Interventie
Club Fit 4 Utrecht
Samenvatting Doel Het doel van de interventie Club Fit 4 Utrecht is het aanleren van gezond gedrag bij de kinderen met overgewicht (120% tot 160%) waardoor het percentage overgewicht bij de kinderen op de lange termijn daalt. Aan het einde van de cursusperiode is het streven dat de BMI bij de kinderen gelijk blijft of licht daalt. Kennis en inzicht in gezonde voeding en het belang van bewegen en de vaardigheden bij ouders en kinderen om deze inzichten toe te passen. Lange termijn doel is dat deze kinderen geen obesitas ontwikkelen. De subdoelen van gezond gedrag voor de kinderen zijn: . de deelnemers ontbijten elke dag . de deelnemers drinken minder zoete dranken per dag . de deelnemers besteden minder tijd aan sedentair (zittend) gedrag in de vrije tijd (minder dan twee uur) . de deelnemers bewegen meer minuten per dag (60 minuten per dag) . de deelnemers zijn wekelijks gaan sporten bij een sportaanbieder . de ouders kennen de mogelijkheden om te sporten eventueel via jeugdsportfonds of U-pas. . de ouders kennen de BOFT-boodschap (BOFT staat voor: "meer Bewegen, elke dag Ontbijten, minder Frisdrank en minder TV en PC). . de ouders dragen de BOFT-boodschap consequent uit in het gezin . de ouders halen minder zoete dranken in huis . de ouders stimuleren, steunen en sturen hun kinderen om meer actief te bewegen en minder sedentair tijd achter de computer of TV te besteden. Doelgroep De doelgroep van Club Fit 4 Utrecht bestaat uit kinderen met overgewicht van 4 tot en met 12 jaar en hun ouders. Aanpak De interventie Club Fit 4 Utrecht bestaat uit een beweegprogramma voor kinderen en een participatieprogramma voor ouders, waarbij ingegaan wordt op bewegen, sedentair gedrag en voeding. Hierbij wordt op veranderbare determinanten van gedrag geïntervenieerd (bijvoorbeeld ouderschapsstijlen, attitudes, eigen-effectiviteit, intenties, waargenomen omgeving en het stellen van doelen). Gedurende 12 weken volgen de kinderen 1 x per week sportlessen onder leiding van een sportdocent. In deze bijeenkomsten wordt door middel van spelletjes ingegaan op de positieve kanten van bewegen en voeding (attitude) en leren ze stap voor stap spelletjes die ze buiten kunnen doen (eigen-effectiviteit). Door middel van een paspoortje leren de deelnemers doelen te stellen en maken ze een actieplan. Hierbij worden ouders en kind geassisteerd door de sportdocent, die ook helpt bij de monitoring van het behalen van de doelen. De ouders doen 2 keer mee met de sportles en hebben daarnaast 4 ouderbij-eenkomsten onder leiding van een diëtist en pedagoog. Tijdens de ouderbijeenkomsten bespreekt de diëtist de BOFT-boodschap. De pedagoog gaat expliciet in op de ouderschapsstijlen en hoe deze van invloed zijn op het gedrag van het kind. Na elke bijeenkomst stellen de ouders een doel om iets aan gezond gedrag en hun ouderschapsstijl te doen. Dat wordt in de volgende bijeenkomst geëvalueerd. Toepassing bij migranten
De interventie is goed toepasbaar voor migrantengroepen mits de taal geen barrière vormt. Onder meer door culturele gewoontes komt overgewicht bij kinderen bij diverse migrantengroepen vaker voor. Er wordt gebruik gemaakt van diëtisten, pedagogen en sportinstructeurs die reeds in de wijk actief zijn. Hierdoor zijn ze bekend met de verschillende culturen uit de wijk en kan hun advies goed aansluiten bij de behoefte van de deelnemers. De overdracht van kennis en informatie is afgestemd op een laag kennisniveau. Het is praktisch beeldend en minder verbaal. Dit maakt het voor migranten toepasbaar. Meer dan de helft van de deelnemers van Club Fit 4 in Utrecht waren migranten. Materiaal De interventie staat beschreven in een handleiding die overdraagbaar is. Tijdens de cursus wordt gebruik gemaakt van een paspoortje. Dit is een boekje waarin achtergrondinformatie staat over de thema's die de diëtist en pedagoog behandelen in de ouderbijeenkomsten. Daarnaast is er ruimte om doelen op te stellen en bij te houden hoe het per week gaat met de gestelde doelen. Onderzoek effectiviteit Uit de effectevaluatie blijkt dat deelnemers aan Club Fit 4 Utrecht significant meer water en minder suikerhoudende dranken per week drinken op de nameting ten opzichte van de voormeting. Tevens eten ze minder snacks per week. Op beweeggedrag zijn geen statistisch significante resultaten gevonden, maar is wel een positieve trend (met behoorlijke effectsizes) zichtbaar. Uit de procesevaluatie blijkt dat het programma voldoende van lengte is. Inhoudelijk kan iedereen zijn boodschap er in kwijt. De beschreven protocollen worden als prettig ervaren. Het paspoortje is een belangrijk middel voor de bewustwording van het eet- en beweeggedrag van de deelnemers. In de sportlessen dient steeds aandacht te zijn voor het gebruik van het paspoortje. Op organisatorisch vlak dient er voldoende tijd genomen te worden voor de werving van deelnemers. Het laten verzorgen van gastlessen/ clinics door verenigingen tijdens de sportlessen wordt in de huidige opzet gemist. Een punt van aandacht is (het monitoren van) de nazorg. Ontwikkeld door Sportservice provincie Utrecht van Reneselaan 32a / Postbus 242 3703 AJ Zeist Email:
[email protected] Contactpersoon: Tobias Wijnmaalen Telefoon: 030-209 99 99 Email:
[email protected] Erkenning Erkend door Deelcommissie jeugdgezondheidszorg, preventie en gezondheidsbevordering d.d 25-04-2013 Oordeel: Goed onderbouwd De referentie naar dit document is: Simon Ott (April 2013). Databank effectieve jeugdinterventies: beschrijving 'Club Fit 4 Utrecht'.Utrecht: Nederlands Jeugdinstituut. Gedownload van www.nji.nl/jeugdinterventies
1. Toelichting naam van de interventie Geen toelichting
2. Risico en/of probleem waar de interventie zich op richt Uit de Volksgezondheidsmonitor Utrecht (VMU) van 2005 kwam naar voren dat van de schoolgaande jeugd één op de vijf kinderen overgewicht heeft, waarvan vijf tot zes procent ernstig overgewicht [1]. De toename van overgewicht is een gevolg van een maatschappelijke leefstijlverandering: er wordt ongezonder gegeten en min-der bewogen [2]. Tientallen factoren werken dit onwenselijke eet- en beweegpatroon in de hand, zoals beschikbaarheid van ongezonde tussendoortjes, het met de auto naar school brengen van kinderen en voor de
televisie of achter de computer zitten. De preventie van overgewicht moet al op jonge leeftijd beginnen. Overgewicht op kinderleeftijd is namelijk voorspellend voor overgewicht, ziekte en sterfte op vol-wassen leeftijd [3]. Volwassenen die als kind overgewicht hebben gehad, hebben hogere cardiovasculaire risico's en hogere morbiditeit en mortaliteit [4]. Daarnaast is op latere leeftijd overgewicht ook geassocieerd met verschillende ziekten en aandoeningen [5].Wanneer dus niet ingegrepen wordt zal naar verwachting het percentage volwassenen met overgewicht stijgen, samen met de aan overgewicht gerelateerde ziekten en aandoeningen. De prevalentie van overgewicht en ernstig overgewicht onder de jeugd ligt in Utrecht boven het landelijke gemiddelde. Daarbij is er een groot verschil tussen de aandachtswijken met veel inwoners met een lage Sociaal Economisch Status en de betere wijken met inwoners met een hoge Sociaal Economische Status. In Utrecht lag het gemiddelde percentage kinderen met overgewicht (incl. obesitas) in 2007 op 19%. In de aandachtswijken lag het percentage tussen de 25% en 28% terwijl dit in de betere wijken rond de 15% lag. Landelijke cijfers van het CBS geven voor de leeftijdsgroep 4-12 in 2011 aan dat 12,7% van de kinderen overgewicht heeft. De verschillen in sociaal economisch status vertonen een relatie met een gezonde leefstijl en daarmee samenhangend met de prevalentie van overgewicht. In 2009 is door Aveant (thuiszorgorganisatie Utrecht) een inventarisatie uitgevoerd naar interventies voor kinderen met overgewicht. Aan de hand van die informatie is een plan opgesteld voor de opzet van groepsaanbod voor kinderen met overgewicht [6]. De cursus Club Fit 4 Utrecht is volgens deze opzet ontwikkeld. Club Fit 4 Utrecht bevindt zich in het overgangsgebied van kinderen met een ongezonde leefstijl en overgewicht, maar nog geen obesitas.
