DE ROL VAN DE NAASTE VAN EEN LAAGGELETTERDE AAGGELETTERDE BIJ DE BESLISSING OM DEEL TE NEMEN AAN EEN LEES- EN SCHRIJFCURSUS.
Een praktijkonderzoek in het kader van het project “De onderzoekende docent” van Fontys Tilburg en SBL.
Onderzoeksverslag van: Nico Anker, docent alfabetisering R.O.C. Ter AA, te Helmond
November 2008.
De onderzoekende docent, Onderzoeksverslag Nico Anker
pagina
1
§ 1 Samenvatting. De werving van laaggeletterden verloopt zeer moeizaam. Onduidelijk is hoe het beslissingsproces om al dan niet aan een cursus deel te nemen bij de laaggeletterde verloopt. Ook is niet bekend welke invloed de omgeving op deze besluitvorming heeft. Om hier meer duidelijkheid over te krijgen en aan de hand daarvan aanbevelingen te doen voor aanpassingen in het wervingsbeleid van laaggeletterden werd besloten tot een onderzoek naar de rol van mensen uit de directe omgeving (verder genoemd: de naaste) van een laaggeletterde bij de beslissing al dan niet aan een lees- en schrijfcursus mee te doen. Tijdens het onderzoek stond de vraag centraal wie uit de directe omgeving van de laaggeletterde invloed had op de beslissing en welke invloed dat was. Daarnaast werd bekeken welke invloed naasten hebben na de start van de cursus. Het onderzoek werd uitgevoerd onder 10 laaggeletterden, die deelnemen aan een lees- en schrijfgroep. Hun docent voerde het onderzoek, dat bestond uit een schrijfopdracht en een interview uit. De uitkomsten van het onderzoek wijzen erop dat slechts weinig naasten betrokken zijn bij de besluitvorming en dat als ze betrokken zijn, hun invloed beperkt is. Vaak zijn de schaamtegevoelens daarvoor te groot. Wanneer mensen op wat grotere afstand van de laaggeletterde bij het proces betrokken zijn, lijken zij meer invloed te hebben. Nadat iemand met de cursus gestart is, kan de naaste wel veel invloed hebben op het gemotiveerd blijven van de deelnemer. Voor de wervingspraktijk betekent dit dat veel aandacht zal moeten uitgaan naar de taboedoorbreking, zodat gevoelens van schaamte verminderen en er vooral veel moet worden geïnvesteerd in toeleiders die wat verder van de laaggeletterde staan. Daar de onderzoeksgroep zeer beperkt was, zal het onderzoek met een nieuwe groep laaggeletterden moeten worden voortgezet, zodat de betrouwbaarheid van de onderzoeksgegevens vergroot wordt. § 2 Aanleiding en relevantie van het onderzoek. onderzoek. In Nederland zijn 1 miljoen Nederlandstalige laaggeletterden. Slechts een heel klein deel daarvan volgt een cursus om beter te leren lezen en schrijven. We spreken van laaggeletterdheid of functioneel analfabetisme als iemand de leesen schrijfvaardigheden op een dusdanig laag niveau beheerst dat men niet in staat is zich te ontwikkelen of om te functioneren in de maatschappij, thuis en op het werk. Op allerlei manieren wordt geprobeerd laaggeletterden te stimuleren en te motiveren naar een cursus te gaan. Daarbij worden ook diverse toeleiders en doorverwijzers ingezet die een vertrouwensband met de laaggeletterde hebben (maatschappelijk werkers, klantmanagers CWI, huisartsen, leerkrachten van de
De onderzoekende docent, Onderzoeksverslag Nico Anker
pagina
2
basisschool) en we proberen te werven via hun naasten, mensen uit hun directe omgeving, zoals: familieleden, vrienden en bekenden. In de wervingspraktijk van laaggeletterden voor de lees- en schrijfcursussen van het ROC Ter AA blijkt telkens dat zij zeer aarzelend de stap naar deelname aan een cursus zetten. Het proces van besluitvorming duurt vaak erg lang. Factoren die invloed op deze besluitvorming hebben zijn o.a. het taboe dat in de samenleving bestaat op het niet kunnen lezen en schrijven van mensen met een Nederlandse achtergrond en de gevoelens van schaamte die dat met zich meebrengt of het hebben van negatieve schoolervaringen. Waar nog weinig over bekend is, is de rol die naasten van de laaggeletterde (partner, kind, familielid, baas etc) spelen bij de beslissing om al dan niet te gaan deelnemen. Uit mijn eigen praktijk en die van collega’s zijn wel voorbeelden van een dergelijke invloed bekend, zoals van die man die door zijn baas zo werd gestimuleerd om mee te doen dat hij zelf meeging naar het intakegesprek, of de vrouw die de deelname van haar man “saboteert” door steeds een andere reden te verzinnen waarom hij niet naar de cursusavond kon en waarbij later bleek dat zij haar machtspositie eigenlijk niet op wilde geven. Indien meer bekend is over de manier waarop naasten van de laaggeletterde de beslissing om aan een cursus te gaan deelnemen beïnvloeden, dan kan daar in de werving en de benadering van de deelnemer binnen de cursus rekening mee worden gehouden. Wat tot aanpassing van de huidige wervingspraktijk zou kunnen leiden. § 3 Probleemstelling en onderzoeksvragen. Om meer zicht op de invloed van de naaste te krijgen werd de volgende centrale onderzoeksvraag geformuleerd: Hoe beï beïnvloeden mensen mensen uit de directe omgeving van laaggeletterden de besluitvorming om deel te nemen nemen aan leeslees- en schrijfcursussen? Deelvragen daarbij waren: - wie hebben invloed gehad op het besluitvormingsproces - indien meer mensen de beslissing hebben beïnvloed is daar dan een gradatie vast te stellen - op welke manier heeft men invloed gehad - welke rol speelt de naaste na een daadwerkelijke start van de cursus. Omdat je alleen die mensen kent die uiteindelijk de beslissing genomen hebben een cursus te gaan volgen, heb ik me bij de te onderzoeken groep moeten beperken tot diegenen waar het besluitvormingsproces uiteindelijk een positief resultaat heeft opgeleverd. Gezien de gevoeligheden die er rond het onderwerp spelen en de schaamtegevoelens waar men mee zit, ook als men al een tijdje aan een cursus meedoet, heb ik de onderzoeksgroep verder beperkt tot laaggeletterde deelnemers die ik al wat langer ken.
