JAARGANG 17 - NUMMER 5 - MAGAZINE VAN HET ACTUARIEEL GENOOTSCHAP
opinie Pieter Lakeman: Iedereen heeft baat gehad bij mijn oproep
column Crisis? What Crisis?
de kwestie In oktober 2012 is de crisis ten einde
crisis De crisis volgens DNB
thema
CRISIS
MEI 2010
DE ACTUARIS - JAARGANG 17 - NUMMER 5 - MEI 2010
column
5
Crisis? What Crisis? – door Jos Berkemeijer
de opinie van...
6
Pieter Lakeman – door Paul Jurriëns
thema crisis
10
Bepaal zelf je carrière.
14 16 18 22 24
professie en praktijk
Martijn Huiskers over regulering van hedgefondsen – door Ton Dieten The Credit Default Swap Market and Sovereign Debt – by Simon Mott Top-3 websites Crisis De crisis volgens DNB – door Nic van der Ende Door de bril van crisisdokter Jeroen Meijer – door Mark Heijster Het alternatief voor de woekerpolis – door Bas van Beusekom
42
Solvency II: reality check, compliancy first – door Maaike Hendriks en Lucien Albers van der Linden Credibiliteit – door Katrien Antonio en Dennis Dannenburg Pricing levert als output een nieuw tarief? – door Peter de Bruijne Gezaghebbend of gezagkrijgend? Opkomst en ondergang van professionele competenties in de polder – door Jan van de Poel Het pensioenstelsel moet opnieuw worden uitgevonden – door Falco Valkenburg
de kwestie
26
In 2012 is de crisis ten einde – door Mark Heijster
actuaris in den vreemde
28
Peter van Ooijen in Warschau
verenigingsnieuws
44
CERA – door Ron Hersmis Verslag van het AG Jaarcongres 2010 – door Frank Thooft PE-nieuws Mutaties en overig nieuws Portret van de redactie Volgende ALV en Johan de Witt lezing
30 32 36 38
46 48 48 49 50
Specialist met Solvency kennis Ben je actief in de pensioen- of verzekeringsbranche en toe aan een nieuwe uitdaging? Kom dan naar Domenica. Domenica
de opinie van...
regulering hedgefondesn
de crisisdokter
gezaghebbend of ...
jaarcongres
is onderdeel van Resources Global Professionals, een wereldwijd opererende dienstverlener op het gebied van interimmanagement en consultancy. Wij bieden je wisselende projecten, persoonlijke begeleiding en een goede balans tussen werk en privé. Heb jij interesse in een carrière bij Domenica of Resources Global Professionals? Bel dan 030 – 686 71 70 of kijk op de website www.domenica.nl of www.resources.nl.
W www.domenica.nl E
[email protected] W www.resources.nl E
[email protected]
6
10
22
38
46
Crisis? What Crisis? Hebt u - net als ik - het geluk gehad ooit een (vakantie)baantje op een productieafdeling te hebben gehad? Ja? Dan weet u wat 'spoed' is. Aangezien spoedprocedures nooit werken, weet u dan ongetwijfeld ook wat 'superspoed' en 'supersuperspoed' is. Wanneer uiteindelijk de gehele werkvoorraad een desastreus 'voorspoedig' karakter heeft gekregen, maakt het niet meer uit of u LIFO, FIFO of FINO (First In, Never Out) werkt, het is vijf uur, u gaat naar huis, de aardappels staan op het vuur, er zijn belangrijker zaken dan 'spoedjes'.
NEW GENERATION Risk is the possibility that an undesirable event will occur The demand for skilled actuarial professionals is still growing. Actuaries are the leading professionals in finding ways to manage risk and managing risk requires knowledge of several disciplines. Understanding how businesses operate, how legislation may impact and how financial economics can affect values are all vital skills for an actuary.
EXECUTIVE MASTER OF ACTUARIAL SCIENCE
E M A S
Met het begrip 'crisis' is het al niet veel anders. Oliecrisis, Klimaatcrisis, Energiecrisis, Voedselcrisis, Dotcomcrisis, Subprimecrisis, Kabinetscrisis, Werkeloosheidscrisis, Kredietcrisis, Aandelencrisis, Bankencrisis, DSBcrisis, Nationale Schuldcrisis, Ratingcrisis, FTKcrisis, Rentecurvecrisis, Modellencrisis, Langlevencrisis.... wie ligt er nog echt wakker van? Om te voorkomen dat u ook maar het idee zou krijgen dat u wat aan 'crisis management' zou kunnen doen, storten de opiumerende media dagelijks een reeks aan apathieversterkende berichten over ons heen. Voorbeeldje: 'De derivatenmarkt (OTC) bedraagt 664 biljoen dollar'. Laat dit bedrag even rustig indalen.. Gelukkig zijn er ook lichtpuntjes. Zo konden we op de afgelopen ledenvergadering vernemen dat de NMa positief over ons heeft geoordeeld. Zo'n oordeel bevestigt tevens de overtuiging dat wij actuarissen gelukkig niet leiden aan zoiets als 'cognitieve dissonantie'. Een oplettende deelnemer uit het publiek vroeg nog hoe de NMa in de toekomst de vinger aan de pols houdt. Maar daarover was door de NMa niets gemeld en door ons actuarissen niets gevraagd. Je kunt je natuurlijk ook terecht afvragen wat het nut zou zijn van eventuele vervolgonderzoeken. Volg als NMa gewoon de persberichten van een instelling, dat is veel effectiever. Selecteer op woorden zoals 'uitstel', 'samenwerking' of 'vertrek', en klaar is je actielijst voor diepgaander onderzoek. Als goede lezer van De Actuaris, heb je soms aan een half woord genoeg.... Kernvraag is of wij als beroepsgroep tot fundamentele standpunten en paradigma-verschuivingen gaan komen, die de samenleving gaan helpen om uit de crisis te komen. Wie durft conclusies te trekken los van eigen broodheer of wie kan geen balans houden en kiest – terecht, politiek correct, volkomen begrijpelijk en in afwachting van het grote geld - volledig voor zijn gezin?
Distinguish yourself from other risk professionals 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2
State-of-the-art training towards full actuarial qualification (actuary AG) Developed in collaboration between the Dutch Actuarial Institute (AI) and TiasNimbas Shortest route becoming actuary AG (AAG) after completing BSc Lecturers and tutorials are mixed with case-based learning 4 to 5-semester, part-time programme in English Central training location in Utrecht International recognition Directly applicable in your working environment Exchange of experience and ideas amongst fellow students A major contribution to your network
Als willekeurig voorbeeld even de recente persberichten van gerespecteerde reuzen zoals ABP en PGGM. ABP meldt een gemiddeld rendement van 6,7% over de afgelopen 17 jaar, PGGM 8% over de afgelopen 39 jaar. Dat klinkt leuk, maar als beide bedrijven over diezelfde perioden simpelweg hadden belegd in 10 jaars Euro Treasury Bonds, was in beide gevallen een hoger rendement behaald. Verschillende methoden en perioden van rendementsverantwoording en het feit dat op geen enkele wijze verslag wordt gedaan van de beleggingskosten (hoezo transparantie?), maken meningsvorming, besluitvorming en communicatie over pensioenen tot een fictie. Toezichthouders en bestuurders verdiepen zich in het uitlezen van computerscans van de motor van een financiële instelling, terwijl vergeten wordt simpele uniforme eisen te stellen aan het dashboard. Wij als actuarissen zijn wellicht nog de enige beroepsgroep die beargumenteerd tegengas kan geven en het tij keren. Doen we dat niet, dan lopen we het risico binnenkort ook nog medeplichtig te worden aan nog meer onzinnige (besparings)acties zoals pensioenloze zondagen of misschien wel een ABP-Omslag Regeling, waardoor in één klap de staatsschuld van € 375 miljard ruimschoots kan worden gehalveerd. Daarom in dit nummer aandacht voor de sympathieke eenzame strijder en wereldverbeteraar Pieter Lakeman. Een voorbeeld van een eigenzinnige professional die zijn kop niet in het zand heeft gestoken voor zaken als woekerpolissen, boekhoudkundige fraude en onfrisse hypotheken. Vaak onbegrepen en door de media verguisd, maar met open vizier, rechte rug en gericht op lange termijn resultaten. In deze editie legt hij zijn verhaal uit. Lees en put moed uit zijn aanpak, zodat u niet eindigt als Lakemans kwalificatie van een actuaris: een 'boekhoudkundige technocraat'. Bij gebrek aan een titel, koos de popgroep Supertramp in 1975 de titel “Crisis? What Crisis?” voor haar album. Gebrek aan titels hebben we niet als actuarissen, laten wij de titel maar inhoud geven.
More information can be obtained from the websites of the two partner organisations, the Dutch Actuarial Institute (www.ag-ai.nl) and TiasNimbas Business School (www.TiasNimbas.edu).
Jos Berkemeijer hoofdredacteur DE AC TUAR IS MEI 2010
5
opinie T EK ST: PAU L J U R R I Ë N S
Pieter Lakeman (1942) is afgestudeerd in de econometrie aan de Universiteit van Amsterdam, na zijn kandidaats natuurkunde. Vervolgens werkte hij enkele jaren bij havenonderneming Van Ommeren. In 1976 richtte Lakeman de Stichting Onderzoek Bedrijfs Informatie SOBI op, waarvan hij nog altijd voorzitter is. SOBI onderzoekt de financiële weergave van beursgenoteerde ondernemingen op juistheid. Vindt Lakeman majeure fouten, dan volgen veelal procedures, zoals tuchtklachten tegen accountants, maar ook strafklachten. Supermarktconcern Ahold weet er alles van. Lakemans voornaamste klacht is dat bedrijven door te sjoemelen met de boekhouding mooie resultaten laten zien. Daar kan het management van profiteren via aandelen- en optiebeloningen. Lakeman schreef verscheidene boeken over zijn vakgebied. Daarin nam hij vele bedrijven en functionarissen op de korrel. De meeste media-aandacht kreeg hij met de ondergang van de DSB Bank. In augustus 2009 werd Lakeman voorzitter van de Stichting Hypotheekleed die een massaclaim in voorbereiding heeft tegen de DSB. Zijn advies aan rekeninghouders om er hun spaargeld weg te halen, versnelde het faillissement van de bank.
PIETER LAKEMAN: ‘IK BEN POPULAIRDER DAN OOIT.’
6
DE AC TUAR IS MEI 2010
de opinie van…
FOTOGRAFIE: BERT JANSSEN
Pieter Lakeman ‘Iedereen heeft baat gehad bij mijn oproep’ Met zijn stichting SOBI neemt hij al decennialang sjoemelende ondernemingen op de korrel. Maar de meeste bekendheid kreeg hij vorig jaar als voorzitter van de stichting Hypotheekleed, die de DSB met een spraakmakende oproep versneld naar een faillissement dreef. Pieter Lakeman, standvastig, begaan en controversieel. ‘Elke dag dat ze konden graaien, was meegenomen.’
De advocaat aan de lijn. Even overleg over het kort geding dat Pieter Lakeman is gestart tegen voormalig medewerkster Marja Bontekoe. Zij heeft net een boek laten verschijnen over de belangenbehartiger. Lakeman verontschuldigt zich en zondert zich af in een belendend vertrek. Sinds een jaar woont hij in het lommerrijke Bilthoven, in een karakteristieke villa, uit begin 1900. Marmeren schouwen, gobelins tegen de muren, mozaïekvloer in de centrale hal. Designkeuken die uitkomt op de uitgebouwde serreachtige woonkamer. Met in het midden zijn bureau dat uitkijkt op de tuin. Lange eettafel, ranke boekenkasten tegen de wand, met veel economie en geschiedenis. Op een antieke kast een actueel stapeltje, met ‘De opkomst en ondergang van DSB’. Werk en leven zitten hier onder één dak. ‘Welkom op het hoofdkantoor van SOBI en het bijkantoor van Hypotheekleed’, begroette Lakeman ons dan ook gekscherend.
WAAROM ZOU DE TOP VAN HET BEDRIJFSLEVEN MEER NADENKEN DAN DE BASIS? Eenmaal terug na het telefoontje: ‘In haar promotiecampagne word ik afgeschilderd als een graaier en bedrieger die minder dan 10% van de zaken wint. Daar klopt niks van. Ik win van de civiele zaken ongeveer 80%. Het percentage bij tuchtzaken ligt iets onder de 50. Maar dat is aanzienlijk hoger dan het landelijk gemiddelde.’ Dus volgt de zoveelste gang naar de rechter. Sinds de oprichting in 1976 van zijn SOBI heeft Lakeman talrijke keren met allerhande partijen de degens gekruist voor onder meer rechtbank en Ondernemingskamer. SOBI strijdt voor een juiste financiële verslaggeving door het Nederlandse bedrijfsleven. Wie al te creatief met de cijfertjes goochelt of iets anders uitspookt wat SOBI niet in de haak vindt, loopt het risico de stichting op zijn dak te krijgen. Met name beursgenoteerde ondernemingen en accountantskantoren kunnen erover meepraten. En natuurlijk financiële instellingen. Derhalve is het niet verwonderlijk dat de econometrist een uitgesproken mening heeft over de kredietcrisis.
‘Amerikaanse banken hebben veel te veel geld geleend aan mensen die het niet konden betalen. Daarna hebben ze deze onvolwaardige vorderingen verkocht over de gehele wereld aan onder meer banken en pensioenfondsen. Je kunt je afvragen waarom zij zo dom zijn geweest om die vorderingen te kopen. Iedereen liep blijkbaar achter iedereen aan.’ Merkwaardig. ‘Waarom zou de top van het bedrijfsleven meer nadenken dan de basis? Het zijn voornamelijk mensen die door sociale capaciteiten omhoog zijn geklommen en niet omdat ze beter of creatiever denken.’ Hoe lossen we deze crisis op? ‘Die is niet meer op te lossen. Er is enorm veel lucht voor kapitaal aangezien. Die lucht is er nog steeds niet uit. Als het zover is, zal blijken dat de banken veel minder volume hebben. Daardoor kunnen ze veel minder krediet verlenen. De economische groei zal zodoende nog lang onder het dertigjarige gemiddelde blijven, om met het KNMI te spreken. Je kunt wel de kans op een identieke crisis verkleinen. Ten eerste is het geldstelsel de laatste decennia sluipenderwijs in handen van de banken gekomen. Slechts enkele banken beheren het geldverkeer. Daar ontlenen ze hun machtspositie aan. En je moet er nog voor betalen ook. Voorheen beheerde de staat het geldstelsel. Dat moet terug. Als het geldverkeer terug in staatshanden is, heb je een potentiële bron van kwalijke ontwikkelingen minder. Verder moet het beloningsbeleid bij financiële instellingen op de schop. Bestuurders krijgen bonussen als het goed gaat. Maar ze hoeven geen salaris in te leveren als het slecht gaat. Dat lokt risicogedrag uit. En tot het laatste toe. Ik ben ervan overtuigd dat die bankiers heus wel zagen dat de boel op een gegeven moment zou instorten. Ze wisten alleen niet precies wanneer. Dus elke dag dat ze konden graaien, was meegenomen.’ U noemt dat crimineel gedrag. ‘Vooral het opkrikken van de balansen.’
➤ DE AC TUAR IS MEI 2010
7
opinie
opinie nanciële instellingen toezicht worden opgetuigd op Europees niveau. Maar zo’n Europese toezichthouder moet afgaan op de Nederlandse gegevens van DNB. Dan gaat de ene toezichthouder zich achter de andere verschuilen.’
DIE TOEZICHTHOUDERS IN
schade kunnen zij verhalen op De Nederlandsche Bank en de accountant. DNB heeft hen namelijk begin oktober in slaap gesust door te zeggen dat de solvabiliteit en liquiditeit wél voldoende waren. De hypotheekleners ten slotte zijn helemaal goed uit. Want de curatoren zijn in principe akkoord met het verrekenen van onze schadeclaims. Met Scheringa als directeur zou deze verrekening nooit tot stand zijn gekomen.’
NEDERLAND ZIJN TOCH OOK NIKS?!
Dat had de accountant van de betrokken instelling moeten zien. ‘Wereldwijd heeft geen enkele accountant op tijd gezegd dat een balans overgewaardeerd was of dat de on-
IK ZIE EEN ACTUARIS MEER ALS EEN BOEKHOUDKUNDIGE TECHNOCRAAT DAN ALS EEN C O M M E R C I Ë L E B O Y. volwaardige vorderingen op huiseigenaren afgeboekt moesten worden. Ik ben nog altijd verbaasd dat er zo veel betekenis wordt gehecht aan de accountant. Dat zijn toch gewoon lakeien van de gevestigde macht? De accountant, de keurige boekhouder van vroeger, is volkomen vercommercialiseerd. Ik denk dat je de verplichte accountantscontrole moet afschaffen. Die controle werkt witteboordencriminaliteit in de hand. Het management verschuilt zich achter de accountant. En als je deze aanspreekt, dan is hij voorgelogen door het management. Weg met de accountant. Dan kun je het management veel makkelijker aansprakelijk stellen.’ Hoe kijkt u in dat verband tegen de actuaris aan? ‘Daar heb ik niet zo’n uitgesponnen beeld van. Ik heb in Amsterdam gestudeerd aan de Interfaculteit Actuariaat en Econometrie, zoals dat vroeger heette. Vanuit die ervaring associeer ik de actuaris als een betrouwbaar iemand. Ik zie een actuaris meer als een boekhoudkundige technocraat dan als een commerciële boy. Maar misschien loop ik achter.’ Is nationalisering van de accountantscontrole niet beter dan geen controle. ‘Daar verwacht ik nul komma nul van. Kijk maar naar het toezicht. Die toezichthouders in Nederland zijn toch ook niks?! Nou ja, AFM gaat de laatste tijd beter. Maar De Nederlandsche Bank is als toezichthouder een lachertje, dat blijkt voortdurend weer. Nu moet er voor fi8
DE AC TUAR IS MEI 2010
Hoe zou u het als toezichthouder doen? ‘Ik zou meer maatregelen nemen en straffen uitdelen, zoals boetes en openbaarmakingen van misstanden. Bij de DSB bijvoorbeeld hadden ze meneer Scheringa, Van Goor en Nijpels weg kunnen sturen bij gebrek aan capaciteiten. Zij voldeden niet aan de eisen. Ook had DSB vanaf 2007 de balansen ten onrechte opgefleurd. Dat blijkt uit het eerste faillissementsverslag in november 2009 van de curatoren. Het tekort was honderden miljoenen en niet plus 250 miljoen. Ook hier had de toezichthouder kunnen ingrijpen. En de bankvergunning in 2005 had nooit verleend mogen worden. Het publiek associeert een toezichthouder met een instantie die maatregelen neemt. Maar DNB zet alleen een lucifertje tussen het bovenste en onderste ooglid. Een toezichthouder die alleen maar kijkt en verder niks doet, is geen knip voor de neus waard.’ Niks voor u, toezicht houden? ‘Ik zou direct ‘ja’ zeggen. Ik heb het gevoel dat ik daar zeer goed werk zou kunnen verrichten. Maar ik betwijfel of ik gevraagd word.’ GOEDEMORGEN NEDERLAND
De laatste maanden is naam Lakeman nadrukkelijk verbonden aan de deconfiture van DSB. En wel als voorzitter van de stichting Hypotheekleed, die hulp biedt aan mensen met probleemhypotheken, die vaak zijn gekoppeld aan dure levensverzekeringen, aan woekerpolissen. Het is 1 oktober 2009, 08.40 uur, als Lakeman in het tv-programma Goedemorgen Nederland spaarders adviseert om hun geld van de Dirk Scheringa Bank weg te halen. Vervolgens ging de bank versneld failliet. De memorabele uitzending zorgde voor een wervelstorm aan publiciteit. In één keer werd zowel Goedemorgen Nederland als Lakeman bekend bij het grote publiek. Spijt heeft Lakeman niet van zijn oproep. Integendeel, hij is er trots op. ‘Tot dan behartigde DSB alleen de belangen van meneer Scheringa. Nu de zaak failliet is, verdeelt de curator, onder toezicht van de rechtbank, de eigendommen eerlijk onder alle rechthebbenden.’ ‘Iedereen heeft baat gehad bij mijn oproep. De spaarders, die in totaal 650 miljoen euro hebben teruggetrokken, zijn hartstikke tevreden over mij. Althans, dat neem ik aan. Alle andere schuldeisers zijn ook beter af. Uit het curatorenrapport blijkt namelijk dat DSB al geruime tijd zwaar in de verlieszone zat. Door het bedrijf eerder te beëindigen, zijn die verliezen gestopt. Hoe later het faillissement was uitgesproken, des te kleiner de overblijvende boedel. Zo heb ik ook de spaarders met tegoeden boven een ton geholpen. Eventuele
Niet iedereen deelt uw conclusies. Veel mensen zijn verschrikkelijk boos op u. ‘Een van de meest bozen is Wellink. Hij heeft opgeroepen om mij aansprakelijk te stellen voor de schade. Er zouden allerlei processen tegen me zijn gestart. Nou ja, (grinnikt) ik verwacht niet dat het hier storm zal lopen van de deurwaarders.’
ZELF DOELWIT
De keerzijde van alle tumult en publiciteit is dat Lakeman steeds meer doelwit is geworden van allerlei andere kritiek. Die richt zich onder meer op de wijze waarop hij inkomsten genereert. ‘SOBI doet, meestal op eigen initiatief, algemeen belang zaken, zoals jaarrekening procedures en de tuchtklacht tegen Ahold. Daarnaast leeft SOBI van betaalde adviezen aan ondernemingsraden en andere belanghebbenden. Deze voelen dat het ergens in een onderneming niet in de haak is. Maar dat kunnen ze niet uit de financiële feiten halen. Dat onderzoek doe ik. Hypotheekleed heeft ruim 3.100 donateurs die eenmalig € 59 euro hebben gestort. Daar doen we twee dingen voor. Ten eerste collectieve acties tegen de DSB en De Nederlandsche Bank. Ten tweede een juridisch/financiële analyse van hun situatie. Als het op procederen en schikken aankomt met de curatoren, betalen ze meer. Een en ander staat duidelijk aangegeven op onze website. Nieuwkomers betalen overigens € 178,50 omdat we al de nodige resultaten hebben behaald.’
IK KAN NIET ALLEEN UITDELEN, U zou door uw oproep strafbaar zijn, volgens onder anderen professor Daan Doorenbos van advocatenkantoor Stibbe. ‘Flauwekul. 1 oktober 2009 was DSB al technisch failliet. Bij een negatief vermogen van honderden miljoenen kan een waarschuwing nooit een grond zijn voor strafvervolging. Trouwens, impliciet heeft Wellink erkend dat ik niet te vervolgen ben. In NOVA zei hij: als Lakeman zo maar vrijuit kan gaan, moeten er wettelijke maatregelen worden genomen. Hij wil het oproepen tot een bankrun strafbaar stellen. Dus het beschermen van klanten, waarin De Nederlandsche Bank tekort schiet, wil hij strafbaar stellen.’
IK KAN OOK INCASSEREN. U laat zich betalen à 300 euro per uur. ‘Ja, dat is de kritiek. De klanten van DSB zijn al zo uitgemergeld. En dan gaat Lakeman 300 euro per uur weg rausjen. Maar dat is niet zo. Tot nu toe heb ik ongeveer 900 uur à 55 euro gekregen. Ik schaam me overigens niet voor die 300 euro. Het tarief is altijd nog minder dan dat van mijn advocaat. En voor ondernemingsraden hanteert SOBI een lager tarief, zo’n 220 euro.’ De kritiek lijkt uw imago van Robin Hood te verbrokkelen. Wat doe dat met u? ‘De meeste van die kritiek komt voort uit gebrek aan inzicht. Daar kan ik best mee leven. Ik zou het wel vervelend vinden als iedereen mij met de nek aankeek. De media denken dat ik impopulair ben geworden bij de bevolking. Maar dat is helemaal niet zo.’ Hoe weet u dat? ‘Dat merk ik overal waar ik kom. Iedereen doet aardig tegen me. Aardiger dan vroeger, toen ik onbekend was. Overal word ik met egards behandeld. Ik ben populairder dan ooit.’ Lijkt me toch vervelend om niet begrepen te worden. ‘Nee, want ik heb het gevoel dat ik over een paar jaar wél word begrepen. Dan zien ze dat ik gelijk heb. Ik loop nou eenmaal voor met mijn gedachtes.’ Haatmailtjes? ‘Dat wel, en fanmail, maar ik weet niet hoeveel. Mijn secretaresse verzorgt deze. Ik ben tegen haatmails bestand. Ik heb mijn leven lang gevochten in rechtszaken en debatten. Ik kan niet alleen uitdelen, ik kan ook incasseren.’ SOBI is altijd een eenmansactiviteit gebleven en geen machtsfactor geworden zoals Vereniging Eigen Huis. Enig idee hoe dat komt? ‘Ik heb me daar nooit in verdiept. Misschien omdat SOBI nooit een bepaalde belangengroep vertegenwoordigt, zoals huiseigenaren. SOBI is er zuiver voor de juistheid van financiële informatie voor alle groepen: aandeelhouders, schuldeisers en werknemers.’ Is het een eenzame strijd? ‘Nee, want ik heb het gevoel dat het grootste deel van de Nederlandse bevolking achter me staat.’ U bent 68. Hoe lang gaat u nog door? ‘Nog zeker tien jaar. Ik denk dat ik tot mijn dood blijf werken.’
