1
Dag van de Nieuwste Geschiedenis 2012 Journée de l’Histoire contemporaine 2012 Op zaterdag 24 maart 2012 organiseert de BVNG de tweejaarlijkse Dag van de Nieuwste Geschiedenis. Deze Dag vindt plaats in Namen (Faculté de Philosophie et Lettres, Facultés universitaires Notre-Dame de la Paix, 1, rue Grafé, 5000 Namur). Om in te schrijven, gelieve contact op te nemen met Jasmien Van Daele, BVNG, Vakgroep Geschiedenis, Universiteit Gent, Sint-Pietersnieuwstraat 35, 9000 Gent,
[email protected], 09/331.02.87, fax 09/331.02.98. Het inschrijvingsgeld bedraagt 20 euro voor een volledige dag met lunch. Voor een halve dag zonder lunch betaalt u 10 euro. Studenten betalen 8 euro. De inschrijving is pas definitief na betaling. Gelieve uiterlijk vóór 15 maart het inschrijvingsbedrag over te maken op de rekening van de BVNG 068-2043958-01, met vermelding “Dag 2012” en de nummers van de thematische sessies die u wil bijwonen. Hoe FUNDP te bereiken? http://www.fundp.ac.be/universite/acces De faculteit ligt op 5 minuten te voet van het station. Met de trein komen wordt aangemoedigd, vermits er markt is op zaterdag rondom de FUNDP. Voor zij die toch met de wagen wensen te komen, is er parking voorzien aan de achterzijde van ons lunchadres ‘Arsenal’: http://www.arsenalnamur.com/ Er is ook nog een vrij toegankelijke parking van FUNDP aan de andere kant van de Samber, rue Henri Lemaître (met voetgangersweg naar de universiteit). Voor meer inlichtingen: Jasmien Van Daele (09/331.02.87,
[email protected]), Anne Roekens (
[email protected]) of contacteer de organisator(en) van de thematische sessies.
Le samedi 24 mars 2012 l’ABHC organise la prochaine Journée de l’Histoire contemporaine. Cette Journée aura lieu à Namur (Faculté de Philosophie et Lettres, Facultés universitaires NotreDame de la Paix, 1, rue Grafé, 5000 Namur). Pour vous inscrire, veuillez contacter Jasmien Van Daele, BVNG, Vakgroep Geschiedenis, Universiteit Gent, Sint-Pietersnieuwstraat 35, 9000 Gent,
[email protected], 09/331.02.87, fax 09/331.02.98. Veuillez verser le montant avant le 15 mars au compte de l’ABHC 068-2043958-01, avec la mention “Journée 2012” de même que les numéros des sessions thématiques auxquelles vous souhaitez participer.
2 Le montant de l’inscription est de 20 euro pour la journée, déjeuner compris. Pour une demi-journée sans déjeuner vous payez 10 euro. Les étudiants paient 8 euro. L'inscription ne sera considérée comme définitive qu'une fois son paiement effectué. Comment y arriver? http://www.fundp.ac.be/universite/acces Il est préférable de venir en train (à cause du marché qui entoure la faculté le samedi). Pour les automobilistes, veuillez utiliser le parking derrière l'Arsenal (à l’endroit où nous mangeons): http://www.arsenalnamur.com/ De l'autre côté de la Sambre, il y a un parking FUNDP libre d'accès le samedi, dans la rue Henri Lemaître. Une petite passerelle piétonne permet d'accéder rapidement au centre ville. Pour des informations supplémentaires: Jasmien Van Daele (09/331.02.87,
[email protected]), Anne Roekens (
[email protected]) ou contactez les organisateurs des sessions thématiques.
Programma – Programme Met dank aan de Vakgroep Geschiedenis en de Faculteit Filosofie en Letteren van de Universiteit van Namen en de Vakgroep Geschiedenis van de UGent voor hun financiële participatie aan deze Dag. Nous remercions le Département Histoire en le Faculté de Philosophie et Lettres de l’Université de Namur et le Département d’Histoire de l’Université de Gand pour leur aide financière à cette Journée. 9.00-9.30 Inschrijvingen – koffie / Inscriptions – café 9.30-11.00 Thematische sessies – Sessions thématiques I. Eén sessie te kiezen uit – Une session à choisir parmi les suivantes: 1.
