Vastgesteld d.d. 26 januari 2012
Openbaar verslag van de 749e vergadering van het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen, donderdag 22 december 2011 te Utrecht
DATUM
AANPASSING
21-2-2012 28-10-2012
7-5-2013
Eerste versie openbaar verslag Aanpassing betreft de agendapunten 3.1.a, 3.1.b, 3.1.d, 3.1.h, 3.1.i, 3.2.a, 3.2.b, 3.2.c, 3.3.b, 3.3.c, 3.3.d en 4.1.a. Voor de volgende agendapunten is nog geen definitief besluit genomen: 3.1.c en 3.1.g. Definitieve versie openbaar verslag
1.1
Opening
1.1.a
Conflicts of Interest
1.2
Vaststellen agenda
1.3 1.3.a 1.3.b 1.3.c 1.3.d
Collegeverslagen en actiepunten Concept verslag 745e Collegevergadering 27 oktober 2011 Concept verslag 746e Collegevergadering 9 november 2011 Concept verslag 747e Collegevergadering 24 november 2011 Actiepuntenlijst Collegevergadering
1.4 1.4.a 1.4.b 1.4.c
Mededelingen, Actuele zaken, Tour de table, Persberichten Overzicht juridische zaken GMP issues Beleidszaken
2
Bezwaarschriftencommissie
3 3.1 3.1.a
Producten Producten Europees (NL=(Co-)Rapporteur of NL=RMS) Eliquis apixaban Cardiovasculair Revatio sildenafil citraat Pulmonary arterial hypertension Sustanon & Andriol Testocaps testosteron Endocrinologie Humatrope somatropine Growth hormone deficiency Yaz 24+4 ethinylestradiol/drosperinon Anticonceptie Crestor rosuvastatine Hypercholesterolemie/cardiovasculair Labazenit budesonide/salmeterol Astma
3.1.b 3.1.c 3.1.d 3.1.e 3.1.f 3.1.g
VERSIE 1 2
definitief
749e Collegevergadering | 22 december 2011 - pagina 1
3.1.h 3.1.i
3.2 3.2.a 3.2.b 3.2.c
3.3 3.3.a 3.3.b 3.3.c 3.3.d 3.3.e
Inspra eplerenone Cardiovasculair Eicosapentaeenzuur/ Docasahexaeenzuur Sandoz docosahexaeenzuurethylester Cardiovasculair Producten Europees (overigen) Bindren colestilan Hyperphosphataemia Beteniq mirabegron Urologie Seebri Breezhaler glycopyrronium bromide COPD Producten Nationaal Consultatie voor een aanvraag van een medisch hulpmiddel dat een geneesmiddelcomponent bevat via de nationale procedure Classificatie afleverstatus voor een product met ATC M02A = topical products for joint and muscular pain via de nationale procedure Classificatie afleverstatus voor een product met ATC N02C = antimigraine preparations via de nationale procedure Classificatie afleverstatus voor een product met ATC N02C = antimigraine preparations via de nationale procedure Domperidon bevattende geneesmiddelen domperidon maleaat Gastro-intestinaal
4 4.1 4.1.a 4.1.b
Geneesmiddelenbewaking Producten in het kader van geneesmiddelenbewaking PHVWP-verslag december 2011 Lareb kwartaalbericht 4e kwartaal 2011
4.2 4.2.a
Overige zaken in het kader van geneesmiddelenbewaking Aliskiren bevattende geneesmiddelen
5
Verslagen voor intern gebruik
6 6.1
Adviezen, Wetenschappelijke zaken en Beleidszaken Wetenschappelijke Adviezen
6.2 6.2.a 6.2.b 6.2.c 6.2.d
Note for Guidances (draft) besprekingen Guideline on core SmPC and Package Leaflet for Fludeoxyglucose CHMP Reflection paper on the data requirements for intravenous liposomal products developed with reference to an innovator liposomal product Agendapunt vervallen Guideline on Pharmaceutical Development of Medicines for Paediatric Use
6.3
Drug Regulatory Science / Wetenschappelijke zaken
6.4
Beleidszaken (niet-productgebonden)
6.5
Pediatrische Onderzoeksplannen (PIP’s)
7
Rondvraag
8
Sluiting
9
Ter kennisneming
749e Collegevergadering | 22 december 2011 - pagina 2
Agendapunt 1.1
Opening De voorzitter opent de 749e Collegevergadering en heet alle aanwezigen welkom. Een speciaal welkom is er voor Mevr. Oosschot, Mevr. Peeters, Mevr. Van Gemert, en Mevr. van Binsbergen die voor het eerst deelnemen aan de Collegevergadering. Mevr. Oosschot en Mevr. Peeters werken voor afdeling Beleid, Bestuurlijke en Regulatoire zaken (BBR). Mevr. Van Gemert en Mevr. Van Binsbergen zijn Medical Writer. In deze functie stellen zij stellen Public Assessment Reports (PARs) op voor alle vier de farmacotherapeutische (FT) groepen.
Agendapunt 1.1.a
Conflicts of Interest Collegelid Hoes meldt een Conflict of Interest voor agendapunt 4.2.a. Zijn afdeling heeft voor dit geneesmiddel de te bespreken studie uitgevoerd. De voorzitter besluit dat Collegelid Hoes niet zal deelnemen aan de betreffende discussie en tijdelijk de vergadering zal verlaten. Mevr. Straus meldt een Conflict of Interest voor agendapunt 3.3.e. In het verleden was zij betrokken bij onderzoek naar dit geneesmiddel. De voorzitter besluit dat mevr. Straus kan deelnemen aan de betreffende discussie.
Agendapunt 1.2
Vaststelling agenda Agendapunt 6.2.c is vervallen. Agendapunt 4.2.a is toegevoegd. Na agendapunt 1.4.b worden eerst alle agendapunten m.b.t. Geneesmiddelenbewaking besproken (4.1.a en 4.1.b). Daarna volgen een aantal producten waarvoor Nederlands als (Co-)Rapporteur of RMS optreedt (3.1.a t/m 3.1.d) gevolgd door een aantal discussies over de afleverstatus (3.1.i, 3.3.b t/m 3.3.e). Na de pauze wordt eerst agendapunt 1.4.c gevolgd door een aantal wetenschappelijke adviezen die besproken worden (6.3.a en 6.3.b). Hierna worden de resterende agendapunten in volgorde afgehandeld. Met inachtneming van deze wijzigingen wordt de agenda vastgesteld.
Agendapunt 1.3
Collegeverslagen en actiepunten
Agendapunt 1.3.a
Concept verslag van 745e Collegevergadering d.d. 27 oktober 2011 Er is een aantal wijzingen voorgesteld. Met inachtneming van deze opmerkingen is het verslag goedgekeurd. Naar aanleiding van dit verslag wordt voor Glybera toegelicht dat de Committee Advanced Therapies (CAT) hiervoor positief advies gaf. De Committee for Medicinal Products for Human Use (CHMP) heeft uiteindelijk een negatieve opinie afgegeven.