De onderzoekende docent, Onderzoeksverslag Nico Anker
pagina
3
§ 4 Theoretisch kader. Naar aanleiding van het landelijk onderzoek naar het bewustzijn bij volwassenen van laaggeletterdheid in onze samenleving uitgevoerd door Cinop in 2007 wordt de volgende conclusie getrokken: “Als we willen dat we met formele en informele
leermogelijkheden grotere groepen laaggeletterden bereiken dan momenteel het geval is, dan is het noodzakelijk meer inzicht te krijgen in de barrières. Hoe komt het dat laaggeletterden bij zichzelf niet herkennen dat ze lees- en schrijfproblemen hebben ? Hoe komt het dat degenen die dat wel ervaren het toch niet belangrijk vinden er iets aan te doen ? Zijn er mogelijkheden of wegen om die groep ervan te overtuigen dat het wel belangrijk is ? Hoe komt het dat laaggeletterden, die het wel belangrijk vinden om hun vaardigheden te verbeteren, toch niet overwegen deel te nemen ? Weliswaar voert een groot aantal van hen als argument aan dat ze zich wel redden, maar wat betekent dat ? Laten ze dingen zitten ? Laten ze zaken op hun beloop en zien wel wat er gebeurt ? Ze maken gebruik van anderen, maar zien ze daar beperkingen van in ? Bij onderzoek in doelgroepen zullen deze drie factoren aan de orde moeten komen, willen we een antwoord krijgen op de vraag of het mogelijk is grotere groepen laaggeletterden te bewegen deel te nemen aan een lees- of schrijfcursus, of onder welke noemer die activiteiten ook aandacht krijgen en op de vraag hoe laaggeletterden (en hun sociale omgeving) het beste benaderd kunnen worden om de barrières te slechten”. (Jan Neuvel en Arjan van de Meijden m.m.v Yvonne Sanders, 2007) Uit het feit dat Cinop constateert dat hiernaar verder onderzoek nodig is, concludeer ik dat er tot nog toe geen onderzoek bestaat naar het besluitvormingsproces van een laaggeletterde om al dan niet aan een lees- en schrijfcursus deel te nemen. En ook naar de rol van de naaste daarbij is dus geen onderzoek gedaan. Het onderzoek naar de rol van de naaste van een laaggeletterde bij de besluitvorming zou een antwoord kunnen verschaffen op een klein deel van de gestelde vragen. § 5 Methode van onderzoek. Het onderzoek bestond uit twee gedeeltes: 1. Aansluitend bij de praktijk1 van de lees-en schrijfcursus deden de onderzoekspersonen eerst een schrijfopdracht binnen de cursus, waarbij de deelnemer gevraagd werd een tekst te schrijven met als titel: “Hoe ik op de cursus terecht ben gekomen” , of “Wie me over die drempel heeft geholpen”. Deze schrijfopdrachten leverden op zich zelf al een aantal gegevens op en ze dienden tevens om aan de hand van de geschreven verhalen te bepalen met wie een interview zou worden gehouden.
1
Schrijfopdrachten zijn een onderdeel van de “dagelijkse praktijk” van een lees- en schrijfgroep. Deelnemers schrijven vaker teksten over hun probleem met de taal. Op deze manier kon het onderzoek op een natuurlijke wijze ingepast worden binnen de cursus en kreeg het een wat minder zware lading. De onderzoekende docent, Onderzoeksverslag Nico Anker
pagina
4
2. De schrijfopdracht kon worden gevolgd door een mondeling interview. Een interview bestaande uit open en gesloten vragen volgens het trechtermodel. De geschreven teksten werden ook gebruikt om de standaardvragen voor het interview te personaliseren en toe te spitsen op de situatie van de geïnterviewde. Omdat het praten over je lees- en schrijfprobleem niet altijd makkelijk is, zeker niet als het gaat om de rol die anderen daarbij spelen, begon het interview vrij breed om daarna toe te spitsen op de rol van de naasten. Er werd aan 10 laaggeletterde deelnemers gevraagd een verhaal te schrijven, waarvan er 6 werden geïnterviewd. Daarnaast zijn 4 ambassadeurs alfabetisering geïnterviewd, die geen verhaal hebben geschreven. Tijdens het interview had de interviewer de gepersonaliseerde vragenlijst bij de hand en noteerde hij daarop de antwoorden. In overleg met de te ondervragen personen is besloten om geen bandopname te laten meelopen. In de bijlagen zijn de geschreven verhalen, de standaard vragenlijst en de antwoorden van de onderzoekspersonen opgenomen. Na afname van de interviews zijn de gegevens geanalyseerd. Daarbij zijn de geschreven verhalen en de antwoorden in de interviews naast elkaar gelegd en: - is geïnventariseerd welke naasten een rol gespeeld hebben bij de beslissing - zijn de verhalen en interviews vergeleken en zijn opvallende overeenkomsten en verschillen eruit gehaald - zijn conclusies getrokken naar aanleiding van de gegevens m.b.t. de onderzoeksvragen. § 6 Resultaten en conclusies. Als we bekijken welke naasten van de onderzoekspersonen invloed hebben gehad op het besluitvormingsproces, dan zien we het volgende beeld: invloed directe naasten invloed verdere omgeving geïnterviewde Positief negatief positief negatief Toon partner Geran huisarts Tineke invalarts Klaske man,schoonouders Mien leerkracht kind Peter directe chef Piet H. dochter Piet B Ria man zus Lambert partner, kinderen Enkele conclusies: - aantal betrokkenen bij besluitvormingsproces is beperkt. - de helft van de geïnterviewden kiest niet voor het betrekken van een directe naaste bij de beslissing, maar legt het voor aan iemand die verder van hem/haar af staat. - diegenen die bij het besluitvormingsproces zijn betrokken, oefenen meestal een positieve invloed uit. De onderzoekende docent, Onderzoeksverslag Nico Anker
pagina
5
