Vastgesteld d.d. 30 oktober 2014
Openbaar verslag van de 814e vergadering van het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen, woensdag 17 september 2014 te Utrecht
DATUM
AANPASSING
VERSIE
17-11-2014 17-11-2015
Eerste versie openbaar verslag Definitieve versie openbaar verslag. Aanpassing betreft de agendapunten: 3.1.a, 3.1.b, 3.1.c, 3.2.a, 3.2.c, 3.2.e, 3.2.f, 3.2.i, 3.2.j, 3.2.k, 3.2.m, 3.2.n, 3.3.a, 3.3.b, en 4.1.b.
1 definitief
1.1
Opening
1.1.a
Belangenconflicten
1.2
Vaststelling agenda
1.3
Collegeverslagen en actiepunten
1.4
Mededelingen, Actuele zaken, Tour de table, Persberichten
2
Bezwaarschriftencommissie
3 3.1 3.1.a
Producten Producten Europees (NL=(Co-)Rapporteur of NL=RMS) Saxenda liraglutide Obesitas Champix varenicline Verslaving Aanvraag voor een handelsvergunning voor een product met levodopa, carbidopa en entecapone als werkzame bestanddelen en ATC code N04BA03, waarmee deze valt onder de klasse dopaminergic agents. Deze aanvraag verloopt via de decentrale procedure.
3.1.b 3.1.c
3.2 3.2.a 3.2.b 3.2.c 3.2.d 3.2.e 3.2.f
Producten Europees (overigen) Jakavi ruxolitinib Oncologie Vargatef nintedanib Oncologie Zontivity vorapaxar Cardiovasculair Duavive geconjugeerde oestrogenen en bazedoxifeen Orthopedie & endocrinologie Levofloxacin levofloxacine antibiotica Xydalba dalbavancin Infectieziekten
814e Collegevergadering | 17 september 2014 - pagina 1
3.2.g 3.2.h 3.2.i 3.2.j 3.2.k 3.2.l 3.2.m 3.2.n
3.3 3.3.a 3.3.b
Ledipasvir/Sofosbuvir ledipasvir en sofosbuvir Infectieziekten Elevit diverse vitamines Vitaminegebrek Eylea aflibercept Oogheelkunde Ikervis ciclosporine Oogheelkunde Otezla apremilast Dermatologie / Auto-immuunziekten Scenesse afamelanotide Dermatologie Xiapex collagenase clostridium histolyticum Orthopedie Nasonex mometasonfuroaat Allergologie Producten Nationaal Nanocoll humaan albumine nanocolloïd deeltjes Diagnostiek Metamizol metamizol pijn
4 4.1 4.1.a 4.1.b
Geneesmiddelenbewaking Producten in het kader van geneesmiddelenbewaking PRAC-verslag september 2014 Corlentor + Procoralan ivabradine Cardiovasculair
4.2
Overige zaken in het kader van geneesmiddelenbewaking
5
Agenda’s voor intern gebruik
6 6.1
Adviezen, Wetenschappelijke zaken en Beleidszaken Wetenschappelijke Adviezen
6.2
Note for Guidances (draft) besprekingen
6.3
Drug Regulatory Science / Wetenschappelijke zaken
6.4
Beleidszaken (niet-productgebonden)
6.5
Pediatrische onderzoeksplannen (PIP’s)
7
Rondvraag
8
Sluiting
814e Collegevergadering | 17 september 2014 - pagina 2
Agendapunt 1.1
Opening De voorzitter opent de 814e Collegevergadering en heet alle aanwezigen welkom. Een speciaal welkom is er voor mevr. Van Dapperen die voor het eerst deelneemt aan de Collegevergadering. Mevr. Van Dapperen werkt als beoordelaar voor het College te Beoordeling van Geneesmiddelen (CBG).
Agendapunt 1.1.a
Belangenconflicten Er zijn geen meldingen van mogelijke belangenconflicten.
Agendapunt 1.2
Vaststelling agenda De agendavolgorde is gewijzigd. Agendapunt 3.2.a en 3.2.b worden als eerste behandeld. Vervolgens wordt de agenda ongewijzigd gevolgd, te beginnen bij agendapunt 3.1.a. Met inachtneming van deze wijzigingen wordt de agenda vastgesteld.
Agendapunt 1.3
Collegeverslagen en actiepunten Er zijn geen Collegeverslagen of actiepunten geagendeerd.
Agendapunt 1.4
Mededelingen, Actuele zaken, Tour de table, Persberichten Nieuwe orale anticoagulantia (NOAC) Deze klasse van geneesmiddelen krijgt momenteel veel aandacht in de media. Daarnaast zijn over dit onderwerp Kamervragen gesteld. Ebola update Twee Nederlandse artsen die werkzaam zijn in Sierra Leone zijn mogelijk besmet met het Ebolavirus. Naar aanleiding hiervan is een overleg geïnitieerd tussen de nationale ketenpartners, het College te Beoordeling van Geneesmiddelen (CBG), de IGZ (Inspectie Gezondheidszorg), het RIVM (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu), en het behandelcentrum. In dit overleg zijn o.a. de therapeutische opties in kaart gebracht. Deze opties worden verder toegelicht aan het College. Verder is gesproken over de wettelijk basis waarop dergelijke therapeutische opties kunnen worden toegepast, opgeslagen en gedistribueerd. Inmiddels is door minister Schippers van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) een ontheffing ondertekend waarmee middelen die niet in een experimentele studie worden toegepast, geïmporteerd en centraal opgeslagen mogen worden bij het RIVM.
Agendapunt 2
Bezwaarschriftencommissie Er zijn geen bezwaarschriften geagendeerd.
814e Collegevergadering | 17 september 2014 - pagina 3
Agendapunt 3
Producten
Agendapunt 3.1
Producten Europees (NL = (Co)-Rapporteur of NL = RMS)
Agendapunt 3.1.a
Saxenda Productnaam Werkzaam bestanddeel Farmaceutische vorm en sterkte Indicatiegebied ATC-code Procedure RVG-nummer Zaaknummer
Saxenda liraglutide oplossing voor injectie: 6 mg/ml Obesitas A10BX07 Centrale procedure: Rapporteur = Nederland, Co-Rapporteur = Denemarken 114868 382677
Het betreft de 2e ronde van een aanvraag via de centrale procedure voor de indicatie: “Saxenda is indicated as an adjunct to a reduced-calorie diet and increased physical activity for weight management in adult patients with an initial Body Mass Index (BMI) of 30 kg/m² or greater (obese), or 27 kg/m² to 30 kg/m² (overweight) in the presence of at least one weight related comorbidity such as dysglycemia (pre-diabetes and type 2 diabetes mellitus), hypertension, dyslipidemia, or obstructive sleep apnoea.” De 1e ronde van de aanvraag is besproken in de 803e Collegevergadering (d.d. 3 april 2014). Het College kwam toen tot de volgende conclusie: “Het College is negatief ten aanzien van dit geneesmiddel. Bij hoge dosering van liraglutide is het aantal responders met 5-10% gewichtsverlies laag, en dit gaat vaak gepaard met ernstige bijwerkingen.” Kwaliteit Er zijn geen aanvullende opmerkingen. Non-klinische onderzoeken Er zijn geen aanvullende opmerkingen. Klinische onderzoeken Door het beantwoorden van de vragen uit de vorige ronde heeft de firma aangetoond dat de werkzaamheid bescheiden is, maar beter dan bij Orlistat. De ontwikkeling van dit geneesmiddel voldoet aan de EMA (European Medicines Agency) richtlijn voor weight control. Voor het College is dit echter nog geen reden voor een positief oordeel. In deze richtlijn is geen eis opgenomen voor onderzoek naar cardiovasculaire eindpunten. In het College wordt uitvoerig stilgestaan bij de veiligheid van dit geneesmiddel bij de voorgestelde indicatie. Daarbij worden de volgende overwegingen kenbaar gemaakt. Het blijft de vraag of de bijwerkingen acceptabel zijn in een relatief gezonde patiëntenpopulatie. De pancreatitis die wordt gezien zou relatief mild zijn. Hier is echter uitgegaan van patiënten in de klinische studies die onder monitoring staan waardoor pancreatitis eerder kan worden ontdekt. In de klinische praktijk wordt vaak later ontdekt waardoor de klachten ernstiger zijn. Er zijn geen cardiovasculaire uitkomstdata beschikbaar. Hierdoor kan enerzijds geen positief effect op het cardiovasculaire systeem worden aangetoond, anderzijds kan een negatief effect ook niet worden uitgesloten. Het aantal gevallen van borstkanker blijft zorgelijk; de firma wordt verzocht een review in te dienen van de data die beschikbaar zijn over borstkanker geassocieerd met liraglutide. Daarnaast dient deze bijwerking goed gevolgd te worden.