Agendapunt 1.3.b
Concept verslag van 746e Collegevergadering d.d. 9 november 2011 Er is een aantal wijzingen voorgesteld. Met inachtneming van deze opmerkingen is het verslag goedgekeurd.
Agendapunt 1.3.c
Concept verslag van 747e Collegevergadering d.d. 9 november 2011 Er is een aantal wijzingen voorgesteld. Met inachtneming van deze opmerkingen is het verslag goedgekeurd.
Agendapunt 1.3.d
Actiepuntenlijst De actiepuntenlijst is besproken.
Agendapunt 1.4
Mededelingen, Actuele zaken, Tour de table, Persberichten Benoeming secretaris College Het College heeft Mevr. Stevenson benoemd tot secretaris.
749e Collegevergadering | 22 december 2011 - pagina 3
Voordracht leden Pharmacovigilance Risk Assessment Committee (PRAC) Het College heeft Mevr. Straus als lid en Dhr. Van Elst als alternate lid van de PRAC voorgedragen. Huisvesting De verbouwing van de nieuwe locatie verloopt volgens schema. Rechtszaak RIVM De integriteit en onafhankelijkheid van het RIVM met betrekking tot de griepvaccinatie is ter discussie gesteld en het RIVM is een rechtszaak gestart. Inmiddels heeft de zitting plaatsgevonden. Een belangrijke kwestie waarbij het indirect gaat om de geloofwaardigheid van autoriteiten. Het College volgt deze rechtszaak nauwlettend. Centrale Commissie Mensgebonden Onderzoek (CCMO) & klinisch onderzoek Het komt in toenemende mate voor dat de CHMP vraagt om specifieke onderzoeken die vervolgens door de CCMO in Nederland worden afgewezen. Dit komt de samenhang tussen de autoriteiten niet ten goede. Het College blijft in gesprek met de CCMO om van de CCMO te vernemen waarom een dergelijk onderzoek niet mag worden uitgevoerd en anderzijds uit te leggen waarom dergelijke onderzoeken nodig zijn voor een goede afweging van de benefit/risk balans van een geneesmiddel. In een komende Collegevergadering zal dit onderwerp aan de orde worden gesteld. Samenwerkingsverband CBG, AMC, en VU Er heeft een gesprek plaatsgevonden over een mogelijk samenwerkingsverband tussen het CBG, Academisch Medisch Centrum (AMC), en de Vrije Universiteit (VU) op het gebied van klinische kinderfarmacologie. Brief naar Kamer over E-sigaret De Minister van VWS heeft besloten dat de elektronische sigaret (E-sigaret) een geneesmiddel is. Agendapunt 1.4.a
Overzicht juridische zaken Er zijn geen aanvullende opmerkingen.
Agendapunt 1.4.b
GMP issues Een deel van dit agendapunt blijft vertrouwelijk om commerciële redenen. Roche South Carolina site Voor deze faciliteit zijn er veel GMP problemen en er is gefraudeerd. Dit heeft geleid tot de volgende maatregelen. Een aantal essentiële producten worden niet meer vrijgegeven, tenzij er tekorten ontstaan. Producten die op de markt zijn blijven op de markt. Voor product Xeloda is een artikel 20 arbitrageprocedure gestart. De patiëntverenigingen worden op de hoogte gesteld. Voor Mircera wordt een DHPC uitgestuurd waarin artsen worden gewezen op de bestaande alternatieven voor dit geneesmiddel zodat kan worden geswitcht. Er zijn geen voorraden voor producten afkomstig van deze faciliteit. Het is daarom van belang dat er snel actie wordt ondernomen.
Agendapunt 1.4.c
Beleidszaken Vertrouwelijke informatie weggelaten. De informatie betreft persoonlijke beleidsopvattingen ten behoeve van intern beraad.
749e Collegevergadering | 22 december 2011 - pagina 4
Agendapunt 2
Bezwaarschriftencommissie Er zijn geen bezwaarschriften geagendeerd.
Agendapunt 3
Producten
Agendapunt 3.1
Producten Europees (NL = (Co)-Rapporteur of NL = RMS)
Agendapunt 3.1.a
Eliquis Productnaam Werkzaam bestanddeel Farmaceutische vorm en sterkte Indicatiegebied ATC-code Procedure RVG-nummer Zaaknummer
Eliquis apixaban filmomhulde tabletten, 5 mg Cardiovasculair Nog niet toegekend Centrale procedure Rapporteur = Nederland, Co-Rapporteur = Verenigd Koninkrijk 110712 236365
Het betreft de 1e ronde van een variatie en line-extension via de centrale procedure. De line-extension betreft het toevoegen van een 5 mg sterkte. De variatie betreft het toevoegen van indicatie “prevention of stroke and systemic embolism in adult patients with non-valvular atrial fibrillation (NVAF) with one or more risk factors, including those unsuitable for vitamin K antagonists (VKA). Eliquis also reduced the risk of major bleedings and death when compared to warfarin”. Module 3, chemisch – farmaceutisch Er zijn geen aanvullende opmerkingen. Module 4, experimenteel – farmacologisch – toxicologisch Er zijn geen aanvullende opmerkingen. Module 5, klinisch – farmacologisch De ARISTOTLE studie laat zien dat de werkzaamheid van Eliquis vergelijkbaar is met die van een vitamine K antagonist (VKA) zoals warfarine. De benefit/risk balans is in dit opzicht positief. In de indicatie wordt echter geclaimd dat Eliquis gebruikt kan worden bij behandeling van patiënten die niet in aanmerking komen voor behandeling met VKA, en dat er vergeleken met VKA minder kans is op grote bloedingen en sterfte. Beide claims zijn onvoldoende aangetoond. Voor elke claim is een major objection geformuleerd. Daarnaast horen een dergelijke claims niet in de indicatie te staan. Ze wekken de indruk dat dit geneesmiddel onder alle omstandigheden beter is dan VKA, wat niet het geval is. De indicatie “prevention of stroke and systemic embolism in adult patients with non-valvular atrial fibrillation (NVAF)” kan wel goedgekeurd worden. De studies worden dan beschreven in sectie 5.1 van de SmPC. In het Risk Management Plan (RMP) dient aandacht te worden gegeven aan de intraoculaire bloedingen die zijn beschreven in het klinische dossier. Verder linkt de firma in het RMP dit risico uitsluitend aan één van beide indicaties. Dit is niet terecht en moet worden aangepast. Conclusie Het College is positief ten aanzien van deze indicatie voor dit geneesmiddel, op voorwaarde dat de twee eerdergenoemde claims worden verwijderd. Data hierover mogen wel in sectie 5.1 van de SmPC worden vermeld. Het College is positief over de 5 mg sterkte.
