DE DRIE DECENTRALISATIES ‘Na het Regeerakkoord’
Gemeente Waterland Afdeling Zorg & Welzijn Februari 2013
1.
INLEIDING .................................................................................................... 2 1.1.
2.
HET REGEERAKKOORD ............................................................................ 2 2.1. 2.2. 2.2.1. 2.2.2. 2.2.3.
3.
UITGANGSPUNTEN REGEERAKKOORD ............................................................................2 DE GEVOLGEN VOOR DE DECENTRALISATIES ................................................................3 Participatiewet .........................................................................................................................3 Decentralisatie AWBZ...........................................................................................................4 Jeugd .........................................................................................................................................6 ACTUELE LANDELIJKE ONTWIKKELINGEN........................................ 6
3.1. 3.2. 3.3. 4.
HET PROCES TOT NU TOE ....................................................................................................2
PARTICIPATIEWET..................................................................................................................6 DECENTRALISATIE AWBZ ..................................................................................................7 JEUGD .......................................................................................................................................7 VOORBEREIDINGEN OP DE DECENTRALISATIES ............................ 7
4.1.1. Participatiewet .........................................................................................................................8 4.1.2. Decentralisatie AWBZ...........................................................................................................8 4.1.3. Jeugd .........................................................................................................................................9 5.
FINANCIËLE CONSEQUENTIES ............................................................10 5.1. PARTICIPATIEWET...........................................................................................................................10 5.2. DECENTRALISATIE AWBZ ...........................................................................................................10 5.3. JEUGDZORG .....................................................................................................................................11
Bijlagen Bijlage 1. Brief Overhedenoverleg Bijlage 2. Ledenbrief Bouwen op de kracht van gemeenten Bijlage 3. Brief Beleidsvoornemens Wmo 31 januari 2013
1
1.
Inleiding
Wij krijgen er als gemeente de komende jaren een omvangrijk takenpakket bij. Het rijk decentraliseert de jeugdzorg, delen van de AWBZ en taken rond de arbeidsmarkt. Deze decentralisaties hebben, veel meer dan taakoverhevelingen uit het verleden, het karakter van een stelselwijziging gekoppeld aan een beleidsinnovatie. De complexiteit van de decentralisaties is daardoor groot. In deze notitie beschrijven wij de inhoud van de drie decentralisaties en laten wij zien wat wij tot nu toe hebben gedaan om ons voor te bereiden op de nieuwe regelingen en wat wij in 2013 en verder doen om invulling te geven aan de drie decentralisaties. 1.1. Het proces tot nu toe Op 21 april 2011 verscheen het bestuursakkoord 2011-2015. De kern van het bestuursakkoord was dat een aantal taken op het gebied van de AWBZ, de Jeugdzorg en de arbeidsmarkt vanuit het Rijk naar de gemeenten worden overgeheveld. In september 2011 informeerde wij u over de drie decentralisaties en onze voorbereidingen1. In 20112012 oriënteerden wij ons op onze nieuwe taken. Wij hebben de gemeenteraad op verschillende momenten geïnformeerd over de stand van zaken2. Na de val van het kabinet werden in juni 2012 de decentralisaties met betrekking tot de AWBZ en de Wet Werken Naar Vermogen (WWNV) controversieel verklaard. Ondanks de val van het kabinet zijn wij doorgegaan met de oriëntatie en voorbereidingen. Het was immers direct duidelijk dat de taken (weliswaar aangepast) naar de gemeenten overgeheveld worden. Op 29 oktober 2012 is er een nieuw regeerakkoord vastgesteld met het motto ‘Bruggen slaan’.
2. Het Regeerakkoord 2.1. Uitgangspunten Regeerakkoord Het Rijk staat een samenhangend beleid op het hele sociale domein voor ogen. Het dichter bij de burger brengen van taken en de mogelijkheden om taken integraal te bezien biedt maatschappelijke voordelen. De drie decentralisaties zijn weliswaar verschillend van inhoud maar hebben een gemeenschappelijk vertrekpunt in een onderliggende visie. Het gaat om de Kanteling. De gemeente draagt zorg voor een omgeving waarin iedereen mee kan en mag doen aan de samenleving. De uitgangspunten die leidend zijn voor de drie decentralisaties zijn: Eigen verantwoordelijkheid Iedereen is in eerste instantie zelf verantwoordelijk, ondersteuning richt zich met name op personen die dit echt nodig hebben en het niet uit eigen middelen kunnen betalen.