3. Doel van de interventie Het doel van de interventie Club Fit 4 Utrecht is het aanleren van gezond gedrag bij de kinderen met overgewicht (120% tot 160%) waardoor het percentage overgewicht bij de kinderen op de lange termijn daalt. Kinderen hebben overgewicht minimaal 120% en maximaal 160%, vastgesteld volgens het Signaleringsprotocol overgewicht in de Jeugdgezondheidszorg [7]. De groep kinderen met obesitas klasse 1 met een percentage overgewicht tussen 140% en 160% kunnen zowel aan een intensiever zorgprogramma mee doen als aan Club Fit 4. In de praktijk is gebleken dat veel ouders met kinderen tot ongeveer 150% nog niet de urgentie ervaren om een intensief zorgprogramma te volgen. Daarom is de grens voor Club Fit 4 gelegd bij maximaal 160%. Tijdens de cursusperiode is het streven dat de BMI bij de kinderen gelijk blijft of licht daalt. Lange termijn doel is dat het percentage overgewicht daalt en deze kinderen geen obesitas ontwikkelen. De subdoelen van gezond gedrag zijn: . de deelnemers ontbijten elke dag . de deelnemers drinken minder zoete dranken per dag . de deelnemers besteden minder tijd aan sedentair (zittend) gedrag in de vrije tijd . de deelnemers bewegen meer minuten per dag . de deelnemers zijn gaan sporten bij een sportaanbieder . de ouders kennen de mogelijkheden om te sporten eventueel via jeugdsportfonds of U-pas. . de ouders kennen de BOFT-boodschap (BOFT staat voor: "meer Bewegen, elke dag Ontbijten, minder Frisdrank en minder TV en PC"). . de ouders dragen de BOFT-boodschap consequent uit in het gezin . de ouders halen minder zoete dranken in huis . de ouders stimuleren, steunen en sturen hun kinderen om meer actief te bewegen en minder sedentair tijd achter de computer of TV te besteden. NB De interventie Club Fit 4 Utrecht is onderdeel van het programma "Gezond gewicht", de ketenaanpak gericht op de preventie van overgewicht.
4. Doelgroep van de interventie Voor wie is de interventie bedoeld De doelgroep van Club Fit 4 Utrecht bestaat uit kinderen met matig overgewicht van 4-12 jaar en hun ouders. Club Fit 4 richt zich in Utrecht met name op de gezinnen met een lage sociaal economische status (SES) in de aandachtswijken. Kinderen met ernstig overgewicht (obesitas klasse 2 en 3) worden verwezen naar een intensiever programma
(Fitkids obesitas) dat de zorgverzekering vergoedt. Zie voor de details indicatie en contra-indicatie. In de interventie staat het gezin centraal en krijgen de ouders de rol als hoofdverantwoordelijke. In het programma leren ouders ook dat de hele sociale omgeving van hun kind betrokken moet worden, zoals opa/oma of de oppas van de kinderen. De kinderen en ouders van de doelgroep zijn zich niet of weinig bewust van hun ongezonde leefstijl en het overgewicht. Kinderen met matig overgewicht worden vaak door de ouders vergeleken met kinderen met zwaar overgewicht. Conclusie: 'het valt het wel mee'. Professionals zoals vakleerkrachten gymnastiek en jeugdverpleegkundigen signaleren de kinderen met overgewicht. Ze gaan in gesprek met ouders om hen te motiveren voor een gezonde leefstijl en het cursusprogramma Club Fit 4. Ouders beschikken over weinig kennis over gezonde leefstijl, weinig vaardigheden op het gebied van gezondheid en opvoeding en de omgeving van het gezin stimuleert niet altijd een gezonde leefstijl. Indicatie- en contra-indicatiecriteria Indicatie criteria: Kinderen hebben overgewicht minimaal 120% en maximaal 160%, vastgesteld volgens het Signaleringsprotocol overgewicht in de Jeugdgezondheidszorg [7]. Meetwaarden in de monitoring en evaluatie zijn het percentage overgewicht en de BMI. De groep kinderen met obesitas klasse 1 met een percentage overgewicht tussen 140% en 160% kunnen zowel aan het intensievere zorgprogramma meedoen als aan Club Fit. In de praktijk is gebleken dat de ouders met kinderen tot ongeveer 150% nog niet de urgentie ervaren om een intensief programma te volgen. Zij kiezen voor Club Fit. Als er niet binnen afzienbare tijd plek was binnen een zorgprogramma en wel binnen Club Fit hebben kinderen tot 160% deelgenomen aan Club Fit. Percentage overgewicht = actuele gewicht / p 50 gewicht voor lengte x 100 De referentiewaarden zijn opgenomen in de bijlage. Contra-indicatie criteria . Kinderen met overgewicht en obesitas classificatie I met comorbiditeit en kinderen met obesitas classificatie II en III. Zij worden doorverwezen naar intensievere zorgprogramma's. . Kinderen die niet kunnen deelnemen aan het beweegprogramma. . Kinderen met overgewicht veroorzaakt door een ziekte zoals Prader Willi syndroom of het syndroom van Down. . Kinderen die niet in een groep kunnen of willen functioneren. . Ouders die zich niet conformeren aan het ouderparticipatieprogramma.
5. Aanpak Opzet van de interventie De interventie Club Fit 4 Utrecht bestaat uit een beweegprogramma voor kinderen en een participatieprogramma voor ouders. In het beweegprogramma wordt ingegaan op bewegen, sedentair gedrag, weerbaarheid en voeding. Er zijn cursussen voor kinderen van 4-8 jaar en voor kinderen van 9-12 jaar. Zowel in de beweeglessen als in de voorlichting voor de ouders is voor deze twee leeftijdsgroepen een onderscheid gemaakt in het inhoudelijk programma. De opzet van het programma is identiek, maar de boodschap is aangepast aan de leeftijd van het kind. Ook de ouders krijgen een aangepaste instructie over opvoeden van jonge en oudere kinderen. De werving voor Club Fit 4 en de motivatie van ouders geschiedt vanuit de lokale preventie, jeugdgezondheidszorg en de basisscholen. Programma 4-12 jaar Club Fit 4 Utrecht voor 4-12 jaar bestaat uit een beweegprogramma van 12 weken, waarbij de kinderen 1 x per week onder leiding van een sportdocent gedurende 75 minuten gaan bewegen. Hiervan zijn maximaal 15 minuten ingericht voor uitleg van spelvormen en monitoring van de voortgang. De groepen bestaan uit de jonge kinderen van 4-8 jaar en de oudere kinderen van 9-12 jaar. De lessen voor de kinderen zijn gericht op kennismaken met sport- en beweegvormen, het ervaren dat bewegen leuk is en het maken van gezonde keuzes. In de 12 weken doen de ouders twee keer mee met de sportles. Deze les is dan iets aangepast en is gericht op het maken van gezonde keuzes. Ouders en kinderen leren onder meer diverse activiteiten om samen te bewegen.