749e Collegevergadering | 22 december 2011 - pagina 5
Agendapunt 3.1.b
Revatio Productnaam Werkzaam bestanddeel Farmaceutische vorm en sterkte Indicatiegebied ATC-code Procedure RVG-nummer Zaaknummer
Revatio sildenafil citraat Poeder voor orale suspensie, 10 mg/ml Pulmonary arterial hypertension G04BE03 Centrale procedure Rapporteur = Nederland, Co-Rapporteur = Spanje 109931 213445
Het betreft de 2e ronde van een nieuwe toedieningsvorm (line-extension) via de centrale procedure. Het gaat hierbij om een kindvriendelijke formulering; 10 mg/ml poeder voor orale suspensie voor de behandeling van “paediatric patients aged 1 year to 17 years old with pulmonary arterial hypertension”. Module 3, chemisch – farmaceutisch Diverse other concerns zijn deze ronde opgelost. Module 4, experimenteel – farmacologisch – toxicologisch Er zijn geen aanvullende opmerkingen. Module 5, klinisch – farmacologisch De vorige ronde was het College negatief ten aanzien van de nieuwe toedieningsvorm, omdat niet werd voldaan aan de criteria voor een biowaiver. De firma werd gevraagd te beargumenteren waarom een bio-equivalentie studie niet nodig zou zijn óf een bio-equivalentie studie te overleggen. Inmiddels is een aanvullende bio-equivalentie studie ingediend waarbij 10 mg/ml poeder voor orale suspensie is vergeleken met de geregistreerde 20 mg tabletten en de 2 x 10 mg tabletten. Bio-equivalentie is aangetoond en daarmee is de major objection opgelost. De huidige instructie voor het zelf maken van een oplossing door fijnmalen van een tablet blijft voorlopig nog in de productinformatie staan. De nieuwe toedieningsvorm komt namelijk niet in alle landen tegelijk op de markt. Conclusie Het College is positief ten aanzien van deze nieuwe toedieningsvorm.
749e Collegevergadering | 22 december 2011 - pagina 6
Agendapunt 3.1.c
Sustanon & Andriol Testocaps Productnaam Werkzaam bestanddeel Farmaceutische vorm en sterkte Indicatiegebied ATC-code Procedure RVG-nummer Zaaknummer
Sustanon & Andriol Testocaps testosteron oplossing voor injectie, 100 mg/ml, 250 mg/ml capsules, 40 mg implantaat Endocrinologie G03BA03 Wederzijdse erkenningsprocedure; RMS = Nederland 00026, 00027, 07531 213075
Het betreft de 1e ronde van een Worksharing Procedure volgens artikel 45 van de Paediatric Regulation via de wederzijdse erkenningsprocedure. Andriol Testocaps en Sustanon hebben de volgende indicatie: “replacement therapy in males for conditions associated with primary and secondary hypogonadism, either congenital or acquired”. Module 5, klinisch – farmacologisch Testosteron heeft geen indicaties specifiek voor kinderen. De aangeleverde data geven geen aanleiding tot opnemen van een extra veiligheidswaarschuwing voor kinderen. Voor Andriol Testocaps dient de volgende zin te worden toegevoegd aan sectie 4.2 van de SmPC: “safety and efficacy have not been adequately determined in children”. In de SmPC van Sustanon is deze zin al opgenomen. De firma wordt gewezen op redundanties in de indicatie. Primary en secondary zijn de twee enige vormen van hypogonadisme, vermelding van beide vormen is overbodig. Op vergelijkbare wijze zijn de termen congenital or aquired overbodig. Conclusie Het College besluit dat de aangeleverde data geen aanleiding geven tot het opnemen van een extra veiligheidswaarschuwing voor kinderen. Er dient één zin aan de SmPC van Anrdiol Testocaps te worden toegevoegd. Verder hoeft de productinformatie op basis van deze studies niet te worden aangepast.
749e Collegevergadering | 22 december 2011 - pagina 7
Agendapunt 3.1.d
Humatrope Productnaam Werkzaam bestanddeel Farmaceutische vorm en sterkte Indicatiegebied ATC-code Procedure RVG-nummer Zaaknummer
Humatrope somatropine poeder voor oplossing voor injectie Groeihormoon deficiëntie H01AC01 Wederzijdse erkenningsprocedure; RMS = Nederland o.a. 17070 205500
Het betreft de 1e ronde van een Worksharing Procedure volgens artikel 46 van de Paediatric Regulation via de wederzijdse erkenningsprocedure. Module 5, klinisch – farmacologisch De vergunninghouder heeft de volgende kinderstudie ter beoordeling ingediend: “Efficacy and Safety of Somatropin Treatment in Paediatric Subjects with SHOX (short stature homeobox) Disorder and SHOX-Deficient Turner Syndrome”. Op basis van deze studie is geen wijziging in de productinformatie nodig. Het grote aantal maligniteiten waargenomen in deze studie is opmerkelijk. Er lopen momenteel twee arbitrageprocedures voor Humatrope, een artikel 20 arbitrageprocedure en een artikel 107 arbitrageprocedure. Deze studie (plus waargenomen maligniteiten) is opgenomen in beide procedures, en wordt daar verder beoordeeld. Conclusie Het College besluit dat de aangeleverde data op dit moment geen aanleiding geven de productinformatie aan te passen. Voor dit geneesmiddel is een artikel 20 en artikel 107 arbitrageprocedure gestart waarin de studie ook is opgenomen.
749e Collegevergadering | 22 december 2011 - pagina 8
Agendapunt 3.1.e
Yaz 24+4 Productnaam Werkzaam bestanddeel Farmaceutische vorm en sterkte Indicatiegebied ATC-code Procedure RVG-nummer Zaaknummer
Yaz 24+4 ethinylestradiol/drosperinon filmomhulde tablet; 0,02 mg/3 mg Anticonceptie G03AA12 Wederzijdse erkenningsprocedure; RMS = Nederland 33842 132810
Het betreft de bespreking van een openbaar beoordelingsrapport (PAR = Public Assessment Report). Voor Yaz 24+4 is 29 juni 2007 de wederzijdse erkenningsprocedure afgerond. Vervolgens heeft de firma een variatie ingediend voor toevoeging van de indicatie “Premenstrual Dysphoric Disorder” (PMDD). De beoordeling van deze variatie was negatief en eindigde in een verwijzing naar de Committee for Medicinal products for Human Use (CHMP), waarna de firma besloot de variatie in te trekken. Conform de huidige afspraken wordt na afsluiten van de procedure een PAR opgesteld voor aanvragen die na 1 november 2005 zijn afgerond. Eerdergenoemde variatie is beschreven in een annex die aan het PAR is toegevoegd. De firma heeft de mogelijkheid gekregen om aan te geven welke informatie confidentieel is. De expected carcinogenic properties zijn niet in het PAR vermeld. Dit moet nog worden toegevoegd. Verder wordt nagekeken of landen die bezwaar maken in het PAR bij naam genoemd mogen worden. Conclusie Met inachtneming van de voorgestelde wijzigingen gaat het College akkoord met het voorgestelde PAR.