814e Collegevergadering | 17 september 2014 - pagina 4
Conclusie Het College blijft negatief ten aanzien van dit geneesmiddel. Er is voldaan aan de EMA weight control guideline. Het College blijft zich echter zorgen maken over het veiligheidsprofiel bij deze relatief gezonde patiëntenpopulatie en ziet dit graag bediscussieerd in de Committee for Medicinal Products for Human Use (CHMP).
814e Collegevergadering | 17 september 2014 - pagina 5
Agendapunt 3.1.b
Champix Productnaam Werkzaam bestanddeel Farmaceutische vorm en sterkte Indicatiegebied ATC-code Procedure RVG-nummer Zaaknummer
Champix varenicline filmomhulde tabletten: 0,5 mg Verslaving N07BA03 Centrale procedure: Rapporteur = Denemarken, Co-Rapporteur = Nederland 73022, 73023 413134
Het betreft de 1e ronde van een variatie via de centrale procedure voor een wijziging in rubriek 4.2 (Dosering en wijze van toediening) van de bijsluiter voor arts en apotheker (SmPC) die bestaat uit het toevoegen van de volgende tekst: “A gradual approach to quitting smoking with CHAMPIX should be considered for patients who are not able or willing to quit abruptly. Patients should reduce smoking during the first 12 weeks of treatment and quit by the end of that treatment period. Patients should then continue taking CHAMPIX for an additional 12 weeks for a total of 24 weeks of treatment (see section 5.1).” Met het wijzigingsvoorstel wordt de gebruikerspopulatie vergroot. De huidige goedgekeurde indicatie is: “Smoking cessation in adults”. Klinische onderzoeken Deze variatie is gebaseerd op een klinische studie met 1493 personen die niet abrupt maar geleidelijk willen stoppen met roken (binnen 12 weken). De studieresultaten zijn vergelijkbaar met die van de studie naar de huidige geregistreerde indicatie voor abrupt stoppen met roken. Ook het veiligheidsprofiel is vergelijkbaar; gelijktijdig gebruik van nicotine en vareniclinetartraat blijkt niet te resulteren in extra bijwerkingen. Conclusie Het College is positief ten aanzien van deze vergroting van de gebruikerspopulatie met personen die geleidelijk willen stoppen met roken. Bij deze groep is werkzaamheid aangetoond, en het veiligheidsprofiel is acceptabel.
814e Collegevergadering | 17 september 2014 - pagina 6
Agendapunt 3.1.c
Op grond van commerciële overwegingen blijft dit agendapunt vertrouwelijk.
Agendapunt 3.2
Producten Europees (overigen)
Agendapunt 3.2.a
Jakavi Productnaam Werkzaam bestanddeel Farmaceutische vorm en sterkte Indicatiegebied ATC-code Procedure RVG-nummer Zaaknummer
Jakavi ruxolitinib tabletten: 5 mg, 15 mg en 20 mg Oncologie L01XE18 Centrale Procedure Rapporteur = Zweden, Co-Rapporteur = Verenigd Koninkrijk 110178, 110180, 110179 414906
Het betreft de 1e ronde van een variatie via de centrale procedure voor een uitbreiding van de indicatie met: “Polycythaemia vera (PV) - Jakavi is indicated for the treatment of adult patients with polycythaemia vera who are resistant to or intolerant of hydroxyurea.” De huidige goedgekeurde indicatie is: “Myelofibrosis (MF) - Jakavi is indicated for the treatment of disease-related splenomegaly or symptoms in adult patients with primary myelofibrosis (also known as chronic idiopathic myelofibrosis), post polycythaemia vera myelofibrosis or post essential thrombocythaemia myelofibrosis.” Ruxolitinib is een selectieve remmer van Janus Associated Kinase 1 (JAK1) en Janus Associated Kinase 2 (JAK2). Deze eiwitten spelen een belangrijke rol bij de signalering van een aantal van cytokinen en groeifactoren die belangrijk zijn voor hematopoïese en het immuunsysteem. Klinische onderzoeken In een klinische studie is de werkzaamheid van ruxolitinib gedurende 32 weken onderzocht bij patiënten die hydroxyureum (HU) resistent of intolerant waren. Bij 21% van de patiënten wordt een effect gezien op het primaire eindpunt (reductie spenomegalie en controle van hematocriet). Dit wordt ondersteund door een effect op secundaire eindpunten. De bijwerkingen zijn hanteerbaar. Het College heeft een aantal bezwaren. De voorgestelde indicatie is te breed. Het is niet duidelijk of voor het hele spectrum aan HU resistente patiënten de benefit/risk balans voor switchen naar ruxolitinib positief is. De patiëntenpopulatie in de studie is erg heterogeen, en er is niet onderzocht of verschillende subgroepen op basis van prognositische factoren mogelijk verschillend reageren op behandeling met ruxolitinib. In de studie gaat bij een aantal patiënten die zijn behandeld met ruxolitinib de Polycythaemia vera (PV) over in myelofibrose of acute myeloïde leukemie. Dit zorgt voor twijfels over de veiligheid van behandeling met ruxolitinib over langere termijn, en over de timing van behandeling met ruxolitinib. Mogelijk moet pas worden behandeld met ruxolitinib wanneer Polycythaemia Vera (PV) overgaat in myelofibrose. Over deze twee kwesties zijn major objections geformuleerd. Verder wordt de firma gevraagd te bediscussiëren welk effect de JAK2 mutatiestatus heeft op behandeling met ruxolitinib. Mogelijk induceert ruxolitinib een secundaire mutatie in JAK2 die resulteert in een verlies van effect dat bijdraagt aan progressie van PV naar myelofibrose of acute myeloïde leukemie. Conclusie Het College is negatief ten aanzien van deze indicatie voor dit geneesmiddel. Major objection resteren over de indicatie en de veiligheid. Op basis van de huidige
814e Collegevergadering | 17 september 2014 - pagina 7
beschikbare data kan het voordeel dat op korte termijn wordt behaald niet worden afgewogen tegen de mogelijke risico’s op lange termijn.
