloed van de echtgenoot/partner is uit de vragenlijst gehaald in verband met de gevoeligheid van dit vraagstuk. De items met betrekking tot de huidige woon- en arbeidssituatie zijn uit de schriftelijke vragenlijst voor seniorenwoningen gehaald in verband met de relevantie van dit vraagstuk. Daarnaast zijn enkele wijzigingen gedaan met betrekking tot de layout (o.a. het lettertype en de opmaak van tabellen) in verband met de lengte van de vragenlijst. 3.1.3 Verzamelen van de data Er is gekozen om de leden van de bibliotheek en de deelnemers aan leeskringen via een e-mail uit te nodigen om de vragenlijst online in te vullen. Uit het kwalitatief vooronderzoek is gebleken dat veel ouderen thuis internet hebben en via de computer informatie verzamelen over de bibliotheek. Vandaar dat de eerste twee doelgroepen via een e-mail benaderd konden worden om deel te nemen aan het onderzoek. Een online vragenlijst heeft als voordeel dat deze efficient en betaalbaar is en dat de antwoorden direct ingevoerd worden door de respondent, waardoor snelle verwerking en analyse mogelijk zijn. Een nadeel van een online vragenlijst is dat de respons lager kan zijn in vergelijking met schriftelijke vragenlijsten (Verschuren, 2008). De Bibliotheek Eindhoven beschikt over een dataset met gegevens van haar leden (doelgroep 1). Deze dataset is dan ook gefilterd op basis van de leeftijd (55+) en vervolgens zijn dubbele e-mailadressen eruitgehaald. Tot slot is een e-mail opgesteld waarin het doel van dit onderzoek is uitgelegd en is beschreven dat ouderen door deel te nemen kans maakten op een boekenbon ter waarde van 25 euro. Ouderen konden vervolgens de vragenlijst online invullen. De tweede doelgroep (deelnemers aan leeskringen) is eveneens via een soortgelijke e-mail benaderd om deel te nemen aan dit onderzoek. Bij de Bibliotheek Eindhoven worden (nog) geen leeskringen georganiseerd, waardoor de bibliotheek geen dataset heeft met gegevens van deelnemers aan leeskringen. Deelnemers aan leeskringen van nabij gevestigde bibliotheken (o.a. Nuenen en Geldrop) waren bereid om mee te werken aan dit onderzoek. Ouderen in seniorenwoningen/verzorgingstehuizen (doelgroep 3) hebben een schriftelijke versie van de vragenlijst gekregen, omdat zij over het algemeen minder vaardig zijn met de computer (Stalpers, 2010). Deze schriftelijke vragenlijst, die in appendix 5 van dit verslag is bijgevoegd, is bij de bewoners van drie Wooninc gebouwen in Eindhoven (De Cantershoef,
DE ONDERZOEKSMETHODE
19
Cees van de Liendenflat en De Blinkerd) afgegeven. In de begeleidende brief is het doel van het onderzoek uitgelegd en is beschreven op welke manier zij de vragenlijst konden inleveren. Tevens is vermeld dat zij door deel te nemen aan dit onderzoek kans maakten op een boekenbon ter waarde van 25 euro. Tien dagen nadat de vragenlijsten bij de bewoners zijn afgegeven, zijn de vragenlijsten weer opgehaald bij de beheerders van de Wooninc gebouwen. In de volgende paragraaf zullen de respondenten van dit onderzoek worden beschreven. 3.2
De respondenten
Deze paragraaf bespreekt de respons van de drie doelgroepen (§3.2.1) en geeft vervolgens een beschrijving van de respondenten (§3.2.2). 3.2.1 Respons van de drie doelgroepen In totaal hebben 515 respondenten meegewerkt aan dit onderzoek, waarvan 461 bibliotheekleden, 43 leeskringdeelnemers en 11 bewoners van seniorenwoningen. Tabel 3.1 Respons van de drie doelgroepen Doelgroep Bibliotheekleden
Totaal deelnemers 461
Totaal verstuurd 5414
Respons 8.5%
Leeskringdeelnemers
43
968
4.4%
Seniorenwoningen
11
343
3.2%
Tabel 3.1 laat zien dat er in totaal 5414 bibliotheekleden zijn benaderd om deel te nemen aan dit onderzoek. Daarvan hebben 431 leden deelgenomen aan dit onderzoek. Een respons van 8.5% is niet hoog, maar hierbij moet worden opgemerkt dat drie dagen na versturing van de uitnodiging de vragenlijst ‘offline’ is gezet in verband met het bereiken van het streefaantal respondenten. Vandaar dat ouderen de mededeling kregen niet meer mee te kunnen werken aan het onderzoek. Een hoger aantal respondenten zou daarnaast leiden tot additionele onderzoekskosten. Tabel 3.1 laat daarnaast zien dat er in totaal 968-mails zijn verstuurd naar leeskringdeelnemers en daarvan hebben 43 personen meegewerkt aan dit onderzoek. Deze lage respons (4.4%) kan worden verklaard door het feit dat deze leeskringen niet bij de Bibliotheek Eindhoven zijn aangesloten en dat het daarom (nog) te vroeg is om deze mensen te benaderen voor educatieve activiteiten. De Bibliotheek Eindhoven zal in het najaar van 2011 pas starten met het organiseren van bijeenkomsten voor leeskringen.
20
DE INTENTIE VAN OUDEREN (55+) OM DEEL TE NEMEN AAN EDUCATIEVE ACTIVITEITEN VAN DE BIBLIOTHEEK EINDHOVEN
Tabel 3.1 laat tot slot zien dat er van de 343 verstuurde enquetes aan seniorenwoningen slechts 11 zijn ingeleverd. Uit gesprekken met een aantal bewoners en de beheerders van de Wooninc gebouwen is gebleken dat bewoners enerzijds weinig interesse hebben in de bibliotheek en anderzijds ook geen interesse hebben in activiteiten in het algemeen. Het is dan ook de vraag of het zinvol is om in deze doelgroep tijd en geld te investeren. 3.2.2 Beschrijving van de respondenten In paragraaf 3.2.1 is al beschreven dat de groep respondenten bestaat uit bibliotheekleden (90%), leeskringdeelnemers (8%) en bewoners van seniorenwoningen (2%). Tabel 3.2 geeft een beschrijving van de respondenten van dit onderzoek in vergelijking met de respondenten die hebben meegewerkt aan het klanttevredenheidsonderzoek in 2010. Over het algemeen zijn er voornamelijk vrouwelijke respondenten, personen in de leeftijdscategorie 55-64 jaar en personen die een opleiding hebben afgerond binnen het hoger beroepsonderwijs of het wetenschappelijk onderwijs. Tabel 3.2 laat zien dat er op basis van het geslacht, leeftijd en opleidingsniveau geen significante verschillen zijn tussen de respondenten van dit onderzoek en de respondenten die hebben meegewerkt aan het klanttevredenheidsonderzoek in 2010. Het onderzoek is nagenoeg representatief voor het klantenbestand van de Bibliotheek Eindhoven. Tabel 3.2 Kenmerken van de respondenten Huidig onderzoek Geslacht Man Vrouw Leeftijd 55-64 jaar 65-74 jaar 75 plussers Opleidingsniveau Hoger beroepsonderwijs of wetenschappelijk onderwijs Havo, vwo of middelbaar beroeps onderwijs Lager beroepsonderwijs, mavo of vmbo Geen afgeronde opleiding Lidmaatschap Ja Nee
K.T.O
Chisquare
P-value 0,881
34% 66%
33% 67%
0,022
57% 34% 9%
N.B. N.B. N.B.
-
57%
57%
2,765
0,429
25%
30%
16%
13%
5,838
0,016
2% 88% 12%
97% 3%
DE ONDERZOEKSMETHODE
21
De verschillen in lidmaatschap zijn te verklaren doordat in dit onderzoek naast bibliotheekleden ook deelnemers van leeskringen en bewoners van seniorenwoningen zijn benaderd. Dit lijken vooralsnog geen problematische bevindingen. In de volgende paragraaf zal de vragenlijst worden besproken die in dit onderzoek is gebruikt voor het verzamelen van de data. 3.3
De vragenlijst
De vragenlijst kan worden opgedeeld in drie secties: de introductie, de Theory of Planned Behavior en de kenmerken van activiteiten en ouderen. In deze paragraaf zal elk van deze secties worden besproken. Introductie De vragenlijst begint met een korte introductie waarin het doel en de inhoud van dit onderzoek wordt beschreven. Aan respondenten wordt uitgelegd dat er geen foute antwoorden mogelijk zijn en dat hun antwoorden volledig anoniem worden verwerkt. Vervolgens is beschreven dat men de vragenlijst in tien minuten kan voltooien en dat zij door deel te nemen aan dit onderzoek kans maken op een boekenbon ter waarde van 25 euro. Tot slot is een voorbeeldvraag gegeven waarbij ouderen leren hoe zij op de stellingen in de vragenlijst moeten antwoorden. Theory of Planned Behavior De vragenlijst begint met vier vragen waarin gegevens zijn verzameld over de waargenomen gedragscontrole (9 items), de attitude (6 items), de sociale invloed (4 items) en de intentie van ouderen (2 items). Deze variabelen zijn geoperationaliseerd met behulp van vijfpunts Likert-schalen. Dit zijn stellingen (bijvoorbeeld ‘ik vind educatieve activiteiten leuk’) waarbij respondenten kunnen aangeven in hoeverre zij het eens of oneens zijn met elke uitspraak. Deze operationalisatie leent zich voor het eenvoudig, snel en eenduidig vaststellen van psychologische constructen zoals attitudes (Triandis, 1971). Er is gekozen voor een vijfpunts Likert-schaal omdat deze operatonalisatie dezelfde resultaten geeft als bijvoorbeeld een zevenpunts Likert-schaal (Dawes, 2008), de respondent bij deze schaal niet te veel antwoordmogelijkheden heeft en toch een neutraal antwoord kan geven (Miller, 1994). De vragen met betrekking tot de verklarende variabelen van de Theory of Planned Behavior (de waargenomen gedragscontrole, de attitude en de sociale invloed) omvatten 19 items. In dit onderzoek is gebruik gemaakt van een factoranalyse om het aantal items te reduceren om te voorkomen dat er te veel componenten in het onderzoeksmodel worden meegenomen dan er in werkelijkheid zullen bestaan. Een factoranalyse is een multivariate statistische techniek die voor een groot aantal geobserveerde variabelen een kleiner aantal achterliggende factoren identificeert die bijna evenveel van de variatie verklaren als de geobserveerde variabelen (Pallant, 2007). Er is gekozen om de factoranalyse te roteren met behulp van een ‘Varimax-
22
DE INTENTIE VAN OUDEREN (55+) OM DEEL TE NEMEN AAN EDUCATIEVE ACTIVITEITEN VAN DE BIBLIOTHEEK EINDHOVEN
rotation’, zodat de factoren ongecorreleerd blijven en op een betrouwbare manier gebruikt kunnen worden als verklarende variabelen in de regressie (Pallant, 2007). Bij de factoranalyse is daarnaast gebruik gemaakt van de regel dat items tot een factor horen wanneer zij een ‘factorloading’ hebben groter dan 0.5 (Bos, 2009). In dit onderzoek is voldaan aan alle assumpties van de factoranalyse. De variabelen zijn van gelijke soort (uitsluitend verklarende variabelen) en bevatten conceptueel enige cohesie. In dit onderzoek is gebruik gemaakt van vijfpunts Likert-schalen en die kunnen als metrisch worden behandeld. De steekproef omvat daarnaast meer dan vijf respondenten per variabele en er is voldoende correlatie tussen de verklarende variabelen: de Barlett’s test of Sphericity is significant en de Measure of Sampling Adequacy is 0,849). Op basis van de latent-root stopregel, waarbij het aantal factoren wordt gekozen met eigen values groter dan één, kunnen vijf factoren worden onderscheiden binnen de geobserveerde items. Tabel 3.3 geeft een overzicht van deze factoren en de bijbehorende items. Tabel 3.3 Resultaten van de factoranalyse
Component 1 Ik ben goed op de hoogte van het aanbod van informatieve bijeenkomsten en cursussen van ,143 de Bibliotheek Eindhoven. De Bibliotheek Eindhoven verstrekt voldoende informatie over haar informatieve ,106 bijeenkomsten en cursussen. Ik kan gemakkelijk informatie vinden over de informatieve bijeenkomsten en cursussen van ,070 de Bibliotheek Eindhoven. Ik vind dat er voldoende informatieve bijeenkomsten en cursussen worden ,192 aangeboden door de Bibliotheek Eindhoven. De informatieve bijeenkomsten en cursussen van de Bibliotheek Eindhoven lijken mij niet te -,054 moeilijk om te volgen. Ik ben lichamelijk goed in staat om aan de informatieve bijeenkomsten en cursussen van -,034 de Bibliotheek Eindhoven deel te nemen. Ik voel geen drempels om mee te doen aan de informatieve bijeenkomsten en cursussen ,167 van de Bibliotheek Eindhoven.
2
3
4
5
,134
,814
,123
,077
,078
,872
,166
,063
,084
,853
,168
,071
-,027
,624
,201
,001
-,064
-,087
-,107
-,984
,146
,189
,769
,100
,114
,199
,733
,202
DE ONDERZOEKSMETHODE
23
De Bibliotheek Eindhoven is voor mij goed bereikbaar (gezien het soort vervoer – zoals de auto, bus of fiets – dat ik gebruik).
,080
,081
,126
,808
-,003
Ik voel mij veilig in en rondom de Bibliotheek Eindhoven.
,050
-,052
,136
,775
-,008
Attitude_leuk.
,828
,226
,121
,026
,080
Attitude_gezellig
,811
,134
,124
,016
-,010
Attitude_leerzaam
,781
,249
,143
,118
,075
Attitude_nuttig
,806
,280
,101
,111
-,050
Attitude_aantrekkelijk
,828
,244
,112
,033
,085
Attitude_belangrijk
,750
,303
,088
,069
,018
,300
,783
,106
,107
,039
,285
,816
,009
,006
-,005
,312
,785
,121
,118
,085
,352
,760
,062
,080
,074
De meeste mensen binnen mijn familie zullen positief denken over de informatieve bijeenkomsten en cursussen van de Bibliotheek Eindhoven. De meeste mensen binnen mijn familie zouden zelf ook willen deelnemen aan de informatieve bijeenkomsten en cursussen van de Bibliotheek Eindhoven. De meeste mensen binnen mijn vriendengroep zullen positief denken over de informatieve bijeenkomsten en cursussen van de Bibliotheek Eindhoven. De meeste mensen binnen mijn vriendengroep zouden zelf ook willen deelnemen aan de informatieve bijeenkomsten en cursussen van de Bibliotheek Eindhoven.
Tabel 3.3 laat zien dat de attitude items kunnen worden samengevoegd tot één attitudeconstruct (factor 1) en dat hetzelfde geldt voor de items van de sociale invloed (factor 2). De items van de waargenomen gedragscontrole kunnen daarnaast worden gereduceerd tot drie factoren: ‘kennis van activiteiten’ (factor 3), ‘afwezigheid van beperkingen’ (factor 4) en ‘gepercipieerde makkelijkheid’ (factor 5).
DE INTENTIE VAN OUDEREN (55+) OM DEEL TE NEMEN AAN EDUCATIEVE ACTIVITEITEN VAN DE BIBLIOTHEEK EINDHOVEN
24
Een techniek om de interne consistentie van items te beoordelen is de Cronbachs Alfa. Tabel 3.4 geeft voor elke factor de betreffende items uit de vragenlijst en de bijbehorende Cronbach Alpha. Tabel 3.4 Interne consistentie van de factoren uit de factoranalyse Aantal items
Cronbachs Alfa
Skewness
Kurtosis
4
0,827
-1,060
1,809
1
-
0,478
0,601
Vraag 1 (f-i)
4
0,808
-1,308
2,808
Vraag 2
6
0,929
-0,658
0,790
Sociale invloed
Vraag 3
4
0,905
-0,519
0,992
Intentie van ouderen
Vraag 4
2
0,950
-0,472
-0,350
Factor Kennis van activiteiten Gepercipieerde makkelijkheid Afwezigheid van beperkingen Attitude van ouderen
Items enquête Vraag 1 (a-d) Vraag 1 (e)
De Cronbachs Alfa-techniek laat zien dat de items op een betrouwbare manier kunnen worden samengevoegd tot de factoren van de factoranalyse. De nieuwe factoren zijn dan ook toegevoegd aan de dataset, waarbij een gemiddelde is genomen over alle bijbehorende items. Tabel 3.4 laat daarnaast zien dat de twee items van de intentie van ouderen op een betrouwbare manier kunnen worden samengevoegd tot één afhankelijke variabele. Kenmerken van activiteiten en ouderen In het vervolg van de vragenlijst zijn zeven vragen opgenomen met betrekking tot de kenmerken van activiteiten (13 items). Bij de meeste vragen is een aantal opties gegeven waarbij respondenten een keuze moeten maken voor de meest aantrekkelijke optie. Zij kunnen bijvoorbeeld aangeven op welk dagdeel zij het liefst naar activiteiten gaan en welke thema’s het meest interessant zijn. Aan het einde van de vragenlijst zijn nog acht vragen opgenomen met betrekking tot de kenmerken van ouderen (18 items). Aan de respondenten is gevraagd hun geslacht, leeftijd, opleidingsniveau en de huidige woon- en arbeidssituatie op te geven. Daarnaast is gevraagd of zij lid zijn van de bibliotheek en in welke mate zij gebruik maken van de bibliotheek. In het volgende hoofdstuk zal verder in worden gegaan op de resultaten van dit onderzoek.
4
De resultaten
In het derde hoofdstuk is de onderzoeksmethode beschreven die is gebruikt voor het verzamelen van de data. In dit hoofdstuk worden de resultaten besproken met betrekking tot de intentie van ouderen om deel te nemen aan educatieve activiteiten (§4.1) en de determinanten die bepalend zijn voor de intentie van ouderen (§4.2). Vervolgens zullen er segmenten worden beschreven die zijn onderscheiden op basis van deze intentie (§4.3). 4.1
De intentie van ouderen
Deze paragraaf bespreekt de resultaten met betrekking tot de eerste praktische onderzoeksvraag: hebben ouderen de intentie om deel te nemen aan de educatieve activiteiten van de Bibliotheek Eindhoven? Tabel 4.1 Beschrijvende statistieken van de intentie van ouderen
Intentie van ouderen
Mean
Mode
Std. Dev.
Skewness
Kurtosis
Minimum
Maximum
3,152
4,000
1,059
-0,472
-0,350
1
5
Tabel 4.1 laat zien dat ouderen gemiddeld genomen neutraal zijn wat betreft hun intentie om deel te nemen aan de educatieve activiteiten van de Bibliotheek Eindhoven (Mean=3,152). Met behulp van een standaardisatie zijn vijf groepen onderscheiden die zijn weergegeven in tabel 4.2 hieronder. Tabel 4.2 Frequenties van de intentie van ouderen om deel te nemen aan educatieve activiteiten Frequentie Percentage Cumulatief Ouderen met een erg lage intentie
55
10,7%
10,7%
Ouderen met een lage intentie
75
14,5%
25,2%
Ouderen die neutraal zijn
195
37,9%
63,1%
Ouderen met een hoge intentie
148
28,7%
91,8%
Ouderen met een erg hoge intentie
42
8,2%
100,0%
Totaal:
515
100,0%
100,0%
26
DE INTENTIE VAN OUDEREN (55+) OM DEEL TE NEMEN AAN EDUCATIEVE ACTIVITEITEN VAN DE BIBLIOTHEEK EINDHOVEN
Tabel 4.2 laat zien dat een aantal ouderen een lage tot erg lage intentie heeft om deel te nemen aan educatieve activiteiten (25,2%) en dat een grote groep neutraal is (37,9%). De overige respondenten hebben een hoge tot erg hoge intentie om deel te nemen aan de educatieve activiteiten van de Bibliotheek Eindhoven (36,9%). 4.2
De determinanten van de intentie van ouderen
Deze paragraaf bespreekt de resultaten met betrekking tot de tweede praktische onderzoeksvraag: Welke determinanten binnen de Theory of Planned Behavior zijn bepalend voor de intentie van ouderen om deel te nemen aan educatieve activiteiten? In het vorige hoofdstuk is al beschreven dat het aantal items uit de vragenlijst met behulp van een factoranalyse is gereduceerd tot een vijftal factoren. De onderlinge relaties tussen de factoren zijn met behulp van drie lineaire regressiemodellen geanalyseerd. Deze paragraaf beschrijft de variabelen die zijn meegenomen in deze modellen (§4.2.1) en vervolgens de resultaten van deze regressiemodellen (§4.2.2 tot §4.2.4). 4.2.1 De variabelen van de lineaire regressiemodellen Voordat een lineaire regressie kan worden uitgevoerd is het noodzakelijk om te kijken naar beschrijvende statistieken met betrekking tot de variabelen uit het model in verband met: Outliers: individuele observaties die sterk verschillen met andere observaties en daardoor de resultaten van de lineaire regressie kunnen beïnvloeden. Collineariteit: sterke collineariteit tussen de onafhankelijke variabelen kunnen problemen veroorzaken bij het voorspellen van de regressiecoëfficiënten.