Het ouderparticipatieprogramma bestaat uit 4 bijeenkomsten die plaatsvinden tijdens beweeglessen van de kinderen. De bijeenkomsten worden geleid door een diëtist en de (wijk)pedagoog, waarbij thema's rond voeding en opvoeding centraal staan. Tijdens en na de cursus kunnen de ouders en kinderen extra adviesgesprekken bij de diëtist of pedagoog aanvragen. Deze extra ondersteuning is afhankelijk van de problematiek die speelt in het gezin en de hulpvraag van het gezin. Met name bij het exitgesprek aan het einde van het programma benadrukt de sportdocent de mogelijkheden voor nazorg bij ouders waar het proces naar een gezonde leefstijl nog kwetsbaar is. Het beweegprogramma vindt plaats in een gymzaal in de wijk. De ouderbijeenkomsten zijn in een ruimte van de aangrenzende school; dichtbij huis op vertrouwd terrein. Inhoud van de interventie De projectleiding van de interventie Club Fit 4 Utrecht is in handen van Sportservice Midden Nederland. Sportservice heeft het programma ontwikkeld en geeft leiding aan de uitvoerders van de programma's. Bij het programma 4-12 jaar is de sportdocent tevens de cursuscoördinator. Bij voorkeur komt de cursuscoördinator uit de wijk waar de cursus gegeven wordt, bijvoorbeeld een vakleerkracht gymnastiek of combinatiefunctionaris. De cursuscoördinator is contactpersoon voor alle betrokken professionals (diëtist, pedagoog) in de betreffende cursus en overlegt met de projectleider over de voortgang. De cursuscoördinator beantwoordt vragen van professionals, ouders en kinderen en draagt zorg voor de werving voor Club Fit 4 in de wijk. Verder is de cursuscoördinator betrokken bij de promotie van het programma, het verzorgen van materialen en het bellen van ouders bij afwezigheid en calamiteiten. Intake Voorafgaand aan de start van de cursus Club Fit 4 Utrecht komen de kinderen samen met één of beide ouder (s) naar een intakegesprek. De sportdocent van het beweegprogramma voert deze intakegesprekken uit. De intake bestaat uit een gesprek met de ouders en kind, de afname van een vragenlijst voor de ouders en kind voor de nulmeting en lichaamsmetingen. In het gesprek wordt ingegaan op de verwachtingen van de ouders en het kind en de verwachtingen die het programma van het gezin heeft, zoals verplichte aanwezigheid bij de bijeenkomsten. Hierdoor weten ouders en kinderen van te voren wat het programma inhoudt en wat van hen verlangd wordt. Als ouders één bijeenkomst afwezig zijn dan krijgen zij een waarschuwing. Bij een tweede afwezigheid volgt in principe uitsluiting van ouders en kind van het programma. De nulmeting bestaat uit een vragenlijst over gedrag. Deze is nodig om het effect van de interventie te kunnen bepalen. De lichaamsmetingen bestaan uit het meten van lengte, gewicht en heup/tailleomvang. Na afloop van het gesprek bepaalt de sportdocent aan de hand van bovengenoemde criteria of het gezin kan deelnemen aan het programma. Paspoortje Alle kinderen krijgen bij de start van het programma een paspoortje. Dit is een boekje waarin achtergrondinformatie staat over de thema's die de diëtist en pedagoog behandelen in de ouderbijeenkomsten. Daarnaast is er ruimte om doelen op te stellen en vervolgens bij te houden hoe het per week gaat met de gestelde doelen. Ouders en kinderen kunnen hiermee de voortgang bijhouden. De professionals in het programma bespreken de inhoud van deze boekjes met de ouders en of de kinderen. De kinderen en ouders verzamelen stempels in het paspoortje, die de sportdocent geeft bij aanwezigheid. Wanneer de kinderen aan het einde van het programma voldoende stempels hebben verzameld, ontvangen zij een beloning in de vorm van een waardebon te besteden bij een sportwinkel. Het bewust registreren van gedrag bevordert de gedragsverandering. Sportlessen en BOFT-boodschap De sportdocenten zijn de uitvoerders voor de kinderen. Zij verzorgen de sportlessen. Deze staan beschreven in een handleiding die speciaal ontwikkeld is voor het programma. De sportlessen bestaan standaard uit een warming-up in spelvorm, een hoofdgedeelte en een cooling-down in spelvorm. In het hoofdgedeelte krijgen de kinderen spelenderwijs informatie over gezond gedrag. De voorlichting over gezonde keuzes en BOFTboodschap (BOFT: "meer Bewegen, elke dag Ontbijten, minder Frisdrank en minder TV en PC") gebeurt in spelvorm. Zo gaan de spelletjes in les 1 over Bewegen en buitenspelen, in les 2 over Frisdrank en water drinken, in les 3 over afspraken maken en in les 4 over Tussendoortjes. Sportdocenten helpen kinderen tijdens het beweegprogramma les 5 t/m 8 bij het kiezen en vinden van een sport, zodat zij na het programma blijven sporten. In de lessen 9 t/m 12 komt de BOFT-boodschap weer terug. Er wordt bijvoorbeeld een Zweeds loopspel
gedaan waarbij de kinderen plaatjes moeten verzamelen. Er zijn afbeeldingen met fruit en water, maar ook afbeeldingen met cola en chocola. De sportdocent geeft tijdens het spel en na afloop aanwijzingen over gezonde voeding. De eerste ouder-kind les is gericht op meer bewegen in en om huis en voorlichting geven over de beweegnorm. Ouders en kinderen leren samen actief te spelen als alternatief voor TV en computer. Tijdens deze les geven de sportdocenten ook voorlichting over de mogelijkheden om voor financiering van het sporten gebruik te maken van jeugdsportfonds en U-pas. De tweede ouder-kind les is de afsluiting van de cursus, waarbij via een ganzenbordspel ouders en kinderen samen nogmaals de BOFT-boodschap tegenkomen. De sportdocent is de vaste, zichtbare persoon voor de kinderen in het programma. Hij ziet de kinderen 1 keer per week en onderhoudt de contacten met de kinderen (en ouders). De sportdocent volgt de kinderen, houdt bij hoe het gaat en praat met hen over de voortgang van hun persoonlijke doelen, hun nieuwe gezonde gedrag. Hiervoor gebruikt hij het paspoortje. Wanneer de kinderen verhinderd zijn, laten ze dit weten aan de sportdocent. Ouderbijeenkomsten De ouderbijeenkomsten duren 1,5 uur, waarbij thema's op het gebied van voeding en opvoeding worden besproken. De thema's worden behandeld volgens de BOFT-boodschap. De diëtist geeft voorlichting over gezonde voeding en de pedagoog gaat in op het maken van afspraken binnen het gezin en op negeren en belonen. De diëtist behandelt iedere bijeenkomst een onderdeel van de BOFT-boodschap. De pedagoog bespreekt met de ouders hoe zij de kinderen kunnen 'stimuleren, steunen en sturen' bij het aanleren van gezond gedrag. Hoe kunnen zij de BOFT-boodschap van die bijeenkomst thuis in het gezin toepassen. Ouders bespreken met elkaar in kleine groepjes welke dingen zij kunnen veranderen en schrijven dit op. Zij maken een afspraak wat hun opdracht is om komende weken te gaan doen. De vier ouderbijeenkomsten zijn als volgt benoemd: 1. Fris water uit de kraan (laat zoete dranken staan) 2. Ontbijt (elke dag) 3. Tussendoortjes en snackgedrag 4. Herhaling BOFT-boodschap en aandacht voor een gezonde warme maaltijd. In elke vervolgbijeenkomst vragen de diëtist en pedagoog aan de ouders hoe het de afgelopen weken thuis gegaan is. Wat ging goed en wat lukte nog niet? Hiermee komen ze terug op de behandelde thema's. Bijvoorbeeld of het gelukt is afspraken te maken en of de kinderen meer water zijn gaan drinken in plaats van frisdrank. Dit gebeurt onder meer met behulp van het paspoortje (zie materialen).
6. Materialen en links Handleiding De interventie Club Fit 4 Utrecht is beschreven in een handleiding. Deze handleiding is te gebruiken voor gemeenten die aan de slag willen met het programma en is op te vragen bij de contactpersoon van de interventie. De handleiding omvat diverse bijlagen. Materialen bijeenkomsten De sportlessen zijn beschreven in een handleiding voor de sportdocenten. Deze is op te vragen bij de contactpersoon van de interventie. De diëtist en pedagoog gebruiken bij de ouderbijeenkomsten materialen uit hun reguliere werkprogramma's. Deze zijn tegen kostprijs beschikbaar. Paspoortje Alle kinderen krijgen bij de start van het programma een paspoortje. Dit is een boekje waarin achtergrondinformatie staat over de thema's die de diëtist en pedagoog behandelen in de ouderbijeenkomsten. Daarnaast is er ruimte om doelen op te stellen en vervolgens bij te houden hoe het per week gaat met de gestelde doelen. Ouders en kinderen kunnen hiermee de voortgang bijhouden en de professionals in het programma bespreken de inhoud van deze boekjes met de ouders en de kinderen. De kinderen en ouders verzamelen stempels in het paspoortje, die de sportdocent geeft bij aanwezigheid. Wanneer de kinderen aan het einde van het programma voldoende stempels hebben verzameld, ontvangen zij een waardebon voor een sportwinkel als beloning. Webdisc Het team van professionals binnen een cursus maakt gebruik van een webdisc. Dit is een document dat via internet, na inloggen, beschikbaar is. In dit document houden de cursuscoördinator en alle professionals de
gegevens van de kinderen en ouders bij. Naast aanwezigheid per bijeenkomst staan de intakegegevens per kind vermeld, evenals bijzonderheden. Middels dit document en per mail en telefoon houden de professionals elkaar op de hoogte van de ontwikkelingen. Alle meetgegevens die gedurende de cursus worden verzameld, komen in het document te staan, waardoor alles op één plek beschikbaar is. Teamtraining Voorafgaand aan de start van een cursus volgen de professionals een teamtraining. Tijdens deze training maken alle betrokkenen afspraken over ieders taken binnen de interventie en afstemming hiervan. Onderdelen van de teamtraining zijn 'motivational interviewing', goal setting en de eenduidige boodschap en benadering van ouders en kinderen. Materialen PR Voor de werving van kinderen voor cursussen Club Fit 4 Utrecht zijn flyers en posters ontwikkeld. Deze zijn op te vragen bij de projectleiding. Op www.sportservicemiddennederland.nl/jeugdsport/club-fit-4-utrecht is informatie te vinden rondom de inschrijving voor de cursussen.
