Vastgesteld d.d. 28 april 2011
Openbaar verslag van de 729e vergadering van het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen, donderdag 24 februari 2011 te Utrecht
DATUM
AANPASSING
09-05-2011 11-01-2012 23-08-2012 27-11-2012
Eerste versie openbaar verslag Helemaal aangepast behalve agendapunt 3.1.d, 3.2.b en 3.2.g. Helemaal aangepast behalve 3.2.g (=agendapunt 3.1.d en 3.2.b toegevoegd) Helemaal aangepast (= agendapunt 3.2.g toegevoegd)
1.1 1.1.a
Opening Conflicts of Interest
1.2
Vaststellen agenda
1.3
Collegeverslagen en actiepunten
1.4
Mededelingen, Actuele zaken, Tour de table, Persberichten
2 2.a
Bezwaarschriftencommissie Beslissing op bezwaar betreffende een aanvraag voor een handelsvergunning voor een product met ATC1 V01A = allergens via de Nationale Procedure
3 3.1 3.1.a
Producten Producten Europees (NL=(co)rapp of NL=RMS) Victrelis boceprevir Treatment of Chronic Hepatitis C (HCV) genotype 1 infection, in combination with peginterferon alpha and ribavirin, in adult patients (18 years and older) with compensated liver disease who are previously untreated or who have failed previous therapy. Esmya Ulipristal acetate Treatment of symptoms (heavy uterine bleeding and/or pain) in patients with uterine fibroids who are eligible for surgery, or when surgery is not appropriate Corlentor-Procoralan Ivabradine hydrochloride Treatment of stable angina pectoris Uplyso Taliglucerase alfa Long-term enzyme replacement therapy (ERT) for the treatment of the systemic symptoms in patients with Gaucher disease (GD)
3.1.b
3.1.c 3.1.d
1
VERSIE 1 2 3 definitief
ATC = Anatomisch Therapeutisch Chemisch Classificatie Systeem (ATC-code) van de Wereldgezondheidszorg WHO
729e Collegevergadering | 24 februari 2011- pagina 1
3.1.e
Victoza liraglutide Victoza is indicated for treatment of adults with type 2 diabetes mellitus to achieve glycaemic control: In combination with: – Metformin or a sulphonylurea, in patients with insufficient glycaemic control despite maximal tolerated dose of monotherapy with metformin or sulphonylurea. In combination with: – Metformin and a sulphonylurea or metformin and a thiazolidinedione in patients with insufficient glycaemic control despite dual therapy.
3.2 3.2.a
Producten Europees (overigen) Epostim 2000 IU/0,5 ml; 4,000 IU/0,4 ml and 10,000 IU/ml, oplossing voor injectie EPOËTINE ALFA - Treatment of symptomatic anaemia associated with chronic renal failure (CRF) in adult and paediatric patients - Treatment of anaemia and reduction of transfusion requirements in adult patients receiving chemotherapy for solid tumours, malignant lymphoma or multiple myeloma - Epostim can be used to increase the yield of autologous blood from patients in a predonation programme - Epostim can be used to reduce exposure to allogenic blood transfusions in adult non-iron deficient patients prior to major elective orthopaedic surgery, having a high perceived risk for transfusion complications. Pixuvri Pixantrone Pixuvri is indicated as monotherapy for the treatment of adult patients with multiply relapsed or refractory aggressive Non Hodgkin Lymphomas (NHL). Agendapunt vervallen Vepacel A/H5N1 Pre-Pandemic influenza vaccine (whole virion, Vero cell derived, inactivated) Proposed: Vepacel is indicated for the treatment of prophylaxis of H5N1 subtype of influenza A in either a prepandemic or pandemic situation. Vepacel is indicated in adults aged 18 years and older. Aanvraag voor een handelsvergunning voor een product met ATC N01B = anesthetics, local via de Decentrale Procedure Aanvraag voor een handelsvergunning voor een product met ATC N02A = opioids via de Decentrale Procedure Nexobrid Partially Purified Bromelain NexoBrid is indicated for timely, selective removal of eschar in patients with deep partial- and/or full-thickness burns.
3.2.b
3.2.c 3.2.d
3.2.e 3.2.f 3.2.g
3.3 3.3.a
3.3.b
3.3.c
4 4.1 4.1.a
Producten Nationaal Aspirine C acetylsalicylzuur - ascorbinezuur koorts en pijn bij griep en verkoudheid, koorts en pijn na vaccinatie, hoofdpijn, kiespijn, zenuwpijn, spit, spierpijn, menstruatiepijn, reumatische pijn PPC producten propyfenazon - paracetamol - coffeïne koorts en pijn bij griep en verkoudheid, koorts en pijn na vaccinatie, hoofdpijn, kiespijn, zenuwpijn, spit, spierpijn, menstruatiepijn, reumatische pijn APC tabletten acetylsalicylzuur - paracetamol -coffeïne koorts en pijn bij griep en verkoudheid, koorts en pijn na vaccinatie, hoofdpijn, kiespijn, zenuwpijn, spit, spierpijn, menstruatiepijn, reumatische pijn Geneesmiddelenbewaking Producten in het kader van geneesmiddelenbewaking PhVWP-verslag 14 - 16 februari 2011
729e Collegevergadering | 24 februari 2011- pagina 2
4.2 4.2.a
Overige zaken in het kader van geneesmiddelenbewaking Farmacovigilantie in perspectief
5
Verslagen voor intern gebruik
6 6.1
Adviezen, Wetenschappelijke zaken en Beleidszaken Wetenschappelijke adviezen
6.2 6.2.a
Note for Guidances (draft) besprekingen Reflection paper on enantiomers
6.3
Drug Regulatory Science / Wetenschappelijke zaken
6.4 6.4.a 6.4.b 6.4.c
Beleidszaken (niet-productgebonden) Verschil tussen een major objection en other concern WERKINSTRUCTIE - Assessing the impact of GCP non-compliance on the validity of data within a MAA Risicogestuurde beoordeling van geneesmiddelen
6.5
Pediatrische onderzoeksplannen (PIP’s)
7
Agenda’s voor intern gebruik
8+9
Rondvraag en sluiting
729e Collegevergadering | 24 februari 2011- pagina 3
Agendapunt 1.1
Opening De voorzitter opent de 729e Collegevergadering en heet alle aanwezigen welkom. Een speciaal welkom is er voor mevrouw Hugenholtz (medewerker bij BJZ), mevrouw van de Bovenkamp (beoordelaar bij BTG), mevrouw Opland (klinisch beoordelaar bij FT-2), mevrouw Nakhkhali (stage student) en mevrouw Vroom (beoordelaar bij KCF) die voor het eerst bij een Collegevergadering aanwezig zijn.
Agendapunt 1.1.a
Conflicts of Interest Er zijn geen meldingen van Conflicts of Interest.
Agendapunt 1.2
Vaststelling agenda De agendavolgorde is gewijzigd. Agendapunt 2.a wordt doorgeschoven naar de Collegevergadering van 24 maart 2011. Agendapunt 6.4.a wordt na 3.2.b behandeld. Daarna worden de agendapunten 4.2.a en 4.2.b behandeld en vervolgens wordt de agenda weer gevolgd met agendapunt 3.2.d en verder. Met inachtneming van deze wijziging wordt de agenda vastgesteld.
