De kwaliteit van educatieve activiteiten meten Universiteitsmuseum Utrecht
De kwaliteit van educatieve activiteiten meten Universiteitsmuseum Utrecht
Claudia de Graauw Bo Broers
Januari 2015
1
Inhoudsopgave 1
Inleiding
3
1.1 Doel ...................................................................................................................................... 3
2
1.2
Meetpijlers ....................................................................................................................... 4
1.3
De onderzoekspopulatie .................................................................................................. 4
1.4
Leeswijzer .........................................................................................................................5
De kwaliteit van educatieve activiteiten van Universiteitsmuseum Utrecht
3 Meetpijlers per activiteit
6
8
3.1
Leerlingen interesseren voor wetenschap....................................................................... 8
3.2
Leren door te doen/ontdekken/zelf op zoek te gaan .....................................................10
3.3
Nieuwe ervaring geven ................................................................................................... 11
3.4
Leren door te verwonderen ............................................................................................ 13
3.5
Iets doen wat op school niet kan .................................................................................... 14
3.6
Werken met echte materialen ........................................................................................ 15
3.7
Kerndoelen en examenstof ............................................................................................. 16
3.8
Aansluiten bij de beleveniswereld en belevingsniveau .................................................. 16
3.9
Plezier/leuk..................................................................................................................... 18
3.10
Motivatie leerkrachten .................................................................................................. 20
4 Conclusies per activiteit
22
4.1
Museum voor de klas..................................................................................................... 22
4.2
Kun je je zintuigen vertrouwen ..................................................................................... 22
4.3
Ontdek het museum ...................................................................................................... 22
4.4
Bouw van mens en dier ................................................................................................. 23
3
1 Inleiding 1.1 Doel Universiteitsmuseum Utrecht wil meer inzicht te krijgen in de kwaliteit van hun educatieve activiteiten. Ook willen zij weten of deze activiteiten verschillend worden ervaren door de verschillende leeftijdsgroepen. Met dit inzicht kan het museum hun educatieve programma’s verbeteren. In 2013 heeft Universiteitsmuseum Utrecht deelgenomen aan een benchmark om de kwaliteit van educatieve activiteiten te meten. In deze benchmark is de kwaliteit van negen science centra en wetenschapsmusea gemeten en met elkaar vergeleken. Universiteitsmuseum Utrecht wil graag meer inzicht in hoe hun eigen educatieve activiteiten scoren. Het gaat hierbij om de volgende activiteiten die tijdens de benchmark zijn gemeten:
Museum voor de klas
Kun je je zintuigen vertrouwen?
Ontdek het museum
Bouw van mens en dier (Bouw van mensen dier 3/4, 5/6, 7/8 en 1/2 bij elkaar genomen)
De volgende vragen worden beantwoord: 1.
Hoe scoren de activiteiten op de 10 meetpijlers?
2. Verschillen de scores voor een activiteit per leeftijdsgroep? Werkt het voor de ene leeftijdsgroep beter dan voor de andere? Aan de hand van bovenstaande vragen worden verbeterpunten voorgesteld. De belangrijkste conclusies zijn:
‘Kun je je zintuigen vertrouwen’ en ‘Bouw van mens en dier’: Leerlingen uit het primair onderwijs vinden deze activiteiten interessanter, zijn wetenschap vaker interessant gaan vinden, hebben vaker iets nieuws geleerd over wetenschap, hebben zich vaker verwonderd en vinden de activiteit leuker dan leerlingen van het voortgezet onderwijs.
‘Ontdek het museum’: Hogere klassen van het voorgezet onderwijs vinden de activiteit vaker inhoudelijk interessant, zijn vaker wetenschap interessanter gaan vinden, hebben zich vaker verwonderd, konden de les vaker begrijpen en vonden het vaker leuk dan de lagere klassen.
4
De kwaliteit van educatieve activiteiten bij Universiteitsmuseum Utrecht
1.2 Meetpijlers Tijdens de benchmark in 2013 zijn, met alle deelnemende instellingen, tien kenmerken geformuleerd van binnenschoolse educatie, waaraan deze moet voldoen om kwaliteit te bieden. Van deze tien kenmerken zijn meetpijlers gemaakt. Een meetpijler, ofwel indicator genoemd, is een element dat gemeten wordt. De meetpijlers tezamen geven aan hoe het is gesteld in dit geval met de binnenschoolse educatie van science centra en wetenschapsmusea. De tien meetpijlers die tezamen de kwaliteit van binnenschoolse educatie op het gebied van wetenschap/natuur/techniek bepalen bij deze instellingen, zijn: 1.
Educatie is onderdeel van het doel van de organisatie. Niet alleen bij binnenschoolse act
2. Leerlingen interesseren voor wetenschap/natuur/techniek 3. Leren door te doen/ontdekken/zelf op zoek te gaan 4. Nieuwe ervaring geven (iets nieuws/unieks laten zien) 5. Leren door te verwonderen 6. Iets doen wat op school niet kan 7.
