Vastgesteld d.d. 22 december 2011
Openbaar verslag van de 745e vergadering van het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen, donderdag 27 oktober 2011 te Utrecht
DATUM
AANPASSING
16-1-2012 26-10-2012 06-03-2013
Eerste versie openbaar verslag Helemaal aangepast, behalve de agendapunten 3.1.c, 3.2.c, 3.2.d en 3.2.f Helemaal aangepast naar definitieve versie
1.1 1.1.a
Opening Conflicts of Interest
1.2.
Vaststellen agenda
1.3 1.3.a 1.3.b 1.3.c 1.3.d
Collegeverslagen en actiepunten Concept verslag 741e Collegevergadering 1 september 2011 Concept verslag 742e Collegevergadering 14 september 2011 Agendapunt vervallen Actiepuntenlijst Collegevergadering
1.4 1.4.a 1.4.b
Mededelingen, Actuele zaken, Tour de table, Persberichten Overzicht juridische zaken Governance
2
Bezwaarschriftencommissie
3 3.1 3.1.a
Producten Producten Europees (NL=(Co-)Rapporteur of NL=RMS) Flolan epoprostenol Antithrombotic agents Agendapunt vervallen Kynamro mipomersen natrium Hypercholesterolemie
3.1.b 3.1.c
3.2 3.2.a
3.2.b 3.2.c 3.2.d
VERSIE 1 2 definitief
Producten Europees (overigen) Hexaxim diphtheria Toxoid, Tetanus Toxoid, Bordetella Pertussis antigens (Pertussis Toxoid, Filamentous Haemagglutinin), Poliovirus (Inactivated), Hepatitis B surface antigen, Haemophilus influenzae type b polysaccharide, Polyribosylribitol Phosphate conjugated to Tetanus Vaccin Biscombimyl bisoprolol + hydrochlorothiazide Cardiovasculair SAN Idebenone idebenone Optic Neuropathy Iloperidone iloperidone Schizofrenie
745e Collegevergadering | 27 oktober 2011 - pagina 1
3.2.e 3.2.f
Zyclara imiquimod Actinic keratoses Abilify aripiprazole Psychiatrie
3.3 3.3.a
Producten Nationaal Aanvraag voor een handelsvergunning voor een product met ATC A07F = antidiarrheal microorganisms via de nationale procedure
4 4.1 4.1.a
Geneesmiddelenbewaking Producten in het kader van geneesmiddelenbewaking PhVWP-verslag oktober 2011
4.2
Overige zaken in het kader van geneesmiddelenbewaking
5
Verslagen voor intern gebruik
6 6.1
Adviezen, Wetenschappelijke zaken en Beleidszaken Wetenschappelijke Adviezen
6.2 6.2.a 6.2.b
Note for Guidances (draft) besprekingen Guideline core-SPC fibrin sealants Guideline on treatment of diabetes mellitus
6.3 6.3.c
Drug Regulatory Science / Wetenschappelijke zaken Publicatie in Vaccine 29 (2011) 5114- 5121 "Towards an in vitro assay for vaccine immunogenicity"
6.4 6.4.a 6.4.b
Beleidszaken (niet-productgebonden) Vervalste geneesmiddelen Beleid AV kanalisatie en verpakkingsgrootte
6.5
Pediatrische Onderzoeksplannen (PIP’s)
7
Rondvraag
8
Sluiting
9
Ter kennisneming
745e Collegevergadering | 27 oktober 2011 - pagina 2
Agendapunt 1.1
Opening De voorzitter opent de 745e Collegevergadering en heet alle aanwezigen welkom. Een speciaal welkom is voor mevrouw Heikens, mevrouw Natrop, en de heer van der Meulen. Zij nemen voor het eerst deel aan de Collegevergadering. Mevrouw Heikens is RPL voor Farmacotherapeutische groep 2. Mevrouw Natrop werkt voor de afdeling Voorlichting en Communicatie. De heer van der Meulen kijkt als onderdeel van een promotie project naar de effecten van Het Nieuwe Werken op performance en kennisdeling.
Agendapunt 1.1.a
Conflicts of Interest Er zijn geen meldingen van Conflicts of Interest.
Agendapunt 1.2
Vaststelling agenda De agendavolgorde is gewijzigd. Agendapunt 6.4.b wordt na 3.2.d behandeld. Vervolgens is er een pauze, waarna eerst de agendapunten 6.3.a, 6.3.b en 6.3.c worden behandeld. Vervolgens wordt de agenda weer gevolgd met agendapunt 3.2.e en verder. Met inachtneming van deze wijziging(en) wordt de agenda vastgesteld. Naar aanleiding van dit verslag wordt er vanuit het College opgemerkt dat kruidengeneesmiddel DIAO Xinxuekang gematigd positief is beoordeeld, maar dat er gewaakt moet worden voor oneigenlijk gebruik van argumenten voor dit soort Chinese kruidengeneesmiddelen. Een positieve insteek zou kunnen leiden tot een aanwas aan indicaties voor Chinese kruidengeneesmiddelen.
Agendapunt 1.3
Collegeverslagen en actiepunten
Agendapunt 1.3.a
Concept verslag van 741e Collegevergadering d.d. 1 september 2011 Er is een aantal wijzigingen voorgesteld. Met inachtneming van deze opmerkingen wordt het verslag goedgekeurd.
Agendapunt 1.3.b
Concept verslag van 742e Collegevergadering d.d. 14 september 2011 Er is een aantal wijzigingen voorgesteld. Met inachtneming van deze opmerkingen wordt het verslag goedgekeurd.
Agendapunt 1.3.c
Vervallen
Agendapunt 1.3.d
Actiepuntenlijst De actiepuntenlijst is besproken.
Agendapunt 1.4
Mededelingen, Actuele zaken, Tour de table, Persberichten Afmeldingen De Collegeleden Hazes, Jansen, Schellekens, Schellens, en Taminiau zijn verhinderd. Jaarplancyclus 2012 Door de huidige situatie in de wereld wordt er van buitenaf veel druk op het College uitgevoerd om zuinig te doen. Het lijkt erop dat de hoeveelheid werk die bij het College binnenkomt afneemt. Het College is tariefgefinancierd en dit kan tot de nodige spanningen leiden. Na veel jaren van groei voor het College breken nu wat meer onzekere tijden aan. Benadrukt wordt dat dit geen personele consequenties gaat hebben. Het jaarplan en de begroting zullen naar verwachting voor de Collegevergadering van november worden geagendeerd.
