Cursushandleiding Stage Hoofdfase - jaar 2 Voor de Collega in Opleiding (CiO)
Codes: LERS2A01X, LERS2B01X Jaar uitgave: 2014 - 2015 Opleiding: jaar 2 Cursusbeheerder: Heleen Lieve IVL- Lerarenopleiding VO/BVE, Hogeschool Rotterdam CURSUSHANDLEIDING STAGE HOOFDFASE 1 JAAR 2 CIO 2014-2015 1
Inhoudsopgave 1.
VOORWOORD ............................................................................................................................................. 3
2.
VERANTWOORDING ................................................................................................................................ 4 2.1. 2.2. 2.3. 2.4.
3.
UITGANGSPUNTEN STAGE..................................................................................................................... 5 3.1 3.2 3.3
4.
LERAAR WORDEN: VAKMANSCHAP EN MEESTERSCHAP ............................................................................ 4 FUNCTIES VAN DE STAGE ......................................................................................................................... 4 OPBOUW LEERLIJN LEREN EN WERKEN ................................................................................................... 4 LEERDOELEN STAGE HOOFDFASE 1 – JAAR 2 ............................................................................................ 4
COMPETENTIES ........................................................................................................................................ 5 LEERWERKTAKEN .................................................................................................................................... 5 LEERCYCLUS............................................................................................................................................ 6
PRAKTISCHE ZAKEN ............................................................................................................................... 6 4.1 VOORWAARDEN DEELNAME........................................................................................................................... 6 4.2 ORGANISATIE EN PROCEDURE STAGE ............................................................................................................. 6 4.3 STAGEBEZOEK, CONTACT MET STAGESCHOOL ............................................................................................... 6 4.4 DUUR STAGE .................................................................................................................................................. 6 4.5 BEGELEIDING ................................................................................................................................................. 6 4.6 BEOORDELING................................................................................................................................................ 6
5.
INHOUD STAGE: LEERWERKTAKEN .................................................................................................. 7 5.1 LOGBOEK ....................................................................................................................................................... 7 5.2 LEERWERKTAAK 2.1. LESSEN GEVEN ............................................................................................................. 8 5.3 LEERWERKTAAK 2.2: WERKEN IN EEN ORGANISATIE ............................................................................... 9
6.
BEOORDELING ........................................................................................................................................ 10
BIJLAGE 1
COMPETENTIESCAN HOOFDFASE I .............................................................................. 12
BIJLAGE 2
HET MAKEN VAN EEN POP / LWP ................................................................................. 18
BIJLAGE 3 :
KIJKWIJZER JAAR 2 (VAKCOACH) ........................................................................... 19
BIJLAGE 4: EINDBEOORDELING VAKCOACH ....................................................................................... 22 BIJLAGE 5
STAGEKAART ....................................................................................................................... 27
BIJLAGE 6
LESVOORBEREIDINGSFORMULIER............................................................................. 30
CURSUSHANDLEIDING STAGE HOOFDFASE 1 -JAAR 2
CIO 2014-2015
2
1. Voorwoord Voor de Collega in Opleiding (CiO) Voor de student die vanaf 1 september 2014 minimaal 8 lesuren per week werkzaam is in het vak waarvoor een opleiding gevolgd wordt. Omdat we recht willen doen aan de ervaring die je in het onderwijs opgedaan hebt, wijkt
de
Cursushandleiding Stage hoofdfase - jaar 2 voor de Collega in Opleiding (CiO) in een aantal opzichten af van de Stagehandleiding jaar 2 voor reguliere studenten. Met het uitvoeren van de opdrachten willen we bereiken dat je vaardiger wordt in het lesgeven. Om je studiepunten voor Stage jaar 2 te kunnen toevoegen is het noodzakelijk dat je je leerproces in kaart brengt door de onderstaande opdrachten te maken. De opleiding wil zien wat je geleerd hebt en waarin je je verder wilt gaan ontwikkelen. Bij Leerwerktaak 2.1 laat je zien dat je goed kunt lesgeven. Middels LWT 2.2. toon je dat je goed functioneert binnen een organisatie.
N.B. Je loopt dus stage binnen je aanstelling als docent waarbij je door een vakcoach begeleid wordt.
We wensen je een zinvolle stageperiode toe. Namens de stagebegeleiders van jaar 2 Heleen Lieve
“The principle goal of education is to create men who are capable of doing new things, not simply repeating what other generations have done - men who are creative, inventive, and discoverers”. Jean Piaget
CURSUSHANDLEIDING STAGE HOOFDFASE 1 -JAAR 2
CIO 2014-2015
3
2. Verantwoording 2.1.
Leraar worden: vakmanschap en meesterschap
De Rotterdamse Lerarenopleiding heeft een belangrijke missie: we willen docenten opleiden die zowel over vakmanschap als meesterschap beschikken. Het betekent dat je, aan het einde van deze opleiding, beschikt over een gedegen vakinhoudelijke basis voor het vak waarin je les gaat geven (vakmanschap), maar ook dat je op interpersoonlijk, pedagogisch, didactisch en organisatorisch gebied een bepaald basisniveau hebt bereikt (meesterschap).Tijdens de opleiding neem je deel aan een heel aantal cursussen rondom jouw vak en ook aan de vakoverstijgende, beroepsvoorbereidende onderdelen. Je beschikt in de loop van de jaren over steeds meer samenhangende kennis en vaardigheden, met daarbij een juiste beroepshouding. Zo’n combinatie van bepaalde kennis, vaardigheden en houding noemen we een competentie. In de stages, het hart van de opleiding, komen vakmanschap en meesterschap bij elkaar. Je boekt er succes, je gaat er de fout in, je wordt langzaamaan competenter.
2.2.
Functies van de stage
De stage vervult binnen het IVL, de lerarenopleiding, de volgende functies: 1 Oriënteren op het beroep 2 Leren lesgeven: je doet ervaring op in het verzorgen van onderwijs, de begeleiding van groepen leerlingen en van individuele leerlingen. Dit is natuurlijk de kern van het leraarsberoep. 3 Leren reflecteren: je reflecteert systematisch op je handelen als leraar, zowel in het contact met leerlingen en leerdoelen, als in het kader van overleg met collega’s en als lid van een team. 4 Zelfbeeld verhelderen: je krijgt steeds beter in beeld wat je sterke en zwakke kanten zijn, welke aspiraties en eigenschappen je hebt, wat je persoonlijke en vakdidactische repertoire is, hoe je dat effectief in kunt zetten en kunt uitbreiden.
2.3.
