Vastgesteld d.d. 3 oktober 2013
Openbaar verslag van de 789e vergadering van het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen, donderdag 29 augustus 2013 te Utrecht
DATUM
AANPASSING
4-11-2013 27-05-2014
Eerste versie openbaar verslag Aanpassing betreft de agendapunten: 2.a, 3.1.c, 3.1.d, 3.2.e, 3.2.g, 3.2.k, 3.2.l, 3.3.c, 3.3.d, 3.3.e, 4.1.c, en de actiepuntenlijst. Voor de volgende agendapunten is nog geen definitief besluit genomen: 2.b, 3.1.a, 3.2.a, 3.2.b, 3.2.c, 3.2.d, 3.2.f, 3.2.h, 3.2.j, 3.2.m, 3.3.a, 3.3.b, 3.3.f.
1.1
Opening
1.1.a
Belangenconflicten
1.2
Vaststellen agenda
1.3 1.3.a 1.3.b 1.3.c 1.3.d
Collegeverslagen en actiepunten Concept verslag van 786e vergadering 17 juli 2013 Concept verslag van 787e vergadering 01 augustus 2013 Concept verslag van 788e vergadering 14 augustus 2013 Actiepuntenlijst Collegevergadering
1.4 1.4.a 1.4.b
Mededelingen, Actuele zaken, Tour de table, Persberichten Overzicht Juridische Zaken Overzicht Pers contacten
2 2.a 2.b
Bezwaarschriftencommissie Beslissing op bezwaar Salmeterol IPS Discussie over een product met graspollen als werkzaam bestanddeel en ATC code V01A = allergens via de nationale procedure
3 3.1 3.1.a
Producten Producten Europees (NL=(Co-)Rapporteur of NL=RMS) Aanvraag voor een handelsvergunning voor een product met peginterferon beta-1a als werkzaam bestanddeel en ATC code L03A = immunostimulants via de centrale procedure Agendapunt vervallen Esmya ulipristal Gynaecologie Translarna ataluren Spierdystrofie
3.1.b 3.1.c 3.1.d
3.2 3.2.a 3.2.b 3.2.c
VERSIE 1 2
Producten Europees (overigen) Aanvraag voor een handelsvergunning voor een product met balugrastim als werkzaam bestanddeel waarvoor nog geen ATC is toegekend via de centrale procedure Aanvraag voor een handelsvergunning voor een product met obinutuzumab als werkzaam bestanddeel waarvoor nog geen ATC is toegekend via de centrale procedure Consulatie voor een aanvraag van een medisch hulpmiddel dat een
789e Collegevergadering | 29 augustus 2013 - pagina 1
3.2.d 3.2.e 3.2.f 3.2.g 3.2.h 3.2.i 3.2.j 3.2.k 3.2.l 3.2.m
3.3 3.3.a 3.3.b 3.3.c 3.3.d
3.3.e 3.3.f
geneesmiddelcomponent bevat via de centrale procedure Aanvraag voor een variatie in de handelsvergunning voor een product met vinflunine als werkzaam bestanddeel en ATC code L01C = plant alkaloids and other natural products via de centrale procedure Pradaxa dabigatran Cardiovasculair Aanvraag voor een handelsvergunning voor een product met sofosbuvir als werkzaam bestanddeel en waarvoor nog geen ATC is toegekend via de centrale procedure Sovriad simeprevir Hepatitis C Aanvraag voor een handelsvergunning voor een product met octenidine en 2phenoxyethanol als werkzame bestanddelen en ATC code D08A = antiseptics and disinfectants via de decentrale procedure Agendapunt vervallen Aanvraag voor een handelsvergunning voor een product met umeclidinium als werkzaam bestanddeel en ATC code R03B = other drugs for obstructive airway diseases, inhalants via de centrale procedure Ontwerp HMPC kruidenmonografie Phaseolus vulgaris (gewone boon) Phaseolus vulgaris, fructus sine semine (gewone boon) Urologie Ontwerp HMPC kruidenmonografie Rubus idaeus (frambozenblad) Rubus idaeus, folium (frambroosblad) Menstruatiepijn, mond-keelholte, diarree Ontwerp Kruidenmonografie voor een kruidenbereiding met panax ginseng, radix (ginsengwortel) als werkzaam bestanddeel waarvoor geen ATC is toegekend via de centrale procedure Producten Nationaal Classificatie afleverstatus voor een product met diclofenac als werkzaam bestanddeel en ATC code M01A = antiinflammatory and antirheumatic products, non steriods via de nationale procedure Aanvraag voor een handelsvergunning voor een product met aesculus hippocastanum L., dry extract (DER 5-7:1) als werkzaam bestanddeel en ATC code C05 = vasoprotectives via de nationale procedure Nexium Control esomeprazol Gastro-intestinaal A Vogel Famosan Salvia gedroogde tinctuur van de verse bovengrondse delen van Salvia officinalis L. (DER 1:17-18) Overgangsklachten Codeïne codeïne Milde tot matige pijn Aanvraag voor een handelsvergunning voor een product met trospium als werkzaam bestanddeel en ATC code G04B = urologicals via de nationale procedure
4 4.1 4.1.a 4.1.b 4.1.c
Geneesmiddelenbewaking Producten in het kader van geneesmiddelenbewaking PRAC-agenda 2-5 september 2013 (geen verslag ivm zomerreces) Lareb Kwartaalbericht 3e kwartaal 2013 Artikel 31 arbitrageprocedure: Short-Acting Beta Agonists (SABAs) in any obstetric indication salbutamol, fenoterol, terbutaline, ritodrine, hexoprenaline, isoxsuprine Obstetrie
4.2
Overige zaken in het kader van geneesmiddelenbewaking
5
Verslagen voor intern gebruik 789e Collegevergadering | 29 augustus 2013 - pagina 2
6 6.1
Adviezen, Wetenschappelijke zaken en Beleidszaken Wetenschappelijke Adviezen
6.2 6.2.a
Note for Guidances (draft) besprekingen Guideline on the pharmacokinetic and clinical evaluation of modified release dosage forms
6.3
Drug Regulatory Science / Wetenschappelijke zaken
6.4
Beleidszaken (niet-productgebonden)
6.5
Pediatrische Onderzoeksplannen (PIP’s)
7
Rondvraag
8
Sluiting
9 9.a
Ter kennisneming Beoordelingsbeleid CBG
789e Collegevergadering | 29 augustus 2013 - pagina 3
Agendapunt 1.1
Opening De voorzitter opent de 789e Collegevergadering en heet alle aanwezigen welkom.
Agendapunt 1.1.a
Belangenconflicten Collegelid Russel meldt dat hij in het verleden subsidie heeft ontvangen van de firma betrokken bij agendapunt 3.2.g. Op basis van het integriteitbeleid besluit de voorzitter dat er sprake is van een mogelijk belangenconflict. Collegelid Russel zal niet deelnemen aan de discussie, slotberaadslaging, en eventuele stemming over dit agendapunt.