Border Studies meet Migration Studies: Similarities and Differences
Organization: Machteld Venken (K.U.Leuven) Over the last decade, we have seen a boom in historical research on borders and migrants. Borders and migrants are often seen as unique exponents of political and cultural diversity, where the twin processes of state centralization and national homogenization are disrupted. The state holds a strong position in policy making and everyday political practices concerning borderland inhabitants and migrants, but it is only in the actions of the individuals concerned that significance is given to their spatial (re)organization or (re)location. Some historians investigate the ways in which state actors change their policy over time under the influence of various contacts (conflicts or cooperation). Others started to analyze the meaning and interpretations given to the experience of such changes by individuals, i.e. how borders and migration are used as metaphors for articulating difference and diversity. Although, in both respects, migration studies and border studies can learn much from each other, rarely researchers include insights from both disciplines in their works. The scholars gathered in this session are all dealing with borders and/.or migration, and today reflect on how they in their research refer to border
3 studies and/or migration studies while trying to grasp spatial (re)organization or (re)location over time. Henk Byls (KADOC – K.U.Leuven): Belgian/Flemish migration in the Lille region. Church, State and Migrant attitudes towards the border as a spatial fix Tom Verschaffel (KULAK): Een cultuurgeschiedenis van de Belgische migratie in Noord-Frankrijk, 1850-1914 Christophe Bechet (ULg): Le concept de frontière et la révolution des chemins de fer en Belgique. La confrontation de la pensée militaire au développement du commerce international Machteld Venken (Ludwig Boltzmann Institute for European History and Public Spheres, Vienna): Educating a new generation of border people: a comparison between the Polish Western and Belgian German speaking borderlands, 1945-1960s Voorzitter: Idesbald Goddeeris (K.U.Leuven) Referent: Christoph Brüll (ULg) Contact: Machteld Venken (
[email protected])
2.
Des historiens face au ‘mystère’ de la réception des médias Historici en de receptie van de media
Organisation: Anne Roekens (FUNDP) & Catherine Lanneau (ULg) Cette session propose d’entamer une réflexion sur les réponses apportées par des historiens à la question délicate et fondamentale de la réception des médias. Comment approcher les contenus médiatiques non plus seulement en fonction de leurs producteurs, mais également en lien avec leur(s) public(s)? Dans un premier temps, sera présenté un aperçu historiographique de la problématique, qui ne pourra faire l’économie d’une ouverture sur d’autres disciplines comme les sciences de la communication. Dans un second temps, la parole sera donnée à des historiens qui, selon différents modes et à partir de sources distinctes, tentent d’aborder les rapports entre des médias (écrits, sonores ou audiovisuels) et leur(s) public(s), que ceux-ci soient présumés ou réels. Comment les médias euxmêmes relayent-ils les réactions du public vis-à-vis de ses propres contenus? Les discours médiatiques sont-ils eux-mêmes porteurs d’indices concernant le public qu’ils sont censés toucher? Quelles sources tierces (telles que des archives écrites ou des enquêtes orales) peuvent éclairer le mode de réception des médias ou les rapports entre ceux-ci et les événements qu’ils relatent et construisent à la fois? Autant d’approches pragmatiques, autant de tentatives de réponses face à une question qui ne se départira jamais d’une part de mystère: comment évaluer l’impact d’un discours, fût-il médiatique? L’atelier se clôturera par l’intervention d’un chercheur en communication et en pratique du journalisme qui apportera son propre éclairage sur les démarches des historiens des médias. Irène Di Jorio (ULB): Histoire(s) et communication(s): des disciplines à la recherche du public Catherine Lanneau (ULg): Un journal face à ses lecteurs étrangers: le cas du ‘Monde’ à travers les archives Beuve-Méry
4
Anne Roekens, Bénédicte Rochet et Céline Rase (FUNDP): Quelles sources exploiter pour approcher l’impact des contenus médiatiques? Sophie Delhalle (ULg): La presse locale liégeoise dans la tourmente (1914-1918): analyse de cas Marc Vanesse (ULg): Le point de vue des sciences de la communication Contact: Catherine Lanneau (
[email protected]) et Anne Roekens (
[email protected])
3.