745e Collegevergadering | 27 oktober 2011 - pagina 3
Seizoensgriepvaccinatie Het beleid rondom en de werkzaamheid van seizoensgriepvaccinatie wordt in de media ter discussie gesteld. De vraag is of er een reactie van het College moet komen. Er volgt een discussie waarin vanuit het College de volgende punten naar voren worden gebracht: Door het College is beoordeeld of het vaccin een uitbraak van het griepvirus kan voorkomen. Voor de categorieën patiënten gebruikt in de aangeleverde studies is werkzaamheid aangetoond, en daarmee is de balans werkzaamheid/veiligheid positief voor dit vaccin. De publieke discussie gaat niet over deze afweging, maar over de noodzaak van het vaccineren van verschillende risicogroepen. Aangezien het College hier geen rol in heeft is het niet nodig om te reageren op deze discussie. Het College zou alleen moeten reageren als een discussie is gebaseerd op nieuwe gegevens die de benefit/risk balans veranderen. De huidige publieke discussie gaat over herinterpretatie van oude gegevens. De Gezondheidsraad heeft al een discussienota opgesteld over het beleid. De discussie leidt tot veel onrust. Als er nu nog een reactie van het College naar buiten wordt gebracht wordt het publieke debat verlengd. Er is een verschil tussen reageren, en objectief informatie verschaffen. Het College zou op de website kort kunnen weergeven hoe vaccins worden beoordeeld, zonder hierbij direct in te gaan op de lopende publieke discussie. Er wordt opgemerkt dat timing hierbij een belangrijke rol speelt. Een dergelijke publicatie zou al op de website moeten staan voordat er discussie is. Als dit namelijk tijdens de discussie wordt gepubliceerd dan zal dit door de buitenwereld als reactief worden beschouwd. Momenteel wordt gewerkt aan een update van het richtsnoer voor de ontwikkeling van vaccins. Deze zal naar verwachting rond de zomer klaar zijn. Het College zou ervoor kunnen kiezen rond deze tijd een publicatie te verzorgen waarin wordt toegelicht hoe het College de werkzaamheid en schadelijkheid van vaccins beoordeelt. Het College besluit nu niet te reageren op de publieke discussie over de seizoensgriepvaccinatie. Benoemingen Collegelid Smits wordt nogmaals gefeliciteerd met zijn benoeming tot decaan/vicevoorzitter van de raad van bestuur van het UMC St Radboud in Nijmegen. Collegelid Hekster is benoemd tot Fellow van de Europeaan Society of Clinical Pharmacy. De voorzitter feliciteert Collegelid Hekster met deze benoeming. Promoties Dhr. Slijkerman (hoofd afdeling Beleid, Bestuurlijke en Regulatoire zaken) zal 29 november in Leiden promoveren op het onderwerp “Het geheim van ministeriële verantwoordelijkheid. De verhouding tussen koning, kabinet, kamer en kiezer, 18481905” Dhr. Holtkamp (Klinisch Beoordelaar FT-2) zal 23 november in Groningen promoveren op het onderwerp “Predicting and improving individual long-term outcome in patients with diabetes and nephropathy: Determinants of response to RAAS inhibition”. Afscheid CMDh mevr. Janse Mevr. Janse zal binnenkort afscheid nemen als voorzitter van de CMDh Tijdens de Collegevergadering op 24 november zal hier aandacht aan worden besteed. Benoeming secretaris Het College heeft dhr. H. van Gompel benoemd tot secretaris., met als aandachtspunt Europa Voordracht lid van het Committee for Advanced Therapies (CAT) Het College heeft dhr. H. Ovelgönne voorgedragen als lid van de CAT voor een volgende periode van drie jaar.
745e Collegevergadering | 27 oktober 2011 - pagina 4
Agendapunt 1.4.a
Overzicht juridische zaken Wob-verzoek Strattera In het beroep tegen het besluit op bezwaar inzake een verzoek om informatie over Strattera heeft de rechtbank op 19 juli uitspraak gedaan. De rechter heeft geoordeeld dat de namen van externe deskundigen nietvertrouwelijk gehouden hadden mogen worden. Het betreft hier een naam van een expert die is ingeschakeld door de firma om zijn claim te onderbouwen en die genoemd wordt in een beoordelingsrapport van de MHRA. De MHRA heeft inmiddels laten weten het erg te betreuren als deze naam op deze manier naar buiten zou komen. Homeopatica met indicatie (Rhinileen) De zitting voor het hoger beroep bij de Raad van State heeft 8 augustus 2011 plaatsgevonden. De Raad van State heeft een tweede zittingsdatum vastgesteld (16/1/2012), wat zeer ongebruikelijk is. De kans bestaat dat dit naar het Europese hof gaat. Het is ook mogelijk dat de Raad van State vragen heeft voor de minister.
Agendapunt 1.4.b
Governance Dit document is herzien naar aanleiding van de discussie in de 743e Collegevergadering. Het document is herschreven in samenwerking met de afdeling Voorlichting & Communicatie. Het College wordt gevraagd specifiek te kijken naar het volgende: Is het document voldoende toegankelijk voor de buitenwereld, te weten de geïnteresseerde burger of patiënt Is de passage over toezicht nu goed vormgegeven? In het document wordt er onderscheid gemaakt tussen pré –en post beoordeling. In hoeverre moet deze tweedeling een rol spelen in het document? De verschillende vormen van overleg met de buitenwereld zijn nu weergegeven in het document. Hoe openbaar zijn hierin de agenda’s en notulen van expertgroepen? Het College is van mening dat de leesbaarheid van het document sterk verbeterd is. Daarnaast worden de volgende opmerkingen gemaakt: In de inleiding wordt onvoldoende aangegeven waar het document over gaat. Beperkt het stuk tot dit onderwerp en verwijs naar andere relevante stukken voor informatie over wat het College precies doet. Er wordt gesproken over verschillende typen integer gedrag. Dit is nogal verwarrend. Iemand is integer of is het niet. Als dit document bedoeld is voor een breder publiek, zou het meer moeten gaan over het waarom van het bestaan van het College. Er staat beschreven hoe het College met transparantie omgaat, maar er staat niet beschreven waarom het College transparant is. Ten eerste is het College transparant zodat patiënten, artsen en apothekers over bepaalde informatie kunnen beschikken. Ten tweede kan de buitenwereld hierdoor zien welke beslissingen op welke gronden zijn genomen, en dit maakt het College toetsbaar. De tekst suggereert dat beslissingen ook door het agentschap worden genomen. Dit is niet zo. Het agentschap is verantwoordelijk voor het voorbereiden en uitvoeren van de besluiten. Het College neemt de besluiten. In het stuk ontbreekt een beschrijving van de plaats die het College heeft in het Europese netwerk. Dit is belangrijk om te vermelden omdat dit ook duidelijk maakt dat het College ook getoetst wordt door de lidstaten. Het is onduidelijk wie precies toezicht houdt op het College. De Raad van Advies en IGZ zouden niet samen onder het kopje “Hoe wordt toezicht gehouden op besluiten van het College?” moeten worden genoemd. Het IGZ houdt inderdaad toezicht op de handhaving van de besluiten van het College. De Raad van Advies heeft daarentegen niets te maken met het uitvoeren van het beleid. Deze Raad kan advies geven over het functioneren van het College. Nu zowel IGZ als de Raad van Advies onder dezelfde paragraaf worden genoemd wordt de suggestie gewekt dat IGZ niet alleen toezicht houdt op de handhaving van besluiten, maar ook op het College zelf.
745e Collegevergadering | 27 oktober 2011 - pagina 5
Dit laatste punt leidt tot een discussie in het College over een Raad van Toezicht. De volgende punten worden hierbij naar voren gebracht: De Raad van Advies zoals deze nu in het document staat vermeld houdt geen toezicht. Een Raad van Toezicht bestaat uit onafhankelijke leden die toezicht houden. In de Geneesmiddelenwet staat onvoldoende duidelijk vermeld wie er toezicht houdt. Het document zal worden aangepast aan het commentaar van het College. Het aangepaste document zal worden voorgelegd aan het Ministerie. Agendapunt 2
Bezwaarschriftencommissie Er zijn geen bezwaarschriften geagendeerd.