Agendapunt 1.2
Vaststelling agenda De agendavolgorde is gewijzigd. De agendapunten 3.1.b en 3.2.i zijn vervallen. Agendapunt 4.1.a en 4.1.b worden besproken na 1.4.b. Daarna wordt de agenda vervolgd vanaf 2.a tot 3.1.a. Vervolgens 3.1.d en 3.1.c t/m 3.2.e en 6.2.a. Na de pauze wordt de vergadering hervat met 6.3.a en vervolgens wordt de agenda zonder wijziging in volgorde voortgezet. Met inachtneming van deze wijzigingen wordt de agenda vastgesteld.
Agendapunt 1.3
Collegeverslagen en actiepunten
Agendapunt 1.3.a
Concept verslag van 786e Collegevergadering d.d. 17 juli 2013 Er is een aantal wijzigingen voorgesteld. Met inachtneming van deze opmerkingen wordt het verslag goedgekeurd.
Agendapunt 1.3.b
Concept verslag van 787e Collegevergadering d.d. 01 augustus 2013 Er is een aantal wijzigingen voorgesteld. Met inachtneming van deze opmerkingen wordt het verslag goedgekeurd. Naar aanleiding van agendapunt 3.2.a in dit Collegeverslag wordt gevraagd naar de huidige stand van zaken. Een deel van de informatie blijft vertrouwelijk tot een definitief besluit is genomen over het geneesmiddel geagendeerd onder agendapunt 3.2.a in de 787e Collegevergadering.
Agendapunt 1.3.c
Concept verslag van 788e Collegevergadering d.d. 14 augustus 2013 Er is een aantal wijzigingen voorgesteld. Met inachtneming van deze opmerkingen wordt het verslag goedgekeurd.
Agendapunt 1.3.d
Actiepuntenlijst De actiepuntenlijst is besproken.
Agendapunt 1.4
Mededelingen, Actuele zaken, Tour de table, Persberichten Afscheid Collegelid Taminiau Collegelid Taminiau neemt afscheid van het College en is deze Collegevergadering voor de laatste keer aanwezig als Collegelid. Het College bedankt Collegelid Taminiau voor zijn zeer gewaardeerde inzet gedurende de afgelopen jaren. Afscheid mevr. Van Zwieten Committee for Medicinal Products for Human Use (CHMP) Mevr. Van Zwieten heeft afscheid genomen als lid van de CMHP. Dhr. De Graeff is haar vervanger. Dhr. Hillege wordt alternate CHMP lid.
789e Collegevergadering | 29 augustus 2013 - pagina 4
Roulatie hoofden primaire proces Op 1 september 2013 wordt er binnen een deel van de afdelingen bij het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen (CBG) die betrokken zijn bij het primaire proces een wijziging in de leidinggevenden doorgevoerd. De leidinggevenden van Farmaco Therapeutische (FT) groepen 1 tot en met 4; Farmacologische, Toxicologische, -en Biotechnologische Beoordeling (FTBB); en Chemisch-Farmaceutische Beoordeling (CFB) worden onderling gerouleerd. De overige afdelingen behouden hun huidige leidinggevende. Daarnaast is een nieuwe afdeling opgericht; het Regulatoir Informatie Centrum (RIC). Bij deze afdeling worden alle Regulatory Project Officers (RPO’s) en Medewerkers Informatievoorziening (MI’s) ondergebracht. Dhr. Salomons is benoemd tot kwartiermaker en beoogd afdelingshoofd van deze nieuwe afdeling. Nieuw afdelingshoofd Farmaco Therapeutische (FT) groep 3 Dhr. Schrijvers is benoemd tot afdelingshoofd van FT-3. Agendapunt 1.4.a
Overzicht Juridische Zaken Ontwikkelingen sinds de vorige vergadering, en zaken die komende maand gaan spelen zijn toegelicht.
Agendapunt 1.4.b
Overzicht Pers contacten Het betreft een overzicht van de perscontacten van de afdeling Voorlichting en Communicatie uit de periode van 30 mei 2013 t/m 22 augustus 2013. Een dergelijk overzicht wordt eens per twee maanden ter informatie aan College verstrekt. In de zomerperiode zijn er (gebruikelijk) minder persverzoeken. Het CBG heeft in de afgelopen periode meegewerkt aan diverse persvragen van kranten, radio en televisie. Er waren onder meer vragen over Ranbaxy, en over het uit patent lopen van sildenafil (Viagra). Verder was er ruimschoots aandacht voor het nieuwe Strategisch Business Plan (SBP) van het CBG en de tentoonstelling ‘Pillen en Poeders’ in het Boerhaave museum n.a.v. het 50-jarig bestaan van het College. Voorzitter Bert Leufkens heeft ook een interview gegeven aan BNR Nieuwsradio over deze laatste twee onderwerpen. Enkele journalisten bezochten ook de Collegedag van het CBG op 5 juni j.l.
Agendapunt 2
Bezwaarschriftencommissie
Agendapunt 2.a
Beslissing op bezwaar Salmeterol IPS Het betreft een bezwaar van de firma tegen de weigering van een parallelhandelsvergunning voor het geneesmiddel Salmeterol IPS 25 Inhalator CFKvrij, aërosol, suspensie, 25 microgram per dosis. De bezwaren behelzen regulatoire, juridische en medisch-farmaceutische aspecten. Het College besloot de initiële aanvraag voor dit geneesmiddel te weigeren, aangezien de samenstelling van Salmeterol IPS niet nagenoeg gelijk is aan die van het Nederlandse referentiegeneesmiddel. Ook de indicatie komt niet overeen. Het College ziet geen reden om zijn standpunt te wijzigen. De firma heeft niet aangetoond dat het product gelijk of nagenoeg gelijk is aan het referentiegeneesmiddel. Hieruit volgt ook het bezwaar over de indicatie. Het College benadrukt dat de bewijslast bij de firma ligt. Het College neemt het voorstel van de bezwaarschriftencommissie over en verklaart het bezwaar ongegrond.
Agendapunt 2.b
Dit agendapunt blijft vertrouwelijk tot definitief besluit.
789e Collegevergadering | 29 augustus 2013 - pagina 5
Agendapunt 3 Agendapunt 3.1
Producten Producten Europees (NL = (Co)-Rapporteur of NL = RMS)
Agendapunt 3.1.a
Dit agendapunt blijft vertrouwelijk tot definitief besluit.