7. Verantwoording van de doelen, de doelgroep en de aanpak Probleemanalyse en beïnvloedbare factoren Overgewicht heeft in de afgelopen jaren epidemische vormen aangenomen [8]. Interveniëren op jonge leeftijd is belangrijk om huidig, maar ook toekomstig overgewicht te verminderen en obesitas te voorkomen. Het doel van de interventie Club Fit 4 Utrecht is het aanleren van gezond gedrag bij de kinderen waardoor het percentage overgewicht bij de kinderen op de lange termijn daalt en zij geen obesitas ontwikkelen. Overgewicht ontstaat wanneer de energie-inname groter is dan het energieverbruik. Gedragingen die hieraan bijdragen zijn zogenaamde "obesogene gedragingen" [10]. Voor kinderen zijn dit consumptie van voedsel met een hoge energiedichtheid, sedentair gedrag en weinig bewegen [11]. Gezinnen met kinderen met overgewicht vertonen veel "obesogene gedragingen". Het ontbreekt bij ouders en kinderen aan kennis over de BOFT-boodschap en de vaardigheden om hun gedrag te veranderen. Het betreft veelal gezinnen met een lage Sociaal Economische Status. Ouders en kinderen bewegen weinig en zitten dagelijks veel uren achter de TV en computer. Daarbij nemen zij veel energie tot zich door het drinken van suikerrijke dranken en snacks in de vorm van fastfood. Ouders hebben niet vaak een ondersteunende ouderschapsstijl en geven niet het goede voorbeeld voor de kinderen. In Nederland kampte in 2009 gemiddeld 13% van de kinderen met overgewicht en 2.1% met ernstig overgewicht [12]. Uit gegevens van Aveant Utrecht blijkt dat in achterstandswijken gemiddeld het percentage jongeren met overgewicht groter is dan in de "betere" wijken [6]. Vergelijkbare bevindingen komen uit andere Nederlandse steden, zoals Rotterdam [13]. In de afgelopen jaren is meermaals aangetoond dat jongeren met een lagere opleiding vaker de hiervoor genoemde "obesogene gedragingen" vertonen dan jongeren met een hogere opleiding [14-17]. Uit longitudinale analyses op sportgedrag is gebleken dat deze verschillen bij jongeren oplopen. Dat wil zeggen dat jongeren van een lagere opleiding significant meer stoppen met sporten dan jongeren met een hogere opleiding [18-19]. Deze verschillen worden deels verklaard doordat jongeren met een lagere opleiding een lagere intentie om te sporten hebben dan jongeren van een hoger opleidingsniveau [18]. Verschillen tussen hoog- en laagopgeleide groepen worden over de tijd dus groter. Om deze kloof te dichten is het belangrijk om interventies specifiek op laag opgeleiden te richten. Ook met betrekking tot suikerhoudende dranken [20-22] en fastfood [21-22] is gevonden dat jongeren met een lagere sociaaleconomische status het "minder goed doen". Dit kan uiteindelijk leiden tot de gevonden sociaaleconomische verschillen in overgewicht bij jongeren [22] en kinderen [23]. Ook volwassenen met een lage SES vertonen meer "obesogene gedragingen" en geven daarmee het foute voorbeeld. Om gedrag te veranderen is het belangrijk om veranderbare determinanten van gedrag te beïnvloeden. Volgens de Theory of Planned Behaviour [24] is intentie de meest proximale determinant van gedrag. Intentie wordt op zijn beurt beïnvloed door attitudes, subjectieve norm en waargenomen gedragscontrole. Deze laatste determinant kan ook een directe associatie hebben met gedrag. Verschillende studies tonen de bruikbaarheid van dit model aan om gedrag te voorspellen. Waargenomen gedragscontrole /eigen effectiviteit is geassocieerd met beweeg- en voedingsgedrag [25]. Zo blijkt dat attitude geassocieerd is met de intentie om te bewegen [25-28] en snacken [25]. Vooral bij kinderen is plezier in het bewegen een belangrijke determinant van beweeggedrag [28]. Er zijn echter ook directe effecten van attitude op sportgedrag [29-30] en snackgedrag [25] gevonden. Daarnaast is er evidentie dat subjectieve norm [25-28, 30-31] en
waargenomen gedragscontrole /eigen effectiviteit [25-28, 32-36] geassocieerd zijn met intentie of direct met beweeggedrag. Soms worden associaties van eigen effectiviteit gemodereerd door goal setting [37], met andere woorden: als er goede doelen worden gesteld wordt eigen-effectiviteit beter vertaald in gedrag dan wanneer er geen goede doelen worden gesteld. Tot slot is intentie om te bewegen geassocieerd met beweegen sportgedrag [25, 28, 30] en voedingsgedrag [25, 38-39]. Nieuwere theorieën van gedragsverandering geven aan dat goal setting [40], planning en omgaan met moeilijke omstandigheden van belang zijn om nieuw gedrag te initiëren en vol te houden [41-42]. Sociaal ecologische modellen zoals het EnRG-framework [43] veronderstellen dat obesogene gedragingen beïnvloed worden door de omgeving (bijvoorbeeld de sociale of fysieke omgeving) en individu (bijvoorbeeld via determinanten die hierboven zijn beschreven). Bij kinderen en jongeren spelen de ouders een belangrijke rol. Verschillende reviews laten zien dat betrokkenheid van ouders in interventies om overgewicht en obesitas te voorkomen bijdraagt aan de effectiviteit van deze interventies [44-48]. Ook de ouderschapstijl is van groot belang. Kinderen van ouders die een ondersteunende ouderschapsstijl hebben (lees: consistent, strikt, duidelijk, liefdevol) eten gezonder [49-50]. Daarnaast is het voor jongeren belangrijk dat ze de weg naar sportverenigingen weten, omdat een positieve intentie interacteert met waargenomen sportfaciliteiten, op zo'n manier dat wanneer intentie hoog en waargenomen aantal sportfaciliteiten hoog is, de kans dat een jongere sport groter is [19]. Samenvattend zijn de determinanten waar de Club Fit 4 Utrecht interventie zich op richt: attitude, subjectieve norm, waargenomen gedragscontrole /eigen effectivitieit /goal setting en (zelf)regulatie vaardigheden. Daarnaast wordt de omgeving beïnvloed: ouders zijn nadrukkelijk betrokken bij het programma. Het aanleren van een ondersteunende ouderschapstijl bij ouders is een belangrijk onderdeel binnen de cursus. Werkzame mechanismen en verantwoording De beschrijving van de werkzame mechanismen in Club Fit 4 Utrecht zal worden gesplitst in vier delen: 1) een algemeen deel, 2) een gedeelte specifiek voor de kinderen en 3) de ouderbijeenkomsten. Bij de beschrijving van werkzame mechanismen zal zoveel mogelijk worden aangesloten bij de Taxonomie van gedragsveranderingstechnieken zoals Abraham en Michie hebben beschreven [51]. Algemeen In de verschillende groepsbijeenkomsten richt Club Fit 4 Utrecht zich op verschillende motivationele (bijvoorbeeld attitudes, eigen-effectiviteit en intentie) determinanten. Tijdens de sportlessen wordt op een speelse, actieve manier ingegaan op hun attitude ten aanzien van gezond leven. De methodiek die hierbij gebruikt wordt is het geven van informatie over de link gedrag-gezondheid en het geven van informatie over de gevolgen van gedrag. Zo wordt bijvoorbeeld inzichtelijk gemaakt hoeveel er bewogen moet worden om een candybar te verbranden in een spellenparcours. De sportlessen zijn gethematiseerd. In verschillende spelvormen wordt de kennis over de energiebalans, buiten spelen, voeding en sporten bij kinderen vergroot. (In de ouderbijeenkomsten wordt explicieter ingegaan op voeding aangezien uit verschillende reviews blijkt dat vooral ouders een belangrijke rol hebben bij het bevorderen van voedingsgedrag.) Tijdens de sportbijeenkomsten komen verschillende sporten langs, zodat kinderen kennismaken met sporten die voor hen misschien onbekend zijn. Het doel is om meer plezier in sporten te krijgen en te ontdekken welke sport bij het kind past. De sportdocent begeleidt de stap van het kind naar een sportvereniging. De gezamenlijke sportlessen van ouder en kind zijn gericht op het vergroten van de vaardigheden om samen actief te zijn. Daarnaast bieden deze lessen de mogelijkheden om ouders als opvoeders te laten zien hoe positief kinderen reageren op complimenten. Waargenomen gedragscontrole kan onder meer vergroot worden door doelen te stellen [52]. Dat wordt dan ook gestimuleerd en gefaciliteerd door gebruik te maken van een paspoortje. In dit paspoortje vullen kinderen hun doel in, met wie, waar en wanneer ze activiteiten gaan doen om hun doel te halen (methodiek: prompt specific goal setting [51]). Daarnaast schrijven ze op welke barrières ze verwachten bij het bereiken van hun doel en een oplossing hier voor. De methodiek die hierbij gebruikt wordt is het identificeren van barrières [5152]. Vervolgens gaan ze elke dag na of het hen is gelukt om hun doel te behalen (methodiek: prompt selfmonitoring of behaviour). De sportdocent vraagt regelmatig naar de vorderingen; hierbij wordt feedback gegeven op de voortgang [51]. De sportdocent denkt indien nodig mee over het halen van de doelen, het bijstellen of het wegnemen van barrières.