1 2
Notitie Drie Decentralisaties (nr. 106-20)
Raadsinformatiedocument over het Wmo-uitvoeringsplan (nr. 106-26) - bijlage 5 1e IBU 2012: toelichting stand van zaken decentralisaties 2e IBU 2012: toelichting stand van zaken decentralisaties
2
Participatie De decentralisaties moeten ertoe bijdragen dat de eigen kracht, het sociale netwerk en de voorzieningen in een gemeente beter worden benut. Het accent zal steeds liggen op participatie in de samenleving. Een gezin, een plan, een regisseur Hulpverleners moeten niet langs elkaar, maar met elkaar samenwerken. Gericht op alle leden van een gezin. Maatwerk Er moet maximale aansluiting zijn tussen wat mensen nodig hebben en wat de gemeente in staat is te doen. De ondersteuningsvraag van de burger staat centraal. Deze uitgangspunten staan ook centraal in het Wmo-beleidsplan 2013-2017 ‘Samen voor elkaar’ die in december 2012 door de gemeenteraad is vastgesteld. 2.2. De gevolgen voor de decentralisaties In het regeerakkoord zijn met betrekking tot de Participatiewet en de decentralisatie AWBZ wijzigingen opgenomen ten opzicht van het bestuursakkoord. Hieronder beschrijven wij de inhoud van de drie decentralisaties.
2.2.1. Participatiewet Het wetsvoorstel WWNV is door de komst van het regeerakkoord vervangen door de Participatiewet, in te voeren op 1 januari 2014. De inhoud van de wet wordt de komende tijd uitgewerkt. De nieuwe wet houdt in hoofdlijnen het volgende in:
De WSW, WWB en een deel van de Wajong worden samengevoegd tot één regeling. De budgetten worden ontschot en voor de totale doelgroep wordt een systeem van loondispensatie geïntroduceerd. Dit betekent dat iemand onder voorwaarden onder het minimumloon aan de slag kan. Dat is altijd tijdelijk. Uiteindelijk moeten loon plus aanvullende uitkering samen even hoog zijn als het minimumloon. De instroom in de sociale werkvoorziening in zijn huidige vorm stopt per 1 januari 2014. Gemeenten krijgen binnen de wettelijke kaders ruimte om zelf beschut werk als voorziening te organiseren. Wie nu in een sociale werkplaats werkt, wordt niet herkeurd. Een Wajong-uitkering is per 1 januari 2014 alleen nog mogelijk voor mensen die helemaal niet meer kunnen werken (‘volledig en duurzaam arbeidsongeschikt’). Wie nog wel kan werken, valt dan onder de Participatiewet. Wie nu al een Wajong-uitkering ontvangt, wordt niet herkeurd. De uitkering wordt niet verlaagd. Werkgevers worden geprikkeld om arbeidsgehandicapten in dienst te nemen via een verplicht quotum en positieve fiscale prikkels. Bij grote werkgevers met 25 of meer werknemers moet in de toekomst 5 % van het personeelsbestand bestaan uit mensen met een arbeidshandicap. Dit wordt vanaf 1 januari 2015 stapsgewijs ingevoerd. Werkgevers kunnen een boete krijgen als zij zich hier niet aan houden. Deze regeling geldt niet voor bedrijven met minder dan 25 werknemers.
3
De bezuinigingen op de sociale werkvoorziening blijft overeind, maar wordt in een langzamer tempo doorgevoerd. De omvorming van de sociale werkvoorziening kan daarom in 6 jaar, in plaats van 3 jaar plaatsvinden. Het kabinet streeft naar zoveel mogelijk beleidsvrijheid voor gemeenten en het terugdringen van bureaucratie.
Het gaat om voorgenomen beleid. De Participatiewet moet nog verder uitgewerkt worden. Daarna zal de Tweede Kamer het voorstel behandelen. Na goedkeuring door de Tweede Kamer moet de Eerste Kamer het wetsvoorstel behandelen en goedkeuren. De streefdatum voor inwerkingtreding is 1 januari 2014, nadat de Tweede en Eerste Kamer het wetsvoorstel hebben goedgekeurd en de wet in het Staatsblad is gepubliceerd.