■ DE AC TUAR IS MEI 2010
9
thema crisis
thema crisis
T E K S T : T O N D I E T E N F O T O G R A F I E : W I L LY S L I N G E R L A N D
REGULERING VAN HEDGEFONDSEN IS NODIG MAAR KAN OOK DOORSCHIETEN ‘Aan elke belegging zit een risico, zelfs aan staatsobligaties. Maar is dat slecht?’ T O E Z I C H T R I C H T L I J N A LT E R N AT I E V E B E L E G G I N G S F O N D S E N
De Europese Commissie presenteerde vorig jaar een conceptrichtlijn om beheerders van alternatieve beleggingsfondsen, zoals hedgefondsen en private equity-fondsen onder toezicht te plaatsen. Om de fondsen in de Europese Unie te mogen aanbieden, hebben vermogensbeheerders een vergunning nodig in het land van vestiging (Europees paspoort). Er komen voorschriften voor governance, administratie, bewaring, waardebepaling, leverage en informatieverschaffing aan beleggers en toezichthouders. Ook vermogensbeheerders van buiten de EU komen onder toezicht. Over het voorstel is nog veel discussie. De bedoeling is dat de landen voor de zomer op één lijn zitten, waarna de richtlijn in 2011 kan ingaan.
Hoeveel vermogen zit er in hedgefondsen? Martijn Huiskers, partner bij KPMG en voorzitter van de branchegroep Investment Management van KPMG Financial Services, trekt zijn schouders op. ‘Een lastige vraag, ik heb geen idee.’ Drs. Huiskers RA is als adviseur thuis in de wereld van hedgefondsen, maar over betrouwbare marktgegevens beschikt hij niet. Dat is niet zo vreemd, want een kenmerk van hedgefonden is dat er weinig publicatie-eisen gelden. Er zijn geen officiële omzetstaatjes zoals bij gewone beleggingsfondsen. Maar dit gaat veranderen. De Europese Unie heeft strenge regelgeving ontworpen voor vermogensbeheerders die hedgefondsen op de markt brengen of andere alternatieve beleggingsfondsen, zoals private equity en vastgoedfondsen. De Europese Commissie bracht daartoe op 30 april 2009 de Alternative Investment Fund Managers Directive (AIFMD) uit. ‘De ontwerprichtlijn is een van de vele antwoorden op de financiële crisis. De publieke opinie, politici en de media zien hedgefondsen als mede veroorzakers van de financiële crisis. Soms is dat terecht, maar meestal niet’, zegt Huiskers tijdens het interview op het nieuwe KPMG-hoofdkantoor in Amstelveen. ‘Hedgefondsen hebben helaas een slechte naam, dus wordt er al gauw om regelgeving geroepen.’ Die slechte naam hadden de hedgefondsen voor het uitbreken van de crisis al. De fondsen worden vergeleken met aasgieren en sprinkhanen die ondernemingen hun zelfstandigheid ontnemen of kaal plukken. Veel beroering wekte het hedgefonds TCI dat in 2007 de verkoop en opsplitsing van ABN Amro ontketende. Industrieel concern Stork en mediabedrijf VNU gaven onder druk van activistische beleggers hun zelfstandigheid prijs. Onlangs doken activistische fondsen op bij vervoer- en postconcern TNT. 10
DE AC TUAR IS MEI 2010
Hedgefondsen maken vaak gebruik van de hefboomwerking door geld te lenen. Ze bouwen posities op in complexe financiële instrumenten. De vrije markt van alternatieve beleggingsfondsen kon vrijwel ongestoord haar gang gaan. Die periode is voorbij. De argumentatie is dat hedgefondsen hebben bijgedragen aan de bubbel op de financiële markten. Door liquiditeitsproblemen, afwikkeling van posities en het massaal ‘short’ gaan in bankaandelen, hebben hedgefondsen een versterkend effect gehad op de dalende markten. Beleggers, tegenpartijen en crediteuren werden gedupeerd. Gezamenlijk vormden de alternatieve beleggingsfondsen uiteindelijk een gevaar voor de stabiliteit van het hele financiële systeem. Deze situatie vroeg om een mondiaal antwoord. Een belangrijk stap werd gezet op 2 april 2009. Het G20-beraad van regeringsleiders in Londen kwam tot het besluit om vermogensbeheerders en hun fondsen die van belang zijn voor de stabiliteit van het systeem, onder toezicht te brengen. De Europese Commissie presenteerde nog diezelfde maand de AIFMD-toezichtrichtlijn. Dit voorstel lag er zo snel omdat er op Europees niveau al overleg gaande was. ‘Maar het gebruikelijke wetgevende traject van ‘white paper’, ‘green paper’ en consultatiefase was overgeslagen’, zegt drs Heleen Rietdijk RA, die als senior manager bij KPMG die ook kenner is van alternatieve beleggingsfondsen. ‘Daardoor kreeg het ontwerp vanaf het begin veel kritiek uit de sector. Het conceptvoorstel werd als haastwerk ervaren.’ De richtlijn streeft naar transparantie en beleggersbescherming. Daar is toch wel steun voor? Huiskers: ‘Ja, de doelstellingen worden breed gedragen. Veel hedgefondsen brengen al prospectussen uit. Ze zijn vaak met de beste bedoelingen opgesteld. Maar het kan natuurlijk altijd beter. Het omvallen van LehmanBro-
MARTIJN HUISKERS EN HELEEN RIETDIJK
thers was een zodanig unieke gebeurtenis. Het was nooit eerder voorgekomen, dat in een illiquide markt producten onverkoopbaar bleken en hedgefondsen op slot gingen. Achteraf gezien had die informatie in het prospectus moeten staan. Het is dus goed dat daar nu regelgeving voor komt.’ Huiskers en Rietdijk juichen ook toe dat er specifieke regels komen voor de administratie van deze beleggingsfondsen, voor het beheer, uitbesteding en bewaring. ‘Onze klanten zijn al gewend aan dit soort verplichtingen die voortvloeien uit de UCITS-richtlijn (EU-richtlijn voor beleggingsfondsen voor de particuliere markt - red). Een soortgelijke geharmoniseerde markt voor de institutionele fondsen kan toegevoegde waarde hebben. Maar de conceptrichtlijn gaat in de uitwerking wel erg ver, verder dan voor de particuliere markt. Institutionele beleggers die een hoger kennisniveau hebben, worden meer beschermd dan Jan met de Pet.’
De ‘one size fits all’-benadering heeft veel los gemaakt gezien de bijna 1700 amendementen. Waarom? Huiskers: ‘Deze benadering slaat onder meer op de zeer ruim genomen definitie voor de beleggingsfondsen. Er is geen onderscheid gemaakt tussen verschillende beleggingsvormen. Ook vastgoedfondsen vallen daardoor onder de conceptrichtlijn. Ook alle vermogensbeheerders van deze alternatieve fondsen - de kleintjes uitgezonderd - die in de EU actief zijn, moeten aan stringente eisen voldoen. Daaraan zie je dat de richtlijn doorschiet. De goeden moeten onder de kwaden lijden.’ Rietdijk: ‘Dat er specifieke regels komen voor bewaring van effecten is terecht. Maar de aansprakelijkheidseisen voor de bewaarbanken dreigen nu zo streng te worden, dat zij overwegen fors hogere kosten door te berekenen aan de beleggingsfondsen. De lastenverzwaring kan leiden tot vertrek van beheerders vanuit de EU naar bijvoorbeeld Zwitserland. Op die manier werkt de richtlijn
➤ DE AC TUAR IS MEI 2010
11
thema crisis
thema crisis
beleggen. Een belangrijk knelpunt is ook de verhouding met de Verenigde Staten. Europa wil gedetailleerde regelgeving terwijl de VS niet verder gaan dan registratie van vermogensbeheerders. Tussen die twee opstellingen zit dus een enorm gat.’ Nederlandse pensioenfondsen voorzien dat zij de premies met 6% moeten verhogen als hun beleggingsvrijheid wordt ingeperkt. Klopt die vrees? Huiskers: ‘Dat is hun berekening. Ik heb niet gezien hoe ze daaraan komen. Dat is een makkelijk antwoord. Maar als straks pensioenfondsen alleen nog maar mogen beleggen in Europees gereguleerde fondsen dan beperkt dat inderdaad hun beleggingsbeleid. Dan is het logisch dat de pensioenpremies zullen stijgen.’ Nederlandse, Engelse en Zweedse pensioenfondsen vinden dat zij onevenredig worden gehinderd door de richtlijn. Huiskers en Rietdijk delen die vrees. ‘In deze landen hebben grote pensioenfondsen een splitsing aangebracht tussen hun operationele organisatie en het vermogensbeheer. Daardoor worden ze als vermogensbeheerders aangemerkt en krijgen de pensioenfondsen deze regelgeving over zich heen. Ze worden als het ware gestraft voor hun professionalisering.’
contra-productief.’ Die opvatting blijkt ook uit een onderzoek dat KPMG onder Europese vermogensbeheerders heeft gehouden. Ondanks herzieningen zien zij de nieuwe richtlijn met veel onzekerheid tegemoet. Waarom is er zo veel controverse over de ‘derdenlandenbepaling’? Rietdijk: ‘Engeland is als belangrijk centrum van hedgefondsen bang hard te worden getroffen door stringente regels. Want de deur gaat in principe voor drie jaar dicht voor fondsen van niet-EU-vermogensbeheerders. Dat is natuurlijk pijnlijk. Engeland stelt zich daarom hard op tegenover Frankrijk en Duitsland die daar anders tegenaan kijken. Tegen diezelfde bepaling maken ook de Nederlandse pensioenfondsen bezwaar omdat ze drie jaar lang niet in deze beleggingsfondsen mogen
De Nederlandsche Bank constateerde dat hedgefondsen extra verliezen hebben gebracht bij pensioenfondsen. Hoe kijkt u hier tegenaan? De beide KPMG-ers vinden dat de hedgefondsen niets valt te verwijten zolang deze maar voldoende informatie verstrekken en dit gebeurt in hun ogen meestal ook. Huiskers: ‘Critici doen alsof alle hedgefondsen op dezelfde manier beleggen. Dat is niet zo want er zijn veel beleggingsstijlen. Hedgefondsen zijn ontstaan vanuit een nobel streven om risico’s te beperken. Dat is het geval wanneer een hedgefonds een market neutral strategie volgt. Hedgefondsen die short gaan in obligaties van overheden met enorme begrotingstekorten, hebben een hoger risico.’ Rietdijk: Een pensioenfonds kan bewust voor meer risico kiezen. Het pensioenfonds kan dit risico eventueel mitigeren door een tegengestelde transactie. Je kunt dus niet stellen dat hedgefondsen uitsluitend offensief worden ingezet. Een pensioenfonds moet uiteraard wel goed nagaan in welke belegging het stapt en dat deze aansluit bij het risicoprofiel. Huiskers: Als pensioenfondsen hun huiswerk goed doen, dan is een hedgefonds prima te verdedigen, naast de traditionele categorieën aandelen, obligaties en vastgoed. Over hedgefondsen wordt veel geklaagd maar over het rendement van Philips lees ik maar weinig. Aan elke belegging zit een risico, zelfs aan staatsobligaties. Kijk maar naar Griekenland. Maar is dat slecht? Het ergste is om achteraf geconfronteerd te worden met een risico dat je niet kende.’
Als het niet aan de hedgefondsen ligt, wat is dan de oplossing? Huiskers: ‘Ik denk dat de oplossing zit in meer educatie. Dit is ook wat de commissie-Frijns heeft geadviseerd. Die constateerde een gebrek aan kennis over vermogensbeheer bij pensioenbestuurders. Bij KPMG geven we al langere tijd trainingen over hedgefondsen aan bestuurders van pensioenfondsen. Maar met een middagje praten zijn mensen nog geen expert. Ik vind dat scholing primair een verantwoordelijkheid is van de bestuurders van pensioenfondsen, waarop DNB meer moet toezien. Zij moet nagaan of de expertise die bij een pensioenfonds hoort ook daadwerkelijk aanwezig is. ’ KPMG doet in Nederland veel zaken met hedgefondsen. Als accountant en als adviseur. De accountantstak controleert de boeken van hedgefondsen die op particuliere beleggers gericht zijn en die onder toezicht staan van de Autoriteit Financiële Markten. De adviestak verricht weer andere diensten aan de fondsensector. Kan een accountant de risico’s van hedgefondsen wel goed inschatten? Volgens Huiskers en Rietdijk kan een accountants die risico’s wel degelijk goed inschatten. ‘Voor de waardevaststelling van portefeuilles maken we bijvoorbeeld vaak gebruik van onze specialisten van corporate finance.’ Heeft KPMG sinds de crisis de screening van hedgefondsen verscherpt? Huiskers: ‘Nee, onze acceptatieprocedure was altijd al scherp.’ Rietdijk voegt daaraan toe: ‘We doen liever geen zaken met partijen die op het randje opereren van netjes zaken doen. De fondsenaanbieders moeten dus passen in ons klantenprofiel. Daarbij letten we bijvoorbeeld op hun visie op de markt, de klantenbenadering en de producten die ze voeren. Als een hedgefonds agressief belegt, is dat op voorhand geen reden om een fonds te weigeren. Als het fonds de risico’s goed identificeert en het risicomanagement, de administratie, de interne organisatie ook goed zijn, kunnen we het fonds als klant accepteren.’ Het Europees Parlement wil speculatie in grondstoffen verbieden en verwerpt ook speculeren tegen Griekse staatsobligaties. Wat vindt u daarvan? Huiskers: ‘Kun je altijd een oordeel hebben over wat fondsen doen? Je kunt je ook stellen dat de Grieken er een potje van hebben gemaakt. Dat is hoe de vrije markt opereert. Als Griekenland geholpen wil worden, dan moeten ze naar hun grote broer Europa gaan en dat is ook gebeurd. Op zo’n moment hebben speculanten daar weer last van.’
De toezichtrichtlijn is nog niet beklonken. Hoe verwacht u dat de hazen zullen rennen? Rietdijk: ‘Een van de grote discussiepunten is de derdenlandenbepaling. De landen hopen dat op te lossen tijdens een nieuwe G20-top. Daarna zal er nog weer een EU-bijeenkomst zijn van ministers van Financiën. Daar zal dan hopelijk onder leiding van de Spaanse EUvoorzitter een nieuw compromis worden opgesteld. Als een van de twee bijeenkomsten niet mocht lukken, dan valt de ontwerprichtlijn automatisch naar het parlement. Dan zullen ze de moeizame route van 1669 amendementen moeten bewandelen. Om er uit te komen, zal er dus wel het een en ander bewegen. De politieke wind is momenteel zo dat er in juli gestemd is.’
■ 12
DE AC TUAR IS MEI 2010
DE AC TUAR IS MEI 2010
13
thema crisis
thema crisis
TEXT: SIMON MOTT
T H E C R E D I T D E F A U LT S W A P M A R K E T A N D SOVEREIGN DEBT W H AT I S A C D S ? USING CDS FOR RISK MONITORING
400 350 300 250 200 150 100 50
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
Venezuela Argentina Pakistan Ukraine Iraq Dubai Iceland Latvia Greece Egypt
5 Year CPD (%) 48.5% 46.0% 42.3% 35.4% 28.9% 26.6% 23.3% 22.8% 25.4% 16.5%
CMA Implied Rating
5 Year CDS Mid (bps)
CMA_ccc+ CMA_ccc+ CMA_bCMA_b CMA_b+ CMA_b+ CMA_bbCMA_bbCMA_bbCMA_bb
944.6 (16.4% UF) 898.4 (15.2% UF) 791.9 624.2 471.8 436.1 386.5 365.6 335.9 251.5
rt
Country
There are increasing numbers of companies and organisations using CDS data to help inform their risk management practices. As CDS are highly sensitive to changes in credit risk perceptions, they can be a useful input for monitoring counterparty credit risk (no matter if that counterparty is a financial institution, trading partner or government) and giving you additional information to help monitor any bond or loan exposures in a portfolio. With sovereign credit likely to remain a central theme over 2010, organisations can work with companies like CMA to get a better understanding of the health of the countries in which and with which they do business. Meer informatie op: http://www.cmavision.com/images/uploads/docs/CMA_Global_
■
Sovereign_Credit_Risk_Report_Q4_2009.pdf
-m
rt
Position Q1
26
rt
-m
-m
19
rt 12
-m 05
-f eb
-f eb
26
19
-f eb 12
-f eb
-j an
05
-j an
29
22
-j an 15
-j an
-j an
0
01
Delivers Cash (in case of default)
450
08
Credit Default Swaps are a form of insurance which a bond holder can buy to protect themselves against losses in the event of the bond issuer defaulting. They are traded bilaterally in the over-the-counter (OTC) markets. So, for example, if you held €10 Million of XYZ Co. bonds, and you wanted to hedge that exposure against a possible default, you would buy protection in the form of a CDS. The price you pay would be quoted to you by a dealer in basis points. The higher the perceived risk of XYZ Co. defaulting, the higher the cost of buying the protection. If the cost of protection on the 5 year CDS was 243 bps, it would mean that you would pay €243,000 per year to protect your €10 million XYZ Co. bond exposure against default. The diagram below shows a basic CDS trade.
Delivers Bonds (in case of default)
Protection Buyer ABC Capital
Premium XX bps Payable on EUR 10 mm (Quarterly)
Protection Seller BigBank
If the cost of buying protection on XYZ Co is rising or ‘widening’, then this gives an indication that the market is more concerned about XYZ Co’s ability to meet its debt obligations. As CDS are highly sensitive to changes in perceived risk, many firms use CDS market information to help monitor changes in an entities credit risk profile. CMA provides independent intra-day pricing for about 1,500 CDS which reference companies, indexes, loans and sovereign entities and they also publish a regular, quarterly update on the sovereign credit markets.. SOVEREIGN CDS
Attention has been focused on the CDS markets after a series of sovereign debt crisis over the last 18 months. In February 2009, at the height of the credit crisis, the Irish economy came under significant pressure and the state was forced to intervene substantially in their financial industry, transferring risk from the corporate to the sovereign level. Towards the end of 2009, Dubai was also challenged by large quantities of debt fuelled by massive spending on construction and real estate and most recently, the Greek economy has been under the spotlight as it attempts to get its public purse in good order. The chart above shows the performance of the sovereign CDS for the main Western European economies from January-March 2010.
Greece
Belgium
Portugal
France
Ireland
Switzerland
Spain
Netherlands
Italy
Germany
Austria
In early 2010, the Greek CDS was trading at about 280 bps. By the first week of February the cost peaked well above 400 reflecting the concerns of the credit markets about the ability of Greece to repay its debts. As the likelihood of either the E.U. of IMF support for Greece increased, the chance of default reduced and the cost of protection declined. However, it is clear that the Greek CDS is still trading at a much higher level than the rest of its European peers, indicating that the credit markets see Greece as having a substantially different credit risk profile and a higher change of default. So which countries are at highest risk of default? First of all, it is important to note that not all countries have a corresponding CDS. For example, there is no CDS referencing Iran or Somalia. In total, CMA tracks about 80 sovereign CDS – the majority of the traded market. CDS can be used to calculate both an implied rating and a Cumulative Probability of Default (CPD). The CPD is the percentage chance of a country defaulting over 5 years. The below table shows the countries calculated as having the highest chance of default based on figures from 30th March, 2010:
adverteren en profileren in magazine De Actuaris en/of de AG&AI Vacaturebank online
Bent u op zoek naar actuariële specialisten of wilt u uw arbeidsmarktimago binnen de actuariële doelgroep verbeteren? Dan is het magazine De Actuaris en/of de AG&AI Vacaturebank online een logische keus om uw organisatie extra te profileren. Door het plaatsen van uw (personeels)advertentie bereikt u het gehele actuariële werkveld. Tarieven en informatie Voor tarieven of meer informatie kunt u contact opnemen met Nicole Kurpershoek T. 030-6866192 E.
[email protected] of Pascale Mandjes-Heese T. 030-6866154 E.
[email protected] of kijk op www.ag-ai.nl.
Simon Mott is Marketing Manager at Credit Market Analysis Ltd. (CMA), London
14
DE AC TUAR IS MEI 2010
DE AC TUAR IS MEI 2010
15
thema crisis
TOP 3 WEBSITES CRISIS Wie googlet op Financiële Crisis vindt snel een half miljoen hits. Een beetje doorzoeken met wat gerichtere trefwoorden brengt de surfer echter op een aantal interessantere websites. Hieronder is een selectie daaruit weergegeven.
adres goed slecht cijfer
http://www.financialcrisis2009.org/ het nieuws heeft een wereldwijde insteek erg veel links naar ‘personal finance’-rekenmachines 8
Alle voordelen van een geavanceerde oplossing voor financiële vraagstukken. Maar dan simpel!
Al het nieuws over de financiele crisis is hier te vinden. Deze site houdt ook de verdere ontwikkelingen na de financiele crisis bij. Een mooi overzicht om op de hoogte te blijven met vorderingen van de strijd tegen de crisis. Een klein nadeel van de site is dat het veel links heeft naar 'personal finance' rekenmachines en nieuws die voor de gemiddelde lezer niet heel erg interessant zijn. Gelukkig heeft de site het voordeel dat het het nieuws globaal insteekt en niet een sterke focus heeft op America en/of UK.
adres goed slecht cijfer
http://www.globalissues.org/article/768/global-financial-crisis met de filmpjes kun je ook aan buitenstaanders het vak uitleggen de site is een paar maanden lang niet geupdated 7
Op deze site is alles te vinden over de crisis. Van begin tot eind. Van oorzaak tot gevolg. De site laat ook interessante statistische gegevens over de crisis zien. Leuke artikelen verwant aan dit onderwerp zijn ook voorhanden. Extra aandacht bestenden aan de filmpjes die met een humoristische toon een van de heftigste gebeurtenissen in de economische wereld ooit uitlegt. De filmjes blijven hangen en zijn ook leuk om aan de mensen buiten ons vak uit te leggen hoe het allemal kon gebeuren. Helaas is de site al een paar maanden niet geupdate.
Nu kunt u ook de voordelen noteren van een financieel model door hoge kosten en complexiteit uit te vegen. EMB Igloo Compact Edition (ICE) is een nieuw product dat speciaal is opgezet om schade-verzekeraars te ondersteunen die beginnen met het ontwikkelen van financiële modellen. Met de ingebouwde bibliotheek bouwt u snel modellen die passen bij uw bedrijf. Duidelijk en transparant voor wat betreft veronderstellingen, formules en berekeningen. En
adres goed slecht cijfer
http://www.actuaries.ru/eng/ goede verwijzingen naar artikelen uit andere landen de digitale kopie van het eigen magazine is lastig te openen 7
Dit is een site van het actuariële instituut in Rusland. Hier zijn artikelen te vinden. Het is leerzaam en interessant om te zien welke onderwerpen onze collega´s ver weg in Rusland bezighouden. Met enige moeite is de digitale kopie van hun lijfblad te openen. Hopelijk wordt deze in de toekomst beter bereikbaar omdat we dan ook artikelen uit Azie zouden kunnen ontvangen. Het goede aan deze site zijn de verwijzingen naar de artikelen uit andere landen.
16
DE AC TUAR IS MEI 2010
als u later meer wilt, zijn al deze modellen naadloos over te zetten in de uitgebreidere versies van EMB Igloo. Als het gaat over financieel modelleren, is het antwoord simpel. Het antwoord is EMB.
emb.com/ice
thema crisis
thema crisis
DE CRISIS VOLGENS DNB
De redactie van De Actuaris stelde Nic van der Ende, divisie Toezicht Beleid bij De Nederlandsche Bank, een aantal vragen over de Crisis. Hierin gaat Nic van der Ende onder meer in op de rol die DNB speelt, hoe toezichts- en rapportagekaders afgestemd moeten worden, het fenomeen ‘fair value’, Solvency II en de rol van de accountant en de actuaris in dit geheel.
Welke rol speelt DNB in het ‘uit de crisis geraken’ bij financiële instellingen zoals verzekeraars, pensioenfondsen en banken? Zoals bekend wordt verondersteld heeft DNB als centrale bank en toezichthouder zowel monetaire taken als prudentiële toezichttaken. Op al deze terreinen is DNB actief om de financiële sector te helpen uit het crisis-dal te komen. Als bestuurslid van de ECB bepaalt DNB mede het monetaire beleid binnen de Eurozone, als toezichthouder houdt DNB de vinger aan de pols van financiële instellingen om hun liquiditeits- en solvabiliteitsniveaus op orde te houden, en DNB is actief in diverse nationale en internationale gremia om de regelgeving voor de financiële sector af te stemmen op de huidige inzichten. Leidraad bij deze activiteiten is om de financiële instellingen weerbaarder te maken tegen crises, terwijl de aanscherpingen van regelgeving niet het fragiele economische herstel in de kiem mogen smoren. Begin dit jaar heeft DNB haar vervolg op de toezichtvisie gepubliceerd, getiteld ‘Visie DNB Toezicht 2010-2014’. DNB gaat voort met nadere aanscherpingen in het toezicht, in beleid en praktijk. Naast aanscherpingen in het bestaande beleid zijn meer aandacht voor strategie en bedrijfscultuur van financiële ondernemingen speerpunten voor de komende jaren. Immers, niet alleen het systeem is belangrijk, ook hoe mensen het systeem toepassen. Daarnaast mag meer aandacht worden verwacht voor de relatie tussen macro-prudentiële trends en consequenties voor het micro-prudentiële toezicht; ergo aandacht voor systeemrisico’s en risicosystemen.