Opbouw leerlijn Leren en Werken
In de weerbarstige praktijk zul je te maken krijgen met allerlei kenmerkende situaties, of je nu in je eerste of in je laatste jaar zit. Dat is ook de meerwaarde die de stages je bieden. Hoewel je overal wat van leert, hoef je je intentionele leren niet elk jaar te richten op alle kenmerkende situaties. Elke stage heeft zijn eigen accent op bepaalde kenmerkende situaties. Deze accenten zijn duidelijk gerelateerd aan de opleidingsfase waarin je je bevindt. In de propedeutische fase ligt het accent op het oriënteren op het beroep. In de hoofdfase ligt het accent op het leren lesgeven. In het tweede jaar besteed je aandacht aan directe instructie en werkvormen waarbij je vooral klassikaal-frontaal te werk gaat. In het derde jaar leer je meer open werkvormen hanteren waarbij de leerlingen leren samenwerken. In het laatste jaar ligt het accent op het functioneren in een schoolorganisatie: samenwerken en omgang met collega’s, contact met ouders. Ook verwoord je je eigen visie op onderwijs en het beroep van leraar. Zo bouw je ervaringen op een verantwoorde manier op en ontstaat er een samenhangende leerlijn. Deze noemen wij de leerlijn Leren en Werken. De accenten per jaar liggen besloten in de leerwerktaken die je voor elke stage moet doen. Voor jaar 1 zijn er leerwerktaken die je helpen bij het oriënteren op je beroep. In het tweede en derde jaar voer je leerwerktaken uit die vooral te maken hebben met het lesgeven. In het vierde jaar werk je, naast het lesgeven, ook aan leerwerktaken die gericht zijn op het werken in een schoolorganisatie en het ontwikkelen van een visie op onderwijs en beroep.
2.4.
Leerdoelen stage hoofdfase 1 – jaar 2
De drie doelstellingen voor de stage hoofdfase 1 (leerjaar 2) zijn: • de student kan in meerdere lessen het directe instructiemodel op een effectieve en efficiënte wijze in praktijk brengen (C2, C3 en C7). • de student kan lessen voorbereiden, uitvoeren en bijstellen, vakinhoudelijk en vakdidactisch verantwoord handelen in de les en kan het leerproces richting geven met opdrachten en huiswerk incl. nabespreken, controle en feedback (C1, C2, C3 en C4). • de student kan leidinggeven aan groepsprocessen, (kleine) groepen begeleiden en orde en pedagogische maatregelen treffen in lessen en buitenschoolse activiteiten (C1, C2, C3, C4, C5, C6 en C7). • De student kan zich een beeld vormen van het werken in een team/organisatie en weet met welke personen en instanties de organisatie een relatie onderhoudt (5, C6 en C7).
CURSUSHANDLEIDING STAGE HOOFDFASE 1 -JAAR 2
CIO 2014-2015
4
3. Uitgangspunten stage Binnen de lerarenopleiding wordt regelmatig gebruik gemaakt van een aantal begrippen: competenties, de leercyclus, leerwerktaken. Verschillende basisdocumenten liggen hieraan ten grondslag (Competentiegids, Handleiding bij de competentiegids).
3.1 Competenties De lerarenopleiding van Hogeschool Rotterdam werkt met zeven competenties. Deze zijn vastgelegd in de wet Beroepen in het Onderwijs (wet BiO) – een startbekwame leraar moet beschikken over deze zeven competenties. In de loop van je opleiding doe je twee ‘officiële’ assessments. Aan het einde van de hoofdfase, jaar 3 dus, is er het lio-assessment. Je toont daar aan dat je een bepaald basisniveau hebt bereikt op alle zeven gebieden: je kunt de verantwoordelijkheid voor een klas goed aan. In het laatste assessment, het assessment startbekwaam toon je aan dat je beschikt over de zeven competenties van een startbekwame leraar. Tijdens de assessments spelen de competenties een belangrijke rol: in hoeverre kun je aantonen dat je competenter bent geworden? Een student die afstudeert, wordt als startbekwaam beoordeeld als hij deze competenties in voldoende mate beheerst. Je leest meer over de competenties en onze filosofie in de Competentiegids van de startbekwame leraar voor het tweedegraads gebied en in de handleiding bij de Competentiegids 1. De competenties zijn de basis van elk assessment: je toont aan dat je competenter bent geworden. Contexten Leerlingen
Team en organisatie
Omgeving
Eigen Ontwikkeling
Competentie 1 Het vermogen een sfeer van samengaan en samenwerken met leerlingen te realiseren
Competentie 5 Het vermogen samen te werken in een team/organisatie
Competentie 6 Het vermogen de relatie met ouders, buurt en instellingen te realiseren en te versterken
Competentie 7 Het vermogen eigen opvattingen en competenties te onderzoeken en te ontwikkelen
Beroepsrollen
Interpersoonlijk
Communicatief Pedagogisch
(Vak)didactisch
Organisatorisch
Competentie 2 Het vermogen te zorgen voor een veilige leeromgeving
Reflectie
Pedagogisch
Communicatie
Onderwijskundig
Methodisch werken
Schoolorganisatorisch
Beroepshouding
Competentie 3 Het vermogen een krachtige leeromgeving voor leerlingen te verwezenlijken Competentie 4 Het vermogen te zorgen voor een leef- en leerklimaat dat overzichtelijk, ordelijk en taakgericht is
Competentie 7 Reflectie
Communicatie
Methodisch werken
Beroepshouding
3.2 Leerwerktaken Een leerwerktaak is een taak die je uitvoert in het kader van je stage. Deze richt de aandacht op bepaalde vaardigheden die belangrijk zijn voor een docent. Binnen elke leerwerktaak heb je ruimte om eigen leervragen te onderzoeken. Wel is vastgesteld wat je minimaal moet doen en/of uiteindelijk moet kunnen om een voldoende voor je stage te krijgen. Na het lezen van de leerwerktaak wordt je duidelijk: • wat je moet doen op je stage; • hoe je je erop moet voorbereiden; • wat je kunt verwachten van je docent/stagebegeleider en je vakcoach; • wat je in N@tschool moet opnemen per LWT. 1
Competentiegids Lerarenopleiding VO/BVE, herziene versie
CURSUSHANDLEIDING STAGE HOOFDFASE 1 -JAAR 2
CIO 2014-2015
5
3.3
Leercyclus
Een belangrijk instrument om je eigen leren ter hand te nemen is de leercyclus. Deze bestaat uit vier fasen. In de eerste fase maak je een Persoonlijk Ontwikkelings Plan (POP). Hierin heb je eigen leervragen geformuleerd en gespecificeerd aan de hand van de Kenmerkende Situaties. Dan volgt de fase van concrete plannen maken, je maakt een LeerWerkPlan (LWP). Hierin koppel je concrete activiteiten aan je leervraag. In de derde fase voer je je plannen uit en ten slotte reflecteer je op de opgedane ervaringen in de vierde fase. Op basis van die reflectie kom je waarschijnlijk weer op nieuwe leervragen en zo is de cirkel rond. Van het doorlopen van de leercyclus doe je verslag in N@tschool.
