Nieuwsbrief: Op weg naar WERKconferenties De economische crisis dwingt politiek Den Haag tot spaarzaamheid. De stevige bezuinigingen die op stapel staan, leiden ertoe dat gemeenten met minder geld meer mensen moeten helpen richting werk. Het college van B&W in Nijmegen introduceerde de WERKcorporatie als nieuw re-integratieinstrument. Om het idee van een WERKcorporatie nader in te vullen, organiseerde de gemeente Nijmegen 15 juli, vlak voor het zomerreces, een werkconferentie. De bedoeling van de conferentie is om de ervaring en creativiteit die er in de stad aanwezig is, beter te benutten. Ruim 150 vertegenwoordigers van alle partijen die in en om Nijmegen betrokken zijn bij de re-integratie en de participatie van mensen met een (grote) afstand tot de arbeidsmarkt, brainstormden over een mogelijke definitie, invulling en organisatievorm van een dergelijke WERKcorporatie. Waarom WERKcorporaties? De WERKcorporaties zijn voor het College een belangrijk middel om de gesubsidieerde arbeid te moderniseren. Aanleiding zijn zowel de rijksbezuinigingen als een veranderde kijk op gesubsidieerde arbeid. Ter introductie legde dagvoorzitter Hans Spigt de wethouder een aantal vragen voor. Dagvoorzitter en oud Wethouder Sociale Zaken van Dordrecht Hans Spigt interviewde wethouder Tankir over de aanleiding van de werkconferentie. Spigt: “U moet bezuinigen, toch? Wat zijn uw voornemens uit het coalitieakkoord?” Tankir: “De bezuinigingen die het Rijk heeft ingepland, hebben tot gevolg dat we straks in plaats van 35 miljoen nog maar 25 miljoen aan re-integratiegeld hebben. Dit geld is bedoeld voor álle re-integratieactiviteiten: gesubsidieerde arbeid én de re-integratie van bijstandsgerechtigden. Nu wordt 60% van het budget uitgegeven aan salariskosten en aan subsidies voor ongeveer 800 structurele gesubsidieerde banen. De rest is voor de overige 4.500 bijstandsgerechtigden. U begrijpt, dat ging knellen. We willen het reintegratiepakket moderniseren en breder inzetten voor de stad.” Spigt: “In het coalitieakkoord staat dat iedereen recht heeft op werk en ontwikkeling. Geldt dit echt voor iedereen?” Tankir: “Ja, want dat is nu juist het doel van de modernisering. We willen investeren in de talenten van mensen. Ik geloof niet zo in dat ‘duwen en trekken’. Het meest positieve effect haal je eruit als je instrumenten vindt die passen bij de persoon en zijn talenten. Dit willen we mogelijk maken in de WERKcorporaties. Of we dit voor alle 5000 mensen kunnen doen, daar kunnen we alleen maar over dromen. Maar wel voor zoveel mogelijk mensen èn zoveel mogelijk als opstap naar regulier werk of als dat te hoog gegrepen is, participatie. Maar, soms is de weg wat langer.” Spigt: “U kwam zelf op 18 jarige leeftijd uit Turkije naar Nederland. Hoe ging dat?” Tankir: “Ik droomde over Europa, omdat het perspectief voor jongeren in Turkije slecht was. Via een oom kon ik naar Nederland. Helaas was het ook de tijd van oliecrisis en was werk niet meteen voorhanden. De eerste jaren bleef het bij een baantje in een papierfabriek en woonde ik in een pension met vier mensen op een kamer.” Uiteindelijk is Tankir zelf op zoek gegaan naar een verbetering van zijn positie. Via het arbeidsbureau en Centrum voor Vakopleiding Volwassenen volgde hij een opleiding tot automonteur. Maar het was via het vrijwilligerswerk in het buurthuis, dat hij een Melkertbaan als medewerker in het buurthuis kreeg. Met aanvullende studies ging de carrière daarna in sneltreinvaart verder via leidinggevende posities in diverse maatschappelijke instellingen tot het wethouderschap nu. Zoals de jonge Tankir droomde over een beter leven in Nederland, zo roept hij ook de uitkeringsgerechtigden op om ondernemend te zijn: “Ga iets doen met je leven. Werk is belangrijk voor mensen. Het geeft waardering, een netwerk, identiteit. Soms is het moeilijk om de stap te maken. Wij willen de condities