2004 hebben, een gedragstoezichthouder naast de centrale bank inclusief een prudentiële toezichthouder. DNB heeft goede ervaringen met deze zogeheten ‘twin peaks’ structuur. Het tweede aspect van de vraag betreft de rapportagekaders. Het is inderdaad zinnig om rapportagekaders zo veel mogelijk op elkaar af te stemmen. Echter, dat betekent niet dat de rapportagekaders per deelsector identiek hoeven te zijn. De rapportagekaders dienen afgestemd te zijn op de informatiebehoeften van de ontvangers van informatie. En banken verschillen van verzekeraars. Een ander verschilpunt is de mate waarin een bank of verzekeraar over de grenzen werkt. Dan heb je met verschillende rapportagekaders te maken die afgestemd zijn op de informatiebehoeften van de verschillende toezichthouders, ieder gebaseerd op hun eigen toezichtmodel. Harmoniseren van rapportagekaders dient daarom gepaard te gaan met het harmoniseren van toezichtkaders. Op dit moment is voor verzekeraars uiteraard het Solvency II raamwerk van groot belang. De nieuwe richtlijn zal een flinke stimulans zijn om de toezichtmodellen binnen Europa meer op elkaar af te stemmen. Tevens wordt gestreefd naar een geharmoniseerd rapportagekader voor verzekeraars, te gebruiken door alle Europese prudentiële verzekeringstoezichthouders.
Zou, gelet op ontwikkelingen zoals de AIFM (Alternative Investment Fund Managers)-richtlijn, het toezichts- en rapportagekader tussen verschillende financiële instellingen, niet meer afgestemd moeten worden? Het afstemmen van toezichts- en rapportagekaders tussen verschillende financiële instellingen is altijd al een punt van aandacht voor toezichthouders. Dat begint al met de afbakening van de instellingen die onder toezicht gesteld worden. De concept-richtlijn AIFM is daar een voorbeeld van. Mondiaal ziet men dat als reactie op de crisis opnieuw gekeken wordt naar het bereik van financieel toezicht. Naast Amerika, waar voorstellen de ronde doen om het bereik en de onderlinge taakverdeling van toezichthouders te herijken, vinden ook in diverse Europese landen herijkingen plaats. De Franse en Belgische overheden zetten stappen om het toezicht in die landen om te vormen, in Frankrijk worden de banken en verzekeringstoezichthouders geïntegreerd, in België wordt overwogen om de prudentiële toezichthouder weer samen te brengen met de centrale bank, etc. Overigens convergeren die landen naar de situatie die wij in Nederland al sinds
Wat is de invloed van fair value op de financiële branche? Waar liggen grenzen en wat moet er veranderen? Historisch gezien is het heel begrijpelijk dat beleggers en analisten geen genoegen meer namen met het oude historische kostprijsmodel als basis voor de financiële verantwoording. Zowel ‘verborgen reserves’ als verwachte verliezen bleven te lang onzichtbaar voor de buitenwereld. Fair value accounting probeert dat zicht op de resultaten van een financiële instelling te verbeteren door op een eerder moment inschattingen te geven van de te verwachten resultaten. Niet alleen beleggers of analisten zijn gebaat met een sneller inzicht in te verwachten resultaten, maar ook de prudentiële toezichthouder is daarmee gebaat. Het toezichtkader voor pensioenfondsen is al geënt op marktwaarde waarderingen en het kader voor verzekeraar groeit daar naar toe. Het huidige kader onder de Wft kent bijvoorbeeld een toereikendheidtoets op basis van marktwaarde uitgangspunten. De verdere invoering van fair value accounting dient echter wel zorgvuldig plaats te vinden. Tijdens de crisis zijn vooral onvolkomenheden gebleken als markten illiquide worden of zelfs opdrogen. Als marktprijzen
18
DE AC TUAR IS MEI 2010
DNB IS VAN MENING DAT HET FAIR VALUE CONCEPT DAARMEE NOG NIET KLAAR IS
onder druk tot stand komen en daardoor niet onder een genormaliseerd niveau tot stand komen, dient men zich af te vragen of deze waarden nog wel te gebruiken zijn. Dat hangt af van de vraag of die marktwaarden nog een representatie zijn van de te verwachten cash flows die de onderneming verwacht bij verkoop of aflossing van het desbetreffende actief of bij afwikkeling van de desbetreffende schuld. Als dit niet zo is, dan dient een andere manier gebruikt te worden om die te verwachten cash flows in te schatten. Dit probleem manifesteerde zich vooral bij de zogeheten ‘available-for-sale’ beleggingen met vastrentende karakteristieken. Hypothecaire leningen waarop weinig kredietrisico’s werden voorzien, dienden als gevolg van het gebruik van marktwaarden toch fors afgewaardeerd te worden. Dat dit marktrisico, dat in de prijs verdisconteerd was voor deze leningen eigenlijk niet zo relevant was, werd naar onze mening te vaak onderbelicht. Anderen die erop wezen dat die lagere marktwaarde toch echt de te verwachten verliezen weergaven, bleken gelijk te hebben als deze leningen inderdaad op de korte termijn verkocht werden; voor de leningen die nog 10 tot 15 jaar in portefeuille blijven is naar onze mening deze stelling niet vol te houden. Kortom, het onderscheid dat een lening op korte termijn voor verkoop beschikbaar is of aangehouden wordt tot aan het einde van de looptijd, dient in de waardering tot uitdrukking te komen. DNB heeft zich ingespannen om dit onder-
scheid in de accounting standaarden van de IASB opgenomen te krijgen. In november 2009 heeft de IASB de standaard IFRS 9 uitgebracht waarin het zogeheten ‘mixed attribute model’ is opgenomen en waarin het business model een rol speelt bij de bepaling welke waarderingsgrondslag toegepast moet worden. Het mixed attribute model kent twee classificatie grondslagen, te weten ‘amortised cost’ en ‘fair value’. Overigens is DNB van mening dat het fair value concept daarmee nog niet klaar is. De IASB is nog bezig met verbeterde richtlijnen over waarderingen bij illiquide markten. Ook daar streeft DNB naar goede richtlijnen over de juiste methodiek als marktwaarden onbetrouwbaar, onzeker of onvindbaar worden. DNB vindt het van belang dat de fair value steeds een redelijke inschatting is van de te verwachten cash flows. Als recent marktprijzen niet voldoen, dan dienen goede alternatieven beschikbaar te zijn. Het vergt nog wel de nodige inspanningen om deze alternatieven zodanig te ontwikkelen dat ook de buitenwereld kan vertrouwen op adequate toepassing daarvan. De bekende rentecurve en het FTK kader liggen onder vuur. Hoe kijkt DNB terug op deze onderwerpen en wat moet er verbeteren? DNB ziet vanuit de crisis dat de onvolkomenheden in het fair value concept een druk op de rentecurvediscussie hebben gegeven. Immers, de afwaarderingen van de beleggingen gaven een grote neerwaartse ➤ DE AC TUAR IS MEI 2010
19
thema crisis
druk op de aanwezige solvabiliteitsmarge, terwijl de waardering van technische voorzieningen door de lage rente eveneens een neerwaartse druk gaf. Alom ontstond de indruk dat aan de marktprijzen niets gedaan kon worden, waardoor ‘automatisch’ gekeken werd naar alternatieve curves voor de discontering. In feite streeft DNB naar toepassing van het eerder genoemde principe, zowel voor de waardering van de beleggingen als voor de waardering van de technische voorzieningen. Het komt neer op in eerste instantie werken met marktwaarden die ontleend zijn uit transparante en liquide markten, ervan uitgaande dat deze marktprijzen inderdaad een goede inschatting zijn van de te verwachten cash flows. Als deze marktprijzen onbetrouwbaar worden, dan dient overgestapt te worden naar methoden die eveneens trachten een goede inschatting te zijn van de te verwachten cash flows. In alle gevallen dienen de methoden zo objectief mogelijk de parameters te kiezen, en dient één en ander verifieerbaar en transparant te zijn. DNB is van mening dat de risicovrije rentecurve een goede discontovoet is om technische voorzieningen te disconteren. Voor punten op de curve die in tijden van stress niet of moeilijk waarneembaar zijn, dienen alternatieve methoden ontwikkeld te worden, analoog aan ons betoog voor de waardering van beleggingen.
D E K W A L I T E I T V A N D E B U F F E R S Z I J N H E R I J K T, GERICHT OP HET VOORKOMEN VAN ONDERKAPITALISATIE Wat is uw visie op de derivatenmarkt (omvang, risico)? Is het überhaupt wel mogelijk om derivaten te waarderen volgens fair value? Onderzoek van DNB1 wijst uit dat niet zo zeer de derivaten zelf een groot probleem veroorzaakten, maar de intransparantie over het zogeheten ‘counterpartyrisk’ en over concentratierisico’s. Als tegenpartijen dan inderdaad in financiële problemen kwamen, werd menigeen verrast door de verliezen die voordien onder de radar bleven. Een ander aspect is het speculeren met behulp van derivaten, iets dat met business modellen en ‘tone at the top’ te maken heeft. Het feit dat de omvang van derivatenmarkten een grote vlucht nam, maakte dat correcties in die markten ook grote financiële gevolgen had. DNB waakt ervoor om derivaten als zodanig ‘in-de-ban-te-doen’. Financiële innovaties als zodanig hebben een nuttige functie en dragen bij aan economische ontwikkelingen. Het gaat vooral om de wijze waarop gebruik wordt gemaakt van deze instrumenten. Het risicomanagement dient aangescherpt te worden, op diverse punten. Derivaten zijn bedoeld om risico’s af te dekken of te spreiden, maar zijn in toenemende mate voor speculatieve doeleinden gebruikt. Het gebruik van bonussen mag niet aanzetten om te grote posities aan te houden. En risico’s die gepaard gaan met dergelijke instrumenten dienen te allen tijde in zicht te zijn. Goede governance structuren dient te zorgen dat alle geledingen van een financiële instelling over adequate informatie beschikken om zonodig tijdig te kunnen bijsturen. Als aan deze voorwaarden voldaan is, dan lijken de fair value concepten adequaat genoeg om tot waarderingen te komen.
Wat is uw visie op Solvency II? Lopen we niet het risico van overkapitalisatie? Wat voor rol en welke verantwoordelijkheden heeft DNB in dit soort van trajecten? Het Solvency II raamwerk streeft ernaar om op transparante wijze en met behulp van marktwaarden tot inschattingen te komen van de te verwachten cash flows van een verzekeraar en streeft ernaar om afhankelijk van het risicoprofiel tot adequate buffers te komen. Als risicogebaseerd toezichtkader heeft Solvency II zowel voor verzekeraar als voor toezichthouder voordelen boven het huidige Solvency I raamwerk. Een belangrijk voordeel van de Europese toepassing van Solvency II is dat dit de toezichts- en rapportagekaders binnen Europa harmoniseert. Dit aspect is voor internationaal opererende verzekeraars nog belangrijker dan voor nationaal opererende verzekeraars. Aangezien Nederland een open economie heeft, hebben Nederlandse verzekeraars baat bij geharmoniseerde internationale afspraken. DNB zet zich in om onze speerpunten in het Europese raamwerk te krijgen. De crisis heeft invloed gehad op de inzichten over de omvang en de kwaliteit van de buffers die financiële instellingen dienen aan te houden ten einde tijden van crisis te kunnen weerstaan. Dat geldt voor verzekeraars net zo goed als voor banken. Deze inzichten leidden ertoe dat de omvang en de kwaliteit van de buffers herijkt zijn, gericht op het voorkomen van onderkapitalisatie. DNB vertrouwt erop dat het Solvency II raamwerk uiteindelijk goed gekalibreerd wordt, waardoor geen sprake zal zijn van overkapitalisatie. Om deze kalibratie goed te kunnen uitvoeren is het erg belangrijk dat verzekeraars meedoen met de QIS5 exercitie die momenteel wordt voorbereid. DNB wil op basis van onderbouwde argumenten haar inzet in het internationale overleg bepalen. Is er in uw visie voldoende overleg tussen accountants en actuarissen? Zo nee, wat zou hier moeten verbeteren? We kunnen hier onderscheid maken tussen het overleg op het niveau van een verzekeraar of pensioenfonds of het beleidsniveau. DNB heeft met beide beroepsgroepen veelvuldig contact. Met betrekking tot het overleg op het niveau van een instelling merken we dat de contacten wisselend zijn, afhankelijk van de situatie. DNB verwacht dat de contacten tussen accountants en actuarissen met de komst van de nieuwe solvabiliteitsraamwerken en de toegenomen complexiteit, denk bijvoorbeeld aan het gebruik van interne modellen, zullen moeten intensiveren. Daarbij wordt het nog belangrijker dat beide beroepsgroepen elkaars ‘taal’ goed verstaan. Dat geldt overigens in generieke zin als twee disciplines met elkaar samenwerken. Op beleidsniveau zien we dat de aandacht nog vaak nationaal gericht is. De ontwikkeling van Solvency II is wellicht een goed voorbeeld. We moeten ons realiseren dat we als Nederland ons partijtje moeten meeblazen op het internationale niveau als we onze inzichten in Solvency II opgenomen willen zien. Dat geldt voor actuarissen en accountants natuurlijk ook. Op dat punt zien we in Europees verband een orgaan als ‘Groupe Consultatif Actuariel Européen’ opereren. Daarnaast zijn de accountants op Europese schaal betrokken via de ‘Fédération des Experts Comptables Européens’ (FEE). De Nederlandse inbreng in beide organen is voor DNB niet zo goed zichtbaar. Wat DNB betreft kan de Europese samenwerking van actuarissen en accountants verder worden versterkt.
20
DE AC TUAR IS MEI 2010
De Nederlandse bevolking vergrijst, mensen leven gemiddeld langer en er worden minder kinderen geboren. Dit betekent dat de pensioenlasten zullen stijgen. Dit heeft ook ingrijpende gevolgen voor een verzekeringsmaatschappij. Binnen Achmea is de actuaris de aangewezen persoon om te berekenen en uit te leggen wat de vergrijzing betekent: wat zijn de financiële effecten van wet- en regelgeving? En wat betekent dit voor de prijs en premiestelling van producten? En hoe gaan we de in- en externe rapportage hierover zo efficiënt mogelijk inrichten?
Actuaris Natuurlijk houdt de actuaris binnen Achmea zich niet alleen met dit vraagstuk bezig, maar ook met alle andere relevante maatschappelijke vraagstukken. Als actuaris binnen Achmea kan jij je op verschillende vakgebieden ontwikkelen. Als grootste actuariële werkgever in Nederland bieden we veel mogelijkheden in jouw vakgebied op verschillende locaties.
Wat we vragen Ben je al actuaris? Of studeer je voor actuarieel analist of actuaris? Dan maken we graag kennis met jou!
Wat wij bieden Wij bieden een afwisselende baan in een moderne en enthousiaste organisatie. De arbeidsvoorwaarden zijn uitstekend: bijvoorbeeld een13e maand, een pensioenvoorziening en een marktconform salaris. Bovendien kun je rekenen op veel mogelijkheden tot persoonlijke en professionele ontwikkeling.
Achmea Het motto van Achmea luidt: Achmea ontzorgt. Om dat waar te kunnen maken, hebben we medewerkers nodig die verder kijken dan hun eigen bureau. Die oog hebben voor wat er speelt. Maar vooral: mensen die zich inleven in onze klanten en dat weten te vertalen naar originele oplossingen. Achmea onderscheidt zich door haar maatschappelijke betrokkenheid. Het streven van Achmea is om de samenstelling van ons personeelsbestand een afspiegeling te laten zijn van de maatschappij. Wij zijn ervan overtuigd dat diversiteit in culturen bijdraagt aan zakelijk en persoonlijk succes. AV É R O A C H M E A
Meer weten? Neem contact op met Sandrien Bekker, recruiter, (06) 51 18 9852. Je vindt de actuele functieprofielen
■
CENTRA AL BEHEER ACHMEA
en de mogelijkheid om te solliciteren op www.werkenbijachmea.nl/finance. Hier kun je ook een
FBTO
zoekagent aanmaken zodat je in de toekomst als eerste op de hoogte bent van actuariële vacatures
INTERPOLIS
bij Achmea.
Z I LV E R E N K R U I S A C H M E A
Ontzorgen is een werkwoord
1 DNB heeft een boek uitgebracht getiteld ‘In het spoor van de crisis’ (maart 2010). Hoofdstuk 5 geeft een inzicht in effecten van derivaten op het verloop van de crisis.
Wat doe je? als je weet dat de beroepsbevolking steeds kleiner wordt
thema crisis
thema crisis
TEKST: MARK HEIJSTER
DOOR DE BRIL VAN DE CRISISDOKTER Hij adviseert scheepvaartmaatschappijen die te maken krijgen met Somalische piraten, maar ook hoe je de onderhandelingen in een ontvoeringszaak voert. Iedere crisis moet je kunnen managen. ‘Het gaat erom een structuur aan te brengen waarmee een organisatie in staat is om op elke crisis te reageren, of dat nu een aardbeving of een productcrisis is.’
Jeroen Meijer, in de jaren negentig tijdens de oorlog in het voormalig Joegoslavië als scheepsofficier verantwoordelijk voor het uit voeren van de embargo-operatie voor de kust van Montenegro, is een specialist als het gaat om het managen van crises. Al zes en een half jaar werkt hij nu voor Control Risks, een Brits bedrijf dat klanten helpt om zoals hij dat zelf formuleert ‘succesvol te zijn in een vijandige omgeving’. Die militaire achtergrond, wat breng je daaruit mee? Crisismanagement is onder een enorme hoge tijdsdruk en vaak met beperkte en tegenstrijdige informatie tot actie te komen om zodoende de schade van een bepaalde situatie te beperken. Mensen herkennen vast het typische gevoel dat je tijdens een crisis kunt hebben: het gevoel de controle kwijt te zijn. Tijdens mijn militaire opleiding aan het Koninklijk Instituut voor de Marine heb ik me dat nooit zo gerealiseerd, maar ze leren je daar om actie te ondernemen en het initiatief weer naar je toe te trekken. Een beslissing is beter dan geen beslissing. Ik denk dat ik daar geleerd heb om via een bepaalde methodiek de situatie te analyseren, de belangrijke aspecten eruit te halen en op basis daarvan snel tot goede beslissingen te komen. Laten we vooraan beginnen: hoe ontstaat een crisis? In mijn ervaring speelt de Wet van Murphy een hoofdrol bij het ontstaan van een crisissituatie. Door het toeval komen er een paar elementen, die los van elkaar niet belangrijk zijn, opeens bij elkaar. Dat kan desastreuze gevolgen hebben. Neem Toyota. Elke fabrikant van auto’s heeft wel eens te maken met een productprobleem, dat is niet bijzonder. Maar bij Toyota lijkt het erop dat het productprobleem gecombineerd is gegaan met een verandering in cultuur. Door een enorme prestatiedruk werden bepaalde problemen niet meer bespreekbaar. Daardoor kan er een vicieuze cirkel ontstaan en bestaat de kans dat de zaak escaleert. Een generaal vecht vaak de vorige oorlog. Hoe weet je nu dat je je voorbereid op de goede crisis? Je moet je niet voorbereiden op de gorilla die op de veertiende verdieping het raam binnenklimt. Bij crisismanagement gaat het er niet om dat je je voorbereidt op een aantal verschillende scenario’s. Het gaat om een mentaliteitsverandering. Je probeert een bepaalde structuur aan te brengen waarmee een organisatie de mogelijkheid heeft om op elk probleem te reageren. Of 22
DE AC TUAR IS MEI 2010
dat nu een aardbeving of een productcrisis is, dat maakt niet uit. Het gaat er veel meer om dat er mensen binnen de organisatie zijn die de autoriteit en de middelen hebben om te reageren. Je bouwt dus een organisatie die er zich van bewust is dat ze op allerlei crises kunnen reageren. Belangrijk is daarbij dat je mensen selecteert met uiteenlopende kwaliteiten zodat je ook in staat bent om op elke probleem te reageren. Welke organisaties lukt dat? Het zijn vooral de organisaties met een open cultuur, waar risico’s bespreekbaar worden gemaakt bij het nemen van bedrijfsbeslissingen. Als mensen accepteren dat er risico’s zijn dan accepteren ze ook dat die zo goed mogelijk moeten worden gemanaged om zo de opportunities te garanderen. In dergelijke organisaties is het makkelijk om een goed crisismanagementprogramma op te stellen. Lastiger is het wanneer er een sterke afrekencultuur geldt. Daardoor durven mensen geen risico’s te nemen om bepaalde zaken te bespreken. Er zijn ook externe factoren die een rol spelen. Bedrijven die op de beurs genoteerd staan, hebben een risicomanagementverplichting. Er zijn organisaties die hebben gezegd dat ze niet alleen naar de puur financiële risico’s willen kijken, maar de business als geheel onder de loep willen nemen. Het is dan vervolgens een logische stap om te zeggen: we moeten een goed crisismanagementprogramma hebben. Wat mag je van mensen verwachten? Fundamenteel belangrijk is leiderschap. Bij alle teams die ik begeleid zoek ik naar managers die in staat zijn actief situationeel leiderschap te vertonen. Mensen moeten ook onder hoge druk rustig kunnen blijven denken. Dat is het tweede belangrijke punt. En ten derde moeten ze beschikken over een analytisch vermogen dat ze in staat stelt problemen te analyseren en daar conclusies uit te trekken. Verder is het ook van belang dat een crisismanager de eigen organisatie door en door kent. Hij moet namelijk begrijpen wat de consequenties zijn van diepgaande beslissingen. Niet alleen voor mijn divisie, maar als je kijkt naar het corporate crisismanagement dan moet je haarscherp doorhebben wat de impact is van jouw beslissingen op een global organisatie. Kun je wat vertellen over de modellen die jullie hanteren? Stel dat er een crisis plaatsvindt ergens in de haarvaten van de organisatie. Dat betekent dat je een systeem moet hebben waardoor je op het juiste managementniveau snel weet wat er aan de hand is. Bij een crisis moet er snel gerapporteerd worden van het laagste naar het hoogste niveau, tot daar waar het relevant is. Een brand in een gebouw vraagt niet om een reactie van het hoogste corporate niveau. Een productcontaminatie daarentegen, als je dat niet onmiddellijk doorsluist, dan kan dat een gigantische uitwerking hebben op de reputatie van een merk dat een wereldwijde bekendheid heeft.
Stel, er bestaat een kleine kans op een crisis, maar de gevolgen zijn groot. Welke aanstaande crisis loont het om aan te pakken? Je kunt potentiële crises in kaart brengen. Daarbij deel je de crisis op in twee parameters: wat is de waarschijnlijkheid van de crisis, en als het gebeurt: wat is dan de impact op de organisatie? Met klanten brengen we het risicoveld goed in kaart. Je moet als organisatie tastbaar maken welke risico’s er zijn; welke je wilt managen en wat je dus gaat doen om de risico’s te beperken. Voor sommige risico’s gaan we echt een plan ontwikkelen. Neem bijvoorbeeld een ontvoering. We weten namelijk uit ervaring dat je heleboel zaken van tevoren moet organiseren wil je goed kunnen reageren op zo’n daad. Het gaat uiteindelijk om een balans: welke risico’s wil je afdekken, welke niet. Hoe is een crisis zoals met Madoff door de organisatie zelf te voorkomen? Er zijn bepaalde crises die je niet kunt voorzien. Maar als je als organisatie heel bewust een risicomanagementbeleid voert dan probeer je de waarschijnlijkheid van sommige crises te verkleinen. En wat betreft Madoff, dat betekent dus dat je probeert een goed beeld te krijgen van de tegenpartij. Wat is zijn reputatie, hoe betrouwbaar is het om met zo’n partij in zee te gaan? Als je ziet dat er vraagtekens zijn, dan kun je je al afvragen of het acceptabel is om door te gaan. Tot een bepaald niveau kun je risico’s verminderen, maar het elimineren ervan lukt niet, die controle heb je niet. Je zult dus altijd een mechanisme moeten hebben dat toezicht houdt op de potentiële risico’s. Als je bepaalde triggerlevels bereikt, moet je ook daadwerkelijk reageren in crisismanagementtermen. Hoe om te gaan met grote onderlinge afhankelijkheid in een crisis, als veel buiten jouw controle ligt, neem bijvoorbeeld de doorgesluisde subprime leningen? Dat valt onder het risicomanagementsdenken: in hoeverre accepteren we het risico dat de controle bij een ander ligt. Dat moet een bewuste keuze zijn. Willen we het risico zichtbaar maken of willen we het gaan meten, willen we aangeven welk niveau we acceptabel vinden en kunnen we dat niveau bereiken. Als we dat niet kunnen, moeten we tot een andere conclusie komen, maar dat is een bewuste managementkeuze. Tot slot: als de zwakke plekken zichtbaar zijn is de crisis wellicht ook louterend. Als je een crisis overleeft dan moet je daar je lessen uithalen. Niet vanuit de gedachte ‘de generaal vecht altijd de vorige oorlog’, maar meer wat we hieruit kunnen leren. Zijn we in staat om een risico tijdig te onderkennen? Kunnen we het beslissingsproces verbeteren, hadden we de juiste mensen in het team, bieden we de juiste training en gaan we op een goede manier met onze risico’s om?