Agendapunt 1.3
Collegeverslagen en actiepunten Er is een aantal wijzigingen voorgesteld. Met inachtneming van deze opmerkingen worden de verslagen van de 723e tot en met de 726e Collegevergadering goedgekeurd. De actiepuntenlijst is besproken.
Agendapunt 1.4
Mededelingen, Actuele zaken, Tour de table, Persberichten Afwezigen De Collegeleden Franken, Schellekens, Schellens en Taminiau hebben zich afgemeld. Ook mevrouw Janse is afwezig. CBG overheidsorganisatie 2.0 van het jaar Het CBG is tijdens de ‘Dag van de Ambtenaar’ uitgeroepen tot ’Overheidsorganisatie 2.0 van het jaar’. Naast het CBG waren nog vier andere organisaties genomineerd: Gemeente Smallingerland, UWV, Gov. United en Rijkswaterstaat. De titel ‘Overheidsorganisatie 2.0 van het jaar’ wordt uitgereikt aan de overheidsorganisatie die de kansen van web 2.0 op de meest inspirerende manier benut. Het CBG is enthousiast bezig met de implementatie van 'Het Nieuwe Werken'. Dit resulteert in een enorme boost in output en kwaliteit. Deze prijs is een mooie erkenning en stimuleert om op deze weg verder te gaan. ISO-certificering De jaarlijkse audit van het CBG met betrekking tot de ISO certificering heeft eerder deze maand plaats gevonden. Het CBG behoudt het ISO certificaat. RIVM-medewerkers De Ondernemingsraad (OR) van het RIVM is ook akkoord gegaan, in navolging van de OR van het CBG, met de komst van de beoordelaars van het RIVM naar het CBG. De overgang zal waarschijnlijk op 1 juni 2011 gaan plaatsvinden. Off-label gebruik Het Europees Parlement vraagt via de Heads of Medicines Agencies aandacht voor het off-label gebruik van geneesmiddelen in Europa. De focus ligt vooral op de veiligheidsproblemen bij off-label gebruik en de promotie door firma’s. Ook voor het College is dit onderwerp relevant en gekeken zal worden naar welke rol het College kan bekleden met betrekking tot dit onderwerp. Collegedag op 8 juni 2011 De Collegedag zal dit jaar worden gehouden op 8 juni.
729e Collegevergadering | 24 februari 2011- pagina 4
Proefschrift CBG-Universiteit Utrecht Het eerste proefschrift dat voortkomt uit de samenwerking van het CBG met de Universiteit van Utrecht is gereed. Dhr Giezen zal op 21 maart zijn proefschrift verdedigen over Risico management van biologische geneesmiddelen, vanuit regulatoir en klinisch perspectief. Informatie over centraal geregistreerde geneesmiddelen in de Geneesmiddelen informatiebank (GIB) Voor de centraal geregistreerde geneesmiddelen zal vanuit het GIB niet langer verwezen worden naar de Eudrapharm website, maar naar de EMA website. Zwangerschapspreventieprogramma’s (ZPP’s) Op de website van het CBG is een artikel geplaatst over de ZPP’s, inclusief een lijst van de betreffende producten. Tevens is een verwijzing opgenomen naar de condities waaronder het geneesmiddel op de markt wordt gebracht, en de SmPC. Verpakkingen In de Quality Working Party is een discussie gestart over verpakkingen. Er zijn meldingen uit diverse landen dat er problemen zijn met de “suitability” (geschiktheid) van verpakkingen. De Quality Working Party zal actie ondernemen. Agendapunt 1.4.a
Overzicht juridische zaken Purethal Pollen De rechtbank Haarlem heeft uitspraak gedaan met betrekking tot Purethal Pollen. De rechter heeft bepaald dat Nederland de wederzijdse erkenningsprocedure had moeten volgen. Het College bezint zich op eventuele verder te nemen stappen.
Agendapunt 2
Bezwaarschriftencommissie
Agendapunt 2.a
Beslissing op bezwaar Oralgen Mijten De Beslissing op Bezwaar (BoB) met betrekking tot Oralgen Mijten wordt geagendeerd voor de Collegevergadering van 24 maart 2011.
729e Collegevergadering | 24 februari 2011- pagina 5
Agendapunt 3.1
Producten Europees (NL=(co)rapp of NL=RMS)
Agendapunt 3.1.a
Victrelis (boceprevir) capsules, hard, 200 mg Treatment of Chronic Hepatitis C (HCV) genotype 1 infection, in combination with peginterferon alpha and ribavirin, in adult patients (18 years and older) with compensated liver disease who are previously untreated or who have failed previous therapy. Centrale procedure RVG: 108892 ATC-code = - - Zaaknummer = 184916 Rapporteur = Frankrijk, Co-Rapporteur = Nederland Het betreft de 1e ronde van een aanvraag via de centrale procedure. Thans worden de dag 80 rapporten van de Co-Rapporteur besproken. Module 3, chemisch – farmaceutisch Er worden enkele other concerns gesteld ten aanzien van het kwaliteitsdossier:Tevens wordt het volgende toegelicht. Het product bevat veel onzuiverheden, zowel in hoeveelheid als in verschillende soorten. Dit is in het eerdere wetenschappelijke advies al opgemerkt; de firma heeft het probleem niet kunnen verhelpen. De capsules zijn erg groot en driemaal daags moeten vier capsules worden ingenomen. De dissolutie is niet goed te bepalen vanwege de vele diastereomeren en hydraatvormen. Het product moet voor aflevering in de koelkast worden bewaard, en na aflevering door de patiënt bij kamertemperatuur worden bewaard. Module 4, experimenteel – farmacologisch – toxicologisch Er zijn geen major objections geformuleerd, er worden wel enkele vragen gesteld ten aanzien van de minimale plasmaconcentraties en de testiculaire toxiciteit. Vanuit het College wordt opgemerkt dat er weinig onderbouwing is welke diastereomeer actief is. Tevens wordt gevraagd of de mogelijkheid bestaat andere eiwitten in het bloed te binden (waardoor een hapteen kan ontstaan), dit kan eventueel tot bijwerkingen leiden (idiosyncratische reacties). Beide punten zullen worden meegenomen in het rapport. Tenslotte wordt opgemerkt dat de veiligheidsmarge (margin of safety) berekend moet worden op basis van het mengsel en niet op basis van de actieve diasteriomeer, omdat de toxicologische studies met het mengsel zijn uitgevoerd. Module 5, klinisch – farmacologisch Er is een major objection geformuleerd ten aanzien van de werkzaamheid. In patiënten met het IL28B genotype CC wordt na toediening van het geneesmiddel geen verhoging gezien van de sustained virologic respons (SVR) rate. Mogelijk kan een individualisering van de behandeling voorkomen dat patiënten met het IL28B genotype CC worden bloot gesteld aan dit geneesmiddel terwijl er geen voordeel te verwachten is. Vanuit het College wordt opgemerkt dat bovenstaande bevinding in principe middels een prospectieve studie moet worden aangetoond voordat een conclusie kan worden getrokken. Maar doordat in een eerdere fase van de studie nog niet gestratificeerd kon worden en vanwege het duidelijke effect, gaat het College akkoord met de posthoc bepaling. Aanvullend wordt vanuit het College opgemerkt dat het erg lastig is om een genotypering te bepalen als patiënten dit weigeren (zoals thans te lezen is in het protocol van de studie). De suggestie dat de firma alsnog de genotypering moet bepalen is onhandig, omdat dit probleem door de firma bijna niet op te lossen zal zijn.