749e Collegevergadering | 22 december 2011 - pagina 9
Agendapunt 3.1.f
Crestor Productnaam Werkzaam bestanddeel Farmaceutische vorm en sterkte Indicatiegebied ATC-code Procedure RVG-nummer Zaaknummer
Crestor rosuvastatine filmomhulde tablet, 5, 10, 20, 40 mg Hypercholesterolemie / cardiovasculair C10AA07 Wederzijdse erkenningsprocedure; RMS = Nederland 30823, 26872, 26873, 26874 157842
Het betreft de bespreking van een openbaar beoordelingsrapport (PAR = Public Assessment Report). Voor Crestor is 6 november 2002 een wederzijdse erkenningsprocedure afgerond. Vervolgens is er een Repeat Use-procedure afgerond, en zijn door middel van variaties twee indicatie-uitbreidingen goedgekeurd. Hierover zijn annexen gemaakt die aan het PAR zijn toegevoegd. In 2012 verloopt de dossierbescherming van rosuvastatine en zullen de eerste generieken verschijnen. Conform de huidige afspraken wordt na afsluiten van de procedure een PAR opgesteld voor aanvragen die na 1 november 2005 in behandeling zijn genomen. Hoewel de aanvraag van Crestor vóór november 2005 is ingediend, is vanwege de indicatie-uitbreiding en het verlopen van de dossierbescherming een PAR opgesteld. De firma heeft de mogelijkheid gekregen om aan te geven welke informatie confidentieel is. Conclusie Het College gaat akkoord met het voorgestelde PAR.
749e Collegevergadering | 22 december 2011 - pagina 10
Agendapunt 3.1.g
Labazenit Productnaam Werkzaam bestanddeel Farmaceutische vorm en sterkte
Labazenit budesonide/salmeterol (als xinafoaat)
inhalatiepoeder in harde capsule 150/25 microgram 300/25 microgram Indicatiegebied Astma ATC-code R03AK06 Procedure Centrale procedure Rapporteur = Nederland, Co-Rapporteur = Ierland RVG-nummer 110681/110682 Zaaknummer 235307 28-10-2012: Zaaknummer gecorrigeerd. Het betreft de 1e ronde van een aanvraag via de centrale procedure voor indicatie “regular treatment of asthma in adults where use of a combination product (inhaled corticosteroid and long-acting β2-agonist) is appropriate”. Dit geneesmiddel is een vaste combinatie van twee werkzame bestanddelen. Module 3, chemisch – farmaceutisch Tijdens opslag daalt het gehalte werkzaam bestanddeel maar de hoeveelheid degradatieproducten nemen hierbij niet toe. Er is dus geen massabalans. Hierover is een major objection geformuleerd. Volgens de firma ligt dit aan de analytische methode die is gebruikt, deze zou niet juist zijn. De firma dient een goede analytische methode te ontwikkelen. Module 4, experimenteel – farmacologisch – toxicologisch Alhoewel de twee individuele stoffen bekend zijn, dient voor de combinatie een Environmental Risk Assessment (ERA) te worden ingediend. Module 5, klinisch – farmacologisch Er zijn twee major objections geformuleerd over de werkzaamheid en de veiligheid van dit geneesmiddel. Met de aangeleverde farmacokinetische (PK) data is niet aangetoond dat het combinatieproduct gelijk is aan monocomponenten Pulmicort en Serevent. Voor budesonide is bio-equivalentie met de monocomponent niet aangetoond. Voor salmeterol ontbreken PK data in het geheel waardoor hierover geen uitspraak kan worden gedaan. De klinische studies zijn daarom doorslaggevend. Voor add-on indicatie “patients not adequately controlled with inhaled corticosteroids and ‘as needed’ inhaled short acting β2-agonists” is één klinische studie ingediend. Voor substitutie indicatie “patients already adequately controlled on both inhaled corticosteroids and long-acting β2-agonists” zijn twee klinische studies ingediend. In de studie voor de add-on indicatie is een verbetering zichtbaar ten opzichte van de monocomponent voor primaire parameter peak-flow. Er zijn twijfels over parameter Forced Expiratiry Volumen in one second (FEV1). Door deze twijfels wordt deze indicatie niet als bewezen geacht. Het combinatieproduct is superieur aan Pulmicort voor zowel de add-on als de substitutie indicatie. Hierbij is echter niet gekeken naar inflammation control. Dit dient de firma alsnog te doen door de mate van optredende exacerbaties te vergelijken. De ingediende studies zijn hiervoor te kortdurende. Verder dient de firma aan te geven voor welke monocomponenten dit combinatieproduct als add-on kan worden beschouwd. In de studie met salmeterol is geen equivalentie met de innovator aangetoond. Hiervoor was het betrouwbaarheidsinterval te breed. In het verleden zijn echter wel betrouwbaarheidsintervallen geaccepteerd die breder waren dan het interval wat de firma in deze studie toepaste. Conclusie Het College is negatief ten aanzien van dit geneesmiddel. Er resteren major objections met betrekking tot de kwaliteit, werkzaamheid en veiligheid. 749e Collegevergadering | 22 december 2011 - pagina 11
Agendapunt 3.1.h
Inspra Productnaam Werkzaam bestanddeel Farmaceutische vorm en sterkte Indicatiegebied ATC-code Procedure RVG-nummer Zaaknummer
Inspra eplerenone filmomhulde tablet, 25 mg en 50 mg Cardiovasculair C03DA04 Wederzijdse erkenningsprocedure; RMS = Nederland 29963, 29964 207864
Het betreft de 2e ronde van een variatie via de wederzijdse erkenningsprocedure. Het betreft uitbreiding van de indicatie met “in addition to standard optimal therapy to reduce the risk of cardiovascular mortality and morbidity in adult patients with NYHA class II (chronic) heart failure and left ventricular systolic dysfunction (LVEF ≤35%) and previous cardiovascular hospitalisation”. De eerste ronde is besproken in de 737e Collegevergadering (d.d. 30 juni 2011). Het College kwam toen tot de volgende conclusie: “Het College is positief ten aanzien van deze indicatie. De firma dient de hyperkaliëmie goed te volgen in het Risk Management Plan (RMP), omdat dit een bekend probleem is bij dit type geneesmiddelen”. Module 5, klinisch – farmacologisch Op basis van discussie met de lidstaten is de indicatie in de tweede ronde aangepast naar bovenstaande. Het onderstreepte deel is toegevoegd omdat 85 procent van de patiënten geïncludeerd in de pivotal Emphesus studie in het verleden een hospitalisatie heeft ondergaan om cardiovasculaire redenen. Dit geeft de ernst van de klachten weer. Het College is niet akkoord met deze aanpassing. Het gaat hier inderdaad niet om een gewone NYHA II populatie, maar de indicatie is niet de plaats om dit aan te geven. Dit kan in sectie 5.1 van de SmPC worden vermeld. Daarnaast heeft één van de lidstaten een major objection geformuleerd over de bewoording van de indicatie. Deze zou niet representatief zijn voor de patiëntpopulatie die is geïncludeerd in de Emphesus studie. De populatie bevat hoog risico patiënten en valt daarom niet onder New York Heart Association (NYHA) klasse II (milde klachten). Het College is van mening dat de NYHA classificatie wél in de indicatie moet worden vermeld omdat dit de enige manier is om deze klasse patiënten te duiden. Dat het hier om patiënten gaat met meer ernstige klachten kan worden aangegeven in sectie 5.1 van de SmPC. Conclusie Het College blijft positief ten aanzien van deze indicatie voor dit geneesmiddel, op voorwaarde dat: “and previous cardiovascular hospitalisation” niet in de indicatie maar in sectie 5.1 van de SmPC wordt vermeld. NYHA classificatie II in de indicatie blijft staan.