■ DE AC TUAR IS MEI 2010
23
thema crisis
thema crisis
H E T A LT E R N AT I E F V O O R D E W O E K E R P O L I S In deze tijd van Crisis maken we kennis met een organisatie die zich afzet tegen de oorzaken waarop de Crisis (deels) gebaseerd is, en die 180 graden anders omgaat met een aantal gangbare financiële principes. Een vraaggesprek van onze redacteur René Brinksma met Bas van Beusekom, directeur Marketing en Klantenservice van Brand New Day.
Bas van Beusekom
Onze filosofie is simpel: het belang van de klant komt altijd voorop. Het is onze strategie om van onze klanten ‘fans’ te maken. Goed doen voor de klant, dan komt het succes vanzelf. Welke zaken zijn er meegenomen van BinckBank? Met Binck hebben we laten zien dat die filosofie werkt. We waren de eerste die het tegen de Grootbanken opnam. We begonnen met tarieven die 15x zo laag lagen. Nu zijn die tarieven de norm. Het succes van Binck en Brand New Day is geen marketingverhaal. Onze benadering zit in ons DNA. Wij communiceren met onze tarieven, maar zijn veel meer dan een prijsvechter. Wat doet Brand New Day wat andere verzekeraars nalaten? Doen jullie aan bestaande netwerken zoals Verbond van Verzekeraars? Wij zetten ons af tegen de verzekeraars. Wij vinden het over het algemeen enge bedrijven. Ons karakter, als persoon en als bedrijf, past niet bij deze financiële wereld. Wij zijn anders en wij doen het anders. Bij het Verbond van Verzekeraars zijn wij niet aangesloten, omdat wij geen verzekeraar zijn. Ons product is op basis van banksparen. Vanzelfsprekend zijn we wel bij alle officiële instanties aangesloten en hebben we alle vergunningen.
Wat en wie is Brand New Day? Brand New Day is het alternatief voor de woekerpolis. Je kunt bij ons fiscaal vriendelijk vermogen opbouwen voor een (aanvullend) pensioen, voor de aflossing van je hypotheek en met een gouden handdruk. Dit doen we op basis van banksparen. Daarnaast kun je ook gewoon vrij vermogen opbouwen, zonder de fiscale voordelen. Brand New Day is op dit moment nog een beleggingsinstelling en geen verzekeraar. Banken en beleggingsinstellingen mogen bankspaarproducten aanbieden. Dat doen we dan ook. Als we collectieve pensioenen of de uitkeringsfase van een lijfrente willen gaan aanbieden, dienen we verzekeraar te worden. Het is wel onze ambitie om die markten te betreden. Zelf verzekeraar worden of samenwerking met een verzekeraar behoort daartoe tot de mogelijkheid.
24
DE AC TUAR IS MEI 2010
Brand New Day trekt fel van leer in de media, en ook richting bestaande verzekeraars. Vooral deze vorm is relatief nieuw, zeker voor de verzekeringsbranche. Wat is daarvoor het nut en noodzaak? Wij zeggen onomfloerst wat we ervan vinden. Dat is even wennen voor de verzekeringsbranche. Je kunt best stellen dat de verzekeringsmarkt een hegemonie is geweest waar collectief de prijzen hoog zijn gehouden. Er is nooit geconcurreerd op prijs. Andere financiële markten, zoals de spaar-, hypotheek- en leenmarkt, de markt voor schadeverzekeringen, de beleggersmarkt, zijn allang door nieuwe spelers opengebroken. Met de komst van Brand New Day is nu de levenmarkt aan de beurt. Die concurrentie is goed, want de prijzen zullen erdoor collectief dalen en de producten en service worden hopelijk beter. Prijsvergelijkingen komen direct en agressief over. Dat is echter noodzakelijk, omdat de ernst van lage tarieven anders niet tot de consument doordringt.
Wat is het verdienmodel van Brand New Day? Waar haalt Brand New Day de meeste kostenreductie vandaan? Hoe worden de kosten beheerst? Wij profiteren enorm van de wet van de remmende voorsprong. Zoveel mogelijk processen zijn bij ons geautomatiseerd. Wij hebben zelf anderhalf jaar aan een nieuw tailormade ict-systeem gewerkt. Er komt geen papier meer aan te pas. Het maakt voor ons niet uit of we 100 of 100.000 klanten hebben. Alleen de klantenservice zal evenredig toenemen. Onze marges zijn flinterdun. Als de gevestigde orde terug moet naar onze tarieven, gaan ze onder kostprijs werken. In hoeverre is er sprake van nieuwe marketing van traditionele producten met lage kosten of echte productinnovatie (bijvoorbeeld nieuwe dekkingen) die nog niet eerder in de markt te vinden waren? Innovatie is het belangrijkste uitgangspunt. Verzekeraars gaan uit van een (gegarandeerd) eindkapitaal. Wij gaan uit van een reëel inkomen. Een gegarandeerd eindkapitaal is namelijk een wassen neus. Want als de rente op jouw pensioendatum 1% lager is dan nu, is jouw inkomen, met hetzelfde eindkapitaal, ongeveer 10% lager. En wat als de inflatie gedurende de looptijd oploopt? Dan is de koopkracht van dat gegarandeerde eindkapitaal een stuk lager. Om dat te bereiken, dekken wij het renterisico en het inflatierisico af. We zijn de enige die dat doen. Dat is innovatief en uniek. Wij bouwen ook automatisch het risico vanaf 10 jaar voor pensionering af. Indexfondsen zijn nog niet te vinden voor je pensioenopbouw. Daar verdienen die banken en verzekeraars natuurlijk te weinig aan. Je hebt altijd online inzicht in al je rekeningen, vermogen, kosten, etc. En voor de duration matching (het afdekken van het renterisico) krijgt elke klant een tailormade obligatieportefeuille. Maar hierbij maken wij gebruik van standaard sterftetabellen. Het lijkt erop dat Brand New Day inspeelt op de woekerpolisaffaires. Klopt dat? Ja en nee. Brand New Day is opgericht als alternatief voor de woekerpolis. We zijn al twee jaar geleden begonnen met het opzetten van Brand New Day. Toen was wel duidelijk hoe verrot het systeem is, maar speelde het nog niet in de media. De maatschappelijke onrust van nu speelt ons zeker in de kaart. Maar de onrust was
voor ons geen commerciële reden om op in te springen. We zijn al veel langer bezig. Verwacht Brand New Day nog meer woekerpolisaffaires, wellicht binnen andere producten binnen de verzekeringsbranche. Liggen daar voor Brand New Day daar ook kansen? De huidige woekeraffaires zijn zeker nog niet afgelopen. De getroffen Wabeke-norm is een belediging voor de consument. Het toont aan dat de verzekeraars geen haar beter zijn geworden. De regeling is erg positief voor ze. Omdat de kosten die in rekening gebracht mogen worden, nog steeds astronomisch zijn. En omdat ze pas aan het einde van de looptijd hoeven te compenseren. Daarom hebben ze de regeling ook met beide handen aangegrepen. Wij verwachten dat daar nog veel ophef over gaat ontstaan. Heeft Brand New Day ideeën hoe het toezicht zou moeten veranderen? Als jullie toezichthouder zouden zijn, wat zouden jullie dan eerste regelen? Als ik toezichthouder zou zijn, had ik al eerder concurrentie gestimuleerd. Daarnaast is het provisiestelsel erg slecht voor de klant. Het afschaffen van de provisie, dat zou ik als eerste regelen. Belangrijk punt vind ik verder dat iedereen een eigen pensioenrekening zou moeten krijgen. Opheffen dus van de tweede en derde pijler. Eén overzicht waarop staat hoeveel vermogen je hebt opgebouwd en wat je kunt verwachten op je pensioendatum. Met die eigen rekening moet iedereen vrij bij alle verzekeraars en pensioeninstellingen kunnen shoppen. Je eigen pensioengeld is véél te afstandelijk op dit moment. Niemand beseft dat het zijn of haar eigen geld is. Niemand heeft inzicht. Dat zou je op deze manier moeten veranderen. Wanneer heeft Brand New Day haar doel bereikt? Wat is de target die het management Team zichzelf heeft gesteld? We willen binnen een paar jaar een marktaandeel van een paar procent van de totale markt veroveren. Dat moet mogelijk zijn met deze propositie. Maar daar doen we het eigenlijk niet voor. Dat is niet onze ultieme doelstelling. We willen de markt helemaal op z’n kop zetten. Dat hebben we pas bereikt als we zo’n 20% van de totale markt in onze boeken hebben. ■ DE AC TUAR IS MEI 2010
25
TEKST: MARK HEIJSTER
Smarter business for a Smarter Planet:
de kwestie
What’s the window of opportunity on an opportunity?
‘In 2012 is de crisis ten einde’ ✆ ARNOLD
JAGER
HEWITT
LECHKAR
TEAMLEIDER INTERNE MODELLEN BEOORDELINGEN,
‘Ik denk dat de crisis in 2012 wel weer ten einde zal zijn. Als we de kranten mogen geloven zal het tegen die tijd een stuk beter gaan. Al ben ik wel bang dat deze crisis een grotere impact zal hebben op het pensioenlandschap dan de vorige, de dot.com crisis. Door de crisis is de aandacht verschoven van rendementen naar risico's. Dat is op zich niet verkeerd, we moeten alleen oppassen dat we niet doorschieten en te risicomijdend worden. Het nadeel is namelijk dat de focus op de korte termijn dekkingsgraad enorm is toegenomen, terwijl pensioen ook iets van de lange termijn zou moeten zijn. Je kunt niet alle risico's uitbannen, met risico nemen wordt ook verdiend. Wel zullen de risico's inzichtelijker moeten worden. Een kleine kans wil niet zeggen dat het zich niet voordoet, wij zullen dat dus nog beter moeten uitleggen.’
✆ ROLAND
✆ MOHAMED
VAN DE BRINK
MN-SERVICES
‘In 2013 is deze crisis ten einde. In het baanbrekende boek ‘Dynamische markttheorie’ geeft H.W. de Jong aan dat omstandigheden, bedrijven en markten altijd zullen bewegen. Een crisis kan je in dat licht zien als de overgang naar een nieuw evenwichtspunt. Anders gezegd: de theorie leert ons dat crises een onderdeel zijn van het bestaan en dus kunnen we volgens Darwin ons maar het beste aanpassen. Doen we dat als actuarissen ook? Niet wetenschappelijk, maar wellicht wel overtuigend, is de volkswijsheid die zich vaak uit in grappen en grollen. Die schetst geen vrolijk beeld van onze beroepsgroep. En wie zich niet weet aan te passen leeft steeds van crisis naar crisis. Als ik kijk naar de ontwikkelingen binnen het actuariaat dan ben ik positief gestemd. Je ziet jonge(re) actuarissen nu langzamerhand het vak overnemen. Ze hebben een geheel andere houding en benadering. Duidelijk een tandje hoger. Als ik in de toekomst kijk, dan denk ik dat de actuariële crisis die we zeker vijfentwintig jaar gehad hebben in 2013 voorbij is. Dan is Nederland gastheer van de IAA om definitief het oubollige imago van ons af te schudden. Andere crises blijven terugkomen maar wij kunnen er mee omgaan!’
DNB
‘In oktober 2012 is deze crisis ten einde. Uiteraard, Solvency II lost natuurlijk – a posteriori - geen crisis op. Je kunt je afvragen of het voorkomen van een crisis überhaupt mogelijk is. Echter, we hebben de komende twee jaar genoeg tijd om de lessen uit deze crisis mee te nemen in Solvency II. Beter solvabiliteitsbeheer zal ertoe bijdragen dat de impact van een crisis op een individuele instelling wordt beperkt. Drie aspecten zijn daarvoor van belang. Met behulp van interne risicobeheer-modellen zal het onder Solvency II mogelijk zijn om het daadwerkelijke risicoprofiel van een instelling beter in kaart te brengen en daarop te sturen. Een ander belangrijk aspect van Solvency II is de marktwaardebalans. Het zal straks een enorme verbetering zijn als een instelling een reëel inzicht krijgt in de waardering van haar activa en verplichtingen. Het derde grote verbeterpunt is het transparant maken van dit risicobeheer en de waardering, zowel intern bij een instelling als naar de markt toe. De timing van Solvency II, over ruim twee jaar, had dus niet beter gekund.’
✆ HARM
The planet we live on isn’t just getting smaller and flatter–it’s also getting smarter. Trillions of intelligent, connected objects are generating more information than at any other time in human history: more than 43,000 gigabytes of data per day. Think about the opportunity that comes with that ocean of data. We now have powerful computing models and advanced analytics that can make sense of all that information. Allowing us to optimize businesses to move beyond simple sense-and-respond capabilities and toward prediction. Where our data isn’t just telling us what’s going on in the world–it’s actually telling us where the world is going. Spotting patterns. Crystallizing trends. Using information to make smarter decisions and to apply the right insights to the business. Advanced analytics from IBM are helping insurance companies detect fraudulent behavior before claims are paid. They’re helping increase customer retention by spotting the patterns of people likely to defect to competitors. They’re helping improve neonatal care and cut costs by helping doctors monitor the health of newborns in real time. It’s easier to make better decisions about the future when you have advanced analytics that can help you see into it. A smarter business needs smarter thinking. Let’s build a smarter planet. ibm.com/easyaccess/financialnl
BLAAK
TOWERS WATSON
‘De kredietcrisis is pas het begin. Ik denk dat die crisis een aantal ontwikkelingen bij verzekeraars in een stroomversnelling heeft gebracht. Gecombineerd met de transparantie van producten, de woekerpolisaffaire en de verzadigde markt voor verzekeringen is het voor verzekeraars de komende jaren een gigantische uitdaging om een goed rendement te behalen en het marktaandeel te behouden. Daarnaast spelen ook andere aspecten een rol. Door de kredietcrisis en de de-risking kunnen de verzekeraars minder steunen op het rendement uit beleggingen. Die pijler is behoorlijk weggevallen. De concurrentie is nu sterk gericht op de kostenniveaus. Dat is voor verzekeraars een vrij nieuwe situatie. Verder houden nu ook de banken zich bezig met producten die voorheen alleen door verzekeraars werden aangeboden, denk aan bijvoorbeeld het pensioensparen of het hypotheeksparen. De concurrentie wordt dus scherper. Het wordt een uitdagende tijd voor de verzekeringsmaatschappijen.’
IBM, the IBM logo, ibm.com, Smarter Planet and the planet icon are trademarks of International Business Machines Corp., registered in many jurisdictions worldwide. Other product and service names might be trademarks of IBM or other companies. A current list of IBM trademarks is available on the Web at www.ibm.com/legal/copytrade.shtml. 26
DE AC TUAR IS MEI 2010
actuaris in den vreemde
actuaris in den vreemde
Nationaal Park, watersportmogelijkheden in het Mazurie merendistrict en zelfs ski-gebieden in het zuiden van Polen in Zakopane. Het enige nadeel is dat er (nog) geen goede wegen zijn en dat een tochtje van Warschau naar Gdansk of Zakopane al gauw 6 uur in beslag neemt.
Peter van Ooijen in Warschau
Wat betekent werken in het buitenland? Het grote voordeel van het werken in het buitenland is dat je opnieuw leert – gedwongen door de de onbekendheid met het land, de business, de taal en de cultuur – om alles met open vizier te benaderen. Ook al zijn de ervaringen die je in het verleden opgedaan hebt zeer bruikbaar en waardevol, de vanzelfsprekendheid waarmee je gewend was om de dingen te doen is volledig verdwenen. Het begint al bij de simpele zaken als je registreren bij de gemeente, het kopen van een auto en ga zomaar door. In Nederland weet je precies wat je moet doen en waar je moet zijn, maar hier weet je de wegen niet te bewandelen en is ook de taalbarrière duidelijk aanwezig, aangezien de meeste mensen in deze instanties geen Engels spreken en ik helaas (ondanks twee uur Poolse les per week) nog onvoldoende Pools. Maar ook op kantoor merk je dat het verschil in cultuur van invloed is op de dagelijkse gang van zaken, directe communicatie en het eerlijk geven van feedback is lang nog niet zo vanzelfsprekend als is Nederland. Wat houdt lunchen in Polen in? In tegenstelling tot wat ik gewend was in Nederland houden de Polen van een warme maaltijd tussen de middag. In het ING-gebouw in Warschau maar ook in de nabije omgeving van het kantoor zitten dan ook diverse restaurantjes waar men tussen de middag met directe collega’s een hapje gaat eten. Ook zijn er in het gebouw keukentjes ingericht waar de medewerkers hun van thuis meegebrachte warme lunch kunnen opwarmen in de magnetron. Om niet over een paar jaar tientallen kilo’s zwaarder terug te komen, laat ik tegenwoordig enkele dagen per week mijn assistente een sandwich en een salade halen die ik dan meestal achter mijn buro opeet. Hoe kijkt men in Polen aan tegen Nederlanders? Alhoewel de Nederlandse gemeenschap in Warschau veel groter was dan ik dacht (meer dan honderd gezinnen zijn lid van de Nederlandse vereniging www.poolshoogte.pl), is het aantal buitenlanders in Polen gering. Hoewel het Poolse volk niet echt vriendelijk oogt en natuurlijk de taalbarrière ook niet helpt, merk je wel dat als je probeert Pools te praten iedereen bereid is om je te helpen. Afgezien van de Russen – die duidelijk gezien worden als de onderdrukkers van Polen – maakt het eigenlijk niet uit uit welk land je komt en wordt iedereen gelijk behandeld.
Wat maakte dat je voor Polen koos? Polen was voor mij meer een ‘output-parameter’ dan een ‘input-parameter’. Na een lange loopbaan bij ING in Nederland kwam in 2008 wederom de vraag voorbij of ik geen interesse had in een buitenlands avontuur. Na wat eerste gesprekken over een baan in Minneapolis, kwam al snel Polen als tweede mogelijkheid naar voren. In eerste instantie trok Amerika de familie (inclusief mijn vrouw en mijn zoon van 16 jaar) veel meer aan, maar uiteindelijk is het toch Polen geworden. Na een kennismakingsbezoek eind september aan Warschau hebben we binnen twee dagen de knoop doorgehakt en zijn we eind oktober 2008 met z’n drieen naar Warschau verhuisd en tot op de dag van vandaag hebben we geen spijt van onze beslissing! 28
DE AC TUAR IS MEI 2010
Wat trekt je aan in dat land? Warschau is een grote stad met meer dan twee miljoen inwoners (Polen heeft meer dan 38 miljoen mensen) en zeer veel mooie parken. Het is duidelijk dat na de ‘val’ van het communisme (eind jaren ’80) het land zich in een sneltreinvaart aan het ontwikkelen is. Diverse mega winkelcentra zijn de laatste jaren gebouwd en hier zie je feitelijk dezelfde winkelketens als in Nederland, dus lijkt het net of je in Amsterdam/Rotterdam loopt. Het grote voordeel is wel dat alle winkels 7 dagen per week van tien tot tien open zijn; dus geen gezeur over koopzondagen of lange openingstijden. Verder is er in Polen nog zeer veel ongerepte natuur en bezit het land alles: zwemmen aan de kust in Gdansk, ongerepte natuur in Bialowieski
Hoe kijkt men in Polen aan tegen actuarissen? Ook in Polen is de groep van actuarissen vrij klein en geniet alleen enige bekendheid in de verzekeringssector. Doordat er veel internationale verzekeraars (ING, AEGON, AVIVA etc) een vestiging hebben in Warschau, merk je wel dat de actuarissen zich in deze bedrijven een duidelijke plaats hebben verworven. Waarin verschilt het werken als actuaris in Polen en Nederland? Zeker als je voor een internationaal concern werkt is het takenpakket zeer goed vergelijkbaar met dat in Nederland. Naast de frequente (meer dan gebruikelijk in Nederland) rapportages aan de locale toezichthouder (KNF) zijn er natuurlijk de pricing activiteiten voor onze nieuwe producten, ALM-achtige activiteiten, Risk rapportages en de markt consitente rapportages (MCEV, MC VNB etc). Het grootste verschil zit in het productassortiment waardoor de werkzaamheden net weer iets anders zijn. De Poolse markt wordt gedomi-
Peter van Ooijen is CRO en Board Member bij ING Towarzystwo Ubezpieczeń na ycie S.A.
neerd door Unit Linked achtige producten, short term (1-3 jaar) structured products die in samenwerking met de banken worden verkocht en allerlei soorten ‘riders’ (Health Rider, Critical Illness Rider, Personal Accident etc) die in Polen onder levensverzekeringen worden gerangschikt. Daarnaast kent Polen zoals de meeste Oost-Europese landen een ander pensioenlandschap. Er zijn veertien Pensioenfondsen waar de mensen zelf uit kunnen kiezen om hun pensioen onder te brengen. Het ING pensioenfonds heeft de meeste deelnemers (circa drie miljoen) en heeft meer dan tien miljard Assets under Management. Het salarisniveau van actuarissen ligt lager dan in Nederland maar actuarissen worden relatief goed betaald, zeker als je bedenkt dat het gemiddelde bruto salarisniveau in Warschau rond de duizend Euro per maand ligt. Wat zijn In Polen de actuele actuariële onderwerpen? Net zoals in alle andere Europese landen staat Solvency II hoog op de agenda, al merk je wel dat de Poolse toezichthouder zich wat afwachtend opstelt. Daarnaast staat het gehele pensioensysteem hoog op de politieke agenda en vinden er in een rap tempo allerlei wetswijzigingen plaats die van grote invloed zijn op het pensioenbedrijf. Wat doet de Poolse actuarisvereniging voor actuarissen? De Poolse actuarisverening houdt zich voornamelijk bezig met het verzorgen van inhoudelijke (bij)scholing. Ook de actuariele opleiding is nog erg inhoudelijk gericht, wat voor mijn gevoel erg lijkt op de situatie toen ik in 1991 het actuariële diploma haalde. Er is nog weinig aandacht voor de zogenaamde ‘soft-skills’. Wat mis je van Nederland, en wat mis je absoluut niet? De twee dingen die me hierbij als eerste te binnen schieten zijn de afstand en de snacks. Ten aanzien van de afstand merk je hier dat het toch wel erg prettig is dat Nederland een klein land is waardoor je snel even de fiets kan pakken om even bij je vrienden of winkels langs te gaan. Terwijl in Polen fietsen vooralsnog levensgevaarlijk is. Er zijn nagenoeg geen fietspaden en de autowegen zijn zoals in Nederland na de strenge vorst. Alle bezoekjes met de auto nemen al uren in beslag. Daarnaast misbruiken we de supermarkt op Schiphol elke keer als we naar Polen vliegen om kroketten en frikandellen in te slaan, want dat kennen ze hier absoluut nog niet. De mopper-cultuur en ook de toenemende agressie zijn zeker zaken waarvan ik af en toe bij mezelf merk dat ik blij ben dat ik op dit moment hier zit en niet in Nederland. DE AC TUAR IS MEI 2010
29
professie en praktijk
professie en praktijk
TEKST: MAAIKE HENDRIKS EN LUCIEN ALBERS VAN DER LINDEN
S O LV E N C Y I I – R E A L I T Y C H E C K , C O M P L I A N C Y F I R S T Het onderwerp Solvency II wordt als doorgeefstokje door steeds andere auteurs beschreven. Hierbij de vijfde bijdrage.
De primaire doelstelling van Solvency II is het beschermen van de polishouders van een verzekeringsbedrijf. Naast de minimale kapitaal vereisten en rapportage voorschriften staan (1) het incontrol-zijn van een verzekeringsbedrijf en (2) het maken van goede risico afwegingen, centraal. In de praktijk hanteren een aantal verzekeraars een zogenaamde ‘brede scope’ bij het implementeren van Solvency II. Hierbij wordt de optimalisatie van de strategie en van de organisatie direct meegenomen. Het implementeren van de Solvency II-richtlijn kost echter tijd, geld en verandercapaciteit. Een tussentijdse ‘reality check’ zal daarom moeten uitwijzen of de gekozen ‘brede scope’ kan worden voortgezet of dat gezien de naderende realisatiedatum van eind 2012 het beter is te focussen op het compliance gedeelte van Solvency II. In dit artikel gaan wij nader in op bovenstaande thema’s en de belangrijkste bestuurlijke beslispunten met betrekking tot een effectieve implementatie van Solvency II.
Het Solvency II ideaal Een veel gehoorde response op Solvency II; “de zoveelste verzwaring van de financieel en administratieve vereisten”. Verzekeraars kunnen er echter ook voor kiezen om Solvency II positief uit te nutten. Idealiter ligt bij de implementatie van Solvency II de focus zowel op compliancy als op de optimalisatie. Timing van de implementatie van de optimalisatie is echter wel een issue. 1. Strategie optimalisatie Met behulp van de in pillar I gekwantificeerde relaties tussen ondernemingsrisico en het verplicht aan te houden kapitaal, kan een verzekeraar nieuw inzicht krijgen in de bedrijfseconomische relaties tussen ondernemingsrisico & resultaat, risico & kapitaal en resultaat & kapitaal binnen haar bedrijf. De berekende minimale kapitaalsvereisten binnen Solvency II zijn gebaseerd op inschattingen van de toekomstige kasstromen van bestaande activa en polissen in een ‘worst case’ scenario. Deze inschattingen worden gemaakt met behulp van een (intern) model dat is omgeven met kwalitatieve vereisten (onder andere voor een breder gebruik van het model in de organisatie). De kennis over deze risico’s en de relatie tussen risico en kapitaalvereisten helpt het management om optimale strategieën te definiëren voor bijv. kapitaalallocatie, herverzekeringen, investerings(mix), markt en product porfolio ten behoeven van het behalen van de organisatiedoelen.