Werken met echte materialen
8. Er wordt gekeken naar de kerndoelen en examenstof. Activiteiten zijn zowel lesvervangend als lesaanvullend. 9. Aansluiten bij de beleveniswereld en het belevingsniveau van de kinderen 10. Plezier/leuk
1.3 De onderzoekspopulatie Tijdens de benchmark in 2013 heeft Universiteitsmuseum Utrecht meerdere activiteiten meegenomen in de meting. In totaal hebben zij de kwaliteit van zeven activiteiten gemeten. Om het aantal ondervraagde leerlingen per activiteit ongeveer gelijk te houden, worden de activiteiten ‘Bouw van mensen en dier 3/4 (PO)’, ‘Bouw van mensen en dier 5/6 (PO)’, ‘Bouw van mensen en dier 7/8 (PO)’ en ‘Bouw van mensen en dier 1/2 (VO)’ als één cluster/activiteit geanalyseerd.
Totaal Mbo
Klas 5/6
Klas 2/3
Klas 1/2
Klas 1
Gr 8
Gr 6/7
Gr 7/8
Aantal ondervraagde leerlingen per leeftijdsgroep
Gr 5/6
Tabel 1
Museum voor de klas
-
-
-
144
-
-
-
-
-
144
Kun je je zintuigen vertrouwen?
-
46
-
50
21
-
76
-
-
193
Ontdek het museum
-
-
-
-
-
-
78
15
104
196
Bouw van mens en dier
47
-
19
-
-
15
-
-
-
81
Totaal
47
46
19
194
21
15
154
15
104
615
5
Aangezien het aantal ondervraagde leerlingen per (leeftijds-)groep sterk verschilt, hebben we ervoor gekozen om per activiteit te kijken welke groepen bij elkaar genomen kunnen worden. Bij ‘Bouw van mens en dier’ is dit bijvoorbeeld groep 5 en 6 die samen zijn genomen, maar voor ‘Kun je je zintuigen vertrouwen’ zijn groep 6 en 7 bij elkaar gezet voor de analyse. Toch blijft het aantal geanalyseerde leerlingen bij sommige groepen/klassen beperkt (klas 1/2 en klas 5/6). Hiermee dient rekening gehouden te worden bij interpretatie van de resultaten in hoofdstuk 3. Tabel 2 Aantal ondervraagde leerkrachten
Activiteit
Aantal leerkrachten
Museum voor de klas
11
Kun je je zintuigen vertrouwen
12
Ontdek het museum
16
Bouw van mens en dier
4
Totaal
43
Een aantal meetpijlers zijn gemeten bij de leerkrachten. Bij ‘Bouw van mens en dier’ zijn maar vier leerkrachten ondervraagd. Hiermee dient rekening gehouden te worden bij interpretatie van de resultaten in hoofdstuk 3.
1.4 Leeswijzer In hoofdstuk twee worden de algemene conclusies per meetpijler beschreven. Er wordt beschreven hoe Universiteitsmuseum per meetpijler scoort. In hoofdstuk drie worden de uitkomsten van de meetpijlers vervolgens toegelicht, waarbij met name beschreven wordt 1) hoe de vier activiteiten scoren en 2) welke rol de verschillende leeftijdsgroepen hierin spelen. Iedere paragraaf in dit hoofdstuk omvat één meetpijler. Het vierde hoofdstuk bestaat uit een aantal verbeterpunten. Deze verbeterpunten worden geformuleerd op basis van de analyses in hoofdstuk drie en in gesprek met Ineke Puijk van Universiteitsmuseum Utrecht.
De kwaliteit van educatieve activiteiten bij Universiteitsmuseum Utrecht
6
2 De kwaliteit van educatieve activiteiten van Universiteitsmuseum Utrecht Naar aanleiding van de benchmark is, samen met de andere science centra en wetenschapsmusea, bepaald dat kwaliteit bestaat uit tien meetpijlers. Negen hiervan worden met het ontwikkelde meetinstrument getoetst. Meetpijler 1 kan op een andere manier bepaald worden.
Algemene conclusies Meetpijler 1: ‘Educatie is een onderdeel van het doel van de organisatie’ wordt niet gemeten met dit instrument. Het is een manier van werken binnen de organisatie, dat intern vastgesteld kan worden. Meetpijler 2: ‘Leerlingen interesseren voor wetenschap’. Dit lukt Universiteitsmuseum Utrecht aardig. 80% van de leerlingen vond de activiteit inhoudelijk interessant. 65% geeft aan wetenschap interessanter te zijn gaan vinden naar aanleiding van de activiteit. Meetpijler 3: ‘Leren door te doen/ontdekken/zelf op zoek te gaan’. Dit is een lastige pijler doordat het onderscheid tussen doen, ontdekken en zelf op zoek gaan klein is. Het ene sluit het andere dan ook niet uit. Aangegeven is dat drie van de vier activiteiten gericht zijn op zelf ontdekken (de uitkomst staat hierbij niet vast) en één op zelf doen (de uitkomst staat hierbij wel vast). Daarnaast zijn alle vier de activiteiten zijn gericht op discussie en vragen stellen. Meetpijler 4: ‘Nieuwe ervaring geven (iets nieuws/unieks laten zien)’. 60% van de leerlingen geeft aan nieuwe dingen te hebben geleerd over wetenschap, waarbij 34% aangeeft ook iets nieuws te hebben gedaan. Meetpijler 5: ‘Leren door te verwonderen’. 80% zegt zich te hebben verwonderd bij Universiteitsmuseum Utrecht. Meetpijler 6: ‘Iets doen wat op school niet kan’. Van alle ondervraagde leerkrachten geeft 74% aan dat het museum meer mogelijkheden heeft dan de leerkracht op school kan bieden.