814e Collegevergadering | 17 september 2014 - pagina 8
Agendapunt 3.2.b
Vargatef Productnaam Werkzaam bestanddeel Farmaceutische vorm en sterkte Indicatiegebied ATC-code Procedure RVG-nummer Zaaknummer
Vargatef nintedanib zachte capsules: 100 mg en 150 mg Oncologie Nog niet toegekend Centrale Procedure Rapporteur = Denemarken, Co-Rapporteur =Noorwegen 114475, 114476 369123
Het betreft de 3e ronde van een aanvraag via de centrale procedure voor de indicatie: “Vargatef is indicated in combination with docetaxel for the treatment of adult patients with locally advanced, metastatic or locally recurrent non-small cell lung cancer (NSCLC) of adenocarcinoma tumour histology after first-line chemotherapy.” De 2e ronde van de aanvraag is besproken in de 810 Collegevergadering (d.d. 16 juli 2014). Het College kwam toen tot de volgende conclusie: “De major objections uit de vorige ronde blijven staan.” Kwaliteit Er zijn geen aanvullende opmerkingen. Non-klinische onderzoeken Er zijn geen aanvullende opmerkingen. Klinische onderzoeken In deze ronde worden de Rapporteurs positief, aangezien zij vinden dat de biologische rationale nu voldoende is onderbouwd. Het College is het hier niet mee eens en blijft bij zijn eerder ingenomen negatieve standpunt. De subpopulatie patiënten met adenocarcinoomhistologie waar een positief effect wordt gezien was vooraf niet als zodanig gedefinieerd, en de onderbouwing die de firma geeft voor de biologische rationale is niet overtuigend. De toegepaste methodologie voor de subgroepanalyse blijft zorgen voor twijfels over de validiteit van de uitkomst. 80% van de patiënten in de studie is niet voorbehandeld met pemetrexed. Pemetrexed wordt beschouwd als de meest effectieve eerstelijns chemotherapie voor patiënten met NSCLC + adenocarcinoomhistologie. Patiënten die in de tweede lijn met comparator docetaxel zijn behandeld zonder eerst behandeld te zijn met pemetrexed worden daarom als onderbehandeld beschouwd. Conclusie Het College blijft negatief ten aanzien van dit geneesmiddel. Verschillende factoren zorgen voor twijfels over de betrouwbaarheid van de effectschatting.
814e Collegevergadering | 17 september 2014 - pagina 9
Agendapunt 3.2.c
Zontivity Productnaam Werkzaam bestanddeel Farmaceutische vorm en sterkte Indicatiegebied ATC-code Procedure RVG-nummer Zaaknummer
Zontivity vorapaxar filmomhulde tabletten: 2 mg Cardiovasculair B01 Centrale Procedure: Rapporteur= Verenigd Koninkrijk, Co-Rapporteur = Estland 114736 379285
Het betreft de 2e ronde van een aanvraag via de centrale procedure voor de indicatie: “Zontivity, co-administered with acetylsalicylic acid (ASA), is indicated for the reduction of atherothrombotic events in adult patients with a history of myocardial infarction (MI).” Kwaliteit Er zijn geen aanvullende opmerkingen. Non-klinische onderzoeken Er zijn geen aanvullende opmerkingen. Klinische onderzoeken Eén cruciale placebogecontroleerde studie is uitgevoerd bij patiënten met manifeste atherosclerose, waarbij gekozen werd voor de subgroep van patiënten met een myocardinfarct (MI). In de eerste ronde werd reeds duidelijk dat sprake is van klinisch relevante werkzaamheid. In onderhavige ronde richt de discussie zich o.a. op de triple-therapie die ontstaat doordat bijna 100% van de patiënten gelijktijdig acetylsalicylzuur (ASA) gebruikt, en 75% van de patiënten gelijktijdig een thienopyridine, voornamelijk clopidogrel, gebruikt. Mogelijk vergroot dit het bloedingsrisico bij patiënten met meerdere risicofactoren. Daarnaast is het niet duidelijk of patiënten gedurende de gehele studie zijn behandeld met clopidogrel. Verder resteren vragen over de behandelduur, het risico op bloedingen over lange termijn, en over gelijktijdig gebruik van prasugel en ticagrelor (twee potente antitrombotica). Conclusie Het College is negatief ten aanzien van dit geneesmiddel. Werkzaamheid is aangetoond, maar een aantal vragen resteert waarvan de antwoorden nodig zijn voor het opmaken van de benefit/risk balans.
814e Collegevergadering | 17 september 2014 - pagina 10
Agendapunt 3.2.d
Duavive Productnaam
Duavive
Werkzame bestanddelen Farmaceutische vorm en sterkte Indicatiegebied ATC-code Procedure
geconjugeerde oestrogenen en bazedoxifeen
RVG-nummer Zaaknummer
tabletten met gereguleerde afgifte: 0,45 mg/20 mg en 0,625mg/20 mg Orthopedie & endocrinologie Nog niet toegekend Centrale Procedure: Rapporteur = Duitsland, Co-rapporteur = Denemarken 112444, 112446 288850
Het betreft de 4e ronde van een aanvraag via de centrale procedure voor de indicatie: “DUAVIVE is indicated in non-hysterectomised, postmenopausal women with a uterus (with at least 12 months since the last menses) for: Treatment of oestrogen deficiency symptoms in non-hysterectomised, postmenopausal women (with at least 12 months since the last menses) who are intolerant of or unsuitable for treatment with progestin containing hormone replacement therapy. Use of Duavive may be considered for women who have shown intolerance to progestin containing hormone therapy (e.g., significant uterine bleeding or breast pain/tenderness), women who have experienced progestin-related side effects during previous use of progestin containing oral contraceptives, or women for whom treatment with progestin-containing hormone therapy may be unsuitable (e.g., women with a preexisting condition that may be exacerbated by progestins). De 3e ronde van de aanvraag is besproken in de 808e Collegevergadering (d.d. 18 juni 2014). Het College kwam toen tot de volgende conclusie: “Het College blijft negatief ten aanzien van dit geneesmiddel. Voor zowel de osteoporose indicatie als de oestrogeendeficiëntie indicatie is de benefit/risk balans negatief. Major objections resteren over o.a. de werkzaamheid en veiligheid. Kwaliteit en non-klinische onderzoeken Er zijn geen aanvullende opmerkingen. Klinische onderzoeken In deze ronde laat de firma de osteoporose indicatie vallen en trekt de hoge sterkte in. Hiermee komen twee bezwaren uit de vorige ronde te vervallen. De nu voorgestelde indicatie is tweedelijns. Hoewel de initiële aanvraag niet gericht was op de nu voorgestelde patiëntenpopulatie (‘intolerant or unsuitable patients’), is de werkzaamheid bij deze subgroep voldoende onderbouwd. Werkzaamheid bij de subgroep ‘women who have experienced progestin-related side effects during previous use of progestin containing oral contraceptives’ is echter onvoldoende onderbouwd en deze subgroep dient uit de indicatie te worden verwijderd. De studie waarin patiënten gedurende één jaar worden behandeld met Duavive voldoet aan de eisen in de Note for Guidance (NfG) voor Hormone Replacement Therapies (HRT). De studieresultaten laten geen verhoogd risico op endometriumhyperplasie zien. Echter, een additionele studie waarin patiënten gedurende twee jaar werden blootgesteld aan Duavive zorgt voor onzekerheid op dit gebied. Bij deze studie wordt wel een verhoogde incidentie van endometriumhyperplasie gezien. Daarbij geeft de NfG voor HRT geen referentieincidentie voor endometriumhyperplasie, waardoor de endometriale veiligheid van Duavive onzeker blijft. Conclusie Het College blijft negatief ten aanzien van dit geneesmiddel. Voor een deel van de patiëntenpopulatie in de ingeperkte indicatie is werkzaamheid aangetoond, maar de endometriale veiligheid van dit geneesmiddel blijft onzeker.