2. Organisatie optimalisatie: het in-control-zijn & goed risicomanagement De pillar II van de Solvency II richtlijn richt zich op het in-control-zijn van een organisatie. Hierbij wordt niet alleen het in-control-zijn ten aanzien van verslaglegging (bijv. Het doel van SOx) of ten aanzien van de input voor rekenmodel vereist. Ook het inrichten van een organisatie waarbij voor het nemen van bepaalde besluiten, risico’s worden geïdentificeerd, bewust wordt gekozen voor het wel of niet nemen van ieder risico en het eventueel mitigeren daarvan, is een vereiste. Risicomanagement wordt niet alleen onderbouwd door de inrichting van de organisatie, het risk managementproces, het evalueren van de werking van risicomanagement (binnen de Solvency II-richtlijnen uitgewerkt als ‘Own Risk & Solvency Assessment’), maar ook door het hebben van een risicobewuste cultuur binnen een organisatie. In de ideale wereld heerst er een risicobewuste cultuur en wordt de organisatiecultuur actief zodanig gemanaged dat het de strategie en doelstellingen van de organisatie ondersteunt. CO M P L I A N C Y F I R S T V E R S U S O PT I M A L I S AT I E
Eind 2012 treedt Solvency II inwerking. De eerste deadlines voor het opleveren van plannen en documenten lopen echter al medio 2010 af. 2010
2011
2012
2013
Wat moet er voor eind 2012 nog gebeuren in een verzekeringsbedrijf om Solvency II compliant te worden? Aangezien Solvency II op veel onderdelen (de processen, de systemen, de organisatie-inrichting en de mensen) impact heeft, is het noodzakelijk om voor al deze onderdelen de Solvency II-gap en de verandercapaciteit van de organisatie te bepalen, inclusief het beroep wat andere lopende projecten op de verandercapaciteit doen. Dit, in combinatie met het trackrecord van eerdere projecten, bepaalt de prioriteit en de implementatiestrategie (of de bijsturing ervan). Ook moet hierbij rekening worden gehouden met verdere detaillering van de Solvency II-regelgeving in de komende maanden. Verschillende verzekeraars hebben gekozen voor een brede scope van Solvency II, dus inclusief optimalisatie van strategie en organisatie. Gezien de tijdsdruk ligt het in de lijn der verwachting dat een deel van deze verzekeraars de brede scope binnenkort moet verlaten om zich tot eind 2012 te focussen op de tijdige implementatie van het compliance gedeelte van Solvency II. Kortom: compliancy first. O V E R W E G I N G E N B I J E E N E FF EC T I E V E I M P L E M E N TAT I E
Naast het hebben van realistische doelen en gedegen project management, zijn de volgende uitgangs- en implementatiepunten (niet limitatief) van belang bij een effectieve implementatie van Solvency II: 1. Leef achterliggende doelen van regels na Regels of richtlijnen worden opgesteld met een doel en deze doelen zijn over het algemeen redelijk stabiel. Een aantal mensen en organisaties zoeken de randen van deze regels op, hetgeen vaak leidt tot aanscherping van de regels. Zowel rule based als principle based richtlijnen kunnen op een formele of op een inhoudelijke wijze worden benaderd. Naast het voldoen aan de formele vereisten is met name een inhoudelijke benadering van belang, waarbij het “waarom” van de richtlijn een belangrijke rol speelt.
x begin 2013: eerste formele SII jaarrapportage per 31/12/2012
2e helft 2012: eerste SII kwartaalrapportage over Q2 of Q3 2012
2012: pillar 1 berekeningen per 31/12/2010
begin 2012: 1e ORSA per 31/12/2011
31 dec 2011: rapportage implementatie plan
2011: pillar 1 berekeningen per 31/12/2010
aug 2010: start QIS 5 pillar 1 berekeningen per 31/12/2009
1 juli 2010: start pre-applicatie voor intern model
1 juni 2010: self assessment gap analyse en implementatie plan
Een voorbeeld. Bij een verzekeraar met winstoptimalisatie als lange termijn doel is het logisch dat risico’s, die te lage of geen bijdrage leveren aan dit doel, moeten worden gemitigeerd tegen minimale kosten. Los van reputatierisico en het feit dat de Solvency II-richtlijn hier nog niet op inspeelt, betekent dit dat de operationele risico’s moeten worden geminimaliseerd. Het continueren van operationele risico’s is een juist besluit wanneer [1] deze risico’s niet vermeden kunnen worden en/of [2] de kosten van de mitigerende maatregelen hoger zijn dan de opbrengsten die ergens anders in de organisatie behaald kunnen worden met het kapitaal wat benodigd is indien het operationeel risico niet is/wordt gedicht.
Solvency II reality check Een realistisch doel van een Solvency II implementatie is cruciaal. Zowel bij de start als gedurende het project is daarbij een reality check van groot belang.
De primaire doelstelling van Solvency II is het beschermen van de polishouders van het verzekeringsbedrijf. Wanneer Solvency II naar de geest van de richtlijn wordt geïmplementeerd, wordt men niet alleen ‘compliant’, maar zullen verscherpende of veranderende regelgeving de organisatie naar verwachting minder raken. De verzekeraar creëert een bepaalde mate van resilience (flexibiliteit en weerstandsvermogen) en er ontstaat na het bereiken van de compliance, tijd voor optimalisatie van de strategie en efficiency. 2. Volg ketenbenadering en bronaanpak Bij het goed in-control-zijn en voor goed risk management is de ketenbenadering van belang. In een ketenbenadering worden over afdelingen en/of divisies heen de waardeketen van bijv. producten gemanaged en processen ingericht.
Maaike Hendriks RA en drs Lucien Albers van der Linden zijn beide als consultant werkzaam bij Resources Global Professionals. Zij maken deel uit van het SolvencyII team van Domenica,
Figuur 2: Tijdslijn Solvency II
Limbus Consulting en Resources Global Professionals.
Bron: Resources Global Professionals Solvency II Competence center
30
DE AC TUAR IS MEI 2010
Uniforme en betrouwbare bronsystemen zijn cruciaal. Wanneer de bronsystemen ultimo 2012 niet uniform dan wel betrouwbaar zijn,
moeten - om Solvency II compliant te worden - extra zekerheden worden ingebouwd, zoals bijvoorbeeld met behulp van datawarehouse-achtige systemen, extra procedures of controls. Primaire systemen en processen met beperkingen zijn door een cumulatie van oplossingen on-top-off in plaats van in de primaire systemen of processen vaak inefficiënt en statisch. Na het compliant worden eind 2012 zullen in dit geval de bronsystemen alsnog uniform en betrouwbaar moeten worden gemaakt. Een gevolg van het eeuwige spanningsveld tussen korte en lange termijn oplossingen. 3. Geef samenwerking tussen bloedgroepen vorm Actuarissen, financieel deskundigen en risk managers zijn vaak aparte bloedgroepen in een organisatie. Solvency II noodzaakt tot een vergaande samenwerking tussen deze groepen. Binnen Solvency II projecten ligt het accent nog steeds op de aandacht voor de kwantitatieve kant en minder op de in-control en risk management kant. Het incontrol-zijn en goed risico management, zullen echter meer aandacht moeten krijgen, willen de projecten uiteindelijk slagen. Ook de aansturing van en samenwerking tussen de verschillende bloedgroepen is voor het welslagen van het project cruciaal. Aansturing kan plaatsvinden onder de verantwoordelijkheid van één boardmember of taken kunnen juist bewust worden gescheiden en onder worden gebracht bij verschillende boardmembers, waarbij onderlinge afstemming essentieel is. Welke keuze ook wordt gemaakt, de gekozen optie moet passen bij de organisatie, in de organisatie structureel worden doorgevoerd en niet te snel worden aangepast. Vóórkomen moet worden dat tijdens de implementatie van het compliance Solvency II deel- of persoonlijke belangen van directieleden of managers betrokken bij het project groter worden dan het belang in het geheel. Een organisatorische verandering dan wel een stoelendans gelijktijdig met een project is over het algemeen een sterke indicator voor het mislukken van het betreffende project. 4. Intern projectteam en inhuren specialisten De doelen en de scope van het Solvency II project, de randvoorwaarden, uitgangspunten en de wijze waarop de projectorganisatie wordt vormgegeven, moeten top-down worden bepaald door het topmanagement. Opvallend is dat Solvency II projectteams niet meer, zoals bij eerdere implementaties van regelgeving, worden ingevlogen, maar zo veel als mogelijk worden bemensd met interne medewerkers. Back-fill van deze medewerkers kan daarbij noodzakelijk om de corebusiness van de operationele organisatie te garanderen. Afhankelijk van de zowel de kwalitatieve als kwantitatieve capaciteit van een verzekeraar kan ook het inhuren van externe specialisten als rekencapaciteit, risk of project management in het project noodzakelijk zijn. Door een optimale mix tussen interne projectteam medewerkers en externe specialisten binnen een project is er sprake van kennisoverdracht over zowel materie en organisatie. Aan het einde van het project wordt kennis over de achtergronden en principes van Solvency II, over de nieuwe processen/systemen en, zeker zo belangrijk, de bij Solvency II behorende risicobewuste cultuur die binnen een projectteam zijn ontstaan door de interne medewerkers mee teruggenomen naar de lijn.
■ DE AC TUAR IS MEI 2010
31
professie en praktijk
professie en praktijk
TEKST: KATRIEN ANTONIO EN DENNIS DANNENBURG
CREDIBILITEIT 2.0 Stond de credibiliteitstheorie in de jaren ‘80 en ‘90 volop in de belangstelling, sindsdien is het vrij stil. Hoewel credibiliteit nog steeds onderdeel is van het actuariële curriculum (zie Hoofdstuk 8 van het boek Modern Actuarial Risk Theory door Kaas et al.) (2008), is de empirische toepassing ervan beperkt. Onterecht vinden wij, zeker gezien de ontwikkelingen in het laatste decennium op het gebied van theorie en software. In dit artikel praten wij u bij over de recente stand van zaken en laten wij zien dat credibiliteitsmodellen nog steeds uw aandacht verdienen.
CREDIBILITEIT 1.0 – ‘ G R E AT E S T ACC U R AC Y ’ C R E D I B I L I T E I T S M O D E LL E N
Waar waren we gebleven, een jaar of vijftien geleden? Al sinds het begin van de 20e eeuw wordt experience rating toegepast, waarbij de verzekeringspremie voor een afzonderlijk contract bestaat uit een combinatie van de schaarse individuele risico-ervaring met het contract en de rijke ervaring met de gehele portefeuille. Professor Bühlmann gaf met zijn klassieke credibiliteitsmodel in de jaren ‘60 als eerste een theoretische onderbouwing van dit principe en daarbij kwam een formule beschikbaar voor het gewicht (de zogenaamde ‘credibiliteitsfactor') dat aan de individuele risico–ervaring gegeven kan worden. Hiermee legde Bühlmann het fundament van de zogeheten ‘greatest accuracy’ credibiliteitsmodellen, één van de prestaties waarmee hij in 1992 een eredoctoraat verdiende aan de Universiteit van Amsterdam.
Katrien Antonio: Universitair Docent Actuariaat aan de Universiteit van Amsterdam (
[email protected]).
Sinds de ontwikkeling ervan, is het model van Bühlmann op vele manieren uitgebreid. Eerst met de mogelijkheid om de waarnemingen meer of minder zwaar te wegen (Bühlmann–Straub), daarna om op hiërarchische portefeuille segmentaties (bijv. land–provincie–gemeente) toe te passen (Jewell) en vervolgens om in een regressie context te gebruiken (Hachemeister). Andere belangrijke ontwikkelingen zijn het koppelen van credibiliteit aan de lineaire Bayesiaanse statistiek en de uitbreiding naar niet–hiërarchische, gekruiste (bijv. leeftijd/regio) portefeuille indelingen en random effect modellen. Terugkijkend op deze ontwikkelingen, kunnen we het model van Bühlmann aanduiden als ‘Credibiliteit 1.0' en de daaropvolgende uitbreidingen als ‘Credibiliteit 1.x'. Nuttige kenmerken van deze generatie modellen zijn: – ze zijn verdelingsvrij: er worden alleen aannames gedaan over verwachtingswaarden en (co)varianties; – ze houden rekening met stochastische afhankelijkheid van risico's; – de premieformule heeft een heldere interpretatie; – ze zijn bij uitstek toepasbaar in situaties met een beperkte schadehistorie.
Dennis Dannenburg: Reinsurance Actuary bij ING Corporate Reinsurance
32
DE AC TUAR IS MEI 2010
Bovenstaande voordelen brengen echter hun beperkingen met zich mee:
– het schatten van de modelparameters is lastig. Omdat geen verdelingaannames worden gedaan, resteert de momentenmethode om de parameters te schatten. De afleiding van schatters is vaak tijdrovend en diagnostiek (hoe sluit een model bij de gegevens aan?) lastig. – er is geen uniform raamwerk aanwezig: voor elk model moeten opnieuw interpreteerbare premieformules en parameterschatters afgeleid worden; – de aansluiting met andere gangbare statistische en econometrische modellen ontbreekt. Daardoor is voor credibiliteitsmodellen aparte software nodig en staan de modellen los van andere statistische technieken voor tariferen en reserveren zoals gegeneraliseerde lineaire modellen. Door recente ontwikkelingen zijn deze nadelen intussen achterhaald. Het gebruik van modellen waarin verdelingsaannames worden gedaan bij een groot aantal waarnemingen is nauwelijks meer een restrictie. Situaties met een zeer beperkte risicohistorie komen steeds minder voor en beperken zich bijvoorbeeld tot de initiële tarifering van collectiviteiten bij ziektekosten- en arbeidsongeschiktheidsverzekeringen. De uitdaging van de hedendaagse schadeactuaris is eerder hoe om te gaan met de enorme hoeveelheid statistische gegevens die hij of zij ter beschikking heeft. Inmiddels zijn geavanceerde softwarepakketten beschikbaar waarin brede klassen van statistische modellen zijn geïmplementeerd. In dergelijke pakketten kunnen vele modellen in een handomdraai geschat worden. Eveneens bezitten deze pakketten fraaie grafische mogelijkheden waarmee de modeluitkomsten geïnterpreteerd kunnen worden. Hoewel het onderliggende formularium complex kan zijn, stelt dit de actuaris in de gelegenheid om bevindingen eenvoudig toegankelijk te maken voor niet-actuariële belanghebbenden. Een klasse van modellen die geïmplementeerd is in verschillende softwarepakketten (bijv. SAS, R,…), zijn de (Generalized) Linear Mixed Models. Deze bieden een raamwerk waarin credibiliteitsmodellen geplaatst kunnen worden, inclusief de mogelijkheid tot opname van stochastische afhankelijkheden tussen de waargenomen risicovariabelen.
Daarmee worden bovengenoemde nadelen van credibiliteitsmodellen ondervangen, terwijl hun gunstige eigenschappen nauwelijks teniet worden gedaan. Wat wel verloren gaat, is de expliciete weging tussen individuele en collectieve risicoervaring. Afgezien daarvan vormen de zogenaamde (Generalized) Linear Mixed Models in onze ogen een nieuwe generatie van credibiliteitsmodellen: ‘Credibiliteit 2.0'. CREDIBILITEIT 2.0 – (GENERALIZED) LINEAR MIXED MODELS ((G)LMMS)
In 1999 wordt de weg vrij gemaakt voor een revival van het concept credibiliteit door Frees, Young en Luo (zie Frees et al., 1999). Deze auteurs lieten immers zien dat alle eerder genoemde credibiliteitsmodellen herschreven kunnen worden als ‘mixed models' (ook wel aangeduid als ‘random effects' of ‘variance components' modellen). Dit is een veelgebruikt raamwerk in verschillende takken van de statistiek (biostatistiek, econometrie,…). Aansluitend hierop leggen Antonio en Beirlant in 2007 de verbinding tussen credibiliteit en gegeneraliseerde lineaire modellen (zie Antonio & Beirlant, 2007). Cruciaal hierbij is de vertaalslag van een klassiek credibiliteitsmodel naar een ‘generalized linear mixed model'. Juist deze vertaaloefening stelt ons in staat om op een elegante manier aan experience rating te doen binnen de klasse van gegeneraliseerde lineaire modellen. Hieronder volgen beknopte technische specificaties voor een eenvoudig ‘mixed model'. Laten we het aantal verzekerden in een portefeuille aanduiden met N. Voor elke verzekerde i wordt gedurende ni periodes een risicostatistiek Yit waargenomen (met t=1,…,ni en i=1,…,N). Denk bijv. aan schadefrequenties of schadehoogtes voor de stochast Yit . Modelleren we Yit aan de hand van een credibiliteitsmodel type Bühlmann (inclusief a priori rating op basis van waarneembare risicofactoren), dan wordt dit als ‘linear mixed model':
Het belang van gegeneraliseerde lineaire modellen voor tariferen en reserveren hoeft geen betoog. Maar ook bij experience rating dient gewerkt te worden met een geschikte verdeling voor de risicostatistiek in kwestie. Zijn de Yit schadefrequenties, dan kunnen we deze bijvoorbeeld Poisson kiezen met verwachtingswaarde exp (x’it  +bi ), gegeven bi . Ook voor dergelijke modelspecificaties is een algemeen statistisch raamwerk beschikbaar: de gegeneraliseerde lineaire gemengde modellen (‘generalized linear mixed models' of GLMMs). Standaard schattingsprocedures werden ontworpen en andermaal zijn deze voor handen in statistische pakketten (bijv. proc glimmix en proc nlmixed in SAS en lme in R). Conclusie: onder de ‘mixed models' vlag is een instrumentarium van statistische technieken beschikbaar dat een heropleving van credibiliteitsprincipes (en het academisch onderwijs ervan) kan bewerkstelligen. Wij verwelkomen graag ‘Credibiliteit 2.0'. I LLU S T R AT I E
We illustreren het voorgaande aan de hand van een data set met 12,893 verzekerden die (maximaal) over de periode 1993–2003 geobserveerd worden. Zij Yit het aantal gerapporteerde claims voor polishouder i in periode t. Onze modelspecificatie wordt hier (met POI voor Poisson):
(2)
Hierbij geeft eit de ‘exposure' voor verzekerde i in periode t (uitgedrukt in jaren). Gebruiken we alleen de meetbare risicofactoren (in xit ) en niet het schadeverleden van de verzekerde, dan wordt zijn zogeheten a priori premie:
(1) (a priori ) Hierbij is xit een vector met risicofactoren (voor verzekerde i in periode t); bijv. leeftijd, geslacht,… De parametervector  is vast, maar onbekend, zoals bij klassieke lineaire regressie. bi daarentegen is stochastisch. Dit zogeheten ‘random effect' zorgt voor heterogeniteit tussen de verzekerden: persoon i is een groter risico dan persoon j, omwille van factoren die niet in xit opgenomen zijn omdat ze niet direct waarneembaar zijn (bijv. agressie, trage reflexen, etc.). Daarnaast zorgt het opnemen van bi voor stochastische afhankelijkheid tussen alle observaties met betrekking tot persoon i. Het model wordt gecompleteerd met verdelingsassumpties voor bi en de storingstermen ⑀ i (klassiek: normaliteit). De parameters in  worden geschat via gewogen kleinste kwadraten of maximum likelihood. De voorwaardelijke verdeling van bi , gegeven de geobserveerde risicostatistieken Yi1 ,…,Yin voor deze verzekerde, i ^ leidt tot bi . Hierdoor zal de predictor van bi het historisch geobserveerde risicogedrag van deze verzekerde reflecteren. De boodschap van Frees e.a. luidt vervolgens als volgt: elk credibiliteitsmodel uit de collectie ‘Credibiliteit 1.x' kan geschreven worden zoals in bovenstaande formule en de bijhorende voorspellers zijn exact de vertrouwde credibiliteitspremies uit de actuariële literatuur. Aangezien modellen zoals in (1) en de bijhorende ‘geijkte' statistische schattingsmethoden intussen beschikbaar zijn in diverse softwarepakketten (bijv. proc mixed in SAS, lme in R) worden eerder genoemde bezwaren voor een empirisch gebruik van credibiliteit in één klap opgeheven.
(3)
Bij experience rating wordt vervolgens de a priori premie aangepast op basis van de claim historie van de verzekerde. Dit resulteert in volgende a posteriori (of credibiliteits–) premie: (a posteriori )
(4)
De ratio (4) / (3) wordt de theoretische Bonus–Malus Factor (BMF) genoemd. Deze factor reflecteert in welke mate de verzekerde beloond/gestraft wordt voor zijn schadeverleden. Interessant is dat voor zowel (3), (4) als de BMF een puntschatting en betrouwbaarheidsinterval verkregen kunnen worden met eenvoudige SAS code. Deze output kan toegevoegd worden aan de bestaande data set en een grafische voorstelling van het gedrag van de portefeuille wordt mogelijk. In Figuur 1 (volgende pagina) gaan we nog een stap verder en tonen we voor een random selectie van verzekerden de voorwaardelijke verdelingen (gegeven de observaties Yi1 ,…,Yin voor verzekerde i ) i van de effecten bi . De boxplots in deze Figuur zijn tot stand gekomen door telkens willekeurig 1000 waarden te trekken uit de verdeling van 2 bi , gegeven Yi1 ,…,Yin (we centreerden door /2 op te tellen, zie (2)). i Deze voorwaardelijke verdelingen reflecteren de heterogeniteit tussen verzekerden en hun risicogedrag. Zo is de rode boxplot afkomstig van een verzekerde die – tijdens de observatieperiode – 4 claims rapporteerde op een verzekerde periode van 0,67 jaar, terwijl de groene boxplot een verzekerde voorstelt die 0 claims realiseerde op een totale exposure van 6,4 jaar. Onder in Figuur (1) tonen we boxplots ➤ DE AC TUAR IS MEI 2010
33
professie en praktijk
professie en praktijk
Figuur 1: (boven) Boxplot van de voorwaardelijke verdeling van bi , gegeven de schadehistoriek Yi1 ,…,Yin , voor een random selectie van 20 verzekeri den. (onder) Voor diezelfde selectie verzekerden: boxplots van gesimuleerde waarden voor de a priori (oranje) en a posteriori (groen) premie.
door de verzekerde op jaarbasis. Dat gemiddelde wordt verkregen door voor elke verzekerde het totaal aantal gerapporteerde claims te delen door de totale verzekerde periode (in jaren). Bijvoorbeeld voor de omcirkelde verzekerden in Figuur (2) observeerden we 4 claims op 0.64 jaar (paars), 2 op 0.36 jaar (blauw) en 1 op 0.167 jaar. Dergelijk schadeverleden resulteert in respectievelijk 462%, 220% en 150% van de basispremie. We stellen vast in Figuur (2) dat binnen een puntenwolk van een bepaalde kleur de opslagfactoren ongeveer constant blijven bij grote waarden van het gemiddelde. Dat gemiddelde is immers omgekeerd evenredig met de exposure. Bij een erg beperkte exposure (en dus minder betrouwbare informatie voor de overeenkomstige verzekerde) gebruikt het model de opslagfactor voor verzekerden met een gelijkaardig schadeverleden, maar een iets uitgebreidere exposure. In Figuur (3) zetten we op de horizontale as de totale exposure voor de verzekerde (i.e. de periode waarvoor premie betaald werd). Boven gebruiken we het gemiddelde van de voorwaardelijke verdeling van bi (gegeven Yi1 ,…,Yin ) als predictor in de a posteriori premie en onder i de mediaan. Via simulatie is immers de volledige voorwaardelijke verdeling van bi , gegeven het schadeverleden Yi1 ,…,Yin , beschikbaar. We i zien dat het gebruik van de mediaan (rechts) resulteert in een minder strenge Bonus-Malus schaal: grotere kortingen bij het uitblijven van schades en kleinere opslagfactoren in geval van claims.
4 Voorwaardelijke verdeling bi, gegeven Yi1 , ..., Yini
2
Figuur 3: A posteriori premie uitgedrukt als percentage van de a priori premie, in functie van de totale verzekerde periode. Boven wordt het gemiddelde en onder de mediaan van de voorwaardelijke verdeling van bi , gegeven Yi1 ,…,Yin , gebruikt. i
Gemiddelde
MEER WETEN?
500
400
Percentage van de a priori premie
gebaseerd op waarden gesimuleerd voor de a priori (zie (3)) en a posteriori (zie (4)) premies van Yi,ni +1 voor de geselecteerde i's. We zien hoe de a priori premies gecorrigeerd worden op basis van het geregistreerde schadeverleden. Beperkte historiek (of exposure) voor een verzekerde impliceert dat er minder informatie aanwezig is om bi te schatten en resulteert in meer onzekerheid voor de a posteriori premie. Grafisch wordt dit vertaald door een wijdere boxplot.
300
200
100
0
0
-4 1
3
5
7
9
11
13
15
17
20
Polishouder i =1,...,20
A priori (oranje) en a posteriori (groen) premies
Eveneens illustreert Figuur (3) grafisch hoeveel schadevrije jaren een verzekerde nodig heeft om bijv. na het rapporteren van 1 claim zijn opslagfactor kwijt te raken en weer de basispremie te betalen. Visueel zoeken we daarvoor het snijpunt van de rode puntenwolk en de horizontale lijn bij y=100. Bij beide Figuren is het interessant op te merken dat bij een vaste x-waarde en een puntenwolk in een bepaalde kleur de verschillen in opslagfactoren/kortingspercentages bepaald worden door verschillen in de a priori risicofactoren van de corresponderende verzekerden. Bovenstaand voorbeeld illustreert de mogelijkheden van een data gedreven herinterpretatie van credibiliteit. De beschikbaarheid van geschikte procedures in standaard statistische software pakketten laat toe om via eenvoudige syntax a priori en a posteriori premies uit te rekenen voor een portefeuille verzekerden.