789e Collegevergadering | 29 augustus 2013 - pagina 6
Agendapunt 3.1.c
Esmya Productnaam Werkzaam bestanddeel Farmaceutische vorm en sterkte Indicatiegebied ATC-code Procedure RVG-nummer Zaaknummer
Esmya ulipristal tabletten: 5 mg Gynaecologie G03XB02 Centrale procedure: Rapporteur = Zweden, Co-Rapporteur = Nederland 108875 349550
Het betreft de 1e ronde van een variatie via de centrale procedure voor een aanpassing van de indicatie: “Ulipristal acetate is indicated for pre-operative treatment of moderate to severe symptoms of uterine fibroids in adult women of reproductive age. The duration of treatment is limited to 3 months (see section 4.4).” Te verwijderen tekst is doorgehaald. Klinische onderzoeken Tijdens de initiële aanvraag waren er geen lange termijn veiligheidsdata beschikbaar, waarna werd besloten de indicatie te beperken tot drie maanden. Uitbreiding van de behandelduur met de mogelijkheid voor een tweede behandeling van drie maanden geeft een flexibiliteit die nodig kan zijn indien de operatie uitgesteld moet worden of indien de wachttijd tot de operatie langer is dan drie maanden. Inmiddels zijn door de firma twee klinische studies ingediend waarin de veiligheid van een viermaal drie maanden behandeling is onderzocht. De resultaten van deze studies laten zien dat de veiligheid voor over langere termijn gewaarborgd is. Een van de ingediende studies betreft een extensie van een studie ingediend voor de initiële aanvraag. Deze extensie bevat minder patiënten dan de oorspronkelijke studie. Mogelijk is hierdoor sprake van een positieve bias. De firma wordt gevraagd dit te bediscussiëren. Verder zijn beide klinische studies uitgevoerd met de 10 mg sterkte, terwijl alleen de 5 mg sterkte op de markt is. De firma dient aan te tonen dat de ingediende data over werkzaamheid van de 10 mg sterkte relevant zijn voor de 5 mg sterkte. Conclusie Het College is positief ten aanzien van deze indicatie voor dit geneesmiddel, op voorwaarde dat de nog openstaande vragen voldoende worden beantwoord.
789e Collegevergadering | 29 augustus 2013 - pagina 7
Agendapunt 3.1.d
Translarna Productnaam Werkzaam bestanddeel Farmaceutische vorm en sterkte Indicatiegebied ATC-code Procedure RVG-nummer Zaaknummer
Translarna ataluren granulaat voor orale suspensie: 125 mg, 250 mg, 1000 mg, Erfelijke spierziekten V03A Centrale procedure: Rapporteur = Nederland, Co-Rapporteur = Spanje --304740
Het betreft de 2e ronde van een aanvraag via de centrale procedure voor de indicatie: “Translarna is indicated for the treatment of Duchenne muscular dystrophy resulting from a nonsense mutation in the dystrophin gene, in patients aged 5 years and older. The presence of a nonsense mutation in the dystrophin gene should be determined by genetic testing.” De 1e ronde van de aanvraag is besproken in de 775e Collegevergadering (d.d. 31 januari 2013). Het College kwam toen tot de volgende conclusie: “Het College is negatief ten aanzien van dit geneesmiddel. Major objections resteren over de werkzaamheid. Werkzaamheid wordt alleen gezien bij de laagste sterkte en wordt niet bevestigd door een effect op de secundaire eindpunten, en de patiëntenpopulatie die is onderzocht komt niet overeen met de voorgestelde indicatie.” Kwaliteit Er resteren een aantal vragen over het productieproces. Non-klinische onderzoeken De firma claimt dat Ataluren de readthrough stimuleert van een stop codon veroorzaakt door een nonsense mutatie. De farmacodynamische onderbouwing voor deze claim blijft hypothetisch; het wetenschappelijk bewijs vertoont nog veel onzekerheden. Verder blijft de claim dat sprake is van een klokvormige dosis respons curve onvoldoende onderbouwd. Klinische onderzoeken Het College blijft van mening dat het bewijs voor werkzaamheid te zwak is. De klinische relevantie van de werkzaamheid is niet evident. Het is de vraag of de verbetering in de Walking Test (6MWT) ook als verbetering wordt ervaren door patiënten. De externe validiteit van studieresultaten die wijzen op werkzaamheid is voor de niet-ambulante patiënten onvoldoende onderbouwd met data. Het is onzeker of ataluren een klinisch relevant effect heeft op de sterk gereduceerde spiermassa in de bovenste ledematen van niet-ambulante patiënten. Het is onduidelijk wat de klinische relevantie van het effect is in patiënten met een vergevorderd stadium van dystrofie die bv. in een rolstoel zitten en alleen hun armen kunnen gebruiken. Het vermeende werkingsmechanisme is nog onvoldoende wetenschappelijk onderbouwd. Over bovenstaande kwesties zijn major objections geformuleerd. Conclusie Het College blijft negatief ten aanzien van dit geneesmiddel. Major objections resteren over de werkzaamheid. De werkzaamheid is onvoldoende onderbouwd, en er zijn twijfels over de robuustheid van de data, de klinische relevantie, en over de patiëntenpopulatie die baat heeft bij dit geneesmiddel.
789e Collegevergadering | 29 augustus 2013 - pagina 8
Agendapunt 3.2
Producten Europees (overigen)
Agendapunt 3.2.a
Dit agendapunt blijft vertrouwelijk tot definitief besluit.
Agendapunt 3.2.b
Dit agendapunt blijft vertrouwelijk tot definitief besluit.
Agendapunt 3.2.c
Op grond van commerciële overwegingen blijft dit agendapunt vertrouwelijk.
Agendapunt 3.2.d
Dit agendapunt blijft vertrouwelijk tot definitief besluit.
789e Collegevergadering | 29 augustus 2013 - pagina 9
Agendapunt 3.2.e
Pradaxa Productnaam Werkzaam bestanddeel Farmaceutische vorm en sterkte Indicatiegebied ATC-code Procedure RVG-nummer Zaaknummer
Pradaxa dabigatran harde capsules: 75 mg, 110 mg en 150 mg Cardiovasculair B01AE07 Centrale procedure: Rapporteur = Denemarken, Co-Rapporteur = Frankrijk 73882, 73883, 107042 345433
Het betreft de 1e ronde van een variatie via de centrale procedure voor een uitbreiding van de indicatie voor de tweemaal daagse (BID) dosering van de 150 mg sterkte: “Treatment of acute deep vein thrombosis (DVT) and/or pulmonary embolism (PE) and prevention of related death; Prevention of recurrent deep vein thrombosis (DVT) and/or pulmonary embolism (PE) and related death.” Op dit moment is dabigatran geregistreerd in de volgende sterktes voor: 75 mg/110 mg BID - Primary prevention of venous thromboembolic events in adult patients who have undergone elective total hip replacement surgery or total knee replacement surgery. 110 mg/150 mg BID - Prevention of stroke and systemic embolism in adult patients with nonvalvular atrial fibrillation with one or more of the following risk factors: • Previous stroke, transient ischemic attack, or systemic embolism (SEE) • Left ventricular ejection fraction < 40 % • Symptomatic heart failure, ≥ New York Heart Association (NYHA) Class 2 • Age ≥ 75 years • Age ≥ 65 years associated with one of the following: diabetes mellitus, coronary artery disease, or hypertension. Klinische onderzoeken De werkzaamheid van dabigatran bij de twee voorgestelde indicaties is onderzocht in drie klinische studies door deze te vergeleken met de werkzaamheid van comparator warfarine. De resultaten van deze studies suggereren dat dabigatran non-inferior is aan warfarine. Er worden echter vraagtekens gezet bij de gehanteerde marge voor non-inferiority en bij de kwaliteit van de toegepast warfarine behandelingen. Gelet op de impact die deze beide factoren kunnen hebben op non-inferiority, is het College van mening dat op basis van de huidige beschikbare data werkzaamheid van dabigatran voor de aangevraagde indicatie uitbreiding onvoldoende is onderbouwd. Hierover zijn verschillende major objections geformuleerd. Conclusie Het College is negatief ten aanzien van deze indicaties voor dit geneesmiddel. Major objections resteren over de werkzaamheid. Werkzaamheid is onvoldoende onderbouwd bij de voorgestelde indicaties.