4. Praktische zaken 4.1 Voorwaarden deelname De volgende eisen gelden voor deelname aan de stage van hoofdfase 1: • 48 ec of meer behaald aan het einde van jaar 1 (ook behaalde tweedejaars vakken tellen mee) • studiepunten voor Stage 1 zijn toegekend • studiepunten voor SLC 1 zijn toegekend.
4.2 Organisatie en procedure stage Je baan als docent geldt als stageplaats. Op Stagelink is informatie over de stage en de (opleidings)scholen te vinden. Verder kun je op Stagelink de leerovereenkomst downloaden. Zie verder de Stagekaart voor reguliere studenten (Bijlage 5).
4.3 Stagebezoek, contact met stageschool Tijdens de stageperiode woont de stagebegeleider in principe één keer een les van je bij.
4.4 Duur stage De stage wordt in de Studiegids als volgt omschreven: Stage jaar 2, deel 1 6 ec Stage jaar 2, deel 2 6 ec
4.5 Begeleiding De manier waarop je vanuit Hogeschool Rotterdam op de stageschool wordt begeleid, verschilt nogal van school tot school. Je kunt met verschillende mensen te maken krijgen. Soms heeft een school een zogenaamde Begeleider op School, een BOS, die de begeleiding van het hele groepje op zich neemt, en waarmee je telkens overlegt over wat je plannen zijn en hoe die te realiseren zijn. Een belangrijk thema bij het eerste gesprek is dan ook hoe de verder begeleiding georganiseerd wordt
4.6 Beoordeling In bijlage 4 staat omschreven hoe de eindbeoordeling plaatsvindt. De stage wordt individueel beoordeeld aan de hand van de uitgewerkte leerwerktaken. Aan het einde van je stage heb je een eindgesprek en krijg je, als alles goed is verlopen, 2 x 6 studiepunten. Dit eindgesprek is bepalend voor deelname aan stage 3. Om aan deze eindbeoordeling te mogen deelnemen, moet je aan een aantal eisen voldoen. Eén van die eisen is een voldoende beoordeling van je vakcoach. Wanneer je geen voldoende hebt gehaald voor je stage kom je in aanmerking voor een herkansing. De stagebegeleider beslist over de omvang en de inhoud van deze herkansing. Hij of zij maakt hierover bindende afspraken met je die in een document worden vastgelegd. Je neemt de uitgewerkte leerwerktaken op in N@tschool.
CURSUSHANDLEIDING STAGE HOOFDFASE 1 -JAAR 2
CIO 2014-2015
6
5. Inhoud stage: leerwerktaken De brede competentie ontwikkeling van de student in de schoolpraktijk staat centraal. En niet uitsluitend het oefenen van de vaardigheid in het lesgeven. Het algemene doel van de stage in jaar twee is dat de student de taken en verantwoordelijkheden van een docent in alle facetten leert kennen en beschrijven. Waarin voor een docent naast het lesgeven nog tal van andere zaken en taken aan de orde zijn. Voor elke leerwerktaak is beschreven wat je moet doen en waarom, hoeveel tijd je er ongeveer aan besteedt, wat de rollen van je begeleiders zijn, en wat er uiteindelijk in je portfolio moet komen te staan.
5.1 Logboek Met behulp van het logboek houd je bij welke activiteiten je hebt uitgevoerd. Hoeveel lessen je in totaal gegeven hebt. Voor de stagebegeleider biedt het zicht op jouw ‘vlieguren’. Het logboek bevat minimaal de volgende, ingevulde tabel: Datum
Klas
Coach
Andersoortige bijdrage
Handtekening coach
wel/niet aanwezig (W/D/N)
· In de kolom ‘Coach aanwezig’ geef je aan of hij/zij er wel (W), niet (N) of deels (D) bij heeft gezeten. · Onder het kopje ‘Andersoortige bijdrage’ kun je alles vermelden wat je op de stagedag hebt gedaan, buiten het lesgeven. Denk hierbij aan toetsen nakijken, deelname aan een ouderavond, surveillance, begeleidingsgesprek met een leerling, et cetera. · De coach valideert dit overzicht door regelmatig zijn handtekening/paraaf te zetten.
CURSUSHANDLEIDING STAGE HOOFDFASE 1 -JAAR 2
CIO 2014-2015
7
5.2 Leerwerktaak 2.1. Lessen geven
In één zin: Je doet zoveel mogelijk ervaring op met lesgeven. Stadium:3-4 Competenties: 1, 2, 3, 4 en 7
Wat ga je doen? A. Je stelt eerst een POP en LWP op (bijlage 2). Vervolgens bereid je minstens 6 klassikale, hele lessen voor, je voert ze uit, reflecteert en stelt ze indien nodig bij. Je kunt ook lessenseries voorbereiden waarbij je in totaal op 6 lesuren van 45/50 minuten uitkomt. Waarom? Vaardiger worden in het lesgeven is in deze stage heel belangrijk. ‘Vlieguren’ maken is daarbij onontbeerlijk. Je richt je vooral op het klassikaal frontaal lesgeven. De principes van directe instructie zijn hierbij leidend. Mogelijke bronnen Ebbens, S., & Ettekoven S. (2005). Effectief lesgeven. Geerts, W. & Kralingen van, R. (2011). Handboek voor leraren Tips voor uitvoering • Maak afspraken over de momenten waarop je vakcoach je feedback gaat geven en op welke punten. • Het is belangrijk dat je parallellessen kunt geven. Zo kun je je lesvoorbereiding vaker gebruiken en kun je datgene dat er minder goed is gegaan nog eens op een andere manier aanpakken. Geef goed dan aan wat je anders hebt gedaan dan de vorige keer. • Kies je ervoor een videofragment op te nemen in N@tschool dan hoort daar altijd een reflectieverslag bij. • Maak gebruik van het lesvoorbereidingsformulier (bijlage 6) Rol vakcoach • Specifieke feedback geven op je lessen. • Enkele momenten reserveren voor tussentijdse evaluatie. • Voortgang monitoren, bij twijfel contact opnemen met stagebegeleider. Rol stagebegeleider • Stagebezoek • Bespreken stage-ervaringen tijdens de bijeenkomsten • Voortgang uitwerking leerwerktaak bewaken • Beoordelen Resultaat in N@school. Zie hoofdstuk 5.