814e Collegevergadering | 17 september 2014 - pagina 11
Agendapunt 3.2.e
Levofloxacin Productnaam
Levofloxacin
Werkzaam bestanddeel Farmaceutische vorm en sterkte Indicatiegebied ATC-code Procedure
levofloxacine
RVG-nummer Zaaknummer
verneveloplossing: 240 mg/stuk Infectieziekten J01MA12 Centrale Procedure: Rapporteur = Verenigd Koninkrijk, Co-Rapporteur = Tsjechië 114899 383407
Het betreft de 2e ronde van een aanvraag via de centrale procedure voor de indicatie: “Quinsair is indicated for the management of chronic pulmonary infections due to Pseudomonas aeruginosa in patients with cystic fibrosis (CF) aged 12 years and older (see section 5.1). Consideration should be given to official guidance on the appropriate use of antibacterial agents.” De 1e ronde van de aanvraag is besproken in de 803e Collegevergadering (d.d. 3 april 2014). Het College kwam toen tot de volgende conclusie: “Het College ziet levofloxacine als een potentieel waardevolle alternatieve behandeling bij de voorgestelde indicatie. Echter, op basis van de huidige beschikbare data is het College negatief. Werkzaamheid is onvoldoende aangetoond en de effecten op lange termijn zijn onbekend.” Kwaliteit en Non-klinische onderzoeken Er zijn geen aanvullende opmerkingen. Klinische onderzoeken In de vorige ronde gaf het College aan van mening te zijn dat klinisch relevante werkzaamheid onvoldoende is aangetoond. In onderhavige ronde heeft de firma voldoende aannemelijk gemaakt dat de werkzaamheid klinisch relevant is. De effecten op lange termijn blijven onbekend. Met name de gevolgen van langdurige systemische subtherapeutische blootstelling op resistentie ontwikkeling zijn onzeker. De blootstelling wordt als suboptimaal beschouwd in relatie tot de blootstelling die een orale formulering kan geven. Daar staat tegenover dat, in vergelijking met andere formuleringen, met onderhavige formulering hogere concentraties kunnen worden bereikt op de plaats waar de infectie zich bevindt; in de longen. Het College is het eens met de zienswijze van de Rapporteurs dat een aantal vragen met betrekking tot de benefit/risk balans van dit geneesmiddel voorgelegd moet worden aan een Scientific Advisory Group (SAG). Conclusie Het College blijft van mening dat er behoefte is aan alternatieven bij de voorgestelde indicatie, maar vooralsnog verhinderen onzekerheden op gebied van veiligheid en resistentievorming een positief oordeel.
814e Collegevergadering | 17 september 2014 - pagina 12
Agendapunt 3.2.f
Xydalba Productnaam Werkzaam bestanddeel Farmaceutische vorm en sterkte Indicatiegebied ATC-code Procedure RVG-nummer Zaaknummer
Xydalba dalbavancin poeder voor concentraat voor oplossing voor infusie: 500 mg Infectieziekten J01XA04 Centrale procedure: Rapporteur = Zweden, Co-Rapporteur: Noorwegen 114878 382926
Het betreft de 2e ronde van een aanvraag via de centrale procedure voor de indicatie: “Xydalba is indicated for the treatment of complicated skin and soft tissue infections (cSSTI) in adults when known or suspected to be caused by susceptible strains of Grampositive bacteria, including the treatment of bacteraemia associated with these infections. In mixed infections in which Gram-negative bacteria are suspected patients should also be treated with an appropriate antibacterial agent(s) against Gram-negative bacteria (see section 5.1). Consideration should be given to official guidance on the appropriate use of antibacterial agents.” De 1e ronde van de aanvraag is besproken in de 803e Collegevergadering (d.d. 3 april 2014). Het College kwam toen tot de volgende conclusie: “Het College is negatief ten aanzien van dit geneesmiddel. Major objections resteren over de werkzaamheid. De patiëntenpopulatie in de cruciale studies is onvoldoende representatief voor de patiëntenpopulatie in de klinische praktijk. Dit zorgt voor twijfels over effectschatting. Daarnaast is vermelding van bacteriëmie in de indicatie onvoldoende onderbouwd.” Kwaliteit en non-klinische onderzoeken Er zijn geen aanvullende opmerkingen. Klinische onderzoeken De firma heeft additionele data ingediend in reactie op de major objection die in de vorige ronde is geformuleerd over de mate waarin de studiepopulatie representatief is voor de patiëntenpopulatie in de klinische praktijk. Met deze data is voldoende aannemelijk gemaakt dat de non-inferioriteit van dalbavancin ten opzichte van vancomycin/linezolid ook gewaarborgd is bij een ernstiger patiëntenpopulatie. De major objection is hiermee opgelost, indien een omschrijving van de studiepopulatie wordt opgenomen in rubriek 5.1 (farmacodynamische eigenschappen) van de bijsluiter voor arts en apotheker (SmPC). Verder gaf het College in de vorige ronde aan dat de cruciale studies te weinig cSSTI patiënten met bacteriëmie bevatten om vermelding van bacteriëmie in de indicatie te onderbouwen. Hier wordt in het College opnieuw uitvoerig bij stilgestaan. Opgemerkt wordt dat met behandeling van cSSTI intrinsiek eventueel aanwezige bacteriëmie wordt behandeld, waardoor een ‘losse’ bacteriëmie indicatie eigenlijk obsoleet is. Daarnaast is er discussie over het wel of niet voldoen de eisen in het richtsnoer. Uit de standpunten van de Rapporteurs blijkt dat sprake is van een discrepantie in de interpretatie van het richtsnoer. Het College zou graag bediscussieerd zien aan welke eisen klinische data moeten voldoen om bacteriëmie in de indicatie te kunnen opnemen. Conclusie Het College is positief geworden ten aanzien van de cSSTI indicatie. Non-inferioriteit ten opzichte van vancomycin/linezolid is voldoende aannemelijk gemaakt. Het College blijft negatief ten aanzien van de bacteriëmie indicatie. Het is niet duidelijk of met de huidige beschikbare data is voldaan aan de eisen die worden gesteld in het richtsnoer.