DE RESULTATEN
27
Tabel 4.3 Beschrijvende statistieken van de variabelen uit de regressiemodellen Mode Std. Dev Variance
SkewKurtosis ness
4.00
4.00
0.829
0.686
-0,478
0,601
3.884
4.00
4.00
0.795
0.631
-1,060
1,809
4.235
4.25
4.00
0.716
0.513
-1,308
2,808
Attitude
3.429
3.50
3.00
0.841
0.707
-0,658
0,790
Sociale invloed
3.080
3.00
3.00
0.785
0.616
-0,519
0,992
Intentie tot deelname
3.152
3.00
4.00
1.059
1.122
-0,472 -,0350
Gepercipieerde makkelijkheid Kennis van activiteiten Afwezigheid van beperkingen
Mean
Median
3.720
Tabel 4.3 geeft een overzicht van beschrijvende statistieken voor de variabelen die zijn opgenomen in de drie regressiemodellen. In Appendix 6 zijn daarnaast histogrammen weergegeven met betrekking tot deze variabelen. Op basis van de beschrijvende statistieken en de histogrammen kan worden geconcludeerd dat er in de dataset geen problemen zijn gevonden met betrekking tot outliers. Tabel 4.4 Correlaties tussen de verklarende variabelen uit de regressiemodellen Gepercipieerde makkelijkheid
Kennis
1
0,243
Afwezigheid van beperkingen
Gepercipieerde makkelijkheid Kennis van activiteiten Afwezigheid van beperkingen
0,243
**
,0183
**
0,347
**
Attitude
0,164
**
0,302
**
0,136
**
Sociale invloed
0,125
**
0,204
**
0,167
**
**
1
Attitude
Sociale invloed
0,183
**
0,164
**
0,125
**
0,347
**
0,302
**
0,204
**
0,136
**
0,167
**
0,684
**
1
1 0,684
**
1
**. Correlation is significant at the 0.01 level (2-tailed).
Tabel 4.4 geeft een overzicht van de correlaties tussen de verklarende variabelen van de Theory of Planned Behavior. De attitude en de sociale invloed correleren sterk met elkaar (0.684). Dit sluit echter aan op het theoretisch
28
DE INTENTIE VAN OUDEREN (55+) OM DEEL TE NEMEN AAN EDUCATIEVE ACTIVITEITEN VAN DE BIBLIOTHEEK EINDHOVEN
kader waarin is besproken dat ouderen door de sociale invloed van familie en vrienden worden beïnvloed. Deze correlatie lijkt dan ook geen problemen te geven voor de lineaire regressie. Tabel 4.6 laat daarnaast zien dat er geen extreem lage tolerance waarden (<0,20) of extreem hoge VIF waarden (>3) zijn met betrekking tot de onafhankelijke variabelen van het eerste model. Tabel 4.8 en tabel 4.10 laat dezelfde resultaten zien voor het tweede en derde regressiemodel. Er lijken dus inderdaad geen multicollineariteitsproblemen te zijn voor de drie regressiemodellen. 4.2.2 Resultaten van de eerste lineaire regressie Een eerste regressie is gedaan met de intentie van ouderen als afhankelijke variabele die wordt voorspeld door de attitude, sociale invloed, kennis van activiteiten, afwezigheid van beperkingen en gepercipieerde makkelijkheid. In appendix 7 van dit onderzoek is te zien dat dit model voldoet aan alle assumpties van de lineaire regressie. Tabel 4.5 Resultaten van het eerste lineaire regressiemodel Sum of Squares
df
Mean Square
376,188
5
75,238
Residual
184,897
485
,381
Total
561,085
490
Model 1 Regression
F
Sig.
R
R Square
197,355 ,000a 0,819 0,670
Std. Error 0,61744
In tabel 4.5 is te zien dat het model een goede voorspelling geeft van de intentie van ouderen om deel te nemen aan educatieve activiteiten bij de 2 Bibliotheek Eindhoven (R = 0,670; p=0,000). Er is een zeer sterke oorzaakgevolg relatie tussen de onafhankelijke variabelen uit dit model en de intentie van ouderen om deel te nemen aan educatieve activiteiten.
DE RESULTATEN
29
Tabel 4.6 Coëfficiënten van de lineaire regressie (model 1) Unstandardized Standardized Coefficients Coefficients
t
Sig.
Model 1 (Constant)
B
Std. Error
-,709
,215
Attitude
,653
,047
,514
13,968 ,000
,502
1,992
Sociale invloed
,512
,049
,379
10,535 ,000
,524
1,908
-,064
,039
-,048
-1,635 ,103
,792
1,262
,044
,035
,035
1,280 ,201
,922
1,084
,034
,042
,023
,811
,857
1,167
Kennis van activiteiten Gepercipieerde makkelijkheid Afwezigheid van beperkingen
Beta
Collinearity Statistics Tolerance VIF
-3,306 ,001
,418
In tabel 4.6 zijn de coëfficiënten van het model af te lezen. De intentie van ouderen wordt voor het grootste deel positief beïnvloed door de attitude (Beta=0,653; p=0,000) en de sociale invloed (Beta=0,512; p=0,000). De gepercipieerde makkelijkheid, kennis van activiteiten en afwezigheid van beperkingen zijn niet significant en hebben een lage coëfficiënt. De insignificantie van deze onafhankelijke variabelen toont aan dat zij geen directe invloed hebben op de intentie van ouderen. Het zou kunnen dat deze variabelen wel een indirecte invloed uitoefenen op de intentie van ouderen. In de Theory of Planned Behavior wordt namelijk verondersteld dat de attitude, sociale invloed en de waargenomen gedragscontrole niet alleen verschillen in gedragsintenties verklaren, maar ook elkaar kunnen beïnvloeden. In de volgende subparagraaf (§4.1.3) wordt daarom een tweede regressiemodel besproken waarbij de relatie is getest tussen de waargenomen gedragscontrole, sociale invloed en de attitude van ouderen. 4.2.3 Resultaten van de tweede lineaire regressie Attitudes hebben over het algemeen de grootste invloed op gedragsintenties (Bos, 2009; Honkanen en Verplanken, 2004; Stalpers, 2005). In het tweede regressiemodel is dan ook onderzocht of de attitude van ouderen (afhankelijke variabele) wordt beïnvloed door de onafhankelijke variabelen ‘gepercipieerde makkelijkheid’, ‘kennis van activiteiten’ en ‘afwezigheid van beperkingen’. In appendix 8 van dit onderzoek is te zien dat dit model voldoet aan alle eisen van de lineaire regressie.
DE INTENTIE VAN OUDEREN (55+) OM DEEL TE NEMEN AAN EDUCATIEVE ACTIVITEITEN VAN DE BIBLIOTHEEK EINDHOVEN
30
Tabel 4.7 Resultaten van het tweede lineaire regressiemodel Sum of Squares
df
Mean Square
173,053
4
43,263
Residual
174,422
486
,359
Total
347,475
490
Model 2 Regression
F
Sig.
R
R Square
Std. Error
120,546 ,000a 0,706 0,498 0,60788
In tabel 4.7 is te zien dat het model een goede voorspelling geeft van de 2 attitude van ouderen (R = 0,498; p=0,000). Er is een zeer sterke oorzaakgevolg relatie tussen de onafhankelijke variabelen uit dit model en de attitude van ouderen. Tabel 4.8 Coëfficiënten van het tweede lineaire regressiemodel
Model 2 (Constant) Gepercipieerde makkelijkheid Kennis van activiteiten Afwezigheid van beperkingen Sociale invloed
StandardiUnstandardized zed CoeffiCoefficients cients Std. B Beta Error
t
Sig.
Collinearity Statistics Tolerance
VIF
,643
,206
3,117 ,002
,048
,034
,048
1,438 ,151
,926
1,080
,177
,037
,169
4,791 ,000
,830
1,205
-,052
,040
-,045
-1,295 ,196
,860
1,163
,692
,035
,651
19,625 ,000
,940
1,064
In tabel 4.8 zijn de coëfficiënten van het tweede regressiemodel af te lezen. Opvallend is dat de attitude van ouderen voor het grootste deel positief wordt beïnvloed door de sociale omgeving (Beta=0.692; p=0,000). De kennis van activiteiten heeft daarnaast ook een positieve invloed op de attitude van ouderen (Beta=0.177; p=0,000). De gepercipieerde makkelijkheid en de afwezigheid van beperkingen zijn niet significant en hebben ook in dit model een lage coëfficiënt. In diverse onderzoeken wordt gebruik gemaakt van een mediërende variabele om de relatie tussen variabelen te verklaren (Baron en Kenny, 1986). Een mediator is een variabele die het effect van onafhankelijke variabelen doorgeeft aan een afhankelijke variabele (MacKinnon, Fairchild en Fritz, 2007). De resultaten van het tweede regressiemodel wekken de indruk dat de attitude van ouderen de rol van een mediator zou kunnen
DE RESULTATEN
31
spelen. In de volgende subparagraaf (§4.2.4) wordt daarom een derde lineaire regressie besproken. 4.2.4 Resultaten van de derde lineaire regressie De derde lineaire regressie is gedaan met de intentie van ouderen als afhankelijke variabele die wordt voorspeld door de sociale invloed, kennis van activiteiten, afwezigheid van beperkingen en gepercipieerde makkelijkheid. De attitude van ouderen is in deze lineaire regressie dus weggelaten, zodat er later in deze paragraaf uitspraken gedaan kunnen worden met betrekking tot de mediërende rol van de attitude van ouderen. Tabel 4.9 Resultaten van de derde lineaire regressie Sum of Squares
df
Mean Square
310,497
4
77,624
Residual
265,476
505
0,526
Total
575,973
509
Model 3 Regression
F
Sig.
R
R Square
147,660 0,000 0,734 0,539
Std. Error 0,72505
In tabel 4.9 is te zien dat het derde regressiemodel een goede voorspelling 2 geeft van de intentie van ouderen (R = 0,539; p=0,000). Er is een zeer sterke oorzaak-gevolg relatie tussen de onafhankelijke variabelen uit dit model en de attitude van ouderen. Tabel 4.10 Coëfficiënten van het derde lineaire regressiemodel Unstandardized Standardized Coefficients Coefficients Model 3 (Constant)
B
Std. Error
-,278
,247
Gepercipieerde ,072 makkelijkheid Kennis van ,052 activiteiten Afwezigheid van -,004 beperkingen Sociale invloed
,966
t
Sig.
Beta
Collinearity Statistics Tolerance VIF
-1,124 ,262
,040
,056
1,782 ,075
,926
1,080
,044
,039
1,173 ,241
,829
1,206
,048
-,003
-,080 ,936
,861
1,162
,042
,716
23,022 ,000
,943
1,060
In tabel 4.10 zijn de coëfficiënten van het derde regressiemodel af te lezen. De intentie van ouderen wordt voor het grootste deel positief beïnvloed door de sociale omgeving (Beta=0,966; p=0,000). De kennis van activiteiten, gepercipieerde makkelijkheid en de afwezigheid van beperkingen zijn niet
32
DE INTENTIE VAN OUDEREN (55+) OM DEEL TE NEMEN AAN EDUCATIEVE ACTIVITEITEN VAN DE BIBLIOTHEEK EINDHOVEN
significant en hebben ook in dit model een lage coëfficiënt. In dit model hebben zij dan ook nauwelijks invloed op de intentie van ouderen. Met behulp van de drie lineaire regressiemodellen kunnen enkele conclusies worden getrokken met betrekking tot de mediërende rol van de attitude van ouderen. Een eerste eis is dat één of meer onafhankelijke variabelen kennis van activiteiten, gepercipieerde makkelijkheid, afwezigheid van beperkingen en sociale invloed - een significant effect heeft op de intentie 2 van ouderen. Het derde regressiemodel toont dit aan (R =0,539; p=0,000). Een tweede eis is dat één of meer onafhankelijke variabelen een significant effect heeft op de attitude. Het tweede regressiemodel toont dit aan 2 (R =0,498; p=0,000). Een derde eis is dat de attitude een significant effect heeft op de intentie van ouderen; een eenvoudige lineaire regressie toont dit 2 aan (R =0,614; p=0,000). Vervolgens kan met een Sobel-test worden bepaald in hoeverre de attitude van ouderen een mediërende rol heeft voor de onafhankelijke variabelen. De Sobel Test laat zien dat de attitude van ouderen geen mediërende rol heeft voor de gepercipieerde makkelijkheid (Z=-1,40; p=0,160) en de afwezigheid van beperkingen (Z=-1,29; p=0,196). De attitude van ouderen heeft echter wel een mediërende rol voor de kennis van activiteiten (Z=4,52; p=0,000) en de sociale invloed (Z=11,37; p=0,000). Figuur A9.1 uit appendix 9 laat zien dat de kennis van activiteiten kan worden vergroot wanneer de bibliotheek gebruik maakt van het activiteitenmagazine, de digitale nieuwsbrief, de website, e-mail of het Eindhovens Dagblad. 4.3
De segmenten binnen de doelgroep ouderen
In deze paragraaf zullen de resultaten van de clusteranalyse worden beschreven die is gebruikt voor het onderscheiden van segmenten binnen de doelgroep ouderen (§4.3.1). Vervolgens zullen deze segmenten worden gekoppeld aan kenmerken van activiteiten en ouderen (§4.3.2). 4.3.1 Resultaten van de clusteranalyse Deze paragraaf bespreekt de resultaten met betrekking tot de derde praktische onderzoeksvraag: van dit onderzoek: zijn er segmenten te onderscheiden op basis van de intentie van ouderen om deel te nemen aan de educatieve activiteiten van de Bibliotheek Eindhoven? Clusteranalyse is een methode die objecten (in dit geval ouderen) op basis van een aantal kenmerken verdeeld in groepen (clusters). Ouderen van één cluster hebben sterke overeenkomsten en zijn heterogeen ten opzichte van ouderen van andere clusters (Hair, Black, Babin, Anderson en Tatham, 2006). In dit onderzoek is gekozen voor een hierarchical clustering omdat het bij deze methode niet noodzakelijk is om vooraf een aantal clusters op te geven. Binnen de hierarchical clustering-methode is ervoor gekozen om de afstanden tussen objecten te meten met behulp van de Ward’s method en
DE RESULTATEN
33
de Squared Eucledian Distance. De Ward’s method heeft als voordeel dat de variantie binnen één cluster wordt geminimaliseerd en dat de clusters ongeveer van gelijke grote zijn (Hair et. all, 2006). Als input voor de clusteranalyse zijn de variabelen uit de Theory of Planned Behavior gebruikt (intentie, attitude, sociale invloed, gepercipieerde makkelijkheid, kennis van activiteiten en afwezigheid van beperkingen). Tabel 4.11 Aantal clusters en de verklaarde variantie
Aantal clusters
Coëfficiënt (onverklaarde variantie)
Percentage verklaarde variantie
Winst in verklaarde variantie
5
1052,322
50,63%
3,42%
4
1125,228
47,21%
4,53%
3
1221,878
42,68%
11,41%
2
1465,081
31,27%
31,27%
1
2131,689
0,00%
-
Tabel 4.11 laat zien dat de totale variantie binnen de respondentengroep het beste kan worden verklaard met behulp van drie clusters. Een verdere verhoging van het aantal clusters leidt niet tot een substantieel grotere toename van de verklaarde variantie en zou de interpretatie alleen maar complexer maken. Tabel 4.12 Gemiddelden voor de drie clusters
Cluster
Naam
Intentie Attitude
Sociale invloed
GepercipKennis Afwezigheid ieerde van Beperkingen Makkelijkactiviteiten heid
1
Liefhebbers 3.763
3.851
3.474
4.160
4.426
4.240
2
Twijfelaars
3.457
3.534
3.162
3.509
3.956
2.850
3
Mijders
1.583
2.391
2.191
3.724
4.144
3.600
De liefhebbers (cluster 1) hebben voldoende kennis van activiteiten en voelen weinig tot geen beperkingen om deel te nemen aan educatieve activiteiten. Zij hebben een positieve attitude, een hoge intentie en worden door hun sociale omgeving gestimuleerd om deel te nemen.
34
DE INTENTIE VAN OUDEREN (55+) OM DEEL TE NEMEN AAN EDUCATIEVE ACTIVITEITEN VAN DE BIBLIOTHEEK EINDHOVEN
De twijfelaars (cluster 2) hebben een redelijk hoge attitude en intentie, maar voelen meer beperkingen om deel te nemen aan educatieve activiteiten. Vooral de gepercipieerde moeilijkheid van activiteiten speelt een rol bij hun twijfel. De mijders (cluster 3) hebben voldoende kennis van activiteiten en voelen weinig tot geen beperkingen om deel te nemen aan educatieve activiteiten. Zij hebben echter een negatieve attitude en een lage intentie om deel te nemen en worden door hun sociale omgeving ook nauwelijks gestimuleerd. Met behulp van een One-way ANOVA en een Post Hoc Test (Tukey HSD) is onderzocht of deze verschillen significant zijn. De resultaten zijn weergegeven in tabel 4.13. Tabel 4.13 Verschillen in clusters op de variabelen van de Theory of Planned Behavior Variantie
ANOVA
Post Hoc Tests (Tukey HSD)
Between Totaal % verLiefhebbers Liefhebbers Twijfelaars F-value Sig. Twijfelaars Mijders Mijders Groups variantie klaard Intentie t.a.v. deelname
385,092 561,085 68,63% 533,902 0,000
0,306
2,180
1,874
Attitude
168,589 347,475 48,52% 229,955 0,000
0,317
1,460
1,143
Sociale invloed 129,529 307,596 42,11% 177,490 0,000
0,312
1,283
0,971
1,393
0,648
-0,745
0,651
0,435
n.s.
0,470
0,282
n.s.
Gepercipieerde 166,839 342,513 48,71% 231,728 0,000 makkelijkheid Kennis van 39,798 317,020 12,55% 35,029 0,000 activiteiten Afwezigheid van 19,963 256,000 7,80% 20,636 0,000 beperkingen
Tabel 4.13 toont aan dat er kleine maar betekenisvolle verschillen zijn tussen de drie segmenten op basis van de afwezigheid van beperkingen (7,8% verklaarde variantie) en dat er middengrote verschillen zijn op basis van de kennis van activiteiten (12,55% verklaarde variantie). Tabel 4.13 laat daarnaast zien dat er zeer grote verschillen zijn tussen de drie segmenten op basis van de gepercipieerde makkelijkheid, de sociale invloed, de attitude en de intentie om deel te nemen aan de educatieve activiteiten van de Bibliotheek Eindhoven. In tabel 4.13 valt daarnaast af te lezen dat er significante verschillen zijn tussen de drie segmenten op basis van de variabelen uit het conceptueel model. De liefhebbers hebben in vergelijking met de andere segmenten meer kennis van activiteiten, een hogere attitude, een hogere intentie en
DE RESULTATEN
35
worden door hun sociale omgeving ook meer gestimuleerd om deel te nemen aan educatieve activiteiten. Liefhebbers vinden activiteiten over het algemeen makkelijker en voelen minder beperkingen om deel te nemen in vergelijking met de andere segmenten. De twijfelaars hebben in vergelijking met de mijders een hogere attitude, een hogere intentie en worden door hun sociale omgeving ook meer gestimuleerd om deel te nemen aan educatieve activiteiten. Zij vinden activiteiten over het algemeen moeilijker dan liefhebbers en mijders. In vergelijking met de mijders zijn geen significante verschillen gevonden op basis van de kennis van activiteiten en de afwezigheid van beperkingen. 4.3.2 Een beschrijving van de segmenten Deze paragraaf bespreekt de resultaten met betrekking tot de vierde praktische onderzoeksvraag: kunnen de segmenten gekoppeld worden aan kenmerken van activiteiten en ouderen? Met behulp van een Chi-Square toets en een Cramer's V analyse is achterhaald of er significante verschillen zijn tussen de drie segmenten op basis van de kenmerken van activiteiten en ouderen. Tabel 4.14 geeft de resultaten van deze analyses weer. Tabel 4.14 Zijn verschillen in clusters te verklaren door kenmerken van activiteiten en ouderen?