7
Meetpijler 7: ‘Werken met echte materialen’. Meer dan de helft van de leerkrachten (58%) geeft aan dat de meerwaarde van de educatieve activiteiten bij Universiteitsmuseum Utrecht ligt bij het werken met echte materialen. Meetpijler 8: ‘Er wordt gekeken naar de kerndoelen en examenstof’. De activiteiten van Universiteitsmuseum Utrecht worden bij 56% van de ondervraagde leerkrachten ingezet als vervanging voor de lessen op school. 74% van de leerkrachten geeft aan dat de activiteit lesaanvullend is. Meetpijler 9: ‘Aansluiten bij de beleveniswereld en het belevingsniveau van de leerlingen’. Ruim 90% van de leerlingen geeft aan de lessen te begrijpen. 95% van de leerkrachten geeft aan dat de activiteiten aansluiten bij de beleveniswereld van de leerlingen. Ook geeft 92% van hen aan dat de activiteiten goed aansluiten bij het kennisniveau van de leerlingen. Meetpijler 10: ‘Plezier/leuk’. 70% van de ondervraagde leerlingen vond de activiteit bij het Universiteitsmuseum leuk. 30% was neutraal en slechts 2% gaf aan de activiteit niet leuk te vinden.
De kwaliteit van educatieve activiteiten bij Universiteitsmuseum Utrecht
8
3 Meetpijlers per activiteit 3.1 Leerlingen interesseren voor wetenschap Ruim 80% van de leerlingen zegt de gevolgde activiteit inhoudelijk interessant te vinden. 66% van de leerlingen zegt wetenschap interessanter te zijn gaan vinden na de activiteit. En 27% van alle leerlingen zegt positief van houding veranderd te zijn. Vergelijken we de activiteiten onderling, dan is deze verdeling ongeveer gelijk. Voor iedere activiteit liggen de percentages rondom het percentage dat over alle activiteiten berekend is. ‘Museum voor de klas’ wekt het meeste interesse, namelijk 86% van de leerlingen vindt deze activiteit inhoudelijk interessant, 79% is wetenschap interessanter gaan vinden en 34% is van houding veranderd. De activiteit die het minste interesse wekt is ‘Kun je je zintuigen vertrouwen’, met in totaal 77% leerlingen die het inhoudelijk interessant vonden, 57% die wetenschap interessanter zijn gaan vinden en 22% van de leerlingen zijn positief van houding veranderd.. Tabel 3 Museum voor de klas
Groep 8
Inhoudelijk inte-
Wetenschap inte-
Positief veranderd in
ressant
ressanter gaan vin-
houding t.o.v. weten-
den
schap
80%
34%
86%
Bij de activiteit ‘Museum voor de klas’ zijn alleen leerlingen uit groep 8 ondervraagd. We kunnen hierbij dus geen verschillen in leeftijden onderscheiden. 80 procent van de leerlingen uit groep 8 geeft aan wetenschap interessanter te zijn gaan vinden na deelname aan ‘Museum voor de klas’. 34% van de leerlingen heeft een positievere houding gekregen over wetenschap. Zij zijn wetenschap leuker gaan vinden, minder moeilijk, zien meer in waarom het belangrijk is voor de samenleving en willen nog een keer terug komen. Tabel 4 Kun je je zintuigen vertrouwen
Inhoudelijk inte-
Wetenschap interes-
Positief veranderd in
ressant
santer gaan vinden
houding t.o.v. wetenschap
Groep 6/7
85%
60%
50%
Groep 8
82%
56%
26%
Klas 1
81%
62%
10%
Klas 2/3
68%
53%
20%
9
De activiteit ‘Kun je je zintuigen vertrouwen’ is wel gemeten met verschillende leeftijdsgroepen. Hoe jonger de leerlingen, des te meer inhoudelijk interessant het is voor de leerlingen. Meer leerlingen in klas 2 en 3 van het voortgezet onderwijs geven aan de activiteit niet interessant te vinden (32%). Bij de lagere groepen (groep 6, 7 en 8 van het primair onderwijs) zegt slechts gemiddeld 17% het niet interessant te vinden. Hoe lager de klas, hoe interessanter de activiteit gevonden wordt. Tabel 5 Ontdek het museum
Inhoudelijk inte-
Wetenschap interes-
Positief veranderd in
ressant
santer gaan vinden
houding t.o.v. wetenschap
Klas 5/6
100%
74%
0%
Mbo
87%
53%
21%
‘Ontdek het museum’ is alleen gemeten met leerlingen uit het vo en vmbo. Bij deze activiteit lijkt het juist andersom te werken. Hoe hoger de klas, hoe interessanter de activiteit gevonden wordt. In klas 2/3 zegt 80% van de leerlingen ‘Ontdek het museum’ inhoudelijk interessant te vinden. In klas 5 en 6 geeft iedereen aan het interessant te vinden. Hun houding t.o.v. wetenschap verandert echter niet, terwijl ze wel zeggen (74%) dat ze wetenschap interessanter zijn gaan vinden. Volgens deze meetpijler lijkt ‘Ontdek het museum’ dus meer geschikt voor oudere leeftijdsgroepen. Tabel 6 Bouw van mens en dier
Inhoudelijk inte-
Wetenschap interes-
Positief veranderd in
ressant
santer gaan vinden
houding t.o.v. wetenschap
Groep 5/6
91%
88%
52%
Groep 7/8
74%
79%
22%
Klas 1/2
47%
40%
13%
‘Bouw van mens en dier’ wordt interessanter gevonden door jongere groepen. Op het voortgezet onderwijs vinden de leerlingen de activiteit inhoudelijk beduidend minder interessant (47% in klas 1). Terwijl negen van de tien leerlingen op het primair onderwijs in groep 5/6 de activiteit wel interessant vinden. Ook veranderen meer leerlingen in de jongere groepen positief van houding na deelname aan deze activiteit. In klas 1/2 zijn echter maar 15 leerlingen ondervraagd, houdt hier rekening mee bij de interpretatie van de percentages.