745e Collegevergadering | 27 oktober 2011 - pagina 6
Agendapunt 3
Producten
Agendapunt 3.1
Producten Europees (NL = (Co)-Rapporteur of NL = RMS)
Agendapunt 3.1.a
Flolan Productnaam Werkzaam bestanddeel Farmaceutische vorm en sterkte Indicatiegebied ATC-code Procedure RVG-nummer Zaaknummer
Flolan epoprostenol Poeder en oplosmiddel voor oplossing voor infusie, 500 microgram & 1.5 mg Antithrombotic agents B01AC09 Centrale procedure Rapporteur = Nederland, Co-Rapporteur = Verenigd Koninkrijk n.v.t. 216722
Het betreft de 1e ronde van een arbitrageprocedure volgens artikel 30 via de centrale procedure. De door de MAH voorgestelde indicatie is: “Flolan is indicated in adults for: Renal Dialysis Flolan is indicated for use in renal dialysis when use of heparin carries a high risk of causing or exacerbating bleeding or when heparin is otherwise contraindicated. Pulmonary Arterial Hypertension Flolan is indicated for the treatment of pulmonary arterial hypertension (WHO Group I) to improve exercise capacity. Studies establishing effectiveness included predominantly patients with NYHA Functional Class III-IV symptoms and etiologies of idiopathic or heritable PAH or PAH associated with connective tissue diseases”. Module 3, chemisch – farmaceutisch In het verleden is er over dit product discussie geweest met de Koninklijke Nederlandse Maatschappij ter bevordering der Pharmacie (KNMP). De discussie ging over de instructie voor reconstitutie in de productinformatie. Deze vond men onvoldoende toegesneden op de praktijk, waarin de patiënt dit veelal zelf doet. . Deze discussie heeft destijds niet geleid tot veranderingen in de productinformatie. De beoordelaar geeft aan dat deze arbitrageprocedure de mogelijkheid biedt om deze kwestie op te lossen. Hiervoor dient alleen wel eerst te overlegd te worden met het KNMP. Het College gaat akkoord met een vooroverleg met het KNMP, zolang dit geen vertragende werking heeft op de procedure. Module 4, experimenteel – farmacologisch – toxicologisch Er zijn geen aanvullende opmerkingen. Module 5, klinisch – farmacologisch De firma wordt gevraagd de classificatie voor Pulmonary Arterial Hypertension (PAH) aan te passen aan de meest recente classificatie uit 2008. Verder wordt de firma verzocht een korte beschrijving van de pivotal studies voor indicaties renal dialysis, idiopathic/heritable and secondary pulmonary hypertension op te nemen in sectie 5.1 van de SmPC. Ten slotte wordt de firma gevraagd om buiten deze procedure om alle kinderdata aan te leveren middels een Pediatric worksharing procedure zodat deze data beoordeeld kunnen worden, en in de productinformatie kunnen worden opgenomen. Vanuit het College wordt opgemerkt dat in het rapport de indicatie PAH beperkt tot WHO (World Health Organisation, New York Heart Association) functional class III-IV. De Co-Rapporteur gaat mee met het voorstel van de firma voor een WHO I classificatie. Het College benadrukt dat dit middel thuishoort in klasse III-IV. In het 745e Collegevergadering | 27 oktober 2011 - pagina 7
verleden is hierover discussie geweest, en is besloten dat deze beperking moet worden aangehouden met oog op bijwerkingen. De beoordelaar licht toe dat de WHO I classificatie waaraan de firma refereert de oude classificatie is die duidt op PAH. Daarnaast is er ook nog de functionele classificatie die de ernst van de klachten aangeeft, en dat is de NYHA classificatie. Vanuit het College wordt opgemerkt dat in het rapport nu staat “WHO functional class III-IV”, maar dit zou dus “WHO NYHA class III-IV” moeten zijn. Dit wordt aangepast. Daarnaast worden er vanuit het College vraagtekens gezet bij de zin “to improve exercise capacity” in de indicatie. Dit zou ook in SmPC sectie 5.1 kunnen worden vermeld. Verder is uit de zin “Efficacy has been shown in idiopathic or heritable PAH and PAH associated with connective tissue diseases” niet voldoende duidelijk op te maken dat het hier om subtypes van PAH gaat uit de NYHA classificatie III en IV. Dit kan worden opgelost door de eerste en de tweede zin uit de voorgestelde indicatie samen te trekken tot één zin waarin de subtypes eerst worden genoemd en daarna de NYHA klasse waarin deze vallen. De beoordelaar zal dit aanpassen. Ten slotte wordt er vanuit het College nog een opmerking gemaakt over de indicatie voor Renal Dialysis. De formulering van deze indicatie kan korter. Er staan nu aan aantal redenen voor heparine contra-indicatie in de indicatie vermeld. Deze kunnen worden weggelaten. Het is voldoende om te melden dat heparine is gecontraïndiceerd. Ook dit zal worden aangepast door de beoordelaar. Het College ondersteunt de beoordeling met inachtneming van bovenstaande wijzigingen in de indicaties. Conclusie Het College is positief ten aanzien van de voorgestelde harmonisatie van het kwaliteitsdossier en de productinformatie, op voorwaarde dat de door het College voorgestelde aanpassingen worden doorgevoerd.
745e Collegevergadering | 27 oktober 2011 - pagina 8
Agendapunt 3.1.b
Agendapunt vervallen
Agendapunt 3.1.c
Kynamro Productnaam Werkzaam bestanddeel Farmaceutische vorm en sterkte Indicatiegebied ATC-code Procedure RVG-nummer Zaaknummer
Kynamro mipomersen natrium oplossing voor injectie, 200 mg/ml Hypercholesterolemie C10AX11 Centrale procedure Rapporteur = Spanje, Co-Rapporteur = Nederland 110408 226669
Het betreft de 1e ronde van een aanvraag via de centrale procedure voor de indicatie “as an adjunct to maximally tolerated lipid-lowering medications and diet to reduce low density lipoprotein-cholesterol (LDL-C), apo B, total cholesterol (TC), non-high density lipoprotein-cholesterol (non-HDL-C) and lipoprotein (a) [Lp(a)] in patients with homozygous familial hypercholesterolaemia (HoFH) and in patients with severe heterozygous familial hypercholesterolaemia (severe HeFH)”. Module 3, chemisch – farmaceutisch Er zijn alleen other concerns geformuleerd. Module 4, experimenteel – farmacologisch – toxicologisch In het preklinisch dossier zijn er geen effecten gezien bij de carcinogeniciteitsstudies. Wel is er enige mate van hyperproliferatie van de mammary gland waargenomen in muizen. Dit waren echter geen carcinomen. In ratten zijn ook geen effecten waargenomen. Verder is in de preklinische studies geen mutageniciteit of clastogeniciteit aangetoond. Op basis van deze gegevens is er geen aanleiding om te veronderstellen dan Kynamro kan leiden tot carcinogene effecten. In de preklinische studies is wel een belangrijk effect op de lever waargenomen. Dit is kenmerkend voor oligonucleotiden in het algemeen. Zodra het geneesmiddel in de circulatie terecht komt, wordt het voornamelijk opgenomen door macrofagen uit de lever (kupffercellen). Deze maken vervolgens inflammatoire eiwitten aan die aanleiding kunnen geven tot acute en chronische toxiciteit. Module 5, klinisch – farmacologisch De veiligheid van dit geneesmiddel, met name de levertoxiciteit, geeft problemen. Hier is een major