749e Collegevergadering | 22 december 2011 - pagina 12
Agendapunt 3.1.i
Eicosapentaeenzuur/Docasahexaeenzuur Sandoz Productnaam Werkzaam bestanddeel Farmaceutische vorm en sterkte Indicatiegebied ATC-code Procedure RVG-nummer Zaaknummer
Eicosapentaeenzuur/Docasahexaeenzuur Sandoz docosahexaeenzuurethylester eicosapentaeenzuurethylester zachte capsules, 380 mg/460 mg (overeenkomend met 1 gram omega-3-vetzuren) Cardiovasculair C10AX06 Decentrale procedure; RMS = Nederland 109411 200861
Het betreft de 2e ronde van een aanvraag via de decentrale procedure voor de indicaties “Post Myocardial Infarction” en “Hypertriglyceridaemia”. Module 5, klinisch – farmacologisch De firma wil generieke producten van de innovator Omacor registreren. Er worden drie generieken met Uitsluitend Recept (UR) afleverstatus aangevraagd en tegelijkertijd wordt één generiek met de Niet-Receptplichtig (NR) afleverstatus aangevraagd. Omacor is in Nederland uitsluitend via recept (UR) verkrijgbaar. Daarnaast is dit preparaat als voedingsmiddel beschikbaar. De indicatie is voor Omacor en alle vier aangevraagde generieke producten gelijk. De Europese Commissie heeft gesteld dat voor een combinatie werkzame stof, sterkte en indicatie er maar één afleverstatus mogelijk is. Gezien de afleverstatus van Omacor betekent dit dat de vier generieken alleen afleverstatus UR kan worden toegekend. De afleverstatus (NR) kan in heroverweging worden genomen als de firma hiervoor een andere indicatie aanvraagt. Conclusie Het College is positief ten aanzien van UR-afleverstatus. Het College is negatief ten aanzien van NR-afleverstatus voor het generieke geneesmiddel met dezelfde indicatie als Omacor. Daar de combinatie werkzame stof, sterkte en indicatie gelijk is voor de vier generieken en Omacor, kan alleen de UR-afleverstatus worden toegekend.
749e Collegevergadering | 22 december 2011 - pagina 13
Agendapunt 3.2
Producten Europees (overigen)
Agendapunt 3.2.a
Bindren Productnaam Werkzaam bestanddeel Farmaceutische vorm en sterkte Indicatiegebied ATC-code Procedure RVG-nummer Zaaknummer
Bindren colestilan filmomhulde tablet, 1000 mg granulaat, 2000 mg en 3000 mg Hyperphosphataemia Nog niet toegekend Centrale procedure Rapporteur = Zweden, Co-Rapporteur = Litouwen 110743, 110744, 110745 237084
Het betreft de 1e ronde van een aanvraag via de centrale procedure voor indicatie “Hyperphosphataemia in adult patients with Chronic Kidney Disease (CKD) Stage 5 receiving haemodialysis or peritoneal dialysis”. Module 3, chemisch – farmaceutisch Er zijn geen aanvullende opmerkingen. Module 4, experimenteel – farmacologisch – toxicologisch Er zijn geen aanvullende opmerkingen. Module 5, klinisch – farmacologisch Er zijn drie studies ingediend waaruit blijkt dat Bindren beter werkt dan placebo. Non-inferiority ten opzichte van Sevelamer is echter niet aangetoond. Hierover zijn een aantal major objections gesteld. De Co-Rapporteur vraagt middels een major objection waarom het aantal peritoneale dialyse patiënten in de pivotal studies laag is. Hierdoor is het onmogelijk de werkzaamheid en veiligheid in deze cohort patiënten te beoordelen. Het College ondersteunt deze vraag, maar beschouwt dit niet als major objection. De firma kan de indicatie aanpassen. Ten slotte zijn veel patiënten in de studies vroegtijdig gestopt om onbekende redenen. De firma wordt om uitleg gevraagd. Over de veiligheid van dit geneesmiddel zijn een aantal major objections gesteld, onder andere over de gastrointestionale bijwerkingen en het potentiële risico op bloedingscomplicaties. Conclusie Het College is negatief ten aanzien van dit geneesmiddel. Werkzaamheid ten opzichte van placebo is aangetoond, maar niet in vergelijking met bestaande alternatieven. Dit geneesmiddel geeft daarnaast meer bijwerkingen dan de beschikbare alternatieven, en dit maakt de benefit/risk balans negatief. Er resteren major objections over werkzaamheid en veiligheid.
749e Collegevergadering | 22 december 2011 - pagina 14
Agendapunt 3.2.b
Beteniq Productnaam Werkzaam bestanddeel Farmaceutische vorm en sterkte Indicatiegebied ATC-code Procedure
Beteniq mirabegron tablet met verlengde afgifte, 25 mg en 50 mg
Urologie Nog niet toegekend Centrale procedure Rapporteur = Spanje, Co-Rapporteur = Verenigd Koninkrijk RVG-nummer 110663 Zaaknummer 234117 28-10-2012: De productnaam is tussentijds gewijzigd in Betmiga. Het betreft de 1e ronde van een aanvraag via de centrale procedure voor de indicatie “symptomatic treatment of urgency, increased micturition frequency and/or urgency incontinence as may occur in patients with overactive bladder (OAB) syndrome”. Module 3, chemisch – farmaceutisch Er is een major objection geformuleerd over het uitgangsmateriaal van de synthese van het werkzaam bestanddeel. Module 4, experimenteel – farmacologisch – toxicologisch Er zijn geen aanvullende opmerkingen. Module 5, klinisch – farmacologisch Er zijn drie pivotal studies ingediend. In één daarvan wordt het geneesmiddel vergeleken met het soortgelijke geneesmiddel tolterodine. Het klinische effect is gemeten aan de hand van Patient Reported Outcomes (PRO). Dit is een methode waarbij de subjectieve ervaringen belevingen van patiënten worden gemeten. Deze methode is acceptabel en wordt ook bij andere geneesmiddelen gebruikt. De PRO laten zien dat de werkzaamheid van mirabegron marginaal beter is dan placebo. Er worden vraagtekens gezet bij de klinische relevantie van dit marginale effect. In de studie werkt de actieve controle (tolterodine) niet statistisch significant beter dan placebo. Dit kan te wijten zijn aan het geringe effect dat tolterodine in de praktijk laat zien. In de studie gaf de 50 mg dosering op een aantal eindpunten een grotere werkzaamheid dan de 100 mg dosering. Het gemeten, marginale klinische effect (PRO) zorgt samen met de cardiovasculaire risico’s voor een negatieve benefit/risk balans. Conclusie Het College is negatief ten aanzien van dit geneesmiddel. Er resteren major objections over de kwaliteit, werkzaamheid, en veiligheid van dit geneesmiddel.
