De gevoelswaarde van de term amateurkunst
Kunstfactor | De gevoelswaarde van de term amateurkunst | november 2010 | 1
Voorwoord “Ik ben een amateurkunstenaar!” Dat hoor je niet zo snel iemand roepen. Meestal noemen wij onszelf zanger, danser, schrijver; een naam die direct te maken heeft met wat we doen. Iets dat het actief bezig zijn met kunst weergeeft en een naam die geen verwantschap kent met amateurisme of nog erger amateuristisch! Kunstfactor wilde graag weten hoe de Nederlander aankijkt tegen de term amateurkunst. In de uitkomsten van het onderzoek die u in deze publicatie aantreft is het opvallend dat de term amateurkunst een positief gevoel oproept en terecht niet in verband wordt gebracht met ondeskundigheid, saaiheid of niet serieus. Dat is goed nieuws. Creativiteit en enthousiasme scoren hoog en dat geeft gelijk de kracht weer van de amateurkunst in Nederland. Een sector waar we trots op mogen zijn en waar we van kunnen genieten, zeker als doener maar ook als bezoeker.
Tom de Rooij, directeur-bestuurder Kunstfactor
Kunstfactor | De gevoelswaarde van de term amateurkunst | november 2010 | 2
De gevoelswaarde van de term amateurkunst “When I was a little boy I had to sing on certain occasions and I remember well the enourmous joy I felt when doing so. I would have never called that amateur arts.”1 Aanleiding voor het onderzoek In de zomer van 2010 heeft Kunstfactor onderzocht hoe in Nederland gedacht wordt over de term amateurkunst. Een soortgelijk grootschalig onderzoek naar de ‘gevoelswaarde van het woord amateurkunst’ in Vlaanderen stond hiervoor model2. Het onderzoek van Kunstfactor was een logische vervolgstap op de expert meeting Naming and Framing the Art3 die in het voorjaar van 2009 plaatsvond. Toen ging het vooral over welke terminologie in internationaal perspectief de beoefenaars van kunst het beste dient vanuit het oogpunt van beleidsontwikkeling, promotie en zichtbaarheid. De discussie over de term amateurkunst is –en dat is toen in 2009 ook geconstateerdniet nieuw. In maart 2005 verscheen het gelijknamig conferentierapport van Art4all, de eerste internationale conferentie over amateurkunst. In de openingsspeech werd al direct verwezen naar de etymologische oorsprong van de term ‘amateur’. Het Latijnse amator dat liefhebber betekent, is de basis voor ons woord amateur. In de Engelstalige bundel wordt regelmatig verwezen naar de term en de betekenis ervan. Amateurkunst is daarin als amateur arts vertaald4. We zijn nu vijf jaar verder. De vraag welke term het beste de lading dekt - vooral met het oog op de doelen die we daarbij stellen - is nog niet beantwoord. Toen in 2009 in Vlaanderen grootschalig onderzoek naar de amateurkunsten werd gedaan, is de vraag rond de gevoelswaarde van het woord amateurkunst meegenomen.
Nederlandse verwachtingen Kunstfactor heeft dezelfde vraag in Nederland onderzocht. De hypothese was dat de term amateurkunst als zodanig niet meer de lading dekt van wat er in Nederland allemaal gebeurt op het terrein van de actieve kunstbeoefening. Sterker nog: dat de term eerder afstotend dan samenbindend zou werken. Al die mensen die alleen of in projecten ‘hun ding doen’ zouden zich weinig tot helemaal niet herkennen of benoemen als amateurkunstenaar. Te denken valt aan allerlei subculturen waarin jongeren actief zijn, aan kunst in migrantengemeenschappen, aan nieuwe generaties die zich niet meer laten binden aan een vereniging en aan de mix tussen disciplines en culturen.
1 2 3 4
Citaat uit de closing session van de conferentie Art4all. First international conference on amateur arts. (2005). Vanherwegen, Dries e.a., Amateurkunsten in beeld gebracht (Gent 2009) http://www.kunstfactor.nl/blobs/Kunstfactor/verslag_Expertmeeting.pdf Art4all. First international conference on amateur arts. Conference report. Rotterdam maart 2005.