729e Collegevergadering | 24 februari 2011- pagina 6
Er is een major objection geformuleerd ten aanzien van de veiligheid. Het is bekend dat ribavirine anemie (bloedarmoede) kan veroorzaken, het huidige geneesmiddel blijkt deze anemie te verergeren. De anemie kan beheerst worden door gebruik te maken van epo, maar dat betreft off-label gebruik. Ook kan gekozen worden om de dosering van ribavirine te verlagen. De firma moet beter onderbouwen hoe anemie behandeld of beheerst moet worden. Vanuit het College worden afsluitend nog enkele opmerkingen gemaakt: De indicatie is onduidelijk geformuleerd. De beschrijving van de bezwaren in het rapport moet helder worden gerangschikt. Er is sprake van een opvallend aantal suïcides, hierover wordt een vraag gesteld. Ten aanzien van de geneesmiddelenbewaking wordt toegelicht dat er een groot Risk Management Plan (RMP) is ingediend. De firma heeft bij de inclusie van de patiënten in de studies veel patiënten geëxcludeerd, daardoor is er nu sprake van veel ‘missing information’ in the RMP (onder andere over anemie en psychiatrische aandoeningen). Ook heeft de firma aangegeven educational material te ontwikkelen voor het (offlabel) gebruik van epo om de anemie te behandelen, maar dit educational material is niet ingediend en kan dus niet beoordeeld worden. Conclusie Het College is negatief ten aanzien van dit geneesmiddel. Er zijn meerdere major objections geformuleerd met betrekking tot de werkzaamheid en de veiligheid.
729e Collegevergadering | 24 februari 2011- pagina 7
Agendapunt 3.1.b
Esmya (ulipristal acetate) tablet, 5 mg Treatment of symptoms (heavy uterine bleeding and/or pain) in patients with uterine fibroids who are eligible for surgery, or when surgery is not appropriate. Centrale procedure RVG: 108875 ATC-code = - - Zaaknummer = 184459 Rapporteur = Zweden, Co-Rapporteur = Nederland Het betreft de 1e ronde van een aanvraag via de centrale procedure. Thans worden de dag 80 rapporten van de Co-Rapporteur besproken. Module 3, chemisch – farmaceutisch Het betreft een bekend werkzaam bestanddeel, dat reeds voor een andere indicatie is geregistreerd. Er zijn geen major objections, maar er is wel een other concern ten aanzien van het verpakkingsmateriaal. Module 4, experimenteel – farmacologisch – toxicologisch De ingediende 9-maands studie in apen toont onder andere metaplasie van het endometrium. Er wordt een vraag gesteld over de klinische relevantie van deze bevinding, in relatie tot het voorziene langdurige gebruik. Module 5, klinisch – farmacologisch Er zijn twee fase 3 studies ingediend, welke een duidelijke werkzaamheid laten zien. Met betrekking tot de studies zijn drie major objections geformuleerd: Er zijn twijfels over de juistheid van de geïncludeerde patiëntengroep. Lange termijn data met betrekking tot de endometrium veiligheid ontbreken. Vrouwen werden niet langer dan drie maanden behandeld. Opgemerkt wordt dat de discussie over de veiligheid gebaseerd moet zijn op 200 in plaats van 5000 patiënten. Vijfduizend patiënten hebben dit werkzame bestanddeel in een eenmalige en afwijkende dosering gekregen, deze patiënten zijn niet relevant voor deze aanvraag. Vanuit het College wordt opgemerkt dat de indicatie niet juist geformuleerd is. Het betreft hier vrouwen in de vruchtbare levensfase die bij voorkeur niet geopereerd wensen te worden. Het doel van een behandeling is de symptomen zo lang mogelijk te onderdrukken waarmee mogelijk een operatie kan worden voorkomen, of kan worden uitgesteld. Voorgesteld wordt om de indicatie aan te passen naar: de behandeling van symptomatische klachten bij baarmoedermyomen, pijn en/of bloedingen. Aanvullend wordt opgemerkt dat de diagnose wel bevestigd dient te worden. Vanuit het College wordt opgemerkt dat de firma een indicatie heeft aangevraagd voor symptomatische behandeling gedurende drie maanden, maar dat is voor de praktijk geen relevante indicatie. Data voor gebruik langer dan drie maanden ontbreken, waardoor langdurig gebruik niet gewenst is. Het College stelt voor om de major objections met betrekking tot de veiligheid te herschrijven, waarbij de firma moet aantonen dat de behandeling van drie maanden klinisch relevant is en in lijn is met de praktijk of anders lange termijn veiligheidsdata moet overleggen. Ten aanzien van de farmacokinetiek (PK) zijn meerdere major objections geformuleerd, o.a. over de biologische beschikbaarheid. Het College vindt dit een other concern en geen major objection. Ten aanzien van geneesmiddelenbewaking wordt opgemerkt dat in het Risk Management Plan meer aandacht moet zijn voor langdurig gebruik. Conclusie Het College is negatief ten aanzien van dit geneesmiddel. Er zijn major objections geformuleerd met betrekking tot de werkzaamheid en de veiligheid.
729e Collegevergadering | 24 februari 2011- pagina 8
Agendapunt 3.1.c
Corlentor / Procoralan (ivabradine hydrochloride) filmomhulde tablet Treatment of stable angina pectoris. Centrale procedure RVG: 72322, 72323 ATC-code = C01EB17 Zaaknummer = 183087 Rapporteur = Nederland, Co-Rapporteur = Finland Het betreft de 1e ronde van een variatie via de centrale procedure voor uitbreiding van de indicatie met: “Treatment of chronic heart failure”. Module 5, klinisch – farmacologisch De gevraagde uitbreiding van de indicatie is gebaseerd op de reeds gepubliceerde SHIFT studie. De meta-analyse toont aan dat hoe lager de hartslag, des te groter de overlevingskans bij hartfalen. Onduidelijk is wat de juiste patiëntenpopulatie is, dit heeft geresulteerd in een major objection. In het College ontstaat een uitgebreide discussie over de formulering van de indicatie, het al dan niet maximaal gebruik van bètablokkers, en de gemiddelde leeftijd van de geïncludeerde patiënten in de studie. Opgemerkt wordt dat dit geneesmiddel twee voordelen heeft ten opzichte van andere middelen: ten eerste is dit product niet negatief inotroop (geeft geen lagere contractiekracht), terwijl bètablokkers dat wel zijn. Door deze lagere contractiekracht verdragen patiënten bètablokkers soms slecht, of geeft het reden tot vermoeidheid. Ten tweede is het product geen antihypertensivum. Er is geen subgroepanalyse uitgevoerd naar het gebruik van bètablokkers , terwijl het cruciale informatie betreft. Ook wordt een opmerking gemaakt over de leeftijdsgroep. De studie is uitgevoerd in een relatief jonge populatie van gemiddeld 60 jaar oud, terwijl hartfalen bij gemiddeld 75 jaar oud het meeste voorkomt. Daarnaast toont de studie alleen onder de 65 jaar een positief effect aan. Conclusie Het College is negatief ten aanzien van deze indicatie. Er is een major objection met betrekking tot de juiste patiëntenpopulatie. Een subgroepanalyse naar het gebruik van bètablokkers dient te worden overlegd.