De kwaliteit van educatieve activiteiten bij Universiteitsmuseum Utrecht
10
Vergeleken met de gehele benchmark In de benchmark met alle negen instellingen zijn in totaal 3102 leerlingen ondervraagd. Tabel 7 Totale benchmark met alle instellingen
Inhoudelijk inte-
Wetenschap inte-
Positief veranderd in
ressant
ressanter gaan vin-
houding t.o.v. weten-
den
schap
Groep 5
88%
88%
62%
Groep 6
90%
81%
56%
Groep 7
86%
75%
48%
Groep 8
77%
63%
32%
Klas 1
67%
53%
23%
Klas 2
72%
51%
18%
Klas 3
64%
51%
20%
Klas 4
58%
52%
11%
Klas 5
80%
64%
8%
Klas 6
79%
75%
10%
Over het algemeen vinden leerlingen van het primair onderwijs de activiteiten relatief interessanter en zijn wetenschap interessanter gaan vinden naar aanleiding van de activiteit, dan leerlingen dan het voorgezet onderwijs. Ook hebben meer leerlingen in het basisonderwijs een positievere houding t.o.v. wetenschap gekregen. Dit komt overeen met de cijfers van ‘Bouw van mens en dier’ en ‘Kun je je zintuigen vertrouwen’.
3.2 Leren door te doen/ontdekken/zelf op zoek te gaan Iedere activiteit heeft zijn eigen werkvorm. Aan het museum is gevraagd om voor iedere activiteit aan te geven of deze is gericht op het zelf doen, zelf ontdekken en zelf informatie verzamelen. Het gaat hierbij om de belangrijkere elementen. Dit betekent niet dat als een activiteit niet aangekruist is dat het niet gebeurt. Daarnaast is het onderscheid tussen zelf ontdekken (uitkomst staat niet vast van te voren) en zelf doen (uitkomst staat vooraf vast) klein.
11
Tabel 8 Werkvorm
Zelf ont-
Zelf doen
dekken
Discussiëren/
Zelf infor-
vragen stel-
matie zoe-
len
ken
Museum voor de klas
x
x
Kun je je zintuigen vertrou-
x
x
wen? Ontdek het museum Bouw van mens en dier
x x
x
x
Alle activiteiten zijn gericht op discussie en vragen stellen. Bij drie activiteiten is zelf ontdekken belangrijk (72%). Eén activiteit is meer gericht op zelf doen. Bij geen van de activiteiten is zelf informatie zoeken belangrijk. Deze uitkomst bij Universiteitsmuseum Utrecht wijkt af van de resultaten uit de benchmark met alle deelnemende instellingen. Daar kwam uit naar voren dat zelf doen (uitkomst staat van te voren vast) de meest gebruikte werkvorm is.
3.3 Nieuwe ervaring geven 58% van de leerlingen zegt iets nieuws te hebben geleerd over wetenschap. 34% geeft aan iets nieuws te hebben gedaan. Leerlingen uit de jongere groepen geven over het algemeen meer aan dat zij iets nieuws hebben gedaan dan oudere leerlingen. Tabel 9 Museum voor de klas
Ik heb iets nieuws geleerd
Ik heb iets nieuws gedaan.
over wetenschap. Groep 8
62%
39%
Bij ‘Museum voor de klas’ geeft bijna twee derde van de ondervraagde leerlingen (alleen groep 8) aan iets nieuws te hebben geleerd over wetenschap. Slechts 39% van deze leerlingen zegt iets nieuws gedaan te hebben bij deze activiteit.