4
6
8
0,7
Figuur 2: A posteriori premie uitgedrukt als percentage van de a priori premie, in functie van het gemiddeld aantal claims jaarlijks gerapporteerd door de verzekerde.
0,6 0,5
Mediaan 400
BIBLIOGRAFIE 350
Percentage van de a priori premie
-2
Effect bi
2
Totale exposure van de verzekerde
K. Antonio and J. Beirlant. Actuarial statistics with generalized linear mixed models. Insurance: Mathematics and Economics, 40(1): 58-76, 2007.
300 250
E.W. Frees, V.R. Young, and Y. Luo. A longitudinal data analysis interpretation of credibility models. Insurance: Mathematics and Economics, 24(3): 229-247, 1999.
200 150 100
0
0,4 500
Dit artikel kwam tot stand naar aanleiding van de lezing ‘Credibiliteit voor de hedendaagse schadeactuaris: een bruikbare interpretatie van een actuariële hoeksteen' (dr. Antonio) op de ASTIN dag van het AG&AI in november 2009. De bijhorende presentatie is beschikbaar op http://tiny.cc/KAntonio en bevat o.a. SAS code bij de bovenstaande illustratie en een extra voorbeeld van een hiërarchisch credibiliteitsmodel: gepoolde data van verschillende maatschappijen, met wagens verzekerd onder fleet polissen waarvoor risicostatistieken longitudinaal geobserveerd worden. In de loop van 2010 verzorgt Katrien Antonio een PE cyclus (3 bijeenkomsten) rond regressietechnieken voor schade–actuarissen. ‘Credibiliteit 2.0' zal hierin aan bod komen. Haar onderzoek richt zich op hedendaagse statistische technieken voor schade-actuariaat (tariferen en reserveren). In november 2009 ontving dr. Antonio een Veni subsidie van NWO om deze onderzoekslijn verder uit te bouwen. Meer info op http://www1.fee.uva.nl/pp/kantonio/ en http://tiny.cc/KAntonio.
2
4
6
8
R. Kaas, M. Goovaerts, J. Dhaene, and M. Denuit. Modern actuarial risk theory – Using R. Springer, 2008.
Totale exposure van de verzekerde Tot. Claims=0
0,3
Tot. Claims=1
0,2
1
3
5
7
9
11
13
15
17
20
Polishouder i =1,...,20
Meer grafische ondersteuning is te vinden in Figuur (2) en (3). Dergelijke grafieken helpen de actuaris om op summiere wijze inzicht te krijgen in het risicogedrag van zijn portefeuille. Op de verticale as van beide figuren staat de a posteriori premie (zie (4)), uitgedrukt als percentage van de a priori of basispremie (zie (3)). In Figuur (2) zetten we op de horizontale as het gemiddeld aantal claims gerapporteerd DE AC TUAR IS MEI 2010
Percentage van de a priori premie
0,1
34
Tot. Claims=2
400
Tot. Claims=3 Tot. Claims>4
300
200
100
0
5
10
15
Gemiddeld aantal claims per jaar
■ DE AC TUAR IS MEI 2010
35
professie en praktijk
professie en praktijk
TEKST: PETER DE BRUIJNE
Wel zien we het recessie effect in een verschuiving van de uptake van de ICAS diensten, een counselingorganisatie die als preventietool wordt ingezet en waar onze verzekerden kosteloos gebruik van mogen maken. Hier verschoof afgelopen jaar het accent van privé issues naar zakelijke issues. En we zagen ook in onze claims een mogelijke aanwijzing voor een mini-trendje. De lichte verschuiving van claimoorzaak naar iets meer psycheclaims; iets meer in aantal en ook iets langer in claimduur. Niet genoeg om in paniek te raken, maar wel genoeg om nader te analyseren, zeker in combinatie met de financiële crisis. Claimbehandeling van AOV verzekeringen kan in fasen worden opgesplitst: Fase 1. Fase 2. Fase 3. Fase 4.
Peter de Bruijne AAG MBA is sinds 2007 CFO van Movir.
36
DE AC TUAR IS MEI 2010
Informatieverzameling (claim intake) Probleemanalyse Re-integratiebegeleiding Terugvalpreventie
Voor dit artikel is alleen de eerste fase van belang. De doelen van deze eerste fase zijn: – het zo spoedig mogelijk na de melding verzamelen van alle benodigde informatie; – persoonlijk contact leggen en het opbouwen van een vertrouwensband met relatie.
Aangrijpingspunten tot beïnvloeding van de claim en re-integratie zijn behalve de medische aspecten ook psychische aspecten, sociale omgevingsfactoren en arbeidsfactoren. Hoe sneller en beter je deze eerste fase doorloopt, hoe sneller de revalidatie kan worden opgepakt en de re-integratie kan worden bewerkstelligd. Samen met arbeidsdeskundigen en psychologische dienstverleners hebben onze medisch adviseurs en de behandelaars het proces aangepast en het beleid verscherpt. Hierdoor is de claim-intake verder verbeterd. De behandelaars zijn extra getraind om het uitvragen van de claim te verbeteren waardoor sneller en meer gerichte informatie kan worden aangeleverd voor het overleg met de medisch adviseurs. Een snelle en goede probleemanalyse helpt om te bepalen welke interventie gedaan moet worden: bezoek door een arbeidsdeskun-
Beroep: neuroloog Leeftijd: 40
2.000.000
Hierbij is in het gesprek de focus vooral gericht op werkhervatting en veel minder op de pijn of de klachten. Tevens ligt de nadruk op de beleving van de relatie en niet de medische kant van de klacht. Er wordt vooral gepraat over oplossingen en verwachtingen van de relatie waarbij besproken wordt wat nog wel mogelijk is. Met andere woorden; de intake wordt ‘gedemedicaliseerd’.
Eindleeftijd: 65 Arbeidsongeschikt sinds: 1-3-2002 Verzekerde jaarrente: 100.000 euro
1.500.000
AO percentage: 100% CBS-indexatie
1.000.000
500.000
De balans vinden tussen snelheid en pushen vergt een hoge mate van empathisch vermogen bij de behandelaar. Ook moet de behandelaar nog niet over polisvoorwaarden gaan praten. De juridische kant van de uitkering speelt in deze fase nog helemaal geen rol en zou zelfs alleen maar negatief kunnen werken. Re-integratiebegeleiding werkt beter dan claimbeoordeling.
Op basis van een kleine trend in de pricing cijfers is zo in 2009 het tarief niet gewijzigd, maar wel een proces aangescherpt, wat hopelijk tot gevolg zal hebben dat het trendje weer teruggebogen kan worden voor het een echte trend wordt.
20 26
24
Multidisciplinaire samenwerking Er vindt zowel in het claims- als het acceptatieproces intensieve communicatie plaats tussen relatiebeheerder, medisch adviseur en arbeidsdeskundige. Wanneer deze multidisciplinaire samenwerking tot stand wordt gebracht, komt dit de snelheid van het werkproces ten goede en heeft daarmee een positief effect op de schadelast en schadereserve.
Multidisciplinaire samenwerking Eindklant
Schadebehandelaar / Acceptant De eerste ervaringen met het nieuwe proces zijn goed. De behandelaars zijn bewuster geworden van hun eigen belangrijke(re) rol in het proces. Het proces geeft sneller duidelijkheid aan alle betrokkenen en daardoor kan ook de oplosfase eerder starten, waarna de verzekerde het werk weer kan hervatten. De financiele resultaten van het nieuwe proces zijn nog niet bekend, maar de eerste indrukken zijn goed, zowel van de behandelaars als de eerste reacties van de verzekerden en het intermediair. De financiële effecten zouden overigens pas na enkele jaren zichtbaar worden omdat de opbouw van de schadevoorziening bij AOV gedurende de eerste paar jaar plaatsvindt en niet meteen bij aanvang vastligt (zie tekening).
20
22 20
20 20
20
18
16 20
14 20
12 20
10 20
20 08
0 06
Dit demedicaliseren is vanuit psychologisch oogpunt van belang. Uit onderzoek blijkt namelijk dat de verzekerde zelf vaak het beste weet wat goed voor hem is. De belangrijkste voorspeller van de duur van de arbeidsongeschiktheid is de eigen verwachting van de verzekerde. De behandelaar heeft ook geleerd beter te luisteren, snel te reageren, maar niet te pushen. Door snel te reageren wordt er geen tijd verloren en door niet te pushen voelt de verzekerde zich ook niet opgejaagd. Anderzijds bestaat het gevaar van medicalisatie door het aanbieden van allerlei hulpverlening voor aandoeningen die vanzelf over gaan.
20
In de eerste fase is het cruciaal om factoren op het spoor te komen die kunnen duiden op problematisch verzuim. Dat bepaalt of het normale beloop van de claim afgewacht kan worden of dat er interventies gedaan moeten worden. De schadeoorzaken bij Movir zijn bij de zware beroepen als dierenartsen en fysiotherapeuten voornamelijk gewrichtsproblemen en breuken. Bij zakelijke professionals als notaris en advocaat zijn psychische aandoeningen de hoofd claimoorzaak. Movir heeft (nog) niet voldoende actuarissen in haar populatie om daar specifiek iets over te kunnen zeggen, maar grofweg kan worden gezegd dat ook bij actuarissen, accountants en interim-managers de psychische claims de overhand hebben. Het herstel van arbeidsongeschiktheid ten gevolge van psychische oorzaak is meer dan welke andere oorzaak ook te beïnvloeden door de verzekeraar en hulpverleners. Verzekerden worden dan ook aangespoord om ons zo spoedig mogelijk op de hoogte te brengen van (mogelijke) arbeidsongeschiktheid. Bij het herstellen van een aandoening speelt in belangrijke mate mee de wijze hoe een persoon zelf met zijn ziekte / aandoening / klacht omgaat en zijn probleem weet op te lossen. Hierbij spelen klachtbeleving, oorzaakanalyse en het vinden en toepassen van de oplossing een rol.
Voorbeeld ontwikkeling schadereserve
04
Bij Movir gebruiken we eigen data om claimfrequenties, claimhoogtes en claimduur te analyseren. Vanwege de recessie hebben we in 2009 extra gelet op mogelijke verlenging van arbeidongeschiktheid als gevolg van economische omstandigheden van de relatie. Gelukkig was daar vrijwel geen sprake van in de beroepsgroepen waar Movir voornamelijk in werkt, ook omdat daar werk voldoende is en de economische omstandigheden slechts enkele beroepen echt raakt. Huisartsen, tandartsen, medisch specialisten en overige (para)medische beroepen vormen het grootste deel van onze relaties en daar is het werkaanbod eerder stijgende dan tanende. Daarnaast verzekeren wij zakelijke professionals. Notarissen en makelaars hebben wel last van de recessie, maar dat zien we vrijwel niet in de claimfrequenties.
2.500.000
20
Bij arbeidsongeschiktheidsverzekeraar Movir was ‘pricing’ in 2009 een nauwe samenwerking tussen de actuariële medewerkers, de medici en de relatiebeheerders. De output was, behalve een bevestiging van de ongewijzigde tarieven per januari 2010, ook een wijziging in het claimproces. Op dat laatste aspect wil ik in dit artikel dieper ingaan.
Schadereserve in euro
02
Pricing levert als output een nieuw tarief? Geen onzin, maar wel onvolledig.
dige, verwijzing naar een psycholoog, inschakelen van een specialist etc. Door het verbeterde proces wordt bereikt dat de juiste arbeidsdeskundige of de juiste psycholoog al dezelfde dag telefonisch contact kan hebben met de verzekerde om de voortgang te bespreken.
20
R E - I N T E G R AT I E B E G E L E I D I N G W E R K T B E T E R D A N CLAIMBEOORDELING!
Providers Medisch adviseurs / Advies
Arbeidsdeskundigen
Beleidsondersteuning Commerciële buitendienst Verzekeringsadviseur
Kenniscoördinator Juridisch adviseur
Movir is specialist in arbeidsongeschiktheidsverzekeringen voor medici en zakelijke professionals met meer dan 100 jaar ervaring. In 1999 is Movir door ING Groep overgenomen.
■ DE AC TUAR IS MEI 2010
37
professie en praktijk
professie en praktijk
TEKST: JAN VAN DE POEL
GEZAGHEBBEND OF GEZAGKRIJGEND? opkomst en ondergang van professionele competenties in de polder In bestuurlijk Nederland is er geen adagium dat zo aanspreekt als ‘het is beter om gelijk te krijgen dan gelijk te hebben’. Overal in de polder hoor je deze wijsheid verkondigen en iedereen weet wat er mee bedoeld wordt, namelijk dat je voorzichtig moet zijn met het geven van conclusies ook al is er geen speld tussen te krijgen, want de polder geeft en de polder neemt. Professionals hebben het dankzij deze poldermentaliteit soms moeilijk. Je bent professional omdat je een vak geleerd hebt en op grond van strenge selectie bent toegelaten tot de kring van deskundigen. Chirurg wordt je niet zo maar, actuaris ook niet. In het algemeen geldt: hoe technischer en specialistischer een beroep is, hoe groter de kans dat het gezag wordt erkend, maar niets is gegarandeerd.
INFORMEEL SYSTEEM MET WISSELENDE COALITIES
O U D E E N H A R D N E K K I G E C U LT U U R
De polder is een sociaal systeem met wisselende coalities. Besluiten hebben betrekking op maatschappelijke (en economische) ordening die uiteindelijk door de overheid of via zelfregulering tot stand komt. Het is een informeel systeem dat formele systemen nodig heeft voor implementatie. Politiek, sociale partners, journalisten en lobbygroepen maken er gebruik van als leden en als cliënten. Professionele instellingen behoren niet tot de kernleden van de polder, maar hebben er wel mee te maken, bijvoorbeeld door gevraagd of ongevraagd adviezen te geven.
Hoe de poldermentaliteit is ontstaan, is op zich een studie waard. Gaat zoals de meeste cultuurtrekjes vermoedelijk terug op een combinatie van Romeinse en Germaanse tradities. Vooral de Germaanse waarden en normen zijn herkenbaar in de polder, want die doet sterk denken aan oude mannen die onder een boom regeren en rechtspreken. Daar komt een Romeinse saus van rationaliteit overheen. Onze zuilen gaan terug op de Germanen en nu deze afbrokkelen, is de instabiliteit toegenomen. Er zijn nu vooral gelegenheidscoalities. In beide tradities werd overigens veel gebruik gemaakt van rituelen zoals het bestuderen van ingewanden van geofferde dieren. Bezweringsformules en andere vormen van magisch denken vinden we inderdaad nog altijd terug in toezichtregimes en wetgeving.
Technische specialismen hebben relatief meer gezag omdat de polder er niet tegenop kan. Er zijn ook professies die diep gevallen zijn. De predikant en de priester bijvoorbeeld beschikken niet meer over onaantastbaar gezag. Een jaar of tien geleden zat het AG ook in de gevarenzone. De laatste tijd zien we apothekers, politiemensen, politici, bankiers en accountants van hun voetstuk vallen. Polder en publiek vallen niet samen, wat de laatste jaren steeds duidelijker wordt. Er is overal sprake van erosie van gezag.
Jan van de Poel is hoogleraar risk management aan de Universiteit Maastricht, voormalig CFO van ABP, partner bij Berk Accountants en Belastingadviseurs en voorzitter van de Raad van Advies van het Actuarieel Genootschap. Jan van de Poel is sinds kort bestuurslid ben van het huisartsenpensioenfonds SPH.
38
DE AC TUAR IS MEI 2010
Het gevaar van reputatieverlies is zo reëel dat beroepsorganisaties er goed aan doen hier aandacht aan te besteden door inventarisatie van belangen die men beroepshalve bestrijkt te combineren met openheid, dialoog en discussie. De meeste beroepsorganisaties doen dat, maar we zien soms ook angst om standpunten naar buiten te brengen. Vooral als deze het maatschappelijk verkeer waarschuwen voor risico’s, kunnen deze in de polder zo maar verkeerd vallen. Vaccinatie, sparen, hypotheken, verzekeren en pensioenen behoren tot deze categorie. Terughoudendheid in serieuze kwesties is echter nooit de oplossing omdat men zich als professie dan overbodig maakt. Te veel op de voorgrond treden lokt onvriendelijke reacties uit maar je kiezen op elkaar houden betekent zelfmoord.
Onze grote held Johan de Witt is een spectaculair voorbeeld als het gaat om het gezag hebben en gezag krijgen. De Witt had lange tijd veel gezag, maar dat werd van het ene op het andere moment aan een jonge prins gegeven. Zelfs De Witt’s innovaties op het gebied van de staatsfinanciën werden een tijdlang teruggedraaid. Tot ze weer opdoken in Engeland toen Willem III daar koning werd. De polder houdt niet van revoluties, maar als het er toch van komt, zoals in 1672, is de omwenteling des te wreder en steevast conservatief. Je ziet dat terug in de huidige stemming onder het volk. We zijn progressief met kleine stapjes, maar als het te snel gaat, rennen we terug. Nieuwe verworvenheden en inzichten kunnen in één klap terzijde geschoven worden. Het is niet waarschijnlijk dat deze historische beschouwing veel bijdraagt aan een beter begrip van de poldermentaliteit. Het blijft een raadsel waarom wij zo gehecht zijn aan een bestuurlijke stijl die zulke grote mankementen vertoont. De polder lijkt op z’n best als er niet te veel problemen tegelijkertijd aan de orde zijn. Het kan zijn dat de huidige mix van financiële crisis, pensioenperikelen, falend huisvestingsbeleid, economische krimp, milieu, veiligheid en integratie de krachten
van de polder te boven gaat. In deze verzameling zitten overigens twee die actuarissen regarderen. Op voorhand is de kans groot dat deze of gene beroepsgroep binnenkort op z’n kop krijgt. Laten we eens kijken naar enkele voor actuarissen relevante kwesties. LANG LEVEN RISICO EN GEZONDHEIDSZORG
Het eerste dossier is het inschatten van langlevenrisico. Uiteraard doen we daar niet meer dan observeren, maar de polder wil van ons weten waar het in de toekomst heen gaat en welke maatregelen genomen kunnen worden om eventuele problemen tijdig en bij voorkeur in kleine stapjes op te lossen. Dit is ogenschijnlijk geen groot probleem voor actuarissen, maar de consequenties zijn dramatischer dan ooit. De prijs van het afdekken van het risico stijgt sneller dan die van de levensverwachting. Niet dat de polder tot nu toe adequaat reageert als wij onze schattingen hebben geüpdatet, want het probleem werd al jaren gelegen gesignaleerd, maar als het straks te laat is voor aanpassing, krijgen wij zeker de schuld. Deze tak van sport moet waarschijnlijk een spade dieper verricht worden door andere doorsneden en het in beschouwing nemen van andere variabelen. Variabelen die tot nu toe geen vaste plaats hadden in ons repertoire. Hoe bruikbaar onze analyses ook altijd geweest zijn, de omgeving is veranderd. Er zijn meer mogelijkheden van beïnvloeding, zowel qua gedrag en lifestyle als in het beleid van de overheid. We zien een samen-
loop van verzekeren, voortschrijdende technologische mogelijkheden, scherper inzicht in oorzaken van schade en de organisatie en financiering van zorg en verzekeren. Kortom, het dossier omvat veel meer dan vroeger toen het nog uitsluitend ging over de inschatting van schade en het delen van risico’s door (semi-)collectieve voorzieningen. Zoals gewoonlijk bij dit soort dossiers, wordt een kwaal als deze eenmaal wordt gevoeld, aangepakt op de plek waar de pijn zit. Vreemd, want niemand zal hoofdpijn willen laten bestrijden met hersenchirurgie. De polder denkt echter vooral aan de financiering en niet aan de autonomie en verantwoordelijkheid van producenten en consumenten. Dankzij de collectieve aansturing, zijn partijen niet geïnteresseerd in efficiënte productie. De consument oefent altijd en onmiddellijk vraag uit naar iedere medische innovatie en de producent handhaaft de kwaliteit zonder zich te bekommeren om de kosten. Het risico van dit dossier is dat de rol van de overheid en de polder zelf in aanmerking moet worden genomen. Deze zijn onderdeel van het probleem geworden. Het is de vraag of de polder dat accepteert, maar het is wel duidelijk dat het Actuarieel Genootschap op professionele gronden er niet omheen kan het object van onderzoek uit te breiden met zeer gevoelige beleidsvraagstukken. Doe je het niet, dan wordt je bijdrage minder belangrijk. Doe je het wel, waar begin je dan aan? Eén ding is zeker, als je het object laat voor wat het is, krijg je te maken met functieverlies. Langleven- ➤ DE AC TUAR IS MEI 2010
39
professie en praktijk
Gezag krijgen is niet beter dan gezag hebben, wat de polder daar ook van vindt. Duidelijk uitleggen waar het om gaat en open dialoog zijn essentieel.
Lange termijnfocus samen met een te hoge rekenrente boden gelegenheid voor graaien. Ongemerkt interen was het neveneffect.
AG is een van de belangrijkste partijen die gespecialiseerd zijn in risk management voor alle sectoren van financiele dienstverlening.
risico is een kerntaak voor het beroep, daar kun je geen afscheid van nemen. Contact leggen met epidemiologen is wel het minste. Oppassen voor snelle acties en korte termijn denken, want bij de eerste de beste teleurstelling bij het beantwoorden van vragen loop je het risico dat de polder je het gezag ontneemt.
derdekking zo’n 14% bedroeg, wat in het bestuur tot enige paniek leidde. Gelukkig kon ik meedelen dat aan de kans op onderdekking ten tijde van de privatisering van het fonds in 1996 tegen de 40% had gelegen en dat er dus al een behoorlijk herstel had plaatsgevonden. Daar werd men ook niet vrolijker van.
DE OPKOMST VAN RISICOMANAGEMENT
Expliciete risicoanalyse werd tot die tijd alleen toegepast op de beleggingen. Zoals gebruikelijk werd toegewerkt naar een beleggingsmix en verder niet. ALM werkte tot dan toe uitsluitend voor de beleggers, maar kwam in mijn portefeuille, samen met de Actuariële Afdeling. Vrij snel gingen we aan de slag met nieuwe projecten. Bijvoorbeeld hoe de solidariteit beter gemodelleerd kon worden. Dat leidde tot de ‘staffel’ waarbij premiestelling, fondspositie en indexatie expliciet aan elkaar gekoppeld werden in een risicomodel. Deze manier van werken heeft inmiddels terecht best practice status verkregen. Ook gingen we nadenken over liability-driven investment, een tak van sport die inmiddels een grote vlucht genomen heeft.
Het meest spectaculaire en tevens de meest riskante is de pensioenproblematiek, al dan niet in verband gebracht met de daaraan verwante verzekeringsproblematiek. Ook hier zijn volop kansen om uit te glijden en op de kop te krijgen. De klassieke taak van actuarissen in de pensioenwereld was en is de inschatting van de toekomstige uitkeringen en de daarvoor benodigde voorzieningen. Die taak kwam in essentie neer op het toepassen van sterftetafels. De financiële parameters vormden geen probleem want ze werden constant gehouden door aan te nemen dat de reële rente gemiddeld over lange tijd 4% per jaar bedroeg. Er werd wel afgeweken van die vaste rekenrente, maar dat hing af van de rijkdom van de sponsor. Was die rijk dan kon de rekenrente ook wel op 2 of 3% uitkomen. Meer wijsheid kwam er niet aan te pas. De loonontwikkeling was in feite ook weggedefinieerd omdat men er van uit ging dat de reële rente minder volatiel was dan de samenstellende componenten nominale rente en inflatie. Dat is allemaal veranderd en een deel van de omslag heb ik persoonlijk van nabij mee mogen maken. Toen ik in 1997 als cfo bij het ABP kwam, vielen mij twee dingen op. Ten eerste dat de rekenrente vastgezet was op 4% en ten tweede dat er in de jaren tachtig en negentig diverse uitnamewetten waren uitgevoerd. Dat ging om grote bedragen. In 1996 werd aan de sponsor 30 miljard gulden uitgekeerd door de VUT-regeling om te zetten in een omslagstelsel. Ik was daar verbaasd over en de Algemene Rekenkamer eveneens. Aan de graaineiging die iedere werkgever eigen is, kon ik niet veel doen, maar dat er ook gelegenheid werd geboden door een onrealistisch hoge rekenrente, dat kon ik aanpakken. Wolff en Ooms onderzochten dat op mijn verzoek en daar kwam uit dat de laatste 40 jaar de reële rente gemiddeld 3,2% was geweest. Het eerste wat ik deed was dus die 3,2 maar eens aanhouden. Dat was een shock, want de focus op de lange termijn in combinatie met een geflatteerde rekenrente, was er uiteraard de oorzaak van dat de sponsor zich rijk rekende, daarom geld pakte en zich niet bewust was van het enorme risico van onzichtbaar interen. Niet iedereen is vergeten dat er ook een tijd was dat de politiek belasting wou gaan heffen op de rijke fondsen, daartoe mede aangezet door de lobby van de verzekeraars. Zo gaat dat in de polder. Om ook de korte termijn in beeld te brengen hebben we toen ook een Value-at-Risk benadering toegepast op de marge met een horizon van 1 jaar. Dat was een noviteit, want niemand deed dat. Toen bleek dat de kans op on-
40
DE AC TUAR IS MEI 2010
professie en praktijk
Ondertussen zat de polder niet stil. Aanvankelijk werd ik als nieuwlichter positief, zij het gereserveerd ontvangen, maar toen het toezicht in beweging kwam werd de polder nerveus. Ook in actuariële kringen steeg mijn populariteit niet. Ik was inmiddels afgetreden bij ABP en werd als adviseur enige tijd in de arm genomen door DNB om te helpen bij het nFTK. De polder ging ook aan de slag, onder andere in de Stichting van de Arbeid. Daar kwam om opportunistische redenen de swaprente als aap uit de mouw. Inmiddels weten we dat de swap-rente een verkeerde benchmark is in tijden van crisis. Ook is het niet verstandig om alleen de korte termijn in aanmerking te nemen, wat toch wel de neiging is van het nieuwe regime, al moet niet vergeten worden dat de lange termijn visie vroeger als dekmantel voor korte termijn graaiacties diende. Als correctie was nFTK zeer effectief. Ik heb mij sindsdien verbaasd over het op grote schaal vertalen van dit nieuwe denken in nieuwe bezweringsformules, vuistregels en andere vormen van magisch denken. Het nFTK was een goed stuk werk, ook al was er veel weerstand tegen. Die weerstand bracht de polder op volle toeren zodat van alles en nog wat in wetgeving en toezichtregels werd vertaald, terwijl dat niet kon. Zoals altijd in de polder, werd het niet opportuun geacht om de verantwoordelijkheid voor het selecteren van strategie en beleid over te laten aan de instellingen en de organen die daar verantwoordelijk voor zijn. It’s better to be collectively wrong than individually right. Je kan de toekomst niet objectief inschatten, en zeker niet vastleggen in wetten. Een parallel is er in de nieuwe boekhoudregels waar marktconforme waardering voorgeschreven is zonder na te denken over omstandigheden waaronder dat niet verstandig is. Nu zijn we zover heen dat macro-economen in staatscommissies een uitspraak moeten doen over de maximaal toegestane rendementen en de bijbehorende risico’s en covarianties. De conclusie is dat de polder het spoor
bijster is en zichzelf volstrekt belachelijk maakt. De betrokken macro-economen overigens ook als ze met concrete getallen uit de bus komen. INDECENT PROPOSALS?