CURSUSHANDLEIDING STAGE HOOFDFASE 1 -JAAR 2
CIO 2014-2015
8
5.3 Leerwerktaak 2.2: Werken in een organisatie
Je doet zoveel mogelijk ervaring op met werken in een organisatie. Periode: participeer je zoveel mogelijk -minstens 4 keer - in activiteiten die te maken hebben met werken in de organisatie en er buiten. Stadium: 3-4 Competenties: accent op competenties 5, 6 en 7
Wat ga je doen? Werken in een organisatie kenmerkt zich door gedeelde verantwoordelijkheid. Om deze samenwerking te bewerkstelligen en het onderwijs te verbeteren zijn er op school diverse formele en informele activeiten en overlegstructuren. Bereid minstens acht activiteiten voor die te maken hebben met samenwerken in een organisatie, of daarbuiten en voer deze uit. Te denken valt aan een (actieve) bijdrage aan een vakgroepvergadering, een rapportvergadering, een (actieve) bijdrage aan de organisatie van een excursie, deelnemen aan een open dag, of iets dergelijks. Denk ook aan huiswerkbegeleiding, surveilleren in de pauze, meegaan op een excursie, deelnemen aan een feestavond, deelnemen aan een projectweek et cetera. Van tevoren maak je ook voor deze leerwerktaak een POP. Rol vakcoach • Specifieke feedback geven op de activiteiten die de student onderneemt. • Enkele momenten reserveren voor een tussentijdse evaluatie. • Voortgang monitoren, bij twijfel contact opnemen met stagebegeleider. Rol stagebegeleider • Bespreken specifieke stage-ervaringen tijdens de bijeenkomsten • Voortgang uitwerking leerwerktaak bewaken • Beoordelen digitaal portfolio Resultaat in digitaal portfolio Zie hoofdstuk 5.
CURSUSHANDLEIDING STAGE HOOFDFASE 1 -JAAR 2
CIO 2014-2015
9
6. Beoordeling In onderstaand schema wordt duidelijk wat je in N@tschool moet plaatsen. Leerwerktaak
Wat?
Toelichting
Leerwerktaak 2.1 lessen geven
POP/LWP
De Leervragen en het leerwerkplan rondom de LWT “Lessen geven” geschreven in (de geest van) het format in bijlage 2. Nb. Houd rekening met het feit dat de theorie uit de cursus Effectief lesgeven en directe instructie centraal staat. Je leervragen en reflectie zijn voor een deel hierop gericht. Van elke les neem je op: • de (les)voorbereidingen van 6 lessen van 50 min. (bijlage 6) • een beschrijving van het lesverloop • feedback op de les, dit kan van je vakcoach zijn, een collega of een andere betrokkene. • een heldere reflectie. Hierin besteed je in ieder geval aandacht aan jouw leervragen en voornemens rondom klassenmanagement. in de reflectie van je lessen heb je een koppeling gemaakt naar één of meerder leervragen uit je POP. • Je maakt een koppeling naar de sleutelbegrippen die van belang zijn bij het vormgeven van de lesfasen.
6 lesverslagen
Twee videofragmenten
•
Beoordeling vakcoach.
•
Minimaal 2 videofragmenten, voorzien van een reflectie (mag van één van de uitgewerkte lessen zijn). Nb. Houd ook hier rekening met het feit dat Effectief lesgeven en directe instructie centraal staat. Je leervragen en reflectie zijn voor een deel hierop gericht. Een schriftelijk oordeel van de vakcoach (zie bijlage 4 voor formulier oordeel vakcoach).
CURSUSHANDLEIDING STAGE HOOFDFASE 1 -JAAR 2
CIO 2014-2015
10
Leerwerktaak Leerwerktaak 2.2 Werken in een organisatie
Wat? POP/LWP
Verslag van twee verschillende activiteiten
Eindbeoordeling vakcoach Competentiescan POP volgend jaar.
Toelichting De Leervragen en het leerwerkplan rondom de LWT 2.3 ‘Werken in een organisatie’ geschreven in (de geest van) het format in bijlage 2. Van elke activiteit neem je op: • Voorbereiding van de activiteit • Een beschrijving van het verloop en jouw aandeel daarbij. • Een heldere reflectie. Hierin besteed je in ieder geval aandacht aan jouw leervragen en voornemens uit je POP. • Feedback van je vakcoach specifiek gericht op je functioneren in de groep met specifieke aandacht heeft voor: contact leggen, wijze van leiding geven en begeleiden van (kleine) groepen. • Feedback van drie leerlingen op je functioneren in een groep. Nb. Je kunt zelf richting geven aan deze feedback door een paar evaluatievragen op te stellen over items die jij belangrijk vindt. • Een schriftelijk eindoordeel van de vakcoach (zie bijlage 4 voor formulier eindoordeel vakcoach). • Je maakt de competentiescan (bijlage 1) en neemt deze op in N@tschool. Dit vormt de basis voor een POP en LWP voor volgend jaar.
Eindbeoordeling hoofdfase jaar 1 (jaar 2) De stage van hoofdfase 1 sluit je af met een eindgesprek met je stagebegeleider in aanwezigheid van de vakcoach. Het gesprek duurt ongeveer 20 minuten. Opdracht bij het eindgesprek Doel van het eindgesprek is het expliciet maken van je ontwikkeling en vooruitblikken op jaar 3. Ter voorbereiding bereid je een presentatie van max. 15 minuten voor waarin je • aan de hand van twee thema’s laat zien wat je geleerd hebt • aangeeft hoe de stage je visie op lesgeven in het algemeen en in je vak heeft beïnvloed • vooruitblikt op jaar 3.
CURSUSHANDLEIDING STAGE HOOFDFASE 1 -JAAR 2
CIO 2014-2015
11
Bijlage 1 Competentiescan hoofdfase I Competentie 1: Vermogen een sfeer van samengaan en samenwerken met leerlingen te realiseren Sterk/zwak/niet mee Bewijzen in N@tschool
Mijn leervragen voor volgend jaar zijn…
bezig geweest
1.3
Ik confronteer leerlingen met de effecten van hun gedrag.
1.6
Ik stel realistische eisen aan leerlingen en aan de groep.
1.7
Ik stem de manier van omgaan (meer formeel of informeel) af op de situatie, op een wijze die voor leerlingen duidelijk is.
1.8
Leerlingen krijgen bij mij de ruimte om hun gevoelens te uiten.
1.9
Ik laat merken dat ik naar de leerlingen luister en sta open voor meningen en suggesties van hun kant.
1.10
Ik treed zelfverzekerd op bij probleemsituaties.
1.13
Ik ben in staat de harmonie in een groep te bevorderen en beschik daartoe over relevante vaardigheden.
CURSUSHANDLEIDING STAGE HOOFDFASE 1 JAAR 2 CIO 2014-2015
•
•
•
12
Competentie 2: Vermogen om te zorgen voor een veilige leeromgeving Sterk/zwak / niet mee bezig geweest
2.1
Ik schep een sfeer waarin de leerlingen zich gewaardeerd voelen.
2.2
Ik neem de leerlingen serieus en waardeer hun inbreng.
2.3
Ik behandel leerlingen met respect en bevorder dat ze elkaar respectvol behandelen.
2.4
Ik maak individuele leerlingen in de groep complimenten. Leerlingen kunnen bij mij laten zien wat ze kunnen en daardoor bevorder ik hun zelfvertrouwen.
2.7
Bewijzen in N@tschool
2.12
Ik stimuleer dat leerlingen elkaar helpen en met en van elkaar leren.