789e Collegevergadering | 29 augustus 2013 - pagina 10
Agendapunt 3.2.f
Dit agendapunt blijft vertrouwelijk tot definitief besluit.
789e Collegevergadering | 29 augustus 2013 - pagina 11
Agendapunt 3.2.g
Sovriad Productnaam Werkzaam bestanddeel Farmaceutische vorm en sterkte Indicatiegebied ATC-code Procedure RVG-nummer Zaaknummer
Sovriad simeprevir harde capsule: 150 mg Hepatitis C J05AE Centrale procedure: Rapporteur = Spanje, Co-Rapporteur = Italië 113805 342341
Het betreft de 1e ronde van een aanvraag via de centrale procedure voor de indicatie: “For the treatment of chronic hepatitis C (CHC) genotype 1 or genotype 4 infection, in combination with peginterferon alfa and ribavirin, in adults with compensated liver disease (including cirrhosis) with or without human immunodeficiency virus-1 (HIV-1) co-infection who are treatment-naïve or who have failed previous interferon therapy (pegylated or non-pegylated) with or without ribavirin”. Kwaliteit De firma claimt dat simeprevir een New Active Substance (NAS) is. Het College vindt dat deze claim onvoldoende is onderbouwd met data. Non-klinische onderzoeken Er zijn geen aanvullende opmerkingen. Klinische onderzoeken Werkzaamheid bij genotype 1 CHC patiënten is aangetoond. In een aantal subgroepen is werkzaamheid echter onvoldoende aangetoond: Bij patiënten met de Q80K mutatie en genotype 1a CHC is er qua werkzaamheid geen verschil ten opzichte van placebo. De data over patiënten die ook zijn geïnfecteerd met het Human immunodeficiency virus (HIV) zijn onvoldoende om vermelding van “with or without human immunodeficiency virus-1 (HIV-1) co-infection” in de indicatie te rechtvaardigen. Data over de virale respons bij genotype 4 CHC patiënten suggereren samenhang tussen de respons bij genotype 1 en genotype 4. Echter, op basis van de huidige beschikbare in-vitro data kan niet worden geconcludeerd dat de in vitro activiteit consistent is tussen genotype 1 en genotype 4. Bovenstaande kwesties zijn geformuleerd als major objections. Conclusie Het College is negatief ten aanzien van dit geneesmiddel. Major objections resteren over de werkzaamheid. Niet voor alle subgroepen vermeld in de indicatie is werkzaamheid aangetoond.
789e Collegevergadering | 29 augustus 2013 - pagina 12
Agendapunt 3.2.h
Dit agendapunt blijft vertrouwelijk tot definitief besluit.
Agendapunt 3.2.j
Dit agendapunt blijft vertrouwelijk tot definitief besluit.
789e Collegevergadering | 29 augustus 2013 - pagina 13
Agendapunt 3.2.k
Ontwerp HMPC kruidenmonografie Phaseolus vulgaris (gewone boon) Productnaam Werkzaam bestanddeel Farmaceutische vorm en sterkte Indicatiegebied ATC-code Procedure RVG-nummer Zaaknummer
Ontwerp HMPC kruidenmonografie Phaseolus vulgaris (gewone boon) Phaseolus vulgaris, fructus sine semine (gewone boon) kruidenthee: 2,5 mg in 150 ml kokend water Urologie Niet toegekend --n.v.t. 348914
Het betreft een ontwerp-monografie voor een kruidenbereiding van een plant die niet als kruidengeneesmiddel bij het College bekend is, of die vroeger is ingeschreven. Voor de monografie wordt op basis van traditioneel gebruik de volgende indicatie voorgesteld: “Traditional herbal medicinal used to increase the amount of urine to achieve flushing of the urinary tract as an adjuvant in minor urinary tract complaints, the use is exclusively based upon long-term use.” Er zijn onvoldoende data voor well-established use. Een kwantitatieve toename in urine-uitscheiding is niet aangetoond, en een verklaring voor dit effect ontbreekt. Het College vindt het opnemen van “to increase the amount of urine” in de indicatie daarom niet acceptabel. Conclusie Het College is positief ten aanzien van deze indicatie op basis van traditioneel gebruik voor Phaseolus vulgaris, fructus sine semine, op voorwaarde dat de indicatie als volgt wordt aangepast: “Traditional herbal medicinal product used to increase the amount of urine to achieve flushing of the urinary tract as an adjuvant in minor urinary tract complaints, the use is exclusively based upon long-term use”. Te verwijderen tekst is doorgehaald.
789e Collegevergadering | 29 augustus 2013 - pagina 14
Agendapunt 3.2.l
Ontwerp HMPC kruidenmonografie Rubus idaeus (frambozenblad) Productnaam Werkzaam bestanddeel Farmaceutische vorm en sterkte Indicatiegebied ATC-code Procedure RVG-nummer Zaaknummer
Ontwerp Kruidenmonografie voor Rubus idaeus (frambozenblad) Rubus idaeus, folium (frambroosblad) diversen Menstruatiepijn, mond-keelholte, diarree Niet toegekend --n.v.t. 348927
Het betreft een ontwerp-monografie voor een kruidenbereiding van een plant die niet als kruidengeneesmiddel bij het College bekend is, of die vroeger is ingeschreven. Voor de monografie wordt op basis van traditioneel gebruik de volgende indicatie voorgesteld: “Traditional herbal medicinal product 1. for the symptomatic relief of minor spasm associated with menstrual periods. 2. for the symptomatic treatment of inflammation of the mouth or throat. 3. for the symptomatic treatment of mild diarrhoea the use is exclusively based upon long-term use.” Er zijn onvoldoende data voor well-established use. Het College vindt indicatie 1 acceptabel. Voor indicatie 2 dient “inflammation” te worden vervangen door “mild irritation”. Over indicatie 3 is het College van mening dat “for the symptomatic treatment of” vervangen dient te worden door “that can be used in case of mild diarrhea when causal treatment is not possible”. Het College stelt deze wijzigingen voor omdat de oorspronkelijke bewoording claims bevat die niet wetenschappelijk zijn onderbouwd. Bovendien voldoen de termen “symptomatic treatment of diarrhea” en “inflammation” niet aan de eis dat voor een traditioneel kruidengeneesmiddel geen medisch advies of diagnose noodzakelijk mag zijn. Conclusie Het College is positief ten aanzien van deze indicaties op basis van traditioneel gebruik voor Rubus idaeus, op voorwaarde dat deze als volgt worden aangepast: “Traditional herbal medicinal product 1. for the symptomatic relief of minor spasm associated with menstrual periods. 2. for the symptomatic treatment of inflammation mild irritation of the mouth or throat. 3. for the symptomatic treatment that can be used in case of mild diarrhea when causal treatment is not possible. the use is exclusively based upon long-term use.” Te verwijderen tekst is doorgehaald, toe te voegen tekst is onderstreept.