De kwaliteit van educatieve activiteiten bij Universiteitsmuseum Utrecht
12
Tabel 10 Kun je je zintuigen vertrouwen
Ik heb iets nieuws geleerd
Ik heb iets nieuws gedaan.
over wetenschap. Groep 6/7
54%
48%
Groep 8
20%
44%
Klas 1
23%
42%
Klas 2/3
30%
40%
Tabel 11 Bouw van mens en dier
Ik heb iets nieuws geleerd
Ik heb iets nieuws gedaan.
over wetenschap. Groep 5/6
75%
53%
Groep 7/8
37%
27%
Klas 1/2
46%
20%
De activiteit ‘Kun je je zintuigen vertrouwen’ laat zien hoe lager de groepen, hoe meer zij aangeven iets nieuws te hebben geleerd of gedaan. Een logische verklaring hiervoor is dat oudere leerlingen meer ervaringen hebben en dus minder snel iets nieuws doen. Dit geldt ook voor ‘De bouw van mens en dier’. Bij deze activiteit komt nog duidelijker naar voren dat meer leerlingen in de jongere groepen van het primaire onderwijs iets nieuws leren/doen dan de oudere groepen van het primaire onderwijs en het voortgezet onderwijs. Tabel 12 Ontdek het museum
Ik heb iets nieuws geleerd
Ik heb iets nieuws gedaan.
over wetenschap. Klas 2/3
67%
18%
Klas 5/6
87%
20%
mbo
80%
15%
‘Ontdek het museum’ lijkt wat nieuwe dingen leren betreft meer geschikt voor de oudere groepen. Hoe hoger de groep, hoe meer zij aangeven te hebben geleerd over wetenschap.
13
Tabel 13 Totale benchmark met alle instellingen
Ik heb iets nieuws geleerd
Ik heb iets nieuws gedaan.
over wetenschap. Groep 5
71%
33%
Groep 6
65%
45%
Groep 7
62%
42%
Groep 8
54%
39%
Klas 1
40%
32%
Klas 2
47%
33%
Klas 3
39%
29%
Klas 4
51%
28%
Klas 5
48%
32%
Klas 6
79%
24%
In de totale benchmark met alle negen instellingen kunnen we concluderen dat over het algemeen meer leerlingen uit de jongere groepen aangeven iets nieuws te hebben geleerd dan de leerlingen uit oudere groepen.
3.4 Leren door te verwonderen Vergeleken met de andere musea en science centra die aan de benchmark meededen, scoort Universiteitsmuseum hoog op deze pijler. 82% van de ondervraagde leerlingen zegt iets bijzonders te hebben gezien of gedaan tijdens de activiteit. Bij de andere musea en science centra was dit 77%. Tabel 14 Museum voor de klas
Ik heb vandaag iets bijzonders gezien of gedaan Groep 8
86%
Tabel 15 Kun je je zintuigen vertrouwen
Ik heb vandaag iets bijzonders gezien of gedaan Groep 6/7
87%
Groep 8
90%
Klas 1
86%
Klas 2/3
70%
De kwaliteit van educatieve activiteiten bij Universiteitsmuseum Utrecht
14
Tabel 16 Bouw van mens en dier
Ik heb vandaag iets bijzonders gezien of gedaan Groep 5/6
89%
Groep 7/8
79%
Klas 1/2
60%
Bij ‘Kun je je zintuigen vertrouwen’ verwonderen de lagere groepen zich meer dan de hogere groepen. Het percentage leerlingen dat zich verwonderd in klas 2/3 van het voortgezet onderwijs ligt lager dan in het primair onderwijs. Ook bij ‘Bouw van mens en dier’ is dit het geval. Hier is het verschil tussen primair en voortgezet onderwijs groter. Verwondert op het primair onderwijs nog minimaal 80% van de leerlingen zich, op het voortgezet onderwijs daalt dit naar 60%. Tabel 17 Ontdek het museum
Ik heb vandaag iets bijzonders gezien of gedaan Klas 2/3
81%
Klas 5/6
100%
mbo
82%
Bij ‘Ontdek het museum’ ervaren alle groepen de activiteit als bijzonder. De klassen met een hoger niveau (klas 5/6) springen er hierbij uit. ‘Ontdek het museum’ lijkt beter bij oudere leeftijdsgroepen te passen en met name de groepen van een hoger niveau.
3.5 Iets doen wat op school niet kan Deze meetpijler is tijdens de benchmark gemeten bij de leerkrachten, niet bij de leerlingen. Vergeleken met de andere musea en science centra uit de benchmark scoort Universiteitsmuseum Utrecht hier gemiddeld op. Van alle ondervraagde leerkrachten geeft 74% aan dat het museum meer mogelijkheden heeft dan de leerkracht op school kan bieden. Het gemiddelde van alle instellingen in de benchmark is 65%. Universiteitsmuseum Utrecht scoort hier dus bovengemiddeld op.
15
Tabel 18 mogelijkheden museum
Activiteit
Aantal ondervraagde
Het museum heeft meer mogelijk-
leerkrachten
heden dan ik op school heb (% ja).
Museum voor de klas
11
82%
Kun je je zintuigen ver-
12
83%
Ontdek het museum
16
56%
Bouw van mens en dier
4
100%
trouwen?
‘Ontdek het museum’ scoort hierin opvallend lager dan de andere drie activiteiten en heeft dus een andere meerwaarde. Volgens de leerkrachten biedt deze activiteit dus in mindere mate mogelijkheden die op school niet beschikbaar zijn. ‘Museum voor de klas’, ‘Kun je je zintuigen vertrouwen’ en ‘Bouw van mens en dier' bieden volgens de leerkrachten duidelijk wel een meerwaarde op dit gebied. Een tip voor het museum is om deze meerwaarde te gebruiken in de communicatie naar de scholen.