We hebben ook bekeken wie welke invloed heeft nadat men met de cursus gestart is, dan zien we het volgende: invloed directe naasten invloed verdere omgeving geïnterviewde positief negatief Positief negatief Toon kinderen bekenden Geran vader moeder schoonouders Tineke familie vrienden Klaske buren Mien man kinderen vriendinnen zus Peter collega’s vrienden Piet H. bekenden Piet B zus Ria vrienden Lambert bekenden We zien dat na de start van de cursus aan meer mensen wordt verteld dat men laaggeletterd is. Diegenen die in eerste instantie alleen vrij onbekenden vertelden van hun lees- en schrijfprobleem, leggen het nu ook aan directe naasten voor. Ongeveer iedereen vertelt het ook aan andere mensen uit de verdere omgeving. Negatieve reacties op het feit dat men aan de cursus is gaan deelnemen zijn zeer beperkt. Wanneer we de geschreven verhalen en interviews bekijken, valt het volgende op: 1. Het blijkt dat het aantal naasten dat bij het beslissingsproces een rol heeft gespeeld erg beperkt is. Vaak blijkt het te gaan om één persoon, wat meestal de partner of een ander direct familielid is. De invloed van de naaste op het besluit moet het vaak lange tijd afleggen tegen de schaamtegevoelens die een rol spelen. Het proces duurt daardoor erg lang, regelmatig strekt het zich over een aantal jaren uit. Uiteindelijk is het ook vaak een terloopse gebeurtenis, een verandering die de doorslag geeft. (televisie-uitzending, veranderingen in het werk, kleinkind wat geboren wordt) 2. Als niet een naaste, maar iemand uit de verdere omgeving bij het besluitvormingsproces wordt betrokken, blijkt die vaak wel enige invloed te hebben. 3. De invloed van naasten of andere mensen op het besluitvormingsproces heeft meestal een stimulerend karakter. Slechts eenmaal werd een afwijzende reactie van een naaste vermeld. 4. Verscheidene geïnterviewden geven aan dat ze pas na de start van hun cursus, naasten en andere mensen in hun omgeving over het besluit een lees- en schrijfcursus te gaan volgen, verteld hebben. De reacties zijn dan bijna altijd positief en de aandacht en complimenten vormen een stimulans en motivatie om de cursus te blijven volgen. De onderzoekende docent, Onderzoeksverslag Nico Anker
pagina
6
Als we deze resultaten afzetten tegen de onderzoeksvraag en de deelvragen, dan zien we dat zij een antwoord op drie van de vier deelvragen geven. Gezien het beperkt aantal naasten dat betrokken is geweest bij de besluitvorming kan er geen gradatie aangegeven worden in de invloed die men op het proces heeft gehad. Wat betekenen deze resultaten nu voor de wervingspraktijk, die de aanleiding tot dit onderzoek vormde ? Waar het toe lijkt te leiden is dat het toekennen van een grotere rol aan de naaste in de werving van laaggeletterden weinig zinvol zal zijn en dat winst vooral lijkt te zitten in het afbreken van het taboe op laaggeletterdheid in de samenleving, waardoor de schaamte om er voor uit te komen zo allesoverheersend is. Ook het investeren in netwerken van toeleiders op wat verdere afstand van de laaggeletterde lijkt zinvol te zijn. Een deel van de laaggeletterden wendt zich tot hen met hun lees- en schrijfproblemen en zij blijken ook een gunstige invloed op de besluitvorming te hebben. Wat wel zinvol lijkt is het op één of andere manier meer betrekken van naasten van de laaggeletterde na de start van de cursus. Doordat de schaamtegevoelens voor een deel minder zijn kan de invloed van de naaste nu wel heel positief werken op het leerproces. § 7 Discussies en aanbevelingen. Het onderzoek is erg kleinschalig geweest. Tien geïnterviewden. De gevonden resultaten kunnen hooguit een aanwijzing geven voor een conclusie. Voor een meer gefundeerde uitspraak met betrekking tot de invloed van de naaste op het besluitvormingsproces van een laaggeletterde om aan een lees- en schrijfcursus deel te nemen, zou een veel grootschalige onderzoek nodig zijn. Bij dit onderzoek was er duidelijk sprake van een vertrouwensband tussen interviewer en geïnterviewde. Daar is voor gekozen vanwege de aard van de onderzoeksgroep. De verwachting bestaat dat door de gevoelens van schaamte, deze onderzoekspersonen tegenover een vreemde erg terughoudend zouden zijn met antwoorden. Zelfs bij de huidige werkwijze blijft het de vraag of men op alle vragen een volledig antwoord heeft gegeven. Wat dit betreft is deze doelgroep een moeilijk te onderzoeken groep. Wat wel een gunstig effect had was om door middel van de schrijfopdracht het onderzoek in te bedden in de lespraktijk, waardoor het onderwerp een wat minder zware lading kreeg. De vraag blijft echter hoe betrouwbaar de uitkomsten zijn. Om het onderzoek getalsmatig betrouwbaarder te maken, verdient het aanbeveling om de onderzoeksgroep uit te breiden met nieuwe laaggeletterde deelnemers en hen op vergelijkbare wijze het onderzoek af te nemen. Het onderzoek zou een nog bredere basis kunnen krijgen door ook collega’s in hun groepen eenzelfde onderzoek te laten doen. Oorspronkelijk lag het in de bedoeling om ook de naasten te interviewen. Of dat zinvol is, zal pas na een grootschaliger onderzoek duidelijk worden. Als inderdaad juist blijkt dat, waar het nu toe neigt, de naaste een zeer beperkte rol heeft in het besluitvormingsproces, lijkt me dat niet nodig. De onderzoekende docent, Onderzoeksverslag Nico Anker
pagina
7
§ 8 Bronvermelding. 1. Hoe bekend zijn wij met laaggeletterdheid ? Een landelijk onderzoek naar het bewustzijn bij volwassenen van laaggeletterdheid in onze samenleving. Jan Neuvel & Arjan van der Meijden, met medewerking van Yvonne Sanders CINOP, ’s Hertogenbosch, januari 2007.