2.2.2. Decentralisatie AWBZ In het regeerakkoord is de decentralisatie van de AWBZ verder uitgewerkt. De volgende taken komen naar de gemeente: Begeleiding en dagbesteding Per 2015 komt dit naar de gemeente met een korting van 25 % op het totale budget. Vanaf 2014 zouden nieuwe gevallen al geen aanspraak meer kunnen maken op dagbesteding. Ze vallen dan echter ook nog niet onder de gemeente. Het regeerakkoord voorziet niet in een oplossing voor deze groep. In november 2012 is er een motie aangenomen in de Tweede Kamer, de motie ‘Samson’. Het kabinet moet half april duidelijkheid geven over de mensen die in 2014 dagbesteding nodig hebben zodat deze mensen adequate ondersteuning krijgen. Het kan zijn dat de mensen toch nog onder de AWBZ blijven vallen of dat de gemeente verantwoordelijk wordt. Hier moet dan wel budget voor beschikbaar komen. In Waterland zijn ongeveer 90 mensen die begeleiding en dagbesteding ontvangen.
Persoonlijke verzorging Dit komt per 2015 naar de gemeente. Het macrobudget wordt met 25% gekort. Het is niet bekend om welk bedrag het voor Waterland gaat. In Waterland zijn 145 mensen met een indicatie voor Persoonlijke verzorging (bron: Basisrapportage CIZ 1 juli 2012). ZZP’s 1 t/m 4 (scheiden van wonen en zorg) Vanaf 1 januari 2013 worden er geen indicaties meer afgegeven voor Zorgzwaartepakket (ZZP) 1 en 2. Per 2014 vervalt ZZP 3 en per 2016 ZZP 4. Mensen die voorheen hiervoor in aanmerking kwamen kunnen niet meer intramuraal, in een zorginstelling, wonen. Zij moeten thuis blijven wonen en daar zorg ontvangen. Gevolg is dat deze mensen bij de Wmo aankloppen voor ondersteuning. Gemeenten krijgen incidenteel in 2013 totaal €15 miljoen ter compensatie voor de ZZP 1 en 2. Voor Waterland gaat het om ongeveer € 17.000. De gemeente krijgt in 2013 echter maar € 13.000 extra voor de Wmo. Dit komt omdat ook een aantal maatstaven voor het berekenen van de totale Wmo-uitkering zijn aangepast. Er zijn in Waterland 20 mensen met een indicatie voor ZZP 1 en 50 mensen met een indicatie voor ZZP 2 (Basisrapportage CIZ 1 juli 2012). Het is niet bekend hoeveel van deze mensen de indicatie verzilverd hebben in 2013. De verwachting is dat in Waterland enkele mensen per jaar bij de gemeente aankloppen voor ondersteuning vanuit de Wmo omdat zij niet meer in aanmerking komen voor een ZZP 1 of 2 indicatie. In Waterland
4
zijn 45 mensen met een indicatie voor ZZP 3 en 35 mensen met een indicatie voor ZZP 4 (Basisrapportage CIZ 1 juli 2012). Andere wijzigingen op de Wmo In het regeerakkoord staan meer wijzigingen van de gemeentelijke taken op het gebied van de Wmo. Hulp bij het huishouden Hier wordt een inkomensafhankelijke voorziening van gemaakt. Vanaf 2014 vallen nieuwe cliënten onder deze regel en vanaf 2015 geldt dit ook voor bestaande gevallen. Gemeenten ontvangen dan nog maar 25% van het huidige budget. Landelijk is hier veel ophef over omdat ongeveer drie kwart van de mensen die nu gebruik maken van HBH een laag inkomen heeft. Er is niet gedefinieerd wat een laag inkomen is. In Waterland zijn er van de ongeveer 350 mensen die gebruik maken van HBH ongeveer 125 mensen die de minimale eigen bijdrage betalen (Wmo-monitor CAK 16-01-2013). Tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten De bestaande regelingen