creëren om ze te prikkelen die stap te maken. Wij als gemeente moeten dit niet alleen bedenken en uitvoeren. Natuurlijk, wij formuleren de kaders, de randvoorwaarden. Maar daarbinnen is het aan de spelers op het ‘maatschappelijke middenveld’ om de meest effectieve vorm te kiezen.” Over de voorwaarden voor een WERKcorporatie. "Kijk je heel sec naar het idee van een WERKcorporatie", zegt Tankir, "dan is het niets meer en niets minder dan een re-integratieinstrument. Een manier om mensen te helpen ‘iets met hun leven te doen’. Werk is ontzettend belangrijk voor mensen. Dan heb ik het niet alleen over geld, maar ook over de contacten die je opbouwt, het netwerk, en het gevoel dat je gewaardeerd wordt. De structuur en de regelmaat bovendien. De WERKcorporaties moeten investeren in mensen. Mensen een duw in de goede richting geven.” Waaraan moet een WERKcorporatie voldoen? Tankir: “Een WERKcorporatie kent een paar belangrijke uitgangspunten. Ten eerste is het een investering in mensen. Je wilt dat ze ergens komen. Dus naast werkervaring, moet er ook een mogelijkheid zijn om je te ontwikkelen. Ten tweede gaat het om maatschappelijk nuttig werk. Wat daar allemaal bij hoort, staat open voor discussie. En ten derde moet een WERKcorporatie ook geld verdienen. Bijvoorbeeld doordat gemeente, woningbouwcorporaties of andere bedrijven en instellingen betalen voor het werk.” Hoe kan de gemeente initiatieven ondersteunen? Wethouder Tankir roept iedereen op die een idee heeft voor een WERKcorporatie, om zich bij hem te melden. “Je moet wel een opdracht hebben, een maatschappelijk doel, waar arbeidskrachten voor nodig zijn en waar vraag naar is. Als je denkt dat het bedrijf uiteindelijk op eigen benen kan staan, dan kun je rekenen op de begeleiding van de gemeente.” Tijdens de conferentie ontstonden her en der al ideeën. Wilt u hier echt werk van maken en voldoet uw idee aan de genoemde voorwaarden? Bespreek ze dan met ons. Neem hiervoor contact op met beleidsadviseur Lucile Braam (
[email protected]). Dordtmij: bedrijfsmatige prikkels voorwaarde voor succes Hans Spigt, voormalig wethouder Sociale Zaken (2006- mei 2010) gemeente Dordrecht & Voorzitter Commissie Werk & Inkomen VNG (tot juni 2010) inspireerde de zaal met zijn verhaal over "de Dordtmij", een soort van WERKcorporatie avant la lettre uit de jaren 90. De onderneming Dordtmij was een samenwerkingsverband tussen de gemeente Dordrecht en het bedrijfsleven, waarin beide voor 50% aandeelhouder van waren. Het doel was moeilijk plaatsbare werklozen – laaggeschoolden, mensen met een sociaalculturele achterstand- aan werk te helpen volgens een bedrijfsmatige opzet. Spigt: “Door de bedrijfsmatige opzet heb je een bedrijf dat eigen werk acquireert, producten ontwikkelt, mensen schoolt. Er is altijd sprake van een opdrachtgever en een opdracht die tegen marktconforme tarieven werden weggezet. Bedrijfsmatige prikkels zijn nodig voor succes. Want als er geen markt voor is, wat moet een WERKcorporatie dan doen?” Succesvolle onderdelen van de Dordtmij waren onder andere in de bouw (hand en spandiensten voor aannemers zoals opruimen, afvalscheiding en ondersteuning bij de afbouw); bij elke aanbesteding moest 5% van de loonkosten besteed worden aan speciale doelgroepen.Een ander onderdeel richtte zich op de buurtserviceteams oftewel de handjes in de wijk (schoonmaak, zwerfvuil, grafiti, groen). Maar er waren ook voorbeelden van eenvoudig productiewerk, zorgteams en een jongerenwerkplaats. De DAKademie was een scholingsonderdeel, gekoppeld aan werk. Uiteindelijk is de Dordtmij in 2009 helemaal verzelfstandigd.