2.14
Ik ben goed bereikbaar en beschikbaar voor vragen en opmerkingen van leerlingen.
2.15
Ik geef blijk van positieve verwachtingen ten opzichte van leerlingen.
CURSUSHANDLEIDING STAGE HOOFDFASE 1 JAAR 2 CIO 2014-2015
Mijn leervragen voor volgend jaar zijn…
•
•
•
13
Competentie 3: Vermogen een krachtige leeromgeving voor leerlingen te verwezenlijken Sterk/zwak / niet mee bezig geweest
3.2
Ik zorg ervoor dat nieuwe (vak)leerstof aansluit bij wat leerlingen al weten en kunnen.
3.3
Ik expliciteer leerdoelen voor leerlingen en geef de zin ervan aan.
3.5
Ik ga na of alle leerlingen de stof en de bijbehorende instructies begrijpen.
3.8
Ik daag leerlingen uit om mee te denken en vragen te stellen. Ik creëer leersituaties met motiverende en afwisselende werkvormen.
3.10
3.11
Ik laat zien dat ik enthousiast ben voor mijn vakof leergebied.
3.19
Ik bezit voldoende spreektechniek: volume, tempo, articulatie, melodie.
3.23
Ik stimuleer dat leerlingen de verantwoordelijkheid nemen voor hun leerproces.
3.24
Ik bespreek met leerlingen hoe ze werken en daar conclusies aan te verbinden.
3.27
Ik instrueer leerlingen duidelijk en maak afspraken over de taken van leerlingen en de ondersteuning die ze van mij kunnen verwachten.
Bewijzen in N@tschool
CURSUSHANDLEIDING STAGE HOOFDFASE 1 JAAR 2 CIO 2014-2015
Mijn leervragen voor volgend jaar zijn…
•
•
•
14
Competentie 4: Vermogen te zorgen voor een leerklimaat dat overzichtelijk, ordelijk en taakgericht is. Sterk/zwak / niet mee Bewijzen in N@tschool
Mijn leervragen voor volgend jaar zijn…
bezig geweest
4.4
Ik laat zien dat ik het vanzelfsprekend vind dat leerlingen zorg hebben voor de omgeving.
•
4.6
Ik organiseer lesovergangen op een passende wijze.
•
4.7
Ik heb een goed overzicht over de groep en reageer adequaat op ordeverstoringen
•
4.0
Ik stel zonodig prioriteiten en verdeel de beschikbare tijd efficiënt.
CURSUSHANDLEIDING STAGE HOOFDFASE 1 JAAR 2 CIO 2014-2015
15
Competentie 5: Vermogen samen te werken in een team / organisatie Sterk/zwak / niet mee bezig geweest
5.1
Ik bespreek regelmatig met collega’s hoe ik met mijn leerlingen werk.
5.2
Ik gebruik daadwerkelijk collegiale hulp om problemen in het dagelijks werk op te lossen.
5.6
Ik heb zicht op mijn eigen positie in het team en een realistische kijk op mijn mogelijkheden
5.9
Binnen en buiten de lessen laat ik leerlingen merken dat ik de regels van de school respecteer.
5.17
Ik maak gebruik van de deskundigheid van collega’s.
5.21
Ik lever op tijd mijn bijdrage aan de uitvoering van de dagelijkse organisatie.
5.26
Ik toon respect voor de inbreng van collega’s en maak er gebruik van.
Bewijzen in N@tschool
CURSUSHANDLEIDING STAGE HOOFDFASE 1 JAAR 2 CIO 2014-2015
Mijn leervragen voor volgend jaar zijn…
•
•
•
16
Competentie 7: Vermogen eigen opvattingen en competenties te onderzoeken en te ontwikkelen Sterk/zwak / niet mee bezig geweest
7.2
Ik geef zelf mijn verbeterpunten in mijn werk aan.
7.3
Ik ben zelfkritisch, reflecteer op eigen gedrag, pas dit zonodig aan, breng nieuwe ideeën naar voren en heb daarbij een duidelijk beeld van eigen kwaliteiten en beperkingen. Ik documenteer mijn eigen leerproces en maak het voor anderen inzichtelijk o.a. met behulp van een N@tschool.
7.5
7.6
Ik ben enthousiast over mijn vak en geef voorbeelden van mijn eigen leerproces. Ik ben daarmee een rolmodel voor een lerende houding.
7.7
Ik benut diverse bronnen voor mijn eigen leerproces, zoals collega’s, literatuur, ICT.
7.9
Ik kan feedback geven en ontvangen en verwerk de uitkomsten in mijn handelen.
7.10
Ik ben bereid en in staat mezelf kennis en vaardigheden eigen te maken die ook van leerlingen gevraagd worden.
Bewijzen in N@tschool
CURSUSHANDLEIDING STAGE HOOFDFASE 1 JAAR 2 CIO 2014-2015
Mijn leervragen voor volgend jaar zijn…
•
•
•
17
Bijlage 2 Het maken van een POP / LWP POP & LWP van leerwerktaak: POP: overzicht en uitwerking van leervragen Mijn leervragen zijn: Beschrijf hier je leervragen zoals je ze einde vorig cursusjaar geformuleerd hebt voor jaar 3. Leervraag 1: Leervraag 2: Leervraag 3: Etcetera Situatieschets / achtergrond Beschrijf hier per leervraag kort hoe je op je leervraag gekomen bent; licht de achtergrond van je vraag toe. Specificeren aspecten van leervragen Om welke aspecten gaat het? Wees zo specifiek mogelijk. Een voorbeeld:je leervraag is ‘Hoe kan ik orde houden?’. Om welke aspecten van orde houden gaat het? Je eigen grenzen aangeven? Concrete actie na een waarschuwing? Doen wat je zegt? Afwisselende werkvormen om ordeproblemen tegen te gaan? ‘haarden’ van wanorde snel kunnen signaleren? Hoe specifieker je bent, des te gerichter worden je activiteiten. De aspecten werk je voor elke leervraag uit. Wanneer tevreden? Wanneer ben je tevreden, welk gedrag moet jij dan vertonen? Dit formuleer je vooraf. Wat je hier beschrijft zijn ‘handvatten’ voor je terugblik straks. Deze punten laat je altijd terugkomen als je reflecteert op je ervaringen. Kun je tevreden zijn? Ook dit doe je per leervraag. LWP: activiteiten die passen bij leervragen Overzicht passende activiteiten Voor de aanvang van je stage: welke activiteiten passen bij jouw leervragen? Wees hier opnieuw zo specifiek mogelijk. ‘Veel lessen geven’ is minder specifiek dan ‘10 lessen waarbij ik de ruimte krijg om te oefenen met directe instructie’. Overzicht praktische vragen Voor de aanvang van je stage: wat is er praktisch nodig om te werken aan jouw leervragen? Hierbij kun je denken aan: hoeveel lessen kun je ‘overnemen’, mag je zelf (ingrijpende) ordemaatregelen nemen? Kun je een plattegrond van de namen van leerlingen krijgen etcetera? Ook hier laat je elke leervraag de revue passeren. Formuleer alvast in termen van vragen aan je begeleider. LWP vaststellen Aan het begin van de stage stel met je begeleider jouw activiteiten vast. Dit kun je dus pas doen nadat je je vakcoach hebt ontmoet en hebt gesproken over jouw POP. Hier per leervraag een overzicht van voorgenomen en vastgestelde activiteiten.