Doelgroep Geslacht Leeftijdsklasse Kenmerken Opleidingsniveau van Woonsituatie ouderen Arbeidssituatie Lidmaatschap Motivatie voor bibliotheekgebruik De prijs van activiteiten De korting voor leden De korting voor ouderen Kenmerken De kosten voor van consumpties activiteiten De kosten voor parkeren Thema van activiteiten Soort activiteit Dagdeel
Chi-Square Sig. Cramer's V 0,000 32,286 0,181 0,225 24,811 0,000 n.s. 0,082 6,639 0,002 20,652 0,150 0,000 39,615 0,208 28,180 0,013 0,175 n.s. 0,091 8,147 28,811
0,000
0,171
83,299 105,405 115,304
0,000 0,000 0,000
0,291 0,328 0,343
19,640
0,012
0,141
11,337 100,054 12,923 15,820
n.s. 0,001 0,044 0,003
0,107 0,319 0,115 0,127
36
DE INTENTIE VAN OUDEREN (55+) OM DEEL TE NEMEN AAN EDUCATIEVE ACTIVITEITEN VAN DE BIBLIOTHEEK EINDHOVEN
Tabel 4.14 toont aan dat de segmenten niet significant verschillen op leeftijdsklasse, lidmaatschap en hun perceptie over de kosten voor parkeren. In het vervolg van deze paragraaf zullen de segmenten op basis van de significante kenmerken worden beschreven. Met betrekking tot de motivatie voor bibliotheekgebruik is gekozen om de 12 items met behulp van een clusteranalyse te reduceren tot drie groepen ouderen: actieve bibliotheekgebruikers, plezierlezers en incidentele bibliotheekgebruikers. In appendix 10 is een beschrijving gegeven van de clusteranalyse die is gebaseerd op de motivatie voor bibliotheekgebruik. Tabel 4.15 op de volgende bladzijde geeft een beschrijving van de drie segmenten liefhebbers, twijfelaars en mijders - op basis van de verschillende kenmerken van activiteiten en ouderen.
DE RESULTATEN
37
Tabel 4.15 De drie segmenten en de kenmerken van activiteiten en ouderen
Respondenten Doelgroep Geslacht
Opleidingsniveau
Huidige woonsituatie
Huidige arbeidssituatie
Motivatie voor bibliotheekgebruik De prijs van activiteiten
Percentage van het totaal aantal respondenten Bibliotheekleden Deelnemers aan leeskringen Bewoners van seniorenwoning/verzorgingstehuizen Vrouwen Mannen Hoger beroepsonderwijs/wetenschappelijk onderwijs Havo, vwo of middelbaar beroepsonderwijs Lager beroepsonderwijs, mavo of vmbo Geen afgeronde opleiding Zelfstandig samenwonend met partner Zelfstandig en alleenstaand Zelfstandig samenwonend met partner en kinderen Seniorenwoningen / verzorgingstehuis Andere woonsituatie Werkloos (met pensioen) Werkloos (overige redenen) Werkend (Parttime baan) Werkend (Fulltime baan) Werkend (Ondernemer/eigen bedrijf) Plezierlezer Actieve bibliotheekgebruiker Incidentele gebruiker Duur tot heel duur Neutraal Goedkoop tot heel goedkoop
Liefhebbers 52,8% 88,8% 11,2% 0,0% 75,5% 24,5% 63,4% 21,4% 14,0% 1,2% 56,6% 29,8% 10,7% 0,0% 2,9% 43,6% 20,6% 17,7% 11,5% 6,6% 51,8% 38,6% 9,6% 6,5% 36,5% 57,0%
Twijfelaar 25,7% 84,4% 7,8% 7,8% 64,1% 35,9% 39,8% 33,9% 22,9% 3,4% 65,3% 16,1% 9,3% 8,5% 0,8% 60,5% 17,7% 13,4% 5,9% 2,5% 49,2% 32,0% 18,8% 3,8% 72,7% 23,5%
Mijders 21,5% 96,5% 2,6% 0,9% 49,1% 50,9% 61,6% 25,3% 11,1% 2,0% 71,7% 19,2% 7,1% 1,0% 1,0% 64,3% 14,2% 5,1% 13,3% 3,1% 59,6% 14,9% 25,4% 7,9% 72,8% 19,3%
Totaal 100,0% 89,4% 8,4% 2,2% 66,4% 33,6% 57,0% 25,4% 15,7% 2,0% 62,1% 24,0% 9,6% 2,4% 1,9% 52,4% 18,5% 13,9% 10,4% 4,8% 53,0% 31,4% 15,7% 6,1% 54,4% 39,5%
38
De korting voor leden
De korting voor ouderen
De kosten voor consumpties
Soort activiteit
Dagdeel
Thema van activiteiten (Top 10)
DE INTENTIE VAN OUDEREN (55+) OM DEEL TE NEMEN AAN EDUCATIEVE ACTIVITEITEN VAN DE BIBLIOTHEEK EINDHOVEN Zeer onaantrekkelijk Onaantrekkelijk Neutraal Aantrekkelijk Zeer aantrekkelijk Zeer onaantrekkelijk Onaantrekkelijk Neutraal Aantrekkelijk Zeer aantrekkelijk Goedkoop of heel goedkoop Neutraal Duur of heel duur Presentatie van expert Cursus of workshop Informatiestandpunt Spreekuur Ochtend Middag Avond Schrijvers en literatuur Kunst en cultuur Andere landen en reizen Muziek Geschiedenis in het algemeen Computer en internet Geschiedenis van Eindhoven Filosofie Gezondheid Creativiteit en hobby
0,0% 4,4% 20,9% 54,2% 20,5% 1,2% 2,8% 13,3% 46,2% 36,5% 41,8% 45,0% 13,2% 44,6% 28,1% 24,5% 2,8% 17,7% 42,2% 40,2% 24,90% 12,90% 7,20% 5,60% 4,40% 2,80% 3,20% 6,40% 2,40% 2,40%
1,6% 4,7% 37,5% 52,3% 3,9% 1,6% 0,8% 22,7% 55,5% 19,5% 25,8% 55,5% 18,7% 39,1% 25,0% 32,0% 3,9% 24,2% 53,1% 22,7% 14,80% 8,60% 15,60% 3,90% 4,70% 6,30% 7,00% 0,80% 9,40% 6,30%
6,1% 9,6% 59,6% 22,8% 1,8% 8,8% 8,8% 50,0% 27,2% 5,3% 28,1% 60,5% 11,4% 36,0% 18,4% 42,1% 3,5% 26,3% 48,2% 25,4% 18,40% 14,90% 5,30% 6,10% 7,00% 8,80% 4,40% 2,60% 1,80% 3,50%
1,8% 5,7% 34,2% 46,4% 11,8% 3,1% 3,7% 24,2% 44,2% 24,8% 34,4% 51,3% 14,3% 41,1% 25,1% 30,5% 3,3% 21,4% 46,4% 32,2% 20,80% 12,20% 9,00% 5,30% 5,10% 5,10% 4,50% 4,10% 4,10% 3,70%
DE RESULTATEN
39
Liefhebbers De totale groep respondenten bestaat voor het grootste gedeelte uit liefhebbers van activiteiten. Tot dit segment behoren voornamelijk personen uit de doelgroep bibliotheekleden. Bij de doelgroep leeskringdeelnemers zitten relatief ook meer liefhebbers van activiteiten, maar deze doelgroep omvat slechts een klein percentage van de totale groep respondenten. Er zijn geen bewoners van seniorenwoningen/verzorgingstehuizen die tot dit segment behoren. Tot de groep liefhebbers behoren voornamelijk vrouwen en hoger opgeleiden. Over het algemeen wonen zij samen met hun partner, maar in vergelijking met de andere segmenten zijn zij vaker alleenstaand en wonen vaker zelfstandig met partner en kinderen. Liefhebbers zijn vaak al met pensioen, maar in vergelijking met de andere segmenten zijn zij minder vaak met pensioen en zijn zij vaker werkloos of hebben een parttime baan. Tot de groep liefhebbers behoren voornamelijk plezierlezers, maar in vergelijking met de andere segmenten zijn er relatief meer actieve bibliotheekgebruikers die tot dit segment behoren. De prijs van activiteiten lijkt voor de liefhebbers geen belemmering te zijn om deel te nemen aan de educatieve activiteiten van de Bibliotheek Eindhoven. Liefhebbers vinden educatieve activiteiten vaker goedkoop tot heel goedkoop in vergelijking met de andere segmenten. Zij hebben ook meer interesse in de korting voor leden en ouderen en vinden de consumpties over het algemeen ook goedkoper dan de andere segmenten. Liefhebbers hebben een voorkeur voor presentaties van een expert en hebben in vergelijking met de andere segmenten ook meer interesse in cursussen en workshops. In appendix 11 is weergegeven dat liefhebbers van activiteiten bereid zijn meer te betalen voor cursussen en workshops (€12.64 tot €23.97) in vergelijking met presentaties van een expert (€6.42 tot €10.54) en informatiestandpunten (€4.27 tot €9.46). Zij hebben daarnaast een voorkeur voor middagactiviteiten, maar hebben in vergelijking met de andere segmenten ook meer interesse in avondactiviteiten. Figuur A12.1 uit appendix 12 geeft weer dat liefhebbers educatieve activiteiten vooral op maandag, dinsdag, woensdag of donderdag willen bezoeken en dat ze minder interesse hebben in activiteiten in het weekend. Liefhebbers hebben tot slot interesse in activiteiten rondom de thema’s schrijvers en literatuur, kunst en cultuur, andere landen en reizen, filosofie en muziek. Twijfelaars In vergelijking met de liefhebbers is er een kleinere groep twijfelaars. Tot dit segment behoren voornamelijk personen uit de doelgroep bibliotheekleden. Bij de doelgroep leeskringdeelnemers zitten relatief ook meer twijfelaars in vergelijking met de mijders. Opvallend is dat er in vergelijking met de andere segmenten relatief gezien veel bewoners van seniorenwoningen/ verzorgingstehuizen tot dit segment behoren, maar deze doelgroep omvat slechts een klein percentage van de totale groep respondenten. De groep twijfelaars bestaat voornamelijk uit vrouwen met een hoog opleidingsniveau,
40
DE INTENTIE VAN OUDEREN (55+) OM DEEL TE NEMEN AAN EDUCATIEVE ACTIVITEITEN VAN DE BIBLIOTHEEK EINDHOVEN
maar in vergelijking met de andere segmenten zijn twijfelaars vaker laag opgeleid: zij hebben vaker een opleiding afgerond binnen het havo, vwo, mavo, vmbo en het middelbaar of lager beroepsonderwijs. Over het algemeen wonen twijfelaars samen met hun partner, maar in vergelijking met de andere segmenten zijn er ook meer bewoners van seniorenwoningen en verzorgingstehuizen die tot dit segment behoren. Twijfelaars zijn in vergelijking met liefhebbers vaker met pensioen. Tot de groep twijfelaars behoren voornamelijk plezierlezers, maar in vergelijking met de andere segmenten is dit percentage relatief lager. Twijfelaars zijn daarnaast ook vaak actieve bibliotheekgebruikers. De prijs van activiteiten lijkt voor twijfelaars een iets grotere belemmering te zijn in vergelijking met de liefhebbers. Twijfelaars zijn vaker neutraal ten opzichte van de prijs van educatieve activiteiten. Zij hebben net als de liefhebbers interesse in de korting voor leden en ouderen en deze interesse is significant hoger in vergelijking met de mijders. Twijfelaars zijn daarnaast ook neutraal ten opzichte van de kosten voor consumpties en vinden consumpties in vergelijking met de andere segmenten ook vaker duur tot heel duur. Twijfelaars hebben een voorkeur voor presentaties van een expert en hebben in vergelijking met de liefhebbers ook meer interesse in informatiestandpunten. In appendix 11 is weergegeven dat twijfelaars bereid zijn meer te betalen voor cursussen en workshops (€13.00 tot €22.68) in vergelijking met presentaties van een expert (€7.84 tot €12.89) en informatiestandpunten (€4.40 tot €7.57). Zij hebben daarnaast een voorkeur voor middagactiviteiten. Figuur A12.1 uit appendix 12 geeft weer dat twijfelaars vooral op dinsdag, woensdag of donderdag activiteiten willen bezoeken en dat zij minder interesse hebben in activiteiten in het weekend. Activiteiten op maandag zijn bij dit segment niet populair. Liefhebbers hebben tot slot interesse in andere landen en reizen, schrijvers en literatuur, gezondheid, kunst en cultuur en de geschiedenis van Eindhoven. Mijders De totale groep respondenten bestaat daarnaast voor een kleiner deel uit mijders. Tot dit segment behoren voornamelijk personen uit de doelgroep bibliotheekleden. Bij de doelgroep leeskringdeelnemers zitten relatief ook meer liefhebbers van activiteiten, maar deze doelgroep omvat slechts een klein percentage van de totale groep respondenten. Er zijn geen bewoners van seniorenwoningen/verzorgingstehuizen die tot dit segment behoren. Tot de groep mijders behoren in vergelijking met de andere segmenten meer mannen. Zij hebben net als de liefhebbers vaak een hoog opleidingsniveau. In vergelijking met de andere segmenten wonen zij nog het vaakst samen met hun partner en zijn zij vaker met pensioen. Mijders hebben daarnaast minder vaak een parttime baan en zijn minder vaak werkloos. Zij hebben in vergelijking met de andere segmenten vaker een fulltime baan. Tot de groep mijders behoren voornamelijk plezierlezers en in vergelijking met de andere segmenten is dit percentage relatief het hoogst. Tot de groep mijders
DE RESULTATEN
41
behoren echter ook meer incidentele gebruikers en minder actieve bibliotheekgebruikers in vergelijking met de andere segmenten. De prijs van activiteiten lijkt voor de mijders een grotere belemmering te zijn in vergelijking met de andere segmenten. Mijders vinden educatieve activiteiten minder vaak goedkoop tot heel goedkoop en zijn vaker neutraal in vergelijking met de andere segmenten. Zij hebben ook minder interesse in de korting voor leden en ouderen en zijn over het algemeen ook vaker neutraal ten opzichte van de prijs van consumpties. Mijders hebben een voorkeur voor informatiestandpunten en hebben in vergelijking met de andere segmenten minder interesse in presentaties van experts, cursussen en workshops. In appendix 11 is weergegeven dat liefhebbers van activiteiten bereid zijn meer te betalen voor cursussen en workshops (€15.13 en €27.67) in vergelijking met presentaties van een expert (€5.32 en €9.61) en informatiestandpunten (€1.99 tot €4.77). Deze prijzen zijn over het algemeen lager dan de prijzen die twijfelaars en liefhebbers bereid zijn te betalen. Zij hebben daarnaast een voorkeur voor middagactiviteiten, maar hebben in vergelijking met de andere segmenten ook meer interesse in ochtendactiviteiten. Figuur A12.1 uit appendix 12 geeft weer dat liefhebbers educatieve activiteiten vooral op dinsdag, woensdag of donderdag willen bezoeken. Liefhebbers hebben tot slot interesse in activiteiten rondom de thema’s schrijvers en literatuur, kunst en cultuur, computer en internet, de geschiedenis in het algemeen en muziek.
5
Discussie
In het vorige hoofdstuk zijn de resultaten van dit onderzoek beschreven. Dit hoofdstuk bespreekt de belangrijkste conclusies (§5.1), de beperkingen van dit onderzoek en aanbevelingen voor een vervolgonderzoek (§5.2) en geeft enkele aanbevelingen voor de praktijk (§5.3). 5.1
De conclusies
In deze paragraaf zal een antwoord worden gegeven op de probleemstelling van dit onderzoek. Dit wordt gedaan aan de hand van de vier praktische onderzoeksvragen. 1. Hebben ouderen de intentie om deel te nemen aan educatieve activiteiten? Een groot deel van de bevraagde ouderen heeft een hoge intentie of een erg hoge intentie om deel te nemen aan de educatieve activiteiten van de Bibliotheek Eindhoven (36.9%). Een aantal ouderen spreekt geen voorkeur uit om al dan niet deel te nemen aan de educatieve activiteiten (37.9%) en een kleine groep heeft een lage of erg lage intentie (25.2%). Geconcludeerd kan worden dat er binnen de doelgroep ouderen inderdaad interesse is voor educatieve activiteiten. 2. Welke determinanten binnen de Theory of Planned Behavior beïnvloeden de intentie van ouderen om deel te nemen aan de educatieve activiteiten van de Bibliotheek Eindhoven? De intentie van ouderen kan worden verklaard via de attitude en sociale invloed. Deze factoren hebben een directe invloed op de intentie van ouderen. De attitude (Bèta=0.659) speelt daarbij een grotere rol dan de sociale invloed (Bèta=0.497). De kennis van activiteiten, gepercipieerde makkelijkheid en afwezigheid van beperkingen hebben geen significante invloed op de intentie. De attitude heeft daarnaast een mediërende rol voor de kennis van activiteiten en de sociale invloed. De attitude wordt directe beïnvloed door deze factoren en de sociale invloed (Bèta=0.709) heeft hierbij een grotere rol dan de kennis van activiteiten (Bèta=0.167). De gepercipieerde makkelijkheid en de afwezigheid van beperkingen hebben ook geen significante invloed op de attitude van ouderen. Figuur 5.1 op de volgende bladzijde geeft een grafische weergave van de resultaten van dit onderzoek.
44
DE INTENTIE VAN OUDEREN (55+) OM DEEL TE NEMEN AAN EDUCATIEVE ACTIVITEITEN VAN DE BIBLIOTHEEK EINDHOVEN Afwezigheid van beperkingen n.s.
Gepercipieerde makkelijkheid
n.s. Kennis van activiteiten n.s. 0.16 7 Attitude
0.659
0.70 9
0.497
Intentie om deel te nemen aan de educatieve activiteiten bij de Bibliotheek Eindhoven
Sociale invloed
Figuur 5.1 Resultaten van het model van de Theory of Planned Behavior De resultaten van dit onderzoek bevestigen de eerste hypothese dat ouderen met een positieve attitude een grotere intentie hebben om deel te nemen aan educatieve activiteiten. De tweede hypothese is ook bevestigd: ouderen die door familie of vrienden worden gestimuleerd om deel te nemen aan educatieve activiteiten (in de vorm van toejuichen of zelf deelnemen) hebben een hogere intentie. De derde hypothese van dit onderzoek is slechts gedeeltelijk bevestigd. De drie factoren binnen de waargenomen gedragscontrole – afwezigheid van beperkingen, gepercipieerde makkelijkheid en de kennis van activiteiten – hebben geen directe invloed op de intentie van ouderen. De gepercipieerde makkelijkheid van activiteiten lijkt dus geen rol van betekenis te spelen voor de doelgroep ouderen, maar het zou kunnen dat er een ander (niet-lineair) verband is tussen de gepercipieerde makkelijkheid en de intentie van ouderen. Gezien het feit dat liefhebbers en mijders activiteiten makkelijker vinden dan twijfelaars, lijkt deze variabele namelijk geen lineair verband te hebben met de intentie om deel te nemen aan educatieve activitieten. Dit zou in een vervolgonderzoek kunnen worden getest. De afwezigheid van beperkingen is ook niet significant en dat kan worden verklaard door het feit dat er aan dit onderzoek vooral ouderen hebben deelgenomen in de leeftijdscategorie 55 tot 64 jaar. Zij behoren nog tot de modige kapitaalkrachtige en actieve ouderen (de zogenaamde mokka’s) die nog mobiel genoeg zijn om deel te nemen aan de educatieve activiteiten van de Bibliotheek Eindhoven. De kennis van activiteiten heeft via de attitude echter wel een indirecte invloed op de intentie van ouderen. Meer kennis van activiteiten zorgt voor
DISCUSSIE
45
een positievere attitude en daarmee voor een hogere intentie om deel te nemen aan de educatieve activiteiten van de Bibliotheek Eindhoven. Daarmee is een deel van de derde hypothese toch bevestigd. 3. Zijn er segmenten te onderscheiden op basis van deze intenties van ouderen? Een clusteranalyse is gebruikt voor het onderscheiden van segmenten binnen de doelgroep ouderen. Als input voor de clusteranalyse zijn de variabelen uit de Theory of Planned Behavior gebruikt (intentie, attitude, sociale invloed, gepercipieerde makkelijkheid, kennis van activiteiten en afwezigheid van beperkingen). Uit de clusteranalyse is gebleken dat er binnen de doelgroep ouderen drie segmenten kunnen worden onderscheiden op basis van het onderzoeksmodel. De liefhebbers (segment 1) hebben voldoende kennis van activiteiten en voelen weinig tot geen beperkingen om deel te nemen aan de educatieve activiteiten van de Bibliotheek Eindhoven. Zij hebben een positieve attitude, een hoge intentie en worden door hun sociale omgeving gestimuleerd om deel te nemen. De twijfelaars (segment 2) hebben een redelijk hoge attitude en intentie, maar voelen meer beperkingen om deel te nemen aan educatieve activiteiten. Vooral de gepercipieerde moeilijkheid van activiteiten lijkt een rol te spelen in hun twijfel. De mijders (segment 3) hebben voldoende kennis van activiteiten en voelen weinig tot geen beperkingen om deel te nemen. Zij hebben echter een negatieve attitude, een lage intentie en worden door hun sociale omgeving nauwelijks gestimuleerd. 4. Kunnen de segmenten gekoppeld worden aan kenmerken van activiteiten en ouderen? Met behulp van een Chi-Square test en een Cramer’s V analyse is bepaald of er significante verschillen zijn tussen de drie segmenten op basis van de kenmerken van activiteiten en ouderen. De segmenten verschillen niet significant op leeftijdsklasse, lidmaatschap en hun perceptie over de kosten voor parkeren. In het vorige hoofdstuk (paragraaf 4.3.2) is een uitgebreide beschrijving gegeven van de segmenten op basis van de significante kenmerken van activiteiten en ouderen. Tabel 5.1 op de volgende bladzijde geeft een overzicht van de belangrijkste conclusies met betrekking tot de drie segmenten en de kenmerken van activiteiten en ouderen. Dit overzicht is tevens een beschrijving van de drie segmenten.