814e Collegevergadering | 17 september 2014 - pagina 13
Agendapunt 3.2.g
Ledipasvir/Sofosbuvir Productnaam Werkzame bestanddelen Farmaceutische vorm en sterkte Indicatiegebied ATC-code Procedure RVG-nummer Zaaknummer
Ledipasvir/Sofosbuvir ledipasvir en sofosbuvir filmomhulde tabletten: 90 mg/400 mg Infectieziekten Nog niet toegekend Centrale procedure: Rapporteur = Zweden, Co-Rapporteur = Frankrijk 115273 399005
Het betreft de 2e ronde van een aanvraag via de centrale procedure voor de indicatie: “Harvoni is indicated for the treatment of chronic hepatitis C (CHC) in adults.” De 1e ronde van de aanvraag is besproken in de 809e Collegevergadering (d.d. 3 juli 2014). Het College kwam toen tot de volgende conclusie: “Het principe van dit geneesmiddel is interessant en werkzaamheid is aangetoond, maar onduidelijkheid op gebied van de optimale behandelduur, de werkzaamheid bij NS5A resistente patiëntenpopulatie, en een onvoldoende onderbouwde NAS-status verhinderen vooralsnog een positief oordeel van het College.” Kwaliteit Inmiddels heeft de firma voldoende onderbouwd dat ledipasvir een New Active Substance (NAS) is. Non-klinische onderzoeken Er zijn geen aanvullende opmerkingen. Klinische onderzoeken In de vorige ronde resteerden vragen over de optimale behandelduur voor verschillende subgroepen patiënten. Op basis van de huidige beschikbare data blijft het College van mening dat een behandelduur van twaalf weken optimaal is bij behandelingsnaïve, niet-cirrotische hepatitis C patiënten. Deze behandelduur kan eventueel worden aangepast wanneer de voorspellende waarde van de baseline viral load voor de behandelresponse na acht weken behandeling verder is opgehelderd. Ten aanzien van cirrotische hepatitis C patiënten is het College van mening dat eerdere behandeling geen logische voorspeller is van respons. Het risico op progressie wordt beschouwd als een betere prognostische factor in het voorspellen van respons. Bovendien is het risico op progressie goed in te schatten door de behandelend arts. Op basis van deze overwegingen stelt het College voor op basis van het risico op progressie het volgende onderscheid te maken in behandelduur bij cirrotische hepatitis C patiënten: - Patiënten met een hoog risico op ziekteprogressie: 24 weken. - Patiënten met een laag risico op ziekteprogressie: 12 weken. Conclusie Het College wordt positief ten aanzien van dit geneesmiddel, op voorwaarde dat de behandelduur voor de verschillende subgroepen wordt aangepast conform het voorstel van het College.
814e Collegevergadering | 17 september 2014 - pagina 14
Agendapunt 3.2.h
Elevit Productnaam Werkzaam bestanddeel Farmaceutische vorm en sterkte Indicatiegebied ATC-code Procedure RVG-nummer Zaaknummer
Elevit diverse vitamines filmomhulde tabletten Vitaminegebrek A11AA03 Wederzijdse erkenningsprocedure: RMS = Oostenrijk 114766 380215
Het betreft een aanvraag via de wederzijdse erkenningsprocedure voor de indicatie: “ELEVIT is indicated in women and in female adolescents aged 12 to 18 years who are pregnant or are planning to become pregnant or are breast-feeding, for the: Prevention of micronutrient deficiencies during pregnancy and lactation, due to unbalanced dietary intake. Prevention of iron and/or folate deficiency anemia during pregnancy and lactation. Reduction of the risk of the first occurrence of neural tube defects (NTDs).” Deze procedure is doorverwezen naar de Coordination Group for Mutual Recognition and Decentralised Procedures - Human (CMDh). Een CMDh arbitrageprocedure wordt gestart indien één of meerdere Concerned Member States (CMS) de beoordeling van de Reference Member State (RMS) niet kan/kunnen erkennen. De 1e ronde van deze aanvraag is eerder besproken in de 805e Collegevergadering (d.d. 1 mei 2014). Het College kwam toen tot de volgende conclusie: “Het College is negatief ten aanzien van dit geneesmiddel. Los van het bekende effect van foliumzuur is voor de overige bestanddelen niet aangetoond dat deze een klinisch voordeel bieden bij de voorgestelde indicaties.” Kwaliteit en Non-klinische onderzoeken Er zijn geen aanvullende opmerkingen. Klinische onderzoeken In deze ronde zijn door de firma geen nieuwe data ingediend om de bijdrage van de individuele componenten aan het vermeende effect te onderbouwen. Conclusie Het College blijft negatief ten aanzien van dit geneesmiddel. Er zijn in deze ronde geen nieuwe inzichten geboden, en het College blijft daarom bij zijn eerder ingenomen standpunt dat niet voor alle bestanddelen is aangetoond dat deze een klinisch voordeel bieden bij de voorgestelde indicaties. Verder acht het College het onwaarschijnlijk dat bij gezonde vrouwen een tekort aan vitamines en mineralen optreedt bij een regelmatige en normale (gezonde) dagelijkse voedselinname.
814e Collegevergadering | 17 september 2014 - pagina 15
Agendapunt 3.2.i
Eylea Productnaam Werkzaam bestanddeel Farmaceutische vorm en sterkte Indicatiegebied ATC-code Procedure RVG-nummer Zaaknummer
Eylea aflibercept oplossing voor injectie: 2 mg Oogheelkunde S01LA05 Centrale procedure: Rapporteur = Frankrijk, Co-rapporteur = Verenigd Koninkrijk 110215 412748
Het betreft de 1e ronde van een variatie via de centrale procedure voor een uitbreiding van de indicatie met: “Visual impairment due to macular oedema secondary to branch retinal vein occlusion (BRVO).” De huidige goedgekeurde indicatie is: “Eylea is indicated for adults for the treatment of: Neovascular (wet) age-related macular degeneration (AMD), Visual impairment due to macular oedema secondary to central retinal vein occlusion (CRVO), Visual impairment due to diabetic macular oedema (DME).” Klinische onderzoeken In een klinische studie is de werkzaamheid van aflibercept bij de voorgestelde indicatie vergeleken met de werkzaamheid van de huidige standaardbehandeling; grid laser photocoagulation. Aflibercept blijkt na zes maanden bij 52% van de patiënten een verbetering te geven. De standaardbehandeling geeft na zes maanden een verbetering van 27%. Over het ontbreken van data over een termijn langer dan zes maanden is een other concern geformuleerd. Conclusie Het College is positief ten aanzien van deze indicatie voor dit geneesmiddel. De werkzaamheid van aflibercept bij deze indicatie is voldoende onderbouwd, en wordt ondersteund door de ervaring die reeds is opgedaan met dit geneesmiddel bij de behandeling van de soortgelijke aandoening Central Retinal Vein Occlusion (CRVO).