De onderzoekende docent, Onderzoeksverslag Nico Anker
pagina
8
Bijlagen: 1 de geschreven verhalen van de schrijfopdracht: ♦ verhaal van Klaske ♦ verhaal van Mien ♦ verhaal van Peter ♦ verhaal van Piet H. ♦ verhaal van Ria ♦ verhaal van Toon 2 de standaard interview vragenlijst 3 de gepersonaliseerde vragenlijsten met de antwoorden uit de interviews: ♦ interview met Klaske ♦ interview met Mien ♦ interview met Peter ♦ interview met Piet H. ♦ interview met Ria ♦ interview met Toon ♦ interview met Geran ♦ interview met Lambert ♦ interview met Tineke ♦ interview met Piet B.
De onderzoekende docent, Onderzoeksverslag Nico Anker
pagina
9
Bijlage 1: De verhalen geschreven door de deelnemers n.a.v. de schrijfopdrachten.
Verhaal Klaske. Wie me over de drempel heeft gehaald ? Mijn man zegt tegen mij: “Wil je niet beter Nederlands schrijven en lezen ?” Ik zeg: “Ja, maar dat durf ik niet; ik schaam mij ervoor”. Toen zei de familie tegen mij dat ik het moest doen. “Dat zouden wij heel knap van je vinden, dan kun je goed met ons SMS’en of MSN’en of een briefje schrijven naar ons en een boodschappenlijst voor Rudy, als hij wat moet halen voor jou” Toen zeg ik dat ik het ga doen; beter leren lezen en schrijven. Hoe ik op de cursus terecht ben gekomen ? Mijn man had een tijdje geen werk. Toen kwamen we bij de voedselbank terecht. Daar lag toen een brief over de cursus Beter Nederlands lezen en schrijven op de voedselbank. Dat de mensen van het ROC daar komen, dan kon je je gratis inschrijven. Dat wou ik wel, maar het probleem was dat ik dan naar Helmond moest. Dat kon niet. Ik krijg maar een klein beetje geld om boodschappen te doen. Toen zeiden ze in Deurne wordt ook les gegeven door Nico Anker. Ik laat hem jou wel bellen. Toen hij belde was ik niet meer bij de voedselbank. Nu regel ik het met de gemeente. Ik ben blij dat ik het gedaan heb. Klaske
De onderzoekende docent,
10 Onderzoeksverslag Nico Anker
pagina
Verhaal Mien. Hoe ik op de cursus terecht ben gekomen ? Door mijn zus. Ze kwam op een avond bij mij thuis en ze vertelde dat ze opgebeld had naar een 0800 nummer. Zij, mijn zus, kan heel moeilijk lezen en schrijven. Niemand buiten haar man en ik en mijn man weten dat. Ik kan wel goed lezen, maar moeilijk schrijven. Wij weten van elkaar hoe moeilijk het is als je iets op moet schrijven waar andere mensen bij zijn. Het zweet breekt je uit en ik word er wel eens misselijk van. Ik ga nu voor de derde keer naar een cursus. Het schrijven gaat nu veel beter. Ik ben ook veel rustiger, voel me niet zo opgejaagd. Bij de eerste twee keer was dat wel anders. Dat was bij de kinderen op school. Ook moeilijk omdat ik me schaamde en bang was dat ouders van de kinderen er achter zouden komen, dat Mien naar een lees- en schrijfcursus gaat, hoe kan dat ? Ze is toch leesmoeder. Dat niet alleen, maar vaak zeggen de mensen dat je dom bent en dat maakt mij vaak boos. Mijn man zegt dat het onwetendheid is van de mensen en ook een beetje dom; zo moet je maar denken. Mien
De onderzoekende docent,
11 Onderzoeksverslag Nico Anker
pagina
Verhaal Peter. Wie me over de drempel heeft geholpen ? De gemeente Deurne. Wij zijn bij de gemeente wijkgericht gaan werken en toen vroeg mijn baas mij om als voorman te gaan werken in wijk Zuid, ofwel wijk 3. In het gesprek kwam het te woord of ik een cursus wilde doen, want als voorman moet je meer schrijven voor het werk. En ik heb wat taalfouten dus vandaar de cursus. In een wijk van vier man is het de bedoeling dat je kleine werkzaamheden moet doen en dat je meer contact hebt met de bewoners. En zo krijg je meer vertrouwen met de mensen. Vandaar de cursus en zo is het gegaan. Ik leer zo meer te lezen en te schrijven op de cursus. Mijn vrouw en kinderen waren trots op mij. En de baas ook. Dat ik die stap nam.
De onderzoekende docent,
12 Onderzoeksverslag Nico Anker
pagina
Verhaal Piet H. Hoe ben ik over de drempel gekomen. Enkele jaren geleden vroeg ik aan één van mijn dochters of ze internet voor mij konden aanvragen. Ze zei: “Dat is goed, maar dat staat wel tegenover dat jij een cursus communicatie moet gaan volgen”. Het is namelijk zo dat ik slecht luister en ik val mensen altijd in de reden. Met ander woorden: ik laat de mensen niet uitpraten. Na enkele weken had ik internet, maar van de cursus hoorde ik niets. Na een jaar kreeg ik bericht om er naar toe te gaan. In het begin schaamde ik me, maar na enkele lessen werd het beter. Op het einde van de cursus moesten we een formulier invullen met de vraag of je nog meer cursussen zou willen volgen. Ik schreef: “Ja, Nederlands”. Want daar ben ik slecht in Ik had geen flauw idee wat me te wachten stond. De eerste les vond ik rustgevend en ik voelde me steeds beter thuis. Omdat ik problemen heb met Nederlands word je hier goed opgevangen. Je wordt vrijer in praten, maar ook in schrijven en zeker als het gaat om mailen of SMS’en Ik zou dit willen zeggen: “Je bent nooit te oud om te leren (60 jaar) Als je op een feestje komt en je snijdt dat aan, zijn er veel mensen die er problemen mee hebben. Beste lezers, zo zie je dat eigenlijk één van mijn dochters mij over de streep heeft getrokken en via de cursus communicatie ben ik hier terecht gekomen. Piet H.