729e Collegevergadering | 24 februari 2011- pagina 9
Agendapunt 3.1.d
Uplyso (taliglucerase alfa) powder for solution for infusion, 200 Units Long-term enzyme replacement therapy (ERT) for the treatment of the systemic symptoms in adult patients with a confirmed diagnosis of Gaucher disease (GD). Centrale procedure RVG: 108905 ATC-code = A16AB11 Zaaknummer = 185489 Rapporteur = Verenigd Koninkrijk, Co-Rapporteur = Nederland 23-08-2012: De productnaam is tussentijds gewijzigd in Elelyso. Het betreft de 1e ronde van een aanvraag via de centrale procedure. Thans worden de dag 80 rapporten van de Co-Rapporteur besproken. Module 3, chemisch – farmaceutisch Er zijn meerdere major objections geformuleerd ten aanzien van het kwaliteitsdossier. De actieve stof is onvoldoende gekarakteriseerd, waardoor de kritische procesparameters niet kunnen worden vastgesteld. Hierdoor kan de consistentie van het product niet worden gegarandeerd. Het is onduidelijk of het huidige product vergelijkbaar is met het product dat gebruikt is tijdens de ontwikkeling. Module 4, experimenteel – farmacologisch – toxicologisch Er zijn enkele vragen geformuleerd ten aanzien van de proof of concept. In vitro zijn studies uitgevoerd met hoge concentraties die in vivo nooit bereikt zullen worden, de klinische relevantie hiervan is niet bekend. Ook zijn er vragen over de glycosilering van het enzym en de invloed op de biologische distributie. Module 5, klinisch – farmacologisch Er is één pivotale studie ingediend waarin 31 patiënten zijn geïncludeerd. De studie is beoordeeld aan de hand van twee relevante richtlijnen: een voor kleine populaties (het betreft een aanvraag voor een weesgeneesmiddel) en een voor normale populaties. In beide gevallen voldoet de ingediende studie niet. De firma heeft geen wetenschappelijk advies aangevraagd. Door het gebruik van twee doseringen is assay sensitivity en daarmee werkzaamheid aangetoond. Een actieve controle ontbreekt echter waardoor de grootte van het effect niet vergeleken kan worden met de standaard behandeling. Een vergelijking met historische controles is ook niet mogelijk. Voor deze ziekte is het van belang te weten of een nieuw geneesmiddel even effectief of minder effectief is dan de standaardbehandeling, omdat het belangrijk is zo vroeg mogelijk te starten met de meest effectieve behandeling. Anders is sprake van een gemiste kans. Ook wordt opgemerkt dat de studiepopulatie relatief klein is ten opzichte van andere studies bij ziekte van Gaucher. Dit alles resulteert in een major objection met betrekking tot de werkzaamheid. Vanuit geneesmiddelenbewaking wordt opgemerkt dat in het Risk Management Plan veel punten onder “missing information” zijn opgenomen. Een punt van aandacht is de immunogeniciteit, patiënten met een allergie voor wortels zijn reeds uitgesloten. Doordat het product in plantencellen wordt gevormd dient er aandacht besteed te worden aan de immunogeniciteit. Conclusie Het College is negatief ten aanzien van dit geneesmiddel. Er zijn meerdere major objections geformuleerd met betrekking tot het kwaliteitsdossier en de werkzaamheid.
729e Collegevergadering | 24 februari 2011- pagina 10
Agendapunt 3.1.e
Victoza (liraglutide) solution for injection, 6.0 mg/ml Indicated for treatment of adults with type 2 diabetes mellitus to achieve glycaemic control in combination with: – Metformin or a sulphonylurea, in patients with insufficient glycaemic control despite maximal tolerated dose of monotherapy with metformin or sulphonylurea. – Metformin and a sulphonylurea or metformin and a thiazolidinedione in patients with insufficient glycaemic control despite dual therapy. Centrale procedure RVG: 102688 ATC-code = A10BX07 Zaaknummer = 192638 Rapporteur = Nederland, Co-Rapporteur = Denemarken Het betreft de 1e ronde van een variatie via de centrale procedure voor uitbreiding van de indicatie met: “In combination with basal insulin in patients not achieving adequate glycaemic control with Victoza and metformin". Module 5, klinisch – farmacologisch De firma heeft ter onderbouwing een klinische studie ingediend met een studiedesign dat de aangevraagde indicatie niet onderbouwt. In de studie ontbreekt een groep patiënten die alleen insuline+metformine kregen, om zo het effect van het toevoegen van liraglutide goed vast te kunnen stellen. Ook de literatuurdata geven geen uitsluitsel. Dit resulteert in een major objection. Vanuit het College wordt opgemerkt dat indien er sprake is van complexe combinaties, zoals in de huidige aanvraag het geval is, extra naar de veiligheid gekeken moet worden van die combinaties. In dit geval bestaat door het gekozen studiedesign onduidelijkheid over zowel de werkzaamheid als de veiligheid van het geneesmiddel binnen de verschillende combinaties. Vanuit het College wordt tevens opgemerkt dat afgevraagd kan worden of de geïncludeerde patiënten niet beter met alleen insuline ingesteld hadden kunnen worden. Nu moet de patiënt zichzelf met twee prikpennen behandelen. Vanuit geneesmiddelenbewaking wordt afsluitend gemeld dat in het Risk Management Plan één afwijkend risico wordt benoemd. Er wordt gemeld dat wanneer men stopt met insuline hyperglykemie kan ontstaan. Dit lijkt logisch, maar in Japan bestond de veronderstelling dat het huidige product een insuline betrof. De firma heeft daarom de waarschuwing opgenomen. Conclusie Het College is negatief ten aanzien van deze indicatie. Er is een major objection geformuleerd met betrekking tot de werkzaamheid en veiligheid.
.