Stads- en gemeentearchieven en historici: naar een nieuwe verhouding? Les archives municipales et communales et les historiens: vers une nouvelle relation?
Organisatie: Vlaamse Vereniging voor Bibliotheek, Archief en Documentatie (VVBAD) – sectie Archief Niet alleen voor heemkundigen en lokale geschiedschrijving zijn stads- en gemeentearchieven van belang. Vele activiteiten van de nationale overheid, de gewesten en de gemeenschappen hebben hun neerslag in de activiteiten van een gemeentebestuur. De toegankelijkheid voor de onderzoeker van dit rijke en gevarieerde materiaal is in België op de meeste plaatsen niet optimaal. In Vlaanderen zal de relatie van historici met dit verscheiden materiaal veranderen als gevolg van gewijzigde regelgeving. Historici zullen in het bijzonder geacht worden een rol te spelen in de keuze van wat bewaard zal worden voor de komende generaties en welke documenten vernietigd zullen worden na afloop van hun nut voor de gemeenteadministratie. De gemeentearchieven zijn volgens de Vlaamse overheid voortaan ook duidelijk beschikbaar voor wetenschappelijke onderzoekers zonder dat de bescherming van de persoonlijke levenssfeer nog langer roet in het eten gooit. In deze sessie zal worden ingegaan op volgende vragen: wat zit er normaal in een stads- of gemeentearchief en hoe kan de historicus zich hier in België een idee van vormen, ook als er geen inventarissen zijn? Waar bevinden stads- en gemeentearchieven zich normaal? Wat voor inventarissen zullen er meestal beschikbaar zijn? Hoe zijn deze archieven gestructureerd? Op welke basis werd tot nu toe bepaalde informatie in gemeentearchieven vernietigd? Hoe zal in de toekomst in Vlaanderen geselecteerd worden wat vernietigd mag worden? Welke inbreng wordt er hier verwacht van de historici? Wat is eigenlijk het theoretische kader en de methodologische verantwoording van de vernietiging van archieven? Hoe zit het met de toegankelijkheid van stads- en gemeentearchieven voor wetenschappelijke onderzoekers? Wat betekent de voortschrijdende digitalisering van de gemeenteadministratie voor de toekomst? Zullen er over honderd jaar nog stadsen gemeentearchieven bestaan waarvan de integriteit is gegarandeerd voor de historicus? Moet er in digitale documenten ook geselecteerd worden ter vernietiging? Roeland Verhaert (Stadsarchief Antwerpen): Selectie en vernietiging van archief: Vloek of zegen? Joris Vanderborght (Stadsarchief Ninove): Gemeentearchief boven water Els Michielsen (Departement Bestuurszaken, Vlaamse overheid): Gezocht: nieuw waarderingsbeleid! Contact: Joris Vanderborght (
[email protected])
5
4.