De onderzoekende docent,
13 Onderzoeksverslag Nico Anker
pagina
Verhaal Ria Hoe ik op de cursus terecht ben gekomen ? Ik kreeg een folder thuis van het ROC met daarin de cursussen in Deurne. Wat je allemaal kunt doen. Ik ging op de bank zitten en ga er op mijn gemak eens rustig in kijken wat er in staat en wat voor cursussen er zijn. Toen dacht ik: “Ik ga de cursus Lezen en Schrijven doen” Dat had ik in mijn gedachten. Ik zeg tegen mijn man: “Kijk jij ook eens wat erin staat, ik heb al een mening in mijn gedachte” “O, ja ?” zei hij. Er stond een verhaaltje in over lezen en schrijven en dat wil ik wel gaan doen in Deurne. En toen ben ik mij inlaten schrijven voor de cursus. Ik zeg tegen mijn man: “Ga maar mee, want dan zul je zien dat ze van alles vragen, wat ik misschien niet weet.” De stap was wel erg groot. Mijn man had al eerder gezegd dat ik het moest doen. En toen heb ik gezegd: “Dat doe ik nog niet, daar ben ik nog niet aan toe.”Maar nu zijn de kinderen 23 en 21. Ik dacht: nu doe ik het wel, want op een keer zul je zien dat de kinderen de deur uit zijn en dan moet ik het zelf doen. En ik heb er geen spijt van dat ik de knoop heb door gehakt. Nu durf ik wel wat op te schrijven, daar schaam ik mij niet meer voor, al heb ik nog taalfouten gemaakt. Ria
De onderzoekende docent,
14 Onderzoeksverslag Nico Anker
pagina
Verhaal Toon. Hoe ik op de cursus terecht ben gekomen ? Lezen en schrijven is op de televisie geweest. Ik wil wel leren lezen en schrijven. Ik praat met mijn vrouw over lezen en schrijven. Toen zegt mijn vrouw ga naar school voor lezen en schrijven, want de kinderen worden groot. Mijn vrouw pakt de telefoon en belt de school op om een afspraak te maken. Op donderdag had ik mijn eerste les. Toon
De onderzoekende docent,
15 Onderzoeksverslag Nico Anker
pagina
Bijlage 2: De standaard vragenlijst voor het interview. Interview met: ……………………. Wanneer ben je met deze cursus begonnen ?
Hoe lang heb je er over na moeten denken voor je de beslissing nam te gaan ? Welke gedachten speelden door je hoofd ? Wat hield je tegen meteen ja te zeggen
Wat heeft uiteindelijk de doorslag gegeven ?
Heb je er in die tijd met mensen over gesproken ? Met wie ? Wat was hun reactie?
Wie heeft het meeste invloed gehad op je beslissing aan de cursus te gaan deelnemen ? Wat deed/zei hij of zij dan ?
Zijn er mensen geweest die het je afraadden, wat zeiden zij ?
Wie heb je nadat je met Nederlands begonnen was, verteld dat je de cursus volgt ? Hoe waren hun reacties ?
Ken je mensen die laaggeletterd zijn, maar die niet naar een cursus gaan ? Waarom zouden ze niet gaan denk je ? Hoe zouden ze geholpen kunnen worden
De onderzoekende docent,
16 Onderzoeksverslag Nico Anker
pagina
Bijlage 3: De gepersonaliseerde vragenlijsten voorzien van de antwoorden uit de interviews. Het interview met Klaske.
Wanneer ben je met de cursus begonnen ? Ik ben op 28 februari 2008 met de cursus begonnen.
Je vertelt in je verhaal dat je man en je familie je voorgesteld hebben naar de cursus te gaan ? Hoe kwam het onderwerp ter sprake, wie begon erover ? Wat zeiden ze ? Wat zei jij ? Mijn schoonouders zijn erover begonnen. Zij verblijven vaak in het buitenland en ik stuurden hen dan SMS’jes. Daar zaten veel taalfouten in. Zij stelden voor om Nederlandse les te gaan volgen.
Je zei toen niet meteen: Ja, dat doe ik, Waarom niet ? Welke gedachten speelden toen door je hoofd ? Ik heb er heel lang over moeten nadenken. Ik schaamde me er heel erg voor, omdat ik nog zo jong was.
Heb je er in die tijd nog met mensen over gesproken, wat zeiden zij ? Ik heb er verder met niemand over gesproken. Niemand wist er verder van.
Je zegt in je verhaal dat je niet durfde, hoe kwam dat ? Wat hield je nog meer tegen om meteen te beginnen ? Dat ik niet durfde kwam vooral omdat ik me zo schaamde. k dacht ze zullen wel denken wat een dom mens. Ik dacht ook dat het erg duur zou zijn. Wij hebben nogal wat schulden, dus dat kon ik niet betalen. Op de voedselbank hoorde ik dat het gratis kon. Dat haalde me toen over om het te gaan doen.
Wie heb je, nadat je begonnen bent, verteld dat je de cursus volgt ? Hoe waren hun reacties ? De buren. Zij steunen me ook. Ze zeggen dat ze het knap vinden dat ik naar de les ben gegaan.
Je man en familie hebben je geholpen de beslissing te nemen, tonen ze nog belangstelling voor je cursus, hoe doen ze dat ? Ze tonen veel belangstelling. Ze vragen vaak hoe het gaat en wat ik al geleerd heb. Ik laat hen ook de brieven en teksten zien die ik al geschreven heb. Dan zeggen ze dat ze trots op me zijn.
De onderzoekende docent,
17 Onderzoeksverslag Nico Anker
pagina
Ken je mensen die laaggeletterd zijn, maar die niet naar een cursus gaan ? Waarom zouden ze niet gaan denk je ? Hoe zouden ze geholpen kunnen worden De schaamte is zo groot dat ze niet durven denk ik.
Het interview met Mien.
Wanneer ben je met de cursus begonnen ? De eerste keer was in 1977. Bij een leerkracht van de school van mijn kinderen. Daar ben ik al snel weer afgehaakt, omdat ik bang was voor ontdekking door andere ouders.
Hoe kwam je op het idee van de cursus ? Waren er mensen die erover praatten ? Het klikte met die leerkracht van mijn kind. Ik durfde er toen met haar over te praten en haar mijn probleem te vertellen.
Hoe ben je nu op de cursus terecht gekomen ? Wat was precies de invloed van je zus ? Als je zus niet op het idee was gekomen, was je dan niet gegaan ? Pas toen mijn zus vertelde dat ze gebeld had en een afspraak had gemaakt, ben ik er over gaan denken. Eigenlijk hadden we ervoor nog nooit over het volgen van een cursus gehad, wel over het probleem zelf en de moeilijkheden die je tegenkomt als je moeite met lezen en/of schrijven hebt.