729e Collegevergadering | 24 februari 2011- pagina 11
Agendapunt 3.2
Producten Europees (overigen)
Agendapunt 3.2.a
Epostim 2000 IU/0,5 ml; 4,000 IU/0,4 ml and 10,000 IU/ml (epoëtine alfa) oplossing voor injectie, 2000 IE/0,5 ml; 4,000 IE/0,4 ml and 10,000 IE/ml Treatment of symptomatic anaemia associated with chronic renal failure (CRF) in adult and paediatric patients; Treatment of anaemia and reduction of transfusion requirements in adult patients receiving chemotherapy for solid tumours, malignant lymphoma or multiple myeloma; Epostim can be used to increase the yield of autologous blood from patients in a predonation programme; Epostim can be used to reduce exposure to allogenic blood transfusions in adult non-iron deficient patients prior to major elective orthopaedic surgery, having a high perceived risk for transfusion complications. Centrale procedure RVG: 109121, 109130 ATC-code = B03XA01 Zaaknummer = 191408 Rapporteur = Frankrijk, Co-Rapporteur = Spanje Het betreft de 1e ronde van een aanvraag via de centrale procedure. Module 3, chemisch – farmaceutisch Er zijn diverse major objections opgevoerd, welke voornamelijk betrekking hebben op de comparability. De major objections worden door de Nederlandse beoordelaar ondersteund. Module 4, experimenteel – farmacologisch – toxicologisch Er worden diverse tekortkomingen met betrekking tot de studies opgemerkt. Ook ontbreken de interpretaties van de dierstudies, waardoor er geen enkele conclusie getrokken kan worden op basis van de huidige gegevens. De Nederlandse beoordelaar is het eens met het statement dat aanvullende dierstudies overbodig zijn (“waste of animals”) vanwege de reeds gevonden grote kwaliteitsverschillen. Module 5, klinisch – farmacologisch Vanuit het College wordt opgemerkt dat het dossier insufficiënt is en onvoldoende informatie bevat om een beoordeling te kunnen uitvoeren. Het College is het dan ook eens met de major objections van beide Rapporteurs op het gebied van werkzaamheid en veiligheid. Conclusie Het College is negatief ten aanzien van dit geneesmiddel. Er zijn meerdere major objections geformuleerd met betrekking tot het kwaliteitsdossier, de werkzaamheid en de veiligheid.
729e Collegevergadering | 24 februari 2011- pagina 12
Agendapunt 3.2.b
Pixuvri (pixantrone) powder for solution for infusion, 50 mg Indicated as monotherapy for the treatment of adult patients with multiply relapsed or refractory aggressive Non Hodgkin Lymphomas (NHL). Centrale procedure RVG: 108888 ATC-code = L01CD11 Zaaknummer = 184802 Rapporteur = Verenigd Koninkrijk, Co-Rapporteur = Zweden Het betreft de 1e ronde van een aanvraag via de centrale procedure. Module 3, chemisch – farmaceutisch Er zijn geen aanvullende opmerkingen. Module 4, experimenteel – farmacologisch – toxicologisch Voorgesteld wordt om een aantal vragen die door de Rapporteurs zijn voorgesteld niet te stellen of te herformuleren. Daarnaast wordt opgemerkt dat er duidelijke aanwijzingen zijn dat dit middel minder cardiotoxische potentie heeft dan mixantrone en doxorubicine. Module 5, klinisch – farmacologisch De ingediende studie met als primair eindpunt “complete remission” laat een effect zien. Echter zijn er veel bezwaren (major objections) met betrekking tot de studie. Er is een heel laag patiëntenaantal geïncludeerd. In de controlegroep mocht alleen gekozen worden uit monotherapie, terwijl combinatietherapie de standaard is. Er is een hybride controlegroep (in de controlegroep mocht de arts kiezen uit zes comparators in monotherapie). “Complete remission” is geen goed primair eindpunt. De studie is niet blind uitgevoerd. Voor het bepalen van de overall survival (OS) zijn de zes comparators samengevoegd tot één groep. De Nederlandse beoordelaar stelt dat als gekeken wordt naar de eindpunten overall survival (OS) of progression free survival (PFS) een gunstige trend zichtbaar is, maar geen significant verschil. Vanuit het College wordt het volgende opgemerkt. De klinische relevantie van de onderzochte patiëntengroep ontbreekt doordat de comparatorgroep is samengevoegd. Gevraagd zal worden naar een subgroepanalyse om te zien hoe het huidige product zich verhoudt ten opzichte van de zes comparators. Er loopt een nieuwe studie met het huidige product en een combinatieproduct, waarbij het onduidelijk is wanneer de uitkomsten van de studie worden verwacht en of deze uitkomsten kunnen worden meegenomen in de huidige aanvraag. Waarschijnlijk wordt advies van de SAG gevraagd, omdat werkzaamheid is gezien op het eindpunt overall survival. Ten aanzien van Geneesmiddelenbewaking wordt opgemerkt dat het Risk Management Plan nog niet compleet is, maar dat deze afhankelijk is van de verdere ontwikkelingen. Conclusie Het College is negatief ten aanzien van dit geneesmiddel. Er zijn meerdere major objections geformuleerd met betrekking tot de werkzaamheid en de veiligheid.
729e Collegevergadering | 24 februari 2011- pagina 13
Agendapunt 3.2.c
Dit agendapunt is vervallen.
Agendapunt 3.2.d
Vepacel (A/H5N1 pre-pandemic influenza vaccine (whole virion, Vero Cell derived, inactivated)) suspensie voor injectie Indicated for the treatment of prophylaxis of H5N1 subtype of influenza A in either a pre-pandemic or pandemic situation. Indicated in adults aged 18 years and older. Centrale procedure RVG: 108874 ATC-code = J07BB01 Zaaknummer = 184436 Rapporteur = België, Co-Rapporteur = Oostenrijk Het betreft de 1e ronde van een aanvraag via de centrale procedure. Module 3, chemisch – farmaceutisch Het betreft een mock-up vaccin dat cell-based geproduceerd wordt zonder adjuvans. Er is reeds een pandemisch vaccin geregistreerd (Celvapan), hier betreft het echter een pre-pandemisch vaccin dat gebaseerd is op het geregistreerde product. De Rapporteur beoordeeld het product alsof het een heel nieuw product betreft, maar veel vragen zijn al in het andere dossier opgelost. Module 4, experimenteel – farmacologisch – toxicologisch De Rapporteur maakt een opmerking over de studies naar kruisreactiviteit die in muizen zijn uitgevoerd. De studies in muizen zijn niet erg voorspellend voor de situatie in de mens, in deze studies hebben fretten de voorkeur. Dit punt wordt ondersteund door de Nederlandse beoordelaar. Module 5, klinisch – farmacologisch Een pre-pandemisch vaccin is bedoeld om populaties te vaccineren bij een dreiging van een pandemie. De behoefte aan een dergelijk vaccin blijft bestaan zolang het virus circuleert en daarmee de dreiging blijft bestaan. Opname van het virus in het seizoensvaccin is problematisch omdat vooraf de informatie over de juistheid van het virus ontbreekt. De Co-Rapporteur merkt op dat het product laag immunogeen is. De Nederlandse beoordelaar voegt toe dat er een verschil in implicatie bestaat tussen een pandemisch en een pre-pandemisch vaccin voor wat betreft de lage immunogeniciteit. Normaliter krijgt een pandemisch vaccin een booster door het circuleren van het virus, maar een pre-pandemisch vaccin kan geen gebruik maken van deze circulatie. De firma zal dan ook voor de lange termijn de persistentie van de respons moeten aantonen. Vanuit het College wordt opgemerkt dat er een studie is gedaan bij ouderen. De Rapporteur vraagt naar het aantal 80-plussers, het is echter relevanter om te vragen naar de leeftijdsverdeling. Vanuit geneesmiddelenbewaking wordt opgemerkt dat narcolepsie in het Risk management Plan is opgenomen. Ook is de Nederlandse beoordelaar het eens met de vraag van de Rapporteur een zwangerschapsregister op te stellen. Conclusie Het College is positief ten aanzien van dit geneesmiddel. De werkzaamheid en veiligheid zijn voldoende aangetoond.
729e Collegevergadering | 24 februari 2011- pagina 14
Agendapunt 3.2.e
Op grond van commerciële overwegingen blijft dit agendapunt vertrouwelijk.