De ouders bespreken tijdens de bijeenkomsten met elkaar de mogelijkheden om hun gedrag aan te passen. Zij kiezen zelf uit de diverse opties welke zij gaan toepassen. Ze noteren de voortgang in het paspoortje en geven de volgende ouderbijeenkomst aan wat dit gedrag heeft opgeleverd. Zelf kiezen van de maatregelen verhoogt de kans op uitvoering en succes. Voor zowel ouders als kinderen geldt dat de mede-cursisten als groep van invloed zijn op de (subjectieve) normen. Gezamenlijk adopteren zij nieuwe normen van de cursusleiders en sportdocenten. Hier speelt modeling een rol. De kinderen Voor kinderen zijn de ouders een belangrijke factor in de vorm van gedrag. In het programma wordt daar specifiek op in gegaan: gezond leven doe je met het gehele gezin (zie ouderbijeenkomsten). Daarnaast wordt tijdens de sportbijeenkomsten ingegaan op de determinant waargenomen gedrag controle / eigen effectiviteit. Hierbij wordt "setting graded tasks" [51] gebruikt als theoretische methodiek. Zo worden bijvoorbeeld tijdens de les verschillende (bal)spelletjes gedaan/geleerd die op straat uit te voeren zijn ("instructie geven"). De deelnemers krijgen de gelegenheid om hun eigen spelletjes in te brengen. Vervolgens krijgen de deelnemers de opdracht om dit thuis te oefenen. En met nieuwe spelletjes terug te komen. Ouderbijeenkomsten Zoals aangegeven laten verschillende reviews het belang van het betrekken van ouders bij leefstijl interventies gericht op het terugdringen van overgewicht zien. Daarom heeft Club Fit 4 Utrecht ouderbijeenkomsten. Deze worden geleid door een diëtist en een pedagoog. In elk van de vier ouderbijeenkomsten staat één thema centraal: - Drinken - Ontbijten - Tussendoortjes, snack-gedrag - Herhaling BOFT-boodschap In elke bijeenkomst wordt ingegaan op steunen, stimuleren en sturen. Om de sociale invloed van ouders op hun kinderen te veranderen, leren ouders hun verwachtingen zichtbaar maken [52] (methodiek; zichtbaar maken van verwachtingen), positieve feedback geven wanneer dingen goed gaan (methodiek: aanmoedigen [51]) en gaan ouders zelf ook het goede voorbeeld geven. Een belangrijke boodschap is dat het hele gezin mee moet doen. Modeling is hierbij een belangrijke methodiek [51]. Deze vaardigheden worden concreet voor de verschillende thema's uitgewerkt en geoefend. Om regelmaat in de bijeenkomsten te krijgen, heeft het gedragsinhoudelijke gedeelte van elke bijeenkomst eenzelfde structuur: 1) Eerst leren de ouders wat de huidige normen en richtlijnen met betrekking tot het onderwerp van de bijeenkomst zijn - dit legt de diëtist uit. Bij de uitleg hierover worden methodieken van actief leren gebruikt. Zo wordt bijvoorbeeld de aanbevolen hoeveelheid drinken voor kinderen gevisualiseerd door in een maatbeker bekertjes water te gieten (determinant: kennis; methodiek: advanced organizers). [52]). Door middel van visualisatie wordt aangegeven hoeveel energie er in een bekertje zoete drank zit, door 4 tot 5 suikerklontjes in een glas te doen (determinant: kennis / bewustzijn; methoden: advanced organizers [52] / visualiseren gezondheid-gedrag link [51]). Ook wordt er specifiek ingegaan op vaardigheden om de juiste producten in huis te halen door ouders etiketten te leren lezen. Dit wordt in de bijeenkomst geoefend. 2) Vervolgens krijgen de ouders vaardigheden aangereikt om te monitoren hoe het in hun gezin gaat en hoe het beter kan. Hierbij staan drie principes in de opvoeding centraal: sturen (verwachtingen duidelijk maken, grenzen stellen, bijsturen wanneer afspraken niet nagekomen worden), stimuleren (aanmoedigen om te spelen) en steunen (observeren, kijken wat kind nodig heeft, ondersteuning bieden). Het uiteindelijke doel is om ouders tot een "ondersteunende ouderschapsstijl" te bewegen. 3) Tot slot wordt er een plan gemaakt om de gedraging te veranderen. Hierbij wordt het "gedetailleerd" stellen van doelen als methodiek gebruikt [51]. 4) Op de vorderingen wordt in de volgende bijeenkomst teruggekoppeld (methodiek: provide feedback on performance) [51]. Hierbij is het paspoortje een belangrijk middel. Naast de bijeenkomsten met de diëtist en pedagoog, gaan de ouders nog twee keer samen met hun kind sporten tijdens een sportles. In de eerste les wordt ingegaan op activiteiten die ouders samen met hun kind kunnen doen. Ouders wordt gevraagd wat ze zelf op dit moment al samen met hun kind doen en hoe dat anders kan. Wanneer een ouder bijvoorbeeld zijn/haar kind met de auto naar school brengt, wordt besproken of dit ook op de fiets of lopend kan.
8. Samenvatting van de onderbouwing Omdat overgewicht een groot probleem is onder de jeugd in aandachtswijken in Utrecht, is het doel van Club Fit 4 Utrecht het aanleren van gezond gedrag bij de kinderen met overgewicht (120% tot 160%) waardoor het percentage overgewicht bij deze kinderen op de lange termijn daalt. Zowel motivationele (bijv attitudes, intenties) als omgevingsfactoren (ouders, ouderschapsstijlen, weten waar te sporten/bewegen) zijn van invloed op overgewicht in deze doelgroep. In Club Fit 4 Utrecht wordt door middel van kind- en ouderbijeenkomsten ingegaan op motivationele aspecten, het bieden van steun aan elkaar (met name ouders aan kind) en waar te sporten en bewegen, zodat ouders en kinderen samen overgewicht te lijf gaan.