La Toison d'or, le Prince et ses Etats. Le passé médiéval et renaissant dans le Royaume de Belgique: enjeux d’histoire et de mémoire Het Gulden Vlies, de vorst en zijn staten. Het middeleeuwse en het renaissanceverleden in het koninkrijk België: geschiedenis en herinnering
Organisation: Eric Bousmar (FUSL) La session a pour objet de présenter des recherches en cours. Celles-ci portent sur la perception des 15e-16e siècles par l'historiographie et par la mémoire collective dans ses différentes formes (commémorations, art et littérature, instrumentalisations, sentiment d'identité, etc). Trois études de cas complémentaires sont retenues. Le cadre d'enquête est celui de la Belgique des 19e-21e siècles. Les intervenants abordent l'histoire culturelle de la période contemporaine ou l'historiographie à partir de leur pratique de médiéviste ou de moderniste. Cette particularité devrait permettre une contribution originale à l'examen des rapports entre histoire et mémoire, ainsi que de fructueux débats avec le public. Eric Bousmar (FUSL): Aspects de la mémoire du Siècle de Bourgogne. Le cas belge dans son contexte international, 19e-21e siècles Marie Van Eeckenrode (Archives de l'Etat à Louvain-la-Neuve): La formation du Tableau des anciennes assemblées nationales de la Belgique – Une des priorités ‘archivistiques’ du 19e siècle (titre provisoire) Gilles Docquier (Musée royal de Mariemont): “L’heure du légitime tribut sonne pour Bruges”: revendications brugeoises autour de l’ordre de la Toison d’or Contact: Eric Bousmar (
[email protected])
11.00-11.30 Koffie – café
11.30-13.00 Thematische sessies – Sessions thématiques II. Eén sessie te kiezen uit – Une session à choisir parmi les suivantes: 5.
“They’re out there”. Het historisch metier buiten de academische wereld Le métier d'historien en dehors du monde académique
Organisatie: Geheugen Collectief vzw, www.geheugencollectief.be In de positieve wetenschappen is het vanzelfsprekend dat onderzoek zowel gebeurt aan universiteiten en wetenschappelijke instellingen als in de privésector. Fundamenteel en toegepast onderzoek liggen in elkaars verlengde. Binnen de geschiedwetenschap bestaat er ook een soort ‘privésector’, ook al zijn vele historici zich daar niet van bewust. Toegepast historisch onderzoek, dat antwoorden zoekt op concrete vraagstellingen vanuit de maatschappij en de onderzoeksresultaten naar een publiekshistorisch eindproduct vertaalt, is een recent fenomeen. Deze sector is echter amper georganiseerd en daardoor (te) weinig zichtbaar, zowel binnen de academische wereld als buiten de
6 erfgoedwereld. Enerzijds is er nauwelijks contact tussen academische historici en de erfgoedwereld. Academici zijn door de structuur en outputmeting aan universiteiten vaak niet flexibel genoeg om in te gaan op vragen van buitenaf en bepalen onafhankelijk hun onderzoeksagenda’s. Anderzijds is in onze maatschappij de overtuiging dat (professioneel) historisch onderzoek niet alleen beter maar ook noodzakelijk is voor historische producten (historische wandelingen, documentaires, tentoonstellingen, …) nog niet helemaal doorgedrongen en komt er ook vanuit deze hoek nauwelijks een toenaderingspoging tot de historicus, die nog steeds het imago heeft ontoegankelijk, elitair en nutteloos want ‘te academisch’ te zijn. Toch zijn er verschillende spelers actief in de sector van het toegepaste onderzoek. In deze sessie willen we dieper ingaan op de verschillende soorten historisch onderzoek buiten de academische wereld en op de vraag of, en op welke manier, het fundamentele historisch onderzoek en het toegepaste historisch onderzoek met elkaar in contact kunnen komen. Panelgesprek met publieks- en academische historici: - Veronique Van Humskerke (Geheugencollectief) - Vertegenwoordiger van het erfgoedveld (spreker n.t.b.) - Marnix Beyen (UA) Moderator: Aline Sax (Instituut voor Publieksgeschiedenis, UGent) Contact: Aline Sax (
[email protected])
6.