789e Collegevergadering | 29 augustus 2013 - pagina 15
Agendapunt 3.2.m
Dit agendapunt blijft vertrouwelijk tot definitief besluit.
Agendapunt 3.3
Producten Nationaal
Agendapunt 3.3.a
Dit agendapunt blijft vertrouwelijk tot definitief besluit.
Agendapunt 3.3.b
Op grond van commerciële overwegingen blijft dit agendapunt vertrouwelijk.
789e Collegevergadering | 29 augustus 2013 - pagina 16
Agendapunt 3.3.c
Nexium Control Productnaam
Nexium Control
Werkzaam bestanddeel Farmaceutische vorm en sterkte Indicatiegebied ATC-code Procedure RVG-nummer Zaaknummer
esomeprazol maagsapresistente tabletten: 20 mg Gastro-intestinaal A02BC05 Nationale procedure 112463 288896
Dit geneesmiddel is goedgekeurd via de centrale procedure. Het betreft hier de wijziging van de afleverstatus van Uitsluitend Recept (UR) naar Uitsluitend Apotheek en Drogist (UAD) via de nationale procedure. De huidige goedgekeurde indicatie is: “Voor de kortdurende behandeling van reflux klachten (bijvoorbeeld brandend maagzuur en zure oprispingen) bij volwassenen.” Nexium Control heeft dezelfde kwalitatieve en kwantitatieve samenstelling als het referentie product Nexium 20 mg maagsapresistente tabletten. Nexium heeft afleverstatus UR. Echter, Nexium Control heeft: een beperkte indicatie die overeenkomt met de indicaties van omeprazol en pantaprazol, welke beide de UAD status voeren, een kortere behandelingsduur van maximaal twee weken, en; is verkrijgbaar in verpakkingen van zeven of veertien stuks. Verder is de productinformatie zo veel mogelijk gelijk gehouden met die van het vergelijkbare geneesmiddel omeprazol. Conclusie Het College besluit het geneesmiddel de UAD-afleverstatus toe te kennen.
789e Collegevergadering | 29 augustus 2013 - pagina 17
Agendapunt 3.3.d
A. Vogel Famosan Salvia Productnaam Werkzaam bestanddeel Farmaceutische vorm en sterkte Indicatiegebied ATC-code Procedure RVG-nummer Zaaknummer
A. Vogel Famosan Salvia gedroogde tinctuur van de verse bovengrondse delen van Salvia officinalis L. (DER 1:17-18) tabletten: 1 tablet bevat het equivalent van 795-1370 mg vers salieblad Overgangsklachten Niet toegekend Nationale procedure 110348 224669
Het betreft de 2e ronde van een aanvraag via de nationale procedure voor de indicatie: “Traditioneel kruidengeneesmiddel ter vermindering van overgangsklachten zoals het aantal en de heftigheid van opvliegers, nachtelijk zweten en zweetaanvallen rondom de menopauze en ter vermindering van overmatig transpireren. De toepassing is uitsluitend gebaseerd op traditioneel gebruik en niet op klinisch bewijs”. Kwaliteit Er resteren nog enkele bedenkingen ten aanzien van de revalidatie van een assay voor een analytische marker, het opnemen van een specificatie voor radioactiviteit en onderbouwing van de bulk stabiliteit. Veiligheid Het product kan als veilig worden beschouwd. Aanvullende informatie wordt nog gevraagd over een aantal componenten en de bijwerkingen die gepubliceerd zijn door de Medicines and Healthcare products Regulatory Agency (MHRA). Het is niet de verwachting dat dit aanvullende veiligheidsissues oplevert. Traditioneel gebruik Voldoende informatie is overlegd ter onderbouwing van het traditioneel gebruik van A. Vogel Famosan Salvia bij overmatig zweten. Bovendien wordt dit deel van de aangevraagde indicatie ondersteund door de Committee on Herbal Medicinal Products HMPC Traditional Use monografie. Het traditioneel gebruik bij overgangsklachten zoals opvliegers en nachtelijk zweten wordt wel beschreven in de literatuur en er zijn ook gegevens overlegd van producten die als zodanig traditioneel gebruikt worden, maar deze producten zijn op de markt buiten de Europese Unie (Zwitserland). De overlegde gegevens laten zien dat het gebruik voor deze indicatie binnen de EU in onbruik is geraakt. Daarom wordt dit deel van de indicatie niet toegestaan. Conclusie Het College besluit akkoord te gaan met het voornemen tot weigering van inschrijving. Voor een deel van de indicatie is traditioneel gebruik niet onderbouwd.
789e Collegevergadering | 29 augustus 2013 - pagina 18
Agendapunt 3.3.e
Codeïne Productnaam Werkzaam bestanddeel Farmaceutische vorm en sterkte
Indicatiegebied ATC-code Procedure RVG-nummer Zaaknummer
Codeïne codeïne tabletten: 10 en 20 mg codeïne tabletten: 500 mg paracetamol met 10/20/50 mg codeïne zetpillen: 400 mg acetylsalicylzuur, 50 mg cafeïne, 9.6 mg codeïne Milde tot matige pijn N02AA59 Nationale procedure Diversen 316794
Het betreft de implementatie van maatregelen die zijn voortgekomen uit een artikel 31 arbitrageprocedure voor codeïne bevattende geneesmiddelen met een analgetische indicatie. Codeïne bevattende producten zijn in Nederland tot nu toe goedgekeurd voor: “De behandeling van lichte tot matige pijn”, met het volgende doseervoorschrift voor kinderen vanaf 1 jaar en adolescenten: “Kinderen vanaf 1 jaar: 0,5 mg/kg lichaamsgewicht per keer, zo nodig elke 4-6 uur. Bij doses hoger dan 60 mg per keer neemt het effect niet verder toe, wel de kans op bijwerkingen.” In de arbitrageprocedure die nu is afgerond is het gebruik beperkt tot kinderen/adolescenten vanaf twaalf jaar. Dit in verband met risico op opioïde overdosering bij ultra-rapid CYP2D6 metabolizers, waarbij codeïne in grote mate wordt omgezet naar morfine. Dit is lijn met de conclusie van het College uit de 778e Collegevergadering (d.d. 13 maart 2013). Voor de productinformatie zijn in de arbitrageprocedure o.a. de volgende geharmoniseerde teksten vastgesteld: “Codeïne is geïndiceerd voor kinderen ouder dan 12 jaar voor de behandeling van acute matige pijn die niet kan worden verlicht door andere pijnstillers zoals alleen paracetamol of alleen ibuprofen.” Met de volgende maximale dosering in rubriek 4.2: “De aanbevolen dosis codeïne voor kinderen van 12 jaar en ouder moet [dosisbereik nationaal in te vullen] om de 6 uur bedragen, indien nodig verhoogd tot een maximale dagelijkse dosis codeïne van 240 mg. De dosis is gebaseerd op het lichaamsgewicht (0,5-1 mg/kg).” In het College wordt uitvoerig stilgestaan bij de gevolgen die de implementatie van de geharmoniseerde teksten heeft voor de Nederlandse situatie. Op de lijst van geneesmiddelen waarop de uitkomst van de arbitrageprocedure van toepassing is, staan twee codeïne bevattende combinaties (paracetamol+codeïne en acetylsalicylzuur+codeïne) die mogelijk door adolescenten en kinderen gebruikt worden maar hier niet voor zijn geïndiceerd. In de huidige Nederlandse productinformatie van deze combinatieproducten staat vermeld dat deze combinaties niet geschikt zijn voor gebruik bij kinderen. De arbitrageprocedure leidt er echter toe dat deze geneesmiddelen alsnog een kinderindicatie krijgen terwijl doel van de arbitrageprocedure juist was het gebruik van codeïne bij kinderen en adolescenten te beperken. Daar staat tegenover dat in de huidige Nederlandse productinformatie van deze combinatieproducten geen duidelijke leeftijdgrenzen worden gehanteerd voor het advies om niet te gebruiken in kinderen, en er is geen dosering voor kinderen opgenomen. Vanuit dit oogpunt worden de leeftijdsgrens van twaalf jaar en de maximale dagelijkse dosering van 240 mg gezien als nuttige toevoegingen aan de huidige Nederlandse productinformatie van deze combinatieproducten. Conclusie Het College besluit de geharmoniseerde teksten voor de productinformatie te implementeren. Besloten wordt middels een artikel op de CBG-website nader toe te lichten hoe in internationaal verband de dosering en leeftijdsgrens tot stand zijn gekomen. Dit is een actiepunt.