worden vervangen door een gemeentelijke maatwerkvoorziening. Het macrobudget wordt 40% gekort. Gemeenten krijgen hiermee de mogelijkheid het inkomen van chronisch zieken en gehandicapten te compenseren. Onbekend is welk budget de gemeente krijgt en onder welk wettelijk kader dit komt te vallen, Wmo of de WWB. Verplicht hergebruik van voorzieningen zoals rolstoelen en scootmobielen Gemeenten krijgen een taakstelling opgelegd van 15 miljoen in 2015, oplopend tot 50 miljoen structureel vanaf 2017. Omdat wij in Waterland onze voorzieningen al herverstrekken is het niet realistisch dat wij deze uitgavendaling kunnen realiseren. Wijzigingen die samenhangen met de Wmo In het regeerakkoord zijn nog andere wijzigingen opgenomen die een relatie hebben met de Wmo: Wijkverpleegkundige Er komt vanaf 2015 geld beschikbaar in de Zorgverzekeringswet voor meer wijkverpleegkundigen. AWBZ wordt omgevormd tot een nieuwe voorziening voor intramurale ouderen- en gehandicaptenzorg (vanaf ZZP 5). Verpleging gaat vanaf 2015 over naar de Zorgverzekeringswet. 45 mensen hadden op 1 juli 2012 een indicatie voor Verpleging. Ongeveer 5 % van de mensen in Waterland heeft Verpleging en Persoonlijke verzorging. Deze mensen krijgen te maken met de scheiding van taken. Het is belangrijk om voor deze groep afspraken te maken met de zorgverzekeraars.
Intramurale Geestelijke Gezondheidszorg gaat uit de AWBZ over naar de Zorgverzekeringswet. Over het onderdeel Maatschappelijke opvang volgt nog een besluit.
Op basis van het regeerakkoord is het nog onduidelijk onder welke randvoorwaarden de decentralisatie zal plaatsvinden. Landelijke besluitvorming over de voorgenomen plannen
5
en de uitwerking op hoofdlijnen zal hierin de komende maanden duidelijkheid moeten scheppen.
2.2.3. Jeugd Voor de decentralisatie jeugdzorg heeft de val van het kabinet geen gevolgen. Dit blijft zoals het was onder het bestuursakkoord. Wel hebben aanpassingen/aanscherpingen bij de andere decentralisaties mogelijk (verhogend) effect op de mate waarin van de jeugdzorg gebruik gemaakt gaat worden. In 2015 komt er een nieuwe wet Zorg voor de jeugd. Hiermee komt de verantwoordelijkheid voor de uitvoering van het totale jeugdbeleid, van een positief opvoed- en opgroeiklimaat tot en met de (zware) gespecialiseerde jeugdzorg, bij gemeenten te liggen. Nieuw voor de gemeenten is de jeugdzorg, die naar de gemeenten komt per 1 januari 2015. Denk daarbij aan: Ambulante zorg en open residentiële zorg, dagbehandeling Spoedeisende zorg Gesloten Jeugdzorg Jeugdbescherming en jeugdreclassering Jeugd-licht verstandelijk gehandicaptenzorg Jeugd-GGZ Door de integrale verantwoordelijkheid bij gemeenten te leggen wordt het makkelijker verbindingen te leggen tussen zorg, onderwijs, werk en inkomen, sport en veiligheid. Gemeenten krijgen de vrijheid om op lokaal niveau de zorg voor jeugd in samenhang te regelen. Voor sommige vormen van jeugdzorg zal naar verwachting vanwege wettelijke bepalingen of vanuit pragmatisch oogpunt zorg bovenlokaal worden geregeld. In Waterland maken momenteel naar schatting tussen de 70 en 80 jongeren per jaar gebruik van een vorm van jeugdzorg. Wel komt de nadruk steeds meer te liggen op zorgverlening aan gezinssystemen en niet (meer) alleen op het individu (de jongere).