Romans als bron in historisch onderzoek L’utilisation de romans comme source dans la recherche historique
Organisatie: Jens van de Maele & Josephine Hoegaerts (K.U.Leuven) In deze sessie zullen de visies en onderzoeksresultaten van drie historici over het gebruik van literaire fictie worden geconfronteerd met deze van een literatuurwetenschapster. In de drie ‘historisch’ getinte lezingen komen enkele afzonderlijke casussen aan bod, waarbij telkens de ‘lange’ negentiende eeuw het tijdskader vormt. De lezing van Josephine Hoegaerts bespreekt de representatie van het duel in de negentiende-eeuwse Franse, Duitse en Russische literatuur, met een focus op de maatschappelijke functie van het duel en de verschillende nationale invullingen ervan. Germa Greving staat stil bij de receptie van het werk en de persoon van Hendrik Conscience, en Jens van de Maele wil nagaan hoe plattelandsnatuur en ‘stadsnatuur’ in enkele Nederlandstalige Belgische romans werden weergegeven (en met elkaar in een spanningsverhouding stonden). De literatuurkritische lezing van Anke Gilleir wil toelichten welke rol romanciers voor zichzelf en hun oeuvre zagen weggelegd in de geschiedenis. Josephine Hoegaerts (K.U.Leuven, Onderzoekseenheid Moderniteit en Samenleving 1800-2000): 'Duel sans témoins': fictieve helden, bloeddorstige politici en de romantisering van het tweegevecht in de negentiende eeuw Germa Greving (Rijksuniversiteit Groningen): Het Eeuwfeest van 1912: over de (on)trouwe lezers van Hendrik Conscience (1812-1883) Jens van de Maele (K.U.Leuven, Onderzoekseenheid Moderniteit en Samenleving 1800-2000): ‘Bloemekes en boomen: daar wisten gewoonlijk de steedsche menschen niets van’. Natuurbeleving in enkele Nederlandstalige Belgische romans
7 Anke Gilleir (K.U.Leuven, Onderzoekseenheid Literatuurwetenschap – Tekst en interpretatie): Het ware verhaal. Over geschiedschrijving in de literatuur Contact: Josephine Hoegaerts (
[email protected]) en Jens van de Maele (
[email protected])
7.
Les sources de l’histoire du genre et des sexualités Bronnen voor de geschiedenis van gender en seksualiteit
Organisation: Vanessa D’Hooghe (ULB) L’histoire du genre ne cesse d’explorer de nouveaux domaines. D’histoire des femmes dans sa genèse, elle est devenue l’histoire du masculin et du féminin et explore depuis plusieurs années le terrain de la sexualité, non sans susciter le débat historiographique. Elle quitte un domaine aux sources souvent abondantes pour aller vers l’intime. Les discours qui dictent le genre et la sexualité sont innombrables et l’histoire en a démontré le véritable enjeu public et politique. Mais lorsque l’on quitte le registre des normes et des représentations pour aller vers le vécu des individus, le corps ou ce que cachent les tabous et la pudeur, les chercheurs se trouvent plus démunis. Chacun de ces nouveaux champs de recherche représente un défi heuristique. L’histoire du genre doit repousser les limites de l’heuristique traditionnelle lorsque ses objets d’études se dérobent à elle. Relecture des sources traditionnelles, recherche de sources nouvelles, ouverture d’archives à caractère privé ou médical et, pour la période la plus contemporaine, rencontre des acteurs et des actrices de l’époque afin de recueillir leurs témoignages mais aussi leurs documents, sont le lot de la recherche. L’interdisciplinarité est au cœur des études de genre et indispensable à l'investigation de ces nouveaux domaines. De nombreux articles et colloques sont d’ailleurs consacrés à la circulation des outils entre les disciplines. Mais parfois, l’historien-ne y regrette l’absence d’échanges sur ce qui fait la spécificité de son métier: les sources. Quelles sont les sources, en Belgique ou ailleurs, qui permettent de travailler sur l’histoire de l’intime, du corps, de l’expérience individuelle du genre et de la sexualité et comment les aborder? Julie De Ganck (ULB): Dossiers de patient-e-s, répertoires et archives administratives: potentialités d'usages des archives médicales pour l'écriture de l'histoire dans une perspective de genre Laura Di Spurio (ULB): Pratique de l'histoire orale dans l'histoire des sexualités Philippe De Wolf (UGent): Les hommes féministes: sources orales et écrites pour étudier l'engagement d'hommes pour l'égalité des sexes (1970-1990) Claudine Marissal (CARHIF): Les sources pour l’histoire du féminisme au CARHIF et les nouvelles tendances de la recherche Contact: Vanessa D’Hooghe (
[email protected])
8.