789e Collegevergadering | 29 augustus 2013 - pagina 19
Agendapunt 3.3.f
Op grond van commerciële overwegingen blijft dit agendapunt vertrouwelijk.
789e Collegevergadering | 29 augustus 2013 - pagina 20
Agendapunt 4 Agendapunt 4.1
Geneesmiddelenbewaking Producten in het kader van geneesmiddelenbewaking
Agendapunt 4.1.a
PRAC-agenda 2-5 september 2013 (geen verslag in verband met zomerreces) Het College heeft kennisgenomen van de agenda van de Pharmacovigilance Risk Assessment Committee (PRAC) en een aantal punten daaruit besproken. Numeta De arbitrageprocedure voor dit geneesmiddel wordt deze maand afgerond. Numeta wordt gebruikt als parenterale voeding (toediening voedingsstoffen via een ader) bij kinderen die niet op een andere manier gevoed kunnen worden. De registratiehouder heeft dit geneesmiddel van de markt gehaald naar aanleiding van meldingen van hypermagnesemie (te hoge magnesium waarden in het bloed) bij te vroeg geboren baby’s. Dit geneesmiddel gaat worden geherformuleerd met een lager gehalte aan magnesium.
Agendapunt 4.1.b
Lareb Kwartaalbericht 3e kwartaal 2013 Apneu na immunisatie vroeggeborenen Het betreft negen meldingen van apneu in de periode van 27 juni 2005 tot 9 april 2013, en één melding van verlaagde zuurstofverzadiging in baby’s van 28-35 weken. Apneu wordt in de SmPC van de vaccins genoemd voor vroeggeboren baby’s (≤ 28 weken). Lareb stelt voor deze melding op te nemen zonder nadere specificatie van de leeftijd. Het College ziet geen reden voor risico minimalisatie, maar ondersteunt het voorstel om het risico in vroeggeboren baby’s te evalueren en indien nodig de SmPC aan te passen. Omdat het hier gaat om een klasse-effect van DPTP-Hib-HepB en Pneumococcus vaccins, zou dit van toepassing zijn op al deze vaccins en niet zich niet alleen moeten beperken tot Synflorix. Daarom wordt deze informatie doorgestuurd naar de Reference Member State (RMS) van Piadacel en de Rapporteurs van de andere vaccins in deze klasse. (Es)omeprazol en tinnitus Op 3 April 2013 waren er in de Lareb database zes meldingen van tinnitus of een verergering van tinnitus na gebruik van omeprazol, en 4 meldingen na gebruik van esomeprazol. Hoewel er geen duidelijk mechanisme is, en de evidentie relatief zwak is, vindt Lareb dat een potentieel ototoxisch effect nader onderzocht moet worden vanwege de positieve rechallenge casus, en het feit dat tinnitus in de Verenigde Staten in de productinformatie is opgenomen. Tinnitus kwam niet als signaal naar voren in de laatste Periodic Safety Update Report (PSUR)-Worksharing beoordeling. Vanuit het College wordt opgemerkt protonpompremmers kunnen leiden tot magnesiumtekort. Magnesiumtekort kan leiden tot hyperexciteerbaarheid van het auditief systeem. Mogelijk is dit een mechanistische oorzaak voor het optreden van tinnitus. Nederland is RMS voor omeprazol; het College vraagt de firma een cumulative review uit te voeren en de meldingen te bediscussiëren. Tevens wordt Zweden als RMS van esomeprazol geïnformeerd. Mercaptopurine en fotosensitiviteit Het betreft twee meldingen van fotosensitiviteit bij mercaptopurine, het actieve bestanddeel in het centraal geregistreerde geneesmiddel Xalupurine en het nationaal geregistreerde geneesmiddel Puri-Nethol. Mercaptopurine is de actieve metaboliet van azathioprine, waarvoor een eerdere beoordeling door Lareb in 2008 leidde tot de conclusie dat fotosensitiviteit als bijwerking opgenomen moet worden in sectie 4.8 van de SmPC. Lareb stelt voor dezelfde aanpassing te doen in de productinformatie van mercaptopurine. Het College is het eens met het voorstel van Lareb. De Rapporteur van Xalupurine wordt geïnformeerd.