Agendapunt 3.2.f
Op grond van commerciële overwegingen blijft dit agendapunt vertrouwelijk.
Agendapunt 3.2.g
NexoBrid (partially purified bromelain) powder and gel vehicle for cutaneous use, 2g powder + 20g gel, 5g powder + 50g gel Indicated for timely, selective removal of eschar in patients with deep partial- and/or fullthickness burns. Centrale procedure RVG: 109108, 109109 ATC-code = - - Zaaknummer = 190532 Rapporteur = Duitsland, Co-Rapporteur = Verenigd Koninkrijk Het betreft de 1e ronde van een aanvraag via de centrale procedure. Module 3, chemisch – farmaceutisch Voor dit product hoeft geen volledige karakterisatie plaats te vinden. De beide Rapporteurs stellen dat het dossier onvolledig is en dit heeft geresulteerd in een aantal major objections welke bijna allen worden onderschreven door de Nederlandse kwaliteitsbeoordelaar. Alleen de gevraagde activiteitstest is voor dit product niet nodig. Er kan worden volstaan met de ontwikkeling van een kenmerkende assay waarmee de consistentie gevolgd kan worden. Module 5, klinisch – farmacologisch Het product wordt toegepast op brandwonden om het necrotisch weefsel weg te nemen. De firma heeft driemaal wetenschappelijk advies gekregen, maar dit heeft niet geresulteerd in goede primaire eindpunten. Het blijkt dat de wond niet sneller sluit bij gebruik van dit geneesmiddel. De tijd die nodig is voordat de wond sluit is de klinisch relevante parameter. Tevens ontbreekt een klinische locale tolerantiestudie. Bovenstaande heeft geresulteerd in de formulering van meerdere major objections met betrekking tot de werkzaamheid en veiligheid. Conclusie Het College is negatief ten aanzien van dit product. Er zijn meerdere major objections geformuleerd met betrekking tot het kwaliteitsdossier, de werkzaamheid en de veiligheid.
729e Collegevergadering | 24 februari 2011- pagina 15
Agendapunt 3.3
Producten Nationaal
Agendapunt 3.3.a
Aspirine C (acetylsalicylzuur - ascorbinezuur) 400mg Koorts en pijn bij griep en verkoudheid, koorts en pijn na vaccinatie, hoofdpijn, kiespijn, zenuwpijn, spit, spierpijn, menstruatiepijn, reumatische pijn. Nationale procedure RVG: 06303 ATC-code = … Zaaknummer = … Voor een aantal niet-receptplichtige NSAIDs in vaste combinaties moet de afleverstatus nog definitief worden vastgesteld. Dit heeft onder andere betrekking op de vaste combinatie van acetylsalicylzuur-ascorbinezuur (Aspirine-C). Bij de vaststelling van de systematiek voor de afleverstatus van de NSAID’s en acetylsalicylzuur is de geadviseerde maximale dosering in combinatie met een therapieduur van vier dagen uitgangspunt voor het vaststellen van de UAD grens. Het College heeft in 2009 aan acetylsalicylzuur 500 mg de UAD-status toegekend voor verpakkingen met maximaal 24 stuks. Deze hoeveelheid komt overeen met een therapieduur van 4 dagen bij inname van de aanbevolen maximale dagdosering van 3000 mg (= 6 tabletten). Voor grotere verpakkingen heeft het College de UA-afleverstatus vastgesteld. Voorgesteld wordt om dezelfde lijn aan te houden bij de indeling van Aspirine C: een maximale dagdosering van 3000mg (zeven tabletten van 400mg) bij een therapieduur van vier dagen, waardoor verpakkingen met maximaal 28 tabletten de UAD-afleverstatus toegekend krijgen. Grotere verpakkingen zullen de UAafleverstatus toegekend krijgen. Op dit moment is er alleen een handelsvergunning voor verpakkingen van 10 tabletten. Conclusie Het College besluit de UAD-afleverstatus toe te kennen aan verpakkingen met maximaal 28 tabletten. Grotere verpakkingen krijgen de UA-afleverstatus.
729e Collegevergadering | 24 februari 2011- pagina 16
Agendapunt 3.3.b
PPC producten (propyfenazon - paracetamol - coffeïne) Koorts en pijn bij griep en verkoudheid, koorts en pijn na vaccinatie, hoofdpijn, kiespijn, zenuwpijn, spit, spierpijn, menstruatiepijn, reumatische pijn. Nationale procedure RVG: 01400, 01670, 03780, 50565, 50761 ATC-code = … Zaaknummer = diverse Voor een aantal niet-receptplichtige NSAIDs in vaste combinaties moet de afleverstatus nog definitief worden vastgesteld. Dit heeft onder andere betrekking op de vaste combinaties van propyfenazon, paracetamol en coffeïne. Bij de vaststelling van de systematiek voor de afleverstatus van de NSAID’s en acetylsalicylzuur is de geadviseerde maximale dosering in combinatie met een therapieduur van vier dagen uitgangspunt voor het vaststellen van de UAD grens. De maximaal geadviseerde dagdosering voor PPC tabletten is 900 mg per dag op basis van de SmPC van PPC-bevattende producten, welke 150 mg propyfenazon, 250 mg paracetamol en 50 mg coffeïne bevatten. Deze PPC-producten hebben een aanbevolen maximale dagdosering van 6 doseereenheden. Op grond van de bestaande systematiek zouden verpakkingen tot 24 doseereenheden de UADafleverstatus moeten krijgen en verpakkingen groter dan 24 doseereenheden zouden de UA-afleverstatus moeten krijgen. Dit voorstel geldt voor RVG 01670, 03780, 50565 en 50761. Voor Sanalgin (RVG 01400) is een ander voorstel geagendeerd. Sanalgin is het enige PPC tablet met een hogere hoeveelheid propyfenazon: 250 mg per doseereenheid. De aanbevolen maximale dagdosering is drie tabletten. Op grond van de bestaande systematiek zouden verpakkingen met maximaal twaalf tabletten de UADafleverstatus moeten krijgen en verpakkingen groter dan twaalf tabletten de UAafleverstatus moeten krijgen. Vanuit het College ontstaat een discussie over de veiligheid van propyfenazon: een probleem bij propyfenazon is de invloed op het bloed. Er zijn oude meldingen van de groep fenazonen dat ze acute agranulocytose (het sterk verlaagd voorkomen van bepaalde witte bloedcellen) kunnen veroorzaken. Het kan niet worden aangenomen dat propyfenazon even veilig is als ibuprofen. Het rapport wordt op dit punt aangepast. Het College concludeert dat de hierboven genoemde zorgen voldoende worden ondervangen door de voorgestelde afleverstatus. De systematiek gevolgd die gehanteerd is bij de andere NSAID’s. Conclusie Het College besluit voor PPC producten die per doseereenheid 150 mg propyfenazon bevatten de UAD-afleverstatus toe te kennen aan verpakkingen tot maximaal 24 doseereenheden. Grotere verpakkingen krijgen de UA-afleverstatus. Het College besluit voor PPC producten die per doseereenheid 250 mg propyfenazon bevatten de UAD-afleverstatus toe te kennen aan verpakkingen tot maximaal 12 doseereenheden. Grotere verpakkingen krijgen de UA-afleverstatus.