9. Randvoorwaarden voor uitvoering en kwaliteitsbewaking Eisen ten aanzien van opleiding De uitvoerders van de cursus Club Fit 4 Utrecht zijn de cursuscoördinator /sportdocent, de diëtist en de pedagoog. Eisen die gesteld worden aan de diëtist en pedagoog zijn het hebben van een diploma in de diëtiek en pedagogiek en daarnaast het werkzaam zijn in de wijk waar de cursus plaatsvindt. Hierdoor zijn ze bekend met de doelgroep en hun problematieken. Van de sportdocent is een diploma ALO of CIOS vereist, bij voorkeur aangevuld met Pabo. Daarnaast is aantoonbare ervaring met het geven van gym/sportlessen aan kinderen een pré. De cursuscoördinator moet ervaring hebben met het afnemen van lichaamsmetingen, zoals het meten van lengte, gewicht en buikomvang, of bereid zijn tot het volgen van een training hierin. Verder zijn de volgende kwaliteiten van belang: - enthousiast, betrokken bij het project en een actieve houding - pedagogisch en didactisch sterk - een teamspeler - creatief in het overbrengen van boodschappen van de disciplines van collega's uit het wijkteam aan kind en ouders. Protocol / handleiding Voor de overdracht en implementatie van de interventie Club Fit 4 Utrecht is een handleiding beschikbaar. Gemeenten die met de interventie aan de slag willen kunnen deze handleiding aanschaffen, inclusief begeleiding van ervaren projectleiders van Club Fit 4 Utrecht. Eisen ten aanzien van kwaliteitsbewaking Binnen de interventie wordt gebruik gemaakt van een webdisc waarin gegevens van de deelnemende kinderen worden geregistreerd. Onder andere aanwezigheid van kinderen en ouders wordt bijgehouden. Aan het begin van de cursus en na afloop vindt een gesprek plaats met kind en ouders. Door middel van het afnemen van vragenlijsten worden resultaten gemeten. De projectleider evalueert aan het einde van de cursus met alle uitvoerders. Kosten De kosten van de uitvoering staan beschreven in onderstaande overzicht: Uitvoeringskosten Kosten aantal per cursus (Voorbereiding, Inplannen intakes en gezinnen uitnodigen) € 40,00 x 20 = € 800,00 Drukwerk kosten € 500,00 Sportmateriaal € 185,00 Beweegprogramma Huur zalen € 25,00 x 12 = € 300,00 Huur ruimte ouders € 20,00 x 12 = € 240,00 Sportinstructeur € 75,00 x 12 = € 900,00 Diëtist € 65,00 x 4 = € 260,00 Pedagoog € 120,00 x 4 = € 480,00 Begeleiding naar sportvereniging € 75,00 x 6 = € 450,00 Multidisciplinair overleg sportinstructeur, diëtist & pedagoog € 200,00 x 2 = € 400,00
Diëtist/pedagoog voorbereiding / begeleiding € 80,00 x 6 = € 480,00 Totaal Uitvoeringkosten € 4.995,00 Cursuscoördinatie Belangrijk aspect is de werving van deelnemers en het regelen van ruimtes en mensen € 60,- x 50 = € 3.000,00 Naast de kosten van de cursuscoördinatie kunnen er nog kosten voor stedelijke projectleiding bij komen. Deze zijn afhankelijk van het aantal cursussen dat tegelijkertijd georganiseerd wordt. Als de cursus Club Fit 4 continue wordt aangeboden dan dalen de uren en daarmee de kosten voor coördinatie. De kosten van materialen zoals het gebruik van het handboek en de paspoortjes zijn afhankelijk van de omvang van de vraag. Niet meegenomen in deze begroting zijn de kosten voor scholing van de uitvoerders.
10. Onderzoek naar de uitvoering van de interventies Na de uitvoering van de interventie is er een procesevaluatie bij zowel deelnemers als uitvoerders gehouden. De projectleider heeft mondeling en schriftelijk vragenlijsten afgenomen bij de uitvoerders. Hier is uit gekomen dat het programma voldoende van lengte is. Inhoudelijk kan iedereen zijn boodschap er in kwijt. De beschreven protocollen worden als prettig ervaren. Het paspoortje is een belangrijk middel voor de bewustwording van het eet- en beweeggedrag van de deelnemers. In de sportlessen dient steeds aandacht te zijn voor het gebruik hiervan. Op organisatorisch vlak dient er voldoende tijd genomen te worden voor de werving van deelnemers. Het laten verzorgen van gastlessen/ clinics door verenigingen tijdens de sportlessen wordt in de huidige opzet gemist. Een punt van aandacht is (het monitoren van) de nazorg. In de huidige situatie is de interventie afgelopen na 12 weken. Er is niet bekend wat er gebeurt met de deelnemers bijvoorbeeld een half jaar na de cursus. Het monitoren van het beweeg- en eetgedrag na de cursus kan hier antwoord op geven. Tijdens de exitgesprekken is de cursus geëvalueerd met de ouders van de deelnemers. De 4 bijeenkomsten met diëtist en pedagoog werden door de ouders als zinvol ervaren. Zij gaven aan het fijn te vinden dat de kinderen tijdens de sportlessen informatie kregen van de sportdocent. Hierdoor kwamen de kinderen zelf met voorstellen voor gedragsverandering, wat volgens de ouders beter werkt dan wanneer zij het gaan opleggen. Club Fit 4 is in het eerste jaar uitgevoerd als een 6 maanden programma met 10 ouderbijeenkomsten. Dit programma werd door ouders als te zwaar ervaren. Gelet op de lichte problematiek bij matig overgewicht is een lichter programma opgesteld van 3 maanden en dit voldoet. Ook zijn in het eerste jaar cursussen gedraaid voor jongeren in de leeftijd van 13 tot 16 jaar. De uitvoering verliep niet naar verwachting en is daarom voor deze leeftijdsgroep niet meer herhaald.
11. Nederlandse effectstudies Studies naar de effectiviteit van de interventie in Nederland Er is een intern verkennend onderzoek naar pre- posttest veranderingen in gedragingen en % overgewicht uitgevoerd. Getracht is een controlegroep te creëren door gebruik te maken van monitoring van GGD Utrecht bij kinderen met overgewicht, maar later bleek dat deze gegevens toch niet beschikbaar waren. Daarom zullen hieronder slechts de resultaten van de pre- posttest metingen beschreven worden. Onderzoeksdesign In 2011-2012 deden 46 kinderen met hun ouders mee aan de Club Fit 4 Utrecht interventie in Utrecht. Bij intake- en exitgesprekken werden metingen uitgevoerd. Het betreffen hier voor- nametingen, zonder controle groep. 38 kinderen met hun ouders hebben de cursus afgemaakt en een exitgesprek gevoerd. Helaas zijn van een deel van de kinderen de formulieren met de gegevens van de exitgesprekken per post verstuurd en niet aangekomen. Deelnemers, werving en procedure Club Fit 4 Utrecht - voor kinderen - is gericht op kinderen tussen 4 en 12 jaar in aandachtswijken in Utrecht. De kinderen kunnen een interventiegroep bezoeken in hun eigen wijk. De kinderen en hun ouders werden gerekruteerd door jeugdverpleegkundigen, schoolartsen, huisartsen, vakleerkrachten gymnastiek, interne begeleiders op school, diëtisten, scholen en wijkwerkers. In totaal zijn 46 kinderen gerekruteerd en in totaal zijn 6 groepen van start gegaan.