789e Collegevergadering | 29 augustus 2013 - pagina 21
Trazodon en urine-incontinentie De Lareb database bevat drie meldingen van urine incontinentie gerelateerd aan gebruik van trazodon. Het signaal is niet bevestigd in de laatste PSUR waarin drie meldingen van urine incontinentie werden beschreven bij een blootstelling van ongeveer 560,000 patiënt-jaren. Gelet op de mogelijk anticholinerge werking zijn mechanistische argumenten denkbaar. Lareb adviseert de firma te vragen deze drie gevallen nader te onderzoeken. Urine problemen wordt genoemd in de productinformatie van trazodon bevattende producten. De productinformatie kan worden verduidelijkt door urineproblemen nader te omschrijven als urineincontinentie. Het College steunt het voorstel van Lareb vanwege het plausibele mechanisme en informeert de lidstaat (Litouwen) die verantwoordelijk is voor het monitoren van de veiligheid. Bisfosfonaten en wazig zien Lareb presenteert 20 meldingen van wazig zien na gebruik van bisfosfonaten. Op basis van het beperkt aantal meldingen (20 meldingen, bij een jaarlijkse blootstelling van meer dan 230.000 patiënten in Nederland), een gebrek aan een mechanistische verklaring en het beperkte aantal publicaties hierover, wordt geen causaal verband verondersteld. Het College informeert de lidstaten die als p-RMS verantwoordelijk zijn voor deze producten. Andere acties worden niet nodig geacht. Overzicht meldingen van cardiale bijwerkingen geassocieerd met domperidon In maart 2013 is een artikel 31 arbitrageprocedure gestart voor geneesmiddelen die domperidon bevatten. Aanleiding hiervoor zijn bijwerkingen op het hart, waaronder QT verlenging en hartritme stoornissen. Lareb geeft een overzicht van de meldingen tot nu toe. Op 19 april 2013 bevatte de Lareb database 36 rapportages met 40 bijwerkingen gerelateerd aan hartstoornissen waarvan elf met fatale afloop, en één additionele rapportage met dodelijke afloop met onbekende oorzaak. Tweeëntwintig meldingen werden ontvangen na de media aandacht in maart 2013, hetgeen kan wijzen op een verandering in het melden in plaats van een toename in incidentie. Het College steunt de zienswijze van het Lareb. Bij alle fatale meldingen was er sprake van confounding factoren en/of gebrek aan informatie nodig voor een correcte beoordeling. In lijn met het besluit hierover in de 785e Collegevergadering (d.d. 4 juli 2013) wordt de uitkomst van de artikel 31 arbitrageprocedure afgewacht. Overzicht meldingen van langdurige moeheid na immunisatie met Cervarix Vermoeidheid is een bekende bijwerking van vaccinaties in het algemeen. Daarnaast treedt vermoeidheid vaak op in op de levensfase van de doelgroep voor vaccinaties met Cervarix. Een aantal meldingen betrof echter ernstige gevallen van langdurige moeheid met verminderd functioneren tot gevolg. Dit heeft Lareb doen besluiten een overzicht van de meldingen te maken. Lareb ontving 51 meldingen van vermoeidheid na vaccinatie met Cervarix. Mogelijk is sprake van overrapportage door media aandacht. Het College is van mening dat nader onderzoek niet nodig is. Het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) vindt nader onderzoek wel nodig, en Lareb is inmiddels in overleg getreden met RIVM om te kijken welke vervolgstappen genomen gaan worden. Overzicht analyse van meldingen van trombo-embolische bijwerkingen geassocieerd met de 3e en 4e generatie orale anticonceptiva Tot 19 april 2013 heeft Lareb 681 meldingen ontvangen, waarvan 94 na februari 2013 door media aandacht. Hiervan betrof het 175 keer trombo-embolische meldingen, waarvan 20 met fatale afloop. De medische voorgeschiedenis was slechts bekend bij 41 van de 175 gevallen van trombose meldingen. Bij zes van deze 41 gevallen was sprake van een positieve familie voorgeschiedenis. Factor-V-Leiden deficiëntie werd getest in achttien (10%) van de gevallen. Acht patiënten bleken deze factor te hebben. Acht van de 20 fatale gevallen werden gemeld na februari 2013. Meldingen gingen terug tot 1993.
789e Collegevergadering | 29 augustus 2013 - pagina 22
Lareb en het College zijn van mening dat op basis van dit overzicht geen actie nodig is. Deze gegevens worden meegenomen in de nu lopende arbitrage procedure bij de PRAC over de 3e en 4e generatie orale anticonceptiva. Overzicht meldingen voor Nieuwe Orale Anticoagulantia (NOACs) In eerdere kwartaalberichten zijn overzichten gegeven voor rivaroxaban en dabigatran. Onderhavige overzicht betreft de overige NOACs. Het bijwerkingen profiel van bivalirudine en fondaparinux is vergelijkbaar met dat van rivaroxaban en dabigatran, met uitzondering van het relatief hogere aantal bijwerkingen in de categorie “Injury, poisoning and procedural complications” voor fondaparinux. Dit is te verklaren door de subcutane toedieningsvorm. Lareb concludeert dat er geen significant verschil is in meldingen ten opzichte van vorige kwartaal rapportages. Vanuit het College wordt gesuggereerd de verschillende groepen NOACs onder te verdelen naar werkingsmechanisme en eliminatieroute. Dit kan het verschafte overzicht van de bijwerkingen per orgaanklasse in perspectief plaatsen waardoor deze beter kunnen worden vertaald naar een advies voor in de klinische praktijk.
789e Collegevergadering | 29 augustus 2013 - pagina 23
Agendapunt 4.1.c
Artikel 31 arbitrageprocedure: Short-Acting Beta Agonists (SABAs) in any obstetric indication Productnaam Werkzaam bestanddeel Farmaceutische vorm en sterkte Indicatiegebied ATC-code Procedure RVG-nummer Zaaknummer
Artikel 31 arbitrageprocedure: Short-Acting Beta Agonists (SABAs) in any obstetric indication salbutamol, fenoterol, terbutaline, ritodrine, hexoprenaline, isoxsuprine alle in de Europese Unie (EU) geregistreerde farmaceutische vormen/sterktes Obstetrie --Centrale procedure: PRAC Rapporteur = Verenigd Koninkrijk, PRAC Co-Rapporteurs = België, Italië, Tjechië en Hongarije --309443
Het betreft de 3e ronde van een arbitrageprocedure volgens artikel 31 via de centrale procedure. Een artikel 31 arbitrageprocedure wordt gestart wanneer de belangen van de Gemeenschap in het geding zijn door problemen met de veiligheid of werkzaamheid van een geneesmiddel of een klasse geneesmiddelen. De huidige indicaties van het enige nationaal geregistreerde product betrokken in deze arbitrageprocedure (fenoterol) is: “1) Voortijdige weeënactiviteit bij dreigende vroeggeboorte in de zwangerschap in de periode vanaf 24 weken tot en met bij voorkeur 33 weken. 2) Na operaties tijdens de zwangerschap, waardoor uteruscontracties kunnen ontstaan.” Deze artikel 31 arbitrageprocedure is gestart vanwege cardiovasculaire bijwerkingen na gebruik bij obstetrische indicaties. Daarnaast is er binnen de EU geen consistentie in de productinformatie van SABAs met betrekking tot de obstetrische indicaties, gebruiksperiode, aanbevolen dosering en veiligheidsinformatie. In het College richt de discussie zich voornamelijk op de boven- en ondergrens bij toepassing voor de indicatie voortijdige weeënactiviteit, een van de maatregelen die in deze arbitrageprocedure worden voorgesteld gaat hier namelijk over. In Nederland is de grens van levensvatbaarheid op 24 weken gesteld. Het College is zich er echter van bewust dat dit case by case kan verschillen en vindt het bijstellen van deze grens naar 22 weken acceptabel, mede gelet op de beschikbare literatuur hierover. Opgemerkt wordt dat het ongeregistreerde ritodrine in Nederland ook voor deze indicatie wordt toegepast. Het is belangrijk dat gebruikers van ritodrine op de hoogte worden gesteld van de maatregelen die voortkomen uit deze arbitrageprocedure. Ritodrine wordt daarom opgenomen in het webbericht dat na afsluiten van de arbitrageprocedure wordt gepubliceerd op de CBG website. Conclusie Het College is positief ten aanzien van de voorgestelde de wijziging van 24 weken naar 22 weken voor de indicatie voortijdige weeënactiviteit.