3. Actuele landelijke ontwikkelingen Sinds het regeerakkoord is verschenen is een hele stroom van informatie en reacties op gang gekomen vanuit diverse geledingen. Wij beperken ons hier tot de reacties van de VNG en de ontwikkelingen vanuit de Rijksoverheid. Half januari 2013 heeft de VNG een brief3 gestuurd aan het kabinet over de uitvoerbaarheid van de decentralisaties en de risico’s die gemeenten daarbij lopen. De VNG heeft tegelijk een notitie4 uitgebracht voor gemeenten over uitvoeringskracht. In deze notitie staat een strategie om te komen tot voldoende uitvoeringskracht. Tijdens het Overhedenoverleg van 28 januari 2013 hebben de VNG en het Rijk afgesproken de komende tijd intensief te overleggen over de vormgeving, de financiële gevolgen en de voortgang van de decentralisaties in het sociale domein. 3.1. Participatiewet De VNG heeft voor de uitvoering van de Participatiewet een aantal randvoorwaarden benoemd. De belangrijkste zijn beleidsvrijheid, uitvoeringskracht en één afdoende ontschot budget ten behoeve van de gedecentraliseerde taken. Met het overhevelen van 3 4
Bijlage 1. Brief ‘Overhedenoverleg’ 16 januari 2013 Bijlage 2. Ledenbrief ‘Bouwen op de kracht van gemeenten’
6
verantwoordelijkheden op het gebied van de Wajong en het ontschotten van de bestaande regelingen tot één Participatiewet, worden gemeenten verantwoordelijk voor een grotere groep mensen. Deze groep zal bovendien op een andere manier aan het werk moeten gaan. Minder in aparte constructies en meer bij gewone werkgevers. De bereidheid van gemeenten om meer verantwoordelijkheid te dragen in het sociale domein is groot. Dat vraagt wel om meer beleidsvrijheid op gemeenten niveau. De VNG heeft daarnaast zijn zorgen geuit over de financiële randvoorwaarden van de Participatiewet. Als de Participatiewet in de huidige vorm wordt aangenomen worden gemeenten in de periode 2014-2018 geconfronteerd met een groot financieel vraagstuk. 3.2. Decentralisatie AWBZ De Staatssecretaris heeft op 31 januari in een brief5 aan de Tweede Kamer laten weten dat hij de komende tijd in gesprek is met betrokken partijen om draagvlak te creëren over de vormgeving van de herziening van het zorgstelsel. Hij heeft de Kamer gevraagd de behandeling van de wijzigingen van de Wmo op te schorten totdat hij de Kamer kan informeren over de uitkomsten van die gesprekken. Naar verwachting geeft de Kamer hier gehoor aan. Dit betekent dat er in elk geval tot maart onduidelijkheid blijft over de wetswijzigingen. 3.3. Jeugd Onderdeel van de decentralisatie jeugdzorg is het vormgeven van een nieuwe Jeugdwet. Het conceptwetsvoorstel is van 18 juli tot en met 18 oktober 2012 om reactie voorgelegd aan vertegenwoordigende organisaties van cliënten, professionals, zorgaanbieders en bestuurlijke koepels. Uit de reacties van gemeenten blijkt dat er zowel inhoudelijk als financieel en bestuurlijk nog veel vragen zijn. Gemeenten hebben ook voorstellen voor verbetering ingediend. De staatssecretaris van VWS heeft onderkend dat de jeugdwet moet worden aangepast; zowel Kamer als kabinet staan open voor de argumentatie van gemeenten. Aandachtspunten zijn onder andere de door gemeenten gewenste beleidsruimte en mate waarin op onderdelen van de jeugdzorg bovenlokaal moet of kan worden samengewerkt.