Een getrainde onderzoeksmedewerker nam de vragenlijsten mondeling bij de ouders af. Daarmee zijn alle maten uit vragenlijsten proxy-gerapporteerde gegevens. Onderzocht is of er verschillen zijn tussen voor- en nameting (tijdens laatste bijeenkomst) op BMI, eenheden water drinken per week, eenheden suikerhoudende dranken per week, snacks per week, dagen ontbijten, uren sedentair gedrag per week, uren buiten spelen per week, uren sporten bij een club per week en % overgewicht. Maten Alle gegevens over voeding- en beweeggedrag zijn afkomstig uit de Checkid vragenlijst, welke is afgenomen bij ouders op baseline en follow-up. Glazen water per week Ouders gaven aan op hoeveel dagen hun kind water dronk (Op hoeveel dagen in een normale schoolweek drinkt uw kind water (1-5)) en hoeveel (Hoeveel drinkt uw kind dan op zo'n dag (1-5+)) er dan op zo'n dag gedronken werd. Dezelfde vragen werden voor weekend dagen gesteld. Het totaal aantal glazen water per week werd berekend door het totaal aantal glazen per week op te tellen bij het totaal aantal glazen per weekend. Glazen gesuikerde dranken per week Op dezelfde wijze als water, konden ouders aangeven hoeveel chocolademelk, gewone frisdrank, vruchtensap en thee met suiker er werd gedronken. Deze hoeveelheden werden bij elkaar opgeteld om tot een totale hoeveelheid gesuikerde dranken per week te komen. Aantal dagen ontbijten per week "Op hoeveel dagen in een normale schoolweek.ontbijt uw kind" (0-5) en "Op hoeveel dagen in een normaal weekend. ontbijt uw kind" (0-2). Beide maten worden bij elkaar opgeteld, zodat er tot een totaal aantal dagen ontbijten per week wordt gekomen. Hoeveelheid snacks per week Ouders konden aangeven op hoeveel dagen (Op hoeveel dagen in een normale schoolweek eet uw kind.(0-5)) en hoeveel (Hoeveel eet uw kind gemiddeld op zo'n dag (1-5)) kinderen verschillende snacks nuttigen: zoete repen, snoep, koek (klein), koek voorverpakt, koek groot, hartige snacks, chips en nootjes. Dezelfde vragen werden voor weekend dagen gesteld. Deze hoeveelheden werden bij elkaar opgeteld om tot een totaalmaat van hoeveelheid genuttigde snacks per week te komen. Aantal uren sedentair gedrag Het aantal uren tv kijken wordt voor een normale schoolweek en een normaal weekend bepaald. De vraag voor de schoolweek luidt: "Op hoeveel dagen in een normale schoolweek. kijkt uw kind televisie / video / DVD" (0-5) en vervolgens kan aangegeven worden hoe lang dit is: minder dan 0,5 uur per dag (0), 0,5 tot en met 1 uur per dag (0.75), 1 tot en met 2 uur per dag (1.5), 2 tot en met 3 uur per dag (2.5), meer dan 3 uur per dag (3). Hierbij zijn de getallen tussen haakjes de toegewezen waarde om de totale tijd per week te berekenen. De frequentie en gemiddelde tijd werden vermenigvuldigd om tot een totaalmaat van tv kijken in een normale schoolweek te komen. Op dezelfde wijze werd voor een normaal weekend berekend hoeveel er tv gekeken wordt. Beide maten worden bij elkaar opgeteld om tot een totale maat voor tv kijken per week te komen. Dezelfde vragen zijn gesteld voor pc gebruik ("op hoeveel dagen in een normale schoolweek. computert uw kind (inclusief spelcomputer)"). De totaaltijd computeren en tv kijken is bij elkaar opgeteld om tot een totaalmaat voor sedentair gedrag te komen. Aantal uren buiten spelen Het aantal uren buiten spelen wordt ook voor een normale schoolweek en een normaal weekend bepaald. De vraag voor de schoolweek luidt: "Op hoeveel dagen in een normale schoolweek.speelt uw kind buiten" (0-5) en vervolgens kan aangegeven worden hoe lang dit is: minder dan 0,5 uur per dag (0), 0,5 tot en met 1 uur per dag (0.75), 1 tot en met 2 uur per dag (1.5), 2 tot en met 3 uur per dag (2.5), meer dan 3 uur per dag (3). De frequentie en gemiddelde tijd werden
vermenigvuldigd om tot een totaalmaat van buitenspelen in een normale schoolweek te komen. Op dezelfde wijze werd voor een normaal weekend berekend hoeveel er buiten gespeeld wordt. Beide maten worden bij elkaar opgeteld om tot een totale maat voor buiten spelen per week te komen. Aantal uren sporten bij een sportclub Het aantal uren sporten bij een sportclub wordt ook voor een normale schoolweek en een normaal weekend bepaald. De vraag voor de schoolweek luidt: "Op hoeveel dagen in een normale schoolweek.sport uw kind bij een sportclub" (0-5) en vervolgens kan aangegeven worden hoe lang dit is: minder dan 0,5 uur per dag (0), 0,5 tot en met 1 uur per dag (0.75), 1 tot en met 2 uur per dag (1.5), 2 tot en met 3 uur per dag (2.5), meer dan 3 uur per dag (3). De frequentie en gemiddelde tijd werden vermenigvuldigd om tot een totaalmaat van sporten bij een sportclub in een normale schoolweek te komen. Op dezelfde wijze werd voor een normaal weekend berekend hoeveel er gesport wordt bij een sportclub. Beide maten worden bij elkaar opgeteld om tot een totale maat voor sporten bij een sportclub per week te komen. BMI Op baseline en follow-up werden lichaamslengte en lichaamsgewicht gemeten door getrainde onderzoeksassistenten. Een gekalibreerde weegschaal (SECA 888) werd gebruikt om lichaamsgewicht te meten met een nauwkeurigheid van 0.2 kg. Lengte werd gemeten met behulp van een lengtemeter, op de dichtstbijzijnde 0.1 cm. De kinderen werden gemeten in hun ondergoed, zonder schoenen. Bij elke meting werd de lengte twee keer gemeten. De gemiddelde waarde hiervan werd berekend en gebruikt in de berekening van BMI. BMI werd berekend door toepassing van de volgende formule: BMI=gewicht(kg)/lengte (m)^2. Leeftijds- en geslachtsafhankelijke afkappunten, zoals aanbevolen door de International Obesity Task Force (IOTF) werden gebruikt om de kinderen te categoriseren in "normaal gewicht", "overgewicht" en "obesitas". Analyses Om verschillen tussen pre- en postinterventie aan te tonen, werden voor continue maten gepaarde t-toetsen uitgevoerd en voor de categoriale maten Wilcoxon-tests uitgevoerd. Gezien het geringe aantal kinderen met zowel voor- als nameetdata is besloten om per variabele gepaarde analyses te doen. Het aantal kinderen per analyse kan dus verschillen. Resultaten werden als statistisch significant verschillend beschouwd indien de p-waarde kleiner dan 0.05 was. Resultaten In de bijlage vindt u een overzicht van de cijfers. Deelnemers van Club Fit 4 Utrecht drinken significant meer water en minder suikerhoudende dranken per week op de nameting ten opzichte van de voormeting. Tevens eten ze minder snacks per week op de nameting ten opzichte van de voormeting. Op beweeggedrag zijn geen statistisch significante resultaten gevonden, maar is wel een trend (met behoorlijke effectsizes) zichtbaar. Het aantal kinderen met overgewicht is stabiel gebleven, maar het aantal kinderen met obesitas is statistisch significant afgenomen. Samenvatting Nederlandse effectstudies Studie 1 Auteurs: Sportservice Midden Nederland Jaar: 2011 Onderzoekstype: pre-postmeting Belangrijkste resultaten: deelnemers laten een beter voedingspatroon zien op de nameting dan op de voormeting. Op beweeggedrag worden geen significante resultaten gevonden, maar is wel een positieve trend zichtbaar. Bewijskracht van het onderzoek: zwak tot matig Resultaten effectiviteit: -
12. Buitenlandse effectstudies Niet bekend
13. Uitvoering van de interventies De naam Club Fit 4 Utrecht is gegeven door medewerkers van Sportservice Midden Nederland met instemming van opdrachtgever GG&GD Utrecht. Het had de voorkeur om de naam de lading te laten dekken, d.w.z. plezier, beweging, voeding, opvoeding, kinderen, ouders en overgewicht in één naam. Daarnaast moest de naam zowel ouders als kinderen aanspreken. Het was niet mogelijk om aan al deze wensen te voldoen. Het is Club Fit 4 Utrecht geworden waarbij de 4 staat voor de vier pijlers beweging, voeding, opvoeding en plezier. Maar ook voor de vier aandachtswijken Kanaleneiland/ Transwijk, Zuilen/Ondiep, Overvecht en Hoograven. 'Club' associeert aan het gevoel van saamhorigheid en ergens bij horen, maar ook aan sportclub. 'Fit' is een breed dekkend woord voor bewegen en voeding.