DE INTENTIE VAN OUDEREN (55+) OM DEEL TE NEMEN AAN EDUCATIEVE ACTIVITEITEN VAN DE BIBLIOTHEEK EINDHOVEN
46
Tabel 5.1 Belangrijkste conclusies met betrekking tot de drie segmenten Liefhebbers
Twijfelaars
Mijders
Doelgroep
Vooral bibliotheekleden, Relatief meer deelnemers leeskringen
Vooral bibliotheekleden, Relatief meer bewoners van senioren woningen
Vooral bibliotheekleden
Geslacht
Meer vrouwen
Meer vrouwen
Mannen en Vrouwen
Leeftijd (gem.)
63 jaar
65 jaar
65 jaar
Opleidingsniveau
Hoger beroepsonderwijs of wetenschappelijk onderwijs
Laag tot hoog
Hoger beroepsonderwijs of wetenschappelijk onderwijs
Woonsituatie
Met partner (en kinderen) of alleenstaand
Met partner
Met partner
Arbeidssituatie
Met pensioen, Relatief vaker werkloos Relatief vaker parttime baan.
Met pensioen
Met pensioen Relatief vaker fulltime baan
Lidmaatschap
Zelf lid van de bibliotheek
Zelf lid van de bibliotheek
Zelf lid van de bibliotheek
Bibliotheekgebruik
Plezierlezers en actieve bibliotheekgebruikers
Plezierlezers en actieve bibliotheekgebruikers
Plezierlezers Relatief meer incidentele en minder actieve gebruikers
Prijs
Kleine belemmering
Redelijke belemmering
Grote belemmering
Korting leden
Veel interesse
Redelijk veel interesse
Weinig interesse
Korting ouderen
Veel interesse
Redelijk veel nteresse
Weinig interesse
Kosten consumpties
Kleine belemmering
Redelijke belemmering
Redelijke belemmering
Kosten parkeren
Grote belemmering
Grote belemmering
Grote belemmering
Thema
1. Schrijvers en literatuur 2. Kunst en cultuur 3. Andere landen en reizen 4. Filosofie 5. Muziek
1. Andere landen en reizen 2. Schrijvers en literatuur 3. Kunst en cultuur 4. Gezondheid 5. Geschiedenis Eindhoven
1. Schrijvers en literatuur 2. Kunst en cultuur 3. Muziek 4. Computer en internet 5. Geschiedenis algemeen
DISCUSSIE
47
Soort
1. Presentatie van expert 2. Cursus of workshop 3. Informatiestandpunt 4. Spreekuur
1. Presentatie van expert 2. Informatiestandpunt 3. Cursus of workshop 4. Spreekuur
1. Informatiestandpunt 2. Presentatie van expert 3. Cursus of workshop 4. Spreekuur
Dagdeel
Maandag tot donderdag (middag of avond)
Dinsdag tot donderdag (Middag)
Dinsdag tot donderdag (middag)
5.2
Beperkingen en aanbevelingen voor vervolgonderzoek
De doelstelling van dit onderzoek was om in kaart te brengen of de drie doelgroepen – bibliotheekleden, leeskringen en seniorenwoningen – de intentie hebben om deel te nemen aan educatieve activiteiten en welke determinanten deze intentie kunnen beïnvloeden. Een beperking van dit onderzoek is dan ook de respondentengroep, die voornamelijk uit bibliotheekleden bestaat. Binnen de Bibliotheek Eindhoven waren nog geen leeskringen georganiseerd, waardoor het noodzakelijk was om de leeskringen van nabijgelegen bibliotheken te vragen om mee te werken aan dit onderzoek. In een vervolgonderzoek zouden andere resultaten naar voren kunnen komen, wanneer er leeskringen benaderd kunnen worden die bij de Bibliotheek Eindhoven zijn aangesloten. Voor de doelgroep seniorenwoningen zijn de bewoners van drie Wooninc vestigingen benaderd om deel te nemen. Uit dit onderzoek is gebleken dat zij weinig interesse hebben in activiteiten en in de bibliotheek en dat leverde dan ook een erg lage respons op. De vraag is in hoeverre de bewoners van deze Wooninc gebouwen representatief zijn voor alle bewoners van seniorenwoningen in Eindhoven. In een vervolgonderzoek zou kunnen worden onderzocht of er interesse is bij andere vestigingen van Wooninc of andere seniorenwoningen. Een andere beperking van dit onderzoek betreft de invloed vanuit de sociale omgeving. In overleg met de bibliotheek Eindhoven is besloten om de invloed van de echtgenoot/partner weg te laten uit dit onderzoek in verband met de gevoeligheid van dit vraagstuk. Uit de bestaande literatuur is echter gebleken dat de echtgenoot/partner wel degelijk een invloed kan uitoefenen op het gedrag van ouderen. In een vervolgonderzoek zou de invloed van de echtgenoot/partner wel meegenomen kunnen worden. Uit dit onderzoek is daarnaast gebleken dat de gepercipieerde makkelijkheid van activiteiten geen invloed heeft op de intentie van ouderen om deel te nemen aan de educatieve activiteiten van de Bibliotheek Eindhoven. De gepercipieerde makkelijkheid van activiteiten lijkt dus geen rol van betekenis te spelen voor de doelgroep ouderen, maar het zou kunnen dat er een ander
48
DE INTENTIE VAN OUDEREN (55+) OM DEEL TE NEMEN AAN EDUCATIEVE ACTIVITEITEN VAN DE BIBLIOTHEEK EINDHOVEN
(niet-lineair) verband is tussen de gepercipieerde makkelijkheid en de intentie van ouderen. Gezien het feit dat liefhebbers en mijders activiteiten makkelijker vinden dan twijfelaars, lijkt deze variabele namelijk geen lineair verband te hebben met de intentie om deel te nemen aan educatieve activitieten. In een vervolg onderzoek zou getest kunnen worden op een niet-lineaire relatie tussen de gepercipieerde makkelijkheid van activiteiten en de intentie om deel te nemen. Dit onderzoek toont daarnaast aan of de segmenten verschillende voorkeuren hebben voor een aantal kenmerken van activiteiten (soort activiteit, thema, dagdeel en de prijs). Met behulp van deze informatie kunnen prioriteiten binnen het aanbod van educatieve activiteiten worden gesteld. In een vervolgonderzoek zou echter nog kunnen worden bepaald welke directe invloed de verschillende kenmerken van activiteiten hebben op de intentie van ouderen om deel te nemen aan educatieve activiteiten. 5.3
Aanbevelingen voor de praktijk
In deze paragraaf worden een aantal aanbevelingen besproken voor de Bibliotheek Eindhoven. 1. De Bibliotheek Eindhoven moet zich vooral richten op haar huidige bibliotheekleden De resultaten van dit onderzoek tonen aan dat er binnen deze doelgroep een groot aantal ouderen zijn die een hoge tot erg hoge intentie hebben om deel te nemen aan educatieve activiteiten. Bij de doelgroep leeskringen was een lagere respons en was minder interesse in educatieve activiteiten. Dit zou in de toekomst kunnen veranderen wanneer er bij de Bibliotheek Eindhoven leeskringen worden georganiseerd. Binnen de doelgroep seniorenwoningen was ook een lagere respons in vergelijking met de andere doelgroepen. Zij hebben enerzijds geen interesse in de bibliotheek en anderzijds geen interesse in activiteiten. Het lijkt dan ook niet zinvol om hier tijd en geld in te besteden. 2. De Bibliotheek Eindhoven zal een positieve beeldvorming moeten creëren rondom het aanbod van educatieve activiteiten De Bibliotheek Eindhoven moet ervoor zorgen voor een positieve attitude binnen de doelgroep ouderen. Een positieve attitude leidt namelijk toe een hogere intentie om deel te nemen aan de educatieve activiteiten van de Bibliotheek Eindhoven. Dit onderzoek toont daarnaast aan dat de sociale omgeving een invloed heeft op de attitude en intentie van ouderen. Een positieve attitude van ouderen kan er dus voor zorgen dat zij zelf vaker deelnemen aan educatieve activiteiten en een invloed uitoefenen op de intentie van anderen om deel te nemen aan educatieve activiteiten. Uit het kwalitatief onderzoek is gebleken dat bezoekers soms klachten hebben over facilitaire zaken (toiletten, temperatuur, etc.) en het feit dat er tijdens activiteiten een beperkter assortiment is bij het bibliotheekcafé. Wanneer de bibliotheek zich
DISCUSSIE
49
verbetert met betrekking tot deze elementen kan het zorgen voor een positievere beeldvorming rondom de bibliotheek en haar aanbod van educatieve activiteiten. Uit het kwalitatief onderzoek is daarnaast gebleken dat actualiteit en (bekende) interessante sprekers belangrijk kunnen zijn voor ouderen. 3. De Bibliotheek Eindhoven moet zich richten op het vergroten van de kennis van activiteiten bij de doelgroep ouderen De Bibliotheek Eindhoven moet ervoor zorgen dat haar bezoekers voldoende kennis hebben van het aanbod van educatieve activiteiten. Meer kennis van activiteiten leidt namelijk tot een positievere attitude en daarmee tot een hogere intentie om deel te nemen aan de educatieve activiteiten van de bibliotheek. Dit onderzoek heeft aangetoond dat de kennis van activiteiten kan worden vergroot wanneer de bibliotheek gebruik maakt van het activiteitenmagazine, de digitale nieuwsbrief, de website, e-mail of het Eindhovens Dagblad. Het onderzoek toont tot slot aan dat ouderen geen behoefte hebben aan informatie via de post, sociale media, flyers en posters. 4. De bibliotheek moet zich niet alleen richten op liefhebbers, maar ook op twijfelaars De liefhebbers (segment 1) hebben voldoende kennis van activiteiten, hebben een positieve attitude, een hoge intentie en worden door hun sociale omgeving gestimuleerd om deel te nemen aan de educatieve activiteiten van de Bibliotheek Eindhoven. Tot de groep liefhebbers behoren over het algemeen meer vrouwen in de leeftijdscategorie 55 tot 64 jaar met een hoog opleidingsniveau. Zij zijn relatief vaker werkloos of hebben nog een parttime baan. De twijfelaars (segment 2) hebben minder kennis van activiteiten en een iets lagere attitude en intentie. Zij lijken meer beperkingen te hebben om deel te nemen aan educatieve activiteiten. Vooral de gepercipieerde moeilijkheid van activiteiten lijkt een rol te spelen in hun twijfel. Tot de groep twijfelaars behoren over het algemeen meer vrouwen in de leeftijdscategorie 55 tot 74 jaar met een gevarieerd opleidingsniveau (laag tot hoog). Zij wonen nog samen met hun partner en zijn vaak al met pensioen. 5. De bibliotheek moet zorgen voor een lagere prijsperceptie binnen de doelgroep ouderen De prijs van activiteiten lijkt voor de liefhebbers geen belemmering te zijn om deel te nemen aan de educatieve activiteiten van de Bibliotheek Eindhoven. Liefhebbers vinden educatieve activiteiten vaker goedkoop tot heel goedkoop in vergelijking met de andere segmenten. De prijs van activiteiten lijkt voor twijfelaars en mijders een grotere belemmering te zijn in vergelijking met de liefhebbers. Twijfelaars zijn vaker neutraal ten opzichte van de prijs van educatieve activiteiten en mijders vinden de prijs van educatieve activiteiten minder vaak goedkoop. De bibliotheek hanteert op dit moment een korting voor leden van de bibliotheek (€2,-) op de entreeprijs van activiteiten. Liefhebbers en twijfelaars
50
DE INTENTIE VAN OUDEREN (55+) OM DEEL TE NEMEN AAN EDUCATIEVE ACTIVITEITEN VAN DE BIBLIOTHEEK EINDHOVEN
hebben interesse in deze korting voor leden, maar dit onderzoek toont daarnaast aan dat zij ook interesse hebben in een korting voor ouderen (55+). Mijders hebben minder interesse in de korting voor leden en ouderen. Het hanteren van een prijs inclusief een korting voor ouderen (55+) zou een manier kunnen zijn om te zorgen voor een lagere perceptie van de prijs van activiteiten binnen de doelgroep ouderen. Liefhebbers vinden de kosten voor consumpties over het algemeen goedkoop tot heel goedkoop. Twijfelaars vinden consumpties in vergelijking met de andere segmenten vaker duur tot heel duur en mijders zijn vaker neutraal over de kosten voor consumpties. De Bibliotheek Eindhoven zou kunnen kiezen voor een prijs waarbij deelnemers aan activiteiten een gratis consumptie krijgen in het bibliotheekcafé en daarmee de prijsperceptie verlagen. Uit dit onderzoek is daarnaast gebleken dat alle segmenten de kosten voor parkeren over het algemeen duur tot heel duur vinden. De kosten voor parkeren kunnen dan ook een belemmering zijn om deel te nemen aan educatieve activiteiten. Het verlagen van deze kosten voor parkeren tijdens educatieve activiteiten zou kunnen bijdragen aan een lagere prijsperceptie binnen de doelgroep ouderen. 6. De bibliotheek moet zich vooral richten op activiteiten rondom haar corebusiness Dit onderzoek heeft aangetoond dat de bibliotheek zich vooral moet richten op activiteiten die gerelateerd zijn aan de core-business van de bibliotheek. Liefhebbers hebben een voorkeur voor schrijvers en literatuur, kunst en cultuur, andere landen en reizen, filosofie en muziek. Twijfelaars hebben een voorkeur voor andere landen en reizen, schrijvers en literatuur, kunst en cultuur, gezondheid en de geschiedenis van Eindhoven. Dit zijn thema's die dichtbij de core-business van de bibliotheek liggen. Het advies aan de bibliotheek is dan ook om activiteiten die gerelateerd zijn aan thema's die daar verder vandaan liggen (tuinieren, huisdieren, lichaam en geest, creativiteit en hobby, mode e.d.) te laten vervallen. 7. De bibliotheek moet zich vooral richten op presentaties van experts (lezingen) Binnen de doelgroep ouderen is meer vraag naar presentaties van experts (lezingen) in vergelijking met andere soorten activiteiten. Liefhebbers en twijfelaars hebben een voorkeur voor presentaties van experts (lezingen). Liefhebbers hebben daarnaast ook meer interesse in cursussen en workshops en twijfelaars hebben ook meer interesse in informatiestandpunten. Liefhebbers zijn bereid meer te betalen voor cursussen en workshops (€12.64 tot €23.97) in vergelijking met presentaties van een expert (€6.42 tot €10.54) en informatiestandpunten (€4.27 tot €9.46). Twijfelaars zijn ook bereid meer te betalen voor cursussen en workshops (€13.00 tot €22.68) in vergelijking met presentaties van een expert (€7.84 tot €12.89) en informa-
DISCUSSIE
51
tiestandpunten (€4.40 tot €7.57). Vanuit de vraagkant lijkt het dan ook het meest aantrekkelijk om presentaties van experts te organiseren. Vanuit de Bibliotheek Eindhoven lijkt het interessant om cursussen en workshops aan te bieden, aangezien liefhebbers en twijfelaars bereid zijn meer te betalen voor deze activiteiten. Het advies aan de bibliotheek is echter om te voldoen aan de vraagkant en vooral te richten op presentaties van experts; daarmee wordt zowel voldaan aan de voorkeur van liefhebbers én twijfelaars. 8. De bibliotheek zou zich naast avondactiviteiten ook moeten richten op middagactiviteiten De Bibliotheek Eindhoven organiseert op dit moment activiteiten in de avond. Liefhebbers van activiteiten hebben ook een grote interesse in avondactiviteiten (tussen 18:00 en 22:00 uur). Uit dit onderzoek is daarnaast gebleken dat er binnen de doelgroep ouderen een voorkeur is voor middagactiviteiten (tussen 13:00 en 17:00 uur). Met het organiseren van middagactiviteiten zou de bibliotheek kunnen zorgen voor een grotere deelname aan educatieve activiteiten. Dit onderzoek toont daarnaast aan dat ouderen vooral op dinsdag tot donderdag willen deelnemen aan activiteiten.
Literatuurlijst Aabø, S., R. Audunson en A. Vårheim (2010). “How do public libraries function as meeting places?”, Library & Information Science Research, 32 (1), 16-26. Ahtola, O. (1983). “Hedonic and utilitarian aspects of consumer behaviour: an attitudinal perspective”, in: E. Hirschman en M. Holbrook, “Symbolic consumer behaviour (7-10)”. Ann Harbour: Association for Consumer Behaviour. Ajzen. I. en B. Driver (1991). “Prediction of leisure participation form behavioural, normative and control beliefs: an application of the Theory of Planned Behaviour”, Leisure Sciences, 13, 185-204. Ajzen, I. (1985). “From intentions to actions: a Theory of Planned Behaviour”. In Kuhl, J. & Beckmann, J. (eds), Action Control: From Cognition to Behaviour. Springer, New York. Ajzen, I. (1988). “Attitudes, personality and behaviour”, Milton Keynes: Open University Press. Ajzen, I. (1991). "The Theory of Planned Behaviour", Organizational Behaviour and Human Decision Processes, 50, 179-211. Ajzen, I. (2001). “Nature and operation of attitudes”, Annual Review of Psychology, 52, 27–58. Andreasen, A. en R. Belk (1980). “Predictors of attendence at the performing arts”, Journal of Consumer Research, 7, 112-120. Armitage, C.J. en M. Conner (2001). “Efficacy of the Theory of Planned Behaviour: a meta-analytic review”, British Journal of Social Psychology, 40, 471-499. Attema, E. en M. van Dijk (2010). "De doelgroep ouderen in beweging - onderzoek naar de behoeften en wensen van de doelgroup ouderen in Hoevelaken", SIGMA Nijkerk, Nederland. Baron, R.M. en D.A. Kenny (1986). "The moderator-mediator variable distinction in social psychological research: conceptual, strategic, and statistical considerations", Journal of personality and Social Psychology, 51, 1173-1182.