749e Collegevergadering | 22 december 2011 - pagina 15
Agendapunt 3.2.c
Seebri Breezhaler Productnaam Werkzaam bestanddeel Farmaceutische vorm en sterkte Indicatiegebied ATC-code Procedure RVG-nummer Zaaknummer
Seebri Breezhaler glycopyrronium bromide inhalatiepoeder in harde capsules, 50 microgram COPD R03BB06 Centrale procedure Rapporteur = Denemarken, Co-Rapporteur = Ierland 110668 234432
Het betreft de 1e ronde van een aanvraag via de centrale procedure voor de indicatie “as a once-daily maintenance bronchodilator treatment to relieve symptoms of patients with chronic obstructive pulmonary disease (COPD)”. Module 3, chemisch – farmaceutisch Er zijn geen aanvullende opmerkingen. Module 4, experimenteel – farmacologisch – toxicologisch Er zijn geen aanvullende opmerkingen. Module 5, klinisch – farmacologisch Er zijn twee pivotal studies ingediend waarin glycopyrronium is vergeleken met een placebo en met comparator tiotropium. Voor eindpunt Forced Expiratory Volume in one second (FEV1) is glycopyrronium superieur aan placebo en non-inferieur aan tiotropium. Opmerkelijk is de afname in werkzaamheid na zes maanden in de groep patiënten met een reversibiliteit van vijf tot twaalf procent. Dit wordt ook bij tiotropium gezien. Daarnaast is gekeken naar symptomatische eindpunten transition dyspnea index (TDI) en George Respiratory Questionnaire (SGRQ). Voor TDI is in één studie een significante verbetering waargenomen. Voor SGRQ, het meest belangrijke symptomatische eindpunt, is in geen van beide studies een effect gezien, ook niet bij tiotropium. Uit de literatuur blijkt dat dit ook in eerdere studies met tiotropium is gezien. De biobeschikbaarheid van glycopyrronium bromide is 30-40%. Dit is erg hoog vergeleken met andere quaternaire ammoniumverbindingen. De cardiovasculaire bijwerkingen dienen goed te worden gemonitoord. In de studies zijn geen patiënten met hartklachten opgenomen. De firma wordt gevraagd de veiligheid van glycopyrronium voor COPD patiënten met cardiovasculaire comorbiditeit te bediscussiëren. De anticholinerge bijwerkingen voor glycopyrronium zijn vergelijkbaar met die van tiotropium. Conclusie Het College is positief ten aanzien van dit geneesmiddel. De benefit/risk balans is positief.
749e Collegevergadering | 22 december 2011 - pagina 16
Agendapunt 3.3
Producten Nationaal
Agendapunt 3.3.a
Op grond van commerciële redenen blijft dit agendapunt vertrouwelijk.
Agendapunt 3.3.b
Op grond van commerciële redenen blijft dit agendapunt vertrouwelijk.
Agendapunt 3.3.c
Op grond van commerciële redenen blijft dit agendapunt vertrouwelijk.
Agendapunt 3.3.d
Op grond van commerciële redenen blijft dit agendapunt vertrouwelijk.
749e Collegevergadering | 22 december 2011 - pagina 17
Agendapunt 3.3.e
Domperidon bevattende geneesmiddelen Productnaam Werkzaam bestanddeel Farmaceutische vorm en sterkte Indicatiegebied ATC-code Procedure RVG-nummer Zaaknummer
Domperidon bevattende geneesmiddelen domperidon maleaat omhulde tabletten, suspensie, zetpillen Gastro-intestinaal A03FA03 Nationale procedure o.a. 07678 239350
Het betreft een heroverweging van de afleverstatus voor domperidon bevattende geneesmiddelen via de nationale procedure. Deze geneesmiddelen hebben de volgende indicatie: “Het verlichten van de symptomen van misselijkheid en braken, epigastrisch gevoel van ‘volheid’, een vervelend gevoel in de bovenbuik, regurgitatie van de maaginhoud”. Domperidon werd oorspronkelijk geclassificeerd als Niet-Receptplichtig (NR), wat bij de inwerkingtreding van de Geneesmiddelenwet in 2007 resulteerde in de Uitsluitend Apotheek en Drogist (UAD) afleverstatus. In de 661e Collegevergadering (d.d. 3 april 2008 ) is besloten op basis van enkele nieuwe studies en een vastgestelde class labelling over te gaan tot wijziging van UAD-afleverstatus UAD naar Uitsluitend Apotheek (UA) afleverstatus. Vervolgens was dit geneesmiddel vanaf maart 2009 niet meer in de drogist verkrijgbaar. Sindsdien zijn er bij Lareb vier meldingen van interacties binnengekomen. In 2010 zijn twee nieuwe epidemiologische onderzoeken gepubliceerd over het risico op ventriculaire aritmie of plotselinge hartstilstand en een mogelijk verband met domperidon. In de publicaties is geconcludeerd dat er enig bewijs is dat domperidon, vooral in hogere doses (meer dan 30 mg per dag) of bij patiënten ouder dan 60 jaar, in verband kan worden gebracht met een verhoogd risico op ernstige ventriculaire aritmie of plotselinge hartstilstand. Volgens de huidige productinformatie is de maximale dosering 80 mg per dag. Deze dosering zit ver boven de eerdergenoemde risicogrens van 30 mg. Naar aanleiding van een recentelijk afgesloten class review door de Pharmacovigilande Working Party (PhVWP) is de productinformatie verder aangepast. De vraag ligt nu voor of dit gevolgen heeft voor de UA afleverstatus. Ten opzichte van 2008 zijn er geen nieuwe risico's geïdentificeerd: het betreft een betere kwantificering van het reeds bestaande risico. Ten tijde van het besluit in 2008 zijn bijwerkingen en interacties ook meegenomen in de overweging. Het College is van mening dat UA-afleverstatus behouden kan blijven. De UAafleverstatus van een geneesmiddel verplicht de apotheker met de patiënt in gesprek te gaan en na te gaan of de patiënt aan de voor dat geneesmiddel geldende voorwaarden voldoet. Verder kijkt de apotheker of een UA geneesmiddel aanleiding geeft tot interacties met andere medicatie of dat het gecontraïndiceerd is bij de patiënt. De genoemde veiligheidsrisico’s, die al bekend waren voor dit geneesmiddel, en de daartoe bijdragende risicofactoren worden vanwege hun aard voldoende ondervangen door tussenkomst van de apotheker. Met oog op risicominimalisering zou de maximale dosering nog verlaagd kunnen worden. Conclusie Het College besluit de afleverstatus van dit geneesmiddel niet te wijzigen. De veiligheidsrisico’s worden vanwege hun aard voldoende ondervangen door tussenkomst van de apotheker.