Nieuwe wegen voor de fiscale historiografie? Nouvelles voies pour l’historiographie fiscale?
Organisatie: Stijn Van de Perre (UGent)
8
“It seems a dreary subject, all numbers and colorless bureaucrats”, schreef wijlen Charles Tilly in de inleiding op de belangwekkende bundel The New Fiscal Sociology: Taxation in Comparative and Historical Perspective (2009). Maar dat hoeft geenszins het geval te zijn. Onderzoek naar de geschiedenis van belastingen en overheidsfinanciën biedt vaak ongekende en veelzijdige perspectieven voor de studie van de samenleving. Daar was Joseph Schumpeter al bijna een eeuw geleden van overtuigd: “he who knows how to listen to its message here discerns the thunder of world history more clearly than anywhere else” (The Crisis of the Tax State, 1918). Op het internationale forum geven diverse publicaties blijk van een hernieuwde belangstelling voor belastinggeschiedenis. Na Paying for the Liberal State. The Rise of Public Finance in Nineteenth-Century Europe (2010, José Luís Cardoso & Pedro Lains eds.) kondigt Cambridge University Press voor het voorjaar 2012 ook de publicatie aan van The Rise of Fiscal States. A Global History, 1500-1914 (Bartolomé Yun-Casalilla & Patrick O'Brien, eds.). Niet alleen met de aandacht voor de opkomst van een moderne ‘fiscal state’ en staatsvormingsprocessen, maar ook voor de transnationale overdracht van denkbeelden en inzichten, voor belastingcultuur en vormen van afkeer en verzet of voor de rijkdom van fiscale bronnen worden originele inzichten ontwikkeld. In deze sessie brengt het recent opgerichte Forum Fiscale Geschiedenis een staalkaart van lopend onderzoek in eigen land. Michel Trigalet (Archives de l'État d'Arlon): L'histoire mouvementée du Cadastre de la provincie de Luxembourg (1802-1845) Stijn Van de Perre (UGent): ‘Tax culture’, belastingmoraal en ‘tax compliance’. Het Belgische perspectief in de lange negentiende eeuw Pieter De Reu (Rijksarchief Gent): Belastinggeschiedenis en het schrikbeeld van veranderlijke fiscale ambtsgebieden Bas De Roo (UGent): Shape and structure of taxation in the Congo Free State (1885-1908) Wouter Ronsijn (UGent-VUB): De belasting op opbrengsten van grond in het negentiende-eeuwse België: een evaluatie van de kadastrale expertises Voorzitter: Paul Janssens (UGent) Contact: Stijn Van de Perre (
[email protected])
13.00-14.30 Lunch – déjeuner (broodjes, dessert, drank, koffie / sandwich, dessert, boisson, café)
9 14.30-17.00 Plenaire zitting: Geschiedenis en fictie Session pléniaire: Histoire et fiction Geschiedenis en fictie werden lange tijd tegenover elkaar gesteld. Als wetenschappelijke discipline wil de geschiedenis feiten uit het verleden reconstrueren, terwijl fictie vrijuit denkbeeldige situaties ‘schept’. In de praktijk blijkt de grens tussen fictie en geschiedenis heel wat poreuzer. Voor veel romanschrijvers is geschiedenis hun inspiratiebron of de aanleiding tot grondig documentair onderzoek en fictie die in een bepaald tijdperk ontstond en verspreid werd, kan voor de historicus van representaties een relevante bron zijn. Nog fundamenteler, de historische kennis zelf wordt ons dikwijls doorgegeven in de vorm van verhalen en men mag niet nalaten na te denken over de manier waarop geschiedenis geschreven wordt. In het kader van de volgende Dag van de Nieuwste Geschiedenis willen we nadenken over fictie als middel om geschiedenis bij een breder publiek te brengen. Natuurlijk moet historische fictie anders gelezen en bekeken worden dan een geschiedenisboek of een documentaire, want deze ‘belooft’ geen verslag weer te geven van de realiteit (verleden of heden). Even vanzelfsprekend wordt het collectieve geheugen gevormd door filmbeelden, strips en literaire metaforen (vooral over dramatische gebeurtenissen zoals de twee wereldoorlogen) en niet zozeer door wetenschappelijke publicaties. In de huidige