729e Collegevergadering | 24 februari 2011- pagina 17
Agendapunt 3.3.c
APC tabletten (acetylsalicylzuur - paracetamol -coffeïne) Koorts en pijn bij griep en verkoudheid, koorts en pijn na vaccinatie, hoofdpijn, kiespijn, zenuwpijn, spit, spierpijn, menstruatiepijn, reumatische pijn. Nationale procedure RVG: 01644, 03451, 34086, 34087, 53449 ATC-code = … Zaaknummer = … Voor een aantal niet-receptplichtige NSAIDs in vaste combinaties moet de afleverstatus nog definitief worden vastgesteld. Dit heeft onder andere betrekking op de combinaties van acetylsalicylzuur, paracetamol en coffeïne. Voor Excedrin (RVG 102780) wordt separaat een voorstel geagendeerd, vanwege de afwijkende indicatie en waarschuwingen in de SmPC. Bij de vaststelling van de systematiek voor de afleverstatus van de NSAID’s en acetylsalicylzuur is de geadviseerde maximale dosering in combinatie met een therapieduur van vier dagen uitgangspunt voor het vaststellen van de UAD grens. De aanbevolen maximale dagelijkse dosering bij volwassenen voor acetylsalicylzuur betreft 3000 tot 4000 mg (6 tot 8 tabletten). Hoewel de hoeveelheid acetylsalicylzuur per doseereenheid in deze combinatie weliswaar maximaal de helft (200-250 mg)van de hoeveelheid bij monotherapie (500 mg) is, wordt het therapeutische effect versterkt door de aanwezigheid van paracetamol en coffeïne. Daarom wordt voorgesteld om deze systematiek ook te volgen voor de indeling van APC-tabletten en uit te gaan van de aanbevolen maximale dagelijkse dosering van APC tabletten bij volwassen van 6 tabletten met een therapieduur van 4 dagen. Voorgesteld wordt om APC tabletten de UAD-status te verlenen met de beperking dat dit uitsluitend geldt voor verpakkingen met maximaal 24 tabletten, grotere verpakkingen zullen de UA-afleverstatus toegekend krijgen. Vanuit het College wordt opgemerkt dat de indicatie geharmoniseerd dient te worden met acetylsalicylzuur, vooral voor wat betreft de leeftijdscategorieën. Acetylsalicylzuur zou alleen beschikbaar moeten zijn voor kinderen van 12 jaar en ouder, dit vanwege het risico op het Syndroom van Reye. Conclusie Het College besluit de UAD-afleverstatus toe te kennen aan verpakkingen met maximaal 24 tabletten. Grotere verpakkingen krijgen de UA-afleverstatus.
Het College heeft bij drie voorgaande agendapunten verpakkingsgrootte als instrument gebruikt voor risicobeheersing. In december heeft het College een brief ontvangen van de Minister van VWS waarin deze het College verzoekt te bezien of de nu gehanteerde norm betreffende de verpakkingsgrootte van paracetamol adequaat is uit oogpunt van veilig gebruik. De case manager en beoordelaars bevestigen dat de hierboven toegepaste systematiek ook toepasbaar is op paracetamol. Conclusie Het College trekt de lijn door die gehanteerd is de NSAID’s en zal verpakkingsgrootte ook gaan gebruiken als instrument voor risicobeheersing voor paracetamol.
729e Collegevergadering | 24 februari 2011- pagina 18
Agendapunt 4
Geneesmiddelenbewaking
Agendapunt 4.1
Producten in het kader van geneesmiddelenbewaking
Agendapunt 4.1.a
PhVWP-verslag 14-16 februari 2011 Het College heeft kennisgenomen van het verslag van de PhVWP en de daarin besproken onderwerpen. Graag verwijst het College voor verdere informatie betreffende producten uit de centrale procedure naar het maandelijks rapport van de CHMP en voor alle overige producten naar het eigen verslag van de PhVWP. De afgelopen vergadering zijn de DHPC’s besproken voor vernakalant (de SmPC is aangescherpt) en lenalidomide (tweede primaire maligniteiten). Druïd-project Er is een twee categorieënsysteem voorgesteld, vergelijkbaar met de Nederlandse situatie. Lidstaten kunnen deze categorieën eventueel verfijnen. Workshop over PML De EMA zal in samenwerking met de FDA een workshop organiseren over PML.
Agendapunt 4.2
Overige zaken in het kader van geneesmiddelenbewaking Vertrouwelijke informatie weggelaten. De informatie betreft persoonlijke beleidsopvattingen ten behoeve van intern beraad.
Agendapunt 4.2.a
Farmacovigilantie in perspectief Naar aanleiding van de recente ontwikkelingen op het gebied van farmacovigilantie / geneesmiddelenbewaking is een notitie opgesteld met betrekking tot de strategische beleidspositie en de werkzaamheden van het College op het gebied van farmacovigilantie. Het College is enthousiast over deze notitie, die gebruikt zal worden voor discussies met de ketenpartners (onder andere VWS, IGZ, Lareb). Een aandachtspunt is het onderwijs. Tevens wordt opgemerkt dat met het vervallen van de papieren versie van het Kompas, ook de gele kaarten om bijwerkingen te melden vervallen. Vanuit het College wordt opgemerkt dat de daadwerkelijke operationalisering in de notitie ontbreekt. Naar aanleiding van de notitie zal een algemeen artikel met betrekking tot farmacovigilantie worden geschreven dat gepubliceerd wordt. Daarnaast zal de notitie naar aanleiding van de bespreking aangepast worden. Het is belangrijk dat duidelijk is dat het hier een leidraad betreft, een weergave van de huidige stand van zaken en de huidige visie. Het document zal duidelijk gedateerd worden, omdat de inzichten ten aanzien van farmacovigilantie continu wijzigen.
Agendapunt 5
Verslagen voor intern gebruik Vertrouwelijke informatie weggelaten. De informatie betreft persoonlijke beleidsopvattingen ten behoeve van intern beraad en het betreft commercieel vertrouwelijke informatie.
Agendapunt 6.1
Wetenschappelijke Adviezen Er zijn geen aanvullende opmerkingen.
729e Collegevergadering | 24 februari 2011- pagina 19
Agendapunt 6.2
Note for Guidances (draft) besprekingen
Agendapunt 6.2.a
Reflection paper on enantiomers Naar aanleiding van de recente discussies over enantiomeren hebben de CHMP en CMDh een document opgesteld. Het betreft een sterk regulatoire uiteenzetting. Geconcludeerd wordt dat de discussie of een werkzaam bestanddeel een New Active Substance (NAS) is, centraal binnen Europa gevoerd dient te worden. De RMS wordt geacht om bij een aanvraag de vaststelling van de NAS-status aan de CMDh voor te leggen, zodat er een besluit genomen wordt dat breed centraal gedragen wordt. Aanvullend hierop zijn ook de eisen voor de bepaling van NAS-status vastgelegd. Zo kan de NAS-status niet verkregen worden op basis van in vitro gegevens of dierstudies, er dienen vergelijkende klinische studies aangeleverd te worden. Alleen als er een duidelijk klinisch voordeel wordt aangetoond (qua werkzaamheid of veiligheid), kan de NAS-status worden toegekend inclusief de bijbehorende tienjarige beschermingsperiode. Het College gaat akkoord met het voorstel dat de CMDh lid het mandaat krijgt om een besluit te nemen over de NAS-status.