Wie heb je verteld dat je een cursus lezen/schrijven volgt ? Hoe waren hun reacties? Alleen enkele vriendinnen, mijn man en kinderen en mijn zus weten het . Zij vinden het leuk dat ik het doe en vragen er ook wel naar.
De onderzoekende docent,
18 Onderzoeksverslag Nico Anker
pagina
Het interview met Peter Wanneer ben je met de cursus begonnen ? In januari 2007.
Toen jullie op je werk wijkgericht gingen werken, ben je naar de cursus gegaan, vertel eens hoe dat gesprek ging, wie is met het voorstel voor een cursus gekomen, jij of je baas ? Weet je nog wat je baas zei ? De baas begon erover. Hij had gemerkt dat ik moeite met lezen en schrijven had. Ik had er zelf ook al langer mee gezeten, maar ik dacht dat een cursus te duur zou zijn en ik durfde niet. Toen ik een andere functie kreeg nodigde hij mij uit er iets over te zeggen, hij vroeg wat zou je ervan zeggen als …
Zei je toen meteen: Ja, dat doe ik, of heb je er nog een tijd over na moeten denken voor je besloot naar de cursus te gaan ? Hoe lang ? Welke gedachten speelden toen door je hoofd ? Nee, ik heb er niet over nagedacht. Ik heb het meteen gedaan. Misschien omdat ik er al eerder over had gedacht.
Heb je er in die tijd nog met mensen over gesproken, wat zeiden zij ? Met mijn vrouw, ze stimuleerde me: kocht een tas en pennen en ging op internet een cursus zoeken. Ook mijn kinderen heb ik het verteld. Zij waren heel trots dat ik het op mijn leeftijd nog ging doen. Mijn collega’s heb ik er ook over geïnformeerd.
Welke mensen hebben je geholpen om de beslissing te nemen ? Wat deden ze dan, of wat zeiden ze tegen je ? Wie heeft het meeste invloed gehad ? Hoe komt dat ? Vooral mijn baas heeft me eigenlijk overgehaald.
Wat hield je tijdens het nadenken tegen om meteen te beginnen ? Zijn er ook mensen geweest die je tegenhielden om het besluit te nemen, wat deden ze dan waardoor je het besluit uitstelde ? Voordat mijn baas erover begon durfde ik niet. Ik dacht misschien kom ik tussen allemaal kinderen en misschien zitten er wel bekenden tussen.
Wie heb je, nadat je begonnen bent, naast je baas nog meer verteld dat je de cursus volgt ? Hoe waren hun reacties ? Collega’s en vrienden. Ze bemoedigen mij zeggen: “Fijn dat je dat doet Peter” De onderzoekende docent,
19 Onderzoeksverslag Nico Anker
pagina
Je vertelt in je verhaal dat je baas, je vrouw en dochters trots op je zijn dat je de stap naar de cursus zette, wat zeiden ze, hoe tonen ze belangstelling voor je cursus? Men was er ook trots op dat ik het niet langer verborg, maar er gewoon vooruit kwam op mijn werk. De baas komt er regelmatig op terug, b.v. ook tijdens functioneringsgesprekken Het interview met Piet H Wanneer ben je met de cursus begonnen ? In januari 2008.
Je bent via de cursus communicatie op de cursus Nederlands terecht gekomen, hoe kwam je er zo bij dat te gaan doen ? Ik had er al vaker aan gedacht, maar niet aan gedaan uit angst en schaamte. Ik was directeur van een bedrijf en schaamde me dat ik slecht in Nederlands was. Door mee te doen aan de communicatiecursus werd de angst weggenomen en werd ik vrijer om de stap te nemen.
Heb je er lang over moeten nadenken of je Nederlands zou gaan doen ? Wat heeft uiteindelijk de doorslag gegeven ? Ik had er al heel lang over gedacht, maar door die schaamte durfde ik niet. Toen ik een keer op t.v. zag dat de “hoge heren”in Den Haag zoveel fouten maakten, ging ik meer schrijven en schaamde ik me minder voor de fouten die ik maakte, maar er toen ook al een cursus voor gaan volgend durfde ik nog niet.
Heb je in de tijd dat je erover dacht de cursus Nederlands te gaan volgen (toen je op de communicatiecursus zat) nog met mensen over gesproken ? Nee, met niemand.
Wat heeft de meeste invloed gehad op je beslissing aan de cursus te gaan deelnemen ? Vooral de positieve ervaring met de andere cursus.
Even terug naar je eerste cursus: communicatie. Welke gedachten had je toen je dochter zei dat je dan een cursus communicatie moest gaan volgen ? Ik heb toen meteen gereageerd en “ja” gezegd, eigenlijk heb ik er niet verder over nagedacht.
Wie heb je nadat je met Nederlandse bent begonnen, verteld dat je de cursus volgt, en hoe waren hun reacties ? Ik heb het veel mensen verteld, ik schaam me er niet meer voor, en ze reage-ren allemaal heel positief. Ze vinden het heel goed van mij dat ik het gedaan heb.
Je vrouw en kinderen weten dat je op de cursus zit, tonen ze belangstelling voor je cursus ? De onderzoekende docent,
20 Onderzoeksverslag Nico Anker
pagina
Vooral mijn kinderen vragen regelmatig hoe het op de cursus gaat. Daar ben ik erg blij mee.
Ken je mensen die laaggeletterd zijn, maar die niet naar een cursus gaan ? Waarom zouden ze niet gaan denk je ? Hoe zouden ze geholpen kunnen worden ? Ja, ik ken er wel een paar. Waarom ze niet gaan is heel verschillend. Voor iemand die ik ken is het geen noodzaak, hij heeft allerlei wegen gevonden om zich te redden. Veel anderen hebben ook die angst en schaamte en durven er niet mee naar buiten te komen. Hoe ze geholpen kunnen worden weet ik niet, ik denk alleen dat je er veel over moet blijven praten en vertellen, zodat het bekend is. Het interview met Ria Wanneer ben je met de cursus begonnen ? Najaar 2006.