3.6 Werken met echte materialen Meer dan de helft van de leerkrachten (58%) geeft aan dat de meerwaarde van de educatieve activiteiten bij Universiteitsmuseum Utrecht ligt bij het werken met echte materialen. Tabel 19 Werken met echte materialen
Activiteit
Aantal onder-
De leerlingen kunnen hier met
vraagde leer-
echte materialen aan slag (% ja)
krachten Museum voor de klas
11
73%
Kun je je zintuigen ver-
12
59%
Ontdek het museum
16
56%
Bouw van mens en dier
4
25%
trouwen?
Vooral bij ‘Museum voor de klas’ is dit het geval. Bij ‘Bouw van mens en dier’ geeft slechts een kwart van de ondervraagde leerkrachten aan dat het werken met echte materialen bij deze activiteit voor hen een meerwaarde is. Tip voor het museum: Maak bij de communicatie over ‘Museum in de klas’ gebruik van deze meerwaarde (er wordt met echte materialen gewerkt). De meerwaarde van ‘Bouw van mens en dier’ is dat ze in het museum andere mogelijkheden biedt dan op school (zie 3.5).
16
De kwaliteit van educatieve activiteiten bij Universiteitsmuseum Utrecht
Kijkend naar de gehele benchmark met alle instellingen, dan geeft 68% van de leerkrachten aan dat zij het een meerwaarde vinden dat er met echte materialen gewerkt kan worden. Bij Universiteitsmuseum Utrecht wordt het werken met echte materialen dus in mindere mate als een meerwaarde gezien.
3.7 Kerndoelen en examenstof Deze meetpijler heeft betrekking op het aansluiten van de activiteiten op de kerndoelen en het kennisniveau van de leerlingen. Dit is echter niet bij alle activiteiten het geval. De activiteiten van Universiteitsmuseum Utrecht worden bij 56% van de ondervraagde leerkrachten ingezet als vervanging voor de lessen op school (lesvervangend). 74% van de leerkrachten geeft aan dat de activiteit lesaanvullend is. 10% geeft aan dat de activiteit nog lesaanvullend nog lesvervangend wordt ingezet. Tabel 20 lesaanvullend en lesvervangend
Activiteit
Aantal onder-
Activiteit is
Activiteit is
Geen van
vraagde leer-
lesaanvullend
lesvervangend
beide
krachten Museum voor de klas
11
90%
73%
0%
Kun je je zintuigen
12
90%
55%
9%
Ontdek het museum
16
65%
47%
21%
Bouw van mens en
4
75%
50%
25%
vertrouwen?
dier ‘Museum voor de klas’ is voor een groot deel van de leerkrachten zowel lesaanvullend als lesvervangend. ‘Kun je je zintuigen vertrouwen’ wordt door de leerkrachten in hoge mate lesaanvullend ingezet, maar worden in mindere mate als lesvervangend ervaren.
3.8 Aansluiten bij de beleveniswereld en belevingsniveau Universiteitsmuseum Utrecht scoort hoog op deze pijler. Ook uit de benchmarkanalyse met in totaal negen deelnemende instellingen sluit Universiteitsmuseum Utrecht het beste aan op de beleveniswereld en belevingsniveau van de leerlingen. Deze pijler is zowel gemeten bij de leerlingen als bij de leerkrachten.
17
Tabel 21 Museum voor de klas
Ik (leerling) kon de les begrijpen. Groep 8
92%
Tabel 22 Kun je je zintuigen vertrouwen
Ik (leerling) kon de les begrijpen. Groep 6/7
91%
Groep 8
88%
Klas 1
96%
Klas 2/3
92%
Tabel 23 Ontdek het museum
Ik (leerling) kon de les begrijpen. Klas 2/3
92%
Klas 5/6
100%
mbo
94%
Tabel 24 Bouw van mens en dier
Ik (leerling) kon de les begrijpen. Groep 5/6
97%
Groep 7/8
94%
Klas 1/2
94%
Voor vrijwel alle leeftijdsgroepen zijn de activiteiten begrijpelijk. Er zitten weinig verschillen tussen de vier activiteiten onderling. Het lijkt erop dat alle vier de activiteiten aansluiten bij de belevingswereld en het belevingsniveau van de verschillende leeftijdsgroepen en dat slechts een enkele leerling het niet begrijpt. Ook de mening van de leerkrachten is bij deze meetpijler meegenomen.