14. Overeenkomsten met andere interventies Niet bekend
15. Lijst met aangehaalde literatuur 1. van Bergen, A., et al., Volksgezondheidsmonitor Utrecht 2005 - themarapport Preventie. 2006. 2. Swinburn, B., G. Egger, and F. Raza, Dissecting obesogenic environments: the development and application of a framework for identifying and prioritizing environmental interventions for obesity. Prev Med, 1999. 29(6 Pt 1): p. 563-70. 3. Singh, A.S., et al., Tracking of childhood overweight into adulthood: a systematic review of the literature. Obes Rev, 2008. 9(5): p. 474-88. 4. Reilly, J.J., et al., Health consequences of obesity. Arch Dis Child, 2003. 88(9): p. 748-52. 5. Brug, J., et al., Evidence-based development of school-based and family-involved prevention of overweight across Europe: the ENERGY-project's design and conceptual framework. BMC Public Health, 2010. 10: p. 276. 6. Wieman, B., Groepsaanbod voor ouders en hun kinderen met overgewicht. 4-12 jaar. 2009, Utrecht: Aveant. 7. Bulk-Bunschoten, A., et al., Signaleringsprotocol Overgewicht in de Jeugdgezondheidszorg. Tijdschrift JGZ, 2004. 36(4): p. 86-88. 8. World Health Organization, Global strategy on dieat, physical activity and health. 2004, World Health Organization: Geneva. 9. World Health Organization. Childhood overweight and obesity. [cited 2011 03-05-2011]; Available from: http://www.who.int/dietphysicalactivity/childhood/en/. 10. Swinburn, B. and G. Egger, The runaway weight gain train: too many accelerators, not enough brakes. BMJ, 2004. 329(7468): p. 736-9. 11. Rennie, K.L., L. Johnson, and S.A. Jebb, Behavioural determinants of obesity. Best Pract Res Clin Endocrinol Metab, 2005. 19(3): p. 343-58. 12. Centraal Bureau voor de Statistiek. Overgewicht en ernstig overgewicht bij kinderen van 2 tot 20 jaar 2010 16-03-2010 [cited 2011 01-07-2011]; Available from: statline.cbs.nl. 13. GGD Rotterdam e.o., Overgewicht en leefstijl bij jeugd in Rotterdamse wijken. 2007. 14. van der Horst, K., et al., Do individual cognitions mediate the association of socio-cultural and physical environmental factors with adolescent sports participation? Public Health Nutr, 2010. 13(10A): p. 1746-54. 15. van der Horst, K., et al., The ENDORSE study: Research into environmental determinants of obesity related behaviors in Rotterdam Schoolchildren. BMC Public Health, 2008. 28(8). 16. De Cocker, K., et al., Self-reported physical activity in European adolescents: results from the HELENA (Healthy Lifestyle in Europe by Nutrition in Adolescence) study. Public Health Nutr, 2010: p. 1-9. 17. Walters, S., et al., Does participation in organized sports predict future physical activity for adolescents from diverse economic backgrounds? Journal of Adolescent Health, 2009. 44: p. 268-274. 18. Prins, R.G., et al., Explaining sociodemographic differences in disengagement from sports in adolescence. submitted. 19. Prins, R.G., et al., Availability of sports facilities as moderator of the intention-sports participation relationship among adolescents. Health Educ Res, 2010. 25(3): p. 489-97. 20. Naska, A., et al., Soft drinks: time trends and correlates in twenty-four European countries. A crossnational study using the DAFNE (Data Food Networking) databank. Public Health Nutr, 2010. 13(9): p. 134655. 21. Utter, J., et al., Socio-economic differences in eating-related attitudes, behaviours and environments of adolescents. Public Health Nutr, 2011. 14(4): p. 629-34.
22. van der Horst, K., et al., Gender, ethnic and school type differences in overweight and energy balancerelated behaviours among Dutch adolescents. Int J Pediatr Obes, 2009. 4(4): p. 371-80. 23. Shrewsbury, V. and J. Wardle, Socioeconomic status and adiposity in childhood: a systematic review of cross-sectional studies 1990-2005. Obesity (Silver Spring), 2008. 16(2): p. 275-84. 24. Ajzen, I., The Theory of Planned Behavior. Organizational Behavior and Human Decision Processes, 1991. 50: p. 179-211. 25. de Bruijn, G.J., et al., Determinants of adolescent bicycle use for transportation and snacking behavior. Prev Med, 2005. 40(6): p. 658-67. 26. Trost, S.G., et al., Psychosocial correlates of physical activity in white and African-American girls. J Adolesc Health, 2002. 31(3): p. 226-33. 27. de Bruijn, G., et al., Modeling Individual and Physical Environmental Factors with Adolescent Physical Activity. American Journal of Preventive Medicine, 2006. 30(6): p. 507-512. 28. Van Der Horst, K., et al., A brief review on correlates of physical activity and sedentariness in youth. Med Sci Sports Exerc, 2007. 39(8): p. 1241-50. 29. Papaioannou, A., C. Karastogiannidou, and Y. Theodorakis, Sport involvement, sport violence and health behaviours of Greek adolescents. Eur J Public Health, 2004. 14(2): p. 168-72. 30. Prins, R.G., et al., The association between intentions and sports participation among adolescents is moderated by the availability of sports facilities: A longitudinal study. Health Education Research, 2010. 31. Motl, R.W., et al., Examining social-cognitive determinants of intention and physical activity among black and white adolescent girls using structural equation modeling. Health Psychology, 2002. 21(5): p. 459-467. 32. Motl, R.W., et al., Perceptions of Physical and Social Environment Variables and Self-Efficacy as Correlates of Self-Reported Physical Activity Among Adolescent Girls. J Pediatr Psychol, 2006. 33. Wu, T.Y. and N. Pender, A panel study of physical activity in Taiwanese youth: testing the revised healthpromotion model. Fam Community Health, 2005. 28(2): p. 113-24. 34. Monge-Rojas, R., et al., Psychosocial aspects of Costa Rican adolescents' eating and physical activity patterns. J Adolesc Health, 2002. 31(2): p. 212-9. 35. Zakarian, J.M., et al., Correlates of vigorous exercise in a predominantly low SES and minority high school population. Prev Med, 1994. 23(3): p. 314-21. 36. Kelly, A.M., et al., Adolescent girls with high body satisfaction: who are they and what can they teach us? Journal of Adolescent Health, 2005. 37: p. 391-396. 37. Dishman, R.K., et al., Goals and intentions mediate efficacy beliefs and declining physical activity in high school girls. Am J Prev Med, 2006. 31(6): p. 475-483. 38. Grimm, G.C., L. Harnack, and M. Story, Factors associated with soft drink consumption in school-aged children. J Am Diet Assoc, 2004. 104(8): p. 1244-9. 39. Kassem, N.O., et al., Understanding soft drink consumption among female adolescents using the Theory of Planned Behavior. Health Educ Res, 2003. 18(3): p. 278-91. 40. Locke, E.A. and G.P. Latham, Building a practically useful theory of goal setting and task motivation. A 35year odyssey. Am Psychol, 2002. 57(9): p. 705-17. 41. Brandstatter, V., A. Lengfelder, and P.M. Gollwitzer, Implementation intentions and efficient action initiation. J Pers Soc Psychol, 2001. 81(5): p. 946-60. 42. Sniehotta, F.F., U. Scholz, and R. Schwarzer, Action plans and coping plans for physical exercise: A longitudinal intervention study in cardiac rehabilitation. British Journal of Health Psychology, 2006. 11: p. 2337. 43. Ferreira, I., et al., Potential environmental determinants of physical activity in youth. Obesity reviews, 2006. 44. Scaglioni, S., M. Salvioni, and C. Galimberti, Influence of parental attitudes in the development of children eating behaviour. Br J Nutr, 2008. 99 Suppl 1: p. S22-5. 45. Pearson, N., S.J. Biddle, and T. Gorely, Family correlates of breakfast consumption among children and adolescents. A systematic review. Appetite, 2009. 52(1): p. 1-7. 46. Pearson, N., S.J. Biddle, and T. Gorely, Family correlates of fruit and vegetable consumption in children and adolescents: a systematic review. Public Health Nutr, 2009. 12(2): p. 267-83. 47. Hingle, M.D., et al., Parental involvement in interventions to improve child dietary intake: a systematic review. Prev Med, 2010. 51(2): p. 103-11. 48. Golley, R.K., et al., Interventions that involve parents to improve children's weight-related nutrition intake and activity patterns - what nutrition and activity targets and behaviour change techniques are associated with intervention effectiveness? Obes Rev, 2011. 12(2): p. 114-30. 49. Kremers, S.P., et al., Parenting style and adolescent fruit consumption. Appetite, 2003. 41(1): p. 43-50. 50. van der Horst, K., et al., Perceived parenting style and practices and the consumption of sugar-sweetened
beverages by adolescents. Health Educ Res, 2007. 22(2): p. 295-304. 51. Abraham, C. and S. Michie, A taxonomy of behavior change techniques used in interventions. Health Psychol, 2008. 27(3): p. 379-87. 52. Bartholomew, L.K., et al., Planning health promotion programs. An Intervention Mapping approach. 2006, San Francisco: Jossey-Bass. 767.
Deze informatie is op 18 juni 2016 gedownload van www.nji.nl.
Samenwerking erkenningstraject Het erkenningstraject wordt in samenwerking uitgevoerd door het Nederlands Jeugdinstituut (NJi), het RIVM Centrum Gezond Leven (CGL), het Nederlands Centrum Jeugdgezondheid (NCJ), het Nederlands Instituut voor Sport en Bewegen (NISB) en MOVISIE. Door samen te werken aan het beoordelen van interventies volgens eenduidige criteria streven wij naar kwaliteitsverbetering in de betrokken werkvelden.