CURSUSHANDLEIDING STAGE HOOFDFASE 1 JAAR 2 CIO 2014-2015 18
Bijlage 3 : Kijkwijzer jaar 2 (vakcoach) Algemene punten Interpersoonlijk
Feedback
Hoe is het contact met de leerlingen individueel en met de klas? Is de attitude van de leerling gericht op de belevingswereld van de leerlingen?
Pedagogisch -
Hoe zorgt de student voor een veilig leerklimaat (positieve insteek, respect voor leerlingen, doet moeite namen te onthouden). Heeft de student oog voor individuele leerlingen?
Vakinhoudelijke en didactisch Beheerst de student de lesstof in voldoende mate? Op welke manier zorgt de student dat hij/zij zicht heeft op het leerproces? Op welke manier zorgt de student ervoor dat alle leerlingen actief blijven? Stelt de student hogere orde vragen? (verbanden leggen/creatief toepassen)
Organisatorisch (tijdens de les) - Op welke manier zorgt de student voor de regie en duidelijke regels? - Heeft de student overzicht over wat er in de klas gebeurt? - Signaleert de student ordeproblemen en hoe gaat hij/zij hiermee om?
CURSUSHANDLEIDING STAGE HOOFDFASE 1 JAAR 2 CIO 2014-2015 19
lesfases 1. aandacht richten
Feedback
Op welke manier wordt er contact gemaakt met de leerlingen? Hoe wordt er betekenis gegeven aan de les?
2. Uitleg geven Is de uitleg duidelijk? - Is de uitleg in leerlingentaal? - Wordt de aandacht vastgehouden? - Richt het zich op de kern? - Worden denkstappen geëxpliciteerd? 3. Nagaan of alles over is gekomen Op welke manier gaat de student na of alles over is gekomen?
4. instructie over zelfwerkzaamheid Is de instructie duidelijk? - Doel - Gewenste werkwijze - Wat er met het resultaat van de opdracht gebeurt Hoe wordt nagegaan of de instructie duidelijk is?
5. Zelfwerkzaamheid
Hoe wordt zelfwerkzaamheid begeleid? - De student loopt rond - De student begeleidt door vragen te stellen.
CURSUSHANDLEIDING STAGE HOOFDFASE 1 JAAR 2 CIO 2014-2015 20
6. afsluiten van de les Hoe wordt er nagegaan of het doel van de les bereikt is? Weten de leerlingen wat er volgende les van hen verwacht wordt? Controleert de student of leerlingen huiswerk overnemen?
Algemene punten Organisatorisch (buiten de les) De student: - komt afspraken na - heeft lesvoorbereiding in orde (formulier) - komt op tijd kan zijn tijd goed indelen Samenwerking met collega’s De student: - vraagt hulp en informatie -
toont initiatief
Reflectie en ontwikkeling De student: - stelt goede leerdoelen op -
reflecteert kritisch
-
communiceert over eigen leerproces
-
werkt methodisch aan eigen leerproces d.m.v. een portfolio
Overige aandachtspunten
Overige kwaliteiten
CURSUSHANDLEIDING STAGE HOOFDFASE 1 JAAR 2 CIO 2014-2015 21
Bijlage 4: Eindbeoordeling vakcoach Een belangrijk onderdeel van de eindbeoordeling van stage jaar 2 is het advies van de (vak)coach. Om een goed onderbouwd advies te kunnen geven, vult de (vak)coach per competentie in in welke mate de student op niveau 3; begeleid taken verrichten van een leraar onder begeleiding in standaard situaties, functioneert. Daarbij onderbouwt de (vak)coach zijn mening met voorbeelden en geeft hij of zij ook ontwikkelpunten voor de student aan. Voorwaarden voor het krijgen van een eindadvies stage jaar 2 zijn: • Leerwerktaken zijn met een voldoende afgerond. • Verslag en beoordeling van minimaal 1 lesbezoek door een ander dan de (vak)coach. De kijkwijzer voor de (vak)coach is opgenomen in bijlage 3 (kijkwijzer voor (vak)coach). • Verslagen zijn in correct Nederlands geschreven.
Competentie 1 - Interpersoonlijk Het vermogen een sfeer van samengaan en samenwerken met leerlingen te realiseren. Stadium 2 / 3 :
Rapportage (vak)coach
De student:
Beoordeling: O – V – G – ZG
•
Kan een beargumenteerde reactie geven op het gebruik door de docent van verschillende gesprekstechnieken
•
Laat zien contact met leerlingen te kunnen maken (noemt leerlingen bij naam, maakt een praatje, heeft oogcontact, sluit aan bij interesses)
•
Signaleert gedrag- en verhoudingproblemen
•
Laat zien affiniteit te hebben met de doelgroepen
•
Laat zien dat hij leiding kan geven aan de klas in standaardsituaties (houding, stem, leidinggeven)
•
Onderbouwing:
Ontwikkelpunten:
Toont betrokkenheid met leerlingen en klassen Is in staat tot interactie met de klas
CURSUSHANDLEIDING STAGE HOOFDFASE 1 JAAR 2 CIO 2014-2015 22
Competentie 2 Pedagogisch Het vermogen te zorgen voor een veilige leeromgeving. Stadium 2 / 3:
Rapportage (vak)coach
De student: • toont een positieve insteek naar leerlingen toe
Beoordeling: O – V – G – ZG Onderbouwing:
•
Toont respect voor de leerlingen; de leerlingen hebben respect voor de student
•
Doet moeite de namen van de leerlingen te kennen
•
Oriënteert zich op verschillen tussen leerlingen ( schooltype, gedrag, cultuur)
•
Kan een sfeer scheppen waarin leerlingen zich gewaardeerd en gerespecteerd voelen
•
Begeleidt het vergroten van zelfstandigheid en verantwoordelijk bij leerlingen
•
Heeft oog voor individuele leerling (stille/luidruchtige/pesten e.d.)