Kunstfactor | De gevoelswaarde van de term amateurkunst | november 2010 | 3
De algemene veronderstelling was dat het hanteren van de noemer amateurkunst de kans vergroot allerlei ontwikkelingen te missen op het vlak van kunstbeoefening. Het
‘De hypothese was dat de term amateurkunst niet meer zou voldoen’
missen van ontwikkelingen zou dan vooral liggen in het feit dat groepen actieve kunstbeoefenaars zich niet aangesproken voelen door de term amateurkunst en er
zelfs negatieve associaties bij zouden hebben. Dit zou precies in strijd zijn met een van de doelstellingen van Kunstfactor: de hele sector –georganiseerd of ongeorganiseerd en traditioneel of vernieuwend- te bedienen.
Onderzoeksvragen Met dit onderzoek hebben we getracht een deel van deze aannames te toetsen, namelijk of de Nederlandse bevolking – kunstbeoefenaar of niet- eerder negatieve dan positieve associaties bij de term amateurkunst heeft. Hiertoe hebben we in de enquête de volgende vragen gesteld: • Wat is de associatie van mensen met de term amateurkunst? • Is deze associatie positief of negatief? • Waarmee associëren zij de term dan? • Wanneer ze de term amateurkunst niet meer adequaat vinden, wat zou het dan moeten worden? Het antwoord op deze vragen kan helpen om te bepalen of de term nog wel voldoet als bindmiddel voor 8 miljoen mensen die kunst als hobby hebben.
Bevindingen uit het onderzoek Populatie en steekproef Aan een steekproef5 uit de bevolking van 13 jaar en ouder is gevraagd naar de gevoelswaarde van het woord amateurkunst. Dit is zowel spontaan als op basis van tien waarden gedaan, waarvan zes positief geformuleerd en vier negatief. In de vraagstelling konden de respondenten de drie meest aansprekende termen kiezen die zij met het begrip amateurkunst verbinden. Aanvullend konden zij een alternatieve term voor het begrip geven. De resultaten zijn afgestemd op landelijke cijfers van de populatie van 13 jaar en ouder voor wat betreft de belangrijkste achtergrondkenmerken als sekse, leeftijd, regio, opleiding en de omvang van het huishouden.
Kader 1 Nederlandse bevolking ingedeeld naar leeftijdscategorie
vanaf 6 jaar
waarvan: tot 12 jaar
1,2 miljoen
vanaf 12 jaar
13,8 miljoen
5
15 miljoen
Wils, Joep, Trendmonitor onderzoek 2010 amateurkunst, bureau Veldkamp (Amsterdam 2010). Het steek proefkader hier is n=975. Voor de dataverzameling is gebruik gemaakt van het access panel van Veldkamp/ TNS NIPO. Dit acces panel staat voor online toegang tot ongeveer 160.000 personen in Nederland die zelf een computergestuurde vragenlijst invullen. Niet-internetgebruikers zitten niet in de steekproef.
Kunstfactor | De gevoelswaarde van de term amateurkunst | november 2010 | 4
De term amateurkunst Waar denken Nederlanders van 13 jaar en ouder aan als ze het woord amateurkunst horen? Voor het beantwoorden van die vraag kunnen zij kiezen uit tien kenmerken waarvan er zes positief gesteld zijn en vier negatief. Het gaat om de termen creativiteit, enthousiasme, vrijblijvend6, toewijding, sociaal, originaliteit, niet serieus, saai, minderwaardig werk en deskundigheid. Als hoogste scoort de associatie creativiteit met 67%, direct gevolgd door de term enthousiasme (64%). Deze twee begrippen representeren de eerste associaties die men heeft met de term amateurkunst. Andere opvallende resultaten zijn zichtbaar in de rest van de cijfers. Een begrip als vrijblijvend scoort in Nederland bijvoorbeeld 38%. En het enig positieve woord dat relatief laag scoort is deskundigheid met 5%. Kortom, in Nederland kan overwegend gesproken worden van een “positieve evaluatie van het woord amateurkunst op bevolkingsniveau7.” Hoewel we hier geen vergelijkend onderzoek hebben uitgevoerd, is het wel aardig om de Nederlandse en Vlaamse uitkomsten naast elkaar te zetten. Verregaande conclusies trekken we er niet uit, omdat we niet specifieke overeenkomsten en verschillen tussen Nederland en Vlaanderen gemeten hebben.