objection voor geformuleerd. Verder leiden de injecties tot griepachtige verschijnselen waardoor patiënten stoppen met deze behandeling. Dit maakt levenslange behandeling met dit geneesmiddel moeilijk. In de klinische studies is een relatief groot aantal neoplasma’s waargenomen bij patiënten die waren behandeld met dit geneesmiddel. De meeste neoplasma’s kunnen als goedaardig worden geclassificeerd. Omdat er in het preklinisch dossier geen informatie is gegeven over mogelijke effecten van metabolieten, stelt het College voor de firma middels een other concern te vragen of Kynamro en/of de metabolieten aan andere targets kunnen binden dan het beoogde ApoB100 RNA, die mogelijk de ontwikkeling van bestaande tumoren kunnen bevorderen. In de studies zijn veel exclusiecriteria toegepast die bijna één op één samenhangen met de indicatie; dit resulteert in veel contra-indicaties. De werking van dit geneesmiddel is niet onderzocht in risicogroepen die veel baat zouden hebben bij behandeling met dit geneesmiddel. Het is de vraag of er nog te behandelen patiënten overblijven. De firma wordt gevraagd dit op te helderen middels een other concern. De beoordelaar kinetiek meld dat dit geneesmiddel een lange halfwaardetijd heeft en dat het daardoor lang duurt voordat steady-state bereikt is. Hierdoor is het bij problemen lastiger anticiperen. Verder is de interactiestudie met statines 745e Collegevergadering | 27 oktober 2011 - pagina 9
opmerkelijk. In deze studie daalt de Cmax van statines namelijk tot 50 procent. De AUC blijft normaal. Het College is van mening dat dit geen probleem is aangezien het hier om chronische therapie gaat. Bijna alle veiligheids issues zijn opgenomen in het Risk Management Plan (RMP), behalve het risico op kanker. De firma wordt dit risico op te nemen. De firma wil een register voor bijna alle veiligheids issues,en stelt een sample size van 300 patiënten voor. Volgens de beoordelaar is dit het minimum; er moeten zoveel mogelijk patiënten voor het register in aanmerking komen. Tenslotte wordt de firma gevraagd het nut van educational material voor apothekers en patiënten verder toe te lichten. Conclusie Het College is negatief ten aanzien van dit geneesmiddel. De werkzaamheid van dit geneesmiddel is aangetoond, maar er zijn problemen met de veiligheid en daardoor is de benefit/risk balans negatief. Op de lange termijn is er kans op levertoxiciteit en een vergrote kans op kanker kan niet worden uitgesloten. Hiervoor zijn major objections geformuleerd.
745e Collegevergadering | 27 oktober 2011 - pagina 10
Agendapunt 3.2
Producten Europees (overigen)
Agendapunt 3.2.a
Hexaxim Productnaam Werkzaam bestanddeel
Farmaceutische vorm en sterkte Indicatiegebied ATC-code Procedure RVG-nummer Zaaknummer
Hexaxim Diphtheria Toxoid, Tetanus Toxoid, Bordetella Pertussis antigens (Pertussis Toxoid, Filamentous Haemagglutinin), Poliovirus (Inactivated), Hepatitis B surface antigen, Haemophilus influenzae type b polysaccharide, Polyribosylribitol Phosphate conjugated to Tetanus suspensie voor injectie Vaccin J07CA09 Centrale procedure Rapporteur = Duitsland, Co-Rapporteur = België 110364 225296
Het betreft de 1e ronde van een aanvraag via de Centrale procedure voor de indicatie “for primary and booster vaccination of infants from six weeks of age against diphtheria, tetanus, pertussis, hepatitis B, poliomyelitis and invasive infections caused by Haemophilus influenzae type b (such as meningitis, septicaemia, cellulitis, arthritis, epiglottitis, pneumopathy, osteomyelitis)”. Dit is een aanvraag voor een Scientific Opinion op verzoek van de WHO voor de evaluatie van geneesmiddelen exclusief bedoeld voor markten buiten de Europese Unie, volgens artikel 58 van Regulation (EC) No 726/2004. Module 3, chemisch – farmaceutisch Aan de firma wordt gevraagd of er een verschil is in reactogeniciteit tussen Hexaxim en Pentavac. Dit omdat de firma de host-cell protein test voor Hansenula wil laten vallen als routinetest. Een verschil in reactogeniciteit tussen Hexaxim en Pentavac zou te wijten kunnen zijn aan de host-cell proteins van Hansenula. Als dit het geval is dan zou dit uit de host-cell protein test naar voren komen, en is het niet gewenst om deze te laten vervallen. De Rapporteurs stellen vragen over een aantal componenten die ook in het Pentavac vaccin zitten. Pentavac is een goedgekeurd vaccin, deze vragen zijn overbodig en kunnen bovendien leiden tot verschillen in specificaties voor deze componenten die later worden samengevoegd om het vaccin te vormen. Tenslotte blijkt uit de stabiliteitsstudies dat het polyribosylribitol phosphate (PHP) van Haemophilus influenzae type (Hib) tot 50 procent depolymeriseert. Polymeer PHP is essentieel als antigeen en moet dus voldoende beschikbaar zijn. Hierover wordt een other concern gesteld. Module 4, experimenteel – farmacologisch – toxicologisch In vrouwelijke konijnen is een kleine maar significante toename van het hartgewicht waargenomen. Normaalgesproken zou dit als toevallige bevinding worden afgedaan, maar de studie is herhaald in een andere locatie, en dit leverde dezelfde resultaten op. De firma wordt gevraagd hierop te reageren. Module 5, klinisch – farmacologisch Er zijn twaalf studies met kinderen ingediend. Zeven studies zijn in baby’s uitgevoerd en vijf studies zijn booster studies. Hierbij is non-inferiority aangetoond voor immunogeniciteit. Dit is voor dit vaccin aanvaardbaar omdat voor alle aandoeningen waartegen het vaccin beschermt al correlaten van protectie aanwezig zijn of een geaccepteerde surrogaat marker. Voor de Hepatitis B component is een lagere seroprotectie te zien vlak voor de booster. Op het moment dat de booster wordt gegeven is deze vergelijkbaar met het comparator vaccin. Verder lijkt de reactogeniciteit wat hoger te zijn dan die van de comparator. Dit valt binnen de acceptabele grenzen. De benefit/risk balans voor dit vaccin is positief. Tot deze
745e Collegevergadering | 27 oktober 2011 - pagina 11
conclusie zou men ook gekomen zijn als het vaccin in Europa gebruikt zou gaan worden. Het College ondersteunt de beoordeling. Wel wordt er benadrukt dat Hexaxim meer reactogeniciteit lijkt te vertonen dan de standaard. Met oog op wat er recent heeft gespeeld in het rijksvaccinatieprogramma (discussie over verschillen in bijwerkingen tussen vaccins) zou het verstanding zijn om dit verder te evalueren, maar deze reactogeniciteit verandert niet het veiligheidsprofiel van dit vaccin. Verder wordt gevraagd of de lagere geometric mean titer (GMT) waarden die zijn waargenomen voor Hexaxim destijds ook werden waargenomen voor Pentavac. De beoordelaar licht toe dat het afkappunt voldoende moet zijn om bescherming te bieden. Beide vaccins zitten boven dat afkappunt. Ondanks de verschillen in GMT tussen Hexaxim en Pentavac is het correlaat van protectie (het primaire eindpunt) niet verschillend. Conclusie Het College is positief ten aanzien van dit vaccin.