789e Collegevergadering | 29 augustus 2013 - pagina 24
Agendapunt 4.2
Overige zaken in het kader van geneesmiddelenbewaking Er zijn geen overige zaken geagendeerd.
Agendapunt 5
Verslagen voor intern gebruik Vertrouwelijke informatie weggelaten. De informatie betreft persoonlijke beleidsopvattingen ten behoeve van intern beraad en het betreft commercieel vertrouwelijke informatie.
Agendapunt 6 Agendapunt 6.1
Adviezen, Wetenschappelijke zaken en Beleidszaken Wetenschappelijke Adviezen Twee adviezen zijn zonder aanvullende opmerkingen ter kennisgeving aangenomen.
Agendapunt 6.2
Note for Guidances (draft) besprekingen
Agendapunt 6.2.a
Guideline on the pharmacokinetic and clinical evaluation of modified release dosage forms Het betreft een update van een al bestaand richtsnoer. De revisies richten zich o.a. op de vereisten voor steady state studies, primaire farmacokinetische (PK) parameters, vereisten voor voedselinteractiestudies, en de rol van in vitro dissolutie data. Het College accordeert dit richtsnoer.
Agendapunt 6.3
Drug Regulatory Science / Wetenschappelijke zaken De bespreking van een wetenschappelijke zaak blijft op grond van commerciële overwegingen vertrouwelijk.
Agendapunt 6.4
Beleidszaken (niet-productgebonden) Er zijn geen beleidszaken geagendeerd.
Agendapunt 6.5
Pediatrische Onderzoeksplannen (PIP’s) Er zijn geen onderzoeksplannen geagendeerd.
Agendapunt 7
Rondvraag Vanuit het College wordt opgemerkt dat verstrekkingen van biologicals geregistreerd moeten worden per patiënt, per chargenummer. Dit geef een enorme administratieve last bij apothekers. Hierop wordt toegelicht dat dit wordt gedaan om de traceerbaarheid van verschillen tussen batches te waarborgen. Niettemin wordt dit onderwerp onder de aandacht gebracht bij Dhr. Vermeer van afdeling Geneesmiddelenbewaking die onderzoek verricht op dit gebied.
Agendapunt 8
Sluiting De voorzitter sluit de vergadering en bedankt alle aanwezigen voor hun inbreng.
Actiepuntenlijst Actiepunt
Agendapunt
Pag. nr.
Beschrijving te ondernemen actie
Af te handelen door
789/01
3.3.e Codeïne
28
Toelichting op wijzigingen in de productinformatie via CBG-website
Dhr. Van Gompel
789e Collegevergadering | 29 augustus 2013 - pagina 25
Presentielijst Collegeleden Prof. dr. H.G.M. Leufkens @Dr. A.A.M. Franken Prof. dr. P.A. de Graeff Mw. prof. dr. G.M.M. Groothuis Mw. Prof. dr. J.M.W. Hazes Prof. Dr. Y.A. Hekster Dr. P.A.F. Jansen Directie / Secretariaat Drs. A.A.W. Kalis Mw. drs. K.H. Doorduyn-van der Stoep Mw. dr. C.C. Gispen-de Wied Drs. A.H.P. van Gompel Mr. M.K. Polano
Prof. dr. C. Neef Drs. C.F.H. Rosmalen Prof.dr. F.G.M. Russel Prof. dr. J.H.M. Schellens Prof. dr. A.F.A.M. Schobben Dr. J.A.J.M. Taminiau Mw. dr. B.J. van Zwieten-Boot Drs. D.S. Slijkerman Mw. ir. H. Stevenson Mw. dr. S.M.J.M. Straus Drs. F.W. Weijers
Farmacotherapeutische groep I Dr. A.J.A. Elferink Dr. J.J.M.C. de Groot Mw. K. Kwiatek Mw. T.K. Mattila
Mw. W. Pragt Mw. dr. V. Stoyanova Dr. M. van Teijlingen Mw. dr. T.D. Wohlfarth
Farmacotherapeutische groep II Mw. D.M. Bergamin-Egenberger Mw. dr. A.N. El-Gazayerly Prof. dr. J.L. Hillege Mw. drs. I.A.M.J. Leentjens
Mw. dr. R. Sibug Mw. C.H.M. Versantvoort Mw. drs. N.A.H. Visser P.J.W.S. Vrijlandt
Farmacotherapeutische groep III Drs. S.H. Ebbinge Mw. P.B. van Hennik Mw. H. ter Hofstede Mw. Msc. L.E. van Houte-Pluimgraaff Dr. H.S. Mülder
Dr. P.N. Post Mw. A. Spruijt Mw. Dr. L. Veth Mw. dr. H.J. van der Woude Drs. W.H. Woldring
Farmacotherapeutische groep IV Mw. E. Boons Mw. C.A.M.L. Geluk Mw. Y.Y.T. Jansen Mw. ir. A.H.W. Voorham-de Kleynen Ir. M. Kooijman
Mw. M.C. Kooper Mw. R. Sharafi Dr. J.P.T. Span Drs. J. Welink Dr. J. van Wijngaarden
Geneesmiddelenbewaking Mw. drs. H.J.M.J. Crijns Dr. M.E. van der Elst Mw. drs. A. van Haren Drs. J. Kampmeijer Dr. M.S.G. Kwa Dr. ir. J.H. Ovelgönne
Dr. F.A. Sayed Tabatabaei Mw. drs. S.W.A. Scherpenisse Mw. S. Suoth Mw. M.J.H.A. Vanenburg Mw. drs. U.A.O. Vetter
Botanicals en Nieuwe Voedingsmiddelen Drs. E. van Galen
Mw. dr. H.M.A. Kuin
CFB Mw. dr. Ing. N. Brouwer Mw. dr. J.E. van Montfoort
Mw. drs. D.A. van Riet-Nales Mw. dr. F. Vroom
FTBB Dr. L.A.G.J.M. van Aerts Mw. dr. Ir. S. de Boer Mw. I.E.M. Bosselaers
Dr. M.H.N. Hoefnagel P.M.J. Jongen Dr. J.W. van der Laan 789e Collegevergadering | 29 augustus 2013 - pagina 26
Voorlichting en Communicatie J.H. Brouwers Lareb Mw. dr. A.C. Kant
Drs. J.H.G. Scholl
Ondersteuning Mw. J.M.M.G. Brouwers Auteurs verslag Drs. ing. A. Bergsma
Mw. ir. H. Stevenson
789e Collegevergadering | 29 augustus 2013 - pagina 27