Tabel 1 Nederland en Vlaanderen Associatie bij het woord amateurkunst kenmerk
Nederland %
Vlaanderen %
creativiteit
67
67
enthousiasme
64
68
vrijblijvend
38
37
toewijding
36
36
sociaal
30
39
originaliteit
26
36
niet serieus
10
8
saai
6
6
minderwaardig werk
5
10
deskundigheid
5
4
Bronnen: Trendmonitor onderzoek 2010 bureau Veldkamp (Amsterdam) en De gevoelswaarde van het woord amateurkunst. Enkele eerste bevindingen op basis van bevolking- en ledenonderzoek (Gent/Brussel 2009).
6 7
Over de term vrijblijvend kan discussie ontstaan: heeft het een positieve of een negatieve lading? De onderzoeksresultaten laten hierin geen afwijkingen zien, maar het zou goed kunnen dat jongeren vrijblijvendheid waarderen waar ouderen dat juist afkeuren. Zie ook Vanherwegen, Dries e.a. , De gevoelswaarde van het woord amateurkunst, tabel 1.
Kunstfactor | De gevoelswaarde van de term amateurkunst | november 2010 | 5
Verschillen tussen leeftijdsgroepen Waar we in Nederland wel zicht op hebben, zijn mogelijke verschillen in associaties bij de term tussen de leeftijdscategorieën. Op basis van de resultaten mag je concluderen dat de
‘Ouderen verbinden amateurkunst met creativiteit, enthousiasme, toewijding en sociaal’
gevoelswaarde van het woord amateurkunst bij de ouderen anders is dan bij jongeren. Over het geheel genomen leeft de term wat meer bij ouderen. Jongeren geven relatief vaak te kennen dat ze niet weten waaraan ze moeten denken als ze de term amateurkunst horen
(19%, ten opzichte van 65+ers met 6%). Ouderen verbinden het woord vaker met positieve aspecten als: creativiteit, enthousiasme, toewijding en sociaal. En jongeren verbinden het woord vaker met negatieve aspecten als: saai en minderwaardig werk. Dat verschil is behoorlijk betekenisvol. Of dit een blijvend verschil is, of dat jongeren naarmate zij ouder worden milder in hun oordeel worden, kunnen we pas weten na regelmatige herhaling van het onderzoek naar gevoelswaarde. Tabel 2 leeftijdscategorieën jongste en twee oudste groepen vergeleken kenmerk
Nederland %
jongeren tot 24 jaar ouderen 45-64 jaar ouderen 65+
creativiteit
67
55 *
71
74 *
enthousiasme
64
49 *
68
70 *
vrijblijvend
38
32
37
36
toewijding
36
21 *
42
45 *
*
sociaal
30
19 *
30
35
originaliteit
26
22
31
25
niet serieus
10
9
8
5 *
saai
6
12 *
6
4 *
minderwaardig werk
5
15 *
4
2 *
deskundigheid
5
2
6
8 *
*
* = verschilt significant op 95% niveau Bron: Trendmonitor onderzoek 2010 bureau Veldkamp (Amsterdam). De tabellenreeks 2544 jarigen is hier weggelaten maar telt wel mee in het totaal in de kolom Nederland.
Kunstfactor | De gevoelswaarde van de term amateurkunst | november 2010 | 6
Extra vraag In het Nederlandse onderzoek hebben we met een extra open vraag meer en andere informatie verkregen. We hebben de respondenten eerst een open vraag gesteld naar hun associatie bij de term amateurkunst, voordat zij konden kiezen
‘Jongeren weten niet waaraan ze moeten denken bij de term amateurkunst’
uit tien begrippen. De aanname hierbij is dat in Nederland de term amateurkunst voor veel vormen van kunstbeoefening niet meer adequaat is. Als we een top 3 van vrije associaties willen samenstellen zien we dat op basis van de onderzoeksgegevens de meeste mensen eerst aan een voorbeeld van (een van de) kunst(en) denken, waarbij toneel vaak wordt genoemd (23%). Daarna associëren mensen amateurkunst met een hobby of vrijetijdsbesteding thuis of in eigen kring (18%). Tot slot denken mensen aan onbetaalde, niet-commerciële en niet-beroepsmatige activiteiten (13%). Wat opvalt in deze lijst is dat mensen in deze fase neutraal-inhoudelijke antwoorden geven: amateurkunst is iets wat je doet, zonder een oordeel worden omschrijvingen gegeven van wat respondenten voelen, denken, of zien wanneer ze het woord ‘amateurkunst’ horen.