749e Collegevergadering | 22 december 2011 - pagina 18
Agendapunt 4
Geneesmiddelenbewaking
Agendapunt 4.1
Producten in het kader van geneesmiddelenbewaking
Agendapunt 4.1.a
PhVWP-verslag 12-14 december 2011 Het College heeft kennisgenomen van het verslag van de PhVWP en de daarin besproken onderwerpen. Graag verwijst het College voor verdere informatie betreffende producten uit de centrale procedure naar het maandelijks rapport van de CHMP en voor alle overige producten naar het eigen verslag van de PhVWP. Methotrexaat Ter voorkoming van medicatiefouten wordt de arts geadviseerd bij op het recept aan te geven op welke dag de patiënt dit geneesmiddel gaat innemen. Deze aanvulling wordt niet nuttig geacht voor Nederland. Op moment van voorschrijven weet een patiënt nog niet op welke dag inname gaat plaatsvinden. De dag van inname kan daarom beter door de apotheek worden vastgelegd. Orlistat Er is een artikel 20 procedure gestart omdat dit geneesmiddel in een aantal gevallen mogelijk geassocieerd is met leverproblemen. Dit heeft geresulteerd in een advies van de Pharmacovigilance Working Party (PhVWP) de productinformatie op een aantal punten te aan te passen en in lijn te brengen met Xenical. Phenylephrine en neostigmine Het betreft een initiatief van Frankrijk voor een kleurcoderingssysteem. Verwisseling van met name ampullen phenylephrine en neostigmine kan daarmee mogelijk worden voorkomen. Hiervoor zal input van de Expertgroep Praktijk worden gevraagd. Een eerder initiatief vanuit Frankrijk op dit gebied (harmonisering van de etikettering) lijkt namelijk te hebben geleid tot deze verwisseling. Om nieuwe problemen te voorkomen wordt dit nieuwe initiatief nauwlettend gevolgd.
Agendapunt 4.1.b
Lareb Kwartaalbericht 4e kwartaal 2011 Twaalf december is de eerste editie van het Lareb Kwartaalnieuws uitgebracht. Het Kwartaalnieuws bestaat grotendeels uit een meer toegankelijke samenvatting van de Kwartaalberichten in combinatie met andere zaken die vermeldenswaardig zijn. Dutasteride and testicular pain Het is belangrijk een overzicht te hebben van alle meldingen in eenzelfde klasse, om tot een goed oordeel te komen. Lareb is daarom gevraagd te onderzoeken hoeveel gevallen van testicular pain er zijn gemeld voor andere geneesmiddelen uit dezelfde farmacologische klasse. Op grond van de gegevens bekend bij het Lareb kan niet worden geconcludeerd dat er sprake is van een klasse-effect. Dit signaal zal worden doorgestuurd aan de Periodic Safety Update Report Reference Member State (P-RMS) om het mee te nemen in de beoordeling van de volgende PSUR met data lock point november 2012. Latanoprost containing products and smell disorders Een causaal verband tussen reukstoornissen en gebruik van latanoprost bevattende geneesmiddelen lijkt plausibel. Dit signaal zal worden doorgestuurd aan de P-RMS om het mee te nemen in de beoordeling van de volgende PSUR met data lock point februari 2012. (Es)omeprazole and vitamin B12 deficiency Het gaat hier om een lange termijn effect. Een klasse review is volgens het Lareb niet zinvol. Het signaal voor omeprazol wordt meegenomen in de beoordeling van de eerstvolgende PSUR met data lock point april 2012, die wordt beoordeeld via een PSUR Worksharing procedure, waarin NL als P-RMS optreedt. Het signaal voor esomperazol zal worden doorgestuurd aan de P-RMS van om het mee te nemen in de beoordeling van de volgende PSUR met data lock point maart 2014..
749e Collegevergadering | 22 december 2011 - pagina 19
Aripiprazole and aggravated psychosis Klasse-onderzoek is niet aan de orde omdat dit geneesmiddel niet tot een specifieke klasse behoort. Er is een fijne lijn tussen agonisme en antagonisme. Dit signaal wordt doorgestuurd aan de Rapporteur van dit geneesmiddel. Tamsulosin and depressive reactions Voor verwante geneesmiddelen zijn er weinig meldingen. Een klasse-effect lijkt niet aan de orde te zijn. Het signaal wordt meegenomen in de huidige beoordeling van de PSUR met data lock point juli 2011, die wordt beoordeeld via een PSUR Worksharing procedure, waarin NL als P-RMS optreedt Agendapunt 4.2
Overige zaken in het kader van geneesmiddelenbewaking
Agendapunt 4.2.a
Aliskiren bevattende geneesmiddelen Productnaam Werkzaam bestanddeel Farmaceutische vorm en sterkte Indicatiegebied ATC-code Procedure RVG-nummer Zaaknummer
Aliskiren bevattende geneesmiddelen aliskiren omhulde tabletten Cardiovasculair C09XA02 Centrale procedure o.a. 73493 252860
De ALTITUDE studie is vroegtijdig stopgezet. In deze studie werd onderzocht of aliskiren in combinatie met bestaande behandelingen het risico op cardiovasculaire – en niercomplicaties kan verminderen bij normotensieve type II diabetes mellitus patiënten met verminderde nierfunctie en/of een cardiovasculaire aandoening. Deze patiëntpopulatie valt niet onder de geregistreerde indicatie. De aanleiding voor het vroegtijdig beëindigen van de studie is een significant hoger aantal gevallen van cardiovasculaire -en nier bijwerkingen bij de patiënten behandeld met aliskiren vergeleken met placebo. Dit verschil werd 1,8 jaar na aanvang van de studie duidelijk. De firma heeft voorgesteld aliskiren niet te gebruiken in patiënten met gelijktijdig gebruik van Angiotensin Converting Enzyme (ACE)-remmers en/of Angiotensin II Receptor Blockers (ARBs) (zoals in de studie), maar ook niet in patiënten met type II diabetes en proteïnurie en patiënten met nierfunctiestoornis. Dit voorstel wordt niet ondersteund door de Committee for Medicinal Products for Human Use (CHMP). In de CHMP is besloten gelijktijdig gebruik met ACE-remmers en/of ARBs af te raden in patiënten met type II diabetes mellitus. Dit advies zal begin januari 2012 in een Dear Healthcare Professional (DHPC) letter naar behandelaars en apothekers worden verstuurd. Agendapunt 5
Verslagen voor intern gebruik Vertrouwelijke informatie weggelaten. De informatie betreft persoonlijke beleidsopvattingen ten behoeve van intern beraad en het betreft commercieel vertrouwelijke informatie.
Agendapunt 6
Adviezen, Wetenschappelijke zaken en Beleidszaken
Agendapunt 6.1
Wetenschappelijke Adviezen Zeven adviezen zijn zonder aanvullende opmerkingen ter kennisgeving aangenomen.
749e Collegevergadering | 22 december 2011 - pagina 20
Agendapunt 6.2
Note for Guidances (draft) besprekingen
Agendapunt 6.2.a
Guideline on core SmPC and Package Leaflet for Fludeoxyglucose December 2010 is er een core SmPC en Package Leaflet voor Fludeoxyglucose (18F) vastgesteld door de CHMP. Nu worden deze core SmPC en Package Leaflet voor Fludeoxyglucose (18F) opgenomen in een richtsnoer: Guideline on core SmPC and Package Leaflet for Fludeoxyglucose. Inhoudelijk zijn er geen wijzigingen. De verschillen tussen de oude core SmPC en de nieuw voorgestelde SmPC komen voort uit de recent vastgestelde “Guideline on core summary of product characteristics and package leaflet for radiopharmaceuticals” (d.d. 3 oktober 2011). Aangeraden wordt de aanbevelingen bij patiënten met nierfunctiestoornissen duidelijker te verwoorden. Er zullen meer van dergelijke core-SmPC’s volgen. Het College zal geïnformeerd worden voor welke radiofarmaca er een core SmPC is opgesteld.