Je vertelt in je verhaal dat je man al eens een keer eerder voorgesteld had naar de cursus te gaan, hoe kwam hij daar zo bij? Hoe kwam het onderwerp ter spraken, wie begon erover ? Hij begon erover als ik bijvoorbeeld iets niet kon schrijven. Dan zei hij: “Dan ga je dat toch leren”Hij snapte niet dat ik dan niet wilde en me schaamde. Hij zei dan bijvoorbeeld: “Doe niet zo eigenwijs!”
Je zei toen, dat je daar nog niet aan toe was, hoe kwam dat ? Ben je er toen over gaan nadenken ? Wat dacht je toen allemaal ? Wat hield je tijdens het nadenken tegen om meteen te beginnen ? Het schaamtegevoel was nog te groot om de stap te zetten. Ik durfde niemand te laten merken dat ik me schaamde. Ik zei dat ik er geen zin in had.
Heb je er in die tijd nog met mensen (b.v. je kinderen) over gesproken, wat zeiden zij ? Hebben zij invloed op je beslissing gehad ? Met mijn tweelingzus. Zij zit in ongeveer gelijke situatie. Zij zei: “Ik zou het niet doen”
Is je man er later nog op terug gekomen ? Wat heeft er uiteindelijk voor gezorgd dat je toch naar de cursus bent gegaan ? Hij heeft er wel eens iets over gezegd, maar ik bleef bij mijn mening tot ik een folder het belevenisverhaal las van een andere cursist die in dezelfde situatie had gezeten en ook naar de cursus is gegaan.
Tonen mensen in je omgeving belangstelling voor de cursus die je volgt, hoe doen ze dat ? Ik heb het vrienden verteld. Zij zijn heel belangstellend. Ze vonden het heel goed dat ik het deed. Soms beginnen ze er uit zichzelf over. Het was heel fijn om dat te horen.
Ken je mensen die laaggeletterd zijn, maar die niet naar een cursus gaan ? Waarom zouden ze niet gaan denk je ? Hoe zouden ze geholpen kunnen worden De onderzoekende docent,
21 Onderzoeksverslag Nico Anker
pagina
Ja, mijn zus. Misschien houdt haar partner het tegen, zegt hij: Och dat is toch niks voor jou.
Het interview met Toon.
Wanneer ben je met de cursus begonnen ? Al heel lang geleden.
Je vertelt in je verhaal dat je op televisie iets over leren lezen en schrijven had gezien en dat je er toen met je vrouw over hebt gepraat, wat heb je toen gezegd ? We hadden het er samen al vaker over gehad, maar ik had er toen geen tijd voor, ik werkte in de bouw. En de kinderen werden groter, dus toen wilde ik er eigenlijk wel iets aan doen.
Wat zei je vrouw precies ? Ze heeft eigenlijk altijd wel gezegd dat het goed zou zijn als ik er iets aan zou gaan doen.
Wat vond je daarvan ? In het begin trok ik me er niet zoveel van aan, ik kwam er toch wel aan uit. Mijn vrouw deed vaak de schriftelijke dingen. Maar ze bleef er wel over bezig.
Moest je er lang over nadenken ? Toen ik die televisie uitzending gezien had niet meer, we hadden het er ook al zo vaak over gehad. Ik was er toen eigenlijk wel aan toe. De tijd dat ik steeds twijfelde was de tijd ervoor.
Heb je er toen nog met andere mensen over gesproken ? Wat zeiden zij ? Met mijn broer en zus. Zij hebben ook een beetje moeite met lezen en schrijven. Zij gaven niet echt advies om het wel of niet te gaan doen.
Wie heb je, nadat je begonnen bent, verteld dat je de cursus volgt ? Hoe waren hun reacties ? Tot voor kort, toen ik ambassadeur werd, eigenlijk niemand behalve mijn broer en zus en mijn vrouw en kinderen wisten ervan. Sinds ik ambassadeur ben, en in de krant heb gestaan, heb ik het ook aan anderen verteld, als je het vertelt zijn mensen verbaasd, maar ze geven wel complimentjes als “goed dat je het gedaan hebt”
Je vrouw en kinderen weten dat je op de cursus zit, tonen ze nog belangstelling voor je cursus, hoe doen ze dat. Ja, ze vragen er wel eens naar, hoe het gaat en zo, en wat ik dan allemaal op de les doe. De onderzoekende docent,
22 Onderzoeksverslag Nico Anker
pagina
Ken je mensen die laaggeletterd zijn, maar die niet naar een cursus gaan ? Waarom zouden ze niet gaan denk je ? Hoe zouden ze geholpen kunnen worden ? Vooral de angst om het anderen te vertellen dat men het niet kan houdt hen tegen, daarom gaan ze niet. Hoe ze geholpen zouden kunnen worden weet ik niet.
Het interview met Geran.
Wanneer ben je met deze cursus begonnen ? In 2002.
Hoe lang heb je er over na moeten denken voor je de beslissing nam te gaan ? Welke gedachten speelden door je hoofd ? Wat hield je tegen meteen ja te zeggen? Al jaren wilde ik beter leren lezen en schrijven, maar ik durfde het niet, ik schaamde me. Ik was dan één van de weinigen die naar school moet.
Wat heeft uiteindelijk de doorslag gegeven ? Toen mijn zoon in groep 5 zat, hij kan beter leren dan ik. Ik was toen leesmoeder. Op een gegeven moment kon ik niet meer mee, de kinderen lazen beter dan ik. Toen vond ik dat er iets moest gebeuren, want ik wilde wel bij de school van mijn zoon betrokken zijn, dat vond ik heel belangrijk.
Heb je er in die tijd met mensen over gesproken ? Met wie? Wat was hun reactie? Ik ben toen naar de huisarts gegaan en heb het hele verhaal van de school en het leesmoeder zijn etc. verteld. Hij heeft me naar het maatschappelijk werk gestuurd en zo ben ik bij het ROC terecht gekomen. Mijn vader, die ook laaggeletterd is, had weleens gezegd dat ik naar school moest gaan, maar dat durfde ik nooit.