tendens tot publieksgeschiedenis, die historici aanspoort om vaste voet te krijgen in de samenleving en hun onderzoeksresultaten zo ruim mogelijk te verspreiden, is fictie van onmiskenbaar belang om historische kennis over te dragen. Hoe kunnen in een werk dat uiteindelijk fictie blijft ‘het waarachtige’ en het romaneske harmonieus samengaan? Welke complementariteit kan er bestaan tussen historisch onderzoek (dat voorzichtigheidshalve in de voorwaardelijke wijs wordt beschreven) en fictie (waarbij de voorkeur voor één versie volstaat)? Opent fictie nieuwe toegangswegen naar het verleden? Kan ze zich losmaken van de canons van het collectieve geheugen? Heeft de romanschrijver absolute vrijheid ten opzichte van de ‘historische waarheid’? Kan een fictieve mise-en-scène van het verleden een historische problematiek op het voorplan van het publieke debat plaatsen, of zelfs door een bewustwordingsproces op gang te brengen de loop van de gebeurtenissen veranderen? Dergelijke vragen willen we beantwoorden in deze plenaire sessie van de volgende Dag van de Nieuwste Geschiedenis. Par principe, histoire et fiction ont longtemps été opposées: en tant que discipline scientifique, la première tend à reconstituer les faits du passé, tandis que la seconde recrée librement des situations imaginaires. Pourtant, dans la pratique, les frontières entre fiction et histoire s’avèrent bien plus poreuses: nombre de romanciers font de l’histoire la source de leur inspiration ou l’objet d’une intense recherche documentaire; des fictions produites et diffusées à une époque donnée peuvent devenir des sources pertinentes pour l’historien des représentations; plus fondamentalement encore, le savoir historique lui-même se livre souvent sous forme de récits et ne peut faire l’économie d’une réflexion sur son écriture. Dans le cadre de la prochaine journée de l’ABHC, l’idée serait d’envisager plus précisément la fiction comme moyen de communication de l’histoire à destination du grand public. Il est évident que les fictions historiques proposent un contrat de lecture différent de celui des livres d’histoire ou des documentaires, puisqu’elles ne ‘promettent’ pas de rendre compte du réel, passé ou présent. De manière tout aussi évidente, les mémoires collectives sont moins forgées par les publications scientifiques que par les images de cinéma, les bandes dessinées, les métaphores littéraires (surtout en ce qui concerne les épisodes dramatiques du passé comme les deux guerres mondiales) … À l’heure où le courant de ‘l’histoire publique’ enjoint les historiens à prendre pied dans la société et à diffuser les résultats de leurs recherches au plus grand nombre, l’usage de la fiction comme mode de médiation du savoir historique revêt un intérêt indéniable. Comment, dans une
10 œuvre de fiction, conjuguer harmonieusement souci de véracité et souffle romanesque? Quelle complémentarité peut se mettre en place entre la recherche historique (qui s’écrit prudemment au conditionnel) et la création fictionnelle (qui peut choisir de soutenir une seule thèse)? La fiction ouvre-t-elle de nouvelles voies d’accès au passé? Peut-elle s’affranchir des canons de la mémoire collective? La liberté du romancier est-elle absolue face aux ‘vérités historiques’? La mise en scène fictionnelle du passé est-elle susceptible de placer une problématique historique à l’avant-scène du débat public, voire, par un processus de conscientisation, de changer le cours des événements? Autant de questions qui seront traitées lors de la session plénière de la prochaine journée de l’ABHC. Deelnemers – Participants: Annelies Beck (VRT) Aline Sax (Instituut voor Publieksgeschiedenis, UGent) Jérôme De Brouwer (UCL) Danièle Voldman (Université de Paris I) Moderatrice: Chantal Kesteloot (SOMA/CEGES) Conclusies – Conclusions: Bruno De Wever (Instituut voor Publieksgeschiedenis, UGent)