745e Collegevergadering | 27 oktober 2011 - pagina 12
Agendapunt 3.2.b
Biscombimyl Productnaam Werkzaam bestanddeel Farmaceutische vorm en sterkte Indicatiegebied ATC-code Procedure RVG-nummer Zaaknummer
Biscombimyl bisoprolol + hydrochloorthiazide filmomhulde tabletten, 2,5/6,25 mg ; 5/6,25 mg ; 10/6,25 mg Cardiovasculair C07BB07 Wederzijdse erkenningprocedure RMS = Malta, NL=Concerned 108394, 108402, 108404 175319
Het betreft de 2e ronde van een aanvraag via de decentrale procedure voor de indicatie “mild to moderate arterial hypertension in adults”. Dit geneesmiddel is een vaste combinatie van twee bekende werkzame bestanddelen. Module 3, chemisch – farmaceutisch Er zijn geen aanvullende opmerkingen. Module 4, experimenteel – farmacologisch – toxicologisch Er zijn geen aanvullende opmerkingen. Module 5, klinisch – farmacologisch Het College steunt het voorstel van de eerstelijns indicatie voor deze lage dosis fixed dose combinatie (FDC). Werkzaamheid van dit combinatieproduct in deze lage dosis is aangetoond. Er is niet aangetoond dat het combinatieproduct minder bijwerkingen geeft dan monotherapie in hogere dosering. Ondanks dit gebrek aan bewijs voor minder bijwerkingen blijft het College positief. Er worden veel voordelen gezien in voor dit combinatieproduct. De lagere doseringen en de mogelijkheden voor optitratie maken dit geneesmiddel geschikt voor ouderen, en daarnaast hoeven de tabletten niet meer gebroken te worden. Conclusie Het College is positief ten aanzien van dit geneesmiddel.
745e Collegevergadering | 27 oktober 2011 - pagina 13
Agendapunt 3.2.c
SAN Idebenone Productnaam Werkzaam bestanddeel Farmaceutische vorm en sterkte Indicatiegebied ATC-code Procedure RVG-nummer Zaaknummer
SAN Idebenone idebenone filmomhulde tablet 150 mg Optic Neuropathy N06BX13 Centrale procedure Rapporteur = Spanje, Co-Rapporteur = Zweden 110391 226119
Het betreft de 1e ronde van een aanvraag via de centrale procedure voor de indicatie “treatment of patients with Leber’s Hereditary Optic Neuropathy due to G11778A or G3460A mitochondrial DNA mutations”. Module 3, chemisch – farmaceutisch Er zijn geen aanvullende opmerkingen. Module 4, experimenteel – farmacologisch – toxicologisch De proof of concept studie bevestigt dat het essentieel is om in een vroeg stadium te starten met de behandeling. De beoordelaar meldt verder dat in dit model de dieren eerst worden behandeld, waarna een middel wordt toegediend om de ziekte te simuleren. In deze profylactische setting werkt het geneesmiddel. De beoordelaar zet vraagtekens bij de relevantie van deze profylactische werking voor de patiëntenpopulatie waarvoor het geneesmiddel bedoeld is. Module 5, klinisch – farmacologisch Er is één klinische studie uitgevoerd. Oorspronkelijk was het de bedoeling om patiënten te includeren bij wie de symptomen maximaal 3 maanden bestonden. Door de zeldzaamheid van deze ziekte bleek dit niet haalbaar. De grens is daarom verlegd naar vijf jaar. Wel is er stratificering tussen patiënten met symptomen binnen één jaar en na vijf jaar. Als men de resultaten van de patiëntgroepen bij elkaar neemt dan is de conclusie uit dit onderzoek dat er geen significant verschil is tussen idebenone en placebo. De Rapporteurs hebben beiden een major objection geformuleerd. Er wordt wel ruimte gelaten voor subgroepanalyse. Uit post hoc analyse blijkt namelijk dat er groepen patiënten zijn waarbij idebenone wel werkzaam is. In de studie zijn 53 patiënten behandeld, en daarom zullen eventuele subgroepen slechts uit enkele patiënten bestaan. Dit is een complicerende factor. Vanuit het College wordt opgemerkt dat bij deze aandoening de oogzenuw langzaam kapot gaat. Als deze zenuw kapot is dan heeft behandelen geen zin meer, de behandeling dient zo vroeg mogelijk te worden gestart. Het includeren van patiënten met vergevorderde symptomen heeft daarom geen zin. Ook een subgroepanalyse zal niets veranderen aan het feit dat behandeling zo vroeg mogelijk gestart zou moeten worden en het feit dat de firma in deze groep onvoldoende data heeft overlegd. Verder wordt er opgemerkt dat dit beeld veel wordt gezien; een negatieve studie die leidt tot het zoeken naar subgroepen waarin een effect te zien is. Voor een positieve studie kan subgroepanalyse meerwaarde hebben door bijvoorbeeld te kijken in welke subgroep het geneesmiddel het beste werkt. Het toepassen van subgroepanalyse bij negatieve studies is niet akkoord. Tenslotte wordt opgemerkt dat er een aanzienlijk aantal bijwerkingen is voor dit geneesmiddel. Als werkzaamheid wordt aangetoond dan zullen er na registratie nog meer veiligheidsdata worden verzameld middels een studie. Het College steunt de beoordeling. De studie is negatief en het initiatief van de firma om hier een vervolg aan te geven door middel van subgroepanalyse is onvoldoende gefundeerd.
745e Collegevergadering | 27 oktober 2011 - pagina 14
Conclusie Het College is negatief ten aanzien van dit geneesmiddel. Er resteren major objections met betrekking tot de werkzaamheid. De door de firma uitgevoerde studie is negatief en het initiatief van de firma om hier een vervolg aan te geven door middel van subgroep analyses is onvoldoende gefundeerd.
745e Collegevergadering | 27 oktober 2011 - pagina 15
Agendapunt 3.2.d
Iloperidone Productnaam Werkzaam bestanddeel Farmaceutische vorm en sterkte Indicatiegebied ATC-code Procedure RVG-nummer Zaaknummer
Iloperidone iloperidone immediate release tablet, 1, 2, 4, 6, 8, 10, 12 mg Schizofrenie N05AX14 Centrale procedure Rapporteur = Duitsland, Co-Rapporteur = Zweden 110412 226761
Het betreft de 1e ronde van een aanvraag via de centrale procedure voor de indicatie “treatment of schizophrenia in adults”. Module 3, chemisch – farmaceutisch Er zijn geen aanvullende opmerkingen. Module 4, experimenteel – farmacologisch – toxicologisch Er zijn geen aanvullende opmerkingen. Module 5, klinisch – farmacologisch Beide Rapporteurs zijn negatief. Er zijn een aantal problemen: Werkzaamheid is aangetoond ten opzichte van placebo, maar er is geen noninferiority aangetoond ten opzichte van comparator haloperidol. In de studies zijn patiënten met schizo-affectieve stoornis opgenomen. Non-inferiority kan alleen in een pooled post-hoc analyse zonder schizo-affectieve patiënten worden aangetoond. Er treedt meer QT verlenging op bij gebruik van dit geneesmiddel. Drie cardiac deaths zijn aan het gebruik van dit geneesmiddel gerelateerd. Hiermee is de benefit/risk balans negatief. Volgens de firma wordt dit geneesmiddel beter verdragen dan de huidige beschikbare alternatieven. Dit komt uit de studies niet goed naar voren. Daarnaast waren de doseringen van de comparators waarmee het geneesmiddel is vergeleken hoog. De kans bestaat dat bij lagere doseringen van de comparators het door de firma geclaimde voordeel komt te vervallen. Vijf gevallen van suïcide zijn niet door de firma geanalyseerd. Het is bekend dat agitatie een belangrijke bijwerking van dit geneesmiddel is. Volgens de beoordelaar zou hiervan een major objection kunnen worden gemaakt. Vanuit het College wordt bevestigt dat de benefit/risk balans negatief is. Verder worden de volgende opmerkingen gemaakt: Er moet meer nadruk worden gelegd op de werkzaamheid op de korte termijn. Deze lijkt namelijk minder te zijn dan die van de huidige standaard middelen. Verder wordt het belang van een responder-analyse benadrukt. Door middel van responsedata kan worden gekeken naar de verschillen tussen de patiëntgroepen. Dit sluit aan bij een wetenschappelijk advies dat eerder is gegeven aan de firma, waarin ook om een responder-analyse werd gevraagd. In het rapport staat nu dat het middel beter lijkt te werken in de patiënten subgroep met schizofrenie. Daarom lijkt het alsof de firma is aangemoedigd om deze subgroep analyse uit te voeren. Dit is niet het geval. In Europa is een richtsnoer voor geneesmiddelen tegen schizofrenie. Hierin staat dat in Europa alleen schizofrenie patiënten geïncludeerd mogen worden, en geen schizoaffectieve patiënten. Een schizo-affectieve stoornis heeft namelijk een ander beloop dat schizofrenie. Daarmee is de subgroep-analyse van de firma dus afgedwongen, en niet aangemoedigd. Dit wordt aangepast in het rapport. Er zou meer nadruk gelegd moeten worden op het interactierisico van dit geneesmiddel. Dit punt zal worden opgenomen in het Risk Management Plan (RMP).