54
DE INTENTIE VAN OUDEREN (55+) OM DEEL TE NEMEN AAN EDUCATIEVE ACTIVITEITEN VAN DE BIBLIOTHEEK EINDHOVEN
Becker, H. (1998). “Onderzoek naar generaties: vroeger en nu”, in: H. Righart en P. Luykx, Generatiemix. Leeftijdsgroepen en cultuur, Amsterdam, Nederland. Bennenbroek, E. (2010). “Portfolioplan 2011 Business to Consumer – Volwassenmarkt”, Bibliotheek Eindhoven. Bibliotheek Eindhoven (2009a). “Verkort Jaarverslag 2008”, http://www.obeindhoven.nl/www/nieuws/persberichten/Jaarverslag%202008 %20Bibliotheek%20Eindhoven.pdf Bibliotheek Eindhoven (2009b). “Bibliotheek Eindhoven; Ontmoet, ontdek, ontspan en ontwikkel”, Strategisch beleidsplan voor de periode 2010-2013. Bibliotheek Eindhoven (2010a). “Jaarverslag 2009”, http://www.bibliotheekeindhoven.nl/www/Nieuws/jaarverslag/jaarverslag2009 .html Bibliotheek Eindhoven (2010b). “Cijfers in beeld 2009”, http://www.bibliotheekeindhoven.nl/www/Nieuws/jaarverslag/bijlagen/LEES_ MEER_Cijfers-in-beeld.pdf Bibliotheek Eindhoven Eindhoven, Nederland.
(2010c).
“Klanttevredenheidsonderzoek
2010”,
Boer, de A.H. (2006). "Rapportage Ouderen 2006 - Verandering in de leefsituatie en levensloop", Sociaal Cultureel Planbureau, Den Haag, http://www.scp.nl/dsresource?objectid=20617&type=org Bos, B. (2009). “Leengoed – een studie naar bibliotheekgebruik”, Groningen, Nederland. Centraal Bureau voor de Statistiek (2011). “Bevolkingsprognose 2010–2060: sterkere vergrijzing, langere levensduur”, http://www.cbs.nl/NR/rdonlyres/389D62E2-7205-42C3-956F-33E17CFE6433 /0/ 2011k1b15p16art.pdf Dawes, J. (2008). “Do data characteristics change according to the number of scale points used? An experiment using 5-point, 7-point and 10-point scales,” International Journal of Market Research, 50(1), 61-77. Dehandschutter, L. (2010), "Hoorzitting over ouderen en cultuurparticipatie", Vlaams Parlement Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media, 463(1). England, L. en J. Sumsion (1995). “Perspectives of public library use: A compendium of survey information”. Loughborough, England: Loughborough
LITERATUURLIJST
55
University, Library and Information Statistics Unit. London, England: Book Marketing Ltd. Fishbein, M. en I. Azjen (1975). “Belief, Attitude, Intention and Behaviour: an introduction to theory and research”, Reading, Mass: Addison-Wesley. Garbe, C. (2002). “De literaire socialisatie van jongeren in de mediamaatschappij – onderzoeksperspectieven uit Duitsland”, In: A. Raukema, D. Schram & C. Stalpers: Lezen en leesgedrag van adolescenten en jongvolwassenen (263-281). Amsterdam: Stichting Lezen. Given, L.M. en G.J. Leckie (2003). "‘‘Sweeping’’ the library: Mapping the social activity space of the public library", Library & Information Science Research, 25, 365–385. Hair, J.F. Jr., W.C. Black, B.J. Babin, R.E. Anderson en R.L. Tatham (2006). “Multivariate Data Analysis”, Sixth edition, Pearson Educational International, Upper Saddle River, New Jersey. Honkanen, P. en B. Verplanken (2004). "Understanding Attitudes Towards Genetically Modified Food: The Role of Values and Attitude Strength", Journal of Consumer Policy, 27, 401-420. Huyser, A. (2008). "De Nieuwe afnemer van de bibliotheek - van onderzoek naar actie", Expertisecentrum Kwaliteitszorg, Tilburg, Nederland. Jorna, V. (2010). "Wat beweegt senioren? Een onderzoek naar het sport en beweeganaanbod voor senioren in de gemeente Sittard-Geleen", Sportstichting Sittard-Geleen, Nederland. Kommers, M.J. (2009). "Zicht op… senioren en cultuureducatie - Achtergronden en literatuur", Cultuurnetwerk Nederland, Utrecht. Lierop-Debrauwer, H. van (1990). “Ik heb het wel in jóuw stem gehoord – over de rol van het gezin in de literaire socialisatie van kinderen”, Delft: Eburon. MacKinnon, D.P., A.J. Fairchild en S.F. Fritz (2007). "Mediation Analysis", Annual Review of Psychology, 58, 593-614. McKenna, R. (1994). “Towards a model of reading attitude acquisition”, in E.H. Cramer & M. Marrietta Fostering the love of reading: the affective domain (18-40). Newark: International Reading Association. McKenna, R., J. Kear en R. Ellsworth (1995). “Children’s attitudes towards reading: a national survey”, Reading Research Quarterly, 30 (4), 934-956.
56
DE INTENTIE VAN OUDEREN (55+) OM DEEL TE NEMEN AAN EDUCATIEVE ACTIVITEITEN VAN DE BIBLIOTHEEK EINDHOVEN
Meijjer, E., E. Waning en B. Dubbeldam (2008). "Klantsegmentatie Nederlandse Openbare Bibliotheken", Vereniging Openbare Bibliotheken, Rotterdam, Nederland. Miller, G.A. (1994). “The Magical Number Seven, Plus or Minus Two: Some Limits on Our Capacity for Processing Information”, Psychological Review, 101(2), 343-352. Mittal, V. en W.A. Kamakura (2001). "Satisfaction, Repurchase Intent, and Repurchase Behavior: Investigating the Moderating effect of Customer Characteristics", Journal of Marketing Research, 38(1), 131-142. Olson, J. en G. Maio (2002). “Attitudes in Social Behaviour”, in T. Millon & M. J. Lerner (Eds.), Comprehensive handbook of psychology, vol. 5 (299-320): Personality and Social Psychology. Hoboken, NJ: Wiley. Oostelaar, D. en G. Wolfswinkel (2003). “Ouderen in de samenleving: basisboek gerontologie voor hulp- en dienstverleners”, Bussum: Coutinho. Ouderen in Beeld (2006). "Gemeentelijk Rapport Moorslede - Seniorenbehoefteonderzoek", Moorslede, Nederland. Pallant, J. (2007). "SPSS Survival Manual: A step by step guide to dataanalysis using SPSS for Windows version 15", 3d edition, Open University Press Milton Keynes, UK, USA. Powell, R., M. Taylor en D. McMillen (1984). "Childhood socialization: its effect on adult library use and adult reading", Library Quarterly, 54 (3), 245264. Randall, D.M. en J.A. Wolff (1994). "The time interval in the intentionbehaviour relationship: Meta-analysis", Journal of Social Psychology, 33(4), 405-418. Schooten, E. van en K. de Glopper (2002). “The relation between reading attitude towards reading adolescent literature and literary reading behavior”, Poetics, 30(3), 169-194. Sin, S.C.J. en K.S. Kim (2008). “Use and non-use of public libraries in the information age: A logistic regression analysis of household characteristics and library services variables”, Library & Information Science Research, 30(3), 207- 215. Solomon, M., G. Bamossy en S. Askegaard (2002). “Consumer behaviour: A European perspective”, Harlow [etc.]: Financial Times/ Printice Hall.
LITERATUURLIJST
57
Stalpers, C. (2002). “Frequent bibliotheekgebruik hangt samen met leesplezier”, Bibliotheekblad, 14, 14-15. Stalpers, C. (2005a). "Rapportage onderzoek vernieuwende activiteiten bibliotheekbranche", Vereniging Openbare Bibliotheken, Tilburg, Nederland. Stalpers, C.P. (2005b). “Gevormd door leeservaringen”, Universiteit van Tilburg (proefschrift). Stalpers, C. (2006). “Een nieuwe bibliotheek voor een nieuwe levensfase”, Tilburg, Nederland. Stalpers, C. (2010). “55 plus op de foto”, Tilburg, Nederland. Stokmans, M. (1999). “Reading attitude and its effect on leisure time reading”, Poetics, 26, 245-261. Studio040.nl (2010). “Bieb moet drie miljoen bezuinigen”, http://www.studio040.nl/nieuws/overig/bieb-moet-drie-miljoen-bezuinigen11759 Tellegen, S. en I. Catsburg (1987). "Waarom zou je lezen? Het oordeel van scholieren: anders dan men wel eens dacht", Groningen: Wolters-Noordhoff. Thien Kien San, S. (2005). “Op zoek naar de ‘missing link’”, BibliotheekBlad, 7. Triandis (1971). “Attitudes and attitude change”, New York: Wiley Turner, J.C. (1991). "Social Influence: Mapping social psychology series", Belmont, CA, US: Thomson Brooks/Cole Publishing Co. Vereniging van Openbare Bibliotheken (2008). “De klant is koningin”. Den Haag, Nederland. Verschuren, M. (2008). “Cultuur is breed, maar mijn portemonnee niet: Onderzoek naar de factoren die cultuurdeelname van middelbare scholieren bepalen”, Tilburg: Universiteit van Tilburg. Voeten, M.J.M. en J.H.L. van den Bercken (2004). "Regressieanalyse met SPSS - Een handleiding voor lineaire regressieanalyse met SPSS", Radboud Universiteit Nijmegen, http://www.socsci.ru.nl/dataanalyse/docs/handleiding%20MR.pdf
58
DE INTENTIE VAN OUDEREN (55+) OM DEEL TE NEMEN AAN EDUCATIEVE ACTIVITEITEN VAN DE BIBLIOTHEEK EINDHOVEN
Vries, N.K. de (1992). “De theorie van beredeneerd gedrag” in R.W. Meertens en J. von Grumbkow (Red.), Sociale Psychologie. Groningen: Wolterts-Noordhoff en Heerlen: Open Universiteit. Walster, D. (1994). “Applying an Attitude-Behaviour Consistency Model to research in Library and Information Science”, Library & Information Science Research, 16, 157-172. Wigfield, A. (1997). “Children’s motivations for reading and reading engagement”, in: J.T. Guthrie & A. Wigfield Reading Engagement – motivating readers through integrated instruction (14-33). Newark: International Reading Association.
Appendices Appendix 1: Prestatie Bibliotheek Eindhoven in de periode 2007-2010 In deze bijlage is een overzicht gegeven van de prestatie van de Bibliotheek Eindhoven in de periode 2007-2010. Tabel A1.1 geeft een overzicht van het aantal bezoekers, leden en uitleningen in de periode 2007-2010 bij de Bibliotheek Eindhoven. Deze gegevens zijn verzameld met behulp van bestaand onderzoek binnen de bibliotheek (Bibliotheek Eindhoven, 2009a; 2009b; 2010a; 2010b; Bennenbroek, 2010). Tabel A1.1. Prestatiegegevens Bibliotheek Eindhoven 2007-2010 2007
2008
2009
2010
870.000
900.000
941.156
957.171
Totaal aantal leden
37.015
48.552
53.521
54.065
Aantal leden (gratis)
16.315
25.620
27.433
29.132
Aantal leden (betaald)
20.700
22.932
26.088
24.993
1.631.043
1.606.442
1.708.878
1.737.500
N.B.
7147
10.453
8.355
390
315.999
351.990
502.985
N.B.
7,9
7,8
8,0
Aantal bezoekers
Aantal uitleningen Deelnemers activiteiten Bezoekers website Klanttevredenheid N.B. = niet bekend
Tabel A1.1 laat zien dat de Bibliotheek Eindhoven in de periode 2007-2010 te maken had met een stijgend aantal bezoekers, leden (totaal) en uitleningen. Het aantal bezoekers op de website en de klanttevredenheid is in deze periode eveneens gestegen.
60
DE INTENTIE VAN OUDEREN (55+) OM DEEL TE NEMEN AAN EDUCATIEVE ACTIVITEITEN VAN DE BIBLIOTHEEK EINDHOVEN
Appendix 2: Kwalitatief vooronderzoek In het tweede hoofdstuk zijn enkele factoren beschreven die volgens de bestaande literatuur van invloed kunnen zijn op de intentie van ouderen om deel te nemen aan educatieve activiteiten. Het kwalitatief vooronderzoek heeft enkele aanvullende factoren aan het licht gebracht. Achtereenvolgens zullen de opzet (§A2.1) en resultaten van dit kwalitatief vooronderzoek worden besproken (§A2.2). A2.1 De opzet van het kwalitatief vooronderzoek Het doel van het kwalitatief vooronderzoek was om zoveel mogelijk determinanten in kaart te brengen die van invloed kunnen zijn op de intentie van ouderen om deel te nemen aan educatieve activiteiten. Voor dit onderzoek is gebruik gemaakt van semigestructureerde diepte-interviews met medewerkers en ouderen. Deze interviews zijn volledig uitgetypt als bijlage toegevoegd aan dit onderzoeksverslag (appendix 3 en 4). Voor het kwalitatief vooronderzoek zijn vijf medewerkers van de Bibliotheek Eindhoven geïnterviewd. Het betreft de marketing manager, de manager van activiteiten, een coach van de medewerkers, een medewerker die bij activiteiten functioneert als gastvrouw en een medewerker van het bibliotheekcafé die helpt bij de uitvoering van activiteiten. Voor het kwalitatief vooronderzoek zijn daarnaast 14 ouderen geïnterviewd, waaronder negen ouderen die al eerder hebben deelgenomen aan (educatieve) activiteiten en vijf ouderen die nog niet hebben deelgenomen aan activiteiten. Het grootste aantal diepte-interviews is gehouden op de hoofdvestiging van de Bibliotheek Eindhoven (10), omdat de activiteiten hier georganiseerd worden en het deelnemingspercentage hoog is (Bibliotheek Eindhoven, 2010c). Er zijn daarnaast twee diepte-interviews gehouden op de vestiging Gestel (2), waar het deelnemingspercentage hoger is dan gemiddeld en op de vestiging. Tot slot zijn twee diepte-interviews gehouden op de vestiging Stratum (2), waar het deelnemingspercentage lager is dan gemiddeld (Bibliotheek Eindhoven, 2010c). Er is rekening gehouden met de heterogeniteit binnen de doelgroep ouderen (Stalpers, 2010) door zowel mannen als vrouwen in verschillende leeftijdscategorieën te benaderen. A2.2 Resultaten van de diepte-interviews met medewerkers en ouderen De resultaten van de interviews met medewerkers en ouderen zijn weergegeven in tabel A2.1 (medewerkers) hieronder en tabel A2.2 (ouderen) op de volgende pagina.
APPENDICES
61
Tabel A2.1 Resultaten van de diepte-interviews met medewerkers Kenmerken van activiteiten Interesse in bepaalde thema’s (o.a. reizen, eten&drinken en mediawijsheid). Avond activiteiten zijn minder aantrekkelijk voor ouderen. Bezoekers hebben soms klachten over facilitaire zaken (toilet, temperatuur, etc.). De prijs (prijs inclusief consumptie of korting voor ouderen) speelt een rol. Een bekende spreker kan voor bezoekers een reden zijn om naar activiteiten te komen. Gezelligheid en sfeer zijn belangrijk. Zorgen voor activiteiten die op dit moment interessant zijn (actualiteit). Educatieve activiteiten meer structureel aanbieden (meer dagdelen). Het personeel moet in de pauze snel werken om iedereen te bedienen (personeel Horeca). Tijdens activiteiten heeft het bibliotheekcafé een beperkter assortiment. Tijdens activiteiten heeft het bibliotheekcafé een andere koffie (lagere kwaliteit). Kenmerken van ouderen Motieven voor bibliotheekgebruik; alleen boeken of ook ontmoet, ontspan & ontwikkel? Ouderen zijn cultureel geïnteresseerd. Ouderen hebben een literaire interesse. Geslacht (er zijn meer vrouwen die deelnemen aan activiteiten dan mannen). Leeftijd (er zijn meer oudere mensen die deelnemen aan activiteiten). Inkomen (mensen met een hoog inkomen). Ouderen hebben veel vrije tijd en zijn echte levensgenieters. Bezoekers van andere vestiging komen niet naar de hoofdvestiging (te ver). Er komen veel bezoekers uit dorpen. Sociale invloed Ouderen vinden het fijn om met het personeel te praten. Ouderen vinden het fijn om met andere leeftijdsgroepen/leeftijdsgenoten samen te komen. Waargenomen gedragscontrole (intern) Een vaste groep deelnemers keert regelmatig terug (eerdere deelname). Ouderen voelen zich soms onveilig bij de hoofdvestiging (’s avonds eng, hangjongeren). Bereikbaarheid van de locatie (openbaar vervoer, nabijheid, roltrap/lift). Mobiliteit van ouderen speelt een rol bij het kunnen deelnemen aan activiteiten. Onbekendheid met het aanbod van activiteiten. Te veel activiteiten (moeilijk kiezen). Waargenomen gedragscontrole (extern) De manier van informatie verstrekken (Katholieke bond voor Ouderen, internet en email). Informatie over activiteiten is niet altijd duidelijk (verkeerde verwachtingen). Er moet duidelijke communicatie zijn over de huisregels tijdens activiteiten. Parkeren bij de Bibliotheek Eindhoven is duur. Weinig tot geen aanbod tijdens vakanties.
4 3 3 2 2 1 1 1 1 1 1 5 3 3 2 2 2 2 1 1 2 1 2 2 2 1 1 1 3 3 2 2 2
62
DE INTENTIE VAN OUDEREN (55+) OM DEEL TE NEMEN AAN EDUCATIEVE ACTIVITEITEN VAN DE BIBLIOTHEEK EINDHOVEN
Tabel A2.2 Resultaten van de diepte-interviews met ouderen Kenmerken van activiteiten Interesse in bepaalde thema’s (o.a. hondenfluisteraar, dementie, computers). Gezelligheid en sfeer. Dagdeel (’s avonds niet meer over straat). Interessante spreker. De prijs van activiteiten is relatief goedkoop (in vergelijking met andere organisaties). Kenmerken van ouderen Motieven voor bibliotheekgebruik; alleen boeken of ook ontmoet, ontspan & ontwikkel? Sociale invloed Ik ben liever op mezelf dan onder anderen (een echte huismus/einzelgänger). Mijn vrouw doet ook niet mee, dus daarom ik ook niet. Waargenomen gedragscontrole (intern) Respondent doet niet mee omdat hij/zij onbekend is met het aanbod van activiteiten. Bereikbaarheid van de bibliotheek (ik heb een roltrap/lift nodig). Respondent doet niet mee omdat hij/zij bij andere organisaties aan activiteiten mee doet. Mobiliteit (gezien mijn leeftijd ben ik nog blij dat ik zelfstandig ben). Waargenomen gedragscontrole (extern) De manier van informatie verstrekken (via de website, het programmaboekje, nieuwsbrief, personeel, de krant of de post). Parkeren is duur. Er zijn genoeg interessante activiteiten. Ouderen zijn afhankelijk van het openbaar vervoer. Respondent bezoekt de hoofdvestiging nooit. Er zijn te veel activiteiten.