Kader 2 Top 3 voorbeelden bij de vrije associatie rond de term amateurkunst voorbeelden van kunstvormen, zoals toneel/theater (23%) hobby (18%) onbetaalde activiteiten (13%)
En we noemen het… Tot slot hebben we de respondenten gevraagd of de term amateurkunst als verzamelnaam bij al deze activiteiten past. Deze vraag konden de respondenten pas beantwoorden nadat ze de meerkeuzevraag met de tien kenmerken hadden beantwoord. De meerderheid van de respondenten (61%) vindt amateurkunst een goed passende term. Het zal dan ook niet verwonderen dat zij geen alternatieve term hebben of wensen (60%). Voor hen is de status quo goed zoals deze nu is. Hoe is deze 60% nu samengesteld? Als we op geslacht onderscheid maken zien we dat mannen en vrouwen er hetzelfde over denken: rond de 60 % van zowel mannen als vrouwen vindt deze term prima. Wanneer we naar leeftijdscategorieën kijken, zien we een ander beeld dat interessant kan zijn met het oog op de toekomst. Er is sprake van een oplopende ‘tevredenheidsschaal’ over de term met het klimmen der jaren. Jongeren tot 25 jaar vormen een minderheid in het goed passend vinden van de term amateurkunst als verzamelnaam, namelijk 44%. Vanaf 25 jaar vindt de meerderheid uit die leeftijdscategorieën de term passend: 60% (2544 jr), 67% (45-64 jr) en 71% (65+).
Kunstfactor | De gevoelswaarde van de term amateurkunst | november 2010 | 7
We hebben gevraagd of zij die ontevreden zijn met de term, ideeën hebben voor een andere en beter passende term. Dat blijkt een lastige opgave te zijn voor de respondenten: 60% van de respondenten heeft geen ander of beter passend alternatief kunnen noemen. Ook de jongste en meest ontevreden categorie kan als grootste meerderheid (67%) geen andere term bedenken. Het is wellicht exemplarisch voor de herkenbaarheid van de term dat alternatieven ervoor zo schaars zijn en niet gemeenschappelijk gedragen worden. Is er hier sprake van bij gebrek aan beter? Dat denken we niet, gezien de onderzoeksgegevens hierboven waarbij een meerderheid aangeeft het goed te vinden en geen alternatieve term wil of kan bedenken. Tabel 3 Leeftijdscategorieën en hun oordeel over passendheid van de term amateurkunst* kenmerk
term past goed
term past niet zo goed
geen ander beter woord
13-24 jr
44%
31%
67%
25-44 jr
59%
30%
60%
45-64 jr
67%
20%
61%
65+
71%
13%
43%
totaal gem.
61%
23%
60%
* voor het gemak is de categorie ‘weet niet’ hier weggelaten. In vet zien we het omslagpercentage naar de meerderheid; dit is vanaf 25 jaar.
Conclusies We hebben laten onderzoeken wat de associaties van mensen in Nederland zijn met de term amateurkunst, door dezelfde vraag aan hen voor te leggen die onderzoekers in Vlaanderen hebben gesteld. Over het algemeen associëren Nederlanders amateurkunst met positieve termen als creativiteit en enthousiasme. De enige laag scorende positieve term is deskundigheid. Op dit punt verschillen Nederlanders en Vlamingen niet. In Nederland stelden we mensen een extra vraag naar hun vrije associatie met de term amateurkunst. Verrassend daarin is de uitkomst: mensen denken in neutrale en
‘We houden ons met de uitingen van amateurkunst bezig, niet met de term’
inhoudelijke termen over amateurkunst. Spontane associaties komen neer op een specifieke uiting zoals toneel of theater, of een inhoudelijke omschrijving van
wat je doet als je aan amateurkunst doet, zoals een hobby of onbetaalde activiteiten. Het lijkt erop dat Nederlanders zich niet zozeer met de term amateurkunst bezighouden, als wel met de uitingen ervan. De aanname dat de term amateurkunst niet meer zou voldoen, wordt door de uitslag van dit onderzoek ontzenuwd. Ook als we –nog steeds redenerend vanuit de gedachte dat de term niet meer voldoet- vragen of mensen een andere wellicht betere term weten, blijven steekhoudende suggesties grotendeels uit. Het blijkt dat amateurkunst zo ingeburgerd is dat zelfs de groep die er het minst enthousiast over is –jongeren tot 25 jaar- geen beter alternatief weet te bedenken.