745e Collegevergadering | 27 oktober 2011 - pagina 16
Conclusie Het College is negatief ten aanzien van dit geneesmiddel. Er zijn major objections met betrekking tot de werkzaamheid en de veiligheid.
745e Collegevergadering | 27 oktober 2011 - pagina 17
Agendapunt 3.2.e
Zyclara Productnaam Werkzaam bestanddeel Farmaceutische vorm en sterkte Indicatiegebied ATC-code Procedure RVG-nummer Zaaknummer
Zyclara imiquimod crème, 3.75% Actinic keratoses D06BB10 Centrale procedure Rapporteur = Verenigd Koninkrijk 110421 226720
Het betreft de 1e ronde van een aanvraag via de centrale procedure voor de indicatie “topical treatment of clinically typical, visible or palpable actinic keratoses (AK) of the full face or balding scalp in adults”. Module 3, chemisch – farmaceutisch Er zijn geen aanvullende opmerkingen. Module 4, experimenteel – farmacologisch – toxicologisch Er zijn geen aanvullende opmerkingen. Module 5, klinisch – farmacologisch Imiquimod is al goedgekeurd in een hogere sterkte (5%) als Aldara voor onder andere de volgende indicatie: “Klinisch typische niet-hyperkeratotische, niethypertrofe actinische keratose (AK) op gelaat en hoofdhuid bij immunocompetente volwassenen wanneer de grootte van de laesies en hun aantal de werkzaamheid en/of de aanvaardbaarheid van cryotherapie beperken en andere topicale behandelingsmogelijkheden gecontraïndiceerd of minder geschikt zijn.” De firma vraagt voor deze lagere sterkte een andere indicatie aan: “topical treatment of clinically typical, visible or palpable actinic keratoses (AK) of the full face or balding scalp in adults.” De firma heeft een twee verschillende doseringschema’s onderzocht en uiteindelijk gekozen voor tweeweekse cycli. De werkzaamheid van dit geneesmiddel is aangetoond. De aangevraagde indicatie is ruimer dan die van Aldara. Voorgesteld wordt de indicatie van Aldara aan te houden. Dit omdat in de ingediende studies meer dan de helft van de patiënten al een andere behandeling had ondergaan, en de behandeling met Zylcara dus tweedelijns is. Het Risk Management Plan (RMP) is gebaseerd op het RMP van Aldara, dit is acceptabel met de volgende aanvullingen. Post-marketing data uit de VS zijn beschikbaar waaruit hart –en leverproblematiek naar voren komt. Dit moet nog in het RMP worden opgenomen. Aldara twee extra indicaties, en het is te verwachten dat Zyclara ook off-label voor deze indicaties gebruikt gaat worden. Dit off-label gebruik moet in het RMP worden opgenomen, en de bijwerkingen die samenhangen met deze indicaties moeten ook worden opgenomen in de productinformatie voor Zyclara. Vanuit het College worden de volgende punten naar voren gebracht: Dit geneesmiddel zou inderdaad dezelfde indicatie zou moeten hebben als Aldara. De concentratie is lager, maar de toepassing is frequenter waardoor de uiteindelijke blootstelling aan de stof ook hoger vergeleken met Aldara. De voorgestelde mildere eerstelijns indicatie voor dit geneesmiddel is daarom niet acceptabel. Voor een eerstelijns indicatie zou er een studie uitgevoerd moeten worden waarin het geneesmiddel wordt vergeleken met de huidige standaardtherapie.
745e Collegevergadering | 27 oktober 2011 - pagina 18
Voor Aldara zijn destijds lange termijn data gevraagd. Er wordt nagezocht of deze inmiddels door de firma zijn aangeleverd. Deze data moeten ook in het dossier van Zyclara worden opgenomen.
Conclusie Het College is positief ten aanzien van dit geneesmiddel. Wel moet worden uitgezocht of er inmiddels lange termijn data beschikbaar zijn voor Aldara.
745e Collegevergadering | 27 oktober 2011 - pagina 19
Agendapunt 3.2.f
Abilify Productnaam Werkzaam bestanddeel Farmaceutische vorm en sterkte Indicatiegebied ATC-code Procedure RVG-nummer Zaaknummer
Abilify aripiprazole tablet 5/10/15/30 mg orodispergeerbare tablet 10/15/30 mg orale oplossing 1 mg/ml oplossing voor injectie 7.5 mg/ml Psychiatrie N05AX12 Centrale procedure Rapporteur = Portugal, Co-Rapporteur = Griekenland 72461/71644/71645/71646 72514/72515/72516/72792 228225
Het betreft de 1e ronde van een variatie via de centrale procedure voor een uitbreiding van de indicatie met “moderate to severe manic episodes in Bipolar I Disorder in children and adolescents aged 10 years and older”. Module 5, klinisch – farmacologisch In de VS zijn de afgelopen jaren veel kinderen met bipolaire I stoornis gediagnosticeerd. In Europa is dit niet het geval. Dit verschil zou als volgt te verklaren zijn; in de VS worden (jonge) kinderen met depressieve klachten behandeld met selective serotonin re-uptake inhibitors (SSRI’s). Deze behandeling leidt vaak tot manie, en dit wordt vervolgens gezien als de onset van bipolaire I stoornis. In Europa kan men zich niet vinden in deze diagnose voor kinderen. In Amerika wordt de diagnose bipolaire I stoornis anders gesteld dan in Europa. Omdat alle studies in Amerika zijn uitgevoerd is het de vraag of de kinderen en adolescenten met bipolaire I stoornis die zijn geïncludeerd in deze studies ook volgens de Europese psychiaters met bipolaire I stoornis zouden zijn gediagnosticeerd. Met betrekking tot de extrapolatie van de data uit de VS naar de Europese populatie worden de volgende punten besproken. Er is niets bekend over de hoeveelheid en soorten van comorbiditeit in de kinderen in de studie. Deze informatie over comorbiditeit zegt namelijk iets over hoe goed een diagnose gesteld is. Een groot deel van de kinderen in de studies kregen al antipsychotica. Het is niet duidelijk welk percentage van de kinderen 10 jaar was, of dat een groot deel van de kinderen al veel ouder was.. Additioneel speelt het argument dat een recente discussie over de Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorder (DSM) V classificatie er toe heeft geleid dat er nu ook in Amerika vraagtekens worden gezet bij deze diagnose in kinderen. De DSM V classificatie gaat worden aangepast zodat bipolaire I stoornis niet meer in kinderen gediagnosticeerd kan worden. Er is tevens een major objection over de veiligheid van dit geneesmiddel, gewichtstoename en extrapyramidale symptomen. Conclusie Het College is negatief ten aanzien van deze indicatie. Het is onduidelijk of de data uit de studies in de VS geëxtrapoleerd kunnen worden naar de Europese populatie. Verder resteert er een major objection over de veiligheid van dit geneesmiddel bij deze indicatie.