6 4 3 3 2
14 2 1 3 3 2 1 11 8 3 3 2 1
In het vervolg van deze paragraaf zullen de verschillende bevindingen uit het kwalitatief voor onderzoek worden besproken. Deze bevindingen zijn opgesplitst in kenmerken van activiteiten (§A2.2.1), kenmerken van ouderen (§A2.2.2), de sociale invloed (§A2.2.3) en de waargenomen gedragscontrole (§A2.2.4). A2.2.1. Kenmerken van activiteiten De medewerkers en oudere bezoekers van de Bibliotheek Eindhoven geven de prijs, het dagdeel, het thema en het type activiteit aan als kenmerken van activiteiten die van invloed kunnen zijn op de aantrekkelijkheid en bevestigen daarmee de literatuurstudie. Uit de interviews met medewerkers en oudere bezoekers kwam echter ook een aantal activiteitskenmerken naar vo-
APPENDICES
63
ren die nog niet zijn beschreven in het theoretisch kader. In het vervolg van deze paragraaf zullen de meest relevante kenmerken worden besproken. Korting voor ouderen Een aantal ouderen (3) en medewerkers (2) geven aan dat ouderen meer op de prijs van activiteiten moeten letten. De medewerker van het bibliotheekcafé kwam met het idee om aan ouderen korting te geven op de entreeprijs en/of consumpties. Prijs inclusief consumptie De medewerker van het bibliotheekcafé gaf al aan dat de omzet tijdens activiteiten een stuk lager is dan normaal. Volgens de portfolio manager kunnen bij een aantal activiteiten drankjes worden gesponsord en bij andere activiteiten moeten bezoekers zelf hun drankjes in het bibliotheekcafé kopen. Omdat bezoekers vaak maar één drankje kopen lijkt het de medewerker van het bibliotheekcafé een goed idee om een (hogere) prijs te hanteren waarbij bezoekers één consumptie krijgen. Gezelligheid en sfeer Een medewerker en vier ouderen gaven aan dat de gezelligheid en sfeer belangrijk is voor de aantrekkelijkheid van activiteiten. De mate van gezelligheid wordt in dit onderzoek gerekend tot een van de dimensies van de attitude van ouderen ten aanzien van deelname aan educatieve activiteiten. Het is daarom niet nodig om deze factor als een apart kenmerk van activiteiten mee te nemen in dit onderzoek. De overige kenmerken van activiteiten die in tabel A2.1 zijn weergegeven zullen in dit onderzoek niet worden meegenomen omdat ze minder relevant zijn voor de probleemstelling. A2.2.2 Kenmerken van ouderen De interviews met medewerkers en ouderen bevestigde enkele bevindingen uit de literatuurstudie. Geslacht (2), Leeftijd (2), inkomen (2) en urbanisatie (1) werden genoemd als kenmerken van ouderen die de heterogeniteit binnen deze doelgroep kunnen verklaren. Daarnaast wordt met vrije tijd (2) gerefereerd naar de arbeidssituatie van ouderen. Uit de diepte-interviews kwam tevens naar voren dat ouderen cultureel en literair geïnteresseerd zin. Dit is echter minder relevant voor de probleemstelling van dit onderzoek. Uit de diepte-interviews kwam echter een nieuw kenmerk naar voren dat interessant is om mee te nemen in dit onderzoek. Motivatie voor bibliotheekgebruik Aan het kwalitatief onderzoek deden ouderen mee die al eerder hebben deelgenomen aan activiteiten (9) en ouderen die dat nog niet eerder hebben gedaan (5). Ouderen die nog niet eerder hebben deelgenomen aan activiteiten zijn ofwel niet bekend met het aanbod (2) of hebben er geen interesse in (3). Zij geven aan dat zij de bibliotheek enkel gebruiken voor het lenen van
64
DE INTENTIE VAN OUDEREN (55+) OM DEEL TE NEMEN AAN EDUCATIEVE ACTIVITEITEN VAN DE BIBLIOTHEEK EINDHOVEN
boeken. Een aantal ouderen geeft daarnaast aan dat de bibliotheek voor hen een ontmoetingsfunctie heeft (4). Het kwalitatief onderzoek onder ouderen laat daarmee zien dat er een onderscheid valt te maken tussen ouderen die de bibliotheek enkel gebruiken voor het lenen van boeken en ouderen die de bibliotheek daarnaast gebruiken in het kader van ontmoeting (o.a. het bibliotheekcafé) en persoonlijke ontwikkeling (o.a. deelname aan educatieve activiteiten). A2.2.3 Sociale invloed In het theoretisch kader is beschreven welke personen uit de sociale omgeving van ouderen van invloed kunnen zijn op de intentie van ouderen om deel te nemen aan activiteiten. Uit gesprekken met de medewerkers en oudere bezoekers blijkt dat sociaal contact voor ouderen belangrijk is en dat ook het personeel een groep is waarmee ouderen graag in contact komen. In verband met de lengte van de vragenlijst is gekozen om het onderscheid familie en vrienden aan te houden. A2.2.4 Waargenomen gedragscontrole Uit de gesprekken met medewerkers en bezoekers zijn een aantal interne en externe factoren naar voren gekomen die bepalend zijn voor het feit of bezoekers deel kunnen nemen aan activiteiten. Interne factoren Tijdens de interviews met ouderen en medewerkers zijn gezondheid, mobiliteit en drempelvrees genoemd als factoren die van invloed kunnen zijn op de deelname aan activiteiten. Ouderen voelen zich soms onveilig bij hun bezoek aan de hoofdvestiging (vooral ’s avonds wanneer er hangjongeren zijn). Ouderen geven daarnaast aan dat ze nog blij zijn om zelfstandig te zijn (1) en dat de rolstoel/lift voor hen van belang is om de bibliotheek te kunnen bereiken. Deze bevindingen bevestigingen het theoretisch kader van dit onderzoek. Uit het kwalitatief onderzoek is daarnaast naar voren gekomen dat een vaste groep deelnemers regelmatig terugkomen. De ervaringen die ouderen hebben met betrekking tot eerdere deelname aan educatieve activiteiten worden echter al meegenomen in de vorming van hun attitude. Daarom zal de tevredenheid over eerdere deelname aan educatieve activiteiten niet worden meegenomen in dit onderzoek. Externe factoren Een belangrijk gegeven uit het kwalitatief onderzoek onder ouderen is dat het een aantal ouderen niet bekend is met het aanbod van educatieve activiteiten (3) en onvoldoende duidelijke informatie kan vinden (3). Het is dan ook van belang dat ouderen voldoende informatie kunnen vinden en dat de juiste kanalen worden geselecteerd om die informatie te verspreiden. Ouderen verkrijgen informatie over educatieve activiteiten via de website (9), het pro-
APPENDICES
65
grammaboekje (6), de nieuwsbrief (4), het personeel (2), de krant (1) of de post (1). Met betrekking tot de bereikbaarheid van de bibliotheek geven ouderen aan dat zij afhankelijk zijn van het openbaar vervoer (3). Deze bevindingen bevestigen het theoretisch kader. Uit de gesprekken met medewerkers en bezoekers blijkt daarnaast dat voor ouderen betaald parkeren bij de hoofdvestiging bij de bibliotheek Eindhoven niet aantrekkelijk is (8). Het zou een idee kunnen zijn om bij activiteiten gratis parkeermunten te verstrekken, zodat parkeren voor ouderen dan geen belemmering meer vormt. A2.3 Conclusies In het theoretisch kader zijn een aantal determinanten beschreven die van invloed kunnen zijn op de intentie van ouderen om deel te nemen aan educatieve activiteiten. Uit de interviews met medewerkers en ouderen zijn enkele nieuwe determinanten naar voren gekomen. Het hanteren van een prijs inclusief consumptie/parkeren of een korting voor leden/ouderen zou activiteiten aantrekkelijker kunnen maken. Lidmaatschap en motivatie voor bibliotheekgebruik kunnen van invloed zijn op de attitude van ouderen. Beperkingen als veiligheid en drempelvrees kunnen van invloed zijn op de waargenomen gedragscontrole.
66
DE INTENTIE VAN OUDEREN (55+) OM DEEL TE NEMEN AAN EDUCATIEVE ACTIVITEITEN VAN DE BIBLIOTHEEK EINDHOVEN
Appendix 3: Interviews met medewerkers van de Bibliotheek Eindhoven In deze appendix zijn de interviews uitgeschreven die zijn gehouden met een aantal medewerkers van de Bibliotheek Eindhoven. Het betreft interviews met de onderstaande personen: Interview A1: Interview A2: Interview A3: Interview A4: Interview A5:
Portfolio manager van activiteiten voor volwassenen (pagina 9-11) Marketing manager (pagina 13-15) Coach van de medewerkers (pagina 16-18) Gastvrouw bij activiteiten (pagina 19-21) Medewerker uitvoering activiteiten (pagina 22-24)
APPENDICES
67
Interview A1: Portfolio manager activiteiten voor volwassenen 1.
Bij welke activiteiten van de Bibliotheek Eindhoven bent u betrokken? Ik ben betrokken bij alle activiteiten die gericht zijn op volwassenen. Bij de Bibliotheek Eindhoven worden activiteiten voor jeugd en onderwijs door andere portfolio managers gedaan. 2.
Welke functie heeft u bij de organisatie en/of uitvoering van deze activiteiten? Ik organiseer de activiteiten en stel het programma samen. 3.
Wat zijn belangrijke aandachtspunten bij de organisatie en/of uitvoering van deze activiteiten? Het is belangrijk dat de datums van activiteiten goed worden gepland zodat er geen activiteiten op hetzelfde tijdstip plaatsvinden. Daarnaast zorg ik voor het draaiboek met betrekking tot de activiteiten: wat er allemaal moet gebeuren en welke faciliteiten nodig zijn voor de uitvoering van deze activiteiten. Voor sommige activiteiten worden bijvoorbeeld drankjes gesponsord. Bij de meeste activiteiten moeten bezoekers deze drankjes echter zelf betalen. 4.
Wat zouden belangrijke aandachtspunten kunnen zijn met betrekking tot ouderen? Wij maken in principe geen onderscheid tussen ouderen en andere doelgroepen op basis van leeftijd. Bij de Bibliotheek Eindhoven werken we met klantprofielen op basis van interesses. We hebben bijvoorbeeld lezingen over reizen die interessant zijn voor de groep `cultuurgenieters´, wat veelal oudere mensen zijn, maar bijvoorbeeld ook voor jongeren. Daarom houden we aan op interesses en kijken we minder naar leeftijd. 5.
Op wat voor manier verschillen ouderen van andere leeftijdsgroepen? Ik denk dat je ouderen op een andere manier moet benaderen, dus de manier van informatie verstrekken is anders. Laatst hadden we een lezing over dementie en daarvoor hebben we via de katholieke bond voor ouderen mensen geïnformeerd. We organiseren echter niet zo vaak activiteiten die alleen op ouderen gericht zijn. We kijken dan toch meer naar klantprofielen en minder naar leeftijd. In het literair café komen bijvoorbeeld ook heel veel ouderen maar daar zitten ook mensen van andere leeftijdscategorieën. 6. Hoe zou u de doelgroep ouderen beschrijven? Over het algemeen komen er meer vrouwen naar de bibliotheek dan mannen en het zijn vaak ook de wat oudere vrouwen die we aanspreken. Dat geldt ook voor lezingen. Ik denk dat ouderen die cultureel geïnteresseerd zijn meer naar activiteiten komen. Op basis van de evaluatieformulieren weten we wel wat bijvoorbeeld de gemiddelde leeftijd is.
68
DE INTENTIE VAN OUDEREN (55+) OM DEEL TE NEMEN AAN EDUCATIEVE ACTIVITEITEN VAN DE BIBLIOTHEEK EINDHOVEN
7.
Denkt u dat het activiteitenaanbod van de Bibliotheek Eindhoven voldoet aan de wensen en behoeften van ouderen? Waarom (niet)? Ik denk dat voor ouderen de ontmoetingsfunctie ook wel van belang is: een praatje met het personeel kan ook van belang zijn voor ouderen. Kijkend naar activiteiten denk ik dat ouderen het zien als ontspanning (avondje uit), maar dat de informatie ook wel heel belangrijk is. Sfeer en gezelligheid zijn dan ook belangrijk (men komt niet voor informatie naar het literair café). Ik denk dat activiteiten inhoudelijk wel aansluiten op wat ouderen willen maar dat we met bereikbaarheid van de centrale bibliotheek wat minder aansluiten op wat ouderen willen. We hebben weleens een proef gedaan met activiteiten in andere filialen maar dat was niet kosten dekkend. 8.
Zijn er onder ouderen signalen te benoemen die u opmerkt tijdens activiteiten? Tijdens activiteiten gaan er weleens mensen naar huis omdat het niet aansluit op de verwachtingen die zij hadden met betrekking tot de activiteiten. Deze verwachtingen waren gebaseerd op de tekst die in het programmaboekje stond. Soms gaan er ook bezoekers weg omdat de informatie niet nieuw is voor hen of omdat ze de bus moeten halen. Specifiek voor ouderen weet ik niet waarom. 9. Wat maakt een educatieve activiteit geslaagd? Ik heb het gevoel dat het voor bezoekers bij educatieve activiteiten belangrijker is dat ze de informatie krijgen die ze willen dan het avondje uit gevoel. Bezoekers vullen na activiteiten evaluatieformulieren in en de enige reden waarom ze niet tevreden zijn is dat ze niet de informatie krijgen die ze vooraf hadden verwacht. Na afloop van een activiteit blijven ze ook minder snel hangen voor een drankje of iets. 10. Hoe zou de Bibliotheek Eindhoven educatieve activiteiten aantrekkelijker kunnen maken voor ouderen? Bij educatieve activiteiten denk ik dat de interesse van ouderen een belangrijke rol spelen. Het is daarom belangrijk dat het aanbod aansluit op de interesses van ouderen. 11. Wat maakt een culturele activiteit geslaagd? Deze activiteiten zijn meer gericht op ontspanning. Hier zie je mensen vaker met zijn vieren komen of een wijntje drinken, maar ze komen toch in eerste instantie omdat ze een bepaalde interesse hebben. 12. Hoe zou de Bibliotheek Eindhoven culturele activiteiten aantrekkelijker kunnen maken voor ouderen? De Affiniteit van ouderen met betrekking tot een bibliotheek speelt een rol. Je hebt mensen die graag naar een theater gaan maar ook mensen die het leuk vinden om naar de bibliotheek te gaan. Sfeer en gezelligheid spelen
APPENDICES
69
een rol: voor het personeel hebben we dan ook een cursus gastvrijheid. Adriaan van Dis kan met zijn persoonlijkheid een avond bijvoorbeeld tot een succes maken. 13. Zijn er belemmeringen voor ouderen om deel te nemen aan bepaalde activiteiten? Ik denk dat de bereikbaarheid en nabijheid van de bibliotheek wel een rol speelt voor ouderen en of er voldoende parkeerplaatsen zijn. We hebben voldoende parkeergelegenheid (wel betaald). Het is ook van belang dat ouderen met de rolstoel naar binnen kunnen. Uit heel veel onderzoeken van de bibliotheek is naar voren gekomen dat de prijs niet zo belangrijk is maar het zou kunnen dat het voor ouderen anders is. 14. Vindt u dat er gedurende het hele jaar voldoende activiteiten worden georganiseerd voor ouderen? We hebben genoeg activiteiten voor ouderen (vooral lezingen). Het moment waarop de activiteiten plaatsvinden zou voor ouderen misschien een belemmering kunnen zijn. De activiteiten worden namelijk vooral doordeweeks en in de avond gehouden en dat is voor ouderen misschien niet zo aantrekkelijk. 15. Zijn ouderen over het algemeen tevreden over activiteiten en nemen zij vaker dan 1x deel aan activiteiten? Waarom (niet) Bezoekers zijn over het algemeen tevreden met de activiteiten. We zien bijvoorbeeld bij het literair café wel een kleine groep die steeds terugkomt. Hoe groot de groep is weet ik niet, voor een aantal was de sushi workshop bijvoorbeeld leuk voor één keer en daarna niet meer. 16. Zijn er nog punten, die in het interview niet naar voren zijn gekomen, die u belangrijk vind om te vermelden met betrekking tot ouderen? Ik zou het wel interessant vinden om te weten of ouderen door het programmaboekje worden aangesproken om deel te nemen aan activiteiten.
70
DE INTENTIE VAN OUDEREN (55+) OM DEEL TE NEMEN AAN EDUCATIEVE ACTIVITEITEN VAN DE BIBLIOTHEEK EINDHOVEN
Interview A2:
Marketing manager
1.
Bij welke activiteiten van de Bibliotheek Eindhoven bent u betrokken? Ik ben niet rechtstreeks betrokken bij de activiteiten maar wel eindverantwoordelijk voor de verschillende portfoliomanagers van de activiteiten. Ik ben dan ook meer betrokken bij de doelstellingen van activiteiten (hoeveel omzet, hoeveel bezoekers e.d.). Ik denk wel mee over het programma van activiteiten en wat actualiteit is en wat past bij deze tijd. 2.
Welke functie heeft u bij de organisatie en/of uitvoering van deze activiteiten? Ik ben marketing manager en kijk meer of bezoekers tevreden zijn en op welke manier wij dat kunnen verbeteren. Vanuit het publiek verzamelen we via evaluatieformulieren wat verbeterd kan worden. 3.
Wat zijn belangrijke aandachtspunten bij de organisatie en/of uitvoering van deze activiteiten? Het is belangrijk dat er voldoende stoelen staan en dat de activiteiten goed georganiseerd zijn en er duidelijk gecommuniceerd word wanneer het pauze is en wat er gaat gebeuren. 4.
Wat zouden belangrijke aandachtspunten kunnen zijn met betrekking tot ouderen? Ouderen zijn vaak gebonden aan de bus en moeten eerder vertrekken in verband met de bus (ze willen daar ruim van tevoren zijn). Je moet er even over nadenken of een senior aangesproken wil worden als “een van de anderen” of als een specifieke doelgroep. Een lezing van een schrijver is bijvoorbeeld niet leeftijdsgebonden. Je moet er wel voor zorgen dat ouderen zich daar ook prettig bij voelt. Als je een lezing organiseert specifiek voor die doelgroep moet je nadenken over bijvoorbeeld de manier van aanspreken. 5.
Op wat voor manier verschillen ouderen van andere leeftijdsgroepen? Ik zie ouderen niet als een aparte doelgroep maar we kijken toch meer naar interesses en klantprofielen. 6. Hoe zou u de doelgroep ouderen beschrijven? Zo’n beschrijving gaat dan meer over belangstellingen: ze hebben belangstelling op cultureel en literair gebied. Een hogere opleiding en het is een doelgroep die het goed heeft (goede portemonnee en voldoende vrije tijd).
APPENDICES
71
7.
Denkt u dat het activiteitenaanbod van de Bibliotheek Eindhoven voldoet aan de wensen en behoeften van ouderen? Waarom (niet)? We geven invulling aan de behoefte die ouderen hebben (ontspanning, informatief, ontwikkeling) via de verschillende activiteiten dus ik denk dat het aanbod wel goed afstemt op wat ouderen willen. We hebben bijvoorbeeld de vrije kunstacademie waar veel ouderen kunstgeschiedenis studeren, maar ook veel ouderen die naar het literair café komen. 8.
Zijn er onder ouderen signalen te benoemen die u opmerkt tijdens activiteiten? Nee, alles gaat goed anders zouden we het wel veranderd hebben. 9. Wat maakt een educatieve activiteit geslaagd? Het is vooral van belang dat ze de informatie krijgen die ze nodig hebben. 10. Hoe zou de Bibliotheek Eindhoven educatieve activiteiten aantrekkelijker kunnen maken voor ouderen? Zorgen voor actualiteit en een duidelijke communicatie van wat activiteiten inhouden. 11. Wat maakt een culturele activiteit geslaagd? Ik denk dat het voor culturele activiteiten toch meer een gezellig avondje weg is voor ouderen. 12. Hoe zou de Bibliotheek Eindhoven culturele activiteiten aantrekkelijker kunnen maken voor ouderen? Meer richten op de sfeer en gezelligheid en ervoor zorgen dat klanten tevreden de deur uitgaan en goed luisteren naar wat klanten willen. 13. Zijn er belemmeringen voor ouderen om deel te nemen aan bepaalde activiteiten? Ik denk dat het vervoer (ouderen zijn afhankelijk van het openbaar vervoer) wel een rol kan spelen en het gevoel van veiligheid (vooral in de winter als het donker is). 14. Vindt u dat er gedurende het hele jaar voldoende activiteiten worden georganiseerd voor ouderen? Ja, anders zouden we het wel aanpassen. 15. Zijn ouderen over het algemeen tevreden over activiteiten en nemen zij vaker dan 1x deel aan activiteiten? Waarom (niet) Over het algemeen zijn bezoekers wel tevreden en we hebben bijvoorbeeld bij het literair café wel veel vaste klanten.
72
DE INTENTIE VAN OUDEREN (55+) OM DEEL TE NEMEN AAN EDUCATIEVE ACTIVITEITEN VAN DE BIBLIOTHEEK EINDHOVEN
16. Zijn er nog punten, die in het interview niet naar voren zijn gekomen, die u belangrijk vind om te vermelden met betrekking tot ouderen? Ik hoop graag te horen wat er in het aanbod van activiteiten mist met betrekking tot ouderen.
APPENDICES
73
Interview A3: Coach medewerkers 1.
Bij welke activiteiten van de Bibliotheek Eindhoven bent u betrokken? Ik ben bij allerlei activiteiten betrokken: van mediawijsheid tot lezingen van schrijvers. 2.
Welke functie heeft u bij de organisatie en/of uitvoering van deze activiteiten? Ik observeer dan voornamelijk hoe het personeel het doet en of klanten het naar hun zin hebben. Natuurlijk als het druk is help ik mee in het café. Vroeger was ik zelf ook gastvrouw actief. 3.
Wat zijn belangrijke aandachtspunten bij de organisatie en/of uitvoering van deze activiteiten? Het is belangrijk dat klanten gastvrij worden ontvangen en dat de spreker goed wordt aangekondigd en dat er wordt gecommuniceerd wat de huisregels zijn (wanneer pauze, koffie en thee e.d.). Ervoor zorgen dat alles vlotjes verloopt en klanten tevreden zijn. 4.