De kwaliteit van educatieve activiteiten bij Universiteitsmuseum Utrecht
18
Tabel 25 Activiteit sluit aan bij beleving en kennis
Activiteit
Museum voor
Aantal
Sluit aan bij
Sluit aan bij
Werkvorm
Werken op
leer-
belevings-
kennisni-
is uitda-
eigen ni-
krachten
wereld
veau
gend
veau
11
27%
90%
82%
18%
12
64%
90%
55%
82%
16
93%
93%
71%
69%
4
75%
75%
75%
75%
de klas Kun je je zintuigen vertrouwen? Ontdek het museum Bouw van mens en dier Anders dan de leerlingen waarderen de leerkrachten de activiteiten wel verschillend op deze meetpijler. ‘Ontdek het museum’ sluit volgens hen het meeste aan bij de beleving en kennis van de leerlingen. ‘Museum voor de klas’ sluit wel goed aan op het kennisniveau, maar beduidend minder op de belevingswereld van de leerlingen. Ook kunnen de leerlingen volgens de leerkrachten bij deze activiteit het minste werken op hun eigen niveau. De andere activiteiten blijven hoog scoren. ‘Museum voor de klas’ kan dus verbeteren door meer aan te sluiten bij de belevingswereld van kinderen. Tabel 26 Totale benchmark met alle instellingen
% De leerling kon de les begrijpen.
87%
De les sluit volgens de leerkracht aan bij de belevingswereld.
86%
De les sluit volgens de leerkracht aan bij het kennisniveau.
80%
De werkvorm is uitdagend volgens de leerkrachten
87%
Leerlingen kunnen volgens de leerkrachten werken op hun eigen niveau
79%
Als we het gaan vergelijken met de totale benchmark met alle instellingen, kunnen leerlingen die een activiteit gevolgd hebben bij het Universiteitsmuseum Utrecht de lessen over het algemeen beter begrijpen.
3.9 Plezier/leuk 70% van alle ondervraagde leerlingen vond de activiteit bij het Universiteitsmuseum leuk. 30% was neutraal en slechts 2% gaf aan de activiteit niet leuk te vinden.
19
Tabel 27 Museum voor de klas
Ik vond wat we vandaag hebben gedaan leuk. Groep 8
78%
Tabel 28 Kun je je zintuigen vertrouwen?
Ik vond wat we vandaag hebben gedaan leuk. Groep 6/7
87%
Groep 8
72%
Klas 1
62%
Klas 2/3
55%
Bij ‘Kun je je zintuigen vertrouwen’ vinden de lagere groepen het vaak leuk wat ze hebben gedaan dan de hogere groepen. Tabel 29 Bouw van mens en dier
Ik vond wat we vandaag hebben gedaan leuk. Groep 5/6
83%
Groep 7/8
47%
Klas 1/2
27%
Voor ‘Bouw van mens en dier’ geldt hetzelfde. Ondanks dat deze activiteit aangepast wordt aan de leeftijd, zijn er drie keer zoveel leerlingen uit de lagere groepen die de activiteit als plezier ervaren dan leerlingen in de eerste en tweede klas van het voortgezet onderwijs. Tabel 30 Ontdek het museum
Ik vond wat we vandaag hebben gedaan leuk. Klas 2/3
53%
Klas 5/6
80%
mbo
73%
Het ervaren van plezier bij ‘Ontdek het museum’ lijkt eerder te liggen aan het niveau van de leerlingen dan aan de leeftijd. In klas 5 en 6 van het voortgezet onderwijs (dus havo/vwo) is er duidelijk een grotere groep die deze activiteit leuk vindt. Als we dit koppelen aan de vorige meetpijler, aansluiten bij het belevingsniveau, zie je ook dat 100% van de leerlingen uit deze leeftijdsgroep de les kon begrijpen.
De kwaliteit van educatieve activiteiten bij Universiteitsmuseum Utrecht
20
Tabel 31 Totale benchmark met alle instellingen
Ik vond wat we vandaag hebben gedaan leuk. Groep 5
90%
Groep 6
87%
Groep 7
83%
Groep 8
72%
Klas 1
61%
Klas 2
63%
Klas 3
47%
Klas 4
44%
Klas 5
50%
Klas 6
100%
3.10
Motivatie leerkrachten
Los van de tien pijlers, staat in deze paragraaf meer over de motivatie van leerkrachten om aan activiteiten van universiteitsmuseum Utrecht deel te nemen. Aan de leerkrachten is gevraagd wat hun doel is van hun bezoek. Hierbij konden zij meerdere doelen aangeven. Tabel 32 doel van het bezoek
N=43
UM
benchmark
Ik wil dat de leerlingen zich meer gaan interesseren voor wetenschap.
77%
69%
Ik wil dat de leerlingen zich verwonderen, iets bijzonders meemaken.
65%
60%
Ik wil dat de leerlingen een meer onderzoekende houding krijgen.
58%
52%
Ik wil dat de leerlingen inhoudelijk iets leren.
48%
59%
Ik wil dat de leerlingen meer vragen gaan stellen over dingen die zij tegen
42%
36%
16%
30%
komen. Ik wil dat de leerlingen leren samenwerken.