Spigt: “Ik weet niet precies welk percentage uitstroom de Dordtmij realiseerde, maar het moeten duizenden mensen zijn geweest. Soms vielen er ook mensen uit. Maar het prikkelt, er ontstaat meteen een andere relatie met de mensen, namelijk die van werkgever en werknemer. Een koppeling van werk aan inkomen dus. De relatie wordt zakelijker en minder gericht op zorg. En uiteindelijk kan iedereen wel wat. Iedereen kan werken, maar wel naar vermogen, gelet op fysieke en psychische beperkingen. Er waren bij Dordtmij ook veel verrassingen: mensen die opbloeiden, omdat ze werden aangesproken op wat ze wel konden.” Ook bij Dordtmij kregen bedrijven loonkostensubsidies, die in de tijd werden afgebouwd. Met zijn allen uit de KLEREN! Aan de waslijn hingen uiteindelijk veel kaartjes met uw ideeën, bedenkingen, aanraders en concrete voorstellen. In de discussie met de zaal hierover probeerde Hans Spigt u al te verleiden om de ideeën concreet te maken en een initiatief te ontwikkelen. Bij sommigen broeide al iets, jeukten de handen. We zijn benieuwd wat er de komende maanden gerealiseerd kan worden. Enkele resultaten. Tijdens de discussies in kleine groepjes blijkt al snel dat het losse begrip van WERKcorporaties ook veel vragen oproept. Hoe groot is zo’n WERKcorporatie eigenlijk? Kunnen er meerdere naast elkaar bestaan in één stad? Of is dat juist de bedoeling? Wie neemt het initiatief? Welke doelgroepen moeten benaderd worden? Zijn prestatieafspraken onmisbaar? En, heel belangrijk: wie betaalt? Ideeën “Geef kleinschalige initiatieven die passen bij het bedrijf en de mensen de ruimte”, stelt één van de groepjes”. “En dan bijvoorbeeld het ROC vragen alert te zijn op vragen van jongeren en verbindingen te leggen met instellingen en bedrijfsleven.” Andere suggesties die te horen zijn: de WERKcorporatie moet
nieuwe producten ontwikkelen. Johan Veenstra, manager operations van de DAR heeft wel een idee: “Afgelopen winter konden veel ouderen niet naar buiten, omdat de straten en stoepen rond de verzorgingshuizen niet sneeuw- en ijsvrij en dus veel te glad waren. Mooie taak voor een WERKcorporatie om dat aan te bieden!” Een ander idee komt uit de koker van Hanneke Berben, bestuursvoorzitter van ROC Nijmegen. “Anderhalf jaar geleden hebben enkele van onze docenten het idee bedacht om studenten de administratie te laten doen van ideële stichtingen of verenigingen. Nu is men bezig dit plan te verbreden met de doelgroep werkzoekenden. Een
soort leerbedrijf voor boekhouders dus.” Vragen uit de markt “Ik begrijp dat het concept nog uitgewerkt moet worden”, zegt Tine Hardeman, hoofd P&O van KION. “Maar beloof me één ding: ga uit van de vraag in het bedrijfsleven en niet vanuit het aanbod. We worden bij KION doodmoe van al die mensen die ons worden ‘aangeboden’. Er is zeker vraag, er is zeker werk, maar laat bedrijven dat zelf bedenken.” De vertegenwoordiger van Horeca Nederland vertelt enthousiast dat het tekort aan goede koks nog steeds erg groot is. “Die vraag is er, speel daarop in als WERKcorporatie, zou ik zeggen.” Ook de facilitaire dienstverlening in zorginstellingen wordt genoemd als voorbeeld van een duidelijke vraag uit de arbeidsmarkt. Anderzijds kan de vraag ook gecreëerd worden, door slimme vragen te stellen. Wim Schoot, directeur mensontwikkeling en middelen bij Breed, vertelt: “Toen we een groot warehouse benaderden, vertelde men ons dat er dagelijks voor miljoenen euro’s door het magazijn ging en dat ze niet geëquipeerd waren om onze mensen te begeleiden. Op ons initiatief zijn toen de meer eenvoudige werkzaamheden in kaart gebracht, bijvoorbeeld inpakwerk, en nu werken er 35 tot 40 man van ons in dat magazijn. Die zorg hebben we deze werkgever maar mooi uit handen genomen.” Hieronder volgen nog een aantal ideeën, zorgen en voorwaarden, die door de verschillende groepjes naar voren zijn gebracht:
• “Met zijn allen uit de kleren”: een tweedehands atelier voor kleren, woninginrichting, gordijnen waar ook zakelijke kleding geleend kan worden voor sollicitatiegesprekken. • Huur de infrastructuur in van Breed. Maak een goed model waarvan elke organisatie gebruik kan maken, waar ondernemer/managers de aansturing doen. • Werkcoöperaties of coöperatief werken met bestaande organisaties. Maak vooral gebruik van bestaande infrastructuren in plaats van iets nieuws op te richten. Wat hebben we al: Inter-Lokaal, Breed, Wijkwerk, Driestroom, Uitzicht, Reea, Irizorg, 2Switch enz. enz.. • Bevraag ook mensen in de Wwb. • Let op de arbeidsmarktrelevantie en de relevantie voor de sociale infrastructuur. Zoek het in die sectoren die op termijn personeelstekorten verwachten. • Corporatie voor kinderwerk, opvang, onderwijsassistenten in het kader van de Bredeschool ontwikkeling. • Zorgcorporatie (wijkgericht). • Productiebedrijven (fietsenstalling, schoonmaak, onderhoud en beheer verzamelgebouwen, horeca). Er is veel vraag naar productiewerk. • Veiligheid: werk terughalen; bijvoorbeeld twee mensen op de bus. • Klussendiensten, boodschappendiensten, stadstoezicht verkleuren. • Creëer een samenwerkingsnetwerk voor werkzoekenden en ondernemers.