814e Collegevergadering | 17 september 2014 - pagina 16
Agendapunt 3.2.j
Ikervis Productnaam Werkzaam bestanddeel Farmaceutische vorm en sterkte Indicatiegebied ATC-code Procedure RVG-nummer Zaaknummer
Ikervis ciclosporine oogdruppels, emulsie: 1 mg/ml Oogheelkunde S01XA18 Centrale procedure: Rapporteur = Ierland, Co-rapporteur = Hongarije 114898 383398
Het betreft de 2e ronde van een aanvraag via de centrale procedure voor de indicatie: “Treatment of severe keratitis in adult patients which has not improved despite treatment with tear substitutes.” De 1e ronde van de aanvraag is besproken in de 803e Collegevergadering (d.d. 3 april 2014). Het College kwam toen tot de volgende conclusie: “Op dit moment is het College gegeven de beschikbare gegevens en inzichten nog niet overtuigd van een positieve benefit/risk balans van dit geneesmiddel. Er wordt geen effect gezien op de primaire eindpunten. De firma dient het effect op de secundaire eindpunten en het effect dat wordt gezien in de meta-analyse met ernstige DID patiënten nader te onderzoeken. De ernst van de aandoening zorgt ervoor dat zelfs een kleine verbetering door de patiënt wordt ervaren als een klinisch voordeel.” Kwaliteit Er zijn geen aanvullende opmerkingen. Non-klinische onderzoeken De other concern die in de vorige ronde werd gesteld over de potentiële interactie tussen ciclosporine A en prostaglandine (PG) analogen, en tussen ciclosporine A en antivirale middelen, is in onderhavige ronde opgelost. Klinische onderzoeken In deze ronde is de indicatie aangepast naar ‘Treatment of severe keratitis’. Deze indicatie verwoordt beter waarvoor dit geneesmiddel gebruikt zou kunnen worden. Het uitblijven van een klinische verbetering voor de patiënt blijft echter een bezwaar. Het is niet duidelijk waarom er geen klinische verbetering wordt waargenomen in de klinische studie. Hoewel ciclosporine door ontstekingen veroorzaakte beschadiging aan de cornea door kan reduceren, blijft het College van mening dat dit weinig klinische relevantie heeft wanneer er niet ook sprake is van een effect op de symptomen. Conclusie Het College is nog steeds niet overtuigd van een positieve benefit/risk balans van dit geneesmiddel. Het ontbreken van een klinische verbetering blijft een bezwaar. Het College ziet graag in de Scientific Advisory Group (SAG) bediscussieerd of de farmacodynamische effecten (voorkomen van schade aan cornea) op zichzelf zonder aangetoonde symptomatische effecten voldoende onderbouwing bieden voor deze indicatie.
814e Collegevergadering | 17 september 2014 - pagina 17
Agendapunt 3.2.k
Otezla Productnaam Werkzaam bestanddeel Farmaceutische vorm en sterkte Indicatiegebied ATC-code Procedure RVG-nummer Zaaknummer
Otezla apremilast filmomhulde tabletten: 10 mg, 20 mg, en 30 mg Dermatologie / Auto-immuunziekten L04AA32 Centrale procedure: Rapporteur = Ierland, Co Rapporteur = Verenigd Koninkrijk 114857, 114860, 114859 382583
Het betreft de 2e ronde van een aanvraag via de centrale procedure voor de indicatie: “Psoriatic Arthritis - Otezla, alone or in combination with Disease Modifying Antirheumatic Drugs (DMARDs), is indicated for the treatment of active psoriatic arthritis (PsA) in adult patients who have had an inadequate response or who have been intolerant to a prior DMARD therapy, or who have a contraindication to a DMARD therapy. Otezla has been shown to improve physical function. Psoriasis - Otezla is indicated for the treatment of moderate to severe chronic plaque psoriasis in adult patients who failed to respond to or who have a contraindication to, or are intolerant to other systemic therapy including cyclosporine, methotrexate or PUVA.” De 1e ronde van de aanvraag is besproken in de 803e Collegevergadering (d.d. 3 april 2014). Het College kwam toen tot de volgende conclusie: “ Het College is positief ten aanzien van dit geneesmiddel, op voorwaarde dat de optimale dosering wordt uitgezocht. De werkzaamheid is minder is dan die van een aantal biologicals met een soortgelijke indicatie. Daar staat tegenover dat: apremilast een ander werkingsmechanisme heeft; apremilast werkzaam is bij patiënten die niet reageren op andere behandelingen of deze niet verdragen; in tegenstelling tot andere behandelingen bij apremilast geen verhoogd risico op infecties wordt gezien, en; de mogelijkheid van orale toediening als voordeel wordt gezien.” Kwaliteit Er zijn geen aanvullende opmerkingen. Non-klinische onderzoeken Het College geeft opnieuw aan het niet eens te zijn met het opnemen van een contra-indicatie voor zwangerschap. Deze contra-indicatie is gebaseerd op de resultaten van dierstudies. Het College vindt een contra-indicatie op basis van alleen dierstudies niet acceptabel en zou dit graag bediscussieerd zien in de Safety Working Party (SWP). Klinische onderzoeken Het College blijft van mening dat een statisch significante mate van werkzaamheid is aangetoond. Conclusie Het College blijft positief ten aanzien van dit geneesmiddel.
814e Collegevergadering | 17 september 2014 - pagina 18
Agendapunt 3.2.l
Scenesse Productnaam Werkzaam bestanddeel Farmaceutische vorm en sterkte Indicatiegebied ATC-code Procedure RVG-nummer Zaaknummer
Scenesse afamelanotide implantaat: 16 mg Dermatologie DO2BB02 Centrale Procedure Rapporteur = Duitsland, Co-Rapporteur = Verenigd Koninkrijk 111817 270145
Het betreft de 3e ronde van een aanvraag via de centrale procedure voor de indicatie: “Scenesse is indicated for the prevention of phototoxicity in adult patients with erythropoietic protoporphyria (EPP).” De 1e ronde van de aanvraag is besproken in de 761e Collegevergadering (d.d. 28 juni 2012). Het College kwam toen tot de volgende conclusie: “Het College is negatief ten aanzien van dit geneesmiddel. Major objections resteren over de kwaliteit, werkzaamheid en veiligheid.” Kwaliteit Er zijn geen aanvullende opmerkingen. Non-klinische onderzoeken Er zijn geen aanvullende opmerkingen. Klinische onderzoeken De Scientific Advisory Group (SAG) concludeerde op basis van de resultaten van een compassionate use programme dat de werkzaamheid van afamelanotide mogelijk resulteert in een significante verbetering in de kwaliteit van leven. Het College heeft de data uit compassionate use programme nog niet onder ogen gekregen aangezien hiervan geen rapportage beschikbaar is. Echter, het College ziet op basis van de beschikbare resultaten uit een klinische studie geen reden om zijn standpunt te veranderen. Twee andere klinische studies werden afgekeurd na een Good Clinical Practice (GCP) inspectie, en over de beoordeelde klinische studie bestaan twijfels over de Good Clinical Practice (GCP) status. Verder is het dossier deficiënt op gebied van farmacokinetiek. Conclusie Het College ziet in het oordeel van de SAG, naar aanleiding van de resultaten van een compassionate use programme, geen aanleiding om zijn standpunt te veranderen en blijft negatief. De impact van de compassionate use resultaten op de benefit/risk balans kan niet worden bepaald wanneer hiervan geen rapportage beschikbaar is.
814e Collegevergadering | 17 september 2014 - pagina 19
Agendapunt 3.2.m
Xiapex Productnaam Werkzaam bestanddeel Farmaceutische vorm en sterkte Indicatiegebied ATC-code Procedure RVG-nummer Zaaknummer
Xiapex collagenase clostridium histolyticum poeder en oplosmiddel voor oplossing voor injectie: 0,9 mg Orthopedie M09AB02 Centrale Procedure Rapporteur = Duitsland --411322
Het betreft de 1e ronde van een variatie via de centrale procedure voor een uitbreiding van de indicatie met: “The treatment of adult men with Peyronie’s disease with a palpable plaque and curvature deformity.” De huidige goedgekeurde indicatie is: “The treatment of Dupuytren’s contracture in adult patients with a palpable cord.” Klinische onderzoeken De werkzaamheid van Xiapex is onderzocht bij 800 volwassen mannen met een stabiele vorm van de ziekte van Peyronie. De studieresultaten laten een significante mate van werkzaamheid zien. De hoge placeborespons is opvallend, maar deze is te verklaren door de hoge mate van spontaan herstel die bij deze aandoening wordt gezien. Verder is het veiligheidsprofiel acceptabel; lokale injectie leidt niet tot systemische blootstelling en er is reeds ruime ervaring opgedaan bij de huidige goedgekeurde indicatie. Conclusie Het College is positief ten aanzien van deze indicatie voor dit geneesmiddel. Werkzaamheid is aangetoond en het veiligheidsprofiel is acceptabel.