745e Collegevergadering | 27 oktober 2011 - pagina 20
Agendapunt 3.3
Producten Nationaal
Agendapunt 3.3.a
Op grond van commerciële overwegingen blijft dit agendapunt vertrouwelijk.
Agendapunt 4
Geneesmiddelenbewaking
Agendapunt 4.1
Producten in het kader van geneesmiddelenbewaking
Agendapunt 4.1.a
PhVWP-verslag 17-19 oktober 2011 Het College heeft kennisgenomen van het verslag van de PhVWP en de daarin besproken onderwerpen. Enkele onderdelen van deze bespreking blijven voorlopig vertrouwelijk. Graag verwijst het College voor verdere informatie betreffende producten uit de centrale procedure naar het maandelijks rapport van de CHMP en voor alle overige producten naar het eigen verslag van de PhVWP. Methotrexaat & kans op overdosering door medicatiefouten In Nederland zijn in 2009 maatregelen zijn getroffen om medicatiefouten te voorkomen, dit is besproken in de 696e Collegevergadering (d.d. 1 oktober 2009). In Nederland is de verpakkingsgrootte gereduceerd en komt er een prominentere waarschuwing op de verpakking en in de productinformatie. Nu wordt de mogelijkheid om de weekdosis over 24 uur (zoals in Nederland gebruikelijk is) of 36 uur te verdelen zoals dit nu in de productinformatie staat omschreven, ter discussie gesteld door Affsaps/Frankrijk. Domperidon & risico op plotselinge hartdood De discussie over de in de productinformatie op te nemen waarschuwingen en bijwerkingen is afgerond. Citalopram en QT verlenging Uit een studie die werd verricht om het effect van 20 mg en 60 mg citalopram op het QT-interval van gezonde volwassenen te bepalen, als uit postmarketing meldingen, blijkt dat citalopram is geassocieerd met een dosisafhankelijke verlenging van het QT-interval en ventriculaire aritmie. De firma stelt voor de maximale dagdosering te verlagen. Hiervoor zijn meer data gevraagd. De PhVWP heeft op basis van de aangeleverde data besloten dat de 60 mg sterkte kan vervallen. Dit heeft wel gevolgen voor generieken met een 60 mg sterkte. Vanuit het College wordt opgemerkt het doorhalen van de 60 mg sterkte mogelijk moeilijk te verdedigen is als de generieke firma’s het hier niet mee eens zijn. Er zou een kleine populatie patiënten kunnen zijn waarvoor de 60 mg sterkte nuttig is. Deze patiënten kunnen met een electrocardiogram (ECG) onderzocht worden om vast te stellen of er QT verlenging optreedt. Metoclopramide Vanuit het College wordt opgemerkt dat het niet wenselijk is om de indicatie in kinderen te laten vervallen. Kinderen die een chemokuur krijgen hebben namelijk veel baat bij behandeling met dit middel. In reactie hierop wordt toegelicht dat de orale farmaceutische vormen voor kinderen niet meer aanbevolen worden, maar dat de intraveneuze vorm voor deze groep blijft bestaan voor deze situaties.
Agendapunt 4.2
Overige zaken in het kader van geneesmiddelenbewaking Er zijn geen overige zaken geagendeerd.
745e Collegevergadering | 27 oktober 2011 - pagina 21
Agendapunt 5
Verslagen voor intern gebruik Vertrouwelijke informatie weggelaten. De informatie betreft persoonlijke beleidsopvattingen ten behoeve van intern beraad en het betreft commercieel vertrouwelijke informatie.
Agendapunt 6
Adviezen, Wetenschappelijke zaken en Beleidszaken
Agendapunt 6.1
Wetenschappelijke Adviezen Een aantal adviezen is zonder aanvullende opmerkingen ter kennisgeving aangenomen.
Agendapunt 6.2
Note for Guidances (draft) besprekingen
Agendapunt 6.2.a
Guideline core-SmPC fibrin sealants Aan de orde is een revisievoorstel van de Blood Products Working Party (BPWP) voor het opnemen van een veiligheidswaarschuwing en de te nemen voorzorgen bij gebruik van een druktoestel (pressure regulator) in de core-SmPC van weefsellijmen in rubriek 4.4 resp. 6.6 i.v.m. het risico op gasembolie. Dit is geassocieerd met de spray-toediening van weefsellijmen wanneer deze gebruikt worden bij een te hoge druk of te dicht bij het te behandelen oppervlak. De juiste druk en afstand voor een veilig gebruik bij spraytoediening worden bepaald door het toegepaste ‘device’ (drukregelaar en sprayinstrumenten) en de eigenschappen van de lijm m.n. de viscositeit. De wijzigingen zijn in lijn met wat door het College eerder is geaccepteerd voor andere producten. Verder voldoen de meeste Nederlandse geneesmiddelen inmiddels aan deze richtlijn.
Agendapunt 6.2.b
Guideline on treatment of diabetes mellitus In juli 2010 heeft het College commentaar gegeven op de eerdere conceptversie. In deze nieuwe versie zijn een paar discussiepunten. Add-on studies: indicatie. Het betreft de verwoording van de indicatie. Het richtsnoer stelt een algemenere indicatie voor dan tot nu toe gebruikelijk is. Dit heeft voordelen, maar brengt ook risico’s mee. Zo wordt het in theorie dus mogelijk om twee middelen te combineren waarvoor nooit een studie verschenen is. Het College ondersteunt dit voorstel, op voorwaarde dat de combinaties die onderzocht zijn in klinische studie omschreven worden in rubriek 5.1 van de SmPC. Combinatie met insuline. Met betrekking tot het primaire eindpunt onderstreept het College dat anti-diabetica nog steeds worden goedgekeurd op basis van metabolic controlled data (HbA1c). Long-term safety De nadruk ligt nog steeds erg op cardiovascular safety. Het voorstel is om ook cancer safety in het richtsnoer op te nemen en meer nadruk te leggen op andere bijwerkingen. Other potential claims zoals delay in onset / preventie van type 1 diabetes mellitus. De meeste treatment modalities zullen immunosuppressiva of immunomodulatoren betreffen. Deze therapieën brengen grote risico’s met zich mee, terwijl een groot deel van de individuen geen diabetes zal ontwikkelen. Deze studies zouden meer gefocussed kunnen worden op high-risk patiënten. Verder wordt benadrukt dat er tijdens de klinische ontwikkeling al moet worden nagedacht over wat studie-design betekent voor post-approval safety studies (PASS) en het risk management plan (RMP).