Agendapunt 6.2.b
CHMP Reflection paper on the data requirements for intravenous liposomal products developed with reference to an innovator liposomal product Liposomale geneesmiddelen hebben in vivo distributie eigenschappen die specifiek zijn voor de formulering. Als twee liposomale geneesmiddelen (test en referentie) gelijke plasmaspiegels geven, kan hieruit nog niet geconcludeerd worden dat de werking gelijk is. Voor generieke liposomale geneesmiddelen is het van belang farmacokinetische (PK) aspecten te karakteriseren en de distributie over verschillende weefsels in kaart te brengen. Deze factoren zijn van invloed op de werkzaamheid en veiligheid van liposomale geneesmiddelen en kunnen per formulering verschillen. Dergelijke verschillen zijn niet detecteerbaar in een conventionele bio-equivalentie studie, maar een volledig klinisch programma is ook niet nodig Daarom is een document opgesteld met richtlijnen voor de ontwikkeling en beoordeling van liposomale geneesmiddelen die verwijzen naar aan een innovator. Inhoudelijk is het College akkoord met de beoordelingsfilosofie zoals weergegeven in dit document. Een aantal aanpassingen worden voorgesteld, onder andere dat in het commentaar niet verwezen kan worden naar lopende procedures omdat het ingestuurde commentaar gepubliceerd zal worden. .
Agendapunt 6.2.c
Agendapunt vervallen
Agendapunt 6.2.d
Guideline on Pharmaceutical Development of Medicines for Paediatric Use Door de vele Paediatric Investigation Plan (PIP) beoordelingen en het toenemende aantal handelsaanvragen en variaties voor kinderformuleringen was er behoefte aan een richtsnoer. In eerste instantie is gemikt op een richtsnoer van hoog abstractieniveau waarin de belangrijkste zaken zouden worden vastgelegd ten aanzien van kinderformuleringen. Er was er nog weinig wetenschappelijk onderzoek beschikbaar waarop geleund zou kunnen worden voor de beantwoording van specifieke vragen, terwijl bekend was dat dergelijk onderzoek wel liep. In een later stadium zou een meer gedetailleerd richtsnoer worden opgesteld. Ten aanzien van het voorgestelde commentaar op het richtsnoer worden de volgende opmerkingen gemaakt. Aangeraden wordt in dit commentaar de mate van detail laag te houden en alleen de meest belangrijke zaken te benoemen. Bij chronisch gebruik is het van belang dat een geneesmiddel een acceptabele smaak heeft. Daar staat tegenover dat een te lekkere smaak voor een geneesmiddel met smalle therapeutische breedte een grotere kans op overdosering geeft. Bij de beslisboom staat een discussie over wie beoordeling uit moet voeren. Dit is niet relevant. Het College is het overall eens met het voorgestelde commentaar op het richtsnoer, op voorwaarde dat alleen de belangrijkste punten worden uitgestuurd. 749e Collegevergadering | 22 december 2011 - pagina 21
Agendapunt 6.3
Drug Regulatory Science / Wetenschappelijke zaken Er zijn twee wetenschappelijke zaken besproken. Op grond van commerciële overwegingen blijven deze besprekingen vertrouwelijk.
Agendapunt 6.4
Beleidszaken (niet-productgebonden) Er zijn geen beleidszaken geagendeerd.
Agendapunt 6.5
Pediatrische Onderzoeksplannen (PIP’s) Eén onderzoeksplan is zonder aanvullende opmerkingen ter kennisgeving aangenomen. De bespreking van een tweede rapport blijft op grond van commerciële overwegingen vertrouwelijk.
Agendapunt 7
Rondvraag Er zijn geen punten voor de rondvraag.
Agendapunt 8
Sluiting De voorzitter sluit de vergadering en bedankt alle aanwezigen voor hun inbreng.
749e Collegevergadering | 22 december 2011 - pagina 22
Presentielijst Collegeleden Prof. dr. H.G.M. Leufkens Prof. dr. J.T. van Dissel Dr. A.A.M. Franken Mw. prof. dr. J.M.W. Hazes Prof. dr. A.W. Hoes Dr. P.A.F. Jansen Prof. dr. G.J. Mulder Prof. dr. C. Neef Directie / Secretariaat Drs. A.A.W. Kalis Dr. H. van den Berg Mw. drs. K.H. Doorduyn-van der Stoep Mw. dr. C.C. Gispen-de Wied Drs. A.H.P. van Gompel Farmacotherapeutische groep I Dr. A.J.A. Elferink Dr. J.J.M.C. de Groot Farmacotherapeutische groep II Mw. R. van Binsbergen Mw. dr. A.N. El-Gazayerly Prof. dr. P.A. de Graeff
Prof. dr. H. Schellekens Prof. dr. J.H.M. Schellens Prof. dr. A.F.A.M. Schobben Prof. dr. P.A.B.M. Smits Dr. J.A.J.M. Taminiau Mw. dr. B.J. van Zwieten-Boot Drs. C.F.H. Rosmalen
Mw. Drs. A.G. Kruger-Peters Drs. J.P.M. Loonen Mw. N. Peeters Mr. M.K. Polano Mw. I.M. Oosschot Mw. drs. I.M. Mulder-van Dam
Dr. P. Mol Mw. ir. H. Stevenson drs. A.I.M. Wesseling
Farmacotherapeutische groep III Mw. I. van Gemert Mw. Msc. L.E. van Houte-Pluimgraaff Dr. M. Maliepaard Dr. H.S. Mülder
Mw. drs. P.M. Prent Dr. S. Teerenstra Mw. dr. H.J. van der Woude
Farmacotherapeutische groep IV Drs. E. Hergarden Dr. H.S. Hiemstra Mw. drs. C.J. Jonker Mw. H. Samyn
Dr. J.P.T. Span Mw. dr. A.C.G. Voordouw Dr. J. van Wijngaarden
Geneesmiddelenbewaking Dr. M.E. van der Elst Dr. M.S.G. Kwa Mw. dr. S.M.J.M. Straus Voorlichting en Communicatie E.S. Hofmans
Lareb Prof. dr. A.C. van Grootheest
CFB Drs. P.W.J. Caspers Drs. J.A.V. Claessens Mw. drs. D.A. van Riet-Nales
FTBB Dr. R. Bos Dr. M.H.N. Hoefnagel Dr. J.W. van der Laan Dr. ir. J.H. Ovelgönne
Ondersteuning Mw. J.M.M.G. Brouwers Auteurs verslag Drs. ing. A. Bergsma
Mw. D. Knoester Mw. drs. A.G. Kruger-Peters
749e Collegevergadering | 22 december 2011 - pagina 23