814e Collegevergadering | 17 september 2014 - pagina 20
Agendapunt 3.2.n
Nasonex Productnaam Werkzaam bestanddeel Farmaceutische vorm en sterkte Indicatiegebied ATC-code Procedure RVG-nummer Zaaknummer
Nasonex mometasonfuroaat neusspray, suspensie: 50 microgram per verstuiving Allergologie R01A D09 Centrale Procedure: Rapporteur= Zweden, Co-Rapporteur = Ierland 21613 381240
Het betreft de 2e ronde van een arbitrageprocedure volgens artikel 30 via de centrale procedure. In deze ronde wordt de volgende indicatie voorgesteld: “NASONEX Nasal Spray is indicated for use in adults and children 12 years of age and older to treat the symptoms of seasonal allergic or perennial rhinitis. NASONEX Nasal Spray is also indicated for use in children 3 to 11 years of age to treat the symptoms of seasonal allergic or perennial allergic rhinitis. In patients who have a history of moderate to severe symptoms of seasonal allergic rhinitis, prophylactic treatment with NASONEX Nasal Spray may be initiated up to four weeks prior to the anticipated start of the pollen season. NASONEX Nasal Spray is indicated for the treatment of nasal polyps in adults 18 years of age and older. NASONEX Nasal Spray is indicated for the treatment of symptoms associated with acute rhinosinusitis in patients 12 years of age and older without signs or symptoms of severe bacterial infection.” De 1e ronde van de aanvraag is besproken in de 800e Collegevergadering (d.d. 12 februari 2014). Het College kwam toen tot de volgende conclusie: “Het College is positief ten aanzien van de voorgestelde geharmoniseerde indicaties, op voorwaarde dat de productinformatie op een aantal punten wordt aangepast.” Klinische onderzoeken Het College vindt het verlagen van de minimale leeftijd voor de rhinitis indicatie naar een leeftijd van 3 jaar acceptabel. Het College gaat ook akkoord met aanpassen van bewoording ‘perannial allergic rhinitis’ naar ‘perannial rhinitis’. Verder geeft de firma aan de indicatie voor neuspoliepen te willen laten vallen. Het College ziet deze indicatie graag behouden. Het College acht de indicatie ‘acute rhinosinusitis’ niet acceptabel, aangezien deze onvoldoende is onderbouwd met klinische data. Tot slot is het College het eens met het voorstel ten aanzien van de profylaxe indicatie om behandeling te starten vier weken voor het geanticipeerde pollenseizoen. Conclusie Het College blijft positief ten aanzien van de voorgestelde geharmoniseerde indicaties, op voorwaarde dat de indicatie acute rhinosinusitis vervalt. Verder wil het College de indicatie voor neuspoliepen graag behouden.
814e Collegevergadering | 17 september 2014 - pagina 21
Agendapunt 3.3
Producten Nationaal
Agendapunt 3.3.a
Nanocoll Productnaam Werkzaam bestanddeel Farmaceutische vorm en sterkte Indicatiegebied ATC-code Procedure RVG-nummer Zaaknummer
Nanocoll humaan albumine nanocolloïd deeltjes kit voor radiofarmaceutisch preparaat: 0,5mg/flacon, Diagnostiek V09DB01 Nationaal 16155 415106
Het betreft de 1e ronde van een variatie via de nationale procedure voor een wijziging in de huidige goedgekeurde indicatie: “Na reconstitutie met natriumpertechnetaat [99mTc]-oplossing is de verkregen oplossing van Technetium 99mTc-albumine nanocolloïd geïndiceerd bij volwassenen, neonaten en kinderen van 1 tot 18 jaar voor: Subcutane toediening - Lymfoscintigrafie om de integriteit van het lymfevaatstelsel aan te tonen, ook om de schildwachtklier te detecteren bij maligne aandoeningen zoals melanomen, borstkanker, prostaatkanker, peniskanker, hoofd- en halskanker, pelviskanker bij de vrouw (baarmoederhals- en vulvakanker) en andere kankers en om tussen veneuze en lymfatische obstructie te differentiëren.” Toe te voegen tekst is onderstreept. Dit is een verkorte weergave van de indicatie. Kwaliteit Er zijn geen aanvullende opmerkingen. Non-klinische onderzoeken Er zijn geen aanvullende opmerkingen. Klinische onderzoeken De indicatie ‘detectie schildwachtklier’ is onderbouwd met data uit de literatuur, en deze indicatie komt ook voor in een aantal behandelrichtlijnen. Opgemerkt wordt dat niet is bediscussieerd waarom specifiek deze kankers in de indicatie zijn opgenomen. Dit product vertoont gelijkenis met het product Lymphoseek. Voor Lymphoseek is uitgebreid bediscussieerd welke soorten kanker wel, en welke soorten kanker niet in de indicatie vermeld kunnen worden. Om de redenering consistent te houden wil het College eerst de bespreking van Lymphoseek in de Committee for Medicinal Products for Human Use (CHMP) afwachten. Conclusie Het College besluit de CHMP discussie over het vergelijkbare Lymphoseek af te wachten, zodat een onderhavige indicatie-uitbreiding op consistente wijze kan worden beoordeeld.
814e Collegevergadering | 17 september 2014 - pagina 22
Agendapunt 3.3.b
Metamizol Productnaam Werkzaam bestanddeel Farmaceutische vorm en sterkte Indicatiegebied ATC-code Procedure RVG-nummer Zaaknummer
Metamizol metamizol oplossing voor injectie: 500 mg/ml Pijn N02BB02 Nationaal 114598 371802
Het betreft de 2e ronde van een aanvraag via de nationale procedure voor de indicatie: “Short-term use for severe pain if other products are contraindicated. For high fever if other therapies have not had any effect or are contraindicated.” De 1e ronde van de aanvraag is besproken in de 799e Collegevergadering (d.d. 30 januari 2014). Het College kwam toen tot de volgende conclusie: “Het College is negatief ten aanzien van dit geneesmiddel. Major objections resteren over de kwaliteit en de veiligheid. Bij het verwachte gebruik van dit geneesmiddel zijn de risico’s onacceptabel.” Kwaliteit De methode en validatie van de High-Performance Liquid Chromatography (HPLC) methode zijn niet aangepast naar aanleiding van de major objection uit de eerste ronde. Verder resteert een aantal vragen over het niet voldoen aan de huidige kwaliteitseisen van een kwaliteitsdossier. De major objection over de hoeveelheid van een specifieke onzuiverheid die ontstaat wanneer het product wordt verdund met diverse infusievloeistoffen is niet langer van toepassing, aangezien de firma de verdunningsstap niet in de productinformatie opneemt. Non-klinische onderzoeken Er zijn geen aanvullende opmerkingen. Klinische onderzoeken Een aantal major objections uit de vorige ronde zijn opgelost. Voor bijwerkingen agranulocytose en anaphylactische shock is door de firma een overzicht ingediend van literatuurdata waaruit de exacte incidentie van de genoemde bijwerkingen niet vastgesteld kan worden. Wel is duidelijk dat de incidentie laag zal zijn bij intraveneus gebruik. De indicatie is verder ingeperkt tot een kleine groep patiënten. De dosering bij kinderen is onderbouwd met literatuur en overeenkomstig aangepast. Hoewel een aantal bezwaren die het College eerder had nu zijn weggenomen, behoudt het College zijn zorgen over de mogelijk ernstige bijwerkingen; het is niet duidelijk of het risico op de bijwerkingen die worden gezien bij langdurig oraal gebruik voldoende wordt geminimaliseerd door de voorgestelde inperking van de indicatie tot kortdurend gebruik bij een kleine patiëntenpopulatie. Conclusie Het College neemt nu geen besluit ten aanzien van dit geneesmiddel. Om tot een afgewogen besluit te komen dient eerst de klinische context in kaart te worden gebracht. Hiertoe wordt uitgezocht of de voorgestelde inperking van de indicatie reëel is en leidt tot voldoende minimalisatie van het risico op ernstige bijwerkingen. Daarnaast voldoet het kwaliteitsdossier niet aan de gestelde eisen.