4. Voorbereidingen op de decentralisaties Het resultaat van de drie decentralisaties staat of valt bij een gezamenlijke inspanning van alle betrokken partijen, zowel vanuit de overheid als de sociale partners. Regionale samenwerking is noodzakelijk en wenselijk (en soms verplicht vanuit een wettelijk kader). Enerzijds omdat veel betrokken partijen regionaal werken. Anderzijds om gebruik te maken van elkaars kennis en kunde en om schaalvoordelen te behalen. Het accent ligt op de samenwerking in de regio Zaanstreek-Waterland en de Stadregio Amsterdam. De samenwerking gaat uit van een lokale verantwoordelijkheid, is pragmatisch en gericht op een effectieve en efficiënte lokale uitvoering. De decentralisaties hebben elk hun eigen acties en beslismomenten. Hieronder is kort aangegeven wat er al gedaan is en nog gedaan wordt ter voorbereiding op de decentralisaties. Hierbij gaan wij uit van de ingangsdatum van de Participatiewet per 1-12014 en de decentralisaties Jeugd en AWBZ per 1-1-2015. 5
Bijlage 3. Brief ‘Beleidsvoornemens Wmo’ 31 januari 2013
7
Tabel 1: Tijdpad drie decentralisaties
2011 2012 Participatiewet Oriëntatie Voorbereiding Decentralisatie Oriëntatie Voorbereiding AWBZ Jeugdzorg Oriëntatie Oriëntatie
2013 Voorbereidingen Oriëntatie en voorbereidingen Voorbereidingen
2014 2015 Invoering Voorbereidingen Invoering Voorbereidingen Invoering
4.1.1. Participatiewet Afgeronde voorbereidingen Wij hebben het afgelopen jaar verschillende stappen gezet om ons op de Participatiewet voor te bereiden. De doelgroep is in beeld gebracht, er is een rapport opgesteld door Ernst & Young over mogelijke toekomst scenario’s voor Baanstede. Vervolgens zijn de uitgangspunten voor de transitie van Baanstede vastgesteld door het Algemeen Bestuur van Baanstede. Daarnaast hebben wij een aanvraag voor het herstructureringsfonds ingediend. Het herstructureringsfonds is later door het controversieel verklaren van de WWNV geschrapt. Deze stappen hebben geleidt tot een toekomstrichting voor het werkvoorzieningschap. Te nemen acties en beslismomenten In januari 2013 ontving de gemeenteraad het concept plan van aanpak transitie Baanstede. Het plan van aanpak presenteert een eerste richting waarin het Algemeen Bestuur van Baanstede de transitie wil vormgeven. Het was de bedoeling dat er in februari een regionale raadsbijeenkomst rondom het concept plan van aanpak georganiseerd werd. De voorbereidingsgroep (bestaande uit raadsleden van elke gemeente) heeft echter besloten dat elke raad individueel een open discussie voert over het plan van aanpak. Het Algemeen Bestuur van Baanstede stelt op basis van de input van de gemeenteraden het plan van aanpak in het tweede kwartaal 2013 definitief vast. Het is vervolgens aan Baanstede om uitvoering te geven aan de stappen uit het plan. De gemeenteraad ontvangt het definitieve plan van aanpak ter informatie als deze is vastgesteld door het Algemeen Bestuur. Informatieverstrekking gemeenteraad Wij hebben de gemeenteraad in 2012 op verschillende momenten geïnformeerd over de ontwikkelingen met betrekking tot de herstructurering van het werkvoorzieningschap Zaanstreek-Waterland (Baanstede). Op 8 maart 2012 nam de gemeenteraad kennis van het tussenrapport van Ernst & Young en het voorgenomen vervolgtraject met betrekking tot de herstructurering van Baanstede. Daarbij stemde de raad in met de uitgangspunten voor de transitie van Baanstede (205-25). Bij de behandeling van de begroting 2013 van Baanstede stelde de raad middelen beschikbaar om de herstructurering van de sociale werkvoorziening mogelijk te maken. Baanstede organiseerde in oktober, in opdracht van het Algemeen Bestuur twee raadsinformatiebijeenkomsten om de toekomstrichting van Baanstede toe te lichten. In november 2012 nam de gemeenteraad kennis van de toekomstrichting van het werkvoorzieningschap (205-40).