Dat de afgelopen jaren de verplichtingen meer stegen dan de waarde van de activa daalden, is aan het volk niet uit te leggen en dus zit de polder met een probleem. Men zoekt het in allerlei smoothing technieken en doet verbaal een beroep op de lange termijn die alles oplost. Interessant is dat de politiek zich actief bemoeit met het dossier. Eerder deed men dat niet. Dat gaat uiteraard mislukken, want het is te veel van het goede als de wetgever denkt een getal te kunnen prikken dat vervolgens wordt voorgeschreven aan fondsen. Het gevaar is dat politiek en polder een partij in de arm nemen die dit varkentje even gaat wassen. Het AG is een voor de hand liggende kandidaat. De vraag is simpel: noem een getal onder de vijf dat wij in de wet zullen gaan schrijven als voorgeschreven disconteringsvoet voor het waarderen van pensioenverplichtingen. Met de hoogte van dijken durft men dat niet en ook niet met de sterkteberekeningen van bruggen of liften. Als je niet uitkijkt, ben je als AG nog vereerd ook door dit verzoek, maar als je wèl uitkijkt moet je met een doorwrocht doch onpopulair standpunt voor de draad komen. Dat standpunt goed in de steigers zetten is dus urgent. Hierbij moet niet alleen de professionaliteit als leidend worden gehanteerd, maar er moet ook meteen nagedacht worden over praktische toepassing en uitleg aan het publiek. Het lijkt aanlokkelijk om aan het verzoek van de polder te voldoen. Je kunt zelfs geloven dat het AG daardoor meer gezag kan krijgen. Besef echter wel dat het om een oneervol voorstel gaat. Dat de polder het probleem wil bezweren is om interne polderredenen begrijpelijk, maar dat wij de voorgedrukte oplossing niet kunnen leveren eveneens. Het is kiezen tussen twee kwaden: voldoen aan het verzoek dat zo redelijk klinkt of professioneel uitleggen dat de gevraagde oplossing niets minder is dan een bezweringsritueel. Ook hier stuiten we weer op het probleem van een te beperkte definitie van onze kerntaak. De beleidsvragen – zowel op fondsniveau als nationaal niveau inzake regelgeving en toezicht – kunnen niet meer buiten de deur gehouden worden. De implicatie is dat onze traditionele methoden en technieken eveneens uitgebreid moeten worden. Dat is geen bagatelle en dus moet er zorgvuldig aan gewerkt worden. Er is nog een andere reden waarom expansie van object en methode aan de orde is. Als beroepsorganisatie werken wij niet alleen voor pensioenfondsen maar ook voor verzekeraars en in die sector bestaan identieke problemen. Het is ons derhalve geraden om alles wat we richting pensioenfondsen bedenken, te toetsen aan de verzekeringswereld. Het regime moet consistent zijn en geen onderscheid maken tussen de ene producent en de andere. De condities en het businessmodel mogen dan enigszins verschillen, de professionaliteit niet. Het gaat in beide gevallen om risicomanagement, evenals in
de bankwereld trouwens. Het AG is bij uitstek een partij die zich dient te profileren als een van de belangrijkste professies als het gaat om risicomanagement in de financiële dienstverlening. De scheiding van subsectoren is niet van nature gegeven, maar bedacht en aan de maatschappij opgelegd en in stand gehouden door wetgevers en lobbygroepen. De relevante deskundigheid is identiek en dat is het principe waar het AG op berust. De ordeningsvraagstukken als zodanig behoren derhalve ook tot ons takenpakket. Weliswaar niet exclusief, maar deze negeren is geen optie. I N N O VAT I E I S G E W E N S T
Misschien is innovatie en daar actief aan bijdragen wel het beste voor ons genootschap. Als de goegemeente bijvoorbeeld de risico’s te groot vindt, moet men als beroepsorganisatie geïnteresseerd zijn in nieuwe instrumenten om deze gevaren te lijf te gaan. Dat moet je niet alleen overlaten aan enkele buitenlandse partijen die er momenteel inderdaad druk mee in de weer zijn, maar ook in eigen kring aanpakken. Aansluiten met hier te lande genomen initiatieven kan evenmin kwaad. Er is van alles bezig uit de steigers te geraken. Individuele leden van het AG zijn daar al bij betrokken en dat is goed. Op institutioneel niveau kan er wel een tandje bij gezet worden. Innovatie is per slot van rekening een van de beste manieren om aan de weg te timmeren. Uiteraard is het niet de bedoeling dat er via het AG getornd wordt aan de bestaande concurrentieverhoudingen in de financiële sector en evenmin in de sector van de actuariële consultants. Maar er is ook plaats voor pre-competitive research. De open-source innovatie is in andere kennisgebieden dan de onze allang uitgetest en tot standaard verheven. Daar zijn volop kansen. Een volwassen beroepsorganisatie – we zien dat ook elders, bijvoorbeeld in de medische wereld – kan zich niet afzijdig houden van ontwikkeling. Dat is ook niet onze traditie. Maar als de hele financiële wereld op zijn kop staat, zoals nu, is het geen luxe maar bittere noodzaak om als professionals actief betrokken te zijn bij innovatie en de daarvoor noodzakelijke wetenschappelijke fundering. Dat laat onverlet dat sommige collega’s zich uitsluitend bezig houden met certificeren. Het hoeft echter geen betoog dat de missie van certificeren niet op gespannen voet staat met research en innovatie. Dat hoeft geen fundamenteel onderzoek te zijn, maar we kunnen best investeren in allianties met andere instanties en individuen.
De polder is zelf een deel van het probleem geworden. Daarom moet beleidsvorming onderdeel van onze analyses worden.
Simpele, concrete getallen inzake toekomstige marktparameters in de wet vastleggen is een voorbeeld van magisch denken.
Aansluiten bij ontwikkeling van nieuwe instrumenten (o.a. liability-driven investment) is geen luxe, maar noodzaak.
Wat de subtitel van dit essay betreft het volgende. Opkomst en ondergang komen inderdaad regelmatig voor en de polder speelt daarin soms een bedenkelijke rol. Uitbreiding van de scope van ons werk biedt kansen om de existentiële risico’s te beheersen. Innovatie is daarom niet te negeren; de professie moet daar actief bij betrokken zijn. Wat Johan de Witt kon, kunnen wij nog steeds. Maar wat Johan de Witt in de polder overkwam zal ons niet gebeuren.
■ DE AC TUAR IS MEI 2010
41
professie en praktijk
professie en praktijk
TEKST: FALCO VALKENBURG
PENSIOENSTELSEL OPNIEUW UITVINDEN
Pensioenen zijn op termijn niet meer betaalbaar. Over aanpassingen wordt wel nagedacht, maar een rigoureuze breuk is niet aanstaande. Toch is dat de enige oplossing om allerlei sociale problemen rond de oudedagsvoorziening te voorkomen. Het goede voorbeeld komt uit het buitenland.
Begin dit jaar brachten twee commissies rapport uit aan de regering over de toekomst van onze pensioenen. Onafhankelijk van elkaar adviseerden de Commissie Frijns en de Commissie Goudswaard hoe het pensioenstelsel kan worden verbeterd. Frijns zoekt de oplossing in een betere governance en Goudswaard in lagere pensioenuitkeringen en het loslaten van pensioengaranties. Beiden laten het stelsel zelf echter intact. Waarop beide commissies hun vertrouwen baseren, is niet duidelijk. Goudswaard wijst erop dat de tweede pijler van onze oudedagsvoorziening altijd kon worden aangepast aan de omstandigheden. Het is de vraag of dat nu ook opgaat. De voorstellen die nu circuleren, laten een aantal problemen bestaan. Een belangrijk knelpunt in het bestaande pensioensysteem is dat van de omgekeerde solidariteit. De zwakste schouders dragen het meeste bij. In verhouding tot hun afgedragen pensioenpremies, profiteren zij er in materieel opzicht het minst van. Dit komt mede doordat hoger opgeleiden langer leven, waardoor zij relatief meer uit hun ingelegde pensioenpremies halen dan de lager opgeleiden. Het RIVM geeft aan dat een man met lagere school als hoogst genoten opleiding op zijn 65ste gemiddeld nog een verwachte resterende levensduur heeft van 13,9 jaar. Iemand met een HBO- of universitaire opleiding heeft daarentegen nog uitzicht op 17,5 jaar na het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd. Dit is 26 procent meer. In een tijd dat welvaart onder druk staat, is solidariteit een maatschappelijk vraagstuk van betekenis. Handhaving van het pensioenstelsel geeft op dit vraagstuk geen antwoord.
Falco Valkenburg is Actuaris bij Towers Watson
Een tweede knelpunt is dat van de motivatie om te werken. Waar het overheidsbeleid zich in toenemende mate richt op langer doorwerken met onder andere fiscale maatregelen, gaat er van de inrichting van ons arbeidsbestel geen motiverende werking uit. Als we er als land in slagen om de beroepsbevolking werk aan te bieden dat aantrekkelijk is, wordt pensioen voor steeds minder mensen een heilige graal. Als langer doorwerken algemeen gebruik gaat worden vanuit de wil om te
werken, verdwijnt er ook een deel van de druk op het pensioenstelsel. Dit vooruitzicht lijkt al dichterbij te zijn dan we soms denken. Uit een recente studie onder ruim duizend Nederlandse werknemers blijkt dat ongeveer zestig procent van de ondervraagden wil doorgaan met werken na pensionering. Het grootste deel daarvan zegt langer door te werken vanuit een intrinsieke motivatie. Maar de echte omslag naar massaal langer werken is nog niet bereikt. Een knelpunt dat eveneens intact blijft bij een ongewijzigd pensioenstelsel, is dat van de hoge kosten van de uitvoering. In een rapportage heeft De Nederlandsche Bank aangetoond dat de administratieve kosten per deelnemer bij kleine pensioenfondsen maar liefst dertig keer groter zijn dan bij grote pensioenfondsen. Waar het pensioenstelsel ook geen antwoord op heeft, is de groeiende groep mensen die geen of een te dure pensioenverzekering heeft. Dat zijn de zelfstandigen zonder personeel, de zzp’ers. Daarvan zijn er ongeveer 600.000. Velen van hen doen niet aan aanvullende pensioenopbouw omdat ze als werknemers niet verzekerbaar zijn bij pensioenfondsen. Toch willen veel zzp’ers ook iets doen aan een vorm van oudedagsvoorziening, bijvoorbeeld om in geval van overlijden nabestaanden niet onverzorgd achter te laten. Zzp’ers zijn aangewezen op private aanbieders die veel hogere kosten in rekening brengen. Het kostenniveau is ongeveer 25 procent van de ingelegde pensioenpremie, acht keer zo hoog als de uitvoeringskosten die pensioenfondsen in rekening brengen. Willen we tekortkomingen in ons pensioenstelsel verhelpen, dan is het beter om over te stappen op een nieuw stelsel dan lekken van het oude te stoppen. Een goed pensioenstelsel moet voldoen aan vier voorwaarden: één raamwerk zijn voor alle werkenden, risico’s samen delen, sparen uitsluitend voor eigen gebruik, voldoende schaalgrootte voor de uitvoering en sterk management voor economische risico’s en lang levenrisico’s.
Inspiratie voor deze uitgangspunten is te vinden bij pensioenstelsels in het buitenland, met name Australië. Het pensioenstelsel hier is toegankelijk voor alle werkenden. Een werkgever moet minimaal 9 procent van het salaris van de werknemers afdragen. Zelfstandigen mogen ook toetreden. De premiehoogte mogen ze zelf bepalen. Dit pensioenstelsel sluit niemand uit die werkt. Het gaat in Australië wel om een systeem van defined contribution, een DC-systeem. Dat wijkt fundamenteel af van het systeem dat nu in zwang is in ons land. De premie staat vast, de pensioenuitkomst niet. Alle economische risico’s liggen bij de individuele werknemers. Dat verhoudt zich niet met het uitgangsprincipe van goede bestuurbaarheid van kapitaalrisico’s waar een nieuw pensioenstelsel bij voorkeur aan dient te voldoen. De grote risico’s van DC-systemen hebben vooral in negatief opzicht de aandacht getrokken de afgelopen jaren. Vooral de eerste generatie DC-systemen heeft zware mankementen. Ze zijn vooral gangbaar in de Verenigde Staten, waar het grootste deel van de pensioenpremies van werknemers wordt belegd in de onderneming waar de werknemers zelf werken. Dit risico voor de betrokken werknemers is buitensporig groot. In financiële crises verdampt het pensioenkapitaal van menige werknemer. Het schrijnend gevolg is dat gepensioneerden nu zelfs in tentenkampen rond de steden terechtkomen, omdat zij hun huis niet meer kunnen betalen.
Tegenwoordig is het mogelijk om een van de grootste bezwaren tegen DC-regelingen weg te nemen: werknemersrisico’s. Professionele partijen als banken en vermogensbeheerder zijn in staat om koers-, rente-, inflatie- en langlevenrisico weg te nemen. Hierbij spreken we over de derde generatie DC-systemen: werknemersrisico’s in combinatie van een waardevast pensioen. Uiteraard kost dit geld en moeten we goed bekijken wat de beste strategie is. Combineren we deze mogelijkheden tot één raamwerk voor alle werkenden, dan is er ook een oplossing gevonden voor de hoge en vooral onzichtbare kosten van de uitvoering van DC-regelingen. Deze kostenfactor is vanouds het tweede grote bezwaar tegen DC-regelingen. Het gaat om kosten van vermogensbeheer die verwerkt worden in de beleggingsrendementen. Hoe beter we deze kosten kunnen verlagen, hoe hoger de rendementen en dus het pensioen. Het schaalvoordeel van één raamwerkregeling voor alle werkenden moet hier zijn werk doen samen met concurrentie tussen de verschillende aanbieders van beleggingsmogelijkheden, plus een adequaat toezicht op deze aanbieders. Ik roep Overheid en Sociale Partners op om ook buiten onze inmiddels traditionele pensioenkaders te kijken. Stop met het zelfvoldaan roemen van ons pensioenstelsel. Leer van wat elders al werkt. Voeg elementen toe, die een keuze voor zekerheid daadwerkelijk invulling kunnen geven, om zo ons stelsel werkelijk te vernieuwen. Ik denk graag mee en ik wil zelf ook initiatieven starten tot vernieuwing. Wie wil meedoen?
De mildere variant van DC-systemen komt ook in Nederland voor. Beleggen in de eigen onderneming gebeurt hier niet. Verder hebben we in Nederland het systeem van het leeftijdsafhankelijk beleggen. We houden met ons aankoopbedrag voor pensioenuitkeringen rekening met de beleggingshorizon. Naarmate we dichter bij de pensioenleeftijd komen, worden de beleggingen steeds meer in vastrentende waarden gedaan. Dit is de tweede generatie DC, die uitzicht biedt op een redelijk zeker nominaal pensioen.
■ 42
DE AC TUAR IS MEI 2010
DE AC TUAR IS MEI 2010
43
verenigingsnieuws
verenigingsnieuws
C E R A : W A A R V O O R S T A AT D AT ? Tijdens het jaarcongres van het AG op 25 maart werden de letters CERA meermalen genoemd. Waarvoor staan deze letters, wat is de betekenis ervan, wat is de geschiedenis achter deze letters? Ron Hersmis AAG, Board of Directors CERA Global Association, gaat er in dit artikel nader op in.
SWISS VEREIN
De vervolgstappen van het project zijn er op gericht een juridische entiteit op te richten die alle geregistreerde merken van de SoA kan overnemen. Na november is er hard gewerkt aan de oprichting van CERA Global Association, een vereniging onder Zwitsers recht met de zetel in Zürich. Deze vereniging (‘Swiss Verein’), waarvan de veertien associaties de ‘founding members’ zijn, zal de komende maanden alle rechten van de SoA overnemen en vervolgens nieuwe leden gaan toelaten. De wachtlijst hiervoor telt op dit moment tussen de vijftien en twintig associaties. In de Verenigde Staten staan deze letters voor ‘chartered enterprise risk analyst’. Niet door alle associaties wordt dit als een praktische naam beschouwd. Daarom is er wat ruimte gelaten in het verdrag voor eigen interpretatie: ‘chartered’ zou kunnen worden vervangen door ‘certified’ en ‘analyst’ door ‘actuary’. Het AG opteert voor ‘certified enterprise risk actuary’. GESCHIEDENIS
Inmiddels is het alweer een jaar of vijf geleden dat het AG werd benaderd om vrijblijvend mee te doen met de ontwikkeling van een aparte aanvullende opleiding voor actuarissen die zich als riskmanager willen onderscheiden. Op deze uitnodiging is het AG niet direct ingegaan, maar de internationale vertegenwoordigers van het AG hebben er wel voor gezorgd bij dit project aangesloten te blijven. De initiatiefnemers van het project, de Canadees Harry Panjer en de Australiër Fred Rowley, zijn buiten de bestaande internationale overlegstructuren aan de slag gegaan.
Het project is een samenwerking tussen veertien actuariële associaties uit twaalf verschillende landen. Deze associaties vertegenwoordigen 80% van de mondiale actuariële gemeenschap. Een belangrijk uitgangspunt is dat er onderlinge erkenning moet zijn van actuarissen die de CERA-titel dragen. Een actuaris uit bijvoorbeeld Zuid-Afrika met een CERA-titel moet door het AG erkend worden als een CERA-actuaris. Om dit te bewerkstelligen zijn er nogal wat regels vastgelegd waar iedere associatie aan gebonden is. Vanaf mei tot november is er in onderling overleg een verdrag samengesteld waarin al deze regels zijn vastgelegd. De voorzitters van de betreffende associaties hebben dit verdrag op 13 november 2009 in Hyderabad ondertekend.
HET PROJECT
In het voorjaar van 2009 heeft het bestuur van het AG de knoop doorgehakt en besloten om volledig in dit project te participeren. In de marge van de IAA vergaderingen in Tallinn is er met succes druk gelobbyd om een AG-vertegenwoordiger in de projectgroep toegelaten te krijgen.
Inmiddels loopt er een erkende opleiding in de Verenigde Staten. Spoedig zal er een opleiding worden erkend in Engeland, en later ook in Frankrijk. De verwachting is dat g in 2010 door het AG ook diploma’s kunnen worden verstrekt. FARM EN CERA
Het eerste punt moet garanderen dat de betreffende persoon voldoende gekwalificeerd is als actuaris, of in IAA-termen: Full Qualified Actuary (FQA).
Behalve over aanvullende beroepsregels moet er ook consensus bestaan over de inhoud van de CERA-opleiding. Hiervoor is er een ‘core syllabus’ gedefinieerd, die integraal in het verdrag is opgenomen. De totstandkoming van deze core syllabus is vooral te danken aan Harry Panjer, die daar veel tijd en energie in heeft gestoken.
Erkenning van opleiding is een verantwoordelijk die aan de lokale associaties is gedelegeerd. Zodra het AG groen licht heeft om zelf CERAtitels aan haar leden te mogen toekennen, heeft het AG ook het recht om zelf opleidingen te accrediteren, mits die voldoen aan de afgesproken standaarden. Het is niet noodzakelijk dat dit beperkt is tot een eigen AI-opleiding. Het AG zou ook externe opleidingen kunnen accrediteren.
Tegelijkertijd is er een ander e ontwikkeling gestart. De Society of Actuaries (SoA) heeft niet gewacht op het internationale verdrag. Zij zijn in 2008 al begonnen met een eigen risk management opleiding die alle onderdelen van de core-syllabus omvat. In de Verenigde Staten zijn er nu zo’n vijfhonderd actuarissen met een CERA-titel. Voor de internationale erkenning van deze CERA-titel is het noodzakelijk dat deze titel in verschillende landen is gedeponeerd. De SoA heeft dat in zo’n twintig landen gedaan.
Dat groene licht wordt gegeven na een positief advies van een ‘review panel’. Dit orgaan geeft een oordeel over de regels en procedures die lokaal zijn ingericht voor het verstrekken van de CERA-diploma’s en adviseert daarover het bestuur van de CERA Global Association. Nederland wordt in het reviewpanel vertegenwoordigd door Enne Osinga. Uiteraard mag hij geen oordeel geven over het AG als die zich met een reviewverzoek aanmeldt. Het AG wordt in het bestuur van de CERA Global Association vertegenwoordigd door Ron Hersmis.
WAAROM CERA?
De wereld verandert voortdurend. Ook de rol van de actuaris verandert, maar ook het werkveld. Daarnaast betstaat er in de markt een behoefte aan specialisten op het gebied van enterprise risk management. Actuarissen zouden hier een belangrijke rol kunnen spelen mits zij ook volledig theoretisch zijn voorbereid. De aanvullende CERA-opleiding voorziet hierin. Daarnaast is het van belang dat er een kwaliteitskenmerk bestaat voor risk managers. Met de afspraken en de regelgeving die met de CERA-titel zijn verbonden, wordt deze kwaliteit optimaal gewaarborgd. CERA moet een internationaal erkende titel worden en tegelijkertijd een belangrijk kwaliteitsmerk.
Voorwaarden om de CERA-titel te mogen gebruiken zijn: – Lid zijn van een actuariële associatie volgens de standaarden van de IAA – Een erkende CERA-opleiding succesvol hebben afgerond
Sinds een aantal jaar biedt het AI de FARM-opleiding aan. Regelmatig wordt de vraag gesteld of deze opleiding automatisch recht geeft op de CERA-titel. Dat is niet het geval. De FARM-opleiding is immers niet geaccrediteerd als CERA-opleiding. Het AI werkt op dit moment aan een opleiding die recht op een CERA-diploma zou moeten geven. De verwachting is dat deze nieuwe opleiding veel overeenkomsten zal vertonen met de bestaande FARM-opleiding. Ook zal er onderzocht worden welke mogelijkheden er zijn om voor AG-leden met een FARM-opleiding om alsnog een CERA-diploma te bemachtigen.
■ 44
DE AC TUAR IS MEI 2010
DE AC TUAR IS MEI 2010
45
verenigingsnieuws TEKST: FRANK THOOFT
verenigingsnieuws
FOTOGRAFIE: BERT JANSSEN
JAARCONGRES AG OVER RISKMANAGEMENT: DE STERKSTE MUS IS EEN GEMIDDELDE Op donderdag 25 maart hield het AG haar jaarcongres. Maar liefst 500 deelnemers waren er op afgekomen en hoorden onder het dagvoorzitterschap van Ferry Mingelen de boeiende inleidingen van Rajish Sagoenie, Joanne Kellermann, Harry Panjer, Roland van den Brink en bioloog Midas Dekkers over riskmanagement.