Het meest voorkomende doel van de leerkrachten is dat zij willen dat de leerlingen zich meer gaan interesseren voor wetenschap (77%). Dit is vaker dan bij de andere science centra en musea. Daarna willen de leerkrachten met het bezoek bereiken dat leerlingen zich verwonderen, iets bijzonders meemaken (65%). Hierop scoort het universiteitsmuseum Utrecht ook hoger dan de benchmark. Hierin is zij dus meer onderscheidend dan de andere science centra en musea. Aan de leerkrachten is daarnaast gevraagd wat voor hen de meerwaarde is van de activiteit waaraan ze deel hebben genomen. De meest genoemde meerwaarde is hierbij dat het museum meer mogelijkheden heeft dan school. Dit wordt bij het universiteitsmuseum vaker genoemd
21
dan bij andere science centra en musea. Het museum is hier voor de leerkrachten dus wel onderscheidend in. Ondanks dat ook bij het universiteitsmuseum veel met echte materialen wordt gewerkt, is dit voor slechts een ruime helft van de leerkrachten van meerwaarde. Dit is lager dan bij de andere instellingen in de benchmark. Het universiteitsmuseum is daarnaast onderscheidend in hun educatoren die de leerlingen op een andere manier bereiken. Tabel 33 Meerwaarde van een educatieve activiteit bij een museum
N=43
%
benchmark
Het museum heeft meer mogelijkheden dan ik op school heb (paragraaf 3.5).
74%
65%
De leerlingen kunnen hier met echte materialen aan de slag (paragraaf 3.6).
58%
68%
De educatoren bereiken de leerlingen op een andere manier
53%
34%
De leerlingen kunnen zelf ontdekken hoe het werkt.
44%
61%
Het museum heeft meer kennis over dit onderwerp.
39%
45%
De leerlingen kunnen hier zelf dingen doen.
39%
50%
Ten slotte is de leerkrachten gevraagd of zij hun bezoek aan het museum voorbereiden en/of nabespreken op school. 75% van de leerkrachten doet één of beide. Tabel 34 Is de activiteit voor- en/of nabesproken met de leerlingen?
N=40
%
Geen van beide
25%
Nabespreking
37,5%
Zowel voorbereiding als nabespreking
37,5%
De kwaliteit van educatieve activiteiten bij Universiteitsmuseum Utrecht
22
4 Conclusies per activiteit Aan de hand van de in het vorige hoofdstuk genoemde resultaten kunnen we een aantal conclusies per activiteit benoemen:
4.1 Museum voor de klas Museum in de klas is alleen gemeten met groep 8 van het primair onderwijs. Het merendeel vindt deze activiteit interessant en leuk. Het grootste deel van de ondervraagde leerlingen verwonderen zich bij deze activiteit. Uit de meetpijlers blijkt dat ‘Museum voor de klas’ past bij deze leeftijdsgroep.
4.2 Kun je je zintuigen vertrouwen Uit alle meetpijlers die zijn gemeten bij de leerlingen lijkt deze activiteit beter aan te sluiten bij de jongere leerlingen dan bij de oudere leerlingen. Ten opzichte van de oudere leerlingen vinden opvallend meer leerlingen dat deze activiteit inhoudelijk interessant is, een nieuwe ervaring biedt, hen verwonderd en plezierig/leuk is. Kijkend naar de gehele benchmark zien we dat jonge leerlingen ontvankelijker zijn voor deze activiteiten (vinden het vaker inhoudelijk interessant, positieve verandering van houding, vaker een nieuwe ervaring, iets nieuws leren, verwondert en vinden het vaker leuk) dan oudere leerlingen. Deze activiteit is voornamelijk gericht is op klas 1 van het voortgezet onderwijs. Hier zijn de effecten dus kleiner dan bij jongere leerlingen, maar de effecten bij alle instellingen zijn bij deze leerlingen kleiner dan bij jongere leerlingen. Leerkrachten geven bij deze activiteit vaker aan dat de meerwaarde voor hen het werken met echte materialen is.
4.3 Ontdek het museum Uit de meetpijlers die zijn gemeten bij de leerlingen blijkt bij deze activiteit juist dat de hogere klassen van het voortgezet onderwijs er positiever op reageren. Het valt wel op dat ‘Ontdek het museum’ vooral aansluit bij de leerlingen van een hoger niveau op het voortgezet onderwijs (klas 5/6). Het lijkt er dus op dat deze aansluiting niet zo zeer met leeftijd te maken heeft, maar met niveau van de leerlingen.
23
4.4 Bouw van mens en dier ‘Bouw van mens en dier’ is op veel meetpijlers vergelijkbaar met ‘Kun je je zintuigen vertrouwen. Ook hierbij komt naar voren dat deze activiteit meer geschikt lijkt voor de lagere groepen. Ook al zijn de activiteiten bij dit programma per (leeftijds)groep verschillend, er is nog een duidelijk verschil in scores tussen het primaire en het voortgezet onderwijs. Het aantal leerlingen die de activiteit inhoudelijk interessant vindt neemt op het vo erg af (van 80% naar 40%). Ook verwonderen de leerlingen op het vo zich een stuk minder bij deze activiteit. Maar ook hier geldt dat leerlingen op het voorgezet onderwijs in de gehele benchmark lager scoren dan leerlingen op het basisonderwijs. Kijkend naar de gehele benchmark zien we namelijk dat jonge leerlingen ontvankelijker zijn voor deze activiteiten (vinden het vaker inhoudelijk interessant, positieve verandering van houding, vaker een nieuwe ervaring, iets nieuws leren, verwondert en vinden het vaker leuk) dan oudere leerlingen. Opmerkelijk is dat slechts een kwart van de leerkrachten zegt dat het werken met echte materialen voor hen een meerwaarde is van deze activiteit, aangezien het een activiteit is waarbij leerlingen juist erg veel met echte materialen werken.