4.1.2. Decentralisatie AWBZ Afgeronde voorbereidingen
8
In 2011 is een start gemaakt met het inventariseren van gegevens en zijn er werkbezoeken afgelegd bij aanbieders van begeleiding. Vervolgens is een analyse gemaakt van de aantallen en soorten cliënten. Eind 2011 en begin 2012 zijn regionaal workshops gehouden om een aantal thema’s van begeleiding uit te diepen met zorgaanbieders. Met MEE6 zijn casusbesprekingen gehouden. In januari 2013 is met aanbieders van zorg een oriënterende discussie gehouden over gevolgen regeerakkoord voor begeleiding. Te nemen acties en beslismomenten In het eerste kwartaal van 2013 wordt een inventarisatie gemaakt van de cliëntgegevens die betrekking hebben op de nieuwe onderdelen uit het regeerakkoord. Vervolgens vinden er verkennende gesprekken en werkbezoeken plaats over persoonlijke verzorging. In het eerste kwartaal start ook het project ‘De Kanteling’ in het kader van de RSA. In het derde kwartaal moet het beleidskader worden vastgelegd. Vervolgens wordt in het vierde kwartaal de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gewijzigd. Opleiding en trainingen voor de betrokken medewerkers is gepland voor de eerste helft van 2014. In het vierde kwartaal vindt er gerichte communicatie plaats met de betrokken cliënten. Dit is laat maar de ervaring leert dat wij niet eerder over namen en adressen van cliënten beschikken. Als wij deze gegevens wel eerder hebben passen wij de planning aan. Informatieverstrekking gemeenteraad Informatie over de decentralisatie AWBZ is verschenen in de eerder genoemde stukken zoals beschreven in hoofdstuk 1.1.
4.1.3. Jeugd Afgeronde voorbereidingen In opdracht van de Stadsregio Amsterdam is in 2011 een startfoto gemaakt, bestaande uit een quickscan van de lokale opvoed/opgroeihulp in de regio Zaanstreek-Waterland en een benchmark van de financiële bijdragen. Deze gegevens, gevoegd bij de jeugdzorgdata 2011 van de Stadsregio dienden als onderlegger voor de ontwikkeling van een (regionale) visie op de jeugdzorg. Zowel in 2011 als in 2012 hebben daarnaast werkbezoeken bij zorgaanbieders plaatsgevonden en is op ambtelijk niveau deelgenomen aan de jaargesprekken met de zorgaanbieders. die subsidie ontvangen voor het verlenen van jeugdzorg in de stadsregio. Te nemen acties en beslismomenten De gemeente Waterland neemt in 2013 en 2014 deel aan twee pilots om thuis te raken in de jeugdzorg en te oefenen met de inzet van lichte vormen van (ambulante) zorg. Hiertoe is in april 2012 een collegebesluit genomen. Wij stellen in het derde kwartaal 2013 een lokale visie op en in het vierde kwartaal het beleidskader. Informatieverstrekking gemeenteraad In december 2012 is aan de raad het visiedocument van de G32 gezonden alsmede het werkdocument waarin de visie op de jeugdzorg van de regio Waterland is verwoord. Op 6 februari 2013 heeft de raad een informatiedocument7 ontvangen over de evaluatie en doorontwikkeling van het CJG met daaraan gekoppeld het plan van aanpak rond de
6
MEE: een vereniging die mensen met een beperking ondersteunt, zie ook www.mee.nl.
7
Informatiedocument evaluatie/doorontwikkeling CJG en pilots jeugdzorg (nr. 110-19).
9
pilots jeugdzorg. Als vervolg hierop zal periodiek informatie worden verstrekt aan de gemeenteraad over de voortgang.
5. Financiële consequenties De drie decentralisaties brengen grote financiële effecten met zich mee, waarvan nog niet goed is in te schatten wat dit precies betekent voor de gemeente. Duidelijk is dat de gemeente een grote opgaaf wacht en dat meer met minder geld moet worden gedaan. Het gemeentefonds zal in 2017, als de decentralisaties achter de rug zijn, verdubbeld zijn. Nu bevat het gemeentefonds totaal 18 miljard, daar komt 16 miljard bij. 5.1. Participatiewet De invoeringskosten voor de nieuwe Participatiewet zijn nog onbekend. Over de financiële randvoorwaarden bestaan nog veel vragen. In ieder geval is duidelijk dat er opnieuw gesneden wordt in het re-integratiebudget van gemeenten en dat het reintegratiebudget