Wat zouden belangrijke aandachtspunten kunnen zijn met betrekking tot ouderen? We verstrekken informatie vooral via email en internet, maar als we hier cursussen internet aanbieden denk ik niet dat ouderen thuis hun email lezen. 5.
Op wat voor manier verschillen ouderen van andere leeftijdsgroepen? Ja, we moeten ouderen wel anders benaderen dan bijvoorbeeld jeugd (iets formeler). Voor ouderen is het echt meer een avondje uit dan voor kinderen. Voor kinderen is het meer “erbij”. 6. Hoe zou u de doelgroep ouderen beschrijven? Ouderen zijn meer gericht op cultuur en voelen zich misschien ingehaald door de jeugd en zijn daarom wel nieuwsgierig naar mediawijsheid. Ouderen komen ook meer voor ontspanning. 7.
Denkt u dat het activiteitenaanbod van de Bibliotheek Eindhoven voldoet aan de wensen en behoeften van ouderen? Waarom (niet)? Nee, ik vind het aanbod van activiteiten voor ouderen wat mager. Ik zou het aanbod van cursussen over computers uitbreiden en meer structureel (nu is het maar eens in de zoveel tijd). Daarnaast zou ik me ook meer op ontspanning richten: (zeker voor mensen die eenzaam zijn). Toen ik in Meerhoven werkte vroegen ze weleens of we geen avondje bridge konden doen bijvoorbeeld. Kunst en cultuur en lezingen hebben we genoeg.
74
DE INTENTIE VAN OUDEREN (55+) OM DEEL TE NEMEN AAN EDUCATIEVE ACTIVITEITEN VAN DE BIBLIOTHEEK EINDHOVEN
8.
Zijn er onder ouderen signalen te benoemen die u opmerkt tijdens activiteiten? Ik heb laatst de sushi workshop meegedraaid en daar kregen we nog weleens klachten dat mensen iets heel anders hadden verwacht. Er stond een kok voor te doen en daarna mochten bezoekers het mee naar huis nemen maar ze wilden het liever zelf leren maken. Daarnaast vang je weleens klachten op over facilitaire zaken (toiletten niet schoon of dat het te warm/koud is. 9. Wat maakt een educatieve activiteit geslaagd? Bijvoorbeeld bij cursussen met de computers is het leuk als mensen vragen naar een vervolgcursus. Als mensen in de bibliotheek echt komen oefenen en zich verder ontwikkelen doen we het goed. 10. Hoe zou de Bibliotheek Eindhoven educatieve activiteiten aantrekkelijker kunnen maken voor ouderen? Door jongeren erbij te betrekken. In Helmond hebben ze bijvoorbeeld jeugd laten helpen om ouderen te leren omgaan met een GSM; dat was een groot succes. Ik denk dat ouderen daarmee ook een andere kijk krijgen op jongeren. 11. Wat maakt een culturele activiteit geslaagd? Dat ouderen het naar hun zin hebben gehad. 12. Hoe zou de Bibliotheek Eindhoven culturele activiteiten aantrekkelijker kunnen maken voor ouderen? Meer samenwerken met externe partijen die daar ook kaas van hebben gegeten. Wij kunnen bijvoorbeeld geen bridge avond organiseren, maar als zij zorgen voor een aantrekkelijke locatie en een hapje en een drankje is het goed. 13. Zijn er belemmeringen voor ouderen om deel te nemen aan bepaalde activiteiten? Mobiliteit speelt natuurlijk een rol en dan zeker bij de Witte Dame. Ouderen in Strijp komen bijvoorbeeld niet deze kant op; deze locatie is wat lastiger te bereiken. Veel ouderen beseffen denk ik niet dat we laagdrempelig zijn. 14. Vindt u dat er gedurende het hele jaar voldoende activiteiten worden georganiseerd voor ouderen? Nee, ik vind het voor ouderen wel wat summier, maar dat heb ik net al gezegd. 15. Zijn ouderen over het algemeen tevreden over activiteiten en nemen zij vaker dan 1x deel aan activiteiten? Waarom (niet) Ja, we zien zeker een aantal mensen die vaker naar activiteiten komen.
APPENDICES
75
16. Zijn er nog punten, die in het interview niet naar voren zijn gekomen, die u belangrijk vind om te vermelden met betrekking tot ouderen? Ik denk echt dat we een gemiste kans hebben als we pas om 1 of 2 uur ‘s middags open gaan. Ouderen gaan niet graag ’s avonds de deur uit. Dus we kunnen activiteiten misschien beter naar de ochtend halen. Ik heb ook het gevoel dat ouderen en andere bezoekers vooral denken dat men hier boeken kan halen en meer niet.
76
DE INTENTIE VAN OUDEREN (55+) OM DEEL TE NEMEN AAN EDUCATIEVE ACTIVITEITEN VAN DE BIBLIOTHEEK EINDHOVEN
Interview A4: Gastvrouw 1.
Bij welke activiteiten van de Bibliotheek Eindhoven bent u betrokken? Ik ben bij alle activiteiten betrokken, behalve muziek, theater en kinderactiviteiten. 2.
Welke functie heeft u bij de organisatie en/of uitvoering van deze activiteiten? De service desk zorgt ervoor dat er voldoende stoelen klaarstaan en regelen alle facilitaire zaken. Ik zie toe dat dit goed gebeurt en zorg ervoor dat alle gasten welkom worden geheten en vertel de huisregels (pauze e.d.). Het is soms wel druk als we bijvoorbeeld in 15 minuten iedereen drinken moeten geven. Daarna zorg ik voor de afsluiting van de avond. 3.
Wat zijn belangrijke aandachtspunten bij de organisatie en/of uitvoering van deze activiteiten? Zie vraag 2 4.
Wat zouden belangrijke aandachtspunten kunnen zijn met betrekking tot ouderen? Je moet natuurlijk zorgen dat je geen activiteiten organiseert waarbij ouderen moeten staan. Een lift is ook belangrijk 5.
Op wat voor manier verschillen ouderen van andere leeftijdsgroepen? Uit ervaring kan ik zeggen dat ouderen hetzelfde behandeld willen worden als andere personen. 6. Hoe zou u de doelgroep ouderen beschrijven? Ouderen zijn wel geïnteresseerd in (bekende) schrijvers. Gemiddelde leeftijd bij activiteiten is 40 tot 60 jaar en het zijn vooral vrouwen. Mensen hebben het goed (veel geld en vrije tijd). 7.
Denkt u dat het activiteitenaanbod van de Bibliotheek Eindhoven voldoet aan de wensen en behoeften van ouderen? Waarom (niet)? Ik denk wel dat er voor iedereen wat tussen zit, ja. 8.
Zijn er onder ouderen signalen te benoemen die u opmerkt tijdens activiteiten? Ik denk dat ouderen soms wel ontevreden zijn maar daarover niets zeggen. Soms vang je weleens opmerkingen op als “dat is veel geld voor zo’n activiteit’
APPENDICES
77
9. Wat maakt een educatieve activiteit geslaagd? Een lezing bijwonen heeft toch iets elitairs. Veel ouderen doen mee aan de cursus kunstgeschiedenis van de vrije academie. Belangrijk dat ouderen het gevoel hebben dat ze iets leren en het naar hun zin hebben. 10. Hoe zou de Bibliotheek Eindhoven educatieve activiteiten aantrekkelijker kunnen maken voor ouderen? Zorgen dat ze enthousiast worden gemaakt bij het begin. 11. Wat maakt een culturele activiteit geslaagd? Het is belangrijk dat ouderen zich vermaken en een fijn avondje weg hebben voor weinig geld. 12. Hoe zou de Bibliotheek Eindhoven culturele activiteiten aantrekkelijker kunnen maken voor ouderen? Zorgen dat ze enthousiast worden gemaakt bij het begin. 13. Zijn er belemmeringen voor ouderen om deel te nemen aan bepaalde activiteiten? Ik denk dat ouderen (en vooral vrouwen) liever niet ’s avonds deelnemen aan activiteiten. Vooral laat in de avond kan het hier weleens eng zijn als alle winkels dicht zijn en er niemand in de buurt rondloopt. Er zijn hier ook weleens hangjongeren. Het gebouw is ook niet zo toegankelijk (wel een roltrap of lift) en men moet betaald parkeren en kan de auto niet altijd gemakkelijk kwijt. 14. Vindt u dat er gedurende het hele jaar voldoende activiteiten worden georganiseerd voor ouderen? Er zijn voornamelijk activiteiten doordeweeks en soms ook op zondagen. In de vakantieperiode worden er niet echt activiteiten georganiseerd maar dat zou een idee kunnen zijn omdat ouderen niet gebonden zijn aan vakantieperiodes en dan misschien wel thuis zijn. 15. Zijn ouderen over het algemeen tevreden over activiteiten en nemen zij vaker dan 1x deel aan activiteiten? Waarom (niet) Ja, en een deel zien we ook zeker vaker terug. 16. Zijn er nog punten, die in het interview niet naar voren zijn gekomen, die u belangrijk vind om te vermelden met betrekking tot ouderen? Veel ouderen hebben geen internet en moeten uit dorpen hier uit de buurt komen.
78
DE INTENTIE VAN OUDEREN (55+) OM DEEL TE NEMEN AAN EDUCATIEVE ACTIVITEITEN VAN DE BIBLIOTHEEK EINDHOVEN
Interview A5: Medewerker uitvoering activiteiten 1.
Bij welke activiteiten van de Bibliotheek Eindhoven bent u betrokken? Ik ben 1x per week bij activiteiten aanwezig en ben wel bij allerlei verschillende activiteiten betrokken geweest. 2.
Welke functie heeft u bij de organisatie en/of uitvoering van deze activiteiten? Ik ben verantwoordelijk voor de uitvoering van de activiteiten en dan met name voor de Horeca. 3.
Wat zijn belangrijke aandachtspunten bij de organisatie en/of uitvoering van deze activiteiten? Snelheid van handelen is belangrijk want in een kwartier tijd moeten we iedereen wat te drinken geven. Het uiteindelijke doel is toch om mensen tevreden te houden. 4.
Wat zouden belangrijke aandachtspunten kunnen zijn met betrekking tot ouderen? Mensen aanspreken in de beleefdheidsvorm. 5.
Op wat voor manier verschillen ouderen van andere leeftijdsgroepen? We kijken meer naar de totale groep dan dat we de groepen indelen op leeftijd. Er zijn ook niet veel activiteiten die puur gericht zijn op ouderen. Ouderen vinden het volgens mij ook wel fijn om niet in zo’n hoekje te worden geduwd en met andere leeftijdsgroepen samen zijn. 6. Hoe zou u de doelgroep ouderen beschrijven? Ouderen zijn levensgenieters en houden van reizen en romans. Ze zijn geïnteresseerd in schrijver, eten en drinken en nieuwsgierig naar nieuwe media. 7.
Denkt u dat het activiteitenaanbod van de Bibliotheek Eindhoven voldoet aan de wensen en behoeften van ouderen? Waarom (niet)? Er is wel voldoende aanbod maar niet specifiek gericht op ouderen. We zouden het programmaboekje misschien wat meer aansprekend kunnen maken voor ouderen (hen meer nieuwsgierig maken). Informatie is soms wat onduidelijk. 8.
Zijn er onder ouderen signalen te benoemen die u opmerkt tijdens activiteiten? Tijdens activiteiten hebben we een beperkter assortiment en een andere koffie (omdat we sneller moeten werken kunnen we het niet met de gebrui-
APPENDICES
79
kelijke espresso machine werken). Daardoor zijn er weleens klachten over de kwaliteit koffie. 9. Wat maakt een educatieve activiteit geslaagd? Het is belangrijk dat ouderen het interessant vinden en zich ontwikkelen. In hoeverre het geslaagd is weet ik niet: een aantal bezoekers leren hier bijvoorbeeld werken met een IPAD, maar zij hebben het geld niet om er een te kopen. 10. Hoe zou de Bibliotheek Eindhoven educatieve activiteiten aantrekkelijker kunnen maken voor ouderen? Er zijn zoveel activiteiten dat het voor mensen moeilijk is om te kiezen. Ik denk dat we een langere periode van te voren moeten adverteren over activiteiten: nu gebeurt dat kort van te voren via de website en posters, maar de meeste bezoekers komen eens in de drie weken dus het is beter om 3 tot 6 weken van te voren al te beginnen. Daarnaast kunnen we meer adverteren in het leefgebied van de bezoekers (wijkcentra e.d.). 11. Wat maakt een culturele activiteit geslaagd? Het is een goedkoop avondje uit. 12. Hoe zou de Bibliotheek Eindhoven culturele activiteiten aantrekkelijker kunnen maken voor ouderen? Ouderen vinden het leuk om met anderen te praten over wat ze hebben gelezen (boeken bespreken e.d.). We zouden dus kunnen samenwerken met schrijvers en leesclubs voor senioren kunnen oprichten waarbij ouderen stukken uit een boek kunnen voorlezen en bespreken. 13. Zijn er belemmeringen voor ouderen om deel te nemen aan bepaalde activiteiten? Ik denk het niet. De prijs is reëel, er is voldoende openbaar vervoer op de tijden van activiteiten en de bibliotheek is goed bereikbaar. 14. Vindt u dat er gedurende het hele jaar voldoende activiteiten worden georganiseerd voor ouderen? Misschien zijn er wel teveel activiteiten en vinden ouderen het lastig om een keuze te maken. 15. Zijn ouderen over het algemeen tevreden over activiteiten en nemen zij vaker dan 1x deel aan activiteiten? Waarom (niet) Ja, ik denk wel dat ze tevreden zijn; zo’n 20% van de deelnemers komt regelmatig terug.
80
DE INTENTIE VAN OUDEREN (55+) OM DEEL TE NEMEN AAN EDUCATIEVE ACTIVITEITEN VAN DE BIBLIOTHEEK EINDHOVEN
16. Zijn er nog punten, die in het interview niet naar voren zijn gekomen, die u belangrijk vind om te vermelden met betrekking tot ouderen? Tijdens activiteiten is de omzet wat mager; mensen nemen gemiddeld één drankje. Misschien dat het een idee is om een hogere entree prijs te vragen inclusief een drankje of om ouderen (extra) korting te geven op activiteiten en/of drankjes op vertoon van een 65+ pas of iets dergelijks.
APPENDICES
81
Appendix 4: Interview met ouderen Gebruik van de Bibliotheek Eindhoven 1. Wat is uw beeld van de (centrale) Bibliotheek Eindhoven? Bent u tevreden over de dienstverlening? 2. Bezoekt u de Centrale vestiging van de Bibliotheek Eindhoven? Waarom (niet)? 3. Komt u uitsluitend voor boeken of maakt u ook gebruik van andere faciliteiten zoals het bibliotheekcafé, muziek, films, games en dergelijke? Bekendheid en aantrekkelijkheid van activiteiten 4. Bent u bekend met het activiteitenaanbod van de Bibliotheek Eindhoven? 5. Hebt u weleens deelgenomen aan educatieve activiteiten bij de Bibliotheek Eindhoven? Ja (Ga verder met vraag 6 en sla vraag 7 over) verder met vraag 7)
Nee
(Ga
6.
Deelname aan activiteiten a) Aan welke activiteiten van de Bibliotheek Eindhoven heeft u eerder deelgenomen? b) Hebt u een voorkeur voor een bepaalde soort activiteit? Waarom? c) Waarom neemt u deel aan activiteiten? d) Wat vindt u fijn en niet fijn aan de activiteit(en) van de Bibliotheek Eindhoven? e) Als u het activiteitenaanbod van de Bibliotheek Eindhoven mocht aanpassen, wat zou u dan veranderen? f) Zijn er onder leeftijdsgenoten positieve of negatieve signalen te benoemen die u opmerkt tijdens activiteiten?
7.
Niet-deelname aan activiteiten a) Waarom neemt u niet deel aan activiteiten bij de Bibliotheek Eindhoven? b) Neemt u weleens deel aan activiteiten bij andere organisaties zoals buurthuizen, leeskringen en dergelijke? c) Zijn er activiteiten waarvan u het leuk zou vinden als u die bij de Bibliotheek Eindhoven kan doen?
Sociale Invloed 8. Met welke personen bespreekt u (de activiteiten van) de Bibliotheek Eindhoven? 9. Vervult de Bibliotheek Eindhoven voor u een ontmoetingsfunctie? 10. Bezoekt u de (activiteiten van de) Bibliotheek Eindhoven alleen of met andere personen?
82
DE INTENTIE VAN OUDEREN (55+) OM DEEL TE NEMEN AAN EDUCATIEVE ACTIVITEITEN VAN DE BIBLIOTHEEK EINDHOVEN
Belemmeringen 11. Zijn er belemmeringen voor u of leeftijdsgenoten om deel te nemen aan bepaalde activiteiten? 12. Kunt u voldoende en duidelijke informatie vinden met betrekking tot activiteiten? 13. Vindt u dat er voldoende activiteiten worden aangeboden?
APPENDICES
83
Appendix 5: De vragenlijst van het kwantitatief onderzoek
Geachte bewoner van de Blinkerd, Voor mijn opleiding Marketing Management aan de Universiteit van Tilburg ben ik bezig met een afstudeeronderzoek bij de Bibliotheek Eindhoven. Het onderzoek gaat over het aanbod van informatieve bijeenkomsten (lezingen, spreekuren en informatiepunten) en cursussen. De bibliotheek wil graag van u weten of het voor u interessant is om deel te nemen aan deze activiteiten als deze bij de Blinkerd worden georganiseerd. Daarom hopen wij dat u bereid bent om de bijgevoegde vragenlijst in te vullen. Het invullen van de vragenlijst duurt ongeveer 10 minuten. Uw antwoorden op de vragen worden uiteraard volledig anoniem verwerkt en er zijn geen foute antwoorden mogelijk. U kunt de ingevulde vragenlijst tot donderdag 11 augustus inleveren bij de bar van het zeecafé of bij de beheerder (brievenbus 11). Op vrijdag 12 augustus om 8.00 uur zullen de ingevulde vragenlijsten worden opgehaald. Door deel te nemen aan dit onderzoek maakt u tevens kans op een waardebon van €25,Bij voorbaat bedankt voor uw medewerking! Met vriendelijke groet, Jeffrey Menkehorst De Bibliotheek Eindhoven
84
DE INTENTIE VAN OUDEREN (55+) OM DEEL TE NEMEN AAN EDUCATIEVE ACTIVITEITEN VAN DE BIBLIOTHEEK EINDHOVEN
Om ervoor te zorgen dat u de vragenlijst goed kunt invullen volgt nu een voorbeeld vraag. De meeste vragen in dit onderzoek hebben de volgende vorm: Voorbeeldvraag:
Koffie is lekker
Helemaal oneens
oneens
neutraal
Eens
Helemaal eens
Weet niet
O
O
O
O
O
O
Als u koffie heel erg vies vindt, kruis dan “helemaal oneens” aan. Als u koffie een beetje vies vindt, kruis dan “oneens” aan. Als u koffie niet lekker maar ook niet vies vindt, kruis dan “neutraal” aan. Als u koffie een beetje lekker vindt, kruis dan “helemaal oneens” aan. Als u koffie heel erg lekker vindt, kruis dan “helemaal oneens” aan. Als u niet weet of u koffie lekker vindt (nog nooit gedronken), kruis dan “weet niet” aan.
Wanneer u dit voorbeeld begrijpt, kunt u verder met de echte vragen op de volgende bladzijde.
APPENDICES
85
Vraag 1. Hieronder volgen enkele stellingen over de informatieve bijeenkomsten en cursussen van de Bibliotheek Eindhoven. Geef aan of u het eens bent met de onderstaande stellingen.
a. Ik ben goed op de hoogte van het aanbod van informatieve bijeenkomsten en cursussen van de bibliotheek. b. De bibliotheek verstrekt voldoende informatie over haar informatieve bijeenkomsten en cursussen. c. Ik kan gemakkelijk informatie vinden over de informatieve bijeenkomsten en cursussen van de bibliotheek. d. Ik vind dat er voldoende informatieve bijeenkomsten en cursussen worden aangeboden door de bibliotheek. e. De informatieve bijeenkomsten en cursussen van de bibliotheek lijken mij niet te moeilijk om te volgen. f. Ik ben lichamelijk goed in staat om aan de informatieve bijeenkomsten en cursussen deel te nemen. g. Ik voel geen drempels om mee te doen aan de informatieve bijeenkomsten en cursussen van de bibliotheek.