745e Collegevergadering | 27 oktober 2011 - pagina 22
Agendapunt 6.3
Drug Regulatory Science / Wetenschappelijke zaken Op grond van commerciële overwegingen blijft dit agendapunt deels (6.3.a en 6.3.b) vertrouwelijk.
Agendapunt 6.3.c
Publicatie in Vaccine 29 (2011) 5114– 5121 “Towards an in vitro assay for vaccine immunogenicity” De doelstelling van dit onderzoek was bepalen of met behulp van een dendritische cellijn immunogeniteit van biofarmaceutische geneesmiddelen getest kan worden. Daartoe is er een in vitro assay ontwikkeld. In de verkennende experimenten is nu aangetoond dat deze assay onderscheid kan maken tussen drie componenten van het Haemophilus influenzae type B vaccin (Hib), die een verschillend immunologisch effect in vivo hebben. Deze test heeft groot potentieel om gebruikt te worden als immunogeniteitstest voor andere vaccins en eiwitgeneesmiddelen. Omdat de humane cellen in deze test relevanter zijn dan diertesten draagt deze test bij aan veilige en werkzame geneesmiddelen en aan de vermindering van proefdiergebruik.
Agendapunt 6.4
Beleidszaken (niet-productgebonden)
Agendapunt 6.4.a
Vervalste geneesmiddelen Het Europese Parlement en de Raad hebben de Richtlijn 2011/62 betreffende geneesmiddelen voor menselijk gebruik aangenomen, om te verhinderen dat vervalste geneesmiddelen in de legale distributieketen belanden. De Richtlijn dient per 2 januari 2013 geïmplementeerd te zijn in de Geneesmiddelenwet. Een langere overgangstermijn is echter voorzien voor de aangescherpte importregels (per 2 juli 2013) en de implementatie van de veiligheidskenmerken op de verpakking. De Richtlijn bevat voorschriften voor o.a. vervaardiging, de invoer, het in de handel brengen van en de groothandel in geneesmiddelen als ook voorschriften betreffende werkzame stoffen. Onbedoelde kwaliteitsgebreken als gevolg van fabricage- of distributiefouten vallen niet onder de herziene wetgeving. De belangrijkste wijzigingen hebben betrekking op:
Introductie van veiligheidskenmerken voor receptplichtige geneesmiddelen (aan de buitenkant van de verpakking). Hoe deze kenmerken eruit gaan zien is nog niet bekend. Import van active pharmaceutical ingredients (APIs) en hulpstoffen (regels voor controle en inspecties). De Europese Commissie zal een lijst opstellen van landen waar APIs en hulpstoffen worden geproduceerd volgens de good manufacturing pracitice (GMP) –wetgeving. Als een lidstaat niet op de lijst staat dan moet de importeur via API certificatie zorgen voor toestemming om te mogen importeren naar de EU. Door deze maatregelen worden er vooral in de opstartfase tekorten aan APIs en hulpstoffen verwacht. Er zal overleg met IGZ volgen over de te verwachten problemen en hoe deze aan te pakken.
Vanuit het College wordt opgemerkt dat deze extra regels leiden tot een toename in administratieve lasten. Agendapunt 6.4.b
Beleid AV kanalisatie en verpakkingsgrootte Met de discussie over de kanalisatie-indeling van de NSAIDs en paracetamol waarbij de (beperking) van de verpakkingsgrootte als risico minimalisatie is ingezet, is gevraagd wat het beleid dient te zijn van het College met betrekking tot de verpakkingsgrootte bij de AV-afleverstatus. Voorgesteld wordt om de huidige gang van zaken te continueren. De verpakkingsgrootte van een geneesmiddel met de AVafleverstatus wordt niet standaard beperkt ten opzichte van de UAD-afleverstatus met uitzondering voor die stoffen waarbij: - een inherent risico is van de werkzame stof of hulpstof; - een risico bestaat voor een dreigend acuut onderliggend ziektebeeld
745e Collegevergadering | 27 oktober 2011 - pagina 23
Het College steunt dit voorstel met de toevoeging dat achter de zin “een inherent risico is van de werkzame stof of hulpstof” nog “bij langdurig gebruik” moet worden toegevoegd. Agendapunt 6.5
Pediatrische Onderzoeksplannen (PIP’s) Op grond van commerciële overwegingen blijft dit agendapunt vertrouwelijk.
Agendapunt 7
Rondvraag Vanuit het College worden complimenten gemaakt voor de oplegnotities. De oplegnotities helpen enorm bij het lezen van de stukken. Er gaat een brief van de Minister naar de Tweede Kamer over de nicotinehoudende elektronische sigaretten. Hierin staat vermeld dat de E-sigaret wordt gekenmerkt als een geneesmiddel. IGZ zal zorgen voor handhaving, er zijn nu namelijk veel niet-geregistreerde nicotinehoudende E-sigaretten op de markt.
Agendapunt 8
Sluiting De voorzitter sluit de vergadering en bedankt alle aanwezigen voor hun inbreng.
745e Collegevergadering | 27 oktober 2011 - pagina 24
Presentielijst Collegeleden Prof. dr. H.G.M. Leufkens (voorzitter) Prof. dr. J.T. van Dissel Dr. A.A.M. Franken Prof. dr. Y.A. Hekster Prof. dr. A.W. Hoes Prof. dr. G.J. Mulder
Prof. dr. C. Neef Drs. C.F.H. Rosmalen Prof. dr. A.F.A.M. Schobben Prof. dr. P.A.B.M. Smits Mw. dr. B.J. van Zwieten
Directie / Secretariaat Drs. ing. A. Bergsma Mw. drs. K.H. Doorduyn-van der Stoep Mw. drs. B. van Elk R. de Haan Mw. dr. C.C. Gispen-de Wied
Mw. drs. A.G. Kruger-Peters Drs. ing. A. Torqui Mr. D.S. Slijkerman Drs. F.W. Weijers
Farmacotherapeutische groep I Drs. A.H.P. van Gompel Dr. J.J.M.C. de Groot Drs. R. Jansen Farmacotherapeutische groep II Mw. D.M. Bergamin-Egenberger Mw. dr. E.G.J. Carrière Mw. dr. A.N. El-Gazayerly Mw. M. Heikens Drs. F.A. Holtkamp
Mw. drs. I.M. Mulder-van Dam Dr. R.L. van Ojen Mw. dr. T.D. Wohlfarth Mw. drs. I.A.M.J. Leentjens Mw. M.H. Monster-Simons M.B. Scholten Drs. A.I.M. Wesseling
Farmacotherapeutische groep III N. van der Meulen Dr. H.S. Mülder
Mw. drs. P.M. Prent Drs. W.H. Woldring
Farmacotherapeutische groep IV Dr. H.S. Hiemstra Mw. drs. C.J. Jonker
Ir. M. Kooijman Mw. dr. T.G.J. van Rossum
Geneesmiddelenbewaking Dr. M.E. van der Elst Dr. F.A. Sayed Tabatabaei
Mw. dr. S.M.J.M. Straus
Voorlichting en Communicatie Mw. S. Natrop CFB Drs. J.A.V. Claessens Mw. drs. D.A. van Riet-Nales
FTBB Dr. L.A.G.J.M. van Aerts Dr. R. Bos Dr. M.H.N. Hoefnagel Dr. R. de Water
Ondersteuning Mw. J.M.M.G. Brouwers
Mw. D. Knoester
Auteurs verslag Drs. ing. A. Bergsma
Mw. drs. A.G. Kruger-Peters
745e Collegevergadering | 27 oktober 2011 - pagina 25