Zorgen • Zoek ook een oplossing voor mensen die niet blijvend in staat zijn zelfstandigheid te verwerven. • Voorkom dat het doel van de corporaties wordt, zichzelf in stand te houden. • Pas op voor tegengestelde belangen van de corporatie, zoals het niet laten uitstromen van goedkope krachten. • Uitstroom is een punt waarover veel mensen zich zorgen maken: hoe krijg je dat voor elkaar? Voorwaarden • Er waren kaartjes die pleitten voor kleinschaligheid en anderen die juist een grotere omvang bepleitten om de WERKcorporatie kans van slagen te geven. Meerderen gaven aan dat werkcorporaties dicht bij de markt moeten staan. • Goede begeleiding. • 10% van de aanbestedingssom besteden aan werk voor werklozen. • Mensen uit de armoedeval. • Bekijk mensen in hun hele maatschappelijke context: niet alleen werk/school, maar ook naar schuld en zorg. Werkconferentie verdient een dikke 7 door gezamenlijke inzet De werkconferentie werd door de deelnemers met een dikke 7 beloond. Dit gold zowel voor de organisatie als het programma. Vooral het interview met de wethouder en de grote mate van interactie, zowel in de zaal als in de groepen, werd gewaardeerd. Er is immers niet altijd tijd om elkaar te treffen en te brainstormen over nieuwe onderwerpen. Niet alles kwam aan bod. Maar alles wat u heeft aangedragen op de evaluatieformulieren, wordt zeker meegenomen in het vervolg. Het vervolg De werkconferentie was een goede start, die hopelijk ook anderen inspiratie heeft gegeven en ideeën heeft doen ontstaan. In het najaar wordt een soortgelijke conferentie georganiseerd voor het bedrijfsleven. Het slotwoord was aan wethouder Tankir. Wethouder Tankir is blij met alle adviezen en kritische kanttekeningen die hij tijdens de werkconferentie heeft gehoord: “Het gaat ons er puur om de initiatieven onder de noemer ‘WERKcorporatie’ zodanig te organiseren, dat er straks zoveel mogelijk mensen naar regulier werk uitstromen. Zoals gezegd: een helder beeld, een afgeronde definitie is
er hier nog niet. Dat hebben we bewust nog niet ingevuld. Deze middag heeft ons een grote hoeveelheid nuttige input opgeleverd. Daar kunnen we verder mee. Na de zomer, in september of oktober, volgt stap twee. Dan ook zullen we een en ander concreter gaan invullen, maar let wel: de gemeente blijft facilitator. Er moet dynamiek zitten in dat proces, het mag zeker niet top down worden opgelegd, want dat werkt niet. Wellicht overbodig, maar ik nodig iedereen met goede ideeën uit – bedrijven en maatschappelijke partijen voorop – om bij mij aan te schuiven.” Instellingen met concrete plannen kunnen – in gesprek met de gemeente- dit najaar al starten met de eerste experimenten. Vanaf 1 september is er ondersteuning voor bedrijven en instellingen bij de ontwikkeling van een WERKcorporatie in de persoon van Mark van der Velden, die we nader zullen introduceren in nieuwsbrief 2.