Helemaal oneens
Eens
Helemaal eens
oneens
neutraal
Weet niet
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
86
DE INTENTIE VAN OUDEREN (55+) OM DEEL TE NEMEN AAN EDUCATIEVE ACTIVITEITEN VAN DE BIBLIOTHEEK EINDHOVEN
h. De bibliotheek lijkt voor mij goed bereikbaar (gezien het soort vervoer – zoals de auto, bus of fiets – dat ik gebruik). i. In en rondom de Bibliotheek Eindhoven lijkt het me veilig.
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
Vraag 2. Wat vindt u van de informatieve bijeenkomsten en cursussen van de Bibliotheek Eindhoven? Geef aan of u het eens bent met de onderstaande stellingen. De informatieve bijeenkomsten en cursussen van de Bibliotheek Eindhoven lijken mij:
Helemaal oneens
oneens
neutraal
Eens
Helemaal eens
Weet niet
a. Leuk
O
O
O
O
O
O
b. Gezellig
O
O
O
O
O
O
c. Leerzaam
O
O
O
O
O
O
d. Nuttig
O
O
O
O
O
O
e. Aantrekkelijk
O
O
O
O
O
O
f. Belangrijk
O
O
O
O
O
O
Vraag 3. Stel dat de Bibliotheek Eindhoven activiteiten zou organiseren bij u in de buur. Wat zouden uw familie en vrienden van de informatieve bijeenkomsten en cursussen van de Bibliotheek Eindhoven vinden? De meeste mensen binnen mijn familie
Helemaal oneens
oneens
neutraal
Eens
Helemaal eens
Weet niet
a. zullen positief denken over de informatieve bijeenkomsten en cursussen van de Bibliotheek Eindhoven.
O
O
O
O
O
O
b. zouden zelf ook willen deelnemen aan de informatieve bijeenkomsten en cursussen van de Bibliotheek Eindhoven.
O
O
O
O
O
O
APPENDICES
De meeste mensen binnen mijn vriendengroep
87
Helemaal oneens
oneens
neutraal
Eens
Helemaal eens
Weet niet
c. zullen positief denken over de informatieve bijeenkomsten en cursussen van de Bibliotheek Eindhoven.
O
O
O
O
O
O
d. zouden zelf ook willen deelnemen aan de informatieve bijeenkomsten en cursussen van de Bibliotheek Eindhoven.
O
O
O
O
O
O
Vraag 4. Zou u in de toekomst de informatieve bijeenkomsten en cursussen van de Bibliotheek Eindhoven willen bezoeken als deze bij u in de buurt worden georganiseerd? Helemaal oneens
oneens
neutraal
Eens
Helemaal eens
a. Ik ben van plan om in de toekomst deel te nemen aan een van de informatieve bijeenkomsten en/of cursussen van de Bibliotheek Eindhoven.
O
O
O
O
O
b. De kans is groot dat ik in het komende jaar zal deelnemen aan een van de informatieve bijeenkomsten en cursussen van de Bibliotheek Eindhoven.
O
O
O
O
O
88
DE INTENTIE VAN OUDEREN (55+) OM DEEL TE NEMEN AAN EDUCATIEVE ACTIVITEITEN VAN DE BIBLIOTHEEK EINDHOVEN
Vraag 5. Geef aan of u het eens bent met de onderstaande stellingen.
Helemaal oneens
oneens
neutraal
Eens
Helemaal eens
Weet niet
a. De informatieve bijeenkomsten en cursussen van de Bibliotheek Eindhoven lijken mij goedkoop.
O
O
O
O
O
O
b. De korting voor leden (€2,-) op de prijs van informatieve bijeenkomsten en cursussen vind ik aantrekkelijk.
O
O
O
O
O
O
c. Een kortingspas voor 55+ers waarmee ik korting kan krijgen op de entreeprijs van informatieve bijeenkomsten en cursussen vind ik interessant.
O
O
O
O
O
O
d. Het is duur om tijdens informatieve bijeenkomsten en cursussen eten en/of drinken te kopen in het bibliotheekcafé.
O
O
O
O
O
O
e. Parkeren bij de Bibliotheek Eindhoven is goed te betalen.
O
O
O
O
O
O
APPENDICES
89
Vraag 6. Welke van de onderstaande thema’s zijn voor u interessant? Zet een kruis in het rondje voor het thema (meerdere antwoorden zijn mogelijk). O O O O O O O O O O O O O O O
Andere landen & Reizen Andere talen Astronomie Biografieën van schrijvers & literatuur Computer & het internet Creativiteit & hobby Cultuur & Kunst Economie en geld Eindhoven Eten & drinken Film &Theater (o.a. cabaret) Filosofie Fotografie Geschiedenis van Eindhoven Geschiedenis in het algemeen
O O O
Geografie & Natuur Gezondheid Godsdienst & religie
O
(Huis)dieren
O O O O O O O O O O O
Lichaam & geest Media Mode Muziek Politiek Recht Sport en Spel Studie & wetenschap Techniek & nieuwe media Tuinieren Wonen
Anders, namelijk ……………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………… Vraag 7. Welk van de bovenstaande thema’s vindt u het meest interessant (u mag slechts één thema kiezen)? Het thema dat ik het meest interessant vind is ……………………………………………………………………………………
90
DE INTENTIE VAN OUDEREN (55+) OM DEEL TE NEMEN AAN EDUCATIEVE ACTIVITEITEN VAN DE BIBLIOTHEEK EINDHOVEN
Vraag 8. Stel voor dat u informatie wilt verzamelen over uw gekozen thema en dat u de onderstaande mogelijkheden heeft. Kies één van de onderstaande activiteiten door een kruis te zetten in het vakje voor de beschrijving. Een presentatie van een expert over uw gekozen thema Een cursus of workshop over uw gekozen thema Een informatiepunt in de Bibliotheek Eindhoven over uw gekozen thema (o.a. met boeken, folders en veel algemene informatie). Een spreekuur over uw gekozen thema waar u om (persoonlijke) informatie kunt vragen. Vraag 9. Stel voor dat u naar de hierboven gekozen activiteit gaat. a. Wat vindt u een goede prijs voor deze activiteit? ……………..euro b. Vanaf welke prijs vindt u deze activiteit te duur? …………..…euro Vraag 10. Kies één van de onderstaande dagdelen waarop u zou willen dat de hiervoor gekozen activiteit zal gehouden worden. O O O
Ergens in de ochtend (tussen 08:00 tot 12:00 uur) Ergens in de middag (tussen 13:00 en 17:00 uur) Ergens in de avond (tussen 18:00 en 22:00 uur)
Vraag 11. Kies nu 3 dagen waarop u zou kunnen/willen deelnemen aan activiteiten. O O O
Maandag Dinsdag Woensdag
O O
Donderdag Vrijdag
O O
Zaterdag Zondag
APPENDICES
91
Vraag 12. Stel dat u informatie wilt verzamelen over de informatieve bijeenkomsten en cursussen van de Bibliotheek Eindhoven. Welke van de onderstaande bronnen zou u dan willen gebruiken? Zet een kruis in het vakje voor de informatiebron dat u zou gebruiken (meerdere antwoorden zijn mogelijk). O O O O O O O O
Het activiteitenmagazine van de Bibliotheek Eindhoven Via de digitale nieuwsbrief van de Bibliotheek Eindhoven De Website van de Bibliotheek Eindhoven Via e-mail Via de post Het Eindhovens Dagblad Via een Flyer/poster Via sociale media (o.a. Twitter, Hyves en Facebook)
Anders, namelijk ……………………………………………………………………………………
13. Geslacht: O Man O Vrouw 14. Leeftijd: ……. jaar 15. Opleidingsniveau Kruis hieronder uw hoogst genoten opleiding aan. O O O O
Geen afgeronde opleiding Lager beroepsonderwijs, mavo of vmbo (vroeger: LTS, MULO,Huishoudschool, VGLO) Havo, vwo of middelbaar beroeps onderwijs (vroeger: HBS, MMS etc.) Hoger beroepsonderwijs of wetenschappelijk onderwijs
92
DE INTENTIE VAN OUDEREN (55+) OM DEEL TE NEMEN AAN EDUCATIEVE ACTIVITEITEN VAN DE BIBLIOTHEEK EINDHOVEN
16. Huidige woonsituatie Kruis hieronder aan wat voor u van toepassing is. O O O O O O
Zelfstandig en alleenstaand Zelfstandig en samenwonend met partner en kinderen Zelfstandig en samenwonend met partner Zelfstandig en samenwonend met kinderen, zonder partner Zelfstandig en samenwonend met anderen Verzorgingstehuis
Anders, namelijk ……………………………………………………………………………….. 17. Huidige arbeidssituatie Kruis hieronder aan wat voor u van toepassing is. O O O O O O O
Ondernemer / eigen bedrijf Fulltime baan Parttime baan Werkloos/werkzoekend Arbeidsongeschikt Met pensioen Huisman/vrouw
Anders, namelijk …………………………………………………………………………………. 18. Lidmaatschap: Kruis het vakje aan wat voor u van toepassing is. O O O
Ik ben zelf lid van de Bibliotheek Eindhoven Ik maak gebruik van het lidmaatschap van een ander persoon. Ik ben geen lid van de Bibliotheek Eindhoven en maak ook geen gebruik van het lidmaatschap van andere personen.
APPENDICES
93
19. Motivatie voor Bibliotheekgebruik Geef aan in hoeverre u gebruik maakt van de onderstaande diensten van de Bibliotheek Eindhoven. Als u nog nooit gebruik heeft gemaakt van de diensten, stel u dan voor dat er bij u in het gebouw of bij u in de buurt een vestiging van de Bibliotheek Eindhoven komt. Van welke van de onderstaande diensten zou u dan gebruik willen maken?
Nooit Voor leesplezier (het lenen van literaire, spannende en/of romantische leesboeken) Voor zelfstudie / persoonlijke ontwikkeling Voor het verzamelen van informatie over reizen Het lenen van ander materiaal (muziek en/of films) Het lezen van kranten en tijdschriften Het gebruiken van de computers en werkplekken. Het gebruiken van de digitale databanken. Het gebruiken van het bibliotheekcafé. Het ontmoeten van andere personen. Bijwonen van informatieve bijeenkomsten. Deelnemen aan cursussen en workshops. Bekijken van kunst (o.a. schilderwerk en beeldende kunst)
Minder dan 1x per maand
Gemiddeld 1x per maand
Vaker dan 1x per maand
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
O
Dit was de laatste vraag van de enquête. Vriendelijk bedankt voor uw medewerking!
94
DE INTENTIE VAN OUDEREN (55+) OM DEEL TE NEMEN AAN EDUCATIEVE ACTIVITEITEN VAN DE BIBLIOTHEEK EINDHOVEN
Appendix 6: Histogrammen van de variabelen uit het lineaire regressiemodel In deze appendix zijn enkele histogrammen weergegeven met betrekking tot de variabelen uit die zijn opgenomen in de drie lineaire regressiemodellen van hoofdstuk 4.
APPENDICES
95
96
DE INTENTIE VAN OUDEREN (55+) OM DEEL TE NEMEN AAN EDUCATIEVE ACTIVITEITEN VAN DE BIBLIOTHEEK EINDHOVEN
APPENDICES
97
Appendix 7: Assumpties van de lineaire regressie (model 1) Een lineaire regressie is betrouwbaar wanneer de dataset voldoet aan drie fundamentele assumpties. Een eerste assumptie van lineaire regressie is dat er een lineaire relatie moet bestaan tussen de afhankelijke variabele en de voorspellende variabelen. Figuur A7.1 laat zien dat er inderdaad lineaire relaties bestaan tussen de afhankelijke variabele en de intentie van ouderen. Figuur A7.1 Assumptie van lineariteit
98
DE INTENTIE VAN OUDEREN (55+) OM DEEL TE NEMEN AAN EDUCATIEVE ACTIVITEITEN VAN DE BIBLIOTHEEK EINDHOVEN
APPENDICES
99
Een tweede assumptie van lineaire regressie is dat de errortermen onafhankelijk van elkaar zijn (de errors van een observatie zijn niet gecorreleerd met de errors van andere observaties). Verder is het van belang dat de errortermen normaal verdeeld moeten zijn. Deze assumptie is van belang om de t-tests te kunnen valideren. Figuur A7.2 laat zien dat er is voldaan aan deze assumptie.
100
DE INTENTIE VAN OUDEREN (55+) OM DEEL TE NEMEN AAN EDUCATIEVE ACTIVITEITEN VAN DE BIBLIOTHEEK EINDHOVEN
Figuur A7.2 Assumptie van normaliteit
Een derde en laatste assumptie van lineaire regressie is homoskedasticiteit, wat inhoudt dat de variantie van de errortermen constant moet zijn. Figuur A7.3 laat zien dat er geen sprake is van heteroskedasticiteit en dat daarmee ook is voldaan aan deze laatste assumptie.
APPENDICES
Figuur A7.3 Assumptie van homoskedasticiteit
101
102
DE INTENTIE VAN OUDEREN (55+) OM DEEL TE NEMEN AAN EDUCATIEVE ACTIVITEITEN VAN DE BIBLIOTHEEK EINDHOVEN
Appendix 8: Assumpties van de lineaire regressie (model 2) Een lineaire regressie is betrouwbaar wanneer de dataset voldoet aan drie fundamentele assumpties. Een eerste assumptie van lineaire regressie is dat er een lineaire relatie moet bestaan tussen de afhankelijke variabele en de voorspellende variabelen. Figuur A8.1 laat zien dat er inderdaad lineaire relaties bestaan tussen de afhankelijke variabele en de attitude van ouderen.
Figuur A8.1 Assumptie van lineairiteit
APPENDICES
103
104
DE INTENTIE VAN OUDEREN (55+) OM DEEL TE NEMEN AAN EDUCATIEVE ACTIVITEITEN VAN DE BIBLIOTHEEK EINDHOVEN
Een tweede assumptie van lineaire regressie is dat de errortermen onafhankelijk van elkaar zijn (de errors van een observatie zijn niet gecorreleerd met de errors van andere observaties). Verder is het van belang dat de errortermen normaal verdeeld moeten zijn. Deze assumptie is van belang om de t-tests te kunnen valideren. Figuur A8.2 laat zien dat er is voldaan aan deze assumptie.
APPENDICES
105
Figuur A8.2 Assumptie van normaliteit
Een derde en laatste assumptie van lineaire regressie is homoskedasticiteit, wat inhoudt dat de variantie van de errortermen constant moet zijn. Figuur A8.3 laat zien dat er geen sprake is van heteroskedasticiteit en dat daarmee ook is voldaan aan deze laatste assumptie.
106
DE INTENTIE VAN OUDEREN (55+) OM DEEL TE NEMEN AAN EDUCATIEVE ACTIVITEITEN VAN DE BIBLIOTHEEK EINDHOVEN
Figuur A8.3 Assumptie van homoskedasticiteit
APPENDICES
107
Appendix 9: Het vergroten van de kennis van activiteiten In deze appendix is weergegeven met welke informatiebronnen de Bibliotheek Eindhoven de kennis van activiteiten binnen de doelgroep ouderen kan verbeteren.
Figuur A9.1 Interesse voor het verzamelen van informatie over educatieve activiteiten.
108
DE INTENTIE VAN OUDEREN (55+) OM DEEL TE NEMEN AAN EDUCATIEVE ACTIVITEITEN VAN DE BIBLIOTHEEK EINDHOVEN
Appendix 10: Clusteranalyse ‘motivatie voor bibliotheekgebruik’ In deze appendix zijn de resultaten weergegeven van de clusteranalyse die is gebaseerd op de motivatie voor bibliotheekgebruik.
Aantal clusters 5
Tabel A10.1 Aantal clusters en de verklaarde variantie Coëfficiënt Winst in (onverklaarde % verklaarde verklaarde variantie) variantie variantie 2348,59 38,72% 4,22%
4
2510,425
34,49%
4,48%
3
2682,286
30,01%
9,28%
2
3038,052
20,72%
20,72%
1
3832,249
0,00%
-
Tabel A10.1 laat zien dat de totale variantie binnen de respondentengroep het beste kan worden verklaard met behulp van drie clusters. Tabel A10.2 geeft de gemiddelden van de drie clusters. Tabel A10.2 Clusters gebaseerd op de ‘motivatie voor bibliotheekgebruik’ Clusters Actieve gebruiker
Incidentele Plezierlezer gebruiker
Voor leesplezier (het lenen van literaire, 3.55 spannende en/of romantische leesboeken) Voor zelfstudie / persoonlijke ontwikkeling 2.68 Voor het verzamelen van informatie over 2.15 reizen Het lenen van ander materiaal (muziek 2.03 en/of films) Het lezen van kranten en tijdschriften 2.81 Het gebruiken van de computers en werk1.45 plekken. Het gebruiken van de digitale databanken. 1.59 Het gebruiken van het bibliotheekcafé. 2.23 Het ontmoeten van andere personen. 1.67 Bijwonen van informatieve bijeenkomsten. 1.90 Deelnemen aan cursussen en workshops. 1.63 Bekijken van kunst (o.a. schilderwerk en 1.99 beeldende kunst). 1=nooit, 2=minder dan een keer per maand, 3=gemiddeld vaker dan een keer per maand
3.19
1.40
1.99
1.01
1.82
1.13
1.44
1.07
1.24
1.02
1.04
1.00
1.10 1.48 1.10 1.44 1.26
1.00 1.00 1.01 1.02 1.03
1.39
1.06
een keer per maand, 4=
APPENDICES
109
De actieve bibliotheekgebruiker gebruikt de bibliotheek voor vrijwel alle motivaties. Vooral de motivaties ‘leesplezier’, ‘zelfstudie/persoonlijke ontwikkeling’ en ‘het lezen van kranten en tijdschriften’ scoren hoog. De plezierlezers gebruiken de bibliotheek voornamelijk voor hun leesplezier. De overige motivaties spelen nauwelijks een rol voor deze groep ouderen. De incidentele bibliotheekgebruikers maken nauwelijks gebruik van de bibliotheek. Enkel de motivatie ‘leesplezier’ lijkt incidenteel een rol van betekenis te spelen.
DE INTENTIE VAN OUDEREN (55+) OM DEEL TE NEMEN AAN EDUCATIEVE ACTIVITEITEN VAN DE BIBLIOTHEEK EINDHOVEN
110
Appendix 11: De prijs van activiteiten en het soort activiteit In deze appendix is weergegeven dat de prijs van activiteiten afhankelijk is van het soort activiteit. Tabel A11.1 geeft weer dat er een significant verschil is tussen de prijs van activiteiten op basis een aantal verschillende soorten activiteiten. Tabel A11.1 De relatie tussen de prijs van activiteiten en
One-way ANOVA
Post Hoc Tests (Tukey HSD)
het soort activiteiten (ANOVA) Acceptabele prijs F-value 15.444 Significance 0.000 Presentatie vs. cursus -7,52 Presentatie vs. n.s. informatiestandpunt Presentatie vs. spreekuur n.s. Cursus vs informatiestand10,49 punt Cursus vs spreekuur n.s. Informatiestandpunt vs n.s. spreekuur
Maximum prijs 14.926 0.000 -14,10 n.s. n.s. 17,52 n.s. n.s.
Tabel A11.2 geeft de exacte prijzen weer die ouderen gemiddeld bereid zijn te betalen voor een van de vier soorten activiteiten. Tabel A11.2 De exacte prijzen die ouderen bereid zijn te betalen voor verschillende activiteiten Liefhebbers Twijfelaars Mijders Totaal Presentatie van ex- Acceptabele pert prijs
€6,42
€784
Maximum prijs work- Acceptabele prijs
€10,54
€12,89
€9,61 €10,83
€12,64
€13,00
€15,13 €14,09
Maximum prijs Informatiestandpunt Acceptabele prijs
€23,97
€22,68
€27,67 €25,21
€4,27
€4,40
€1,99
€3,50
Maximum prijs Acceptabele prijs
€9,46
€7,57
€4,77
€7,40
€6,71
€13,00
€12,50 €8,69
Maximum prijs
€13,93
€16,33
€17,50 €14,27
Cursus shop
of
Spreekuur
€532
€6,52
APPENDICES
111
Appendix 12: De dagen waarop ouderen educatieve activiteiten bezoeken In deze appendix is weergegeven op welke dagen ouderen het liefst educatieve activiteiten zouden willen bezoeken.
Figuur A12.1 Dagen waarop ouderen de activiteiten zouden willen bezoeken.