814e Collegevergadering | 17 september 2014 - pagina 23
Agendapunt 4
Geneesmiddelenbewaking
Agendapunt 4.1
Producten in het kader van geneesmiddelenbewaking
Agendapunt 4.1.a
PRAC-verslag september 2014 Er zijn geen aanvullende opmerkingen.
814e Collegevergadering | 17 september 2014 - pagina 24
Agendapunt 4.1.b
Corlentor + Procoralan Productnaam Werkzaam bestanddeel Farmaceutische vorm en sterkte Indicatiegebied ATC-code Procedure RVG-nummer Zaaknummer
Corlentor + Procoralan ivabradine filmomhulde tabletten: 5 mg en 7,5 mg Cardiovasculair C01EB17 Centrale Procedure: PRAC Rapporteur = Nederland, PRAC Co-Rapporteur = Finland 72320, 72321, 72322, 72323 403472
Het betreft de 2e ronde van een arbitrageprocedure volgens artikel 20 via de centrale procedure. Deze arbitrageprocedure werd gestart vanwege voorlopige resultaten uit het SIGNIFY-onderzoek die een klein maar significant verhoogd gecombineerd risico van cardiovasculaire dood of een niet-fatale hartaanval laten zien bij bepaalde patiënten met angina pectoris. De 1e ronde van de arbitrageprocedure is besproken in de 809e Collegevergadering (d.d. 3 juli 2014). Het College kwam toen tot de volgende conclusie: “Met de voorgestelde maatregelen en op basis van de huidige beschikbare data lijkt de benefit/risk balans voor de huidige indicatie positief te blijven. Echter, om tot een definitief standpunt te kunnen komen is het finale studierapport van de SIGNIFY studie nodig, en dienen de additionele vragen door de firma te worden beantwoord.” Inmiddels zijn de additionele vragen beantwoord door de firma. Op basis hiervan worden de volgende maatregelen noodzakelijk geacht: De startdosering mag niet hoger zijn dan 5 mg tweemaal daags, en de maximale dosering niet hoger dan 7,5 mg tweemaal daags. Patiënten mogen niet gelijktijdig worden behandeld met diltiazem, verapamil of andere sterke remmers van Cytochroom P450 3A4 (CYP3A4). Patiënten mogen alleen worden behandeld met een hartslag bij aanvang de behandeling van >70 slagen per minuut. Behandelaren dienen op de hoogte te worden gebracht van de wijzigingen in de productinformatie door het versturen van een Direct Healthcare Professional Communication (DHPC). De effectiviteit van de risicominimaliserende maatregelen dient geëvalueerd te worden middels een Drug Utilisation Study (DUS). Conclusie Het College is van mening dat met de voorgestelde maatregelen de benefit/risk balans van ivabradine positief blijft bij de behandeling van chronische stabiele angina pectoris bij volwassenen met coronaire hartziekte.
814e Collegevergadering | 17 september 2014 - pagina 25
Agendapunt 4.2
Overige zaken in het kader van geneesmiddelenbewaking Eer zijn geen overige zaken geagendeerd.
Agendapunt 5
Agenda’s voor intern gebruik Vertrouwelijke informatie weggelaten. De informatie betreft persoonlijke beleidsopvattingen ten behoeve van intern beraad en het betreft commercieel vertrouwelijke informatie.
Agendapunt 6
Adviezen, Wetenschappelijke zaken en Beleidszaken
Agendapunt 6.1
Wetenschappelijke Adviezen Er zijn geen wetenschappelijke adviezen geagendeerd.
Agendapunt 6.2
Note for Guidances (draft) besprekingen Er zijn geen besprekingen geagendeerd.
Agendapunt 6.3
Drug Regulatory Science / Wetenschappelijke zaken Er zijn geen wetenschappelijke zaken geagendeerd.
Agendapunt 6.4
Beleidszaken (niet-productgebonden) Er zijn geen beleidszaken geagendeerd.
Agendapunt 6.5
Pediatrische Onderzoeksplannen (PIP’s) Er zijn geen onderzoeksplannen geagendeerd.
Agendapunt 7
Rondvraag Er zijn geen punten voor de rondvraag.
Agendapunt 8
Sluiting De voorzitter sluit de vergadering en bedankt alle aanwezigen voor hun inbreng.
Actiepuntenlijst Er zijn geen actiepunten voortgekomen uit deze vergadering.
814e Collegevergadering | 17 september 2014 - pagina 26
Presentielijst Collegeleden Prof. Dr. H.G.M. Leufkens Prof. Dr. A.W. Hoes Mw. Dr. B.J. van Zwieten-Boot
Prof. dr. J.H.M. Schellens (telefonisch) Prof. dr. Y.A. Hekster (telefonisch)
Directie / Secretariaat Prof. dr. J.L. Hillege H. Ovelgönne Mw. drs. K.H. Doorduyn-van der Stoep Mw. drs. A.G. Kruger-Peters
Mw. ir. H. Stevenson Dr. M. Maliepaard Dr. M.E. van der Elst Mw. dr. S.M.J.M. Straus
Farmacotherapeutische groep I L. Bongers Dr. M. van Teijlingen Dr. J.J.C.M. Romme
Drs. G.R. Rooijer C. Welten Mw. S. Sengupta
Farmacotherapeutische groep II Dr. P.G.M. Mol Drs. M. Olling Mw. E.F.W. van Vlijmen
P.J.W.S Vrijlandt Mw. Dr. A.N. El Gazayerly Mw. D.M. Bergamin-Egenberger
Farmacotherapeutische groep III Mw. dr. L. Veth Mw. Dr. C.A. Herberts Mw. Drs. P.M. Prent
Dr. A.H.G.J. Schrijvers F. Blommaert Mw. dr. H.J. van der Woude
Farmacotherapeutische groep IV Dr. J. van Wijngaarden Mw. drs. C. Jonker Mw. D.M.I Schewe Mw. C.A.M.I. Geluk
Mw. E Wijnans J.P.T. Span Drs. E. Hergarden Mw. K. Havinga
Geneesmiddelenbewaking Dr. F.A. Sayed Tabatabaei Mw. A. van Dapperen CFB Mw. Drs. O.A. Lake FTBB Mw. dr. H.A.M. Nibbeling
Dr. J. W. van der Laan
Ondersteuning Mw. R. Rameswar
Mw. D. de Ruiter
Auteurs verslag Drs. Ing. A. Bergsma
814e Collegevergadering | 17 september 2014 - pagina 27