•
Ontdekt en herkent verschillen tussen leerlingen (schooltype, gedrag, cultuur)
Ontwikkelpunten:
CURSUSHANDLEIDING STAGE HOOFDFASE 1 JAAR 2 CIO 2014-2015 23
Competentie 3 - Vakinhoudelijk en didactisch: Het vermogen een krachtige leeromgeving voor leerlingen te verwezenlijken. Stadium 2 / 3:
Rapportage (vak)coach
De student:
Beoordeling: O – V – G – ZG
•
Toont zich enthousiast voor zijn vak
•
Bereidt/ assisteert (deel van) les goed voor
•
Assisteert tijdens de les verschillende lesvormen
•
Beheerst de leerstof die hij/zij moet doceren of toont zich bereid zich hierin te verdiepen
•
•
•
Onderbouwing:
Ontwikkelpunten:
Is in staat om met veel begeleiding van de (vak)coach (gedeelten van) leeractiviteiten te ondernemen in eenvoudige situaties. Kan zijn voorbereiding in eigen woorden toelichten aan derden Kan de principes van directe instructie benoemen en toepassen
Competentie 4 - Organisatorisch: Het vermogen te zorgen voor een leef- en leerklimaat dat overzichtelijk ordelijk en taakgericht is. Stadium 2 /3 :
Rapportage (vak)coach
De student:
Beoordeling: O – V – G – ZG
•
Heeft lesvoorbereiding in orde (formulier)
Onderbouwing:
•
Is tijdig in de les
•
Heeft zijn spullen klaar liggen
•
Is duidelijk in wat hij wil doen in les
•
Houdt zich aan afspraken
CURSUSHANDLEIDING STAGE HOOFDFASE 1 JAAR 2 CIO 2014-2015 24
•
Kan zijn tijd goed indelen (prioriteit, planning)
•
Zorgt voor een goede regie en duidelijke regels
•
Houdt zich aan de regels en handelt hierin consequent naar leerlingen
•
Heeft een goed overzicht over de groep
•
Kan anticiperen op (orde) verstoringen
•
Kan op langere termijn plannen ( zowel voor zichzelf als voor leerlingen) Kan inspelen op veranderende situaties (flexibiliteit)
Ontwikkelpunten:
Competentie 5 - Samenwerking met collega’s: Het vermogen samen te werken in een team/organisatie. Stadium 2 / 3:
Rapportage (vak)coach
De student:
Beoordeling: O – V – G – ZG
•
Houdt zich aan team afspraken
•
Toont initiatief
•
Is zich bewust van rechten en plichten als werknemer en handelt daar naar
•
Is aanwezig bij nietlesgebonden activiteiten
•
Is zich bewust van zijn/haar voorbeeldrol
•
Stelt zich dienstbaar op
•
Is duidelijk over wat hij/zij wel/niet kan
•
Neemt verantwoordelijkheid
Onderbouwing:
Ontwikkelpunten:
CURSUSHANDLEIDING STAGE HOOFDFASE 1 JAAR 2 CIO 2014-2015 25
•
Laat zichtbaar zien contact te kunnen en willen maken met collega’s
Competentie 7 - Reflectie en ontwikkeling: Het vermogen eigen opvattingen en competenties te onderzoeken en te ontwikkelen. Stadium 2 / 3:
Rapportage (vak)coach
De student:
Beoordeling: O – V – G – ZG
Deze competentie gaat vooral over de eigen persoonlijke ontwikkeling in relatie tot het beroep. Deze ontwikkeling uit zich in gesprekken en portfolio op de volgende punten: •
Probeert zich in te leven in de rol van leraar (beroepshouding)
•
Onderzoekt of dit beroep bij hem /haar past (d.m.v. observaties, gesprekken e.d.)Laat zien dat hij /zij wil leren(is te coachen) kan feedback ontvangen en vervolgens ander gedrag vertonen
Onderbouwing:
Ontwikkelpunten: •
Kent eigen sterkte en zwakte
•
Is bereid zichzelf zowel schriftelijk als mondeling te bekwamen in de Nederlandse taal
•
Kan beoordelen of beroep van leraar hem/haar boeit en bij hem/haar past; kan dit motiveren
CURSUSHANDLEIDING STAGE HOOFDFASE 1 JAAR 2 CIO 2014-2015 26
Bijlage 5 Stagekaart Stagekaart Hoofdfase 1 voltijd/deeltijd 2014-2015 (leerjaar 2) Functie van de stage Het accent tijdens de stage ligt op het werken met leerlingen. Er wordt door jou aan een drietal leerwerktaken gewerkt waarbij de nadruk ligt op directe instructie en omgaan met leerlingen binnen en buiten het klassenverband. Je leert onder andere een aantal basistechnieken voor het geven van een klassikale les. Daarnaast ontwikkel je competenties m.b.t. de omgang van leerlingen in verschillende contexten. Plaatsing op de stageschool Elke student gaat individueel op stage. De regiomanagers kunnen via de medewerkers van het stagebureau, indien nodig, bemiddelen in de zoektocht naar een geschikte stageplaats, maar het is in principe de bedoeling dat je zelf voor een stageplaats zorgt. Het kan voorkomen dat een student meer dan anderhalf uur moet reizen naar de stageschool. Zo’n stageplaats kan echter niet worden geweigerd op grond van een reisduur welke minder dan 2 uur bedraagt. Bij studenten die om die reden de stageplaats niet accepteren, zal niet meer worden bemiddeld bij het vinden van een andere stageplaats. Ingangseisen stage jaar 2 Om aan deze stage deel te kunnen nemen moet, met goed gevolg afgesloten en zichtbaar in Osiris zijn: • De stage (leren & werken, inclusief het assessment hoofdfasebekwaam) van jaar 1 (zie OER) Opzet van de stage Je loopt stage vanaf het begin van het schooljaar ** t/m woensdag 21 januari 2015. In totaal zijn dit 19 weken en per week loop je 2 dagen stage (maandag en woensdag) op de stageschool. Op een stagedag ben je de gehele dag inzetbaar voor, al dan niet verplichte, activiteiten. De stage start met een fase van vier weken waarin jij je oriënteert op de specifieke situatie van de stageschool. De overige weken werk je aan twee andere leerwerktaken gericht op de basistechnieken van het lesgeven, op directe instructie en op je competenties in het omgaan met leerlingen. Je wordt in de gelegenheid gesteld om vanaf de vierde week vijf deellessen en/of gehele lessen te verzorgen met een opbouw naar een maximum van vier gehele lessen per week. Vanaf ongeveer de tiende week geef je vooral gehele lessen (vak)coach steeds aanwezig). De stagedidactiek is gebouwd op leerwerktaken in de stagehandleiding voor studenten, het “Register praktijkleren” en CURSUSHANDLEIDING STAGE HOOFDFASE 1 JAAR 2 CIO 2014-2015 27