Kunstfactor | De gevoelswaarde van de term amateurkunst | november 2010 | 8
De enige, maar betekenisvolle nuancering die we kunnen aanbrengen is de scheidslijn tussen de groep jongeren tot 25 jaar en de categorie vanaf 45 tot aan 65 jaar, met daarnaast de groep huidige gepensioneerden. Tussen de eerste en de laatste categorie zien we betekenisvolle verschillen optreden in het oordeel of de term nog past. Ouderen
‘Amateurkunst nog steeds houdbare term bij Nederlandse bevolking’
vinden de term nog steeds voldoen, waar jongeren dit minder vinden. Als we het bezien in termen van generaties, zou het zomaar kunnen zijn dat in 2030 een heel andere term door de huidige generatie is uitgevonden. Op grond van deze resultaten kunnen de aannames die we in dit onderzoek verwoorden over de houdbaarheid van de term amateurkunst verworpen worden en adviseren we de term te blijven hanteren. Het is immers gebleken dat het een duidelijke term is voor de Nederlandse bevolking. Bovendien is er geen beter alternatief dat dezelfde bindingskracht heeft voor de makers zelf, de amateurkunstenaars en voor degenen die daarvan genieten. Wat een aandachtspunt blijft, is hoe we de makers hierin aanspreken. Voor beleidsmakers en beslissers op dit gebied betekent dit een ander soort communicatie in de directe contacten met makers. Dan gaat het niet om de categorie maar om wat ze doen wanneer ze aan amateurkunst doen.
Kader 3 Vlaamse resultaten De universiteit van Gent en de Vrije Universiteit Brussel hebben een gezamenlijk bevolkings- en ledenonderzoek naar amateurkunsten in Vlaanderen uitgevoerd. Uit een reeks van tien woorden waarvan zes positief en vier negatief, die zij met het woord amateurkunst konden associëren, konden de geïnterviewden er maximaal vier kiezen. Uit dat onderzoek blijkt dat De Vlaamse bevolking vooral positieve associaties bij dit woord heeft: • Het overgrote deel denkt bij het woord amateurkunst aan enthousiasme (68%)
en creativiteit (67%). • Onder de amateurkunstenaars is de uitslag vergelijkbaar: beoefenaars in Vlaanderen denken bij het woord amateurkunst eveneens aan enthousiasme (82 %) en creativiteit (65%)8. Een begrip als vrijblijvend scoort in Vlaanderen 37% . Het enige laag scorende positief getinte woord is ‘deskundigheid’ met 4%.
8 Vanherwegen, Dries e.a., De gevoelswaarde van het woord ‘amateurkunst’. Enkele eerste bevindingen op basis van bevolking- en ledenonderzoek (Cudos, Gent/Brussel 2009).
Kunstfactor | De gevoelswaarde van de term amateurkunst | november 2010 | 9
Colofon Onderzoek en tekst: Amalia Deekman Vormgeving: Ontwerpbureau Taluut, Utrecht © Kunstfactor Utrecht, november 2010 De Gevoeslwaarde van de term amateurkunst is een uitgave van Kunstfactor, sectorinstituut amateurkunst. Tenzij anders overeengekomen, geeft Kunstfactor u als lezer toestemming deze uitgave voor eigen gebruik te downloaden en af te drukken. Het is niet toegestaan om inhoudelijk, tekstueel of anderszins wijzigingen aan te brengen. Bij citeren is bronvermelding verplicht. Overdracht aan derden van het gebruiksrecht is uitgesloten. Het gebruiksrecht geldt niet voor commerciële doeleinden. De overdracht van de rechten van intellectueel eigendom, waaronder het auteursrecht, rustend op de door Kunstfactor opgestelde of ontworpen werken zijn bij het gebruiksrecht niet inbegrepen. Kunstfactor, sectorinstituut amateurkunst, zet zich in voor een sterke amateurkunstsector. Dit doen we vanuit de overtuiging dat actieve kunstbeoefening een bijdrage levert aan de persoonlijke ontwikkeling van mensen en aan een creatieve, harmonieuze samenleving.
KUNSTFACTOR SECTORINSTITUUT AMATEURKUNST
Kromme Nieuwegracht 66 Postbus 452 3500 AL Utrecht T +31 (0)30 711 51 00 www.kunstfactor.nl
Kunstfactor | De gevoelswaarde van de term amateurkunst | november 2010 | 10