landelijk structureel zo’n € 200 miljoen lager uit zal komen. Daarnaast is duidelijk dat de budgetten voor de sociale werkvoorziening, de gebundelde uitkering en de UWV uitkering Wajong verlaagd en samengevoegd worden. De Participatiewet kent daarmee een grote financiële taakstelling. De landelijke uitgaven aan Wajong, WWB en WSW bedragen momenteel bijna 11 miljard en lopen bij ongewijzigd beleid op tot bijna 13,5 miljard structureel (door verdubbeling van de Wajong). Onderstaande tabel laat de netto-besparingen van de Participatiewet hierop zien. Deze lopen op van 60 miljoen in 2014 tot 400 miljoen in 2017 en 1,8 miljard structureel. Tabel 1 : Maatregelen Participatiewet (-/- is saldoverbeterend). (bedragen in miljoenen euro) 2014 2015 Wajong: beperking toegang tot volledig 0 -40 en duurzaam Wsw: Geen nieuwe instroom + nieuwe -20 -50 voorziening beschutte werkplek Efficiencykorting Participatiebudget -40 -90 geleidelijk Totaal Participatiewet -60 -180
2016 -80
2017 -120
struct -1.180
-70
-90
-650
-140
-190
0
-290
-400
-1.830
De Participatiewet voegt de re-integratie- en begeleidingsbudgetten van gemeenten samen in een gebundeld re-integratiebudget. Daarmee krijgen de gemeenten de financiële middelen om re-integratie activiteiten voor de gemeentelijke doelgroep te financieren. 5.2. Decentralisatie AWBZ Het macrobudget voor begeleiding zou op basis van de plannen uit 2012 liggen tussen de 2,7 en 3,1 miljard euro. Tijdens het vorige kabinet is sprake geweest van een decentralisatiekorting op het totale geïndexeerde budget dat wordt overgeheveld aan gemeenten van 5%. In het nieuwe regeerakkoord wordt gesproken over een korting van 25% op budgetten voor begeleiding en persoonlijke verzorging. Totaal wordt er ruim 6 miljard overgeheveld naar de gemeenten. Het is nog niet bekend wat het budget voor Waterland is. Verder wordt op het Wmo-budget een korting opgelegd voor hulp bij het
10
huishouden van 75%. Omdat het Wmo-budget uit meerdere componenten bestaat die niet afzonderlijk inzichtelijk zijn is het nog niet bekend hoeveel Waterland gekort wordt. Waarschijnlijk komt daar in de junicirculaire van het gemeentefonds meer duidelijkheid over. Implementatiebudget begeleiding In 2012 hebben gemeenten voor de implementatie van begeleiding 48 miljoen ontvangen en in 2013 32 miljoen. Deze eenmalige middelen om de decentralisatie voor te bereiden zijn in 2012 in de algemene middelen terecht gekomen. In 2012 is er geld begroot voor de voorbereiding van de decentralisatie. Dit budget is vanwege het controversieel verklaren van de wetswijziging niet besteed. Bij de jaarrekening 2012 wordt een voorstel gedaan om de onderschrijding op het Wmo-budget over te hevelen naar 2013 en te gebruiken als invoeringsbudget decentralisatie AWBZ. 5.3. Jeugdzorg Het macrobudget ligt rond de 3 miljard euro. Tijdens het vorige kabinet is sprake geweest van een decentralisatiekorting van 10% op het totale geïndexeerde budget dat wordt overgeheveld aan gemeenten. Inmiddels is dat door verdergaande bezuinigingen opgelopen tot 15%. Verder is de verdeelsleutel nog niet bekend waardoor het onduidelijk is hoeveel budget er per gemeente kan worden verwacht. Meer duidelijkheid hierover wordt verwacht in mei 2013. Implementatiebudget jeugdzorg De invoeringskosten decentralisatie jeugdzorg zijn onderdeel van de bestuursafspraken 2011-2015. In de septembercirculaire 2011 zijn de bedragen opgenomen: in 2012 is landelijk een bedrag van € 16 miljoen beschikbaar en voor 2013 een bedrag van € 48 miljoen. Voor Waterland betekent dit een uitkering van € 15.373,-- in 2012 en € 22.925,-in 2013. Deze bedragen worden, samen met een subsidie van de Stadsregio ad € 13.923,-ingezet voor de pilot Decentrale toegang(staken BJAA), de pilot Opdrachtgeverschap ambulant en de doorontwikkeling van het CJG tot een consistente (zorg)organisatie.
11
Bijlagen Bijlage 1. Brief Overhedenoverleg Bijlage 2. Ledenbrief Bouwen op de kracht van gemeenten Bijlage 3. Brief Beleidsvoornemens Wmo 31 januari 2013
12