Agendapunt 6.3
Drug Regulatory Science / Wetenschappelijke zaken Op grond van commerciële overwegingen blijft dit agendapunt vertrouwelijk.
Agendapunt 6.4
Beleidszaken (niet-productgebonden)
Agendapunt 6.4.a
Verschil tussen een major objection en other concern In de 723e Collegevergadering is een actiepunt geformuleerd om het verschil tussen een major objection en een other concern vast te leggen. Aan de hand van de door de EMA en CMDh gehanteerde definities blijkt er geen onduidelijkheid te zijn met betrekking tot de major objections. In tegenstelling tot eerdere discussies blijkt dat de other concerns wel degelijk tot een potentiële weigering kunnen leiden. Ook other concerns moeten door een firma opgelost worden voor registratie, eventueel kan dit plaatsvinden met behulp van een commitment. Opgemerkt wordt dat er geen discussie is over de betekenis van de major objections of other concerns, maar dat de interpretatie of inschaling van de bezwaren tot discussie leidt. Dit wordt gezien als een normale en wenselijke afweging van alle beschikbare informatie.
Agendapunt 6.4.b
Werkinstructie - Assessing the impact of GCP non-compliance on the validity of data with in a MAA De werkinstructie beoogt een handvat te geven bij de beoordeling van GCP bevindingen op de bruikbaarheid van de data. Op basis van de ervaringen van de afgelopen jaren is aangegeven wat de impact is geweest van een GCP noncompliance op de beoordeling van de benefit/risk balans. Uit deze voorbeelden kan geconcludeerd worden welke soort GCP bevindingen relevant zijn en welke als nietrelevant moet worden beschouwd. Vanuit het College wordt gevraagd of het mogelijk is deze informatie om te zetten in een sjabloon voor de beoordelingen. Het document wordt als startpunt gebruikt bij de besprekingen met IGZ. Het document wordt ook in de lopende discussie over dit onderwerp in Europa ingebracht.
Agendapunt 6.4.c
Risicogestuurde beoordeling van geneesmiddelen Twee stukken zijn geagendeerd. Allereerst de praktische uitwerking van het nieuwe beleid voor de actualisatie van geneesmiddelen. Het nieuwe beleid is besproken op de 721e Collegevergadering bij agendapunt 6.4.a. Voor het College is nu geagendeerd het voorstel voor de actualisatie van (1) alleen de productinformatie van een vijftal stoffen, en (2) de productinformatie en het kwaliteitsdossier van twee stoffen. Het College is het eens met het startpunt van de gekozen stoffen. 729e Collegevergadering | 24 februari 2011- pagina 20
Ten tweede is geagendeerd een aanpassing van het beoordelingsbeleid in Europese procedures waarvoor NL als betrokken lidstaat optreedt (dus alle Europese procedures waarbij NL betrokken is, maar niet in de rol van Rapporteur, CoRapporteur of RMS). Dit beoordelingsbeleid beperkt zich niet tot de klinische speerpunten. Het College accordeert de voorgestelde aanpassingen. Agendapunt 6.5
Pediatrische Onderzoeksplannen (PIP’s) Er zijn geen aanvullende opmerkingen. Ter kennisneming is een artikel uit het European Journal Clincal Pharmacology meegezonden over de ervaringen van de afgelopen drie jaar met betrekking tot de Paediatric Regulation.
Agendapunt 7
Agenda’s voor intern gebruik Er zijn geen agenda’s voor intern gebruik geagendeerd.
Agendapunt 8
Rondvraag Er zijn geen punten voor de rondvraag.
Agendapunt 9
Sluiting De voorzitter bedankt de aanwezigen en sluit de vergadering.
729e Collegevergadering | 24 februari 2011- pagina 21
Presentielijst Collegeleden Prof. dr. H.G.M. Leufkens Prof. dr. J.T. van Dissel Mw. prof. dr. J.M.W. Hazes Prof. dr. Y.A. Hekster Prof. dr. A.W. Hoes Dr. P.A.F. Jansen
Prof. dr. G.J. Mulder Prof. dr. C. Neef Drs. C.F.H. Rosmalen Prof. dr. A.F.A.M. Schobben Prof. dr. P.A.B.M. Smits Mw. dr. B.J. van Zwieten-Boot
Directie / Secretariaat Mw. drs. K.H. Doorduyn-van der Stoep Mw. dr. C.C. Gispen-de Wied Drs. A.A.W. Kalis
Mw. drs. A.G. Kruger-Peters Dr. ir. J.H. Ovelgönne Drs. F.W. Weijers
Farmacotherapeutische groep I Dr. A.J.A. Elferink Dr. J.J.M.C. de Groot
Mw. W. Pragt Drs. G.R. Rooijer
Farmacotherapeutische groep II Mw. D.M. Bergamin-Egenberger Mw. dr. E.G.J. Carrière Mw. dr. A.N. El-Gazayerly Mw. drs. I.A.M.J Leentjens Dr. H.A.I.M van Leusden
Drs. M. Olling Mw. drs. J.R.C. Opland Mw. dr. ir. A.M.G. Pasmooij Mw. ir. H. Stevenson Mw. drs. E.F.W. van Vlijmen
Farmacotherapeutische groep III Dhr. M. Ameziane Dhr. L. Bongers Dhr. D. Dezentje Dr. H.S. Mülder
Mw. M. Nakhkhali Mw. drs. P.M. Prent Mw. A. Spruijt
Farmacotherapeutische groep IV Mw. N.S. Breekveldt-Postma Dr. H.S. Hiemstra Ir. M. Kooijman Mw. dr. M.E.M.J. van Kuijk-Meuwissen
Mw. dr. T.G.J. van Rossum Dr. J.P.T. Span Mw. dr. A.C.G. Voordouw
Geneesmiddelenbewaking Mw. drs. J.C. Brandt-Dominicus Dr. M.E. van der Elst
Mw. drs. S.W.A. Scherpenisse Mw. dr. S.M.J.M. Straus
Voorlichting en Communicatie Dhr. B.J. Klijn
RIVM – KCF2 Mw. F. Vroom Mw. dr. M. Weda
RIVM – BMT/FTB3 Dr. L.A.G.J.M. van Aerts Mw. ir. I.E.M. Bosselaers
RIVM – BMT/BTG4 Mw. M. van de Bovenkamp Mw. dr. H.A.M. Nibbeling
Overige deelnemers Mw. E.C. Hugenholtz
Mw. mr. S.M. Schimmel
Voor het verslag: Mw. J.M.M.G. Brouwers
Mw. M. Velema
Auteur verslag
Mw. drs. V.A. Geluk
2 3 4
Centrum voor Kwaliteit van Chemisch-Farmaceutische Producten – Chemisch Farmaceutische Beoordeling Centrum voor Biologische Geneesmiddelen en Medische Technologie – Farma/Toxicologische Beoordeling Centrum voor Biologische Geneesmiddelen en Medische Technologie – Biotechnologische Geneesmiddelen 729e Collegevergadering | 24 februari 2011- pagina 22