Wie heb je nadat je met Nederlands begonnen was, verteld dat je de cursus volgt ? Hoe waren hun reacties ? Mijn moeder en mijn schoonouders. Zij vonden het eigenlijk niet zo nodig. Mijn vader was er eigenlijk wel heel trots op. Hij vraagt er ook vaak naar. Ken je mensen die laaggeletterd zijn, maar die niet naar een cursus gaan ? Waarom zouden ze niet gaan denk je ? Hoe zouden ze geholpen kunnen worden
De onderzoekende docent,
23 Onderzoeksverslag Nico Anker
pagina
Het interview met Lambert.
Wanneer ben je met de cursus begonnen ? In 2006.
Hoelang heb je erover na moeten denken voor je de beslissing hebt genomen naar de cursus te gaan ? Welke gedachten speelden door je hoofd ? Wat hield je tegen om meteen ja te zeggen ? Een paar maanden heb ik er over lopen denken. Ik werd eigenlijk gedwongen er iets aan te gaan doen, omdat ik door een scheiding alleen kwam te staan. Mijn broer volgde al jaren een lees- en schrijfcursus. Ik las een artikel over beter lezen en schrijven en heb het 0800-nummer gebeld. Schaamte hield me altijd tegen..
Wat heeft uiteindelijk de doorslag gegeven ? Mijn toenmalige vriendin heeft mij gestimuleerd. Als we boodschappen deden, liet ze mij de verpakking lezen en ik moest van haar zelf mijn formulieren proberen in te vullen. Zij moedigde me ook aan de cursus te gaan doen. Dat was een heel verschil met mijn ex-vrouw. Zij knapte eigenlijk altijd dat soort dingen voor mij op. Als ik het zelf probeerde en het duurde te lang, nam zij het mij uit handen.
Heb je er toen met andere mensen over gesproken ? Met mijn kinderen heb ik er ook over gesproken. Ook zij raadden me aan om naar de cursus te gaan.
Wie heeft de meeste invloed gehad op je beslissing aan de cursus te gaan deelnemen ? Vooral mijn vriendin.
Zijn er mensen geweest, die het je afraadden, wat zeiden zij ? Nee, maar buiten mijn vriendin en kinderen wist ook niemand het.
Wie heb je nadat je met de cursus was begonnen verteld dat je de cursus volgt, hoe waren hun reacties? Mijn huidige partner stimuleert me heel erg om met de cursus bezig te zijn. Sinds ik ambassadeur ben, weten ook meer mensen het. De meeste reactie die ik krijg zijn positief.
De onderzoekende docent,
24 Onderzoeksverslag Nico Anker
pagina
Ken je mensen die laaggeletterd zijn, maar die niet naar een cursus gaan ? Waarom zouden ze niet gaan denk je ? Hoe zouden ze geholpen kunnen worden ? Ik ken ze. Maar ik denk dat de schaamte ze tegen houdt. Er zijn ook mensen die het niet nodig vinden, zij hebben hun oplossingen voor problemen gevonden en zolang dat niet verandert hebben ze ook geen behoefte aan een cursus. Voor de schaamte is het wel belangrijk het taboe weg te halen, zodat meer mensen weten dat het bestaat. . Het interview met Tineke.
Wanneer ben je met de cursus begonnen ? Februari 2006.
Hoelang heb je erover na moeten denken voor je de beslissing hebt genomen naar de cursus te gaan ? Welke gedachten speelden door je hoofd ? Wat hield je tegen om meteen ja te zeggen ? Misschien wel 10 jaar of nog langer. Ik wilde wel iets, maar ik wist niet waar ik moest zijn, want ik praatte er met niemand over, ik schaamde me er te veel voor.
Wat heeft uiteindelijk de doorslag gegeven ? De problemen stapelden zich op, ik zag het niet meer zitten.
Heb je er toen met andere mensen over gesproken ? Met de weekend-dokter heb ik het erover gehad. Hij vroeg waar ik mee zaten toen heb ik het hem verteld. Hij zei dat er toch wel iets aan te doen was. Later heb ik er nog een keer met iemand over gesproken, ik weet niet meer met wie, die zei ook: “Daar kun je voor naar school”.
Heb je er ook met je familieleden over gesproken ? Nee, verder met niemand. Niemand in mijn omgeving mocht het weten vond ik, zo schaamde ik mij.
Wie heb je nadat je met de cursus was begonnen verteld dat je de cursus volgt, hoe waren hun reacties? Tegen enkele vrienden en bekenden heb ik het gezegd. Zij reageerden heel positief. Mijn familie informeert nu ook regelmatig hoe het gaat.
Ken je mensen die laaggeletterd zijn, maar die niet naar een cursus gaan ? Waarom zouden ze niet gaan denk je ? Hoe zouden ze geholpen kunnen worden ? Ik ken ze wel, maar ik weet niet waarom ze niet naar de cursus gaan of hoe ze geholpen kunnen worden. Ik denk dat het vooral om schaamte gaat.
De onderzoekende docent,
25 Onderzoeksverslag Nico Anker
pagina
Het interview met Piet van B. Wanneer ben je met de cursus begonnen ? In april 2006.
Hoe lang heb je er over na moeten denken voor je de beslissing nam te gaan ? Welke gedachten speelden door je hoofd ? Wat hield je tegen meteen ja te zeggen? Ik liep er al lang mee rond, maar stelde het iedere keer uit. Ik weet eigenlijk niet waarom, maar het was niet uit schaamte. Toen zag ik een artikel in Spits met het 0800 nummer erbij. Daarop heb ik toen direct gereageerd.
Wat heeft uiteindelijk de doorslag gegeven ? Het kwam eigenlijk allemaal samen, niet vooruit kunnen op het werk, niet uit de voeten kunnen met de computer etc.
Heb je er in die tijd nog met mensen over gesproken ? Nee, alleen met mijn vrouw, maar die was eigenlijk heel neutraal. Ze zei niet dat ik het moest doen, maar ook niet dat ik het niet moest doen.
Wie heeft invloed gehad op je beslissing om naar de cursus te gaan ? Eigenlijk niemand.
Wie heb je nadat je met de cursus was begonnen erover verteld en hoe waren hun reacties ? Alleen mijn zus. Ze reageerde wel leuk.
De onderzoekende docent,
26 Onderzoeksverslag Nico Anker
pagina