de competentiegids. Voor de gehele stage ontwikkelt elke student een stageplanning waarin de leerwerktaken zijn opgenomen van hoofdfase 1. Begeleiding De stagebegeleiding vanuit de lerarenopleiding wordt uitgevoerd door één van onze stagebegeleiders. Hij/zij onderhoudt het contact per mail en telefoon met de (vak)coach en bezoekt de studenten eenmaal in de stageperiode. De stagebegeleider begeleidt de student bij het samenstellen van het (ontwikkelings)portfolio en voert gesprekken met de student n.a.v. de stage. De (vak)coach is de eerste begeleider van de student in de stageschool waarbij door hem/haar de mogelijkheid geboden wordt om te assisteren en deellessen te verzorgen in het begin van de stage en, na een aantal weken, gehele lessen te verzorgen. De (vak)coach spreekt wekelijks met je over de vorderingen t.a.v. de leerwerktaken en besteedt daarbij nadrukkelijk aandacht aan de leervragen en het portfolio (POP). Afronding en beoordeling De stage is afgerond wanneer de student in de genoemde periode op de stageschool aanwezig is geweest en de leerwerktaken met een voldoende beoordeling afgerond heeft. Dit is zichtbaar in het portfolio (oordeel van de (vak)coach en de stagebegeleider). Halverwege de stage geeft de (vak)coach een tussentijdse beoordeling over de vorderingen met lesgeven (checklist ‘directe instructie’) en het algemeen functioneren. Aan het einde van de stageperiode geeft de (vak)coach een beoordeel dat met het oordeel van de stagebegeleider tot een gezamenlijk eindoordeel leidt. Materiaal voor de (vak)coach De lerarenopleiding gaat uit van een competentiegericht opleidingsmodel. Om de begeleiding van de coach te laten aansluiten bij dit opleidingsmodel kan de (vak)coach de beschikking krijgen over de stagehandleiding voor hoofdfase 1 waarin onder meer de leerwerktaken beschreven worden. De student draagt er zorg voor dat de (vak)coach hierover de beschikking krijgt. Dit geldt óók voor stagescholen waarmee de lerarenopleidingen geen samenwerkingsovereenkomst heeft afgesloten. draagt de student de zorg hiervoor. Het materiaal is ook verkrijgbaar via de externe site van de lerarenopleiding VO/BVE: www.hr.nl/ivl Bij enkele leerwerktaken maken de studenten verplicht gebruik van het Register Praktijkleren (www.registerpraktijleren.nl). ** LET OP: Het begin van het schooljaar is ieder jaar per regio (noord, midden, zuid) verschillend Informeer bij school waar je een stageplaats hebt in welke week het schooljaar begint.
CURSUSHANDLEIDING STAGE HOOFDFASE 1 JAAR 2 CIO 2014-2015 28
Hieronder vind je een stappenplan dat je moet doorlopen om je stage te regelen. Stappenplan student stage Hoofdfase 1 voltijd Mei
Stagekaart in bezit van student, en informatie brief
Eind mei/juni
Student gaat zelf op zoek naar stage plaats
Stage plaats invoeren in stagelink door student of student mailt stagebureau met de stagegegeven, de medewerkers voeren gegevens Vanaf 15 juni door Medewerker stagebureau mailt alle studenten die van de stagebegeleider een voorlopige ‘go’ hebben om inzicht te krijgen in het aantal al dan niet verworven stageplaatsen. Student meldt de stageplaats aan bij het stage- bureau(mail). Studenten met stage hulpvraag melden zich via mail bij stagebureau ná 15 juni en vóór 1juli 2014. Bij geen reactie wordt er vanuit gegaan dat de student zelf een stageplaats gevonden heeft. (zie brief HINT) Eind aug Medewerker stagebureau controleert op stage eisen jaar 1 (zie OER) Eind Mei/juni
Eind aug / begin sept.
Start stage hoofdfase 1 (stage jaar 2)
1e week van de Binnen 15 werkdagen
Student downloadt het stagecontract in 3-voud via StageLink, levert dit ondertekend door student/school, in bij het Medewerkers stagebureau controleert en ondertekent het contract en stuurt alle partijen (school, student) een exemplaar toe.
Stageplaats invoeren • • •
Student voert zelf de stage in op StageLink. Medewerker stagebureau controleert of de student voldoet aan de ingangseisen voor stage jaar 2. Medewerker stagebureau geeft wel/niet akkoord voor de stage (a.d.h.v. ingangseisen).
Mocht je naar aanleiding van deze stagekaart nog vragen hebben, dan kunt je contact opnemen met een medewerker van het stagebureau:
[email protected] of 010-7944144.
CURSUSHANDLEIDING STAGE HOOFDFASE 1 JAAR 2 CIO 2014-2015 29
Bijlage 6
Lesvoorbereidingsformulier
Student:
-
Datum les:
-
Vakcoach:
-
Vak en leerjaar:
-
Klas:
-
Opleidingsassessor:
-
Stageschool:
-
Lokaal:
-
Schoolassessessor:
-
Onderwerp hoofdstuk
1) Wat wil ik de leerlingen leren?
(les)-Methode:
(actiewerkwoorden - samenhang - niveau van leren, zichtbaar en meetbaar - betekenisvolle doelen)
CURSUSHANDLEIDING STAGE HOOFDFASE 1 JAAR 2 CIO 2014-2015 30
Beginsituatie:
2) Hoe kan ik dat ( = wat ik leerlingen wil leren) bereiken, zó dat alle leerlingen actief meedoen? (aansluitingen bij belevingswereld leerlingen- betekenis geven - docentrollen- activerende didactiek - relatie met niveau van leren) Wat doe ik?
(en waarom)
Wat doet de leerling?
(waartoe)
3) Hoe controleer en evalueer ik of leerlingen geleerd hebben wat ik ze wilde leren? (per les - afsluiter - hoofdstuk - toetsing)
CURSUSHANDLEIDING STAGE HOOFDFASE 1 JAAR 2 CIO 2014-2015 31
4) Wat wil ik laten zien? resultaat: wat moet de assessoren zien? - wat heb ik nodig om resultaat te bereiken?
- reflectie op eigen handelen)
CURSUSHANDLEIDING STAGE HOOFDFASE 1 JAAR 2 CIO 2014-2015 32
Activiteit leerlingen: Fasering van de les:
Activiteit leraar (didactische werkvormen) 8.
Tijd:
7.
Wat verwacht ik van de leerlingen?
Hulpmiddelen:
Wat doe ik en hoe? Wat zie ik leerlingen doen? -
-
-
CURSUSHANDLEIDING STAGE HOOFDFASE 1 JAAR 2 CIO 2014-2015 33
-
Evaluatie:
CURSUSHANDLEIDING STAGE HOOFDFASE 1 JAAR 2 CIO 2014-2015 34
-
Hoe ging datgene wat je wilde laten zien aan de assessoren? (toelichten waarom)
-
Wat ging verder goed? (toelichten waarom)
-
Wat ging minder goed? (toelichten waarom)
-
Wat zou je anders doen als je de les nog een keer zou geven ? (toelichten waarom)
CURSUSHANDLEIDING STAGE HOOFDFASE 1 JAAR 2 CIO 2014-2015 35