Sagoenie in zijn ABC’tje omschreven, en impliceren een waaier van competenties. Wie zich nog in de valkuil van de oogklep of het eendimensionaal denken laat lokken behoort niet tot de Actuaris 2.0, zoals ook in de laatste Actuaris werd omschreven. De X-factor uit de column van Jos Berkemeijer spreekt wat Sagoenie betreft boekdelen. Met lof voor de ingezette innovatie van het actuariële onderwijs riep hij de zaal op: ‘zoek naar synergie van je kwaliteiten, en laat je niet de kaas van het brood eten!’ BESTUURSORGANEN TEGEN HET LICHT
En een jaarcongres is er daarnaast vooral ook om te netwerken. De lunch is uitgebreid, de pauzes zijn extra lang, het naborrelen haast oneindig, en het gekwetter tijdens die intermezzo’s was dan ook niet van de lucht. Midas Dekkers ging in zijn slotlezing onder meer in op dat gekwetter. ‘JE HEBT NIETS AAN RISICOMANAGEMENT’
Dekkers vertelde over een onderzoek van een Darwin-volgeling die zwermen mussen had bestudeerd om het principe van de ‘sterkste overleeft’ te toetsen. Het bleek dat de kleinste mussen tijdens stortbuien, als zwakke broeders, inderdaad het loodje legden, maar ook degenen met de grootste spanwijdte: die hadden immers meer kans getroffen te worden door de hagel. De grootste overlevingskans was derhalve voor de gemiddelde mus, en Dekkers trok de vergelijking door naar het bedrijfsleven: de middenmoot blijft overleven; de kleinsten en de grootsten vallen om. Het bracht hem tot zijn conclusie over risicomanagement: ‘Daar heb je niets aan. Slechts de natuurwet is betrouwbaar. De natuur is het enige bedrijf dat al eeuwen en eeuwen lang continuïteit en groei laat zien.’
Joanne Kellermann, directeur Toezicht pensioenfondsen en verzekeraars bij DNB, haalde het schilderij van Titiaan, De Allegorie van Prudentie, naar voren om risicomanagement toe te lichten. ‘Op basis van het verleden handelt het heden prudent om de toekomst niet in gevaar te brengen’. De dieren op het schilderij; de wolf, de leeuw en de hond, symboliseren daarbij net als de grijsaard, de volwassene en de jongeling, het verleden, het heden en de toekomst. Haar oproep aan de actuaris was: blijf jezelf, neem je verantwoordelijkheid. De bijdragen aan het publieke debat zoals het AG dat met het RTS, het AOWrapport en diverse nota’s doet, is een zinvolle en moet gecontinueerd worden. De techniek van ORSA (Own Risk and Solvency Assessment) die bij Solvency II word toegepast, kan in haar ogen ook gekoppeld worden aan de strategie van een verzekeraar, want het biedt handvatten voor risicomanagement. Ze liet zich over haar overstap van de advocatuur naar de bankwereld niet uit de tent lokken door Ferry Mingelen met zijn grap over de ‘oude bankiersregel 3-6-3’: dat je tegen drie procent inleent, tegen zes procent uitleent en al om drie uur naar de golfbaan kunt afreizen. Wel greep ze zijn aangereikte hint naar het AG aan om te pleiten voor een sneller beschikbaar komen van de sterftetafels. Iedere verzekeraar hoort in haar ogen ook een actuaris in dienst te hebben, en ze vindt het wel degelijk belangrijk dat riskmanage-
ment toegang heeft tot de hoogste bestuursorganen. Die bestuursorganen mogen van haar ook best kritisch tegen het licht gehouden worden in deze veranderende, (financieel) complexer wordende wereld en meer (actuariële) expertise gaan opnemen. Geert Mattelé vertelde in de pauze: ‘Hier ben ik positief over. Hoe meer verandering, hoe beter.’ ‘AN ACTUARY WILL MAKE THE DIFFERENCE’
Harry Panjer, onder meer Professor Emeritus aan de University of Waterloo, Canada en Visiting Professor aan de University of Michigan, leidde zijn gehoor met behulp van vierenveertig sheets in sneltreinvaart door de ins en outs van CERA, waar hij de grondlegger van is. Het idee was, volgens Panjer, om met CERA een global brand te vestigen zodat de expertise van een actuaris op het gebied van ERM worldwide erkend zou kunnen worden. Over riskmanagement zei Panjer dat het in de VS al gebruikelijk is dat actuarissen zich als riskmanager presenteren. Over de crisis noemde hij zijn student David Li, die een fout in een formule had ontdekt waar de crisis door Wall Street mee was ingezet: ‘the use of mathemetics without knowing what it means’. ‘An actuary would have made the difference. Could have made the difference. Will make the difference!’ Op een vraag van Laurens Roodbol of er verschillen in soorten actuarissen zouden moeten bestaan, antwoordde Panjer dat een actuaris op álle terreinen expertise moet hebben. De zaal stemde volmondig in met de stelling dat de creatie van een wereldwijd erkende actuaris (CERA) nuttig zou zijn: 88% was het daar mee eens. Wie er voor CERA opgaat, bleek op 49% ja, en 51% nee uit te komen. Het verhaal van Panjer sudderde ook in de pauze nog na. Geert Jan de Haan gaf aan dat hij vreest dat de titel AAG aan waarde kan inboeten door de invoering van CERA.
zoals Galileo Galileï deed. Het gezonde verstand is echter eveneens nodig, net als het vermogen besluiten te nemen. Het charisma van iemand als Nelson Mandela is echter de finishing touch voor het succesvol werken in risicomanagement; dan pas heb je alle benodigde ingrediënten tezamen. Over de crisis: grote schommelingen zijn nodig voor een stabiel systeem, zo leert ons de chaostheorie. Juist bij een lineaire beweging moet je oppassen! Een onsje geluk hoort echter ook bij risicomanagement, vond Van den Brink. Tot slot liet ook hij de zaal participeren in twee stemmingen over risicomanagement. ‘Het is mooi voor het werk, maar thans eenzijdig’ (59% mee eens); en: ‘De uitkomst van modellen is beperkt relevant’ (81% mee eens). 50% MINDER KANS
Hierna betrad hekkensluiter Midas Dekkers het podium en verbaasde de zaal door zijn visie op risicomanagement bij dieren. De vraag over de flamingo, waarom die op één poot staat, levert in termen van risicomanagement als enige juiste antwoord op: omdat hij dan 50% minder kans heeft om een aanvaring met een eend te krijgen als hij in het water staat. De paddentrek die elk voorjaar plaatsvindt symboliseert eveneens risicomanagement bij dieren: ziet een pad een kleiner ding, dan eet hij het op, is het even groot, dan paart hij ermee, en is het groter, dan is het gevaar. Waarmee Dekkers als conclusie alleen maar kon stellen: je hebt niets aan risicomanagement. ■
‘WIE HEEFT MIJN KAAS GEPIKT?’
De middag begon echter met een betoog van Sagoenie over achterstand en voorsprong, iets waar 60% van de zaal het met de uitgereikte stemcomputertjes mee eens bleek te zijn. In de veranderende maatschappij is de rol van de actuaris (nog) niet duidelijk genoeg, en de kans bestaat dat de actuaris, gelijk de muis in de metafoor, verontwaardigd uitroept: ‘Wie heeft mijn kaas gepikt?’ Welke econoom, econometrist, wiskundige of accountant zit er aan mijn werk? (de achterstand). Met een andere zienswijze – de voorsprong - is er echter tot samenwerking en synergie met deze ‘concurrenten’ te komen, zo betoogde Sagoenie. Piloten, chirurgen of coureurs leren ook op deze manier van anderen. De karaktertrekken die hiervoor nodig zijn heeft 46
DE AC TUAR IS MEI 2010
‘CHARISMA EN CHAOS EN EEN ONSJE GELUK’
Na de pauze betrad Roland van den Brink het podium en gaf een beschouwing over risicomanagement. Het begrip, dat een ‘galaxy’ aan omschrijvingen oplevert voor wie erop googlet, verschaft de actuaris in ieder geval een goede boterham. ‘Met risicomanagement vinden wij onszelf belangrijk; we denken er verstand van te hebben’, kritiseerde hij de euforie over het onderwerp. Het risico hiervan weer is dat je op iets verkeerds uitkomt, zoals een auto met de wielen dwars op de carrosserie. Een denker als Albert Einstein heeft op zich een goede input doordat hij denkt en nog eens denkt. Maar daarmee red je het niet. Je hebt ook het vermogen nodig om te concluderen uit waarnemingen, DE AC TUAR IS MEI 2010
47
verenigingsnieuws
verenigingsnieuws
__________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
P E R M A N E N T E –E D U C A T I E
DE REDACTIE VAN DE ACTUARIS
__________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
Solvency II en de schaderisico’s in het standaardmodel ALM derivaten voor de ervaren actuaris __________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________ – 20 mei, Regardz (Rotterdam), aangevraagd voor 3 PE-punten – Vanaf 10 juni, Johan de Witt huis (Utrecht), 12 PE-punten __________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
Oproep nieuwe redactieleden
Voor de meeste schadeverzekeraars zal de vereiste solvabiliDe leergang ALM Derivaten voor ervaren actuarissen veronderstelt dat de Wie wil de redactie van De Actuaris __________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
teit onder Solvency II met het standaardmodel berekend deelnemers bekend zijn met basiskennis van gebruik van derivaten (AG 8 komen versterken? Belangstellenden __________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
worden. Het is dan ook van groot belang dat verzekeraars derivaten theorie) en gaat aan de hand van actuele praktijkvoorbeelden kunnen een kort mailtje sturen naar: __________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
zich hierop voorbereiden, zeker nu duidelijk wordt dat het op de materie in. De docent zal verschillende gastsprekers uit de ALM en
[email protected] __________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
benodigde kapitaal flink zal stijgen ten opzichte van de derivatenmarkt uitnodigen om de laatste ontwikkelingen uit de markt te met daarin motivatie, werkveld en __________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
huidige eisen. Deze PE geeft een beeld van de werking en delen met de aanwezigen. belangstellingsgebied, leeftijd en __________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
impact van het standaardmodel met betrekking tot de netwerk. __________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
schade onderdelen. Corporate Finance in de nieuwe financiële wereld Nadere informatie bij de bladmanager, __________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________ Frank Thooft (0646-428806) of de – Vanaf 16 juni, Johan de Witt huis (Utrecht), 12 PE-punten __________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
Value-based ALM: Hedendaagse modellen in hoofdredacteur, Jos Berkemeijer Een PE over Corporate Finance in de huidige financiële markten. Corporate __________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
hedendaags asset liability (0646-120660). Finance wordt in een nieuw licht geplaatst, aan de hand van de financie__________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________ ringsmogelijkheden die in de huidige markt beschikbaar zijn. Wat heeft – Vanaf 1 juni, Johan de Witt huis (Utrecht), 8 PE-punten __________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
de crisis voor gevolgen gehad? En hoe kan een financiële instelling zich Vastrentende waarden maken veelal het overgrote deel uit __________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
financieren in de huidige tijd? van beleggingsportefeuilles van verzekeraars, banken en __________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
pensioenfondsen. Daarnaast is het correct verdisconteren __________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
Aankondigingen najaar 2010 van toekomstige nominale of reële kasstromen van essenti__________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
– 7-9 juli: EAA Summerschool met als thema Modelontwikkeling in eel belang bij waardering en afdekking van actuariële en __________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
Het is een bont gezelschap, die redactie. Elke twee maanden maken we met zijn allen weer een dikke Actuaris. Van concept tot breed perspectief financiële risico’s. In deze leergang wordt kennis gemaakt __________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
eindproduct; elk redactielid is er op zijn of haar manier bij betrokken. Het gaat daarbij trouwens niet om het schrijven van artikelen, – 8 en 9 september: AG Summerschool 2010 met als thema Actuaris 2.0 met de moderne theorieën van rente termijn structuren. __________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
maar vooral om het organiseren dat er artikelen geschreven worden, of dat er interessante mensen geïnterviewd kunnen worden door – Vanaf 21 september: Regressietechnieken voor het schade actuariaat Veel aandacht zal besteed worden aan toepassing van het __________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
onze journalisten. Omdat de redactie een regelmatig verloop kent, zijn aanmeldingen voor nieuwe redactieleden altijd welkom. Zo – Vanaf 23 september: Leiderschap, coaching en talentontwikkeling geleerde in concrete actuariële en financiële situaties. __________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
houden we de vaart erin, houden we onszelf en jou scherp, en kunnen we steeds weer tot een mooi resultaat komen. Hieronder een – Solvabiliteit voor verzekeraars in de WFT __________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
schets van de huidige redactie, met de klok mee: – FiRM, toezichteisen pensioenfondsen __________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
M U T AT I E S
__________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
Peter van Meel is werkzaam als manager Risk Management en Chief Marjolein Stahl is al vele jaren als zelfstandig grafisch ontwerper aan __________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
Insurance Risk Officer bij ING Corporate Reinsurance. ‘Het interessante het AG&AI verbonden. Ze verzorgt de huisstijl van het bureau, en Onderstaande actuarissen, leden van de KAA en geaffilieerden zijn in de afgelopen periode van werkgever veranderd: __________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
aan de redactie van de Actuaris is dat je snel op de hoogte bent van maakt alle uitingen op lay-outgebied. Voor de Actuaris bedenkt ze de __________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
de ontwikkelingen op actuarieel gebied en dat het een platform is om covers, ze doet de lay-out en ze begeleidt het blad naar de drukker. Naam Van Naar __________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
te discussiëren over veel verschillende actuariële onderwerpen.’ Dhr. J.H.G. Borst AAG DBV Verzekeringen Legal & General Nederland __________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
Jos Berkemeijer is Commissaris en adviseur van diverse bedrijven. Dhr. drs. R.J. Cator AAG Mn Services Cator Pensioenfondsbestuurder __________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
Jeroen Dalhuisen is consultant bij EMB Nederland B.V. en houdt zich ‘Hoofdredacteur zijn is: al lerend genieten van de energie, inzet en Dhr. drs. A. Hussem Ernst & Young Actuarissen PGGM __________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
bezig met tarifering, reservering en kapitaal modellering. ‘Het leukste samenwerking van de redactieleden, kritisch sturen op actualiteiten Dhr. drs. H.G. Remkes AAG Achmea Accounting House Syntrus Achmea Pensioenbeheer __________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
vind ik alle contacten die je opbouwt. Je raakt in gesprek met een op basis van ervaring en netwerken en 'last but not least' helpen het Dhr. drs. H.D. Panneman AAG Sprenkels & Verschuren __________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
heleboel mensen. Niet alleen in de verzekeringssector, maar vaak ook AG&AI naar buiten meer zichtbaar te maken.’ __________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
daarbuiten. Daarnaast blijf je goed op de hoogte: je weet wat er zoal __________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
speelt en waar de verschillende belangen liggen.’ Dominique de Baar is HR-manager bij Domenica B.V., een actuarieel __________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
DUTCH YOUNG ACTUARIAL PROFESSIONALS ( D YA P )
LEDEN VAN VERDIENSTE
detacheringsbureau. ‘Doordat ik aanraking kom met de andere kant __________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
Frank Thooft is de bladmanager van de Actuaris. Hij werkt als zelfstanvan de actuaris, dat wil zeggen de meer sociale en vaardighedenkant, Tijdens de Algemene Ledenvergadering van donderdag 25 maart 2010, zijn __________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
dig bedrijfsjournalist en bladmanager. ‘Ik coördineer alle onderlinge leek mij dat een goede aanvulling voor de redactie van De Actuaris.’ Peter van Zijp AAG, Annelies Beekes-Matser AAG, drs. Ton Kool AAG en Wil __________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
communicatie, ik bewaak de voortgang van de artikelen en interviews, Hovens AAG benoemd tot Lid van Verdienste van het Actuarieel Genootschap. __________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
spoor af en toe een actuaris aan en sta vaak versteld van de inzet en Fedja Terzic is werkzaam als actuaris bij Ernst & Young Actuarissen en Uit handen van AG&AI voorzitter drs. Rajish Sagoenie AAG kregen de nieuwe __________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
vindingrijkheid van de redactieleden, en ik doe de eindredactie van houdt zich bezig met Asset Risk Management. ‘Door het redactiewerk Leden van Verdienste een reversspeld en een oorkonde. __________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
het blad.’ verbreed ik mijn netwerk en kom ik in contact met mensen die ik __________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
anders niet snel zou ontmoeten. Verder laat het redactiewerk me op Van links naar rechts: __________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
Jeroen Terheggen werkt als senior consultant bij Mercer. ‘De Actuaris een andere manier bezig zijn met mijn vak.’ Het bestuur van Dutch Young Peter van Zijp AAG, __________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
werpt licht op wat leeft onder actuarissen en de maatschappij waarActuarial Professionals (DYAP) Annelies Beekes-Matser __________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
mee zij onlosmakelijk zijn verbonden. Deelname aan de redactie verRené Brinksma is zelfstandig actuaris vanuit zijn eigen bureau wordt versterkt met de komst AAG en drs. Ton Kool AAG. __________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
breedt je horizon en je doet waardevolle contacten op.’ Advanced Simplicity. ‘Als redactielid draag ik graag bij aan de opinievan Helena Goote (27). Wil Hovens AAG staat niet __________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
vorming aangaande actuariële onderwerpen. Ik neem de lezer graag Helena werkt bij Ortec Finance op de foto. __________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
Pascale Mandjes-Heese is medewerker Communicatie bij het bureau mee naar de grenzen van het actuariaat, waarbij ikzelf inmiddels zeer en is momenteel nog bezig met __________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
AG&AI en de linking pin tussen de redactie en bureau en bestuur waardevolle contacten heb opgedaan.’ haar opleiding tot actuaris. __________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
AG&AI. __________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
48
DE AC TUAR IS MEI 2010
DE AC TUAR IS MEI 2010
49
verenigingsnieuws
__________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
Volgende Algemene Ledenvergadering en Johan de Witt lezing
__________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
U kunt zich voor de Algemene Ledenvergadering aanOp woensdag 9 juni a.s. wordt de volgende Algemene Ledenvergadering __________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
melden bij Gonnie Winters (
[email protected]). van het Actuarieel Genootschap gehouden. Deze vergadering vindt plaats __________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
Een week voor de bijeenkomst zijn de agenda en de van 15.00 tot 17.00 uur in het Johan de Witt huis te Utrecht. Aan de __________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
vergaderstukken op onze website beschikbaar (inloggen orde komen onder andere het jaarplan en de begroting. Voorafgaand aan __________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
op www.ag-ai.nl > mijn AG&AI > Ledeninformatie > de Algemene Ledenvergadering vindt de Johan de Witt lezing plaats van __________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
Algemene Ledenvergadering). 13.30 tot 14.30 uur. Na afloop is er de mogelijkheid om uw collega’s te __________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
ontmoeten tijdens een (verkiezings)borrel inclusief barbecue. __________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
De redactie roept op tot bijdragen of ideeën voor
__________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
onderwerpen of thema's voor het volgende nummer.
“Bij Aon Consulting mag je gebaande wegen achter je laten om te komen tot een goed pensioenadvies. ”
__________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
Peter Hannewijk is als Specialist Advisory Group werkzaam bij Actuarial Services, kantoor Amsterdam.
__________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________ In juli is het thema globalisering. Wat is globalisering nu eigenlijk? Daarnaast zullen we ook kijken
__________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________ naar het tegenovergestelde, protectionisme, en zullen we de grenzen van globalisering gaan op-
__________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________ zoeken, en er misschien wel er overheen gaan. De deadline is 15 juni.
__________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________ In september wordt het thema langlevenrisico / longevity behandeld.
__________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
colofon
__________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
50
DE AC TUAR IS MEI 2010
DE ACTUARIS - JAARGANG 17 - NUMMER 5 - MAGAZINE VAN HET ACTUARIEEL GENOOTSCHAP – ISSN 0929-4562 REDACTIECOMITÉ Jos Berkemeijer, voorzitter Fedja Terzic Jeroen Dalhuisen René Brinksma Peter van Meel Jeroen Terheggen Dominique de Baar Frank Thooft EINDREDACTIE Frank Thooft REDACTIE-ADRES AG&AI Postbus 2433 3500 GK Utrecht E
[email protected] T 030 - 686 61 50
GRAFISCHE VORMGEVING Stahl Ontwerp m.m.v. Linda van den Akker CARTOONS Pennestreek, Arnhem Studio Noodweer, Nijmegen DRUK Scheffer Drukkerij, Dordrecht ADVERTENTIES Informatieblad (inclusief tarieven) downloaden van de website (www.ag-ai.nl) of op aanvraag verkrijgbaar bij Nicole Kurpershoek. Voor vragen over aanleveren advertentiemateriaal: Nicole Kurpershoek E
[email protected] T 06-53 77 99 40 Deadline reservering advertentieruimte voor het volgende nummer (juli 2010) uiterlijk 10 juni 2010. De Actuaris kent de mogelijkheid om in het kader van advertorials artikelen te
plaatsen. Voor nadere informatie hierover kunt u contact opnemen met Nicole Kurpershoek KOPIJ Voor het volgende nummer (juli 2010) dient de kopij uiterlijk 8 juni 2010 digitaal ingeleverd te worden bij de redactie:
[email protected]. Auteursinstructies staan op www.ag-ai.nl > De Actuaris > Algemene informatie De Actuaris De redactie behoudt zich het recht voor artikelen te weigeren. ABONNEMENTEN Voor personen die het periodiek niet via betrokkenheid bij het Actuarieel Genootschap & Actuarieel Instituut ontvangen, kost een jaarabonnement € 75,-. Annulering van het abonnement schriftelijk twee maanden voor aanvang nieuwe abonnementsperiode. Voor aanmelding: Pascale Mandjes-Heese E
[email protected] T 030 - 686 61 54
Hoewel aan de totstandkoming van 'De Actuaris' de uiterste zorg is besteed, aanvaarden de auteur(s), redacteur(en) (Redactiecommissie) en het Bestuur AG, alsmede de uitgever(s), geen enkele aansprakelijkheid voor eventuele fouten en of onvolkomenheden, noch voor de gevolgen daarvan. 'De Actuaris' wordt uitgegeven in opdracht van het Bestuur AG. De in het tijdschrift voorkomende meningsuitingen mogen echter niet worden gezien als de officiële zienswijzen van de Redactiecommissie en/of het Bestuur AG, tenzij zulks uitdrukkelijk is vermeld.
LOSSE NUMMERS Prijs € 17,75 ACHTERGROND De Actuaris verschijnt tweemaandelijks met interviews, nieuws, informatie en opinievormende artikelen die van belang kunnen zijn voor de actuariële beroepsgroep en degenen die door opleiding en of interesse het actuariaat na staan. De Kring van Actuarieel Analisten (KAA) van het Actuarieel Genootschap, het Actuarieel Instituut en de vakgroep Actuariaat en Econometrie van de Universiteit van Amsterdam verlenen hun vaste medewerking aan het blad. Het overnemen en vermenigvuldigen van artikelen met bronvermelding is toegestaan na toestemming van de redactie.
Voor onze vestigingen in Amsterdam, Purmerend, Rotterdam en Zwolle zoeken wij actuarieel geschoolde mensen met relevante werkervaring (minimaal 2-5 jaar) voor de functie van actuarieel specialist. Heb jij de ambitie om complexe actuariële vraagstukken op een ondernemende en creatieve manier op te lossen? Wil jij samen met collega’s het adviesvak leren om daarna snel door te groeien tot een zelfstandig adviseur van de klant? Ben jij die specialist met karakter en drive? Ben je daarnaast oplossingsgericht, betrokken, zelfbewust en trots? Kijk dan op www.werkenbijaon.nl voor meer informatie of bel met Valentina Walta (HR Adviseur) op 010 448 88 34.
R i s i c o m a n a g e m e n t
•
Aon Consulting is wereldwijd een van de grootste risicoadviseurs op het gebied van arbeidsvoorwaarden en verleent in Nederland adviesdiensten aan (beursgenoteerde) ondernemingen en pensioenfondsen. Aon Actuarial Services richt zich als actuarieel bureau op collectieve pensioenadvisering in brede zin aan het hogere marktsegment. Hierbij wordt pensioen niet op zichzelf beschouwd maar als onderdeel van het totale arbeidsvoorwaardenpakket. Aon Actuarial Services bestaat uit ruim 70 professionals, er heerst een professionele, ondernemende en informele sfeer, gericht op samenwerking en delen van kennis. Aon Consulting hanteert een eigen stijl waarin professionaliteit, persoonlijke aandacht, prestatie en passie centraal staan voor de medewerker en de klant.
E m p l o y e e
B e n e f i t s
•
V e r z e k e r i n g e n
Jij ziet overal cijfers...
…en de bijbehorende risico’s. Want jij ziet dingen die anderen niet zien. Juist dat maakt je zo’n uitmuntende actuaris. Bij Mercer waarderen we dat. Werken bij deze internationale autoriteit in financieel-strategische dienstverlening betekent werken in de voorhoede. Terwijl jij samen met je enthousiaste collega’s financiële HR-vraagstukken meetbaar en tastbaar maakt, zorgt Mercer voor een ongeëvenaard klantenpakket én een direct toegankelijk, internationaal kenniscentrum. Ook onze ontspannen werksfeer – even informeel als inhoudelijk – is een begrip in de branche. Allemaal kenmerken die, volgens je toekomstige collega’s, van Mercer een topbedrijf maken.
Actuarissen m/v Die positie willen we graag behouden. We zijn voortdurend op zoek naar actuarissen die zowel individueel als in teamverband kunnen excelleren. Echte experts die weten dat geen zekerheid zonder risico is, maar die wel tot het uiterste gaan in hun zoektocht naar actuarieel evenwicht. En daarover met de klant in gesprek gaan. Voldoe jij aan dit boeiende profiel? Dan vind je in Mercer een werkgever met volop mogelijkheden én met oog voor een gezonde work-life balance. Kijk op www.werkenbijmercer.nl of bel 020-4313768.
IT’S TIME TO CALL MERCER Consulting. Outsourcing. Investments.